61989J0309

ARREST VAN HET HOF VAN 18 MEI 1994. - CODORNIU SA TEGEN RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. - BEROEP TOT NIETIGVERKLARING - VERORDENING - NATUURLIJK OF RECHTSPERSOON - VOORWAARDEN VOOR ONTVANKELIJKHEID VAN BEROEP - OMSCHRIJVING VAN MOUSSERENDE WIJN - VOORWAARDEN VOOR GEBRUIK VAN VERMELDING "CREMANT". - ZAAK C-309/89.

Jurisprudentie 1994 bladzijde I-01853
Zweedse bijz. uitgave bladzijde I-00141
Finse bijz. uitgave bladzijde I-00177


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1. Beroep tot nietigverklaring ° Natuurlijke of rechtspersonen ° Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken ° Verordening die gebruik van vermelding "crémant" voorbehoudt aan in twee bepaalde Lid-Staten bereide mousserende wijn ° Houder van merk dat die vermelding bevat en traditioneel wordt gebruikt voor in andere Lid-Staat bereide mousserende wijn

(EEG-Verdrag, art. 173, tweede alinea)

2. Landbouw ° Gemeenschappelijke ordening der markten ° Discriminatie tussen producenten of verbruikers ° Omschrijving en aanbieding van wijn ° Gebruik van vermelding "crémant" voorbehouden aan in bepaald gebied voortgebrachte mousserende kwaliteitswijnen die in twee Lid-Staten volgens specifieke methode worden bereid ° Gebruik verboden, ondanks traditioneel gebruik, voor wijnen die volgens dezelfde methode in andere Lid-Staat worden bereid ° Onwettigheid

(EEG-Verdrag, art. 7, eerste alinea, en 40, lid 3, tweede alinea; verordeningen van de Raad nr. 3309/85, art. 6, lid 5 bis, sub b, en nr. 2045/89, art. 1, punt 2, sub c)

Samenvatting


1. Gelet op de criteria van artikel 173, tweede alinea, van het Verdrag, heeft een bepaling die het gebruik van de vermelding "crémant" reserveert voor in een bepaald gebied voortgebrachte mousserende kwaliteitswijn die onder specifieke omstandigheden in twee Lid-Staten is bereid, qua aard en draagwijdte, weliswaar een normatief karakter, doordat zij van toepassing is op alle betrokken marktdeelnemers, toch is het niet uitgesloten, dat zij sommigen onder hen individueel kan raken. Zo kan een in een derde Lid-Staat gevestigde onderneming, die in een bepaald gebied voortgebrachte mousserende kwaliteitswijn bereidt en verhandelt en die, geruime tijd vóór de vaststelling van die bepaling, in die Lid-Staat een grafisch merk met diezelfde vermelding heeft laten inschrijven en dit merk zowel vóór als na die inschrijving heeft gebruikt, zich in een situatie bevinden die haar, wat die bepaling betreft, karakteriseert ten opzichte van iedere andere marktdeelnemer, omdat die bepaling haar belet haar grafisch merk te gebruiken.

2. Het in artikel 40, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag neergelegde verbod van discriminatie tussen producenten of verbruikers van de Gemeenschap, onder welk verbod ook valt discriminatie op grond van nationaliteit als bedoeld in artikel 7, eerste alinea, van het Verdrag, houdt in dat, behoudens objectieve rechtvaardiging, vergelijkbare situaties niet verschillend en verschillende situaties niet gelijk mogen worden behandeld. Hieruit volgt, dat de voorwaarden van produktie of verbruik van een produkt dat onder een gemeenschappelijk marktordening valt, slechts mogen worden gedifferentieerd volgens objectieve criteria die, zonder te onderscheiden tussen de grondgebieden der Lid-Staten, een evenredige verdeling van voor- en nadelen over de betrokkenen verzekeren.

