NAT/899
De gevolgen van de hoge energieprijzen voor de landbouw en plattelandsgebieden
ADVIES
Afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu
De gevolgen van de hoge energieprijzen voor de landbouw en plattelandsgebieden
(initiatiefadvies)
Rapporteur: Simo TIAINEN
|
Besluit van de voltallige vergadering
|
23/02/2023
|
|
Rechtsgrond
|
Artikel 52, lid 2, van het reglement van orde
|
|
|
Initiatiefadvies
|
|
|
|
|
Bevoegde afdeling
|
Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu
|
|
Goedkeuring door de afdeling
|
22/11/2023
|
|
Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)
|
48/0/0
|
|
Goedkeuring door de voltallige vergadering
|
DD/MM/YYYY
|
|
Zitting nr.
|
…
|
|
Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)
|
…/…/…
|
1.Conclusies en aanbevelingen
1.1De stijgingen van de energieprijzen en de risico’s van verstoringen van de energievoorziening waren het afgelopen jaar een van de belangrijkste punten van zorg voor de Europese Unie en er is dan ook een breed scala aan maatregelen genomen door de lidstaten en op EU-niveau. Plattelandsgebieden en vooral de landbouwsector in de EU zijn zwaar getroffen door de hoge energieprijzen.
1.2Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) stelt vast dat de Europese Commissie en de lidstaten verschillende maatregelen hebben genomen om de gevolgen van de stijgende energieprijzen aan te pakken. Feit is echter dat de lidstaten, in plaats van met ad-hocbeleid te komen, beter gebruik zouden moeten maken van de instrumenten die hun in het kader van de nationale strategische GLB-plannen ter beschikking staan, om crises als gevolg van een snel veranderende markt aan te pakken.
1.3Het EESC wijst erop dat de snel stijgende prijzen en dus ook de snel stijgende productiekosten ook een uitdaging vormen voor de mechanismen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Derhalve stelt het EESC voor dat de Commissie moet overwegen na 2027 anticyclische elementen in de GLB-instrumenten op te nemen.
1.4Het EESC steunt alle initiatieven die tot doel hebben de afhankelijkheid van fossiele grondstoffen en energiebronnen te verminderen. Het EESC benadrukt de noodzaak van een betere beleidscoherentie om het tempo van de groene transitie op te voeren, met name op het gebied van decarbonisatie en niet-fossiele energiebronnen. Naast het landbouw- en plattelandsbeleid moet ook in ander sectoraal beleid meer rekening worden gehouden met deze doelstellingen.
1.5Het EESC is een groot voorstander van de gedachte dat er in de contractuele praktijken binnen de voedselvoorzieningsketen meer rekening wordt gehouden met de hogere productiekosten in de primaire productie. De contracten met betrekking tot de voedselvoorzieningsketen zijn meestal star en houden onvoldoende rekening met snel veranderende productiekosten. Het EESC stelt duidelijk dat deze situatie moet worden verbeterd. Het EESC dringt aan op harmonisering van de verschillende regels en praktijken op het gebied van het overeenkomstenrecht om samenhang en efficiëntie tussen de lidstaten te waarborgen. Het EESC benadrukt dat de kwaliteit van de statistische gegevens over de productiekosten van de landbouwer en de prijsmarges moet worden verbeterd.
1.6Hoge energieprijzen beïnvloeden het bedrijfsleven en de economische activiteit in plattelandsgebieden. De onzekerheid heeft de stimuli om te investeren verminderd en de drempel om werknemers in dienst te nemen, verhoogd. Dit brengt het risico van minder werkgelegenheid met zich mee, vooral in afgelegen en plattelandsgebieden, waar nauwelijks alternatieve werkgelegenheid voorhanden is. Door de ontwikkeling van energie-infrastructuur ontstaan er nieuwe werkgelegenheidskansen en kunnen de landbouwers en andere actoren op het platteland alternatieve inkomstenbronnen aanboren.
