61988J0119

ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 6 JUNI 1990. - AERPO TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - BEROEP TOT SCHADEVERGOEDING - GROENTEN EN FRUIT - INTERVENTIEREGELING - WIJZIGING VAN OP AANKOOPPRIJZEN TOE TE PASSEN AANPASSINGSCOEFFICIENTEN. - ZAAK 119/88.

Jurisprudentie 1990 bladzijde I-02189


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1 . Niet-contractuele aansprakelijkheid - Voorwaarden - Normatieve handeling die economische beleidskeuzen impliceert - Voldoende gekwalificeerde schending van hogere rechtsregel

( EEG-Verdrag, artikel 215, tweede alinea )

2 . Niet-contractuele aansprakelijkheid - Voorwaarden - Normatieve handeling - Motiveringsgebrek - Geen aansprakelijkheid

( EEG-Verdrag, artikelen 190 en 215, tweede alinea )

Samenvatting


1 . Voor schade aan particulieren opgekomen ingevolge een normatieve handeling die economische beleidskeuzen impliceert, zoals die waarbij in het kader van een gemeenschappelijke marktordening de aanpassingscoëfficiënten worden vastgesteld die van toepassing zijn op de prijs van produkten die van het richtprodukt afwijkende kenmerken vertonen, kan de Gemeenschap gelet op artikel 215, tweede alinea, EEG-Verdrag slechts aansprakelijk worden gesteld, wanneer er sprake is van een voldoende gekwalificeerde schending van een ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel .

2 . Eventuele motiveringsgebreken van een normatieve handeling kunnen niet leiden tot aansprakelijkheid van de Gemeenschap .

Partijen


In zaak C-119/88,

AERPO - Associazione emiliano romagnola tra produttori ortofrutticoli, gevestigd te Bologna ( Italië ), Via Riva di Reno 65, in de persoon van haar voorzitter, A . Camerani,

CAPO - Cooperativa agricola fra produttori ortofrutticoli Soc . Coop . Srl, gevestigd te Mordano ( BO ) ( Italië ), Via Cavallazzi 23/B, in de persoon van haar voorzitter, G . Marani - lid van AERPO,

ALPO - Associazione laziale produttori ortofrutticoli, gevestigd te Rome, Via Enrico Fermi 161, in de persoon van haar voorzitter, S . Ricotta,

COT - Cooperativa centrale ortofrutticola Tarquinia Srl, gevestigd te Tarquinia ( VT ) ( Italië ), Via Monterozzi Marina, in de persoon van haar voorzitter, G . Luccioli - lid van ALPO,

Groupement de producteurs "Hermitage-Basse Isère", Groupement d' intérêt économique, gevestigd te Tain ( Frankrijk ), BP 45 - 26600, in de persoon van haar voorzitter, J.-C . Guillermain,

J.-C . Guillermain, boomkweker te Tain ( Frankrijk ), 95, avenue du Vercors, voorzitter en lid van Groupement "Hermitage-Basse Isère",

Groupement "Dauphiné-Vivarais", gevestigd te Valence, 435, avenue Victor Hugo, in de persoon van haar voorzitter, P . Filhol,

J . Julien, boomkweker te Loriol ( 26270 ) ( Frankrijk ), Quartier St . Martin, lid van Groupement "Dauphiné-Vivarais",

alle vertegenwoordigd en bijgestaan door E . Cappelli en P . de Caterini, advocaten te Rome, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij C . Turk, advocaat aldaar, 4, rue Nicolas Welter,

verzoekers,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door E . de March en P . Oliver, leden van haar juridische dienst, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G . Kremlis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verweerster,

betreffende een beroep tot veroordeling van de Gemeenschap tot vergoeding van de schade door verzoekers geleden als gevolg van de vaststelling door de Commissie van verordening ( EEG ) nr . 3587/86 van 20 november 1986 tot vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die op de aankoopprijzen in de sector groenten en fruit moeten worden toegepast ( PB 1986, L 334, blz . 1 ),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE ( Eerste Kamer ),