Artikel 1, sub 2, onder c, van verordening nr. 2045/89 ° dat een lid 5 bis, sub b, invoegt in artikel 6 van verordening nr. 3309/85 houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van mousserende wijn en mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd °, dat het gebruik van de vermelding "crémant" voorbehoudt aan in twee Lid-Staten bereide wijn en zich dus ertegen verzet, dat die vermelding wordt gebruikt om mousserende wijnen aan te duiden die onder dezelfde omstandigheden in een derde Lid-Staat worden bereid en worden verkocht onder een grafisch merk dat die vermelding bevat en dat in die Lid-Staat is ingeschreven, behandelt vergelijkbare situaties verschillend. Het feit dat de vermelding wordt voorbehouden aan in twee Lid-Staten bereide wijnen kan niet rechtsgeldig worden gerechtvaardigd uit hoofde van een traditioneel gebruik, omdat hiermee een eveneens traditioneel gebruik van die vermelding in de derde staat voor hetzelfde soort wijnen wordt miskend, noch door de aanduiding van de herkomst die met de betrokken vermelding verbonden zou zijn, aangezien deze voornamelijk wordt toegewezen op basis van de bereidingsmethode van het produkt en niet op basis van de herkomst ervan. Hieruit volgt, dat het verschil in behandeling niet objectief gerechtvaardigd is en dat de bestreden bepaling derhalve nietig moet worden verklaard.

Partijen


In zaak C-309/89,

Codorníu SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te San Sadurni de Noya (Spanje), vertegenwoordigd door E. Picañol, A. Creus, C. Fernández en M. Janssen, advocaten te Barcelona, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van Arendt & Medernach, advocaten aldaar, Rue Mathias Hardt 8-10,

verzoekster,

tegen

Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door Y. Cretien, juridisch adviseur, en G.-L. Ramos Ruano, lid van zijn juridische dienst, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij B. Eynard, directeur van de directie Juridische zaken van de Europese Investeringsbank, Boulevard Konrad Adenauer 100, Kirchberg,

verweerder,

ondersteund door

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. L. Iglesias Buhigues, juridisch adviseur, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G. Kremlis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

interveniënte,

betreffende een beroep tot nietigverklaring van artikel 1, sub 2, onder c, van verordening (EEG) nr. 2045/89 van de Raad van 19 juni 1989 tot wijziging van verordening (EEG) nr. 3309/85 houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van mousserende wijn en mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd (PB 1989, L 202, blz. 12), voor zover daarbij een lid 5 bis, sub b, wordt ingevoegd in artikel 6 van deze verordening (EEG) nr. 3309/85 van de Raad van 18 november 1985 (PB 1985, L 320, blz. 9),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt: O. Due, president, G. F. Mancini, J. C. Moitinho de Almeida, M. Diez de Velasco, kamerpresidenten, C. N. Kakouris, F. Grévisse, M. Zuleeg, P. J. G. Kapteyn en J. L. Murray (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: C. O. Lenz

griffier: L. Hewlett, administrateur

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de pleidooien van partijen ter terechtzitting van 22 september 1992,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 27 oktober 1992,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij op 9 oktober 1989 ter griffie van het Hof neergelegd verzoekschrift heeft Codorníu SA (hierna: "Codorníu") krachtens artikel 173, tweede alinea, EEG-Verdrag verzocht om nietigverklaring van artikel 1, sub 2, onder c, van verordening (EEG) nr. 2045/89 van de Raad van 19 juni 1989 tot wijziging van verordening (EEG) nr. 3309/85 houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van mousserende wijn en mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd (PB 1989, L 202, blz. 12), voor zover daarbij een lid 5 bis, sub b, wordt ingevoegd in artikel 6 van deze verordening (EEG) nr. 3309/85 van de Raad van 18 november 1985 (PB 1985, L 320, blz. 9).

2 De Raad heeft verordening nr. 3309/85 vastgesteld op basis van artikel 54, lid 1, van verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB 1979, L 54, blz. 1), op grond waarvan voorschriften kunnen worden vastgesteld met betrekking tot de omschrijving en de aanbiedingsvorm van produkten in de wijnsector.

