NL

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

ADVIES

Afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verbetering en handhaving van de arbeidsomstandigheden voor stagiairs en de bestrijding van reguliere arbeidsverhoudingen die als stages worden verhuld (“richtlijn inzake stages”)

(COM(2024) 132 final – 2024/0068 (COD))

Voorstel voor een aanbeveling van de Raad over een versterkt kwaliteitskader voor stages

(COM(2024) 133 final)

Contact

soc@eesc.europa.eu

Administrateur

Sabrina BORG

Datum document

28/6/2024

Rapporteur: Nicoletta MERLO

Adviseur

Emanuele DAGNINO (voor de rapporteur)

Robert PLUMMER (voor groep I)

Wetgevingsprocedure

EU Law Tracker

Raadpleging

Europese Commissie, 29/5/2024

Rechtsgrond

Artikel 166, lid 4, en artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Documenten van de Europese Commissie

COM(2024) 132 final – 2024/0068 (COD)

COM(2024) 133 final

Relevante duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s)

SDG 4 — Hoogwaardig onderwijs

SDG 8 – Bevorder aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor iedereen

Bevoegde afdeling

Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Goedkeuring door de afdeling

25/6/2024

Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)

59/21/8

Goedkeuring door de voltallige vergadering

D/M/YYYY

Zitting nr.

Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)

…/…/…



1.AANBEVELINGEN

Over het voorstel voor een richtlijn merkt het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) het volgende op:

1.1Leerlingplaatsen en stages zijn twee verschillende vormen van werkervaring waarbij leren en opleiden komt kijken, en mogen niet met elkaar worden verward. De opmerking in overweging 17 dat beide vormen elkaar kunnen overlappen, moet daarom worden geschrapt.

1.2De definities in artikel 2 mogen de lidstaten niet verplichten om stages als een arbeidsverhouding aan te merken als de persoon die aan dit soort werkervaring deelneemt volgens de in de lidstaten geldende regels niet onder de definitie van “stagiair” in de richtlijn valt.

1.3In artikel 3 kan een lijst worden opgenomen van arbeidsvoorwaarden waarvan niet mag worden afgeweken, om de belangen van stagiairs beter te beschermen en tegelijkertijd de autonomie van de sociale partners te behouden wanneer zij de voorwaarden voor stages op de vrije markt regelen, bijv. via collectieve overeenkomsten.

1.4Het is belangrijk dat de lidstaten voldoende personele en financiële middelen ter beschikking stellen van de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de controles en inspecties uit hoofde van artikel 4, en dat zij de belangrijke rol die de sociale partners kunnen spelen bij de controle, de monitoring en de handhaving formeel erkennen, rekening houdend met de bestaande nationale praktijken.

1.5Zonder afbreuk te doen aan de beoordeling of de stagiair zich in een arbeidsverhouding bevindt overeenkomstig de nationale praktijken en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU, zouden de in het gewijzigde artikel 5 opgesomde factoren beschouwd kunnen worden als een aanwijzing voor de aanwezigheid van een reguliere arbeidsverhouding, teneinde het artikel duidelijker en consistenter te maken.

Over het voorstel voor een aanbeveling van de Raad merkt het EESC het volgende op:

1.6Voor elk type stage in heel Europa zouden minimumkwaliteitscriteria vastgesteld kunnen worden. Zonder afbreuk te doen aan de bestaande nationale benaderingen kan een lijst met voorbeelden van objectieve redenen voor vrijstelling worden opgenomen zodat strenge normen gewaarborgd zijn en er in alle lidstaten een gemeenschappelijk basiskader is.

1.7Het is van cruciaal belang om gegevens te vergaren en voorbeelden van nationale beste praktijken voor elk soort stage op EU-niveau te verzamelen en uit te wisselen.

1.8Een billijke vergoeding is belangrijk, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijke kosten van deelname aan de opleidingsactiviteit en de daarmee verband houdende kosten van levensonderhoud, teneinde voor iedereen gelijke toegang tot stages te waarborgen.

1.9Het EESC zou graag zien dat vakbondsvertegenwoordigers worden toegevoegd waar in beide voorstellen naar werknemersvertegenwoordigers wordt verwezen, en dat er bepalingen komen die garanderen dat zij altijd kunnen optreden om stagiairs te beschermen, zelfs als de stage geen arbeidsverhouding vormt.

2.TOELICHTING

Het EESC benadrukt dat stages in de eerste plaats een opleidings- en leerervaring zijn om vaardigheden en competenties te ontwikkelen (met name van jongeren) die leiden tot betere inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en betere vooruitzichten op werk, en bijdragen tot de vorming van een ondernemersgeest.

Het EESC onderschrijft de doelstelling om de kwaliteit van stages in de hele EU te verbeteren (met name wat betreft de leer- en opleidingsinhoud en de arbeidsomstandigheden), zodat de overgang van onderwijs, werkloosheid of inactiviteit naar werk makkelijker wordt en ervoor gezorgd wordt dat stages echt zijn en niet worden gebruikt om een of ander dienstverband te verhullen.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verbetering en handhaving van de arbeidsomstandigheden voor stagiairs en de bestrijding van reguliere arbeidsverhoudingen die als stages worden verhuld (“richtlijn inzake stages”)

Argumenten ter ondersteuning van aanbeveling 1.1

2.1Mogelijke overlappingen tussen stages en leerlingplaatsen (overweging 17): In het voorstel wordt gesuggereerd dat de voorgestelde richtlijn inzake stages mogelijk bepaalde aspecten van de aanbeveling over hoogwaardige en doeltreffende leerlingplaatsen bestrijkt. Leerlingplaatsen en stages zijn echter twee verschillende werkmethoden zijn met verschillende doelstellingen en verschillende regelgeving in de lidstaten, en mogen niet met elkaar worden verward. De beginselen in de aanbeveling van de Raad over hoogwaardige en doeltreffende leerlingplaatsen komen voldoende tegemoet aan aspecten zoals de kwaliteit en doeltreffendheid van het instrument. De verwijzing naar een overlapping moet uit de ontwerprichtlijn worden geschrapt.

Argumenten ter ondersteuning van aanbeveling 1.2

2.2Definities (artikel 2) en toepassingsgebied: Het toepassingsgebied van de richtlijn wordt bepaald door de definities van “stagiair” en “stage”. De definitie van “stagiair” is zowel gebaseerd op de nationale definitie van “werknemer” als op de definitie van het Hof van Justitie van de EU. De definitie van “stage” lijkt breder te zijn en kan op allerlei stagevormen slaan, zonder aan te geven om welk soort contract of om welke arbeidsverhouding het gaat. De term verwijst alleen naar arbeidspraktijken waarvan opleiding een belangrijk onderdeel uitmaakt. Terwijl het deel dat gewijd is aan verhulde arbeidsverhoudingen zich richt op “stages”, is het deel over handhaving opgebouwd rond het begrip “stagiair”. Er is meer duidelijkheid nodig over de manier waarop de twee begrippen in de verschillende bepalingen op elkaar inwerken.

Omdat veel lidstaten van mening zijn dat stages niet wezenlijk deel uitmaken van de arbeidswereld en ze als zodanig reguleren, moet ten minste in de overwegingen worden verduidelijkt dat de richtlijn de lidstaten er niet toe verplicht hun regelgevingsmodellen te wijzigen om ze in overeenstemming te brengen met die voor reguliere dienstverbanden. Aangezien de richtlijn vooral bedoeld is om een einde te maken aan het gebruik van stages om arbeidsverhoudingen te verhullen, moeten de lidstaten die dergelijke modellen invoeren, worden opgeroepen om de aanbeveling na te leven, hun regelgeving aan te passen om beter te kunnen beoordelen wanneer een arbeidsverhouding een verhuld karakter heeft en de handhaving van de rechten van de “schijnstagiair” te bevorderen.

