NL

SOC/671

Strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest van de Grondrechten in de EU

ADVIES

Europees Economisch en Sociaal Comité

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's

Strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest van de Grondrechten in de EU

[COM(2020)711 final]

Rapporteur: Cristian PÎRVULESCU

Corapporteur: Christian BÄUMLER

Raadpleging

Europese Commissie, 24/02/2021

Rechtsgrondslag

Artikel 304 VWEU

Besluit van het bureau

26/1/2021

Bevoegde afdeling

Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Goedkeuring door de afdeling

26/05/2021

Goedkeuring door de voltallige vergadering

10/06/2021

Zitting nr.

561

Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)

201/2/7



1.Conclusies en aanbevelingen

1.1Het Comité is ingenomen met de nieuwe strategie die de Commissie heeft ontwikkeld. Het voorstel bevat duidelijke verbintenissen en legt grote nadruk op toepassings- en uitvoeringskwesties. Het Comité heeft hier voortdurend voor gepleit, onder meer in zijn advies over de eerste strategie, die in 2011 is goedgekeurd 1 .

1.2Sindsdien hebben grote sociale, economische en politieke ontwikkelingen de bescherming van de grondrechten ingewikkelder gemaakt en nieuwe uitdagingen voor de huidige kaders met zich meegebracht, waaronder voor de toepassing van het Handvest van de grondrechten. De huidige pandemie heeft geleid tot een aanzienlijke toename van risico’s voor de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van miljoenen mensen in heel Europa. Op mondiaal niveau, waar de EU een belangrijke verantwoordelijkheid heeft om op te treden, ziet de situatie er nog slechter uit.

1.3In die context moeten de EU-instellingen en lidstaten met een duidelijke visie en meer daadkracht optreden teneinde de grondrechten te ondersteunen. Hoewel de toepassing van het Handvest beperkt is tot begeleiding van het EU-recht, wordt het actieterrein met het toenemende aantal verordeningen en de horizontale integratie van beleidsterreinen steeds groter. Die ontwikkeling zal waarschijnlijk meerdere gevolgen hebben voor het maatschappelijk middenveld, lokale gemeenschappen, sociale partners en bedrijven.

1.4Tien jaar nadat de uitvoering van het Handvest van start is gegaan, zijn Europeanen helaas nog weinig bekend met het bestaan of de rol ervan. Ook maatschappelijke organisaties, nationale mensenrechteninstellingen en mensenrechtenverdedigers hebben er in beperkte mate gebruik van gemaakt. We kunnen niet nog eens tien jaar wachten om de rechten in het Handvest te verwezenlijken voor het grote publiek, het maatschappelijk middenveld en de openbare instellingen. We hopen dat de Europese Commissie de burgers, de media, het maatschappelijk middenveld, de sociale partners en diverse andere organen actiever zal informeren over het Handvest, de relevantie en de gevolgen ervan en de bijbehorende instrumenten.

1.5Alle EU-instellingen moeten standvastig zijn en krachtige steun verlenen aan alle maatschappelijke organisaties, mensenrechtenactivisten en journalisten die te maken hebben met fysieke en verbale aanvallen, intimidatie en pesterijen, waaronder misbruikende rechtszaken, geweld en haatzaaiende uitlatingen, zowel online als offline. Er moet een einde komen aan de lastercampagnes die de geloofwaardigheid en de legitimiteit van het maatschappelijk middenveld aantasten en er moeten maatregelen worden genomen tegen de regeringen van de lidstaten die zich hiermee inlaten. Handhaving van de huidige regels moet een prioriteit zijn.

1.6De algehele capaciteit van maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers om binnen het kader van het Handvest te werken, moet aanzienlijk worden versterkt door middel van een pakket dat bestaat uit opleiding en kennisoverdracht, organisatorische ondersteuning, stabiele en voorspelbare financiering en bescherming tegen aanvallen en negatieve campagnes. Het Comité is bereid in dat verband te helpen bij de ontwikkeling van een alomvattender en gedetailleerder plan, met name via zijn groep Grondrechten en de rechtsstaat. Een dergelijke inspanning moet deel uitmaken van een alomvattende Europese strategie voor het maatschappelijk middenveld, die volgens het EESC zowel dringend als noodzakelijk is 2 .

1.7Het Comité is ingenomen met de alomvattende aanpak van de Commissie ter bevordering en bescherming van de grondwaarden waarop de EU gebaseerd is, en met de complementariteit tussen die strategie, het actieplan voor Europese democratie en het eerste verslag over de rechtsstaat Het EESC stelt eveneens voor om het EU-actieplan tegen racisme alsmede de Europese strategie inzake handicaps en de strategie voor lhbtiq’ers in het alomvattende planningsproces op te nemen. De uitdagingen die deze plannen en strategieën beogen aan te pakken, zijn vaak dezelfde.

1.8Het EESC herhaalt zijn opmerkingen over de economische aspecten van de rechtsstaat en de grondrechten. Als er geen einde wordt gemaakt aan de bedreigingen voor de rechtsstaat en de algehele aantasting van de grondrechten, dan zal dat waarschijnlijk zijn weerslag hebben op het wederzijdse vertrouwen als pijler van de interne markt en daarmee op de economische groei in de EU 3 .

1.9Het Comité wijst erop dat het Handvest van de grondrechten eveneens sociale rechten omvat. De uitvoering daarvan is van groot belang voor het leven van mensen. De sociale partners moeten bij de bescherming ervan worden betrokken, op Europees en nationaal niveau. De sociale dialoog moet worden versterkt en opnieuw worden toegespitst op de in het Handvest vastgelegde grondrechten. Zoals het Comité al in zijn advies van 2011 over de strategie heeft bepleit, moet meer nadruk worden gelegd op Titel III (Gelijkheid) en Titel IV (Solidariteit) aangezien die van cruciaal belang zijn voor de EU als een democratische, op waarden gebaseerde Unie die haar sociale model en verbintenissen serieus neemt.

1.10Het Comité is verheugd dat in de strategie de overkoepelende aard van het Handvest wordt benadrukt en dat zij een aanvulling vormt op gerichte inspanningen om de rechten en waarden van de EU tastbaarder te maken, zoals de rechten van slachtoffers en toegang tot de rechter, gelijkheid en inclusie, antiracisme en pluralisme, sociale rechten en inclusief onderwijs en opleiding, economische rechten, rechten van EU- en niet-EU-burgers en de rechten van het kind. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de gevolgen van COVID-19 voor de rechten, het welzijn en de intellectuele en emotionele ontwikkeling van kinderen. Het EESC wijst tevens op het belang van de artikelen van het Handvest op economisch gebied, zoals de vrijheid van ondernemerschap, het recht op eigendom en de artikelen die verband houden met adequate rechtsregels.

1.11Het Comité steunt onvoorwaardelijk de inzet van de EU voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten en de waarden in de wereld. Dat handelsovereenkomsten en de mogelijke gevolgen ervan voor de grondrechten onder de aandacht worden gebracht, is volledig gerechtvaardigd. Het Comité vestigt er tevens de aandacht op, zoals het in tal van adviezen heeft gedaan, dat het migratie- en asielbeleid een belangrijke testcase is voor de inzet van de EU voor de bescherming van de grondrechten. Er moet actiever steun worden verleend aan mensenrechtenverdedigers in de hele wereld.

1.12Zoals in het voorstel wordt aangegeven, spelen nationale en lokale besturen, parlementen van de lidstaten en rechtshandhavingsinstanties een centrale rol in de bevordering en bescherming van de rechten van het Handvest. Het is niet duidelijk hoe de samenwerking zou verschillen van die in het laatste decennium van de uitvoering van de oorspronkelijke strategie. Een belangrijke doelstelling van deze strategie moet erin bestaan te bepalen welke mix van stimulansen en instrumenten nationale en lokale instellingen motiveren om zich meer in te zetten voor en proactiever op te treden ten aanzien van de bescherming van de grondrechten.

1.13Het Comité hoopt dat er een substantiële verbetering komt in alle belangrijke dimensies van de strategie: preventie, bevordering, uitvoering en handhaving. Zonder de andere te veronachtzamen zou meer aandacht moeten worden besteed aan handhaving. Een correcte toepassing van het Handvest is van essentieel belang voor het behoud van een functionele, op waarden gebaseerde Unie. De toepassing van het Handvest is tevens verplicht. De Commissie moet dienovereenkomstig handelen en agressiever inbreukprocedures inleiden wanneer rechten niet worden geëerbiedigd.