3 Verordening nr. 3309/85 heeft een onderscheid ingevoerd tussen de verplichte aanduidingen die nodig zijn om een mousserende wijn te identificeren, en de facultatieve aanduidingen die bedoeld zijn om de intrinsieke kenmerken van een produkt nader te bepalen of het duidelijk te onderscheiden van concurrerende produkten van dezelfde categorie. Ofschoon de keuze van de aanduidingen in beginsel aan de betrokkenen is overgelaten, zijn er bijzondere voorschriften opgesteld betreffende het gebruik van bepaalde facultatieve aanduidingen die het prestige van het produkt kunnen verhogen, zodat de eerlijke concurrentie op de markt voor mousserende wijn gehandhaafd blijft.

4 Op grond van artikel 6, lid 4, eerste alinea, van verordening nr. 3309/85, zoals gewijzigd bij artikel 1, sub 2, onder b, van verordening nr. 2045/89, mogen de vermeldingen "gisting op de fles volgens de traditionele methode", "traditionele methode", "klassieke methode" of "traditionele klassieke methode", alsmede de vermeldingen die voortkomen uit vertaling van deze bewoordingen slechts worden gebruikt voor de aanduiding van, onder meer, in een bepaald gebied voortgebrachte mousserende kwaliteitswijn (hierna: "v.m.q.p.r.d.") die aan de voorwaarden van lid 4, tweede alinea, voldoet. Op grond van die tweede alinea mag een wijn slechts met één van de bovengenoemde vermeldingen worden aangeduid, indien deze mousserend is gemaakt door een tweede alcoholische vergisting op fles, zonder onderbreking ten minste negen maanden vanaf de samenstelling van de cuvée in dezelfde onderneming op de wijnmoer is gebleven en van de wijnmoer is gescheiden door degorgering.

5 Verordening nr. 2045/89 vult verordening nr. 3309/85 aan, voornamelijk wat betreft de v.m.q.p.r.d., bedoeld in verordening (EEG) nr. 823/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (PB 1987, L 84, blz. 59).

6 De eerste overweging van de considerans van verordening nr. 2045/89 verklaart dat, ten einde de verkoop van bepaalde mousserende kwaliteitswijnen te vergemakkelijken, de keuze die de bereider heeft voor wat betreft de vermeldingen op het etiket die aanduiden dat het een mousserende kwaliteitswijn betreft die is verkregen door vergisting op fles volgens de traditionele methode, diende te worden uitgebreid.

7 Volgens de derde overweging van de considerans van verordening nr. 2045/89 diende de benaming "crémant" voor bepaalde, in Frankrijk en Luxemburg bereide v.m.q.p.r.d. te worden gereserveerd, ten einde die traditionele aanduiding, die in die twee Lid-Staten wordt gebruikt om produkten van bepaalde herkomst aan te duiden, te beschermen.

8 Daarom is bij artikel 1, sub 2, onder c, van verordening nr. 2045/89 (hierna: de "bestreden bepaling") in artikel 6 van verordening nr. 3309/85 een nieuw lid 5 bis ingevoegd, dat luidt als volgt:

"De volgende vermeldingen zijn wat v.m.q.p.r.d. betreft die aan de voorwaarden van lid 4, tweede alinea, voldoet, gereserveerd:

(...)

b) 'crémant' voor in Frankrijk of in Luxemburg bereide v.m.q.p.r.d.

- waarvoor deze vermelding door de Lid-Staat waar de bereiding heeft plaatsgevonden, in combinatie met de naam van het bepaalde gebied is toegewezen en

- die is bereid volgens de door de vorenbedoelde Lid-Staat voor de bereiding ervan vastgestelde regels.

Gedurende vijf wijnoogstjaren mag echter de vermelding 'crémant' of een vertaling ervan worden gebruikt ter aanduiding van een mousserende wijn waarvoor deze aanduiding op 1 september 1989 vanouds gebruikelijk is."

9 Verordening nr. 2045/89 is ingevolge artikel 2 ervan op 1 september 1989 in werking getreden.

10 Codorníu is een Spaanse vennootschap die v.m.q.p.r.d. bereidt en verhandelt. Zij is houdster van het Spaanse grafische merk "Gran Cremant de Codorníu", dat zij sinds 1924 gebruikt om één van haar v.m.q.p.r.d. aan te duiden. Codorníu is in de Gemeenschap de belangrijkste producent van v.m.q.p.r.d. die mede wordt aangeduid met de vermelding "crémant". Andere in Spanje gevestigde producenten gebruiken eveneens de vermelding "Gran Cremant" om hun v.m.q.p.r.d. aan te duiden.