Argumenten ter ondersteuning van aanbeveling 1.3

2.3Non-discriminatiebeginsel (artikel 3): Aangezien de stagiair in het kader van de richtlijn een werknemer is die een leerervaring doormaakt en zijn situatie bijgevolg kan worden onderscheiden van die van geschoolde en gespecialiseerde werknemers, lijkt het aangewezen objectieve redenen vast te stellen die een uitzondering op het non-discriminatiebeginsel rechtvaardigen. Om de grenzen van dergelijke uitzonderingen beter aan te geven, stelt het EESC echter voor een lijst van arbeidsvoorwaarden op te nemen die als onaantastbaar moeten worden beschouwd.

Argumenten ter ondersteuning van aanbeveling 1.4

2.4Maatregelen ter bestrijding van reguliere arbeidsverhoudingen die als stages worden verhuld (artikel 4): Doeltreffende controles en inspecties door de bevoegde autoriteiten spelen een cruciale rol bij de bestrijding van reguliere arbeidsverhoudingen die als stages worden verhuld. In dit verband moeten de lidstaten worden verplicht deze autoriteiten te ondersteunen met voldoende personele en financiële middelen, afgestemd op de behoeften van de nationale context, om hen in staat te stellen deze cruciale taak uit te voeren. Het EESC benadrukt dat de sociale partners, indien relevant volgens de nationale wetgeving en praktijk, naast de bevoegde autoriteiten een belangrijke rol kunnen spelen bij de controle, de monitoring en de handhaving.

Argumenten ter ondersteuning van aanbeveling 1.5

2.5Beoordeling van reguliere arbeidsverhoudingen die als stages worden verhuld (artikel 5): In dit artikel worden een aantal elementen opgesomd waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van een vermeende stage. De formulering van de bepaling is vaag over de soorten mechanismen die worden ingevoerd en met name over de rol die de verschillende elementen spelen. Het EESC is van mening dat de bepaling anders moet worden geformuleerd om duidelijk te maken dat de aanwezigheid van een of meer van de genoemde elementen op een reguliere arbeidsverhouding wijst, zonder afbreuk te doen aan de beoordeling of de stagiair zich in een arbeidsverhouding bevindt overeenkomstig de nationale praktijken en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU. Overweging 26 moet hieraan worden aangepast. Ook het ontbreken van een supervisor zou moeten worden opgenomen als een element waarmee rekening moet worden gehouden (artikel 5, lid 1, onder a)). Evenzo zou de door de werkgever te verstrekken informatie (artikel 5, lid 2) ook betrekking moeten hebben op de aanwezigheid van een supervisor. Ten slotte zou beter moeten worden gespecificeerd onder welke omstandigheden gerechtvaardigd kan worden dat een stage buitensporig lang duurt of dat de stages elkaar opvolgen bij dezelfde werkgever (artikel 5, lid 3, onder a)), alsook de mogelijkheid om hiervan af te wijken indien de bestaande nationale omstandigheden dit rechtvaardigen.

Aanvullende opmerkingen

2.6Procedures namens of ter ondersteuning van stagiairs (artikel 8): Dit artikel stelt werknemersvertegenwoordigers in staat om namens of ter ondersteuning van stagiairs procedures in te leiden. Enerzijds brengt het gebruik van de term “stagiair” het risico met zich mee dat werknemersvertegenwoordigers niet tussenbeide kunnen komen ter ondersteuning van personen die werken in functies die worden voorgesteld als stageplaatsen indien zij geen arbeidscontract hebben (zie artikel 2, onder b)). Anderzijds zijn stagiairs in veel gevallen niet geneigd om hun rechten uit te oefenen uit vrees dat ze in de toekomst een kans op werk mislopen. Door werknemersvertegenwoordigers alleen met de uitdrukkelijke toestemming van de stagiair(s) te laten handelen, wordt de ruimte voor vakbondsinterventie ernstig beperkt en wordt geen rekening gehouden met het feit dat het in dienst nemen van werknemers onder de dekmantel van een stage een impact heeft op de arbeidsvoorwaarden van andere werknemers in het bedrijf, op andere sollicitanten en op de concurrentie tussen bedrijven. De bestrijding van reguliere arbeidsverhoudingen die als stages worden verhuld, streeft bredere doelstellingen na en heeft gevolgen die verder gaan dan de individuele stage. De bepaling zou zo kunnen worden geformuleerd dat, althans in een nationale context, als vakbonden handelen zonder de toestemming van de betrokken werknemer om de collectieve belangen die ze nastreven te beschermen, de vakbondsvertegenwoordigers ook kunnen handelen zonder toestemming van de stagiairs.

2.7Bescherming tegen nadelige behandeling en gevolgen (art. 9): Dit artikel moet van toepassing worden geacht wanneer de rechtsstelsels van de lidstaat niet voorzien in maatregelen die in dit opzicht een passend beschermingsniveau voor stagiairs als werknemers garanderen.

Voorstel voor een aanbeveling van de Raad over een versterkt kwaliteitskader voor stages

Argumenten ter ondersteuning van aanbeveling 1.6

2.8Het voorstel heeft tot doel alle soorten stages te bestrijken, maar houdt onvoldoende rekening met de onderlinge verschillen en de uiteenlopende toepassingen ervan in de lidstaten. Het EESC beveelt aan dat voor elk type stage in heel Europa minimumkwaliteitscriteria worden vastgesteld zodat strenge normen gewaarborgd zijn en er in alle lidstaten een gemeenschappelijk basiskader is.

2.9Doelstelling en toepassingsgebied (2): Het toepassingsgebied van de aanbeveling is zeer ruim. Hoewel de bepalingen vrij flexibel zijn, wordt in het voorstel alleen rekening gehouden met de verschillende aard van stages voor stagiairs in een arbeidsverhouding. Andere elementen van differentiatie komen alleen in de overwegingen aan bod (bijv. de duur, in overwegingen 24-26). Hieraan zou meer aandacht kunnen worden besteed om de lidstaten richtsnoeren te geven voor de toepassing van de vastgestelde beginselen en maatregelen in verschillende situaties.

2.10Afwijkingen om objectieve redenen: Van sommige van de aanbevolen maatregelen zou om objectieve redenen kunnen worden afgeweken: redelijke duur, opeenvolgende stages en eerdere werkervaring. Deze algemene clausule kan in de lidstaten op verschillende manieren worden geïnterpreteerd en daarom kan het passend zijn om een lijst met voorbeelden van rechtvaardigingen op te nemen, zonder afbreuk te doen aan de bestaande nationale benaderingen.

Argumenten ter ondersteuning van aanbeveling 1.7

2.11Als onderdeel van het herzienings- en uitvoeringsproces en gezien de heterogene aard van het instrument, de uiteenlopende draagwijdtes en de verschillende toepassingen in de lidstaten, acht het EESC het van cruciaal belang om gegevens te vergaren en voorbeelden van nationale beste praktijken voor elk soort stage op EU-niveau te verzamelen en uit te wisselen, met name voor stages op de open arbeidsmarkt.