1.14Het Comité staat volledig achter de aanwijzing van steunpunten voor het Handvest door de lidstaten en stelt voor die onder te brengen binnen de regering of de vakministeries die bij het wetgevingsproces betrokken zijn, bijvoorbeeld de ministeries van Justitie.

1.15Gezien de grote impact van de COVID-19-pandemie op de samenleving dringt het Comité er bij de Commissie op aan om zich in het verslag voor 2022 te richten op de gevolgen ervan voor de grondrechten, met name die in verband met het sociaal-economisch welzijn, en aldus met klem te benadrukken dat sociale rechten grondrechten zijn. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de rechten, de waardigheid en het welzijn van ouderen en van mensen met een handicap die door de COVID-19-pandemie geïsoleerd zijn geraakt in zorginstellingen.

1.16Het Comité stelt voor dat elk fonds (dat wordt ondersteund door de financiering van de verordening gemeenschappelijke bepalingen [GB-verordening]) wordt gecontroleerd door toezichtcomités die onafhankelijke maatschappelijke organisaties, nationale mensenrechteninstellingen en mensenrechtenverdedigers omvatten. Al die civiele actoren moeten inspraak krijgen in de wijze waarop de middelen worden toegewezen en beheerd. Het EESC verzoekt de Commissie rekening te houden met de aanbevelingen uit zijn resolutie “Betrekken van maatschappelijke organisaties bij de nationale plannen voor herstel en veerkracht — Wat werkt en wat niet?”, die in februari 2021 is gepubliceerd.

1.17Het Comité verzoekt de Commissie om financieringsmogelijkheden vast te stellen en operationeel te maken voor maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers die eerstelijnswerk verrichten in gemarginaliseerde en kwetsbare gemeenschappen. Het Comité moedigt de lidstaten aan om financieringsprogramma’s op te zetten voor maatschappelijke organisaties en gemeenschapsgroepen die de mensenrechten verdedigen. De programma’s moeten dusdanig worden vormgegeven dat de autonomie en onafhankelijkheid van de gefinancierde entiteiten wordt beschermd.

1.18Het Comité stelt voor een responsief, snel en doeltreffend mechanisme op te zetten voor het vaststellen en rapporteren van fysieke en verbale aanvallen, intimidatie en pesterijen, waaronder misbruikende rechtszaken, geweld en haatzaaiende uitlatingen – online en offline – tegen maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers. NHRI’s (nationale mensenrechteninstellingen) en nationale sociaal-economische raden moeten in dat mechanisme worden opgenomen.

1.19Om de coördinatie te vergemakkelijken stelt het Comité voor dat de lidstaten nationale grondrechtenfora oprichten waarin alle betrokken entiteiten kunnen samenwerken: nationale mensenrechteninstellingen, nationale gelijkheidsorganen, ombudsmannen/-vrouwen, de nieuwe steunpunten voor het Handvest en andere overheidsorganen. De fora moeten maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers omvatten. Het Bureau voor de grondrechten kan helpen bij de oprichting van die fora.

1.20Het Comité stelt voor dat de Commissie een speciaal hulpprogramma opzet teneinde de institutionele capaciteit van alle nationale mensenrechteninstellingen op te voeren en uniformer te maken (oprichting, erkenning en maatregelen om de naleving te waarborgen). In dat verband zou zij ook een specifieke leidraad voor de lidstaten moeten ontwikkelen. Net als bij andere instrumenten en programma’s beveelt het EESC aan om beter en uitgebreider gebruik te maken van de opmerkelijke expertise van het Bureau voor de grondrechten. Dit Bureau houdt zich uitvoerig bezig met belangrijke ontwikkelingen op het gebied van de grondrechten en het EESC moedigt het Bureau aan om de bescherming van sociale rechten daarbij nauwlettend in het oog te houden. Het Bureau moet ook zichtbaarder en toegankelijker worden voor het grote publiek en maatschappelijke groeperingen en organisaties.

1.21Het Comité stelt voor dat de Commissie speciale raadplegingsevenementen organiseert en verslag uitbrengt over specifieke titels en artikelen, die openstaan voor bijdragen en inzichten van nationale mensenrechteninstellingen, maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers. Dergelijke bijeenkomsten, waarbij vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld moeten worden betrokken, zouden regelmatig georganiseerd moeten worden en het EESC is meer dan bereid om daarbij nauw samen te werken met de Commissie.

1.22Het Comité kijkt uit naar de werkzaamheden van de Commissie met betrekking tot een bewustmakingscampagne. Gezien het belang en de urgentie van deze maatregel zou het nuttig zijn geweest om in deze strategie de doelstellingen, het tijdschema, de doelgroepen, de instrumenten, de partners en de voorgestelde begroting voor de campagne nader te specificeren. Het EESC moedigt de Europese Commissie aan om in het kader van haar Conferentie over de toekomst van Europa met het Handvest verband houdende activiteiten te organiseren, en om grondrechtenkwesties dichter bij de burger te brengen en op de publieke agenda te zetten.

1.23Er is meer onderzoek en overleg nodig om tot een beter begrip van de toepassing van het Handvest te komen op basis van risico’s en kwetsbaarheden, die zich vaker voordoen in bepaalde sociale groepen en regionale gemeenschappen.

2.Algemene opmerkingen

2.1Achtergrond van het advies

2.1.1Het Handvest is van toepassing op alle maatregelen van de EU-instellingen. In de strategie van de Europese Commissie van 2010 voor een doeltreffende uitvoering van het Handvest van de grondrechten door de Europese Unie werd benadrukt hoe belangrijk het is dat de EU het goede voorbeeld geeft; er werd in uiteengezet hoe de Commissie ervoor zou zorgen dat zij het Handvest ten volle naleeft. Het Handvest is eveneens van toepassing op de lidstaten wanneer zij het recht van de EU uitvoeren.

2.1.2Het Handvest heeft geleid tot nieuwe EU-wetgeving, die bepaalde cruciale rechten rechtstreeks beschermt en bevordert. Enkele belangrijke voorbeelden zijn de nieuwe regels inzake gegevensbescherming, gendergelijkheid, de bescherming van klokkenluiders, het recht op een eerlijk proces en op verdediging, en misdaadslachtoffers. De jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU die het Handvest inroept is aanzienlijk ontwikkeld in een breed scala aan beleidsgebieden.

2.1.3Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten is uitgegroeid tot een vertrouwde EU-instelling die vergelijkbare gegevens en analyse over grondrechten verstrekt ter ondersteuning van het werk van de EU-instellingen en de lidstaten. Ook het aantal onafhankelijke nationale mensenrechteninstellingen en -organen is in de EU aanzienlijk toegenomen.

2.1.4Drie lidstaten hebben echter geen nationale mensenrechteninstelling (Tsjechië, Italië en Malta 4 ), twee lidstaten hebben geen erkende mensenrechteninstelling (Estland (erkenning gepland voor eind 2020) en Roemenië), en zes hebben geen nationale mensenrechteninstelling die voldoet aan de Beginselen van Parijs van de Verenigde Naties voor het verkrijgen van de A-status (Oostenrijk, België, Cyprus, Slowakije, Slovenië en Zweden).

2.1.5Uit een recente Eurobarometer over de bekendheid van het Handvest blijkt dat slechts 42 % van de respondenten van het Handvest heeft gehoord en dat maar 12 % echt weet wat het is. Zes van de tien respondenten willen meer weten over hun rechten en tot wie zij zich kunnen richten als hun rechten op grond van het Handvest worden geschonden 5 .

2.1.6Het EESC zet zich reeds lang in voor de ondersteuning van mensenrechten en mensenrechtenverdedigers. Het Comité maakt integraal deel uit van de grondrechtencultuur en -kaders, aangezien het betrokken is bij diverse structuren en activiteiten, uiting geeft aan de bezorgdheid van burgers, het maatschappelijk middenveld en de sociale partners, en beleids- en regelgevingsvoorstellen formuleert met een op rechten gebaseerde visie. Om zijn inspanningen te versterken heeft het EESC een eigen groep Grondrechten en de rechtsstaat in het leven geroepen ter ondersteuning van zijn visie en verantwoordelijkheid.

2.2De effectieve toepassing van het Handvest door de lidstaten verzekeren

2.2.1Het Comité staat volledig achter het voorstel van de Commissie om de lidstaten te verzoeken steunpunten voor het Handvest aan te wijzen. Hun rol, die erin bestaat de stroom van informatie en beste praktijken in verband met het Handvest te vergemakkelijken en de inspanningen voor capaciteitsopbouw in het betrokken land te coördineren, is van cruciaal belang om vooruitgang te boeken bij de agenda inzake de grondrechten. Idealiter zouden zij moeten worden ondergebracht binnen de regering of de vakministeries die bij het wetgevingsproces betrokken zijn, bijvoorbeeld de ministeries van Justitie.

2.2.2De nieuwe aanpak die is aangenomen bij de opstelling van het jaarverslag over de toepassing van het Handvest in de EU, namelijk een nadere beschouwing van de toepassing van het Handvest in de lidstaten, is relevant. Het Comité is tevens ingenomen met de aandacht voor de grondrechten in het digitale tijdperk in het nieuwe Handvest-verslag voor 2021. Gezien de grote impact van de COVID-19-pandemie op de samenleving dringt het Comité er bij de Commissie op aan om zich in het verslag voor 2022 te richten op de gevolgen ervan voor de grondrechten, met name die in verband met het sociaal-economisch welzijn. Een ander aspect dat aandacht vergt, is dat regeringen in de EU zijn overgeschakeld op een noodaanpak en dit soms ten koste is gegaan van parlementair toezicht en democratische controlemechanismen. Het EESC is van mening dat de maatregelen ter bestrijding van de pandemie tijdelijk en proportioneel moeten zijn en de democratie geenszins mogen aantasten.

2.2.3Het Comité dringt er bij de Commissie op aan om, in voorkomend geval en wanneer er sprake is van een inbreuk op het EU-recht, krachtdadiger inbreukprocedures in te leiden.

2.2.4Het Comité is ingenomen met het voorstel van de Commissie dat er voor alle programma’s die worden ondersteund door de EU-financiering die onder de GB-verordening valt (“financiering van de GB-verordening”) effectieve mechanismen moeten worden ingesteld om hun naleving van het Handvest te verzekeren, van het begin tot de uitvoering ervan. Het Comité stelt voor dat elk fonds wordt gecontroleerd door toezichtcomités die maatschappelijke organisaties, nationale mensenrechteninstellingen en mensenrechtenverdedigers omvatten. Dat zou de kenniskloof bij de uitvoeringsorganen van de GB met betrekking tot de grondrechten helpen dichten en de capaciteit van de grondrechtenorganisaties om een daadwerkelijke invloed op het niveau van de burgers te hebben, aanzienlijk vergroten.

2.2.5Het Comité dringt er bij de Commissie op aan om nauwlettend in het oog te houden in hoeverre EU-middelen worden gebruikt in overeenstemming met het Handvest en dringt erop aan dat passende en gerechtvaardigde maatregelen worden genomen, zoals het mogelijk onderbreken of schorsen van de EU-financiering, of financiële correcties worden doorgevoerd als onregelmatige uitgaven niet door de lidstaten zijn gecorrigeerd. Voorts moedigt het Comité de Commissie aan om de controles op de naleving van het Handvest bij belangrijke begrotingstoewijzingen in een eerder stadium uit te voeren.

2.2.6De in het voorstel genoemde doelstelling, namelijk het bevorderen van een ondersteunende, veilige omgeving voor maatschappelijke organisaties en rechtenverdedigers in hun landen, mede op lokaal niveau, is noodzakelijk. Er wordt echter niet duidelijk aangegeven hoe deze doelstelling bereikt moet worden. Het Comité verzoekt de Commissie om financieringsmogelijkheden vast te stellen en operationeel te maken voor maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers die eerstelijnswerk verrichten in gemarginaliseerde en kwetsbare gemeenschappen.

2.2.7Het Comité stelt voor een responsief, snel en doeltreffend mechanisme op te zetten voor het vaststellen en rapporteren van fysieke en verbale aanvallen, intimidatie en pesterijen, waaronder misbruikende rechtszaken, geweld en haatzaaiende uitlatingen – online en offline – tegen maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers. NHRI’s en nationale sociaal-economische raden moeten in dat mechanisme worden opgenomen. Het EESC is tevens bereid om bij te dragen aan het opzetten van het mechanisme en om samen met andere EU-instellingen te werken aan een doeltreffende bescherming van en rechtsmiddelen voor de betrokken organisaties en personen.

