ADVIES

Europees Economisch en Sociaal Comité

Instrumentalisering van migranten

_____________

Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Respons op door staten georganiseerde instrumentalisering van migranten aan de buitengrenzen van de EU
[JOIN(2021) 32 final]

REX/554

Rapporteur: Stefano PALMIERI

Corapporteur: Pietro Vittorio BARBIERI

NL

Raadpleging

Europese Commissie, 02/05/2022

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Besluit van de voltallige vergadering

18/01/2022

Bevoegde afdeling

Externe Betrekkingen

Goedkeuring door de afdeling

12/05/2022

Goedgekeurd door de voltallige vergadering

15/06/2022

Zitting nr.

570

Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)

142/2/5

1.Conclusies en aanbevelingen

1.1Het EESC is van mening dat de respons van de EU op de instrumentalisering van migranten deel moet uitmaken van een gemeenschappelijk, gedeeld en samenhangend migratiebeleid. In het licht van de crisis aan de grens met Belarus en de Russische agressie tegen Oekraïne moet opnieuw worden bekeken of het migratie- en asielpact adequaat is. Het is zaak dat het migratiebeleid niet wordt gesegmenteerd in reacties op noodsituaties, maar dat zowel het beleid als de bescherming van de betrokken personen in één enkel actie- en wetgevingskader worden ondergebracht.

1.2Het EESC is van mening dat de instrumentalisering van migranten een — potentieel nog steeds actuele — bedreiging vormt voor de hele Europese Unie en niet alleen voor de betrokken lidstaten. Daarom benadrukt het EESC dat de uitdaging alleen doeltreffend kan worden beantwoord als het niveau van de initiatieven (politiek, wetgevend, administratief, humanitair), de reikwijdte van de acties (communautair, nationaal, lokaal en internationaal) en de betrokken actoren (instellingen, maatschappelijke organisaties, sociale partners, burgers, enz.) op elkaar worden afgestemd en als de strengste normen van de EU-wetgeving en het internationale recht als uitgangspunt worden gehanteerd.

1.3Het EESC acht het van essentieel belang dat de EU de lidstaten tijdig en op gecoördineerde en doeltreffende wijze bijstaat, zowel wat de praktische ondersteuning (begrotingsmiddelen en personeel van de EU-agentschappen) als wat de administratieve, wetgevende en beleidsmatige ondersteuning betreft. Dit moet worden bereikt door ter plekke en op interinstitutioneel niveau gezamenlijk op te treden, alsmede door een zo groot mogelijke transparantie van de initiatieven te waarborgen en door ervoor te zorgen dat humanitaire organisaties en onafhankelijke media die aanwezig zijn in de gebieden die het doelwit zijn van de instrumentalisering van migranten, vrij kunnen opereren.

1.4Het EESC acht het met name van cruciaal belang dat een geïntegreerd kader voor humanitaire actie wordt vastgesteld waarin de middelen en structuren van nationale en EU-instellingen en -agentschappen worden gebundeld en de betrokkenheid van internationale agentschappen (UNHCR, IOM) en de bijdrage van ngo’s en het maatschappelijk middenveld worden gewaarborgd, zodat een vruchtbare coördinatie van het optreden wordt bevorderd en humanitaire acties worden erkend als middel om de beginselen van de EU te versterken.

1.5In dit verband is het EESC van mening dat de volledige en tijdige erkenning van de rechten van geïnstrumentaliseerde migranten – waardoor grijze gebieden of situaties van administratieve onzekerheid worden vermeden – van cruciaal belang is om de bedreiging van de veiligheid en de stabiliteit van de EU en de betrokken lidstaten ter plaatse te bezweren en onschadelijk te maken, waardoor instrumentaliseringsacties geen kans van slagen meer hebben.