Argumenten ter ondersteuning van aanbeveling 1.8

2.12Billijke beloning (6): Als reactie op de vraag van sommige sectoren om onbetaalde stages te verbieden, heeft de Commissie aanbevolen dat stages eerlijk moeten worden beloond “rekening houdend met elementen als de taken en verantwoordelijkheden van de stagiair, de intensiteit van het werk van de stagiair en het gewicht van de leer- en opleidingscomponent”. In dit verband, en met uitzondering van gevallen waarin de stage wordt beschouwd als een arbeidsverhouding (die binnen de werkingssfeer van de voorgestelde richtlijn valt), zou het passend kunnen zijn om de term “vergoeding” te gebruiken in plaats van beloning en om deze steun te koppelen aan eventuele kosten die de stagiair moet maken om stage te kunnen lopen en de daarmee verband houdende kosten van levensonderhoud (zoals reiskosten, voeding, accommodatie enz.) en om deze steun te verlenen in de vorm van een deelnamevergoeding. Mogelijke verschillen in de vergoeding kunnen worden overwogen omdat er verschillende soorten stages zijn. Deze benadering lijkt evenwichtig te zijn, aangezien wordt erkend dat een stage deel uitmaakt van een werkervaring met een sterke opleidingscomponent en dat de uitgevoerde taken van stagiairs niet dezelfde of van hetzelfde niveau zijn als die van reguliere werknemers, maar tegelijk gelijke toegang tot stagemogelijkheden wordt gegarandeerd.

Argumenten ter ondersteuning van aanbeveling 1.9

2.13Kanalen om wanpraktijken te melden (15): De kanalen om wanpraktijken te melden moeten beschikbaar zijn voor stagiairs, vakbonden en werknemersvertegenwoordigers, overeenkomstig de nationale regels en praktijken.

2.14De rol van de werknemersvertegenwoordigers (33): zie hierboven over de toestemming van stagiairs (paragraaf 2.6).

Aanvullende opmerkingen

2.15De rol van diensten voor arbeidsvoorziening en andere aanbieders van loopbaanbegeleiding (20): Wanneer zij betrokken zijn bij de promotie van stageactiviteiten kan hun rol er ook in bestaan de kwaliteit van de stagemogelijkheid te beoordelen door vacatures en de informatie in advertenties te analyseren, vooral wanneer de stages worden gefinancierd met overheidsmiddelen (bijv. de jongerengarantie).

3.VOORGESTELDE WIJZIGINGEN OP HET WETGEVINGSVOORSTEL VAN DE EUROPESE COMMISSIE

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verbetering en handhaving van de arbeidsomstandigheden voor stagiairs en de bestrijding van reguliere arbeidsverhoudingen die als stages worden verhuld (“richtlijn inzake stages”)

Wijzigingsvoorstel 1

In verband met aanbevelingen 1.1 en 1.2

Overweging 17

Als volgt wijzigen:

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het EESC

(17) Programma’s voor werkplekleren die onder de definitie van stage vallen, verschillen aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. Daarom kan de richtlijn ook van toepassing zijn op leerlingen, voor zover zij voldoen aan de definitie van het begrip “werknemer” in de in de lidstaten geldende wetgeving, collectieve overeenkomsten of praktijken, rekening houdend met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

(17) Programma’s voor werkplekleren die onder de definitie van stage vallen, verschillen aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. Ondanks de definitie van “stagiair” in dit voorstel hoeven de lidstaten die stages niet als een arbeidsverhouding beschouwen en ze als zodanig reguleren, hun regelgevingsmodellen niet in overeenstemming te brengen met die voor reguliere dienstverbanden. In zulke gevallen moeten de lidstaten dit voorstel toepassen om beter te kunnen beoordelen wanneer een arbeidsverhouding een verhuld karakter heeft en de handhaving van de rechten van de “schijnstagiair” te bevorderen.

Motivering

Zie de punten 2.1 en 2.2.



Wijzigingsvoorstel 2

In verband met aanbeveling 1.4

Artikel 4

Als volgt wijzigen:

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het EESC

Artikel 4
Maatregelen ter bestrijding van reguliere arbeidsverhoudingen die als stage worden verhuld

De lidstaten voorzien in doeltreffende controles en inspecties door de bevoegde autoriteiten voor het opsporen van en het nemen van handhavingsmaatregelen tegen praktijken waarbij een reguliere arbeidsverhouding als stage wordt verhuld, met als gevolg dat lagere niveaus van bescherming, met inbegrip van arbeidsomstandigheden en beloning, worden geboden dan die waarop de betrokken werknemer recht zou hebben op grond van het Unie- of het nationale recht, collectieve overeenkomsten of praktijken.

Artikel 4
Maatregelen ter bestrijding van reguliere arbeidsverhoudingen die als stage worden verhuld

De lidstaten voorzien in doeltreffende controles en inspecties door de bevoegde autoriteiten voor het opsporen van en het nemen van handhavingsmaatregelen tegen praktijken waarbij een reguliere arbeidsverhouding als stage wordt verhuld, met als gevolg dat lagere niveaus van bescherming, met inbegrip van arbeidsomstandigheden en beloning, worden geboden dan die waarop de betrokken werknemer recht zou hebben op grond van het Unie- of het nationale recht, collectieve overeenkomsten of praktijken.

De sociale partners kunnen, indien relevant volgens de nationale wetgeving en praktijk, een belangrijke rol spelen bij de controle, de monitoring en handhaving.

Motivering

Zie paragraaf 2.4.



Wijzigingsvoorstel 3

In verband met aanbeveling 1.5

Artikel 5

Als volgt wijzigen:

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het EESC

Artikel 5
Beoordeling van reguliere arbeidsverhoudingen die als stage worden verhuld

1.    Om te bepalen of een zogenaamde stage een reguliere arbeidsverhouding vormt, beoordelen de bevoegde autoriteiten alle relevante feitelijke elementen in hun geheel. Bij die beoordeling wordt onder meer rekening gehouden met de volgende indicatieve elementen:

a)    het ontbreken van een belangrijke leer- of opleidingscomponent in de zogenaamde stage;

b)    de buitensporig lange duur van de zogenaamde stage of meerdere en/of opeenvolgende zogenaamde stages die door dezelfde persoon bij dezelfde werkgever worden gevolgd;

c)    gelijkwaardige niveaus van taken, verantwoordelijkheden en arbeidsintensiteit voor zogenaamde stagiairs en reguliere werknemers op vergelijkbare posities bij dezelfde werkgever;

d)    de vereiste van eerdere werkervaring voor kandidaten voor stages op hetzelfde of een soortgelijk activiteitengebied zonder passende motivering;

e)    een hoog percentage zogenaamde stages in vergelijking met reguliere arbeidsverhoudingen met dezelfde werkgever;

f)    een aanzienlijk aantal zogenaamde stagiairs bij dezelfde werkgever die twee of meer stages hebben gevolgd of in een reguliere arbeidsverhouding op hetzelfde of een soortgelijk activiteitengebied hebben gestaan voordat zij de vermeende stage aanvatten.

2.    Om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de in lid 1 bedoelde beoordeling uit te voeren, verstrekt de werkgever aan die autoriteiten op verzoek de volgende informatie:

a)    het aantal stages en reguliere arbeidsverhoudingen;

b)    de duur van de stages;

c)    de arbeidsomstandigheden, met inbegrip van beloning, taken en verantwoordelijkheden van zogenaamde stagiairs en van reguliere werknemers in vergelijkbare functies;

d)    de beschrijvingen van de leer- en opleidingscomponenten van stages;

e)    de vacatures voor stages.

3.    Om de in lid 1 bedoelde beoordeling te vergemakkelijken:

a)    stellen de lidstaten een tijdslimiet vast die wijst op een buitensporig lange duur van een stage en van herhaalde, met inbegrip van opeenvolgende, stages bij dezelfde werkgever;

b)    verplichten de lidstaten de werkgevers om informatie over de verwachte taken, arbeidsomstandigheden, met inbegrip van beloning, sociale bescherming en leer- en opleidingscomponenten op te nemen in de vacatures en advertenties voor stages.

De lidstaten kunnen voorzien in uitzonderingen op de in punt a) bedoelde tijdslimiet in gevallen waarin een langere duur om objectieve redenen gerechtvaardigd is.

Artikel 5
Beoordeling van reguliere arbeidsverhoudingen die als stage worden verhuld

1.    Om te bepalen of een zogenaamde stage een reguliere arbeidsverhouding vormt, beoordelen de bevoegde autoriteiten alle relevante feitelijke elementen in hun geheel. De aanwezigheid van een of meer van de volgende elementen zal als een aanwijzing voor een reguliere arbeidsverhouding worden beschouwd:

(a)    het ontbreken van een belangrijke leer- of opleidingscomponent in de zogenaamde stage en het ontbreken van een supervisor;

b)    de buitensporig lange duur van de zogenaamde stage of meerdere en/of opeenvolgende zogenaamde stages die door dezelfde persoon bij dezelfde werkgever worden gevolgd;

c)    gelijkwaardige niveaus van taken, verantwoordelijkheden en arbeidsintensiteit voor zogenaamde stagiairs en reguliere werknemers op vergelijkbare posities bij dezelfde werkgever;

d)    de vereiste van eerdere werkervaring voor kandidaten voor stages op hetzelfde of een soortgelijk activiteitengebied zonder passende motivering;

e)    een hoog percentage zogenaamde stages in vergelijking met reguliere arbeidsverhoudingen met dezelfde werkgever;

f)    een aanzienlijk aantal zogenaamde stagiairs bij dezelfde werkgever die twee of meer stages hebben gevolgd of in een reguliere arbeidsverhouding op hetzelfde of een soortgelijk activiteitengebied hebben gestaan voordat zij de vermeende stage aanvatten.

2.    Om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de in lid 1 bedoelde beoordeling uit te voeren, verstrekt de werkgever aan die autoriteiten op verzoek de volgende informatie, indien zij daar niet rechtstreeks toegang toe hebben:

a)het aantal stages en reguliere arbeidsverhoudingen;

b)de duur van de stages;

c)de arbeidsomstandigheden, met inbegrip van beloning, taken en verantwoordelijkheden van zogenaamde stagiairs en van reguliere werknemers in vergelijkbare functies;

d)de beschrijvingen van de leer- en opleidingscomponenten van stages;

e)de aanwezigheid van een supervisor;

f)de vacatures voor stages.

3.    Om de in lid 1 bedoelde beoordeling te vergemakkelijken:

a)    stellen de lidstaten een maximale stageperiode vast en bepalen zij de uitzonderlijke omstandigheden die een herhaling of verlenging van de stage bij dezelfde werkgever rechtvaardigen;

b)    verplichten de lidstaten de werkgevers om informatie over de verwachte taken, arbeidsomstandigheden, met inbegrip van beloning, sociale bescherming en leer- en opleidingscomponenten op te nemen in de vacatures en advertenties voor stages.

De lidstaten kunnen voorzien in uitzonderingen op de in punt a) bedoelde tijdslimiet in gevallen waarin een langere duur om objectieve redenen gerechtvaardigd is.

Motivering

Zie paragraaf 2.5.



Voorstel voor een aanbeveling van de Raad over een versterkt kwaliteitskader voor stages

Wijzigingsvoorstel 4

In verband met aanbeveling 1.8

Par. 6

Als volgt wijzigen:

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het EESC

6. ervoor zorgen dat stagiairs een billijke beloning krijgen, rekening houdend met elementen als de taken en verantwoordelijkheden van de stagiair, de intensiteit van het werk van de stagiair en het gewicht van de leer- en opleidingscomponent;

6. ervoor zorgen dat stagiairs een billijke vergoeding krijgen, rekening houdend met elementen als de taken en verantwoordelijkheden van de stagiair, de intensiteit van het werk van de stagiair en het gewicht van de leer- en opleidingscomponent, alsook met de eventuele kosten die de stagiair moet maken om stage te kunnen lopen en de daarmee verband houdende kosten van levensonderhoud (zoals reiskosten, voeding, accommodatie enz.).

Motivering

Zie paragraaf 2.12.

Brussel, 25 juni 2024.

De voorzitter van de afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Cinzia DEL RIO

*    *    *

N.B.:    Bijlage op de volgende bladzijde.



BIJLAGE bij het ADVIES
van de

afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

De volgende wijzigingsvoorstellen zijn tijdens de behandeling van het advies verworpen, hoewel er meer dan een kwart van de stemmen voor werd uitgebracht (art. 60, lid 2, rvo):

WIJZIGINGSVOORSTEL 7

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Paragraaf 2

Wijzigen:

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

Het EESC benadrukt dat stages in de eerste plaats een opleidings- en leerervaring zijn om vaardigheden en competenties te ontwikkelen (met name van jongeren) die leiden tot betere inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en betere vooruitzichten op werk, en bijdragen tot de vorming van een ondernemersgeest.

Het EESC onderschrijft de doelstelling om de kwaliteit van stages in de hele EU te verbeteren (met name wat betreft de leer- en opleidingsinhoud en de arbeidsomstandigheden), zodat de overgang van onderwijs, werkloosheid of inactiviteit naar werk makkelijker wordt en ervoor gezorgd wordt dat stages echt zijn en niet worden gebruikt om een of ander dienstverband te verhullen.

Het EESC benadrukt dat stages in de eerste plaats een opleidings- en leerervaring zijn om vaardigheden en competenties te ontwikkelen (met name van jongeren) die leiden tot betere inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en betere vooruitzichten op werk, en bijdragen tot de vorming van een ondernemersgeest.

Het EESC onderschrijft de doelstelling om de kwaliteit van stages in de hele EU te verbeteren (met name wat betreft de leer- en opleidingsinhoud en de arbeidsomstandigheden), zodat de overgang van onderwijs, werkloosheid of inactiviteit naar werk makkelijker wordt en ervoor gezorgd wordt dat stages echt zijn en niet worden gebruikt om een of ander dienstverband te verhullen. In dit verband is een consistent en vereenvoudigd rechtskader nodig dat geen lappendeken van regels creëert voor mensen in verschillende categorieën arbeidsverhoudingen. Daartoe moet gebruik worden gemaakt van bestaande instrumenten op EU- en nationaal niveau, met inachtneming van de nationale situatie op het gebied van onderwijs en opleiding en de stelsels van arbeidsverhoudingen, en de rol van de sociale partners daarbij in de verschillende lidstaten. Voorts onderstreept het EESC dat stages aanzienlijke investeringen van bedrijven en ondernemers vereisen: dat wil zeggen dat voor de opleiding van stagiairs heel wat tijd en middelen nodig zijn.

Stemuitslag

Vóór:

33

Tegen:

46

Onthoudingen:

2

WIJZIGINGSVOORSTEL 8

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Paragraaf 2.3

Wijzigen:

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

Non-discriminatiebeginsel (artikel 3): Aangezien de stagiair in het kader van de richtlijn een werknemer is die een leerervaring doormaakt en zijn situatie bijgevolg kan worden onderscheiden van die van geschoolde en gespecialiseerde werknemers, lijkt het aangewezen objectieve redenen vast te stellen die een uitzondering op het non-discriminatiebeginsel rechtvaardigen. Om de grenzen van dergelijke uitzonderingen beter aan te geven, stelt het EESC echter voor een lijst van arbeidsvoorwaarden op te nemen die als onaantastbaar moeten worden beschouwd.

Non-discriminatiebeginsel (artikel 3): Aangezien de stagiair in het kader van de voorgestelde richtlijn een werknemer is die een leerervaring doormaakt en zijn situatie bijgevolg kan worden onderscheiden van die van geschoolde en gespecialiseerde werknemers, lijkt het aangewezen objectieve redenen vast te stellen die een uitzondering op het non-discriminatiebeginsel rechtvaardigen. Dit kan worden beschouwd als een eerlijke aanpak die de belangen van stagiairs beschermt maar waarbij tegelijk wordt erkend dat een stage in de eerste plaats een leerervaring is en dat een stagiair derhalve moet worden onderscheiden van iemand die als gekwalificeerde en geschoolde werknemer werkt. Daarnaast moet de autonomie van de sociale partners worden geëerbiedigd waar het gaat om het reguleren van de voorwaarden voor stages op de vrije markt, bijvoorbeeld door middel van collectieve overeenkomsten.

Stemuitslag

Vóór:

33

Tegen:

51

Onthoudingen:

1

WIJZIGINGSVOORSTEL 9

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Paragraaf 2.4

Nieuwe paragraaf invoegen

Plaats: na bestaande paragraaf - lager niveau

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

Met het oog op het verbeteren van de huidige ontwerprichtlijn is het belangrijk dat een specifieke bepaling inzake de rol van de sociale partners wordt opgenomen. In overeenstemming met de uiteenlopende situaties op het vlak van collectieve onderhandelingen in Europa moet de ontwerprichtlijn de sociale partners de mogelijkheid bieden om gezamenlijk arbeidsvoorwaarden voor stagiairs vast te stellen, met inbegrip van de mogelijkheid om af te wijken van het beginsel van gelijke behandeling om objectieve redenen die verband houden met de specifieke aard van stages op de vrije markt in vergelijking met stages die een arbeidsverhouding vormen.

Stemuitslag

Vóór:

33

Tegen:

51

Onthoudingen:

1

WIJZIGINGSVOORSTEL 10

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Paragraaf 2.5

Wijzigen:

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

Beoordeling van reguliere arbeidsverhoudingen die als stages worden verhuld (artikel 5): In dit artikel worden een aantal elementen opgesomd waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van een vermeende stage. De formulering van de bepaling is vaag over de soorten mechanismen die worden ingevoerd en met name over de rol die de verschillende elementen spelen. Het EESC is van mening dat de bepaling anders moet worden geformuleerd om duidelijk te maken dat de aanwezigheid van een of meer van de genoemde elementen op een reguliere arbeidsverhouding wijst, zonder afbreuk te doen aan de beoordeling of de stagiair zich in een arbeidsverhouding bevindt overeenkomstig de nationale praktijken en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU. Overweging 26 moet hieraan worden aangepast. Ook het ontbreken van een supervisor zou moeten worden opgenomen als een element waarmee rekening moet worden gehouden (artikel 5, lid 1, onder a)). Evenzo zou de door de werkgever te verstrekken informatie (artikel 5, lid 2) ook betrekking moeten hebben op de aanwezigheid van een supervisor. Ten slotte zou beter moeten worden gespecificeerd onder welke omstandigheden gerechtvaardigd kan worden dat een stage buitensporig lang duurt of dat de stages elkaar opvolgen bij dezelfde werkgever (artikel 5, lid 3, onder a)), alsook de mogelijkheid om hiervan af te wijken indien de bestaande nationale omstandigheden dit rechtvaardigen.

Beoordeling van reguliere arbeidsverhoudingen die als stages worden verhuld (artikel 5): In dit artikel worden een aantal elementen opgesomd waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van een vermeende stage. Dit mag geen afbreuk doen aan de beoordeling of de stagiair zich in een arbeidsverhouding bevindt overeenkomstig de nationale praktijken en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU. Een indicatieve consensus over wat onder misbruik van stages wordt verstaan, is nuttig om ervoor te zorgen dat alle relevante actoren, met name werkgevers, stagiairs en regelgevende instanties, beschikken over een objectieve reeks criteria om het verloop van een stage te beoordelen. Dit zou ook het voordeel hebben dat subjectieve standpunten en opvattingen die de werkelijkheid kunnen vertekenen, geen kans krijgen, zodat bij toekomstige discussies over de kwaliteit van stages kan worden uitgegaan van meer empirisch onderbouwde argumenten. Er moet voldoende ruimte zijn voor een algemene beoordeling van alle relevante factoren door de nationale bevoegde autoriteiten. Ook het ontbreken van een supervisor zou moeten worden opgenomen als een element waarmee rekening moet worden gehouden (artikel 5, lid 1, onder a)). Evenzo zou de door de werkgever te verstrekken informatie (artikel 5, lid 2) ook betrekking moeten hebben op de aanwezigheid van een supervisor. Ten slotte zou beter moeten worden gespecificeerd onder welke omstandigheden gerechtvaardigd kan worden dat een stage buitensporig lang duurt of dat de stages elkaar opvolgen bij dezelfde werkgever (artikel 5, lid 3, onder a)), alsook de mogelijkheid om hiervan af te wijken indien de bestaande nationale omstandigheden dit rechtvaardigen.

Stemuitslag

Vóór:

33

Tegen:

52

Onthoudingen:

1



WIJZIGINGSVOORSTEL 11

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Paragraaf 2.6

Wijzigen:

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

Procedures namens of ter ondersteuning van stagiairs (artikel 8): Dit artikel stelt werknemersvertegenwoordigers in staat om namens of ter ondersteuning van stagiairs procedures in te leiden. Enerzijds brengt het gebruik van de term “stagiair” het risico met zich mee dat werknemersvertegenwoordigers niet tussenbeide kunnen komen ter ondersteuning van personen die werken in functies die worden voorgesteld als stageplaatsen indien zij geen arbeidscontract hebben (zie artikel 2, onder b)). Anderzijds zijn stagiairs in veel gevallen niet geneigd om hun rechten uit te oefenen uit vrees dat ze in de toekomst een kans op werk mislopen. Door werknemersvertegenwoordigers alleen met de uitdrukkelijke toestemming van de stagiair(s) te laten handelen, wordt de ruimte voor vakbondsinterventie ernstig beperkt en wordt geen rekening gehouden met het feit dat het in dienst nemen van werknemers onder de dekmantel van een stage een impact heeft op de arbeidsvoorwaarden van andere werknemers in het bedrijf, op andere sollicitanten en op de concurrentie tussen bedrijven. De bestrijding van reguliere arbeidsverhoudingen die als stages worden verhuld, streeft bredere doelstellingen na en heeft gevolgen die verder gaan dan de individuele stage. De bepaling zou zo kunnen worden geformuleerd dat, althans in een nationale context, als vakbonden handelen zonder de toestemming van de betrokken werknemer om de collectieve belangen die ze nastreven te beschermen, de vakbondsvertegenwoordigers ook kunnen handelen zonder toestemming van de stagiairs.

Procedures namens of ter ondersteuning van stagiairs (artikel 8): Dit artikel stelt werknemersvertegenwoordigers in staat om namens of ter ondersteuning van stagiairs procedures in te leiden. Zoals vermeld in het richtlijnvoorstel is het van essentieel belang dat stagiairs toestemming geven voordat werknemersvertegenwoordigers namens hen optreden. De bepaling zou echter zo kunnen worden geformuleerd dat, in een nationale context waarin de nationale wetgeving/praktijk vakbonden toestaat te handelen zonder de toestemming van de betrokken werknemer om de collectieve belangen die ze nastreven te beschermen, de vakbondsvertegenwoordigers ook kunnen handelen zonder toestemming van de stagiairs.

Stemuitslag

Vóór:

32

Tegen:

55

Onthoudingen:

2

WIJZIGINGSVOORSTEL 12

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Par. 2.8

Wijzigen:

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

Het voorstel heeft tot doel alle soorten stages te bestrijken, maar houdt onvoldoende rekening met de onderlinge verschillen en de uiteenlopende toepassingen ervan in de lidstaten. Het EESC beveelt aan dat voor elk type stage in heel Europa minimumkwaliteitscriteria worden vastgesteld zodat strenge normen gewaarborgd zijn en er in alle lidstaten een gemeenschappelijk basiskader is.

Het voorstel heeft tot doel alle soorten stages te bestrijken, maar houdt onvoldoende rekening met de onderlinge verschillen en de uiteenlopende toepassingen ervan in de lidstaten. Het EESC herinnert eraan dat de kwaliteitsbeginselen uit de aanbeveling over het kwaliteitskader voor stages van 2014 als geldig werden beschouwd; het neemt nota van de in het voorstel voor een aanbeveling van de Raad vermelde kwaliteitsbeginselen en beveelt aan dat deze beginselen worden toegepast zonder afbreuk te doen aan de bestaande nationale benaderingen.

Stemuitslag

Vóór:

31

Tegen:

52

Onthoudingen:

2

WIJZIGINGSVOORSTEL 13

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Paragraaf 2.9

Wijzigen:

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

Doelstelling en toepassingsgebied (2): Het toepassingsgebied van de aanbeveling is zeer ruim. Hoewel de bepalingen vrij flexibel zijn, wordt in het voorstel alleen rekening gehouden met de verschillende aard van stages voor stagiairs in een arbeidsverhouding. Andere elementen van differentiatie komen alleen in de overwegingen aan bod (bijv. de duur, in overwegingen 24-26). Hieraan zou meer aandacht kunnen worden besteed om de lidstaten richtsnoeren te geven voor de toepassing van de vastgestelde beginselen en maatregelen in verschillende situaties.

Doelstelling en toepassingsgebied (2): Het toepassingsgebied van de aanbeveling is zeer ruim en zou niet van toepassing mogen zijn op stages die onderdeel zijn van formeel onderwijs of een formele opleiding. Hoewel de bepalingen vrij flexibel zijn, wordt in het voorstel alleen rekening gehouden met de verschillende aard van stages voor stagiairs in een arbeidsverhouding. Andere elementen van differentiatie komen alleen in de overwegingen aan bod (bijv. de duur, in overwegingen 24-26). Hieraan zou meer aandacht kunnen worden besteed om de lidstaten richtsnoeren te geven voor de toepassing van de vastgestelde beginselen en maatregelen in verschillende situaties.

Stemuitslag

Vóór:

30

Tegen:

54

Onthoudingen:

2

WIJZIGINGSVOORSTEL 15

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

COM(2024) 132 final – 2024/0068 (COD)

Wijzigingsvoorstel 1 van het EESC

Overweging 17

Wijzigen

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

(17) Programma’s voor werkplekleren die onder de definitie van stage vallen, verschillen aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. Daarom kan de richtlijn ook van toepassing zijn op leerlingen, voor zover zij voldoen aan de definitie van het begrip “werknemer” in de in de lidstaten geldende wetgeving, collectieve overeenkomsten of praktijken, rekening houdend met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Ontwerpadvies

Wijziging

(17) Programma’s voor werkplekleren die onder de definitie van stage vallen, verschillen aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. Ondanks de definitie van “stagiair” in dit voorstel hoeven de lidstaten die stages niet als een arbeidsverhouding beschouwen en ze als zodanig reguleren, hun regelgevingsmodellen niet in overeenstemming te brengen met die voor reguliere dienstverbanden. In zulke gevallen moeten de lidstaten dit voorstel toepassen om beter te kunnen beoordelen wanneer een arbeidsverhouding een verhuld karakter heeft en de handhaving van de rechten van de “schijnstagiair” te bevorderen.

(17) Programma’s voor werkplekleren die onder de definitie van stage vallen, verschillen aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. Ondanks de definitie van “stagiair” in dit voorstel hoeven de lidstaten die stages niet als een arbeidsverhouding beschouwen en ze als zodanig reguleren, hun regelgevingsmodellen niet in overeenstemming te brengen met die voor reguliere dienstverbanden. Niettemin bevat de richtlijn een lijst van indicatieve elementen waarmee de bevoegde overheden rekening kunnen houden bij het uitvoeren van een algemene beoordeling of er sprake is van misbruik van stages.

Stemuitslag

Vóór:

30

Tegen:

54

Onthoudingen:

2

WIJZIGINGSVOORSTEL 16

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

COM(2024) 132 final – 2024/0068 (COD)

Nieuw wijzigingsvoorstel van het EESC

Wijzigen

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Artikel 3

Beginsel van non-discriminatie

De lidstaten zorgen ervoor dat stagiairs wat de arbeidsomstandigheden (met inbegrip van beloning) betreft niet minder gunstig worden behandeld dan vergelijkbare reguliere werknemers in dezelfde vestiging, tenzij een verschillende behandeling om objectieve redenen gerechtvaardigd is, zoals verschillende taken, minder verantwoordelijkheden, arbeidsintensiteit of de omvang van de leer- en opleidingscomponent.

Indien in dezelfde vestiging geen vergelijkbare reguliere werknemer werkzaam is, wordt de vergelijking gemaakt op basis van de geldende collectieve overeenkomst of, bij ontstentenis van een geldende collectieve overeenkomst, overeenkomstig de nationale wetgeving of praktijken.

Ontwerpadvies

Wijziging

Artikel 3

Beginsel van non-discriminatie

De lidstaten zorgen ervoor dat stagiairs wat de arbeidsomstandigheden (met inbegrip van beloning) betreft niet minder gunstig worden behandeld dan vergelijkbare reguliere werknemers in dezelfde vestiging, tenzij een verschillende behandeling om objectieve redenen gerechtvaardigd is, zoals verschillende taken, minder verantwoordelijkheden, minder ervaring, arbeidsintensiteit of de omvang van de leer- en opleidingscomponent.

Indien in dezelfde vestiging geen vergelijkbare reguliere werknemer werkzaam is, wordt de vergelijking gemaakt op basis van de geldende collectieve overeenkomst of, bij ontstentenis van een geldende collectieve overeenkomst, overeenkomstig de nationale wetgeving of praktijken.

Dit doet geen afbreuk aan de autonomie van de sociale partners om gezamenlijk de arbeidsvoorwaarden voor stagiairs vast te stellen, met inbegrip van de mogelijkheid om van het beginsel van gelijke behandeling af te wijken om objectieve redenen die verband houden met de specifieke aard van stages op de open arbeidsmarkt ten opzichte van arbeidsverhoudingen.

