|
ADVIES
|
|
Europees Economisch en Sociaal Comité
|
|
Beginselen voor het digitale decennium
Digitale rechten en beginselen
|
|
_____________
|
|
a) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s
Opstelling van een Europese verklaring over digitale rechten en beginselen voor het digitale decennium
[COM(2022) 27 final]
b) Digitale rechten en beginselen
(verkennend advies)
|
|
|
|
INT/976
INT/988
|
|
|
|
Rapporteur: Philip VON BROCKDORFF
|
|
Corapporteur: Violeta JELIĆ
|
|
Raadpleging
|
a) Europese Commissie, 02/05/2022
b) Tsjechisch voorzitterschap, 26/01/2022
|
|
Rechtsgrond
|
a) artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
b) artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
|
|
Bevoegde afdeling
|
Interne Markt, Productie en Consumptie
|
|
Goedkeuring door de afdeling
|
01/06/2022
|
|
Goedkeuring door de voltallige vergadering
|
15/06/2022
|
|
Zitting nr.
|
570
|
|
Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)
|
181/0/2
|
1.Conclusies en aanbevelingen
1.1Het EESC wijst op het sterke verband tussen het “Traject naar het digitale decennium” en de “Verklaring inzake digitale rechten en beginselen”, waarbij in het eerste de nadruk ligt op kwantitatieve doelstellingen en in het tweede vooral op kwalitatieve doelstellingen. Het EESC is van mening dat beide zeer relevant zijn om de digitale transformatie te faciliteren voor de samenleving en de economie.
1.2Het EESC is van mening dat de verklaring ten dienste moeten staan van duurzame ontwikkeling in de breedste zin. Het succes van de digitale transformatie is een combinatie van economische, sociale en milieuvoordelen die voortvloeien uit de bijdrage ervan aan een groter concurrentievermogen, welvaart, werkgelegenheid, welzijn en de overgang naar een emissievrije circulaire economie, waarbij er tevens voor wordt gezorgd dat de ongewenste risico’s die zij voor de samenleving met zich mee kan brengen, voorkomen of geminimaliseerd worden.
1.3Het EESC is van mening dat de aanpak van digitale vaardigheden, digitale infrastructuur, digitaal zakendoen en digitale overheidsdiensten van cruciaal belang is om het economisch herstel en de groei in Europa te ondersteunen, en tegelijkertijd te waarborgen dat er met inachtneming van de grondrechten vooruitgang wordt geboekt op een inclusieve manier waarbij de mens centraal staat en niemand aan zijn lot wordt overgelaten. Het EESC beveelt ook aan rekening te houden met de conclusies van de Conferentie over de toekomst van Europa met betrekking tot de digitale transformatie.
1.4Bedoeling is dat de verklaring als een stevige politieke verbintenis fungeert, maar geen afbreuk doet aan bestaande wettelijke rechten. Het EESC is van mening dat digitale rechten voortvloeien uit en bepaald worden door bestaande grondrechten en deel uitmaken van de waarden en beginselen van de EU, waar verschillende rechten en vrijheden naast elkaar bestaan en waarden elkaar ook beperken.
1.5De verschillende in de ontwerpverklaring beschreven beginselen en rechten overlappen elkaar in veel opzichten. Het is dan ook lastig om de kern ervan inhoudelijk te doorgronden, aangezien beginselen en rechten door elkaar lopen. Het is derhalve absoluut zaak duidelijker te maken hoe ze in de praktijk moeten worden begrepen. Dit geldt voor bedrijven, werknemers, consumenten en de bevolking in het algemeen.
1.6De grondrechten en waarden van de EU zijn cruciaal voor zowel burgers als bedrijven. In de verklaring moet daarom worden onderkend dat de meeste bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), bij hun aanpassing aan de digitale wereld met min of meer dezelfde uitdagingen worden geconfronteerd als de burgers in het algemeen. Waar het gaat om de toegang tot openbare en particuliere diensten voor de ouder wordende bevolking en voor plattelandsbewoners wijst het EESC er ook op dat het een uitdaging is om een digitale kloof te voorkomen.
1.7Het EESC benadrukt het belang van de beginselen in verband met connectiviteit, vaardigheden en veiligheid, die essentieel zijn voor zowel burgers als bedrijven en voor de economische en maatschappelijke ontwikkeling in het algemeen. Door de oorlog tussen Rusland en Oekraïne is dit nog zichtbaarder geworden. De oorlog heeft het ook noodzakelijker gemaakt om te investeren in menselijke vaardigheden en middelen om desinformatie te herkennen en te bestrijden.
1.8Het EESC onderstreept het belang van het meten en monitoren van de digitale vooruitgang en beveelt aan om het aantal instrumenten op dit gebied niet te vergroten. De doelstellingen van de verklaring moeten worden gemeten aan de hand van concrete indicatoren in het kader van het Traject naar het digitale decennium, en het jaarverslag over de “Staat van het digitale decennium” moet als input dienen voor het Europees Semester.
1.9Een vlot functionerende en faire eengemaakte markt speelt bij de digitale ontwikkeling in de EU een cruciale rol. Het EESC vindt daarom dat de vrijheden op de eengemaakte markt in de kern volledig moeten worden beschermd. Het vrije verkeer van gegevens en de eigendom van gegevens worden steeds belangrijker, want deze betreffen niet alleen de eengemaakte markt voor gegevens als zodanig, maar houden ook intrinsiek verband met de markten voor kapitaal, goederen en diensten. Ook beginselen in verband met innovatie en intellectuele eigendom en de vrijheid van ondernemerschap moeten in de verklaring worden erkend.
1.10De eengemaakte markt is voor de EU ook een springplank om meer gebruik te maken van externe markten en toeleveringsketens en om een invloedrijke en machtige wereldspeler te worden. De verklaring moet daarom in een internationale context actief worden gepromoot door een breed scala aan instrumenten in te zetten, gaande van mondiale overeenkomsten die door sociale partners in multinationale ondernemingen zijn opgezet, tot diplomatieke actie en innovatie-, samenwerkings-, handels- en investeringsovereenkomsten en financieringsvoorwaarden.
2.Achtergrond
2.1In de toespraak over de Staat van de Unie in 2021 heeft de Europese Commissie het Traject naar het digitale decennium uiteengezet. Het doel van dit plan is vaardigheden, infrastructuur, bedrijven en overheidsdiensten te digitaliseren zodat tegen 2030 de digitale transformatie van onze samenleving en economie bereikt is.
2.2Tegelijkertijd werkt de Commissie aan de afronding van het voorstel inzake een gezamenlijke verklaring over digitale beginselen door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie om te waarborgen dat in de digitale ruimte rekening wordt gehouden met Europese waarden en rechten. Zo wordt iedereen in staat gesteld te profiteren van de mogelijkheden die digitale technologie biedt, zoals universele toegang tot het internet, algoritmen die de grondrechten eerbiedigen via een regelmatige audit van algoritmen door onafhankelijke derde partijen, en een veilige en betrouwbare online-omgeving.
2.3Om ervoor te zorgen dat Europa snel dichter bij de doelstellingen van het digitale decennium komt, voorziet het voorgestelde governancekader in een monitoringsysteem op basis van de versterkte index van de digitale economie en samenleving (DESI), en zal het verslag over de staat van het digitale decennium dienen als een jaarlijkse beoordeling van de digitale transformatie in Europa. In het verslag zullen met name i) gebieden worden vastgesteld waarop verdere actie nodig is; ii) tekorten aan investeringen of aan andere middelen worden geanalyseerd en de maatregelen worden aangewezen die nodig zijn om de digitale soevereiniteit van de EU te vergroten; en iii) de uitvoering van relevante regelgevingsvoorstellen en de op EU- en lidstaatniveau ondernomen acties worden beoordeeld. Het verslag zal ook de gelegenheid bieden om informatie te verstrekken over de mate van naleving van de digitale beginselen die in de toekomstige verklaring zullen worden uiteengezet.
3.Algemene opmerkingen
3.1Het EESC beschouwt het Traject naar het digitale decennium als een belangrijke ontwikkeling ter ondersteuning van de digitale transformatie in de EU, omdat hiermee wordt ingespeeld op de steeds snellere trends en de toenemende behoeften aan digitalisering, die ook door de pandemie onder de aandacht zijn gebracht. De noodzaak om de lacunes in de digitale capaciteit van Europa te dichten blijft een punt van zorg, net als de behoefte aan een meer uniforme aanpak en aan investeringen in grootschalige digitale projecten om de vruchten van de digitalisering te plukken.
3.2Het EESC is van mening dat aandacht voor digitale vaardigheden, infrastructuur, ondernemingen en overheidsdiensten essentieel is om bij te dragen tot economisch herstel en groei in Europa, hetgeen van vitaal belang is om de inkomens, de levensstandaard en de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Speciale aandacht moet naar de vergrijzende bevolking en de plattelandsbewoners van de EU uitgaan, teneinde ervoor te zorgen dat zij niet achterblijven bij de digitale transformatie.
3.3Een geslaagde digitale transformatie zal Europa bovendien in staat stellen een voortrekkersrol in mondiale trends te blijven spelen, zijn concurrentievermogen te ondersteunen en de vaststelling van universele normen te faciliteren. Daarnaast zijn digitale technologieën voor de EU essentieel om de duurzaamheidsdoelstellingen van haar Green Deal te bereiken.
3.4Het EESC juicht het toe dat de Commissie en de lidstaten nauw zullen samenwerken om de streefcijfers en doelstellingen van het digitale decennium te halen. Als eerste stap zullen zij, zodra het besluit tot vaststelling van het Traject naar het digitale decennium in werking is getreden, gezamenlijk prognosetrajecten op EU-niveau voor elk van de doelstellingen vaststellen. Deze trajecten zullen het mogelijk maken om de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen te beoordelen.
3.5Het EESC onderschrijft dat het een zaak van de lidstaten is om hun nationale trajecten op te nemen in de nationale strategische routekaarten, net als de bestaande of geplande beleidsmaatregelen of instrumenten waarvan ze gebruik willen maken. Uiteraard vereisen niet alle doelstellingen van het digitale decennium in alle lidstaten dezelfde inspanningen. Sommige van hen hebben namelijk aanzienlijke vooruitgang geboekt. Bovendien is het zo dat verscheidene doelstellingen van sommige lidstaten een gerichte inspanning vergen. Het EESC erkent dat de potentiële bijdrage van de lidstaten aan de verwezenlijking van op EU-niveau vastgestelde doelstellingen in sommige gevallen aanzienlijk verschilt, wat ook in aanmerking moet worden genomen. In dit verband dringt het EESC aan op concrete kernprestatie-indicatoren op nationaal niveau om de vooruitgang te volgen en ervoor te zorgen dat de doelstellingen worden bereikt.
3.6Het EESC gaat ervan uit dat deze overwegingen zullen worden opgenomen in het verslag over de staat van het digitale decennium dat de Commissie elk jaar zal publiceren. In dit verband is het ingenomen met de toezegging dat de Commissie en de lidstaten in de vijf maanden na de publicatie van het verslag nauw zullen samenwerken om vast te stellen op welke gebieden onvoldoende vooruitgang is geboekt en dat zij afspraken zullen maken over maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de doelstellingen worden gehaald. Er zij nogmaals op gewezen dat het aan de lidstaten is om hun nationale strategische routekaarten aan te passen aan de aanbevelingen in het verslag. Het is van essentieel belang dat zij zich ertoe verbinden corrigerende maatregelen te nemen en/of projecten uit te voeren, zoals multinationale projecten.
3.7Het EESC is ook te spreken over alle voorgestelde besluitvormingsinstrumenten om ervoor te zorgen dat de door de lidstaten genomen maatregelen volstaan om bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het digitale decennium vooruitgang te boeken. Deze instrumenten, waaronder peerreview, aanbevelingen van de Commissie, mogelijke verdere maatregelen op EU-niveau en een gerichte dialoog, lijken veelbelovend wat betreft doeltreffendheid, vooropgesteld natuurlijk dat alle aanbevelingen worden opgevolgd.
3.8Waar het gaat om verslaglegging benadrukt het EESC dat de doelstellingen van het digitale decennium moeten worden gekoppeld aan het Europees Semester. Digitale aspecten in de context van het Europees Semester en monitoring van de vooruitgang op het gebied van digitale transformatie in de EU zijn van cruciaal belang, en het EESC steunt het voorstel om het jaarverslag over de staat van het digitale decennium mee te nemen in het Europees Semester. De verwezenlijking van de doelstellingen van de verklaring moet worden gemonitord met concrete indicatoren die bijvoorbeeld de vooruitgang meten op het gebied van digitale beroepsvaardigheden en vaardigheden om nepinformatie op het internet te herkennen, alsmede het verkleinen van de digitale kloof en steun voor mensen die geen toegang hebben tot onlinediensten. In dit verband moeten ook aspecten in verband met de herstel- en veerkrachtfaciliteit in aanmerking worden genomen.
3.9Het EESC herhaalt zijn positieve standpunt dat het in een aanverwant advies heeft ingenomen over meerlandenprojecten — grootschalige projecten die de verwezenlijking van de EU-doelstellingen inzake digitale transformatie ondersteunen. Van belang is het kanaliseren van gecoördineerde investeringen waarbij ten minste drie lidstaten en, in voorkomend geval, andere publieke of maatschappelijke belanghebbenden betrokken zijn.
3.10Deze projecten komen de productiviteit en de veerkracht van de Europese economie ten goede en daarom moeten er duidelijke richtsnoeren worden geformuleerd over de manier waarop middelen beschikbaar kunnen worden gesteld voor multinationale projecten. Mogelijke financieringsbronnen zijn onder meer een combinatie van financiering door de EU en door de lidstaten. Aan Europese zijde kunnen we melding maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, het programma Digitaal Europa, de Connecting Europe Facility, het InvestEU-programma, Horizon Europa, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds. Er wordt echter sterk aangemoedigd dat lidstaten bijdragen aan multinationale projecten die het EESC van essentieel belang acht voor een meer doeltreffende en gecoördineerde Europese digitale transformatie.
3.11Het EESC vindt dat de levensvatbaarheid van multinationale projecten regelmatig moet worden beoordeeld en is ingenomen met het voorstel dat de Commissie advies zal geven en waar nodig relevante richtsnoeren zal verstrekken om de uitvoering van multinationale projecten te ondersteunen.
4.Specifieke opmerkingen
4.1De voorstellen van de Commissie vormen een basis en een argument voor het Europees Parlement, de Raad en de Commissie om een gezamenlijke verklaring op te stellen en te ondertekenen. Een verklaring waarin verschillende beginselen betreffende digitale transformatie in één document worden samengebracht, zou volgens het EESC een nuttig referentiemiddel zijn in het kader van de implementatie van het digitale kompas en het Traject naar het digitale decennium. In het beste geval zou deze verklaring het vertrouwen van burgers en bedrijven vergroten. Dit vereist een duidelijke en gemakkelijk te begrijpen tekst en communicatie.
4.2De verklaring zal politiek van aard en als zodanig niet juridisch bindend zijn, maar als een solide uitgangspunt en richtsnoer voor toekomstige beleidsmaatregelen moeten fungeren. Zoals in de mededeling wordt gesteld, zal de verklaring geen afbreuk doen aan bestaande wettelijke rechten. Bijgevolg moet bij andere maatregelen op basis van de verklaring terdege rekening worden gehouden met bestaande wettelijke en andere instrumenten.
4.3Het is ook van belang om meer werk te maken van een breed scala aan instrumenten en maatregelen die bijdragen aan de tenuitvoerlegging van de verklaring. Zo is het absoluut zaak om de beginselen meer onder de aandacht te brengen en duidelijker te maken hoe ze in de praktijk moeten worden begrepen. Dit geldt voor bedrijven, werknemers, consumenten en burgers in het algemeen.
4.4Verstandig is dat er gebruik wordt gemaakt van bestaande mechanismen om na te gaan hoe de beginselen in de praktijk gebracht zullen worden of reeds in de praktijk gebracht zijn. Het meest relevant in dit verband is het voorgestelde bestuursmechanisme getiteld het Traject naar het digitale decennium, met zijn algemene doelstellingen. Daarnaast is het nuttig de ontwikkeling van de maatschappelijke perceptie te volgen door middel van Eurobarometer-enquêtes. I
4.5Het EESC heeft er in diverse eerdere adviezen op gewezen dat de digitale transformatie op een mensgerichte, inclusieve en duurzame manier moet plaatsvinden, en de verklaring zou hiertoe een essentieel referentiemiddel bieden. Desbetreffende doelstellingen zijn ook opgenomen in het Traject naar het digitale decennium, en het EESC is van mening dat ze een kwalitatief kader bieden voor de kwantitatieve doelstellingen die in dit document zijn uiteengezet en die van het digitale kompas.
4.6De verschillende in de ontwerpverklaring beschreven beginselen en rechten overlappen elkaar in veel opzichten en omvatten stuk voor stuk een groot aantal aspecten, waarvan sommige vrij gedetailleerd zijn. Het is dan ook lastig om de kern ervan inhoudelijk te doorgronden. De mengeling van beginselen en rechten maakt de inhoud er allesbehalve duidelijker op. De oorspronkelijke reeks digitale beginselen die de Commissie ter consultatie heeft voorgelegd, was duidelijker en begrijpelijker. Het was dan ook beter geweest om die aanpak te hanteren, en tegelijkertijd gebruik te maken van de input van de raadpleging.
4.7Het EESC is van mening dat digitale rechten voortvloeien uit en bepaald worden door bestaande grondrechten. Zij maken deel uit van de waarden en beginselen van de EU, die een geheel vormen dat uit meerdere niveaus en dimensies bestaat en waar verschillende rechten en vrijheden naast elkaar bestaan en waarden elkaar ook beperken en een goed evenwicht waarborgen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de beginselen van vrijheid van meningsuiting en non-discriminatie in de context van haatzaaiende uitlatingen, die in de onlinewereld alsmaar toenemen.
