Arrest van het Hof (Derde kamer) van 29 november 2007 – Italië / Commissie

(Zaak C‑417/06 P)

„Hogere voorziening – Ontvankelijkheid – Structuurfondsen – Financiering van communautaire initiatieven – Wijziging van indicatieve verdelingen – Uitvoering van gewijsde”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen (Art. 233 EG) (cf. punten 50‑53, 59-60, 65-66)

2.                     Hogere voorziening – Middelen – Ontoereikende of tegenstrijdige motivering (Art. 225 EG; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 112, lid 1, eerste alinea, sub c) (cf. punten 75‑76)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 13 juli 2006, Italië/Commissie (T‑225/04), houdende verwerping van het beroep strekkende tot nietigverklaring van beschikking C(2003)3971 def. van de Commissie van 26 november 2003 betreffende de verdeling per lidstaat van de vastleggingskredieten in het kader van de gemeenschapsinitiatieven voor de periode 1994-1999, alsmede van alle daarmee samenhangende en eerdere handelingen

Dictum

 

De hogere voorziening wordt afgewezen.

 

De Italiaanse Republiek wordt verwezen in haar eigen kosten, alsook in de kosten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen.