AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
van 4.6.2025
over leidende beginselen inzake waterefficiëntie eerst
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Als gevolg van niet-duurzame praktijken op het gebied van waterbeheer, verontreiniging en een toenemende vraag verbeteren de waterkwaliteit en -kwantiteit alsook de gezondheid van waterecosystemen in de Unie trager dan nodig zou zijn. De klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit verergeren deze trend. Waterschaarste heeft steeds meer gevolgen voor de samenleving en de economie. In dit verband is een hogere waterefficiëntie absoluut noodzakelijk.
(2)In het verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement waarin de vooruitgang bij de uitvoering van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wordt gerapporteerd, wordt bevestigd dat waterschaarste in de meeste lidstaten als een groeiend probleem wordt gezien. Waterschaarste doet zich voor op ongeveer 34 % van het grondgebied van de Unie en treft zo’n 40 % van de bevolking van de Unie in ten minste een seizoen van het jaar. Waterschaarste wordt veroorzaakt door een combinatie van overexploitatie en klimaateffecten. Het Europees Parlement heeft tot actie op dit gebied opgeroepen.
(3)Elk jaar wordt gemiddeld 4 % van het grondgebied van de Unie getroffen door droogten. In Zuid- en Zuidwest-Europa zou bij een temperatuurstijging van 3 °C het debiet van rivieren in de zomer met 40 % kunnen dalen. De afgelopen decennia zijn het aantal en de intensiteit van de droogten in Europa toegenomen. De ernstige droogten en hittegolven in 2022 hebben bijvoorbeeld naar schatting 40 miljard EUR aan economische verliezen veroorzaakt, met de grootste verliezen in Italië, Spanje en Frankrijk.
(4)Door de voortschrijdende klimaatverandering zal het probleem naar verwachting verergeren, aangezien de gevolgen en de frequentie van de droogten zullen toenemen. De gecombineerde impact van structurele overconsumptie en een verhoogd risico op langdurige droogten vormt een bedreiging voor de waterzekerheid, de drinkwatervoorziening, de landbouw, de binnenvaart, het toerisme en de energievoorziening. Waterschaarste in alle sectoren en een verlies aan landbouwproductie als gevolg van de combinatie van hitte en droogte behoren tot de belangrijkste risico’s van de klimaatverandering in Europa.
(5)De wateronttrekking per jaar is tussen 2000 en 2022, met geografische verschillen, met 19 % afgenomen maar de wateronttrekking per hoofd van de bevolking zal naar verwachting weer toenemen. Dit komt door: i) ontoereikende vooruitgang op het gebied van waterefficiëntie in de sectoren waarin het meest water wordt verbruikt, zoals energie en landbouw, met inbegrip van bio-energie; ii) de behoefte aan meer zoet water voor de industriële en digitale transformatie, en iii) wanbeheer, vervuiling en klimaatverandering, die de beschikbaarheid van schoon zoet water voor sociaal-economische doeleinden steeds meer onder druk zetten. Dit schaadt de ecologische stromen die essentieel zijn voor het behoud van het waterecosysteem, alsook het concurrentievermogen van de economie van de Unie, die evenzeer behoefte heeft aan schoon zoet water als aan schone energie.
(6) De Europese Centrale Bank schat dat tot 60 % van de uitstaande kredietrisico’s in de eurozone in enige mate blootgesteld zou kunnen worden aan waterschaarste en hittestress, en 20 % aan overstromingen. Bovendien zou de verzekeringskloof kunnen vergroten naarmate de watergerelateerde klimaatrisico’s toenemen, waardoor het economisch herstel na watergerelateerde incidenten zoals droogten of overstromingen zou bemoeilijkt worden.
(7)Investeringen in waterefficiëntie zullen ertoe bijdragen dat voldoende water wordt verstrekt aan belangrijke sectoren die cruciaal zijn voor de strategische autonomie van de Unie, en kunnen dus het concurrentievermogen versterken, zoals wordt erkend in de Clean Industrial Deal. Het benutten van het potentieel om water te besparen zal ook zakelijke kansen en kostenbesparingen voor de consumenten opleveren. De EU-industrie is wereldwijd al een koploper op het gebied van de ontwikkeling van watertechnologieën.
(8)In het kompas voor concurrentievermogen 2025 worden de lidstaten opgeroepen de toenemende waterschaarste aan te pakken door de waterbeheerpraktijken en -infrastructuur te verbeteren, de waterefficiëntie te verhogen en duurzaam watergebruik te stimuleren. In de gezamenlijke mededeling over de Europese strategie voor een paraatheidsunie wordt benadrukt dat de toegang tot kritieke hulpbronnen, zoals water, in de hele Unie moet worden verbeterd, bijvoorbeeld wat betreft nood- en rampenrespons.