4.8Het EESC is van mening dat digitale beginselen ten dienste moeten staan van alles wat wordt bedoeld met duurzame ontwikkeling. Het duurzaamheidsbeginsel in de ontwerpverklaring lijkt echter in de eerste plaats te verwijzen naar ecologische duurzaamheid, terwijl de andere vijf beginselen vooral op sociale duurzaamheid zijn gericht. Naar het oordeel van het EESC moet duurzaamheid bij de ontwikkeling en het gebruik van digitale technologieën op twee manieren in aanmerking worden genomen: door de schadelijke gevolgen van technologieën tot een minimum te beperken en de positieve gevolgen ervan voor de economie en de samenleving te maximaliseren. Het succes van de digitale transformatie is derhalve een combinatie van economische, sociale en milieuvoordelen die voortkomen uit de bijdrage ervan aan het concurrentievermogen, de welvaart, de werkgelegenheid, het welzijn en de transitie naar een circulaire en emissievrije economie.
4.9De grondrechten en waarden van de EU zijn cruciaal voor zowel burgers als bedrijven. De meeste aspecten die in de ontwerptekst aan bod komen, zijn niet alleen belangrijk voor de burgers in het algemeen, maar ook voor ondernemers, waarbij het ook gaat om ondernemingen uit de sociale economie, en maatschappelijke organisaties. In de verklaring moet daarom worden onderkend dat de meeste bedrijven, met name kmo’s, bij hun aanpassing aan de digitale wereld met min of meer dezelfde uitdagingen worden geconfronteerd als de burgers in het algemeen.
4.10Het EESC vindt dat ook meer nadruk moet worden gelegd op het vergroten van de voordelen van de digitale transformatie, waaronder economische welvaart. Het wijst op het belang van beginselen in verband met connectiviteit, vaardigheden en veiligheid, die voor de sociaal-economische ontwikkeling van essentieel belang zijn. Naast de in de ontwerpverklaring voorgestelde beginselen zijn beginselen in verband met innovatie en intellectuele eigendom en de vrijheid van ondernemerschap van groot belang voor bedrijven in de digitale wereld. Zij zouden in de verklaring moeten worden erkend.
4.11De oorlog tussen Rusland en Oekraïne heeft laten zien hoe belangrijk goed functionerende digitale verbindingen en cyberbeveiliging op alle niveaus en in alle sectoren van de samenleving en in de internationale betrekkingen zijn. De oorlog heeft het ook noodzakelijker gemaakt om te investeren in menselijke vaardigheden en middelen om desinformatie te herkennen en te bestrijden.
4.12Het EESC heeft reeds benadrukt dat digitale soevereiniteit belangrijk is als cruciale pijler van de economische, sociale en ecologische ontwikkeling van Europa en dat deze soevereiniteit gebaseerd moet zijn op het mondiale concurrentievermogen en op krachtige samenwerking tussen de lidstaten. Dit is een conditio sine qua non, wil de EU op het internationale toneel als referentie fungeren, ook wat de betrouwbaarheid van digitale technologieën betreft. Wat met name het onderbrengen van gegevens van Europeanen betreft, wijst het EESC op de noodzaak om het Europese “Gaia X cloud”-project te voltooien, dat voor vertrouwen van de Europese bevolking zou moeten zorgen, zodat het verkeer van gegevens wordt bevorderd.
4.13Een vlot functionerende en faire eengemaakte markt speelt bij de digitale ontwikkeling in de EU een cruciale rol. Het EESC vindt daarom dat de vrijheden op de eengemaakte markt in de kern volledig moeten worden beschermd. Het vrije verkeer van gegevens en de eigendom van gegevens worden steeds belangrijker, want deze betreffen niet alleen de eengemaakte markt voor gegevens als zodanig, maar houden ook intrinsiek verband met de markten voor kapitaal, goederen en diensten.
4.14De eengemaakte markt is voor de EU ook een uitgangspunt en een springplank om meer gebruik te maken van externe markten en toeleveringsketens en om een invloedrijke en machtige wereldspeler te worden. Daarom moet de verklaring op het internationale podium actief worden gepromoot. Waarden kunnen niet worden “geëxporteerd”, maar de EU heeft wel het potentieel om wereldwijd invloed uit te oefenen door een breed scala aan instrumenten in te zetten, gaande van mondiale overeenkomsten die door sociale partners in multinationale ondernemingen zijn opgezet, tot diplomatieke actie en innovatie-, samenwerkings-, handels- en investeringsovereenkomsten en financieringsvoorwaarden. Dit geldt voor zowel bilaterale als multilaterale externe betrekkingen.
Brussel, 15 juni 2022.
Christa SCHWENG
Voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
_____________