Stemuitslag

Vóór:

33

Tegen:

51

Onthoudingen:

1

WIJZIGINGSVOORSTEL 17

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

COM(2024) 132 final – 2024/0068 (COD)

Wijzigingsvoorstel 3 van het EESC

Artikel 5

Wijzigen

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Artikel 5
Beoordeling van reguliere arbeidsverhoudingen die als stage worden verhuld

1.    Om te bepalen of een zogenaamde stage een reguliere arbeidsverhouding vormt, beoordelen de bevoegde autoriteiten alle relevante feitelijke elementen in hun geheel. Bij die beoordeling wordt onder meer rekening gehouden met de volgende indicatieve elementen:

a)    het ontbreken van een belangrijke leer- of opleidingscomponent in de zogenaamde stage;

b)    de buitensporig lange duur van de zogenaamde stage of meerdere en/of opeenvolgende zogenaamde stages die door dezelfde persoon bij dezelfde werkgever worden gevolgd;

c)    gelijkwaardige niveaus van taken, verantwoordelijkheden en arbeidsintensiteit voor zogenaamde stagiairs en reguliere werknemers op vergelijkbare posities bij dezelfde werkgever;

d)    de vereiste van eerdere werkervaring voor kandidaten voor stages op hetzelfde of een soortgelijk activiteitengebied zonder passende motivering;

e)    een hoog percentage zogenaamde stages in vergelijking met reguliere arbeidsverhoudingen met dezelfde werkgever;

f)    een aanzienlijk aantal zogenaamde stagiairs bij dezelfde werkgever die twee of meer stages hebben gevolgd of in een reguliere arbeidsverhouding op hetzelfde of een soortgelijk activiteitengebied hebben gestaan voordat zij de vermeende stage aanvatten.

2.    Om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de in lid 1 bedoelde beoordeling uit te voeren, verstrekt de werkgever aan die autoriteiten op verzoek de volgende informatie:

a)    het aantal stages en reguliere arbeidsverhoudingen;

b)    de duur van de stages;

c)    de arbeidsomstandigheden, met inbegrip van beloning, taken en verantwoordelijkheden van zogenaamde stagiairs en van reguliere werknemers in vergelijkbare functies;

d)    de beschrijvingen van de leer- en opleidingscomponenten van stages;

e)    de vacatures voor stages.

3.    Om de in lid 1 bedoelde beoordeling te vergemakkelijken:

a)    stellen de lidstaten een tijdslimiet vast die wijst op een buitensporig lange duur van een stage en van herhaalde, met inbegrip van opeenvolgende, stages bij dezelfde werkgever;

b)    verplichten de lidstaten de werkgevers om informatie over de verwachte taken, arbeidsomstandigheden, met inbegrip van beloning, sociale bescherming en leer- en opleidingscomponenten op te nemen in de vacatures en advertenties voor stages.

De lidstaten kunnen voorzien in uitzonderingen op de in punt a) bedoelde tijdslimiet in gevallen waarin een langere duur om objectieve redenen gerechtvaardigd is.

Ontwerpadvies

Wijziging

Artikel 5
Beoordeling van reguliere arbeidsverhoudingen die als stage worden verhuld

1.    Om te bepalen of een zogenaamde stage een reguliere arbeidsverhouding vormt, beoordelen de bevoegde autoriteiten alle relevante feitelijke elementen in hun geheel. De aanwezigheid van een of meer van de volgende elementen zal als een aanwijzing voor een reguliere arbeidsverhouding worden beschouwd:

(a)    het ontbreken van een belangrijke leer- of opleidingscomponent in de zogenaamde stage en het ontbreken van een supervisor;

b)    de buitensporig lange duur van de zogenaamde stage of meerdere en/of opeenvolgende zogenaamde stages die door dezelfde persoon bij dezelfde werkgever worden gevolgd;

c)    gelijkwaardige niveaus van taken, verantwoordelijkheden en arbeidsintensiteit voor zogenaamde stagiairs en reguliere werknemers op vergelijkbare posities bij dezelfde werkgever;

d)    de vereiste van eerdere werkervaring voor kandidaten voor stages op hetzelfde of een soortgelijk activiteitengebied zonder passende motivering;

e)    een hoog percentage zogenaamde stages in vergelijking met reguliere arbeidsverhoudingen met dezelfde werkgever;

f)    een aanzienlijk aantal zogenaamde stagiairs bij dezelfde werkgever die twee of meer stages hebben gevolgd of in een reguliere arbeidsverhouding op hetzelfde of een soortgelijk activiteitengebied hebben gestaan voordat zij de vermeende stage aanvatten.

2.    Om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de in lid 1 bedoelde beoordeling uit te voeren, verstrekt de werkgever aan die autoriteiten op verzoek de volgende informatie, indien zij daar niet rechtstreeks toegang toe hebben:

a)    het aantal stages en reguliere arbeidsverhoudingen;

b)    de duur van de stages;

c)    de arbeidsomstandigheden, met inbegrip van beloning, taken en verantwoordelijkheden van zogenaamde stagiairs en van reguliere werknemers in vergelijkbare functies;

(d)    de beschrijvingen van de leer- en opleidingscomponenten van stages;

e)    de aanwezigheid van een supervisor;

f)    de vacatures voor stages.

3.    Om de in lid 1 bedoelde beoordeling te vergemakkelijken:

a)    stellen de lidstaten een maximale stageperiode vast en bepalen zij de uitzonderlijke omstandigheden die een herhaling of verlenging van de stage bij dezelfde werkgever rechtvaardigen;

b)    verplichten de lidstaten de werkgevers om informatie over de verwachte taken, arbeidsomstandigheden, met inbegrip van beloning, sociale bescherming en leer- en opleidingscomponenten op te nemen in de vacatures en advertenties voor stages.

De lidstaten kunnen voorzien in uitzonderingen op de in punt a) bedoelde tijdslimiet in gevallen waarin een langere duur om objectieve redenen gerechtvaardigd is.

Artikel 5
Beoordeling van reguliere arbeidsverhoudingen die als stage worden verhuld

1.    Om te bepalen of een zogenaamde stage een reguliere arbeidsverhouding vormt, beoordelen de bevoegde autoriteiten alle relevante feitelijke elementen in hun geheel. Bij die beoordeling wordt onder meer rekening gehouden met de volgende indicatieve elementen:

a)    het ontbreken van een belangrijke leer- of opleidingscomponent in de zogenaamde stage en het ontbreken van een supervisor;

b)    de buitensporig lange duur van de zogenaamde stage of meerdere en/of opeenvolgende zogenaamde stages die door dezelfde persoon bij dezelfde werkgever worden gevolgd;

c)    gelijkwaardige niveaus van taken, verantwoordelijkheden en arbeidsintensiteit voor zogenaamde stagiairs en reguliere werknemers op vergelijkbare posities bij dezelfde werkgever;

d)    de vereiste van eerdere werkervaring voor kandidaten voor stages op hetzelfde of een soortgelijk activiteitengebied zonder passende motivering;

e)    een hoog percentage zogenaamde stages in vergelijking met reguliere arbeidsverhoudingen met dezelfde werkgever;

f)    een aanzienlijk aantal zogenaamde stagiairs bij dezelfde werkgever die twee of meer stages hebben gevolgd of in een reguliere arbeidsverhouding op hetzelfde of een soortgelijk activiteitengebied hebben gestaan voordat zij de vermeende stage aanvatten.

2.    Om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de in lid 1 bedoelde beoordeling uit te voeren, verstrekt de werkgever aan die autoriteiten op verzoek de volgende informatie, indien zij daar niet rechtstreeks toegang toe hebben:

a)    het aantal stages en reguliere arbeidsverhoudingen;

b)    de duur van de stages;

c)    de arbeidsomstandigheden, met inbegrip van de vergoeding, taken en verantwoordelijkheden van zogenaamde stagiairs en van reguliere werknemers in vergelijkbare functies;

(d)    de beschrijvingen van de leer- en opleidingscomponenten van stages;

e)    de aanwezigheid van een supervisor;

f)    de vacatures voor stages.