(9)De onderlinge afhankelijkheid van water- en energiebronnen is een cruciale factor om de veiligheid en weerbaarheid van de water- en energiesystemen van de Unie te waarborgen.
(10)De Unie is verplicht op te treden op het gebied van waterefficiëntie op grond van Europese en internationale regels, zoals het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren, dat op 17 maart 1992 in Helsinki is ondertekend, artikel 7 van de Overeenkomst van Parijs, die op 12 december 2015 in Parijs is ondertekend, artikel 5 van Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad, alsook de verbintenissen van de Europese Unie in het kader van de wateractieagenda van de VN. Daarnaast verplicht doelstelling 6.4 van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN de partijen om al tegen 2030 de efficiëntie van het watergebruik in alle sectoren in aanzienlijke mate te verhogen.
(11)Met de Europese Green Deal is als respons op klimaat- en milieugerelateerde uitdagingen een gecoördineerde strategie gelanceerd voor een economie die steeds meer klimaatneutraal, gifvrij, hulpbronnenefficiënt en concurrerend wordt, waarin de economische groei is losgekoppeld van het verbruik van hulpbronnen.
(12)De EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering, de Europese klimaatrisicobeoordeling en de mededeling over het beheer van klimaatrisico’s geven een overzicht van de vele gevolgen van klimaatrisico’s en beschrijven de noodzaak om actie te ondernemen aangezien het beleid en de genomen maatregelen het tempo van de klimaatverandering niet kunnen bijhouden. Het aanpakken van waterschaarste en droogten is een van de gebieden waarop actie moet worden ondernomen. Benadrukt wordt dat het waarborgen van de duurzame beschikbaarheid van zoet water van fundamenteel belang is voor klimaatbestendigheid.
(13)Watertekorten hebben een zeer grote impact op de gezondheid van mariene ecosystemen en de levensvatbaarheid van de sociale en economische activiteiten van kust- en eilandgemeenschappen die daarvan afhankelijk zijn. Een geïntegreerd en efficiënt beheer van zoete en zeewateren is dus noodzakelijk.
(14)Het actieplan voor een circulaire economie bevat een agenda om het verbruik van hulpbronnen, met inbegrip van water, binnen de grenzen van de planeet te houden. In overeenstemming met deze doelstelling kan het bevorderen van veilig hergebruik van water in verschillende sectoren in regio’s die met waterstress kampen economisch potentieel ontsluiten. Het kan ook de behoefte aan dure infrastructuurprojecten, zoals nieuwe reservoirs of ontziltingsinstallaties, verminderen, wat leidt tot langetermijnbesparingen en een betere weerbaarheid van bedrijven ten aanzien van watertekorten, alsook tot lagere operationele risico’s.
(15)Verordening (EU) 2024/1781 van het Europees Parlement en de Raad maakt het mogelijk vereisten inzake ecologisch ontwerp vast te stellen waaraan producten moeten voldoen om een reeks aspecten, waaronder watergebruik en -efficiëntie, voor bijna alle categorieën fysieke producten te verbeteren. De elementen van deze aanbeveling zullen bijdragen tot de uitvoering ervan.
(16)Deze aanbeveling bevat richtsnoeren betreffende elementen die niet volledig worden behandeld in de waterwetgeving van de Unie, namelijk de Richtlijnen 2000/60/EG, (EU) 2020/2184, (EU) 2024/3019, (EU) 2024/1785 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) 2020/741 van het Europees Parlement en de Raad.
(17)Om de waterefficiëntie te bevorderen, is het passend een reeks beginselen en aanbevelingen vast te stellen die de basis moeten vormen voor toekomstige maatregelen van de Unie en de lidstaten om ervoor te zorgen dat in de besluitvorming systematischer rekening wordt gehouden met het potentieel om water te besparen en dat water in alle sectoren op meer verantwoorde wijze wordt gebruikt.
(18)Het beginsel van waterefficiëntie eerst heeft tot doel de duurzaamheid van het waterverbruik op lange termijn te waarborgen, rekening houdend met het feit dat natuurlijke zoetwatervoorraden eindig zijn en verder zullen afnemen als gevolg van de toenemende opwarming van de aarde. Maatregelen om de waterefficiëntie te verhogen moeten gebaseerd zijn op een kosten-batenanalyse die ook rekening houdt met externe economische, ecologische en maatschappelijke kosten en met subsidiariteit, evenredigheid, eerlijkheid en billijkheid.