samengesteld als volgt : Sir Gordon Slynn, kamerpresident, R . Joliet en G . C . Rodríguez Iglesias, rechters,

advocaat-generaal : F . G . Jacobs

griffier : H . A . Ruehl, hoofdadministrateur

gezien het rapport ter terechtzitting en ten vervolge op de mondelinge behandeling op 7 maart 1990,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 29 maart 1990,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van het Hof op 18 april 1988, hebben AERPO ( Associazione emiliano romagnola tra produttori ortofrutticoli ), ALPO ( Associazione laziale produttori ortofrutticoli ), Groupement de producteurs "Hermitage-Basse Isère" en Groupement "Dauphiné-Vivarais", verenigingen van telers van groenten en fruit, gevestigd in respectievelijk Italië en Frankrijk, CAPO ( Cooperativa agricola fra produttori ortofrutticoli ), COT ( Cooperativa centrale ortofrutticola Tarquinia Srl ) alsmede J.-C . Guillermain en J . Julien, telers van groenten en fruit, gevestigd in respectievelijk Italië en Frankrijk, krachtens de artikelen 178 en 215, tweede alinea, EEG-Verdrag beroep ingesteld tot vergoeding van de schade die zij stellen te hebben geleden ingevolge de vaststelling door de Commissie van verordening ( EEG ) nr . 3587/86 van 20 november 1986 tot vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die op de aankoopprijzen in de sector groenten en fruit moeten worden toegepast ( PB 1986, L 334, blz . 1, hierna : de bestreden verordening ).

2 Bij verordening ( EEG ) nr . 1035/72 van 18 mei 1972 ( PB 1972, L 118, blz . 1, hierna : de basisverordening ) heeft de Raad een gemeenschappelijke ordening der markten ingesteld in de sector groenten en fruit .

3 In dat kader is aan de telersverenigingen een belangrijke rol toegekend bij het beheer van de markt . Zo kunnen zij, ten einde de prijzen te stabiliseren, op de markt interveniëren door de door de aangesloten telers te koop aangeboden produkten tegen een zogeheten bodemprijs aan te kopen wanneer de prijzen lager liggen dan die bodemprijs .

4 Ingevolge artikel 16, lid 1, van de basisverordening is de Raad gehouden, voor bepaalde in bijlage II van die verordening genoemde produkten jaarlijks een basisprijs en een aankoopprijs vast te stellen .

5 De basisprijs wordt bepaald aan de hand van de ontwikkeling van het gemiddelde van de prijzen die gedurende de laatste drie jaar op de meest representatieve produktiemarkten van de Gemeenschap zijn genoteerd voor een produkt met bepaalde handelskenmerken, zoals variëteit of type, kwaliteitsklasse, sortering naar grootte en verpakking ( hierna : richtprodukt ).

6 De aankoopprijs is de prijs waartegen de interventiebureaus hun aangeboden groenten en fruit moeten aankopen . Deze interventie vormt evenwel een uitzondering : zij kan slechts plaatsvinden wanneer de Commissie heeft geconstateerd, dat de markt van het betrokken produkt een ernstige crisis doormaakt . Afhankelijk van het produkt wordt de aankoopprijs vastgesteld op een peil dat ligt tussen 40 en 70% van de basisprijs .

7 Ingevolge artikel 18 van de basisverordening, zoals gewijzigd bij verordening ( EEG ) nr . 2474/72 van de Raad van 21 november 1972 ( PB 1972, L 266, blz . 1 ), dienen de Lid-Staten een financiële vergoeding toe te kennen aan de telersverenigingen die in het kader van artikel 15 van de verordening interventiemaatregelen nemen, op voorwaarde dat de bodemprijs een bepaald aan de hand van de aankoopprijs berekend peil niet overschrijdt . Het bedrag van deze financiële vergoeding is gelijk aan de vergoedingen die de telersverenigingen aan hun leden uitkeren, verminderd met de netto-opbrengst uit de verkoop van de uit de markt genomen produkten .