11 Van oordeel dat de bestreden bepaling onwettig is, heeft Codorníu het onderhavige beroep ingesteld.

12 De Raad heeft krachtens artikel 91, lid 1, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof een exceptie van niet-ontvankelijkheid opgeworpen. Bij beschikking van 5 december 1990 heeft het Hof dit verzoek overeenkomstig artikel 91, lid 4, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering gevoegd met de zaak ten gronde.

13 Bij beschikking van 31 januari 1990 heeft het Hof, overeenkomstig artikel 93, leden 1 en 2, van het Reglement voor de procesvoering, de Commissie van de Europese Gemeenschappen toegelaten tot interventie ter ondersteuning van de conclusies van verweerder.

De ontvankelijkheid

14 Tot staving van zijn exceptie van niet-ontvankelijkheid stelt de Raad, dat hij de bestreden bepaling niet heeft vastgesteld met inachtneming van omstandigheden die kenmerkend zijn voor een bepaald aantal producenten, maar op basis van een beleidskeuze in de wijnsector met betrekking tot een bepaald produkt. De bestreden bepaling reserveert het gebruik van de vermelding "crémant" voor v.m.q.p.r.d. die onder specifieke omstandigheden in bepaalde Lid-Staten is bereid. Zij vormt dus een maatregel die objectief van toepassing is op een bepaalde situatie en rechtsgevolgen heeft voor algemene en in abstracto omschreven categorieën van personen.

15 Volgens de Raad raakt de bestreden bepaling Codorníu slechts in haar hoedanigheid van producent van v.m.q.p.r.d. die de vermelding "crémant" gebruikt, op soortgelijke wijze als iedere andere producent die zich in dezelfde situatie bevindt. Ook al kon op het moment van de vaststelling van die bepaling theoretisch het aantal en de identiteit van de producenten van mousserende wijn die de vermelding "crémant" gebruikten worden bepaald, de onderhavige handeling behoudt een regelgevend karakter, voor zover zij wordt toegepast op basis van een in die handeling omschreven objectieve situatie rechtens of feitelijk, in samenhang met het doel van de bepaling.

16 Codorníu daarentegen betoogt, dat de bestreden bepaling in werkelijkheid een beschikking is, die is gegeven in de vorm van een verordening. Zij heeft geen algemene strekking, maar raakt een bepaalde kring van producenten die niet kan worden gewijzigd. Die kring bestaat uit de producenten die op 1 september 1989 hun mousserende wijn van oudsher aanduidden met de vermelding "crémant". Voor die groep heeft de bestreden bepaling geen algemene strekking. Voorts zal de bestreden bepaling rechtstreeks tot gevolg hebben, dat Codorníu de vermelding "Gran Cremant" niet meer kan gebruiken, hetgeen een verlies van 38 % van haar omzet zal betekenen. Tengevolge van deze schade wordt zij geïndividualiseerd ten opzichte van iedere andere marktdeelnemer, als bedoeld in artikel 173, tweede alinea, van het Verdrag. Een onder dergelijke omstandigheden tegen een verordening ingesteld beroep tot nietigverklaring van een natuurlijk of rechtspersoon, is door het Hof reeds ontvankelijk verklaard (zie arrest van 16 mei 1991, zaak C-358/89, Extramet Industrie, Jurispr. 1991, blz. I-2501).

17 Er zij aan herinnerd, dat artikel 173, tweede alinea, van het Verdrag de instelling van een beroep tot nietigverklaring van een verordening door een natuurlijk of rechtspersoon afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de met het beroep beoogde bepalingen van de verordening in werkelijkheid een beschikking vormen, die hem rechtstreeks en individueel raakt.

18 Gelijk het Hof reeds heeft geoordeeld, wordt de algemene strekking en, daarmee, het normatieve karakter van een bepaling niet aangetast door de mogelijkheid, dat het aantal of zelfs de identiteit van de rechtssubjecten waarop deze op een bepaald moment van toepassing is, met meer of mindere mate van zekerheid kan worden bepaald, zolang maar vaststaat, dat deze toepassing geschiedt op grond van een door de handeling omschreven objectieve situatie rechtens of feitelijk en in samenhang met de doelstelling van de bepaling (zie laatstelijk arrest van 29 juni 1993, zaak C-298/89, Gibraltar, Jurispr. 1993, blz. I-3605, blz. 17).

