«Geneesmiddelen – Vergunning voor in handel brengen van generiek geneesmiddel – Intrekking van vergunning voor in handel brengen van referentiegeneesmiddel – Verkorte procedure»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Richtlijn 65/65 van de Raad, art. 4, derde alinea, punt 8, tweede alinea, sub a-iii)
(Richtlijn 65/65 van de Raad, art. 4, derde alinea, punt 8, tweede alinea, sub a-iii)
ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer)
16 oktober 2003 (1)
„Geneesmiddelen – Vergunning voor in handel brengen van generiek geneesmiddel – Intrekking van vergunning voor in handel brengen van referentiegeneesmiddel – Verkorte procedure”
In zaak C-223/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Østre Landsret (Denemarken), in het aldaar aanhangig geding tussen AstraZeneca A/Sen
Lægemiddelstyrelse, in tegenwoordigheid van: Generics (UK) Ltd, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van richtlijn 65/65/EEG van de Raad van 26 januari 1965 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake geneesmiddelen (PB 1965, 22, blz. 369), zoals gewijzigd bij richtlijn 93/39/EEG van de Raad van 14 juni 1993 (PB L 214, blz. 22),wijstHET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van AstraZeneca A/S, Generics (UK) Ltd, het Lægemiddelstyrelse, de Deense regering, de Noorse regering, de Commissie en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ter terechtzitting van 10 oktober 2002,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 23 januari 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),
uitspraak doende op de door het Østre Landsret bij beschikking van 23 mei 2001 gestelde vragen, gewijzigd bij beschikking van 6 juni 2002, verklaart voor recht:
Puissochet |
Schintgen |
Gulmann |
Colneric |
Cunha Rodrigues |
|
De griffier |
De president |
R. Grass |
V. Skouris |