8 Wanneer de door de telers aangeboden produkten van het richtprodukt afwijkende handelskenmerken bezitten, wordt de bodemprijs waartegen het produkt door de telersverenigingen wordt aangekocht, berekend door op de aankoopprijs van het richtprodukt een aanpassingscoëfficiënt toe te passen . De aanpassingscoëfficiënten worden vastgesteld door de Commissie, volgens de procedure van het beheerscomité .

9 Bij verordening ( EEG ) nr . 1203/73 van 4 mei 1973 ( PB 1973, L 123, blz . 1 ) heeft de Commissie de aanpassingscoëfficiënten vastgesteld die moesten worden toegepast vanaf het verkoopseizoen 1973/1974 . Die verordening is vervangen door de bestreden verordening, waarbij de aanpassingscoëfficiënten vanaf het verkoopseizoen 1987/1988 werden vastgesteld .

10 Verzoeksters betogen, dat zij op twee verschillende wijzen schade hebben geleden als gevolg van de toepassing van de bij de bestreden verordening ingevoerde aanpassingscoëfficiënten . In de eerste plaats zouden, wanneer produkten uit de markt worden genomen, de vergoedingen die de telers ontvangen en de financiële vergoedingen die worden betaald aan de telersverenigingen, door toepassing van de nieuwe coëfficiënten lager zijn dan die welke krachtens de oude coëfficiënten werden vastgesteld . In de tweede plaats zou de invoering van de nieuwe coëfficiënten tot verlaging van het interventieniveau en daarmee tot een algehele daling van de prijzen van groenten en fruit hebben geleid en derhalve aan alle producenten schade hebben berokkend .

11 Voor een nadere uiteenzetting van de feiten, het procesverloop en de middelen en argumenten van partijen wordt verwezen naar het rapport ter terechtzitting . Deze elementen van het dossier worden hierna slechts weergegeven voor zover dat noodzakelijk is voor de redenering van het Hof .

De ontvankelijkheid

12 Volgens de Commissie is het beroep niet-ontvankelijk . Haars inziens hadden verzoekers vergoeding van de eerste schadepost kunnen vorderen bij de nationale rechter, door de hoogte van de financiële vergoedingen die zij van de Lid-Staten ontvangen te betwisten en een prejudiciële verwijzing betreffende de geldigheid van de verordening uit te lokken .

13 In dat verband zij allereerst opgemerkt, dat het beroep ontvankelijk is voor zover het strekt tot vergoeding van de tweede schadepost, te weten de schade als gevolg van een eventuele prijsdaling na de vaststelling van de bestreden verordening . Daarvan zouden verzoekers immers geen vergoeding kunnen krijgen via een beroep op de nationale rechter .

14 Aangezien het Hof zich in ieder geval over het beroep moet uitspreken voor zover het de tweede schadepost betreft en aangezien de door verzoekers tot staving van beide onderdelen van hun vordering naar voren gebrachte middelen gelijkluidend zijn, moet de gegrondheid van die middelen worden onderzocht zonder dat het Hof zich behoeft uit te spreken over de bezwaren die de Commissie aanvoert tegen de ontvankelijkheid van het beroep voor zover het de eerste schadepost betreft .

Ten gronde

15 Volgens verzoekers is de bestreden verordening een administratieve handeling, zodat de aansprakelijkheid van de Gemeenschap niet afhangt van de vraag, of er sprake is van een voldoende gekwalificeerde schending van een ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel .

16 Zij stellen voorts, dat ook al mocht de bestreden verordening een normatieve handeling vormen, de daaraan klevende onwettigheden alle een voldoende gekwalificeerde schending van een ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel vormen . In de eerste plaats zou de Commissie haar bevoegdheid hebben misbruikt, daar de nieuwe aanpassingscoëfficiënten tot een daling van de aan de bodemprijzen ten grondslag liggende aankoopprijzen hebben geleid, terwijl enkel de Raad bevoegd is om het interventiepeil te bepalen . In de tweede plaats zou de bestreden verordening inbreuk maken op de grondbeginselen van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit, daar de aanpassingscoëfficiënten wijziging brengen in de invloed die de door de Raad vastgestelde aankoopprijzen hebben op de ontwikkeling van de markt . Ten slotte zou de bestreden verordening onvoldoende met redenen zijn omkleed .