1.6De reactie van de EU moet zeker gericht zijn op de bronnen van de geïnstrumentaliseerde migratiestromen, door derde landen erbij te betrekken en hun inspanningen om hun bevolking te informeren, te ondersteunen in een samenwerkingsverband dat gebaseerd is op democratische beginselen en de bescherming van de mensenrechten. Op die manier kunnen middelen worden onttrokken aan overheidsactoren die de instrumentalisering van migranten bevorderen.

1.7Wat betreft de staten die de instrumentalisering van migranten bevorderen of er medeplichtig aan zijn, is het EESC voorstander van een multilaterale actie van de gehele EU, internationale instellingen en partnerlanden om dergelijke acties te veroordelen en te isoleren, onder meer door het opleggen van passende economische en diplomatieke sancties.

1.8De oorlog die zich nu afspeelt in Oekraïne als gevolg van de agressie door de Russische Federatie heeft, behalve tot enkele miljoenen binnenlandse vluchtelingen, geleid tot ten minste 3,9 miljoen vluchtelingen 1 , die momenteel voornamelijk in buurlanden en andere EU-landen worden opgevangen. Een stroom van deze omvang is, althans in Europa, niet te vergelijken met de vluchtelingenstromen die in de decennia na de Tweede Wereldoorlog zijn waargenomen. Hierop is door de EU onmiddellijk gereageerd, met name door de activering van de richtlijn betreffende tijdelijke bescherming van 2001 2 en het voorstel voor een Cohesiebeleid ten behoeve van vluchtelingen in Europa (CARE). Het EESC is van mening dat soortgelijke instrumenten, geïnspireerd door cohesie, solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid van de lidstaten, ook van essentieel belang zijn bij de aanpak van crises waarbij migranten betrokken zijn.

1.9De EU geldt momenteel als een veilige plaats die miljoenen Oekraïense burgers asiel en bescherming biedt, maar de last van de opvang en de bijstand is ongelijk verdeeld in verhouding tot de vermogens en middelen van de betrokken lidstaten. De openstelling van de binnengrenzen van de EU heeft tot dusver gezorgd voor een spontaan verkeer van Oekraïense vluchtelingen naar hun gewenste bestemmingen, maar er blijft een objectieve wanverhouding bestaan tussen de lasten die door de aan Oekraïne grenzende lidstaten worden gedragen en de lasten die door de andere lidstaten worden gedragen. Hoewel niet op vergelijkbare schaal, wijst de instrumentalisering van migranten aan de grens met Belarus en in eerdere gevallen erop dat de solidariteits- en samenwerkingsmechanismen tussen de EU en de lidstaten grondig moeten worden herzien, met name door de herverdeling van opgevangen migranten, die in crisissituaties ongetwijfeld noodzakelijk is.

1.10Ook wil het EESC ingaan op de geest van het “Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel” 3 . Het complexe mechanisme dat is voorzien om het rechtskader en de administratieve procedures in geval van instrumentalisering van migranten vast te stellen, gaat volgens ons voorbij aan de omvang van de interstatelijke crisis die in deze context kan ontstaan en die niet los kan worden gezien van de aanpak die ten aanzien van de migranten zelf moet worden gevolgd.

1.11Hoewel er behoefte is aan ad-hocinstrumenten om de instrumentalisering van migranten in goede banen te leiden, is het volgens het EESC van essentieel belang dat er wordt nagedacht over een tijdige en alomvattende beschermingsmaatregel, onder meer via de richtlijn tijdelijke bescherming, met name in gevallen waarin het beheer van de toegang tot de grens, de controle op secundaire bewegingen en het uitstel of de uitzonderingen waarin is voorzien voor de gewone asielprocedures, disfunctioneel en contraproductief blijken voor de doelstelling om geïnstrumentaliseerde migranten te beschermen. In ieder geval moet het beschermingsniveau van migranten worden verhoogd in verhouding tot de omvang van de interstatelijke crisis die ontstaat in de context van de instrumentalisering van migranten.

2.Voorstel

2.1In de mededeling wordt benadrukt hoe de migratiecrisis die is ontstaan aan de grenzen tussen Belarus en de Europese Unie (Litouwen, Letland, Polen) een bewuste poging is om een langdurig aanhoudende crisis uit te lokken, in het kader van een breder gezamenlijk plan om de Europese Unie te destabiliseren en uit elkaar te spelen. Dit vormt een “hybride bedreiging” die tot stand komt door middel van de instrumentalisering van migranten door een derde land.

2.2De in dit document gebruikte termen “crisis” en “bedreiging” volstaan niet helemaal om het specifieke en complexe migratiefenomeen juist te omschrijven, maar worden gebruikt om het belang aan te geven van de politieke spanningen en de instabiliteitsfactoren die voortvloeien uit de geopolitieke referentiecontext.

2.3Deze vormen niet alleen een bedreiging voor de veiligheid van de EU, maar hebben ter plaatse ook geleid tot een kritieke situatie voor de betrokken migranten, met dramatische humanitaire gevolgen aan zowel de Belarussische zijde als de EU-zijde van de grens. Er zijn bovendien talrijke berichten over onmenselijke en vernederende behandeling van migranten aan de Belarussische zijde van de grens, onder meer als een vorm van druk op de EU. Het risico wordt echter vergroot door het langdurige verblijf van de migranten in het gebied en de ontoegankelijkheid van de EU-grens.

2.4De EU heeft de instrumentalisering van kwetsbare migranten en vluchtelingen in alle institutionele fora van de EU onverwijld en krachtig veroordeeld. De internationale actie die daarop volgde, heeft ertoe geleid dat de betrokkenheid en de samenwerking tussen de EU en de partnerlanden, met name de landen van herkomst van de migranten, is toegenomen.

2.5In de context van een nieuwe crisissituatie heeft de EU maatregelen getroffen om de betrokken lidstaten te steunen, waarbij zij nota heeft genomen van de specifieke reacties van de nationale regeringen en parlementen, met name het uitroepen van de noodtoestand in de grensregio’s. De Commissie heeft in dit verband het initiatief genomen om passende ondersteuning te bieden teneinde ervoor te zorgen de desbetreffende maatregelen in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving.

2.6In de mededeling wordt een overzicht gegeven van de politieke, technische en logistieke steunmaatregelen ten behoeve van de betrokken lidstaten. Sinds de bezoeken van commissaris Johansson en de daaropvolgende oproepen van de Commissie aan de lidstaten hebben de politieke contacten zich ook vertaald in technische ondersteuning aan de grenzen door EU‑agentschappen (Frontex, Europol, EASO, noodhulp uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie).

2.7Wat de internationale acties betreft, en met name ten aanzien van de landen van herkomst en doorreis van migranten, heeft de Commissie op het hoogste niveau opgetreden door de samenwerking met Irak, Libanon, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten en Oezbekistan te verbeteren. Dit is van essentieel belang om de criminele infrastructuur van migrantensmokkel tegen te gaan die de voedingsbodem is voor de instrumentalisering door Belarus.

2.8In een context van crisis tussen staten is het risico groot dat er een “oorlogsmist” [fog of war] ontstaat van verkeerde informatie, nepnieuws en verdraaiing van feiten, verweven met de politieke uitbuiting van migranten. In de mededeling wordt gewezen op dit risico aan de Belarussische kant van de grens, met name door de media die door de Belarussische en de Russische regering worden gecontroleerd. Het belang en de concrete rol van de vrije pers worden benadrukt, hoewel dat belang niet in dezelfde mate wordt benadrukt in crisisgebieden aan de EU-zijde van de grens.

2.9De Commissie onderstreept hoe de huidige financiële instrumenten in een crisissituatie kunnen worden versterkt, waarbij zij zich baseert op het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) en op het Instrument voor grensbeheer en visa (BMVI). Wat terugkeer betreft (ondersteunde vrijwillige terugkeer en niet-vrijwillige terugkeer), haalt zij de samenwerking tussen de Commissie, Frontex en de IOM aan, maar wijst er ook op dat de medewerking van de landen van herkomst van de migranten noodzakelijk is.

