Zaak C-182/99 P
Salzgitter AG, voorheen Preussag Stahl AG
tegen
Commissie van de Europese Gemeenschappen
«Hogere voorziening – Overeenkomsten en onderling samenhangende gedragingen – Europese balkenproducenten»
|
| Conclusie van advocaat-generaal C. Stix-Hackl van 26 september 2002 |
|
I - 0000 |
|
|
|
|
|
|
| Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 2 oktober 2003 |
|
I - 0000 |
|
|
|
|
|
Samenvatting van het arrest
- 1..
- Gerecht – Organisatie – Samenstelling van kamers – Rechtsprekende formatie van vijf rechters – Vermindering van aantal rechters die aan beraadslaging deelnemen, tot drie wegens verhindering van twee rechters – Omvang van dossier – Geen invloed
(Statuut-EGKS van het Hof van Justitie, art. 18 en 44; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 32 en 33, leden 1
en 5)
- 2..
- Procedure – Maatregelen van instructie – Verzoek om overlegging van document – Beoordelingsvrijheid van Gerecht
(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 49 en 65, sub b)
- 3..
- Hogere voorziening – Middelen – Onjuiste beoordeling van feiten – Beoordeling van bewijskracht van document – Niet-ontvankelijkheid – Afwijzing
(Art. 32 quinquies, lid 1, KS; Statuut-EGKS van het Hof van Justitie, art. 51)
- 4..
- Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beschikking waarbij geldboeten worden opgelegd wegens inbreuk op mededingingsregels – Loutere wenselijkheid, wijze van berekening van geldboete mee te delen
(EGKS-Verdrag, art. 15, eerste alinea, en 65, lid 5)
- 1.
Overeenkomstig artikel 18, tweede alinea, van het Statuut-EGKS van het Hof van Justitie, dat krachtens artikel 44 van dit
Statuut van toepassing is op het Gerecht, kan het Gerecht slechts in oneven getal op geldige wijze beslissen en zijn beslissingen
van uit drie of vijf rechters bestaande kamers slechts geldig wanneer zij door drie rechters zijn genomen. Artikel 32 van
het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht preciseert de wijze waarop deze regels ten uitvoer worden gelegd. De omvang van een dossier kan de niet-toepassing van deze bepalingen niet rechtvaardigen wanneer in een kamer van vijf rechters
twee van de rechters die oorspronkelijk deel uitmaakten van de kamer, na het begin van de beraadslaging definitief verhinderd
zijn wegens het verstrijken van hun ambtstermijn. Volgens artikel 33, lid 5, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht dient bij het onderzoek of de bepalingen
van dit reglement inzake de beraadslaging in acht zijn genomen, te worden gekeken naar het ogenblik waarop bij de eindberaadslaging
het gevoelen dat de beslissing van het Gerecht bepaalt, wordt gevormd. cf. punten 33-35
- 2.
Het staat aan de gemeenschapsrechter om op basis van de omstandigheden van het geding te beslissen over de noodzaak tot overlegging
van een stuk, overeenkomstig de bepalingen van het Reglement voor de procesvoering inzake de maatregelen van instructie. Wat
het Gerecht betreft, volgt uit de artikelen 49 en 65, sub b, van het Reglement voor de procesvoering, in hun onderlinge samenhang
beschouwd, dat het verzoek om overlegging van documenten deel uitmaakt van de maatregelen van instructie die het Gerecht in
iedere stand van het geding kan gelasten indien het deze nodig acht om de waarheid aan het licht te brengen. cf. punten 41, 44
- 3.
De beoordeling door het Gerecht van de bewijskracht van een document kan in beginsel door het Hof in het kader van een hogere
voorziening niet worden getoetst. Volgens artikel 32 quinquies, lid 1, KS en artikel 51 van het Statuut-EGKS van het Hof van
Justitie is hogere voorziening immers beperkt tot rechtsvragen. Het Gerecht is dus bij uitsluiting bevoegd om de relevante
feiten vast te stellen en te beoordelen, alsook om de bewijselementen te beoordelen, behoudens in het geval van een verdraaiing
van deze feiten en bewijselementen. cf. punt 43
- 4.
De verplichting tot motivering van een individuele beschikking heeft tot doel, het Hof in staat te stellen de wettigheid van
de beschikking te toetsen, en de betrokkene voldoende gegevens te verschaffen om na te gaan of de beschikking gegrond is dan
wel eventueel een gebrek vertoont op grond waarvan de wettigheid ervan kan worden betwist. Voor de nakoming van de verplichting tot motivering van een beschikking waarbij aan verschillende ondernemingen geldboeten
worden opgelegd wegens een inbreuk op de communautaire mededingingsregels, is de vermelding van cijfergegevens met betrekking
tot de berekeningswijze van deze geldboeten, hoe nuttig en wenselijk deze gegevens ook zijn, niet onmisbaar, waarbij dient
te worden aangetekend dat de Commissie hoe dan ook geen afstand kan doen van haar beoordelingsvrijheid door uitsluitend en
mechanisch wiskundige formules toe te passen. cf. punten 71, 75