NL

INT/933

Digitale doelen voor 2030

ADVIES

Europees Economisch en Sociaal Comité


Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s
Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium



[COM(2021) 118 final]

Rapporteur: Gonçalo LOBO XAVIER

Raadpleging

Europese Commissie, 21/04/2021

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Interne Markt, Productie en Consumptie

Goedkeuring door de afdeling

15/06/2021

Goedkeuring door de voltallige vergadering

07/07/2021

Zitting nr.

562

Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)

207/0/3



1.Conclusies en aanbevelingen

1.1Het plan van de Europese Commissie voor het digitale kompas 2030 komt op een cruciaal moment voor de Unie en de hele wereld. Het EESC is ingenomen met het initiatief en de doelstelling om digitale technologieën te gebruiken om het leven van de burgers te verbeteren, meer banen te scheppen, vooruitgang te bevorderen en het Europese concurrentievermogen te versterken. De pandemie heeft het belang en de mogelijkheden van digitale ontwikkelingen onderstreept, de noodzaak van aanpassingen geaccentueerd en onze sociale omgang en manier van werken veranderd. De EU moet deze uitdagingen op passende wijze aanpakken. Het beschikken over een strategie, nl. een plan met concrete doelstellingen en een methode om de vorderingen te meten, is essentieel om woorden om te zetten in daden.

1.2Het EESC is van mening dat bij digitale innovatie altijd de grondrechten moeten worden gerespecteerd en ieders gezondheid, veiligheid en privacy (bescherming van persoonsgegevens) moeten worden gewaarborgd. Het is van cruciaal belang dat burgers de ontwikkelingen en toenemende digitalisering als een positieve factor voor hun levenskwaliteit ervaren. De nieuwe technologieën die ons dagelijks leven vergemakkelijken, moeten deugdelijk zijn en eerlijk verdeeld worden, wil de samenleving er werkelijk baat bij hebben. Het recht op gezondheid moet altijd voorop staan en worden erkend in de lijst van grondrechten in verband met digitaal burgerschap.

1.3Het EESC benadrukt dat het vertrouwen van het publiek moet worden hersteld, dat de cyberveiligheid en cyberveerkracht moeten worden verbeterd door in de hele digitale waardeketen ingebouwde beveiliging (“security by design”), dat mensen meer keuze- en controlemogelijkheden met betrekking tot hun gegevens moeten krijgen (“data-ethiek”), en dat de verantwoordelijkheid van tussenpersonen bij de bestrijding van illegale en schadelijke inhoud moet worden vastgelegd.

1.4Onlinetoegankelijkheid van alle belangrijke Europese en nationale overheidsdiensten is een gerechtvaardigde doelstelling. Het EESC wijst er echter op dat niemand aan zijn lot mag worden overgelaten en dat het van essentieel belang is degenen te steunen die niet rechtstreeks van het digitaliseringsproces kunnen profiteren. Er is nog steeds een aanzienlijke groep burgers die niet over de kennis en vaardigheden en zelfs niet over de nodige software/hardware beschikt om van deze mogelijkheden te profiteren. Het EESC verzoekt de Commissie om steun te bieden aan degenen die zich in een overgangsproces bevinden.

1.5Het EESC wijst erop dat onevenwichtige investeringen een enorm risico op leerachterstanden inhouden. De gevolgen van digitale armoede, van kinderen tot ouderen, mogen niet worden veronachtzaamd; bijzondere aandacht voor de reële risico’s is dan ook een prioriteit. Investeringen in infrastructuur moeten hand in hand gaan met investeringen in opleidingen om de verschillen te verkleinen.

1.6Het EESC benadrukt dat mensen steun moeten krijgen om zich bij en om te scholen. Daartoe moeten gelijke kansen worden gewaarborgd door publiek-private partnerschappen voor bij- en omscholing (zowel voor de huidige beroepsbevolking als voor lerende volwassenen) te bevorderen en bij iedereen een positieve houding ten aanzien van een leven lang leren te stimuleren.

1.7Het EESC is van mening dat het onderwijs moet worden gemoderniseerd met het oog op een digitale samenleving. Het is van essentieel belang om de digitalisering van onderwijsstelsels te stimuleren door de educatieve inhoud aan het digitale tijdperk aan te passen en om publiek-private ecosystemen te creëren voor de toepassing van nieuwe onderwijsmethoden die open en toegankelijk zijn, zodat iedereen dezelfde kansen heeft.