3.Opmerkingen

Instrumentalisering van migranten en beheer van het migratiebeleid

3.1Het EESC is van mening dat de respons van de EU op de instrumentalisering van migranten deel moet uitmaken van een gemeenschappelijk, gedeeld en samenhangend migratiebeleid.

3.1.1Om de migratiestromen naar behoren te kunnen beheren, moet de EU zich ervan bewust zijn dat migratieprocessen nooit uitsluitend door initiatieven van een staat op gang worden gebracht, ook al instrumentaliseert die staat migranten voor politieke doeleinden (niettemin kunnen sommige initiatieven de omvang van de migratiestromen aanzienlijk beïnvloeden).

3.1.2Bij haar respons op de meest acute crises (of het nu gaat om een crisis waarbij een derde land actief betrokken is, een oorlog of een militaire interventie) moet de EU zich laten leiden door een op solidariteit gebaseerde aanpak, in de eerste plaats ten aanzien van de getroffen bevolking.

3.1.3Zonder te tornen aan de noodzaak om hulp te bieden aan alle mensen die in levensgevaar verkeren (vluchtelingen en oorlogsslachtoffers), kan het onderscheid qua juridische status — bijvoorbeeld tussen personen die aanspraak kunnen maken op een vorm van bescherming en andere migranten — pas worden gemaakt nadat transparante asielprocedures zijn doorlopen die onder het EU-recht en de internationale normen vallen, en dus niet als gevolg van een vooraf vastgestelde definitie van het verschijnsel of de crisis in kwestie (“hybride dreiging”, instrumentalisering van migranten, economische migratie enz.).

Hybride bedreigingen en instrumentalisering van migranten

3.2Het EESC is het met de Commissie eens over de aard en de omvang van de dreiging die uitgaat van de instrumentalisering van migranten door Belarus. Het EESC erkent dat de EU wordt bedreigd door vormen van “hybride bedreiging”, d.w.z. “het inzetten van migranten als politiek drukmiddel door staten”.

3.2.1In de definitie van een hybride bedreiging wordt ook een andere formulering gebruikt: bedreigingen die worden aangewakkerd door “staten of niet-statelijke actoren”. Hybride bedreigingen kunnen door verschillende actoren worden uitgevoerd en gericht zijn tegen verschillende doelwitten (overheidsinstanties, instellingen, maatschappelijke organisaties, afzonderlijke individuen). Hoewel een dergelijke alomvattende analyse elementen van algemeen inzicht oplevert, moet zij worden onderscheiden van de vaststelling van feiten die relevant zijn voor de maatregelen in kwestie. Het EESC benadrukt daarom, ook met het oog op latere regelgevende maatregelen, met name voor de juridische behandeling en humanitaire ondersteuning van migranten in dergelijke noodsituaties, dat ten minste één overheidsfunctionaris betrokken moet zijn om te kunnen spreken van de instrumentalisering van migranten.

3.2.2Gezien de juistheid van de in de mededeling gehanteerde definitie van “hybride bedreiging” hoopt het EESC dat de reactie multidimensionaal en geïntegreerd zal zijn, d.w.z. niet alleen op het niveau van de internationale betrekkingen (tussen de lidstaten, de EU en partnerlanden), maar ook in het kader van het beleid en de verbintenissen van de EU inzake de bevordering van de mensenrechten, de bescherming van migranten en het asielrecht. Het EESC is dan ook van mening dat alle instrumenten voor samenwerking tussen de lidstaten, de EU-instellingen en de agentschappen moeten worden versterkt met het oog op een gezamenlijk crisisbeheer.

Solidariteit, coördinatie en gezamenlijk crisisbeheer

3.3Het EESC is het ermee eens dat “deze acties een reëel en actueel gevaar voor de veiligheid van de EU vormen” en niet alleen voor de rechtstreeks betrokken lidstaten. De in de mededeling uiteengezette feiten en de ernstige crisis in Oekraïne sterken het EESC in zijn overtuiging dat het zonder meer noodzakelijk is een politiek, regelgevend en procedureel kader te scheppen voor een gemeenschappelijke reactie en een gezamenlijk crisisbeheer door de lidstaten en de EU-instellingen.

