Zaak C‑514/04
Uroplasty BV
tegen
Inspecteur van de Belastingdienst - Douanedistrict Rotterdam
(verzoek van het Gerechtshof te Amsterdam om een prejudiciële beslissing)
„Tariefindeling – Steriele vlokjes van polydimethylsiloxaan – Silicone elastomeer – Begrip ‚primaire vorm’ – Geneesmiddel – Verpakking – Begrip ‚apparatuur die wordt ingeplant’”
Conclusie van advocaat-generaal J. Kokott van 19 januari 2006
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 13 juli 2006
Samenvatting van het arrest
Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefposten – Steriele vlokjes van polydimethylsiloxaan
Bijlage I bij verordening nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2388/2000, moet aldus worden uitgelegd dat een product zoals polydimethylsiloxaan, dat uit steriele vlokjes bestaat en speciaal is ontwikkeld en uitsluitend is bestemd om ter behandeling van een aandoening in het lichaam te worden ingeplant en dat bij aangifte aan de douane in zakken van 1 kg is verpakt, moet worden aangemerkt als een in het lichaam in te planten toestel dat onder post 9021 van de gecombineerde nomenclatuur dient te worden ingedeeld. Aangezien een dergelijk product niet tot doel heeft een orgaan te vervangen, maar een slecht werkende spier in staat te stellen bindweefsel te vormen, dient het onder postonderverdeling 9021 90 90 van de gecombineerde nomenclatuur te worden ingedeeld.
(cf. punt 57 en dictum)
ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer)
13 juli 2006 (*)
„Tariefindeling – Steriele vlokjes van polydimethylsiloxaan – Silicone elastomeer – Begrip ‚primaire vorm’ – Geneesmiddel – Verpakking – Begrip ‚apparatuur die wordt ingeplant’”
In zaak C‑514/04,
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam bij beslissing van 30 november 2004, ingekomen bij het Hof op 15 december 2004, in de procedure
Uroplasty BV
tegen
Inspecteur van de Belastingdienst - Douanedistrict Rotterdam,
wijst
HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),
samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, J. Makarczyk, R. Schintgen, P. Kūris (rapporteur) en J. Klučka, rechters,
advocaat-generaal: J. Kokott,
griffier: R. Grass,
gezien de stukken,
gelet op de opmerkingen van:
– Uroplasty BV, vertegenwoordigd door J. Bakker, adviseur douanezaken,
– de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door H. G. Sevenster en D. J. M. de Grave als gemachtigden,
– de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Hottiaux als gemachtigde, bijgestaan door F. Tuytschaever, advocaat,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 19 januari 2006,
het navolgende
Arrest
1 Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de posten 9021 et 3926 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”) die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2388/2000 van de Commissie van 13 oktober 2000 (PB L 264, blz. 1, en rectificatie PB L 276, blz. 92).
2 Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen de vennootschap Uroplasty BV (hierna: „Uroplasty”) en de Inspecteur van de Belastingdienst - Douanedistrict Rotterdam (hierna: „inspecteur”) betreffende de tariefindeling van een silicone in de vorm van een elastomeer bestaande uit vlokjes, die is ontwikkeld en bestemd om in het menselijk lichaam te worden ingebracht teneinde incontinentieproblemen te behandelen.
Het rechtskader
3 Bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 inzake de sluiting van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, alsmede van het daarbij behorende protocol van wijziging (PB L 198, blz. 1), is namens de Gemeenschap dit verdrag, gedaan te Brussel op 14 juni 1983, zoals gewijzigd bij het protocol van wijziging van dit verdrag van 24 juni 1986, goedgekeurd.
4 De GN is gebaseerd op het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”), dat bij dat verdrag van 14 juni 1983 is ingevoerd. Elke postonderverdeling van de GN heeft een nummercode waarvan de eerste zes cijfers overeenkomen met de codes van de posten en postonderverdelingen van het GS; daaraan zijn twee cijfers toegevoegd die de onderverdelingen aanduiden welke specifiek zijn voor deze nomenclatuur.
5 De ten tijde van de feiten van het hoofdgeding toepasselijke versie van de GN is die van verordening nr. 2388/2000.
6 Hoofdstuk 30, dat behoort tot afdeling VI van het tweede deel van de GN, heeft als opschrift „Farmaceutische producten”.