1.8Digitale ontwikkelingen behelzen risico’s zoals fraude, inbreuken op de privacy en een gebrek aan transparantie, die de in het Commissiedocument uiteengezette doelstellingen kunnen ondermijnen. Het EESC is van mening dat voorwaarden moeten worden geschapen om dergelijke risico’s te voorkomen en de verantwoordelijkheden op EU-niveau te regelen.

1.9Het EESC benadrukt dat moet worden nagedacht over strategieën voor het omgaan met mogelijke ontslagen als gevolg van technologische verdringing van banen. Zoals in eerdere adviezen is opgemerkt, staat buiten kijf dat artificiële intelligentie (AI) en robotica werk zullen verdringen en veranderen, sommige banen overbodig zullen maken en weer andere banen zullen creëren. In ieder geval moet de EU ervoor zorgen dat alle werkenden, of het nu gaat om werknemers, zelfstandigen of schijnzelfstandigen, toegang hebben tot sociale bescherming, in overeenstemming met het pakket Europese sociale rechten. De sociale dialoog over deze kwesties moet op alle niveaus worden bevorderd en het afstemmen van rechten en plichten op de huidige digitale en platformgestuurde economie moet een prioriteit zijn.

1.10Om de digitale transitie op een inclusieve en maatschappelijk verantwoorde wijze te beheren en het banenverlies aan te pakken, met name in de nasleep van de COVID-19-crisis, moet het volgens het EESC een prioriteit zijn om een Europees fonds op te richten, dat voornamelijk wordt gefinancierd uit aan de grootste technologiebedrijven op te leggen belastingen, met als doel werknemers die hun baan en bedrijf verliezen ten gevolge van de digitalisering van de economie bij te staan met passende opleiding, bij- en omscholing.

1.11Verder dringt het EESC aan op gecoördineerde maatregelen waarmee de uitgangspositie van Europa recht wordt gedaan en wordt ingespeeld op zowel de technologische als maatschappelijke veranderingen waarvan we de afgelopen jaren getuige zijn geweest en die door de pandemie in een stroomversnelling zijn geraakt. Een industriestrategie – met inbegrip van mededingingsbeleid en sectorspecifieke regelgeving, met name voor veilige connectiviteit – is van het allergrootste belang.

2.Algemene opmerkingen

2.1Het EESC staat achter het plan van de Europese Commissie voor het digitale kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium, als onderdeel van een breder actieplan om de Europese economie en het sociaal herstel een impuls te geven.

2.2De COVID-19-crisis heeft een hoge mate van externe afhankelijkheid op het gebied van technologie en dataprocessen aan het licht gebracht, die efficiënt en snel moet worden aangepakt. De troeven van Europa op deze gebieden moeten beter worden benut en de Europese burgers moeten meer worden betrokken bij een en ander.

2.3Het EESC benadrukt dat geen enkele burger aan zijn lot mag worden overgelaten. De digitale ongeletterdheid is nog steeds hoog in Europa – 35 % volgens de Commissie – en het gebrek aan toegang tot digitale middelen moet worden aangepakt. Terzelfder tijd moet echter de mogelijkheid van menselijke ondersteuning in economische en administratieve betrekkingen worden gewaarborgd. Bovendien moet ervoor worden gezorgd dat niet slechts een beperkte groep van de digitalisering profiteert. Het digitale decennium moet iedereen ten goede komen.

2.4Europese bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), moeten worden ondersteund bij hun digitaliseringsinspanningen en in staat worden gesteld om op wereldschaal te concurreren. De toegang tot computerhulpbronnen, zoals computers met kwantumacceleratie, die eigendom zijn van de EU of door de EU worden gefinancierd, moet eerlijk worden verdeeld op basis van objectieve criteria.

2.5Toch zullen ambities en overheidsgeld alleen niet de beoogde resultaten opleveren. Ook is er behoefte aan gecoördineerde maatregelen waarmee de uitgangspositie van Europa recht wordt gedaan en wordt ingespeeld op zowel de technologische als maatschappelijke veranderingen waarvan we de afgelopen jaren getuige zijn geweest en die door de pandemie in een stroomversnelling zijn geraakt. Een industriestrategie – met inbegrip van mededingingsbeleid en sectorspecifieke regelgeving, met name voor veilige connectiviteit – is van het allergrootste belang.