3.    Om de in lid 1 bedoelde beoordeling te vergemakkelijken:

a)    stellen de lidstaten een indicatieve tijdslimiet vast voor een stage en geven zij voorbeelden van de omstandigheden die een herhaling of verlenging van de stage bij dezelfde werkgever kunnen rechtvaardigen;

b)    verplichten de lidstaten de werkgevers om informatie over de verwachte taken, arbeidsomstandigheden, met inbegrip van de vergoeding, sociale bescherming en leer- en opleidingscomponenten op te nemen in de vacatures en advertenties voor stages.

De lidstaten kunnen voorzien in uitzonderingen op de in punt a) bedoelde tijdslimiet in gevallen waarin een langere duur om objectieve redenen gerechtvaardigd is.

Stemuitslag

Vóór:

32

Tegen:

51

Onthoudingen:

2

WIJZIGINGSVOORSTEL 18

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

COM(2024) 133 final

Wijzigingsvoorstel 4 van het EESC

Paragraaf 6

Wijzigen

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

6. ervoor zorgen dat stagiairs een billijke beloning krijgen, rekening houdend met elementen als de taken en verantwoordelijkheden van de stagiair, de intensiteit van het werk van de stagiair en het gewicht van de leer- en opleidingscomponent;

Ontwerpadvies

Wijziging

6. ervoor zorgen dat stagiairs een billijke vergoeding krijgen, rekening houdend met elementen als de taken en verantwoordelijkheden van de stagiair, de intensiteit van het werk van de stagiair en het gewicht van de leer- en opleidingscomponent, alsook met de eventuele kosten die de stagiair moet maken om stage te kunnen lopen en de daarmee verband houdende kosten van levensonderhoud (zoals reiskosten, voeding, accommodatie enz.).

6. ervoor zorgen dat stagiairs een billijke vergoeding krijgen, rekening houdend met elementen als de taken en verantwoordelijkheden van de stagiair, de intensiteit van het werk van de stagiair en het gewicht van de leer- en opleidingscomponent.

Stemuitslag

Vóór:

31

Tegen:

55

Onthoudingen:

2

WIJZIGINGSVOORSTEL 1

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Paragraaf 1.3

Wijzigen:

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

In artikel 3 kan een lijst worden opgenomen van arbeidsvoorwaarden waarvan niet mag worden afgeweken, om de belangen van stagiairs beter te beschermen en tegelijkertijd de autonomie van de sociale partners te behouden wanneer zij de voorwaarden voor stages op de open markt regelen, bijv. via collectieve overeenkomsten.

In artikel 3 kan ook het niveau van ervaring worden opgenomen als voorbeeld van een objectieve reden voor een verschillende behandeling; daarnaast zou kunnen worden verwezen naar het behoud van de autonomie van de sociale partners waar het gaat om het regelen van de voorwaarden voor stages op de vrije markt, bijv. via collectieve overeenkomsten.

Stemuitslag

Vóór:

33

Tegen:

51

Onthoudingen:

1

WIJZIGINGSVOORSTEL 2

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Paragraaf 1.4

Nieuwe paragraaf invoegen

Plaats: na bestaande paragraaf - lager niveau

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

In overeenstemming met de uiteenlopende situaties op het vlak van collectieve onderhandelingen in Europa moet de ontwerprichtlijn de sociale partners de mogelijkheid bieden om gezamenlijk arbeidsvoorwaarden voor stagiairs vast te stellen, met inbegrip van de mogelijkheid om af te wijken van het beginsel van gelijke behandeling om objectieve redenen die verband houden met de specifieke aard van stages op de vrije markt in vergelijking met stages die een arbeidsverhouding vormen.

Stemuitslag

Vóór:

33

Tegen:

51

Onthoudingen:

1

WIJZIGINGSVOORSTEL 3

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Agendapunt 1.5

Wijzigen:

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

Zonder afbreuk te doen aan de beoordeling of de stagiair zich in een arbeidsverhouding bevindt overeenkomstig de nationale praktijken en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU, zouden de in het gewijzigde artikel 5 opgesomde factoren beschouwd kunnen worden als een aanwijzing voor de aanwezigheid van een reguliere arbeidsverhouding, teneinde het artikel duidelijker en consistenter te maken.

Het EESC merkt op dat de in het gewijzigde artikel 5 opgesomde factoren, zonder afbreuk te doen aan de beoordeling of de stagiair zich in een arbeidsverhouding bevindt overeenkomstig de nationale praktijken en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU, bedoeld zijn als indicatieve elementen waarmee rekening moet worden wanneer wordt nagegaan of er sprake is van een reguliere arbeidsverhouding, en beklemtoont dat het belangrijk is ruimte te laten voor een algemene beoordeling van alle relevante factoren door de nationale bevoegde autoriteiten. De toepassing van dit artikel mag niet leiden tot buitensporige administratieve lasten.

Stemuitslag

Vóór:

33

Tegen:

52

Onthoudingen:

1

WIJZIGINGSVOORSTEL 4

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Paragraaf 1.6

Wijzigen:

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

Voor elk type stage in heel Europa zouden minimumkwaliteitscriteria vastgesteld kunnen worden. Zonder afbreuk te doen aan de bestaande nationale benaderingen kan een lijst met voorbeelden van objectieve redenen voor vrijstelling worden opgenomen zodat strenge normen gewaarborgd zijn en er in alle lidstaten een gemeenschappelijk basiskader is.

Het EESC herinnert eraan dat de kwaliteitsbeginselen uit de aanbeveling over het kwaliteitskader voor stages van 2014 als geldig werden beschouwd; het neemt nota van de in het voorstel voor een aanbeveling van de Raad vermelde kwaliteitsbeginselen en beveelt aan dat deze beginselen worden toegepast zonder afbreuk te doen aan de bestaande nationale benaderingen.

Stemuitslag

Vóór:

31

Tegen:

52

Onthoudingen:

2

WIJZIGINGSVOORSTEL 5

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Paragraaf 1.8

Wijzigen:

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

Een billijke vergoeding is belangrijk, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijke kosten van deelname aan de opleidingsactiviteit en de daarmee verband houdende kosten van levensonderhoud, teneinde voor iedereen gelijke toegang tot stages te waarborgen.

Een billijke vergoeding is belangrijk teneinde voor iedereen gelijke toegang tot stages te waarborgen. Wel verschillen de vergoedingen, afhankelijk van het soort stage en de nationale systemen en praktijken.

Stemuitslag

Vóór:

29

Tegen:

57

Onthoudingen:

3

WIJZIGINGSVOORSTEL 6

SOC/805

Richtlijn inzake stages en een Versterkt kwaliteitskader voor stages

Paragraaf 1.9

Paragraaf schrappen

Ingediend door:

BLIJLEVENS René

DANISMAN Mira-Maria

MINCHEVA Mariya

POTTIER Jean-Michel

SCHWENG Christa

Ontwerpadvies

Wijziging

Het EESC zou graag zien dat vakbondsvertegenwoordigers worden toegevoegd waar in beide voorstellen naar werknemersvertegenwoordigers wordt verwezen, en dat er bepalingen komen die garanderen dat zij altijd kunnen optreden om stagiairs te beschermen, zelfs als de stage geen arbeidsverhouding vormt.

Stemuitslag

Vóór:

32

Tegen:

55

Onthoudingen:

2

_____________