3.3.1Op basis van het advies dat het al eerder heeft uitgebracht over de voorstellen tot wijziging van de verordeningen inzake immigratie- en asielbeheer 4 , acht het EESC het daarom van cruciaal belang dat de weg van solidariteit en samenwerking tussen de lidstaten verder wordt bewandeld, aangezien deze situatie zeker niet de enige is die de landen van eerste binnenkomst met een zwaardere last en meer problemen opzadelt, zeker gezien het belang dat in het migratie- en asielpact wordt gehecht aan grenscontrole en het voorkomen van secundaire bewegingen.

3.3.2In het kader van de wenselijke specifieke verordening om de instrumentalisering van migranten door een staat tegen te gaan, moet derhalve worden voorzien in op solidariteit gebaseerde mechanismen voor het delen van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, met inbegrip van de mogelijkheid van tijdige hervestigingsmaatregelen die in verhouding staan tot de ernst van de crisis.

3.3.3De kenmerken van de crisis aan de Belarussische grens brengen verschillen maar ook overeenkomsten aan het licht met andere staatsstrategieën om migratiebewegingen te instrumentaliseren: het centrale Middellandse Zeegebied, de Grieks-Turkse, Spaans-Marokkaanse, Bosnisch-Kroatische en Servisch-Hongaarse grenzen (om bij 2021 te blijven). Het EESC is van mening dat de EU de beperkingen van haar reactievermogen die tijdens eerdere crises aan het licht zijn gekomen, zal moeten overwinnen, met name door te vermijden dat zij situaties van afhankelijkheid creëert ten aanzien van de politieke strategieën van derde landen die niet verenigbaar zijn met het beleid en de beginselen van de EU.

Beveiliging en bescherming van migranten die het slachtoffer zijn van instrumentalisering

3.4Het EESC is van mening dat de reactie van de EU gemeenschappelijke acties moet omvatten om de dreiging tegen te gaan, waarbij duidelijk rekening moet worden gehouden met het feit dat de betrokken migranten per definitie bijzonder kwetsbaar zijn en in deze specifieke situaties bescherming nodig hebben, juist ook in het licht van de context van een interstatelijke crisis.

3.4.1Het EESC deelt de bezorgdheid die in de mededeling wordt geuit over de humanitaire situatie aan de grenzen tussen de lidstaten en Belarus. De moeilijkheid om aan de Belarussische kant van de grens op te treden weerspiegelt een objectieve beperking van humanitaire interventies in crisissituaties en conflicten tussen staten, maar dit zou een stimulans moeten zijn om maximale inspanningen te leveren om ervoor te zorgen dat de humanitaire bijstand aan migranten binnen de grenzen van de lidstaten voldoet aan de normen van de EU-wetgeving en aan de gevestigde praktijk inzake steun aan kwetsbare personen.

3.4.2Het EESC dringt erop aan dat humanitaire maatschappelijke organisaties aan beide zijden van de grens tussen de EU en Belarus gemakkelijker toegang krijgen om humanitaire hulp te verlenen (medische hulp, voedselhulp, rechtsbijstand).

3.4.3In dit verband moeten de EU-instellingen optreden tegen elke actie of beeldvorming die de solidariteitsacties van het nationale en internationale maatschappelijk middenveld criminaliseert, zoals het EESC al in eerdere adviezen heeft gesteld 5 .