2.6Het EESC is ingenomen met de beoogde ontwikkeling van een digitaal onderwijs- en innovatie-ecosysteem en wijst erop dat Europese wetenschappelijke en academische topinstellingen moeten worden gemobiliseerd om dit doel te bereiken.

2.7Voor een duurzame, eerlijke en inclusieve digitale transitie op lange termijn is het nodig de samenwerking tussen overheid en privésector te stimuleren en meer synergieën tot stand te brengen om een nieuwe digitale deal te bewerkstelligen op basis van een governancemodel waarin sociale, ecologische en economische aspecten worden gecombineerd.

2.8Het EESC benadrukt dat moet worden nagedacht over strategieën voor het omgaan met mogelijke ontslagen als gevolg van technologische verdringing van banen. Zoals in eerdere adviezen 1 is opgemerkt, staat buiten kijf dat artificiële intelligentie (AI) en robotica werk zullen verdringen en veranderen, sommige banen overbodig zullen maken en weer andere banen zullen creëren. In ieder geval moet de EU ervoor zorgen dat alle werkenden, of het nu gaat om werknemers, zelfstandigen of schijnzelfstandigen, toegang hebben tot sociale bescherming, in overeenstemming met het pakket Europese sociale rechten. De sociale dialoog over deze kwesties moet op alle niveaus worden bevorderd. Er moeten maatregelen worden genomen en gecoördineerd ter ondersteuning van werknemers die ontslagen worden, mogelijk gefinancierd met een EU-belasting voor de bedrijven die het meest profiteren van de digitale economie.

2.9De rol van durfkapitaal, aandelenmarkten en particuliere investeringen in het algemeen mag niet worden genegeerd. De technologische ontwikkeling in Europa zal worden aangejaagd door particuliere ondernemingen en de EU zal alleen op wereldschaal kunnen concurreren als zij aantrekkelijk blijft voor investeringen op dit gebied. De sociale normen moeten hierbij in acht worden genomen.

2.10Ambitieuze connectiviteitsdoelstellingen moeten hand in hand gaan met de toezegging om een gunstiger regelgevingskader ter ondersteuning van particuliere investeringen in netwerkinfrastructuur tot stand te brengen. Het zal van cruciaal belang zijn om de industriestrategie van de EU en de ambitie van de EU om op het gebied van digitale connectiviteit een leidende positie in te nemen af te stemmen op het mededingingsbeleid en de regelgevingspraktijk voor de telecomsector.

2.11De routekaart voor het digitale decennium voorziet in de ontwikkeling van Europese “eigen cloudinfrastructuur en -capaciteit” om te voorkomen dat in Europa geproduceerde gegevens naar derde landen gaan – wat momenteel voor meer dan 90 % van de Europese gegevens het geval is. Europa mag niet naïef zijn en moet alles in het werk blijven stellen om zijn afhankelijkheid te verminderen en om de gegevens van zijn burgers, met name gevoelige gegevens, binnen zijn grenzen te houden. In dit verband is de in het kompas voor het digitale decennium vastgestelde ambitie om tegen 2030 10 000 klimaatneutrale, zeer goed beveiligde data edge en cloud nodes te hebben, een stap in de goede richting. Het GAIA X-project moet worden versneld en snel operationeel worden.

2.12Het EESC staat achter de bevordering van een Europese technologiesector om de afhankelijkheid van Amerikaanse en Chinese technologiegiganten te verminderen en een inhaalslag te maken op gebieden als 5G-uitrol, chipproductie en gegevensverwerking. Tegelijk waarschuwt het echter voor een protectionistische data-economie in Europa. Internationale partnerschappen en samenwerking moeten worden bevorderd.