7 Post 3004 van de GN luidt als volgt:
„Geneesmiddelen (andere dan producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006), bestaande uit al dan niet vermengde producten voor therapeutisch of profylactisch gebruik, in afgemeten hoeveelheden, dan wel opgemaakt voor de verkoop in het klein:
[...]
3004 90 – andere:
[...]
3004 90 99 – – – andere”
8 Hoofdstuk 39, dat behoort tot afdeling VII van het tweede deel van de GN, heeft als opschrift „Kunststof en werken daarvan”.
9 Postonderverdeling 3910 00 00 van de GN betreft „Siliconen in primaire vormen”.
10 Post 3926 van de GN luidt als volgt:
„Andere artikelen van kunststof en artikelen van andere stoffen bedoeld bij de posten 3901 tot en met 3914:
[...]
3926 90 – andere
[...]
3926 90 99 – – – – andere”
11 Aantekening 2 op hoofdstuk 39 van de GN bepaalt:
„Dit hoofdstuk omvat niet:
[...]
r) artikelen bedoeld bij hoofdstuk 90 (bijvoorbeeld optische elementen, brilmonturen, tekeninstrumenten);
[...]”
12 Aantekening 3 op hoofdstuk 39 van de GN voegt daaraan toe:
„Onder de posten 3901 tot en met 3911 worden alleen ingedeeld, producten die door chemische synthese zijn verkregen en die in de volgende categorieën vallen:
[...]
d) siliconen (post 3910);
[...]”
13 Aantekening 6 op hoofdstuk 39 van de GN preciseert:
„Voor de toepassing van de posten 3901 tot en met 3914 worden uitsluitend de volgende vormen als ‚primaire vormen’ aangemerkt:
a) vloeistoffen en pasta’s, dispersies (emulsies en suspensies) en oplossingen daaronder begrepen;
b) blokken in onregelmatige vorm, stukken, klonters, poeder (vormpoeder daaronder begrepen), korrels, vlokken en dergelijke.”
14 Hoofdstuk 90, dat behoort tot afdeling XVIII van het tweede deel van de GN, heeft als opschrift „Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen, voor de fotografie en de cinematografie; meet‑, verificatie‑, controle‑ en precisie-instrumenten, -apparaten en ‑toestellen; medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren van deze instrumenten, apparaten en toestellen”.
15 Post 9021 van de GN luidt als volgt:
„Orthopedische artikelen en toestellen, daaronder begrepen medisch-chirurgische gordels en banden, alsmede krukken; breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de behandeling van breuken in het beendergestel; prothesen; hoorapparaten voor hardhorigen en andere voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand wordt gehouden of op andere wijze wordt gedragen, dan wel wordt ingeplant:
[...]
9021 30 – andere prothesen:
[...]
9021 30 90 – – andere
[...]
9021 90 – andere:
9021 90 90 – – andere”
16 Aantekening 1 op hoofdstuk 90 van de GN bepaalt:
„Dit hoofdstuk omvat niet:
[...]
f) delen voor algemeen gebruik in de zin van aantekening 2 op afdeling XV, van onedel metaal (afdeling XV) en dergelijke artikelen van kunststof (hoofdstuk 39);
[...]”
17 Aantekening 2 op hoofdstuk 90 van de GN preciseert:
„Behoudens het bepaalde in aantekening 1 hiervoor, worden delen en toebehoren van de bij dit hoofdstuk bedoelde machines, apparaten, toestellen, instrumenten of artikelen ingedeeld met inachtneming van de volgende regels:
[...]
b) delen en toebehoren [...], waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor een bepaald instrument, apparaat of toestel, dan wel voor verschillende onder eenzelfde post vallende machines, instrumenten, apparaten of toestellen (die bedoeld bij de posten 9010, 9013 en 9031 daaronder begrepen), worden ingedeeld onder de post waaronder deze machines, instrumenten, apparaten of toestellen vallen;
[...]”
18 In de algemene regels voor de interpretatie van de GN, die in titel I-A van het eerste deel ervan zijn opgenomen, is onder meer bepaald:
„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.
1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voorzover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.
[...]
6. Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede ‚mutatis mutandis’ de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voorzover niets anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”
Het hoofdgeding en de prejudiciële vragen
19 Uroplasty is een in Nederland gevestigde vennootschap die op het gebied van urologie en uro-gyneacologie producten ontwikkelt, fabriceert en verkoopt, waaronder het product met de handelsbenaming „Macroplastique-implantaat”, dat wordt gebruikt bij de behandeling van stressincontinentie en vesico-ureterale reflux. Dit product wordt gebruiksklaar aan artsen en ziekenhuizen geleverd. Uroplasty importeert daartoe polydimethylsiloxaanvlokjes die in de Verenigde Staten van Amerika worden geproduceerd.
20 Polydimethylsiloxaan is een silicone in de vorm van een elastomeer waarvan de vlokjes in structuur en afmeting variëren van 0,01 mm tot ongeveer 5,0 mm. Deze vlokjes worden steriel verpakt en „verzegeld” („geseald”) in zakken van ongeveer 1 kg. Na invoer ervan wordt de verpakking in een steriele ruimte van het bedrijf Uroplasty met een steriele scalpel geopend.
21 De vlokjes worden dan in injectiespuiten voor eenmalig gebruik gebracht en vervolgens vermengd met een steriele hydrogel bestaande uit een mengsel in de vorm van een gel van polyvinylpyrrolidon en water.
22 De gel zorgt ervoor dat de vlokjes gelijkmatig in de vloeistof worden verdeeld en makkelijk door de injectienaald glijden. De hydrogel wordt via de nieren uit het lichaam afgevoerd, de vlokjes blijven achter en worden door het daaromheen ontwikkelde bindweefsel op de plaats gehouden.
23 Op 22 februari 2001 heeft Uroplasty de inspecteur om een bindende tariefinlichting (hierna: „BT”) verzocht voor „polydimethylsiloxaan in de vorm van witte vlokjes”, dat als zodanig door het Laboratorium van de Belastingdienst is onderzocht. Uroplasty heeft verzocht, het product onder postonderverdeling 9021 90 00 van de GN in te delen.
24 Op 26 april 2001 heeft de inspecteur BT nr. NL‑RTD‑2001‑000743 verstrekt, waarbij het product onder postonderverdeling 3910 00 00 van de GN is ingedeeld. Uroplasty is tegen deze indeling opgekomen.
25 Daarnaast heeft een andere BT, nr. NL‑RTD‑2001‑000909, die op 7 mei 2001 aan Uroplasty is verstrekt, betrekking op injectiespuiten die met een suspensie van het betrokken product in een hydrogel zijn gevuld. De inspecteur heeft deze spuiten onder postonderverdeling 9021 90 90 van de GN ingedeeld.
26 Op 2 oktober 2001 heeft de inspecteur het bezwaar van Uroplasty tegen BT nr. NL‑RTD‑2001‑000743 afgewezen.
27 Op 13 november 2001 heeft Uroplasty tegen de afwijzende beslissing van de inspecteur beroep ingesteld bij de Tariefcommissie, die inmiddels de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam is geworden.
28 Uroplasty stelt dat polydimethylsiloxaan herkenbaar is aan de speciale vormgeving en de zuiverheid ervan. Het is een medisch product waarvan de hoge prijs op het fabricageproces en het octrooi berust. Polydimethylsiloxaan voldoet aan de omschrijving „siliconen in primaire vormen” van aantekening 6, sub b, op hoofdstuk 39 van de GN. Omdat aantekening 2, sub r, op hoofdstuk 39 bepaalt dat dit hoofdstuk de bij hoofdstuk 90 bedoelde artikelen (waaronder met name medische en chirurgische instrumenten en apparaten en toestellen) niet omvat, is het evenwel niet in hoofdstuk 39 ingedeeld.
29 Het polydimethylsiloxaan, dat het werkzame bestanddeel vormt, is uitsluitend bestemd voor de injectiespuiten waarmee het product wordt geïmplanteerd. Met toepassing van aantekening 2, sub b, op hoofdstuk 90 van de GN moet het dus als „deel” van het gebruiksklare product onder postonderverdeling 9021 90 90 van de GN worden ingedeeld.
30 Volgens de inspecteur kan polydimethylsiloxaan daarentegen geen „deel” van een product zijn, aangezien het de vorm van vlokken heeft, hetgeen volgens aantekening 6, sub b, op hoofdstuk 39 van de GN een algemene vorm is. De betrokken vlokken zitten als zodanig niet in het eindproduct. Zij vormen een halffabrikaat dat als siliconen in primaire vorm onder post 3910 van de GN valt. Alleen de vermenging ervan met een hydrogel levert een implantaat op, dat een nieuw product is.