1.7Het EESC wijst erop dat de toekomst en de welvaart van plattelandsgebieden van het grootste belang zijn voor de voedselzekerheid, de strategische autonomie en de veerkracht van Europa, alsook voor een duurzame energiemix die bijdraagt tot de energieonafhankelijkheid van de EU. Het EESC vindt het belangrijk om zich in te zetten voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de langetermijnvisie van de EU voor het platteland. Bovendien benadrukt het EESC dat het van belang is de plattelandsinfrastructuur in de hele EU in stand te houden en te ontwikkelen. Een goede en goed onderhouden infrastructuur verbetert de veerkracht en maakt aanpassing aan zich ontwikkelende crises mogelijk.
1.8Het EESC benadrukt dat de rol van lokale en regionale energiegemeenschappen moet worden erkend en bevorderd om een eerlijke en efficiënte energietransitie in plattelandsgebieden te bewerkstelligen. Het EESC ziet veel mogelijkheden voor energiegemeenschappen en vindt met name hernieuwbare-energiegemeenschappen zeer interessant vanuit een landelijk perspectief. De bevordering van lokale en regionale energiegemeenschappen moet gepaard gaan met vlotte toegang, bureaucratische flexibiliteit en vermindering van de administratieve lasten. Het is belangrijk dat dit soort projecten in plattelandsgebieden ook met EU-middelen wordt ondersteund.
1.9Het EESC wijst op het belang van energiebesparing en energie-efficiëntie in zowel particuliere als publieke consumptie. Dit kan onder meer worden bereikt door energiebesparende renovatie van gebouwen, investeringen in nieuwe machines en andere technologie, alsook door energiezuiniger landbouwactiviteiten.
2.Inleiding
2.1De wrede, niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde, onwettige oorlog van Rusland tegen Oekraïne heeft de EU in een ongekende energiecrisis gestort. De energieprijzen begonnen in het najaar van 2021 snel te stijgen en gingen na het uitbreken van de oorlog eind februari 2022 door het dak. Sterk gestegen energieprijzen veroorzaakten problemen voor mensen en bedrijven in de hele EU. De stijgingen van de energieprijzen en de risico’s van verstoringen van de energievoorziening waren het afgelopen jaar een van de belangrijkste punten van zorg voor de Europese Unie en er is dan ook een breed scala aan maatregelen genomen door de lidstaten en op EU-niveau. Tegelijkertijd werkt de EU aan een ambitieuze transitie naar een koolstofneutrale economie. In dit advies wordt dieper ingegaan op de gevolgen van de hoge energieprijzen voor de landbouwsector en plattelandsgebieden en worden aanbevelingen gedaan om de negatieve gevolgen te beperken.
2.2De landbouw, die een strategische sector is voor de EU en een essentieel onderdeel van onze plattelandsgebieden, is zwaar getroffen door de hoge energieprijzen. Voor landbouwproductie is veel energie nodig, zowel direct als indirect door het gebruik van energie-intensieve productiemiddelen, vooral meststoffen. De stijging van de energieprijzen heeft de kosten van de landbouwproductie aanzienlijk beïnvloed en heeft geleid tot toenemende marktonzekerheid. Als gevolg van deze situatie hebben veel landbouwers hun kassaldo zien teruglopen en hebben zij de grootste moeite om hun activiteiten voort te zetten.
2.3Veel landbouwactiviteiten zijn seizoensgebonden, waardoor het energieverbruik ook seizoensgebonden is. Gedurende het seizoen is het vaak moeilijk om het energieverbruik aan te passen in reactie op prijsstijgingen of energietekorten. Tijdens het groeiseizoen moet er tijdig gebruikgemaakt worden van irrigatie en andere methoden voor waterbeheer en moeten landbouwmachines op het juiste moment worden ingezet. Plotselinge snelle prijsstijgingen leiden tot onvoorziene kosten en kunnen de liquiditeit en winstgevendheid van landbouwbedrijven en andere plattelandsondernemingen in gevaar brengen.
2.4Als gevolg van de hoge energieprijzen zijn de kosten van basisbehoeften zoals verwarming, elektriciteit, logistiek en vervoer in plattelandsgebieden sterk gestegen. De energie-infrastructuur is in deze gebieden veelal allesbehalve optimaal en er moeten vaak lange afstanden worden afgelegd. Dit drukt zwaar op de bevolking en de bedrijven op het platteland. Het gemiddelde inkomen in plattelandsgebieden ligt lager dan in stedelijke gebieden en plattelandsbewoners lopen een groter risico op sociale uitsluiting en energiearmoede. Dit alles maakt het moeilijk om een boerenbedrijf te runnen en concurrerend te zijn. Door de hoge energieprijzen is het voor de mensen op het platteland ook moeilijker geworden om toegang te krijgen tot betaalbare en betrouwbare energiebronnen, waardoor de dreiging van armoede op het platteland steeds groter wordt.
2.5Snelle veranderingen op de markt hebben gevolgen voor de hele samenleving. Turbulentie op de energiemarkten is een belangrijke bron van inflatie binnen de EU. De geharmoniseerde consumentenprijsindex voor elektriciteit, gas en andere brandstoffen lag in 2022 gemiddeld 60 % hoger dan in 2020. In de landbouw was de verandering in energieprijzen zelfs nog groter. In dezelfde periode van twee jaar zijn de energieprijzen in de landbouw in totaal met 86 % gestegen.
3.Gevolgen van hoge energieprijzen voor de landbouwsector
3.1Hoe snel de EU-energiemarkt in 2021 en 2022 is veranderd, komt het duidelijkst tot uiting in de stijging van de aardgasprijzen. De aardgasprijs is een geschikte indicator van de algemene ontwikkeling van de energieprijzen, aangezien gas een belangrijke energiebron is voor verwarming en als prijsbepaler van de elektriciteitsmarkt in de EU fungeert. Voor de landbouw is aardgas een belangrijke grondstof voor de productie van stikstofhoudende meststoffen. Maar niet alleen de situatie op de aardgasmarkt, ook de wereldwijde ontwikkeling van de olieprijzen heeft geleid tot snelle stijgingen van de brandstofprijzen. Door de gelijktijdige stijging van de olie- en gasprijzen was de impact in de landbouw veel groter.
3.2Voor landbouwers zijn de gevolgen van de stijgende energieprijzen voelbaar in de directe productiekosten, de prijs van intermediaire input en het huishoudelijk verbruik. De totale energieprijs in de landbouwproductie was in 2022 86 % hoger dan in 2020. De grootste stijging deed zich voor bij brandstoffen voor verwarming: daar was sprake van een stijging van 225 % ten opzichte van 2020. Voor meststoffen bedroeg de prijsstijging 142 % en voor elektriciteit 72 %.
3.3De totale productiekosten van de landbouw waren aanzienlijk hoger door de gestegen prijzen van productiemiddelen. De elasticiteit van de vraag naar de belangrijkste landbouwproductiemiddelen is erg laag, hetgeen aangeeft dat de veranderingen in de vraag kleiner zijn dan de veranderingen in de prijzen.
3.4In de landbouw laten snelle prijsveranderingen op korte termijn vaak maar weinig ruimte voor aanpassing, afhankelijk van de sector of het soort landbouw. Energie en meststoffen hebben een relatief groot aandeel in het totale gebruik van productiemiddelen in de landbouw. Volgens Eurostat bedroeg het aandeel van de energie in de landbouwsector van de EU in 2022 13,2 %. Daar komt nog bij dat ook de prijzen van andere landbouwproductiemiddelen zijn gestegen.
3.5In 2022 zijn de kosten van het gebruik van meststoffen in de EU-landbouw met 103 % gestegen ten opzichte van 2020. Aangezien de waargenomen prijsstijging iets hoger is dan de veranderingen in de kosten, was de totale hoeveelheid meststoffen die in de productie werd gebruikt in 2022 lager dan in 2020. Ter vergelijking: de totale energiekosten lagen in dezelfde periode 66 % hoger. Het energieverbruik in de landbouw was in 2022 dus ook lager.
3.6De volatiele energieprijzen hebben gevolgen op zowel middellange als lange termijn. Op middellange termijn kunnen de als gevolg van de hogere energieprijs gestegen productiekosten ertoe leiden dat de structurele veranderingen in de landbouw (boeren die hun bedrijf stopzetten of overstappen op andere vormen van productie) zich in versneld tempo voltrekken. Vergelijkbare effecten doen zich ook voor in andere plattelandsondernemingen. Op lange termijn zorgen stijgende energieprijzen ervoor dat er sneller wordt overgestapt op meer effectieve of efficiënte productiepraktijken waarin zuiniger wordt omgesprongen met natuurlijke hulpbronnen of productiemiddelen.
4.Gevolgen van hoge energieprijzen in plattelandsgebieden
4.1De specifieke factoren die van invloed zijn op de energie-inflatie variëren per regio, land en individuele omstandigheden. De gevolgen van stijgende energiekosten zijn in landelijke gebieden groter dan in voorstedelijke en stedelijke gebieden. Dit komt vooral door hogere distributie- en leveringskosten, beperkte concurrentie tussen energieleveranciers en problemen in de energie-infrastructuur, alsmede door subsidies en verschillen in beleid.
4.2Snel stijgende energieprijzen en een algemeen hoge inflatie hebben geleid tot een dalende koopkracht van de consument. Over het algemeen heeft de loon- en inkomensontwikkeling geen gelijke tred kunnen houden met de snel stijgende inflatie.
4.3In 2022 lag de gemiddelde elektriciteitsprijs voor consumenten in de EU 44 % hoger dan in 2020. De consumentenprijs voor gas was in dezelfde periode 72 % hoger en die voor verwarmingsenergie 24 % hoger. Het relatieve aandeel van de totale consumptieve bestedingen aan elektriciteit, gas en andere brandstoffen is tussen 2020 tot 2022 gestegen.
4.4Hoge energieprijzen hebben geleid tot hogere kosten van levensonderhoud voor de plattelandsbevolking. Dit kan van invloed zijn op hun vermogen om basisbehoeften zoals verwarming, elektriciteit en vervoer te betalen. Door de stijgende energieprijzen ontstaat er armoede op het platteland. Individuen of huishoudens kunnen het zich niet veroorloven om voldoende energie te kopen. Dit kan leiden tot minder toegang tot betrouwbare verwarming, koeling, verlichting en andere essentiële energiebehoeften. Energiearmoede kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid, het onderwijs en de algemene levenskwaliteit in plattelandsgebieden, vooral bij kwetsbare bevolkingsgroepen en ouderen.
4.5Hoge energieprijzen hebben ook invloed op het bedrijfsleven en de economische activiteit in plattelandsgebieden. Naast de landbouw hebben ook veel bedrijven op het platteland te lijden gehad onder deze situatie. De onzekerheid heeft de stimuli om te investeren verminderd en de drempel om werknemers in dienst te nemen, verhoogd. Ook de toeristische sector, die in veel plattelandsgebieden een belangrijke rol speelt, heeft last ondervonden van de hoge energieprijzen. Zo komt de werkgelegenheid in deze sector op de tocht te staan, vooral in afgelegen en plattelandsgebieden, waar de banenkansen niet voor het oprapen liggen.
5.Algemene opmerkingen
5.1Het EESC merkt op dat de Commissie en de lidstaten verschillende maatregelen hebben genomen om de gevolgen van de stijgende energieprijzen aan te pakken. Deze maatregelen omvatten onder meer de uitzonderlijke steunpakketten voor landbouwers die het zwaarst getroffen zijn door de situatie in Oekraïne in 2022 en de aanhoudend hoge inputkosten in 2023, verhoogde plafonds voor beperkte hoeveelheden steun aan landbouwers, flexibiliteit en mogelijke steun voor ondernemingen die gebukt gaan onder stijgende energiekosten, en tijdelijke opheffing van de invoerrechten op meststoffen, met uitzondering van meststoffen uit Rusland en Belarus. Door de stijgende energieprijzen worden ook investeringen in alternatieve energiebronnen in de landbouw gestimuleerd. Ook wordt meer en meer ingezet op de bevordering van precisielandbouw. Dure technologieën zullen zich in korte tijd terugbetalen en op kortere termijn meer rendement opleveren.