2.13Om de beoogde doelstellingen te bereiken, moeten tegen 2030 op de relevante gebieden 20 miljoen technologiedeskundigen werkzaam zijn; vandaag zijn dat er 7,8 miljoen. In 2019 was slechts 18 % van de 7,8 miljoen ICT-werknemers vrouw. Diversiteit in de digitale sectoren is cruciaal en geeft mede gestalte aan de visie op de wereld en haar uitdagingen; het risico van vooringenomenheid vermindert erdoor. Het streven naar een evenwichtiger verhouding tussen mannen en vrouwen moet nauwlettend worden gemonitord en de toegang van vrouwen tot STEM-disciplines moet worden bevorderd. De sociale dialoog moet op alle niveaus (onderneming, bedrijfstak en nationaal) worden bevorderd, aangezien hij kan bijdragen tot de verwezenlijking van deze doelstelling. In de lidstaten moeten krachtige campagnes worden gevoerd, te beginnen in de basisscholen, om meisjes van jongs af aan warm te maken voor wetenschap en technologie. De digitale kloof is een grote uitdaging. In veel plattelandsgebieden is er niet eens 3G. Europa en de lidstaten moeten investeringen in plattelandsgebieden stimuleren om ervoor te zorgen dat geen enkele burger achterblijft.

2.14Deze investeringen kunnen de territoriale samenhang en regionale ontwikkeling bevorderen en mensen in staat stellen om, als zij dit willen, een bevredigender leven te leiden buiten grote stedelijke centra (de “slimme dorpen” waarnaar in de mededeling wordt verwezen). Telewerken moet verder worden ontwikkeld door middel van sociale dialoog en collectieve onderhandelingen op alle niveaus, om de gezondheid en het welzijn van werknemers te waarborgen.

2.15De Europese Commissie zou het aanlokkelijker moeten maken om buiten grote stedelijke gebieden te gaan wonen en zo de economische en sociale ontwikkeling van plattelandsgebieden te stimuleren. Dit is alleen mogelijk als de juiste infrastructuur, met name op het gebied van telecommunicatie en vervoer, tot stand wordt gebracht.

2.16Aangezien in het komende decennium sprake is van grote milieu-uitdagingen, moeten bij alle maatregelen die in dit verband worden genomen ook de ecologische aspecten in aanmerking worden genomen. Bovendien moet het digitaal kompas dienen als extra instrument om de doelstellingen van de Europese Green Deal te helpen verwezenlijken en de milieu-impact te verminderen.

2.17Evenzo moeten digitale technologieën transparant, inclusief, niet-discriminerend, eerlijk en onpartijdig zijn. Dit is des te belangrijker nu overheidsdiensten steeds digitaler worden. Volgens de Commissie beschikt 65 % van de Europese burgers vandaag over digitale basisvaardigheden. Het doel is dit aandeel in 2030 tot 80 % te hebben opgetrokken. Het betrekken en ondersteunen van de resterende 20 % van de bevolking (ongeveer 90 miljoen burgers in de EU) is van cruciaal belang om armoede en uitsluiting terug te dringen. Meestal zijn deze burgers erg arm en oud en wonen zij op het platteland Naarmate openbare en particuliere diensten steeds digitaler worden, kunnen zij nog meer gemarginaliseerd raken. Het EESC benadrukt dat de mogelijkheid van menselijke ondersteuning in de economische en administratieve betrekkingen moet worden gewaarborgd.

2.18Het EESC staat volledig achter de doelstelling om alle belangrijke Europese overheidsdiensten online beschikbaar te maken. Ook zullen de medische dossiers van Europese burgers volledig digitaal moeten zijn, aangezien naar verwachting 80 % van de burgers een digitale identiteit zal gebruiken. Dit zal echter ook gecoördineerde inspanningen en de politieke wil van alle lidstaten vereisen. Het EESC dringt erop aan dat maatschappelijke organisaties bij de verwezenlijking van dit doel worden betrokken. Digitale basisvoorzieningen voor overheidsdiensten moeten in beginsel gratis zijn. In ieder geval mag de digitalisering van overheidsdiensten geen hogere financiële drempels opwerpen voor gebruikers.

3.Specifieke opmerkingen

3.1In het licht van de toegenomen digitalisering van het leven is bijzondere voorzichtigheid geboden ten aanzien van cyberveiligheid en fraudegevoeligheid. Voorlichtingsmaatregelen voor de burgers zijn in dit verband absoluut noodzakelijk. Bijzonder belangwekkend is de regelgeving inzake draagbare technologieën, waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed.