17 Dienaangaande moet allereerst worden vastgesteld, dat de bestreden verordening een normatieve handeling vormt die economische beleidskeuzen impliceert . Zij vormt een normatieve handeling omdat zij geldt voor alle ondernemers die in de sector groenten en fruit handelsactiviteiten ontplooien . Zij impliceert economische beleidskeuzen, daar de aanpassingscoëfficiënten tot doel hebben, de aankoopprijzen te bepalen van produkten die van het betrokken richtprodukt afwijkende kenmerken vertonen . Wanneer de Raad de aankoopprijs van het richtprodukt vaststelt, moet hij volgens artikel 16, lid 3, van de basisverordening rekening houden met de kenmerken van de markt, inzonderheid de omvang van de prijsschommelingen . Mitsdien moet de Commissie soortgelijke criteria hanteren wanneer zij de aanpassingscoëfficiënten vaststelt die van toepassing zijn op produkten die van het richtprodukt afwijkende kenmerken vertonen .

18 Voorts zij herinnerd aan het arrest van 2 december 1971, ( zaak 5/71, Aktien-Zuckerfabrik Schoeppenstedt, Jurispr . 1971, blz . 975, r.o . 11 ), waarin het Hof oordeelde, dat de Gemeenschap voor schade aan particulieren opgekomen ingevolge een normatieve handeling die economische beleidskeuzen impliceert, gelet op artikel 215, tweede alinea, EEG-Verdrag slechts aansprakelijk kan worden gesteld, wanneer er sprake is van een voldoende gekwalificeerde schending van een ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel .

19 In casu heeft de Commissie zich niet schuldig gemaakt aan een voldoende gekwalificeerde schending van een ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel . Aangaande de grieven die verzoekers ontlenen aan misbruik van bevoegdheid en schending van de grondbeginselen van de marktordening, moet eraan worden herinnerd, dat het in het kader van de in de basisverordening geregelde bevoegdheidsverdeling tussen Raad en Commissie aan de Commissie staat om, na raadpleging van het beheerscomité, de aanpassingscoëfficiënten vast te stellen . Derhalve is er geen sprake van inmenging in de bevoegdheden van de Raad door de Commissie, daar deze bevoegdheden uitoefent die haar in het kader van de marktordening zijn toegekend . Voor het overige is wijziging van de op bepaalde produkten toe te passen aankoopprijzen ten gevolge van de invoering van nieuwe coëfficiënten het gevolg van de in de basisverordening voorziene mechanismen voor de marktregulering .

20 Wat ten slotte de grief betreft dat de bestreden verordening onvoldoende met redenen is omkleed, kunnen volgens vaste rechtspraak ( arrest van 15 september 1982, zaak 106/81, Kind, Jurispr . 1982, blz . 2885, r.o . 14 ) eventuele motiveringsgebreken van een normatieve handeling niet leiden tot aansprakelijkheid van de Gemeenschap .

21 Zonder dat behoeft te worden onderzocht of aan de overige voorwaarden voor aansprakelijkheid van de Gemeenschap is voldaan, moet worden vastgesteld dat verzoekers generlei argument of element naar voren hebben gebracht dat de wettigheid van de bestreden verordening aantast . Mitsdien moet het beroep ongegrond worden verklaard .

Beslissing inzake de kosten


Kosten

22 Ingevolge artikel 69, paragraaf 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen .

23 Aangezien verzoekers in het ongelijk zijn gesteld, dienen zij te worden verwezen in de kosten .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ( Eerste Kamer ),

rechtdoende :

1 ) Verklaart het beroep ongegrond .

2 ) Verwijst verzoekers in de kosten van het geding .