Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 13 maart 2007 – Arizona Chemical e.a. / Commissie

(Zaak C‑150/06 P)

„Hogere voorziening – Richtlijn 67/548/EEG – Weigering om indeling van colofonium als gevaarlijke stof ongedaan te maken – Beroep tot nietigverklaring – Handeling die niet vatbaar is voor beroep – Schending van recht op effectieve rechterlijke bescherming – Beroep tot schadevergoeding – Hogere voorziening die kennelijk ongegrond is”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Beroep tegen weigering om eerdere handeling in te trekken of te wijzigen (Art. 230 EG) (cf. punten 22‑24)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken (Art. 230, vierde alinea, EG) (cf. punten 40‑41)

3.                     Procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c) (cf. punten 45‑46)

4.                     Hogere voorziening – Middelen – Middel voorgedragen tegen rechtsoverweging van arrest die niet noodzakelijk is voor onderbouwing van dictum – Falend middel (cf. punt 47)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Derde kamer) van 14 december 2005, Arizona Chemical e.a./Commissie (T‑369/03), waarbij het Gerecht niet-ontvankelijk heeft verklaard een beroep tot nietigverklaring van besluit D(2003)430245 van de Commissie van 20 augustus 2003 houdende afwijzing van het verzoek van rekwirante om schrapping van colofonium van de lijst van gevaarlijke stoffen in bijlage I bij richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB L 196, blz. 1)

Dictum

 

De hogere voorziening wordt afgewezen.

 

Arizona Chemical BV, Eastman Belgium BVBA en Cray Valley Iberica SA worden verwezen in de kosten.