3.2De Europese wetgeving met betrekking tot de digitale economie ontwikkelt zich snel. Burgers en bedrijven moeten bewust worden gemaakt van hun rechten en plichten op digitaal gebied. Er moet een voortdurende inspanning worden geleverd om wetgevingsinitiatieven te consolideren en de wetgeving begrijpelijker en gemakkelijker toepasbaar te maken voor burgers en bedrijven.

3.3Het EESC is ingenomen met de regelmatige monitoring van de doelstellingen en het governancesysteem die in de mededeling naar voren worden gebracht, en is van mening dat meerlandenprojecten van essentieel belang zijn om de in de mededeling uiteengezette visie te verwezenlijken.

3.4Het EESC stelt voor om in de lidstaten en in derde landen casestudies uit te voeren in specifieke sectoren, teneinde beste praktijken op Europees niveau over te nemen of te bevorderen. Zogenaamde regelgevingszandbakken, die een veilige ruimte bieden voor het testen van nieuwe bedrijfsmodellen en ideeën, moeten worden bevorderd. In een ambitieuze digitale economie moeten flexibele testruimtes worden ingericht waarin veel toegelaten is.

4.Een digitaal vaardige bevolking en hooggekwalificeerde digitale professionals

4.1Het EESC steunt de doelstelling van 20 miljoen ICT-specialisten in 2030, met een beter evenwicht tussen vrouwen en mannen 2 (uitgangspunt 2019: 7,8 miljoen) Dit vereist uiteraard investeringen in goede onderwijssystemen die deze doelstelling kunnen ondersteunen.

4.2De digitalisering van vrije beroepen die nauw verband houden met onderwerpen van openbaar belang zoals gezondheid, veiligheid, recht en levensstandaard, heeft grote gevolgen voor de samenleving en vereist een nieuwe professionele en ethische aanpak 3 . Het succes ervan hangt zowel af van hooggekwalificeerde professionals als van de digitale vaardigheden en het digitale inzicht van gebruikers, patiënten, klanten en consumenten.

4.3Het EESC benadrukt de toenemende behoefte aan bij- en omscholing, waarbij bij iedereen een positieve houding ten aanzien van een leven lang leren wordt bevorderd.

4.4De pandemie heeft het thuisonderwijs aangewakkerd. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat kinderen uit lagere sociale klassen hierdoor een groot risico lopen om op school achterop te raken. Bij de uitvoering van het actieplan “Digitale doelen 2030” moet bijzondere aandacht worden besteed aan digitale armoede.

5.De mondiale rol van de EU in het digitale decennium en een gelijk speelveld voor kmo’s

5.1Hoewel het uiteraard van essentieel belang is om de digitaliseringsinspanningen van kmo’s op diverse manieren te ondersteunen, is het ook belangrijk om hun rol als aanjagers van innovatie op het gebied van digitale technologieën te benadrukken.

5.2Softwareontwikkeling is een snel groeiende subsector in het digitale proces. Steun voor innovatieve kmo’s verdient bijzondere aandacht. Het EESC is ingenomen met de financiële mechanismen die kmo’s op toereikende wijze ondersteunen om een soepele overgang te waarborgen. Tegelijkertijd moet worden gezorgd voor continuïteit, wat betekent dat wordt voorzien in upgrades naar nieuwere versies, zodat gebruikers niet voortdurend in nieuwe programma’s hoeven te investeren.

5.3Alle bedrijven, of het nu gaat om kmo’s, start-ups of scale-ups, hebben kapitaal nodig. De in het document uiteengezette doelstellingen maken duidelijk dat er dringend behoefte is aan een kapitaalmarktenunie waarin marktoplossingen worden overwogen en de afhankelijkheid van bankfinanciering en voorafgaande steun afneemt, de circulatie van spaargelden tussen verschillende lidstaten waarbij het hoogste rendement wordt nagestreefd wordt bevorderd, en de fiscale bevoordeling van het aangaan van schulden wordt weggewerkt. Innovatieve ondernemingen hebben behoefte aan eigen vermogen en een belastingregeling die ondernemers niet nodeloos straft met marginale belastingtarieven op hun vermogenswinsten.