19 Gelet op de criteria van artikel 173, tweede alinea, van het Verdrag heeft de bestreden bepaling weliswaar, qua aard en draagwijdte, een normatief karakter, waar zij van toepassing is op alle betrokken marktdeelnemers, doch het is niet uitgesloten, dat zij bepaalde marktdeelnemers individueel kan raken.

20 Een natuurlijk of rechtspersoon kan slechts stellen individueel te zijn geraakt, indien de betrokken bepaling hem treft uit hoofde van een zekere bijzondere hoedanigheid of van een feitelijke situatie, welke hem ten opzichte van ieder ander karakteriseert (zie arrest van 15 juli 1963, zaak 25/62, Plaumann, Jurispr. 1963, blz. 211).

21 Vastgesteld moet evenwel worden, dat Codorníu het grafisch merk "Gran Cremant de Codorníu" in 1924 in Spanje heeft laten inschrijven en dat zij dit merk zowel vóór als na die inschrijving van oudsher heeft gebruikt. Door het recht om de vermelding "crémant" te gebruiken aan Franse en Luxemburgse producenten voor te behouden, belet de bestreden bepaling Codorníu uiteindelijk om haar grafisch merk te gebruiken.

22 Hieruit volgt, dat Codorníu het bestaan van een situatie heeft aangetoond die haar, wat de bestreden bepaling betreft, karakteriseert ten opzichte van iedere andere marktdeelnemer.

23 Bijgevolg moet de door de Raad opgeworpen exceptie van niet-ontvankelijkheid worden verworpen.

Ten gronde

24 Tot staving van haar verzoek om nietigverklaring voert Codorníu een aantal middelen aan, ontleend aan respectievelijk schending van het Verdrag, in het bijzonder de artikelen 7, eerste alinea, en 40, lid 3, tweede alinea, enerzijds en de artikelen 3, sub f, en 42, eerste alinea, anderzijds, schending van het evenredigheids- en het gelijkheidsbeginsel, misbruik van bevoegdheid en schending van wezenlijke vormvoorschriften.

25 Aangaande het eerste middel betoogt Codorníu, dat elk verschil in behandeling van gelijksoortige produkten gebaseerd moet zijn op objectieve criteria. Welnu, de v.m.q.p.r.d. die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, lid 4, van verordening nr. 3309/85 zijn gelijksoortige produkten. Hieruit volgt, dat niet op basis van objectieve criteria een exclusief recht op het gebruik van de vermelding "crémant", een louter facultatieve aanduiding over de bereidingsmethode van een v.m.q.p.r.d., kan worden voorbehouden aan Frankrijk en Luxemburg. De bestreden bepaling vormt dus een discriminatie die in strijd is met de artikelen 7, eerste alinea, en 40, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag.

26 Dienaangaande zij in de eerste plaats opgemerkt, dat het in artikel 40, lid 3, tweede alinea, neergelegde beginsel, dat discriminatie tussen producenten of verbruikers van de Gemeenschap verbiedt, onder welk verbod ook valt discriminatie op grond van nationaliteit als bedoeld in artikel 7, lid 1, van het Verdrag, inhoudt dat, behoudens objectieve rechtvaardiging, vergelijkbare situaties niet verschillend en verschillende situaties niet gelijk mogen worden behandeld. Hieruit volgt, dat de voorwaarden van produktie of verbruik slechts mogen worden gedifferentieerd volgens objectieve criteria die, zonder te onderscheiden tussen de grondgebieden der Lid-Staten, een evenredige verdeling van voor- en nadelen over de betrokkenen verzekeren (zie onder meer arrest van 13 december 1984, zaak 106/83, Sermide, Jurispr. 1984, blz. 4209, r.o. 28).