3.4.4In de mededeling wordt gewezen op de aanwezigheid van aanzienlijke secundaire bewegingen van migranten (althans in verhouding tot het aantal migranten dat tijdens de crisis aan de EU‑grenzen aankomt), en wordt erop gewezen dat de grenspolitiediensten van de lidstaten die te maken hebben met eerste binnenkomst en secundaire migratie, gezamenlijke patrouilles uitvoeren. Het EESC is van mening dat in een situatie van instrumentalisering van migranten de kwestie van secundaire bewegingen moet worden aangepakt met de betrokkenheid van de lidstaten die de bestemming van de bewegingen zijn, en tegelijkertijd met de benodigde aandacht voor de meest kwetsbare migranten, vooral tijdens de actieve fasen van de crisis, om verdere risico’s voor hun veiligheid te voorkomen.

3.4.5Het EESC wijst ook op de risico’s voor een fatsoenlijke, eerlijke en uitgebreide bescherming van kwetsbare migranten als gevolg van de proliferatie van juridische statussen en uitzonderingsprocedures door de lidstaten en de EU zelf, zelfs in de context van een crisis die specifieke reacties vergt. In die zin moeten de eventuele uitzonderingen op de standaardprocedures voor opvang en asiel in overeenstemming worden gebracht met specifieke beschermingsmaatregelen in verband met de ernstige risicosituatie, en moet het beginsel van non-refoulement altijd worden gehandhaafd.

Bestrijding van desinformatie, de rol van de media en bescherming van kwetsbare personen

3.5Het EESC is ingenomen met de nadruk die in de mededeling wordt gelegd op de bestrijding van desinformatie, nepnieuws en manipulatie van feiten, ook door middel van gerichte voorlichtingscampagnes in de landen van herkomst van de migrantenstromen en door gebruik te maken van elektronische informatie- en communicatiemiddelen die tot doel hebben migranten correcte en verifieerbare informatie te verstrekken (bijv. Infomigrants).

3.5.1Tegelijkertijd houdt het EESC rekening met het belang, in overeenstemming met de waarden van de EU, van het vrijelijk produceren van informatie en van vrije toegang tot feiten en gegevens die relevant zijn voor het grote publiek. Daarom moeten de lidstaten en de EU-agentschappen bij de uitvoering van noodmaatregelen altijd zorgen voor maximale vrijheid van handelen en communicatie voor onafhankelijke media in gebieden waar migranten worden geïnstrumentaliseerd, en moeten zij duidelijke en transparante regels vaststellen voor de toegang tot de faciliteiten waar migranten worden opgevangen en voor het contact met hen.

3.5.2Wat betreft de bestrijding van logistieke netwerken voor migrantensmokkel op informatieplatforms en sociale media moet de Commissie, gesteund door EU-agentschappen (Enisa), een onderscheid maken tussen de communicatiemiddelen die rechtstreeks door migrantensmokkelaars worden gebruikt en de middelen voor een-op-een communicatie tussen migranten. Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen de verschillende verantwoordelijkheden, waarbij geen inbreuk mag worden gemaakt op de rechten inzake gegevensbescherming en de veiligheid van geïnstrumentaliseerde migranten niet in gevaar mag worden gebracht, ook niet indirect of onbedoeld.

Internationale samenwerking ter bestrijding van de instrumentalisering van migranten

3.6Het EESC is ingenomen met de maatregelen van de EU-instellingen om de samenwerking met de landen van herkomst van migranten die het doelwit van instrumentalisering zijn te versterken, teneinde hen te wijzen op de risico’s die zij lopen en de internationale samenwerking op het gebied van migratie te verbeteren.

3.6.1Om het gezamenlijk optreden van de EU en de belanghebbende derde landen vruchtbaar te maken, moet deze samenwerking ook worden geïntegreerd in het internationale samenwerkingsmechanisme voor ontwikkeling en in overeenkomsten over de regulering van migratie.

3.6.2De eventuele goedkeuring van overeenkomsten en procedures met derde landen moet afhankelijk worden gesteld van de eerbiediging van de mensenrechten en de internationale juridische verplichtingen van de betrokken landen.