6.Risico’s en waarborgen

6.1Ook de behoefte aan veiligheid, voorspelbaarheid en lichamelijke en geestelijke gezondheid moet binnen deze agenda prioriteit krijgen. Het is belangrijk om burgers bewust te maken van veiligheid, maar ook van de positieve rol van technologie voor de levens- en werkkwaliteit. Op grond van dit beginsel zou de Europese Commissie de geplande jaarlijkse monitoringexercitie waarin de standpunten van de Europeanen over de eerbiediging van hun rechten en waarden worden belicht, moeten aangrijpen om ervoor te zorgen dat het recht op gezondheid naar behoren wordt gewaarborgd.

6.2In lijn hiermee beveelt het EESC aan dat de EU, om de nieuwe industriële revolutie te begeleiden, een specifieke monitoringstrategie uitstippelt die betrekking heeft op alle elektromagnetische vervuiling die wordt veroorzaakt door de verschillende technologieën die momenteel beschikbaar zijn. Vervolgens kunnen elektromagnetische effecten in heel Europa in kaart worden gebracht met het oog op de ontwikkeling van literatuur over deze kwestie, met als doel de gezondheid van de burger veilig te stellen zodra de Europese elektronische medische dossiers eindelijk zijn uitgerold en gegevens kunnen worden vergeleken. Elke lidstaat moet deze kwestie monitoren en de resultaten moeten in één Europese databank worden opgenomen. Er moet Europees beleid worden ontwikkeld om het vertrouwen van de burgers op dit gebied te vergroten.

6.3Digitale technologieën moeten ten dienste staan van de Europese burgers, die nooit als objecten of louter als gegevensbronnen mogen worden beschouwd. Er moet rekening worden gehouden met de bestaande ethische en technische richtsnoeren, zoals de “ethische richtsnoeren voor betrouwbare kunstmatige intelligentie” van de deskundigengroep op hoog niveau inzake kunstmatige intelligentie.

6.4Gezien de risico’s die gegevensverwerking met zich meebrengt, beveelt het EESC aan om er door middel van maatregelen voor te zorgen dat ondernemingen gegevens niet in grotere hoeveelheden of over langere tijdsspannen bewaren dan noodzakelijk. Tegelijkertijd is datagestuurde innovatie een cruciale factor om concurrerend te zijn in de digitale omgeving en moeten de autoriteiten aandringen op een sectoroverschrijdend regelgevingskader voor gegevensuitwisseling om gebruikersgerichte gegevensuitwisseling mogelijk te maken. Het toepasselijke kader moet de toegang tot gegevens bevorderen en gericht zijn op interoperabiliteit.

6.520 % van de faciliteit voor herstel en veerkracht is bestemd voor digitale connectiviteit en 37 % voor groene transitie. Dit vergt een ambitieuze en coherente visie voor de Europese telecomindustrie en een verbintenis tot een gunstiger regelgevingskader dat particuliere investeringen in netwerkinfrastructuur ondersteunt, alsook de ontwikkeling van soevereine geïntegreerde telecomdiensten met cloud-, edge-, data- en AI-technologieën.

6.6Het EESC is van mening dat de digitale transitie moet worden afgestemd op de overgang naar een groenere economie en rekening moet houden met de gevolgen voor het milieu. Het gebruik van hulpbronnen (met inbegrip van schaarse hulpbronnen) en het energieverbruik ervan moeten redelijk zijn. Transparantie over de koolstofvoetafdruk van clouddiensten zou op Europees niveau verplicht moeten worden gesteld om elke organisatie in staat te stellen haar digitale koolstofvoetafdruk te berekenen en plannen te ontwikkelen om deze te verkleinen.

6.7Het EESC benadrukt dat gelijke tred moet worden gehouden met de snelle ontwikkeling van de technologie- en bedrijfsmodellen, en dat ernaar moet worden gestreefd eventuele lacunes in de regelgeving weg te werken, met name die welke nadelig kunnen zijn voor consumenten en de meest kwetsbare burgers.

Brussel, 7 juli 2021

Christa SCHWENG

Voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

_____________

(1)     PB C 440 van 6.12.2018, blz. 1 .
(2)      DESI-indicator “2b1”. Momenteel is slechts 18 % van de werkende ICT-specialisten vrouw.
(3)       PB C 286, 16.7.2021, blz. 8