2.2.8Het is meer dan bemoedigend te constateren dat de Commissie zich inzet om de inspanningen voor de democratie, de rechtsstaat en de bescherming van de grondrechten op elkaar af te stemmen 6 . Het Comité is van mening dat dezelfde coördinatiebeginselen op nationaal niveau moeten worden overgenomen. De verschillende openbare en niet-gouvernementele instellingen en organisaties werken al te vaak onvoldoende samen. Zo kan de Commissie de lidstaten verzoeken nationale grondrechtenfora op te richten waarin alle betrokken entiteiten kunnen samenwerken: nationale mensenrechteninstellingen, nationale gelijkheidsorganen, ombudsmannen/-vrouwen, de onlangs opgerichte steunpunten voor het Handvest en andere overheidsorganen. De fora moeten maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers omvatten.

2.2.9De oprichting en erkenning van nationale mensenrechteninstellingen en stappen om te waarborgen dat zij de Beginselen van Parijs van de Verenigde Naties 7 naleven, moeten een prioriteit zijn, en hiervoor moet meer steun beschikbaar worden gesteld. Het Comité stelt voor dat de Commissie een speciaal hulpprogramma opzet om de institutionele capaciteit van alle nationale mensenrechteninstellingen op te voeren en uniformer te maken.

2.3Het gebruik van het Handvest als kompas voor EU-instellingen bevorderen

2.3.1Hopelijk blijft een controle van de belangrijkste initiatieven van de Commissie vanaf de voorbereidingsfase een centraal punt van aandacht voor de Commissie gedurende het besluitvormingsproces. Doordat in het voorstel de aandacht wordt gevestigd op de wet inzake digitale diensten en er wordt gewerkt aan de naleving van het Handvest, komt het brede scala aan vraagstukken en gevolgen die de naleving met zich meebrengt, goed naar voren.

2.3.2Een grondige voorbereiding van de belangrijkste initiatieven van de Commissie is van groot belang. Tegelijkertijd moet de thematische ontwikkeling van de naleving worden aangevuld met een op het Handvest gebaseerde benadering en analyse, toegespitst op de verschillende titels en artikelen, zoals gestructureerd in het jaarverslag. Een van de manieren om dat te bereiken zou zijn door speciale evenementen en verslagen over specifieke titels en artikelen te organiseren en op te stellen, die openstaan voor bijdragen en inzichten van nationale mensenrechteninstellingen, maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers. Op die manier kan een aanzienlijke hoeveelheid kennis over de specifieke artikelen en de rechten die zij beschermen worden opgebouwd en kan een duidelijker beeld worden geschetst van het algemene effect van de wetgeving en het beleid van de EU op het leven en de rechten van burgers.

2.3.3Zoals voorgesteld in punt 2.2.2 moet, gezien de enorme impact van de COVID-19-pandemie op de Europese samenleving, de aandacht worden gericht op de toestand van de naburige rechten. We moedigen de Commissie dan ook aan om in de jaarverslagen de aandacht te vestigen op de impact van COVID-19 en de verschillende crises die het heeft veroorzaakt qua bescherming van de grondrechten.

2.3.4In dat verband, en zoals het Comité al in zijn advies van 2011 over de strategie heeft bepleit, moet meer nadruk worden gelegd op Titel III (Gelijkheid) en Titel IV (Solidariteit) aangezien die van cruciaal belang zijn voor de EU als een democratische, op waarden gebaseerde Unie die haar sociale model en verbintenissen serieus neemt.

2.3.5Het Comité steunt onvoorwaardelijk de inzet van de EU voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten en de waarden in de wereld. Dat handelsovereenkomsten en de mogelijke gevolgen ervan voor de grondrechten onder de aandacht worden gebracht, is volledig gerechtvaardigd. Het Comité vestigt er tevens de aandacht op, zoals het in tal van adviezen heeft gedaan, dat het migratie- en asielbeleid een belangrijke testcase is voor de inzet van de EU voor de bescherming van de grondrechten. Ook wijst het Comité erop dat de democratische stabiliteit en de daaruit voortvloeiende stelsels voor de bescherming van de mensenrechten in het Europees nabuurschap onder druk staan en dat er meer moet worden gedaan om die te ondersteunen. Er moet actiever steun worden verleend aan mensenrechtenverdedigers in de hele wereld.