31 Bovendien voldoet polydimethylsiloxaan, wat de samenstelling en de verschijningsvorm ervan betreft, aan hetgeen in de aantekeningen op hoofdstuk 39 van de GN is bepaald. Voorts is de prijs van dit product niet van belang voor de indeling ervan, evenmin als de zuiverheid of de steriliteit ervan. Ook het uiteindelijke gebruiksdoel is voor de indeling ervan als silicone niet van belang.
32 De inspecteur heeft hieraan toegevoegd dat, voorzover polydimethylsiloxaan steriel wordt ingevoerd en verwerkt, het mogelijk is dat het alleen voor medische doeleinden wordt gebruikt. Ten slotte kan dit product, aangezien het in het lichaam achterblijft, niet als farmaceutisch product in hoofdstuk 30 van de GN worden ingedeeld.
33 Uit de door de verwijzende rechter gegeven beschrijving blijkt dat het polydimethylsiloxaan slechts tijdelijk met de hydrogel wordt vermengd en uitsluitend om het geschikt te maken om in het menselijk lichaam te worden ingebracht, zonder dat de kenmerken en de eigenschappen ervan worden aangetast. Het polydimethylsiloxaan moet als een eindproduct worden aangemerkt voorzover het is ontwikkeld en bestemd om als medisch-chirurgisch implantaat te worden gebruikt.
34 Op grond van deze overwegingen is de verwijzende rechter van mening dat het polydimethylsiloxaan onder post 9021 van de GN valt, maar vraagt hij zich niettemin af, welke algemene indelingsregels moeten worden toegepast en onder welke onderverdeling van deze post het product dan zou kunnen worden begrepen.
35 Deze rechter is dan ook van mening dat het polydimethylsiloxaan volgens de genoemde algemene indelingsregels onder postonderverdeling 9021 30 van de GN moet worden ingedeeld, en meer bepaald − op grond van algemene regel nr. 6 voor de interpretatie van de GN − onder postonderverdeling 9021 30 90.
36 Indien de indeling ervan in hoofdstuk 90 zou zijn uitgesloten, kan het polydimethylsiloxaan evenwel niet meer als siliconen in primaire vorm in de zin van post 3910 worden aangemerkt, maar moet het wegens de productiewijze ervan als een product van post 3926 worden ingedeeld, met name als „andere artikelen” van een stof als bedoeld bij post 3910.
37 In die omstandigheden heeft het Gerechtshof te Amsterdam de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:
„1) a) Dient post 9021 [van de GN] zo te worden uitgelegd dat een product, bestaande uit steriele, witte vlokjes van polydimethylsiloxaan, speciaal ontwikkeld en enkel bestemd voor aanwending als medisch-chirurgisch implantaat, daaronder kan worden ingedeeld?
b) Zo ja, onder welke onderverdeling van post 9021 [van de GN] dient dit product te worden begrepen?
2) Indien in casu post 9021 niet mogelijk is, komt het product dan in aanmerking voor indeling onder post 3926 [van de GN]?
3) Zo neen, tot indeling onder welke andere post leidt dan de uitlegging [van de GN]?”
Beantwoording van de prejudiciële vragen
38 Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of een product als aan de orde in het hoofdgeding dat wegens de aard, de hoedanigheid en de vorm ervan, speciaal is ontwikkeld en uitsluitend wordt gebruikt voor een medische toepassing, onder post 9021 van de GN kan worden ingedeeld, en zo ja, onder welke onderverdeling dit product dan valt.
39 De Nederlandse regering is van mening dat polydimethylsiloxaan moet worden ingedeeld onder post 3910 van de GN, betreffende siliconen in primaire vormen, terwijl de Commissie van de Europese Gemeenschappen indeling onder post 3004 van de GN, betreffende geneesmiddelen, voorstelt. Uroplasty, ten slotte, stelt voor, het product in te delen onder postonderverdeling 9021 90 90 van de GN, betreffende andere orthopedische artikelen die in het lichaam worden ingeplant.
40 Het is vaste rechtspraak dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten van de GN en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (zie met name arresten van 26 september 2000, Eru Portuguesa, C‑42/99, Jurispr. blz. I‑7691, punt 13; 15 september 2005, Intermodal Transports, C‑495/03, Jurispr. blz. I‑8151, punt 47; 8 december 2005, Possehl Erzkontor, C‑445/04, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 19, en 16 februari 2006, Proxxon, C‑500/04, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 21).