5.2Het EESC steunt de initiatieven van de Commissie om minder afhankelijk te worden van fossiele grondstoffen en energiebronnen. Op basis van de mededeling over de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen
zal de Commissie een betere toegang tot organische meststoffen en nutriënten uit gerecyclede afvalstromen bevorderen, vooral in regio’s waar het gebruik van organische meststoffen laag is, de omschakeling van de Europese stikstofmeststoffenindustrie naar een industrie die gebaseerd is op ammoniak die geproduceerd wordt met behulp van hernieuwbare en fossielvrije waterstof ondersteunen, en ervoor zorgen dat er een stabiel en werkbaar regelgevingsklimaat is voor de productie van hernieuwbare en koolstofarme waterstof, zodat er snel een markt voor hernieuwbare en koolstofarme meststoffen op basis van waterstof kan worden ontwikkeld. De Europese Commissie moet in het toekomstige GLB meer nadruk leggen op de bevordering van het gebruik van organische meststoffen door middel van milieuregelingen die de landbouwer belonen.
5.3Feit is echter dat de lidstaten, in plaats van met ad-hocbeleid te komen, beter gebruik zouden moeten maken van de instrumenten die hun in het kader van de nationale strategische GLB-plannen ter beschikking staan, om crises als gevolg van een snel veranderende markt aan te pakken. Uit onderzoek blijkt dat slechts 14 lidstaten risicobeheersinstrumenten voor het GLB implementeren in hun nationale strategische GLB-plannen. Het gaat hierbij om verzekeringen tegen onkosten of andere kostengerichte maatregelen. De instrumenten die momenteel zijn goedgekeurd in het kader van de plannen vormen hoofdzakelijk een aanvulling op verzekeringen tegen mislukte oogsten of andere weergerelateerde tegenslag. Er is echter ook een voorbeeld van een inkomensstabiliseringsinstrument dat wordt gebruikt in de goedgekeurde nationale strategische GLB-plannen.
5.4Het EESC wijst erop dat de snel stijgende prijzen en dus ook de snel stijgende productiekosten ook een uitdaging vormen voor de mechanismen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Rechtstreekse GLB-subsidies zijn vaak gerechtvaardigd als instrument om landbouwers van een stabiel inkomen te voorzien als zich snelle veranderingen voordoen op de markt. Het huidige GLB kan echter onvoldoende rekening houden met de gevolgen van snel stijgende productiekosten voor de landbouw. Het EESC stelt dan ook voor dat de Commissie overweegt na 2027 anticyclische elementen met voldoende financiering op te nemen in de GLB-instrumenten. Anticyclische maatregelen zouden de steunniveaus beter afstemmen op de marktontwikkelingen en het vangnet tegen stijgende kosten en dalende winsten versterken.
5.5Het EESC is een groot voorstander van de gedachte dat er in de contractuele praktijken binnen de voedselvoorzieningsketen meer rekening wordt gehouden met de variatie in productiekosten in de primaire productie. De contracten met betrekking tot de voedselvoorzieningsketen zijn meestal star en houden onvoldoende rekening met snel veranderende productiekosten. Het EESC stelt duidelijk dat deze situatie moet worden verbeterd. Het EESC dringt aan op harmonisering van de verschillende regels en praktijken op het gebied van overeenkomstenrecht om samenhang en efficiëntie tussen de lidstaten te waarborgen.
5.6De Green Deal van de EU en de daaronder vallende “van boer tot bord”-strategie hebben tot doel het gebruik van anorganische stikstofmeststoffen in de landbouw terug te dringen. Het verminderen van de afhankelijkheid van de EU-landbouw van fossiele stikstofmeststoffen is een belangrijke doelstelling. Versterking van het gebruik van gerecyclede nutriënten en niet-fossiele stikstofbronnen zou het milieu ten goede komen en regionaal nieuwe bedrijfs- en innovatiekansen bieden. Dit is ook belangrijk om de doelstelling van koolstofneutraliteit tegen 2050 te halen.
5.7Het EESC benadrukt de noodzaak van een betere beleidscoherentie om het tempo van de groene overgang op te voeren, met name op het gebied van decarbonisatie en niet-fossiele energiebronnen. Naast het landbouw- en plattelandsbeleid moet ook in ander sectoraal beleid meer rekening worden gehouden met deze doelstellingen. Dit vereist ook een beter gebruik van investeringskapitaal- en durfkapitaalregelingen buiten de EU-begroting. Om de beleidscoherentie te waarborgen, moet de plattelandstoetsing worden toegepast op alle beleidsplannen.