2.3.6Het Comité moedigt het Europees Parlement en de Raad aan om gebruik te maken van de instrumenten die zij tot hun beschikking hebben teneinde te waarborgen dat het Handvest op doeltreffende wijze wordt toegepast tijdens hun werkzaamheden, met de hulp van de Commissie en de betrokkenheid van de relevante Europese adviesorganen bij de voorbereiding van wetgeving. Het EESC is bereid om aan die interinstitutionele dialoog en werkzaamheden deel te nemen.

2.4De mensen bewuster maken van hun rechten krachtens het Handvest

2.4.1Het Comité kijkt uit naar de werkzaamheden van de Commissie met betrekking tot een bewustmakingscampagne, die erop gericht is mensen beter te informeren over hun rechten op grond van het Handvest en tot wie zij zich kunnen richten wanneer er inbreuk wordt gemaakt op hun rechten. Gezien het belang en de urgentie van deze maatregel zou het nuttig zijn geweest om in deze strategie de doelstellingen, het tijdschema, de doelgroepen, de instrumenten, de partners en de voorgestelde begroting voor die campagne nader te specificeren.

2.4.2De bewustmakingscampagne moet zo worden opgezet dat zij een aanvulling vormt op andere maatregelen. Wij bevelen aan dat er, wanneer de minimale institutionele capaciteit aanwezig is, samen met de maatschappelijke organisaties en de organen op staatsniveau, waaronder de rechterlijke macht, wordt gewerkt aan opleiding, de overdracht van goede praktijken en communicatie voor burgers. Bovengenoemde organisaties en organen kunnen fungeren als hulpmiddelen, die mensen helpen de bescherming van hun grondrechten een plaats te geven in een ondersteunende sociale en institutionele omgeving.

2.4.3In dat verband moeten bewustmakingscampagnes worden opgezet teneinde de mensen te bereiken die het meeste risico lopen om met schendingen van de grondrechten te worden geconfronteerd. Er is meer onderzoek en overleg nodig om tot een beter begrip van de toepassing van het Handvest te komen op basis van risico’s en kwetsbaarheden, die zich vaker voordoen in bepaalde sociale groepen en regionale gemeenschappen. Dat zou helpen om de maatregelen van de verschillende organen te sturen en tevens dienen als informatiebasis voor de verschillende initiatieven op het gebied van raadpleging en participatie.

2.4.4Het EESC moedigt de Europese Commissie aan om in het kader van haar Conferentie over de toekomst van Europa met het Handvest verband houdende activiteiten te organiseren en om grondrechtenkwesties dichter bij de burger te brengen en op de publieke agenda te zetten.

Brussel, 10 juni 2021.

Christa Schweng

Voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

_____________

(1)

   (2011/C 376/14).

(2)      In de studie “The response of civil society organisations to face the COVID-19 pandemic and the consequent restrictive measures adopted in Europe” (2021), heeft het EESC in kaart gebracht welke structurele problemen als gevolg van de pandemie aan het licht zijn gekomen en hoe maatschappelijke organisaties daarop hebben gereageerd.
(3)     PB C 429 van 11.12.2020, blz. 16 .
(4)      Malta heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt en zal naar verwachting binnenkort zijn mensenrechteninstelling oprichten.
(5)

     Speciale Eurobarometer 487b.

(6)

     Coördinatie op EU-niveau kan onder meer plaatsvinden via het Europees netwerk van nationale mensenrechteninstellingen (ENNHRI), het Europees netwerk van nationale organen voor de bevordering van gelijke behandeling (Equinet) en het Europees netwerk van ombudsmannen (ENO). Coördinatie op nationaal niveau kan effectief vorm worden gegeven door een kern van nationale instellingen.

(7)      De Beginselen van Parijs van de Verenigde Naties vormen de internationale benchmarks aan de hand waarvan de nationale mensenrechteninstellingen kunnen worden erkend door het Internationaal coördinatiecomité van nationale mensenrechteninstellingen (GANHRI).