3.6.3Een dergelijke samenwerking zou ook een versterking vormen van de inspanningen van de politie en inlichtingendiensten ter voorkoming en bestrijding van criminele organisaties die zich bezighouden met het smokkelen van migranten, waarbij terdege rekening moet worden gehouden met het recht van migranten op asiel en bescherming, zowel in het geval van activiteiten die verband houden met de instrumentalisering van migranten als in het algemeen 6 .

Ondersteuning van de lidstaten

3.7Het EESC waardeert de steun die bedreigde lidstaten wordt geboden, met name via de EU-agentschappen voor binnenlandse zaken (Frontex, EUAA, EASO, het mechanisme voor civiele bescherming), en is van mening dat deze in alle gevallen waarin een noodsituatie wordt onderkend, volgens een evenwichtige en transparante procedure moeten werken 7 .

3.7.1Het EESC is van mening dat de lidstaten die met dergelijke bedreigingen worden geconfronteerd, in de toekomst een adequaat niveau van bijstand moet worden geboden, dat gepaard moet gaan met een even hoog niveau van bescherming en bijstand voor de slachtoffers van instrumentalisering, in de eerste plaats de meest kwetsbaren.

3.7.2Het EESC bevestigt nadrukkelijk dat de maatregelen van de lidstaten voor de vrijwillige en onvrijwillige repatriëring van migranten aan wie geen asielrecht is verleend, ook in noodsituaties moeten worden uitgevoerd, met volledige inachtneming van de grondrechten en van de internationale verplichtingen, en met de hulp van de EU-agentschappen.

Instrumenten en voorschriften voor toekomstig crisisbeheer

3.8Het EESC benadrukt dat in dit advies rekening wordt gehouden met de maatregelen die op het moment van opstellen in behandeling en in voorbereiding zijn, met name het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel. Het voorstel bevat normatieve elementen betreffende de status van migranten en de procedures voor het aanvragen van asiel en internationale bescherming in de context van dergelijke situaties.

3.8.1Het EESC hoopt in dit verband dat in de verordening rekening zal worden gehouden met de veiligheidsbehoeften van de lidstaten en dat er samen met hen juridische verbintenissen zullen worden aangegaan om de noodsituatie het hoofd te bieden en de rechten van migranten op bescherming te waarborgen op basis van internationale verplichtingen en Europees recht.

3.8.2Meer in het bijzonder zullen de Commissie en de bevoegde instanties ook moeten nagaan of de wetgeving die in de lidstaten is of wordt aangenomen om de huidige crisis te bestrijden en toekomstige crises te voorkomen, verenigbaar is met de grondrechten en de EU-rechten.

3.8.3Bij de beoordeling van die verordening zal het EESC zorgvuldig aandacht besteden aan uitzonderingen op en afwijkingen van de standaardprocedures voor binnenkomst en asiel, de daadwerkelijke beroepsmogelijkheid bij afwijzingen, de terugkeerprocedures en de volledige transparantie en samenwerking tussen de lidstaten die zijn getroffen door een noodsituatie en de instellingen en agentschappen van de EU.

Brussel, 15 juni 2022.

Christa SCHWENG

Voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

_____________

(1)    5 317 219 vluchtelingen in buurlanden en EU-landen (per 26 april 2022, bron: UNHCR, https://data2.unhcr.org/en/situations/ukraine ).
(2)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen).
(3)    Zie COM(2021) 890 final - 2021/0427 (COD) “Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel” .
(4)     PB C 123 van 9.4.2021, blz. 15 en PB C 155 van 30.04.2021, blz. 58 .
(5)       PB C 429,11.12.2020, blz. 24
(6)    Zie de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Nieuw EU-actieplan tegen migrantensmokkel (2021-2025) [COM(2021) 591 final].
(7)    Op basis van een verzoek van een lidstaat, dat is bekrachtigd door een daaropvolgend voorstel van de Commissie en een beraadslaging van de Europese Raad, waarin ook mechanismen voor permanent toezicht en evaluatie zijn vastgesteld. Zie COM(2021) 890 final – 2021/0427 (COD) “Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel”.