5.8Het EESC wijst erop dat de toekomst en de welvaart van plattelandsgebieden van het grootste belang zijn voor de voedselzekerheid, de strategische autonomie en de veerkracht van Europa, alsook voor een duurzame energiemix die bijdraagt tot de energieonafhankelijkheid van de EU. Het EESC verzoekt de Commissie en de lidstaten plattelandsgebieden verder te ondersteunen bij de uitbreiding van de productie van duurzame hernieuwbare energie, onder meer door bestaande belemmeringen weg te nemen, productie- en opslagsystemen te decentraliseren, energienetten te versterken en gekwalificeerd personeel op te leiden, alsook door het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te bevorderen als middel om bij te dragen tot energie-autonomie, inkomensdiversificatie en de bestrijding van energiearmoede en klimaatverandering.
5.9Het EESC benadrukt het belang van de instandhouding en ontwikkeling van de plattelandsinfrastructuur in de hele EU. Een goede en goed onderhouden infrastructuur verbetert de veerkracht en maakt aanpassing aan zich ontwikkelende crises mogelijk. Een uitgebreid breedbandnetwerk in alle plattelandsgebieden is een essentieel onderdeel van de infrastructuur. Breedband vermindert de behoefte aan woon-werkverkeer en creëert zo betere omstandigheden voor werken op afstand. Bovendien verbetert het de exploitatieomstandigheden van plattelandsbedrijven en draagt zo rechtstreeks bij tot de werkgelegenheid op het platteland.
5.10Het EESC benadrukt dat hernieuwbare energie en de bevordering van lokale energieproductie en energiegemeenschappen een belangrijk onderdeel vormen van de langetermijnvisie van de EU voor het platteland. Het EESC vindt het belangrijk om zich in te zetten voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de langetermijnvisie van de EU voor het platteland. In dit verband erkent het EESC het belang van initiatieven als het plattelandspact, dat bestuur op meerdere niveaus versterkt, samenwerking tussen belanghebbenden vergemakkelijkt en actief bijdraagt aan de bevordering van hernieuwbare energie en duurzame ontwikkeling in de landbouwsector en plattelandsgebieden.
5.11Het EESC benadrukt dat de rol van lokale en regionale energiegemeenschappen moet worden erkend en bevorderd om een eerlijke en efficiënte energietransitie in plattelandsgebieden te bewerkstelligen. Energiegemeenschappen zijn nieuwe vormen van energieproductie en -consumptie. Het EESC ziet veel mogelijkheden voor energiegemeenschappen en vindt met name hernieuwbare-energiegemeenschappen zeer interessant vanuit een landelijk perspectief. Er zijn verschillende voorbeelden van goed functionerende energiegemeenschappen, zoals Wildpoldsried, Elektrizitätswerke Schönau, Mutterscholz, en Claremorris en Western District Energy Co-Op.
5.12Investeringen in biogas, windenergie, zonne-energie en andere hernieuwbare energie helpen de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen en de algehele energieonafhankelijkheid binnen de EU te verbeteren. Deze investeringen moeten worden verhoogd, vooral bij landbouwbedrijven. Op basis van deze investeringen zouden lokale en regionale energienetten de energiemarkt kunnen stabiliseren en vangnetten kunnen bieden om marktturbulenties tegen te gaan, vooral voor consumenten op het platteland, landbouwers en kleinschalige bedrijven.
5.13Het EESC benadrukt het belang van energiebesparing en verbetering van de energie-efficiëntie. Naast andere voordelen kan energiebesparing helpen om toekomstige crises beter te weerstaan. Er zijn veel mogelijkheden om energie te besparen, zoals betere isolatie van gebouwen, betere energie-efficiëntie, slimmer gebruik van elektriciteit, verschillende mobiliteitsopties en werken op afstand. In de landbouw omvatten deze mogelijkheden onder meer precisielandbouw, meer brandstof- en energie-efficiënte productiemethoden en machines.
Brussel, 22 november 2023.
Peter SCHMIDT
Voorzitter van de afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu
_________