41 De toelichtingen op de GN en het GS zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten. De inhoud van die toelichtingen moet derhalve in overeenstemming zijn met de bepalingen van de GN en mag de strekking daarvan niet wijzigen (zie met name arresten van 4 maart 2004, Krings, C‑130/02, Jurispr. blz. I‑2121, punt 28, en 17 maart 2005, Ikegami, C‑467/03, Jurispr. blz. I‑2389, punt 17, en arrest Proxxon, reeds aangehaald, punt 22).
42 Er zij aan herinnerd dat de bestemming van het product een objectief criterium voor de indeling ervan onder de juiste post kan zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. Deze inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie met name reeds aangehaalde arresten Krings, punt 30; Ikegami, punt 23, en Proxxon, punt 31).
43 Zoals de advocaat-generaal in punt 48 van haar conclusie opmerkt, kan in casu worden overwogen om het polydimethylsiloxaan op basis van de fysische kenmerken dan wel op basis van de objectieve gebruiksbestemming van dit product, in een van de posten 3910, 3926, 3004 of 9021 van de GN in te delen.
44 Als silicone in de vorm van een vlokkige elastomeer, heeft het polydimethylsiloxaan de verschijningsvorm bedoeld in de aantekeningen 3 en 6, sub b, op hoofdstuk 39 van de GN. Anders dan de Nederlandse regering stelt, kan een silicone in de vorm van een elastomeer in vlokjes evenwel niet als „primaire vorm” onder post 3910 worden ingedeeld.
45 Zoals de advocaat-generaal in punt 50 van haar conclusie opmerkt, is het begrip „primaire vorm”, gelet op de structuur van hoofdstuk 39 van de GN en op aantekening 1, sub f, op hoofdstuk 90 van de GN, immers alleen bedoeld voor siliconen die voor verdere verwerking zijn bestemd. Primaire vormen zijn grondstofvormen die bijzonder geschikt zijn om verder te worden verwerkt, en daartoe ook bestemd zijn.
46 Het polydimethylsiloxaan heeft evenwel de objectieve kenmerken en eigenschappen van een product dat enerzijds steriel is, en anderzijds zijn specifieke afmetingen, variërend van 0,01 mm tot ongeveer 5,0 mm, na inplanting behoudt. Dit product is speciaal ontwikkeld en uitsluitend bestemd om ter behandeling van een slecht werkende sluitspier te worden ingeplant. Hieruit volgt dat het polydimethylsiloxaan een eindproduct is, en dus niet onder post 3910 van de GN kan worden ingedeeld.
47 Bovendien moet, anders dan Uroplasty stelt, worden aangenomen dat het polydimethylsiloxaan geen deel of toebehoren is van een bepaalde machine, instrument, apparaat of toestel in de zin van aantekening 2, sub b, op hoofdstuk 90 van de GN.
48 Gelet op wat voorafgaat dient het polydimethylsiloxaan een therapeutisch doel. Gelet op de bewoordingen van algemene regel nr. 1 voor de interpretatie van de GN, en anders dan de Commissie stelt, kan het polydimethylsiloxaan evenwel niet als „geneesmiddelen” onder post 3004 van de GN worden ingedeeld.
49 Uit de formulering van post 3004 van de GN volgt immers dat de indeling van een product afhangt van de aanbieding ervan in afgemeten hoeveelheden of van de opmaak ervan voor de verkoop in het klein. Vaststaat evenwel dat het polydimethylsiloxaan in zakken met een totaal gewicht van 1 kg wordt ingevoerd. De verpakking ervan in de vorm van injectiespuiteenheden voor individueel gebruik is het resultaat van een handeling die na de invoer wordt verricht. Hieruit volgt dat het polydimethylsiloxaan in de vorm waarin het bij de douane is aangegeven, niet beantwoordt aan de definitie die in post 3004 van de GN wordt gegeven.
50 Aangezien dit product niet onder de voorgaande posten kan worden ingedeeld, moet worden uitgemaakt of, zoals de verwijzende rechter meent, een eindproduct dat is ontwikkeld en bestemd om als medisch-chirurgisch implantaat te worden aangewend, onder post 9021 van de GN kan worden ingedeeld.