27 Volgens de bestreden bepaling mag de vermelding "crémant", in combinatie met de naam van een bepaalde regio, alleen worden gebruikt voor in Frankrijk of Luxemburg bereide v.m.q.p.r.d. die voldoet aan de voorwaarden van artikel 6, lid 4, tweede alinea, van verordening nr. 3309/85, en is bereid volgens de door die twee Lid-Staten voor de bereiding ervan vastgestelde regels.

28 Aldus blijkt de vermelding "crémant" dus niet in de eerste plaats te doelen op de herkomst, maar op de bereidingsmethode van v.m.q.p.r.d., in het bijzonder op die van artikel 6, lid 4, van verordening nr. 3309/85. Aangezien de v.m.q.p.r.d. die wordt verkocht onder het Spaanse grafische merk "Gran Cremant de Codorníu", voldoet aan de in de bestreden bepaling voorziene voorwaarden, worden door deze bepaling dus vergelijkbare situaties verschillend behandeld.

29 Bijgevolg moet worden nagegaan, of een dergelijke behandeling objectief gerechtvaardigd is.

30 Het feit dat de vermelding "crémant" wordt voorbehouden aan bepaalde v.m.q.p.r.d., wordt gemotiveerd met het streven een aanduiding te beschermen die in Frankrijk en Luxemburg van oudsher werd gebruikt om produkten van een bepaalde herkomst aan te duiden.

31 Het wordt niet betwist, dat de eerste nationale maatregelen die in Frankrijk en Luxemburg het gebruik van de vermelding "crémant" als "traditionele aanduiding" regelden, in 1975 zijn vastgesteld. Codorníu heeft echter als traditionele producent haar grafisch merk met de woorden "Gran Cremant" op zijn minst vanaf 1924 gebruikt om een v.m.q.p.r.d. aan te duiden.

32 Onder deze omstandigheden kan het feit dat de vermelding "crémant" wordt voorbehouden aan in Frankrijk of Luxemburg bereide v.m.q.p.r.d. niet rechtsgeldig worden gerechtvaardigd uit hoofde van een traditioneel gebruik, aangezien hiermee een eveneens traditioneel gebruik door Codorníu niet wordt erkend.

33 De Commissie stelt echter, dat uit de bewoordingen van de bestreden bepaling, volgens welke de vermelding "crémant" moet worden gevolgd door de aanduiding van de produktieregio van de v.m.q.p.r.d., blijkt dat de vermelding "crémant" niet verwijst naar de bereidingsmethode van een v.m.q.p.r.d., maar eerder naar de herkomst ervan.

34 Ter zake zij opgemerkt dat de vermelding "crémant" volgens de bestreden bepaling voornamelijk wordt toegewezen op basis van de bereidingsmethode van het produkt, en dat de produktieregio slechts wordt aangegeven om de herkomst van de v.m.q.p.r.d. te preciseren. De herkomst heeft dus niets van doen met de toewijzing van de vermelding "crémant", die los staat van een geografische binding.

35 Het verschil in behandeling is dus niet objectief gerechtvaardigd. Mitsdien moet de bestreden bepaling nietig worden verklaard.

36 Gelet op het voorgaande, behoeven de andere middelen van Codorníu niet te worden onderzocht.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

37 Ingevolge artikel 69, lid 2, van het Regelement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen. Aangezien de Raad van de Europese Unie in het ongelijk is gesteld, dient hij in de kosten te worden verwezen. Overeenkomstig artikel 69, lid 4, eerste alinea, van hetzelfde reglement, zal de Commissie van de Europese Gemeenschappen, als interveniërende partij, haar eigen kosten dragen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE,

rechtdoende:

1) Verklaart nietig artikel 1, sub 2, onder c, van verordening (EEG) nr. 2045/89 van de Raad van 19 juni 1989 tot wijziging van verordening (EEG) nr. 3309/85 houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van mousserende wijn en mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, voor zover daarbij een lid 5 bis, sub b, wordt ingevoegd in artikel 6 van deze verordening (EEG) nr. 3309/85 van de Raad van 18 november 1985.

2) Verwijst de Raad van de Europese Unie in de kosten.

3) Verstaat dat de Commissie van de Europese Gemeenschappen haar eigen kosten zal dragen.