51 Er zij op gewezen dat in post 9021 van de GN onder meer sprake is van toestellen die worden ingeplant.
52 Zoals de advocaat-generaal in punt 61 van haar conclusie opmerkt, dekt het begrip „toestel” niet slechts de technische verschijningsvorm van het product. Derhalve moet worden aangenomen dat dit begrip ook de producten omvat die in het lichaam worden ingeplant om gebreken te verhelpen in de zin van post 9021 van de GN.
53 Uit punt 46 van het onderhavige arrest volgt dat het polydimethylsiloxaan de objectieve kenmerken en eigenschappen heeft van een eindproduct dat speciaal is ontwikkeld en uitsluitend is bestemd om in het lichaam te worden ingeplant. Door zich permanent aan de slecht werkende spier vast te hechten, brengt het polydimethylsiloxaan de groei van bindweefsel op gang dat het slecht functioneren van de sluitspier compenseert. Bijgevolg moet het product worden aangemerkt als toestel dat wordt ingeplant in de zin van post 9021 van de GN.
54 Wat in de tweede plaats de onderverdeling van post 9021 van de GN betreft, waaronder polydimethylsiloxaan moet worden ingedeeld, dient te worden opgemerkt dat uit algemene regel nr. 6 voor de interpretatie van de GN volgt dat voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van eenzelfde post de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen bepalend zijn.
55 In punt 46 van het onderhavige arrest is erop gewezen dat de groei van bindweefsel ten gevolge van het inbrengen van het polydimethylsiloxaan leidt tot versterking van de sluitspier, die uit zichzelf niet in staat is te functioneren. Zoals in punt 53 van dit arrest in herinnering is gebracht, dient het polydimethylsiloxaan dus niet om een slecht werkende spier van het menselijk organisme te vervangen, zoals een prothese dat doet, maar om deze spier in staat stellen nieuw weefsel te ontwikkelen dat de incontinentieproblemen verhelpt. De functie van vlokjes stemt derhalve niet overeen met de termen van postonderverdeling 9021 30 90 van de GN, zoals de verwijzende rechter terecht meent.
56 Uit de punten 52 en 53 van het onderhavige arrest volgt eveneens dat dit product een in het lichaam in te planten toestel is dat, aangezien het met geen van de andere onderverdelingen van post 9021 van de GN overeenstemt, als „andere [...] apparatuur” onder onderverdeling 9021 90 90 van de GN moet worden ingedeeld.
57 Gelet op een en ander moet de eerste vraag aldus worden beantwoord dat bijlage I bij verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2388/2000, aldus moet worden uitgelegd dat een product zoals polydimethylsiloxaan, dat uit steriele vlokjes bestaat en speciaal is ontwikkeld en uitsluitend is bestemd om ter behandeling van een aandoening in het lichaam te worden ingeplant en dat bij aangifte aan de douane in zakken van 1 kg is verpakt, moet worden aangemerkt als een in het lichaam in te planten toestel dat onder post 9021 van de GN moet worden ingedeeld. Aangezien een dergelijk product niet tot doel heeft een orgaan te vervangen, maar een slecht werkende spier in staat te stellen bindweefsel te vormen, dient het onder postonderverdeling 9021 90 90 van de GN te worden ingedeeld.
58 Gelet op het antwoord op de eerste vraag behoeven de overige vragen niet te worden beantwoord.
Kosten
59 Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof van Justitie (Tweede kamer) verklaart voor recht:
Bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2388/2000 van de Commissie van 13 oktober 2000, moet aldus worden uitgelegd dat een product zoals polydimethylsiloxaan, dat uit steriele vlokjes bestaat en speciaal is ontwikkeld en uitsluitend is bestemd om ter behandeling van een aandoening in het lichaam te worden ingeplant en dat bij aangifte aan de douane in zakken van 1 kg is verpakt, moet worden aangemerkt als een in het lichaam in te planten toestel dat onder post 9021 van de gecombineerde nomenclatuur dient te worden ingedeeld. Aangezien een dergelijk product niet tot doel heeft een orgaan te vervangen, maar een slecht werkende spier in staat te stellen bindweefsel te vormen, dient het onder postonderverdeling 9021 90 90 van de gecombineerde nomenclatuur te worden ingedeeld.
ondertekeningen
* Procestaal: Nederlands.