(19)Om de toepassing van het beginsel van waterefficiëntie eerst te versnellen en een grootschalige invoering van maatregelen voor waterefficiëntie te bevorderen, is het noodzakelijk richtinggevende doelstellingen vast te stellen. Daarom moeten de lidstaten worden aangemoedigd hun eigen streefcijfers voor waterefficiëntie vast te stellen op basis van hun nationale omstandigheden.
(20)Bij de toepassing van het beginsel van waterefficiëntie moet optimaal gebruik worden gemaakt van nieuwe technologieën zoals slimme digitale meters en sensoren voor het opsporen en beheren van lekken, met name uit drinkwaterinfrastructuur, zoals vereist op grond van artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2020/2184.
(21)Wanneer maatregelen om de waterefficiëntie te verhogen niet tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd vanwege de beperkte beschikbaarheid van middelen, moet prioriteit worden gegeven aan de sectoren die het meest water verbruiken of aan de sectoren met het grootste potentieel om water te besparen, na een beoordeling van de afwegingen, met name wat de strategische sectoren betreft, waarbij de waterhiërarchie in acht wordt genomen. Die sectoren zullen noodzakelijkerwijs verschillen van het ene stroomgebied tot het andere en van de ene waterlaag tot de andere.
(22)Maatregelen voor waterefficiëntie moeten worden geïntegreerd in de programma’s met maatregelen van de stroomgebiedbeheerplannen. Die maatregelen kunnen alleen leiden tot waterbesparing en de gewenste vooruitgang in de richting van waterweerbaarheid als zij deel uitmaken van een bredere aanpak. Door middel van begeleidende governancemaatregelen en het gebruik van economische instrumenten kan de verbeterde waterefficiëntie worden omgezet in blijvende verbeteringen van de waterbalans, waarbij reboundeffecten worden vermeden. Strategieën voor waterefficiëntie moeten altijd in overeenstemming zijn met de nationale strategieën voor aanpassing aan de klimaatverandering.
BEVEELT HET VOLGENDE AAN
Beginsel van waterefficiëntie eerst
1)De lidstaten worden aangemoedigd om bij de vaststelling van nationale maatregelen die van invloed zijn op het waterbeheer het beginsel van waterefficiëntie eerst toe te passen, en daarbij rekening te houden met economische, sociale en milieuoverwegingen.
2)Het beginsel van waterefficiëntie eerst houdt in dat bij voorrang alle nodige maatregelen worden genomen om de vraag naar water te verminderen voordat aanvullende watervoorraden worden geëxploiteerd. In dalende volgorde van prioriteit moet het verbruik eerst worden verminderd, gevolgd door maatregelen om de efficiëntie te verhogen en door het hergebruik van afvalwater en de uitbreiding van de watervoorziening.
3)Gezien het potentieel voor waterbesparing moet de EU ernaar streven de waterefficiëntie tegen 2030 met ten minste 10 % te verbeteren. De lidstaten worden aangemoedigd hun eigen streefcijfers voor waterefficiëntie vast te stellen op basis van hun nationale omstandigheden. De Commissie zal met de lidstaten en belanghebbenden samenwerken om een gezamenlijke methodologie voor streefcijfers inzake waterefficiëntie te ontwikkelen, daarbij rekening houdend met territoriale en andere verschillen tussen landen, regio’s en sectoren.
Efficiënt beheer van de watervoorraden
4)Aanbevolen wordt dat de lidstaten de in de bijlage beschreven waterbeheerpraktijken toepassen, die met name uitgaan van de waterbalans van een stroomgebied en gebaseerd worden op betrouwbare prognoses van de ecologische en sociaal-economische waterbehoeften. Voor deze praktijken moeten ook de beoordeling van de effecten van de klimaatverandering en de kwetsbaarheidsbeoordelingen op basis van de relevante klimaatveranderingsscenario’s, evenals de gevolgen daarvan voor de civiele veiligheid, worden meegenomen. Die praktijken moeten voortbouwen op doeltreffende en regelmatige controles van wateronttrekkingen, aanpasbare vergunningsprocedures, sterke steun voor onderzoek en innovatie, en volledige benutting van geavanceerde digitale instrumenten.
5)Aanbevolen wordt dat de lidstaten efficiëntie bevorderen op alle niveaus van de watertoeleveringsketen, namelijk opslag, vervoer en watergebruik, zoals uiteengezet in de bijlage, en voor de benodigde investeringen zorgen.
6)Aanbevolen wordt dat de lidstaten het beginsel van waterefficiëntie eerst waar mogelijk toepassen in alle waterverbruikende sectoren, met inbegrip van landbouw, energie, industrie, handel, de openbare watervoorziening en de digitale economie en op alle niveaus van de planning en de verlening van vergunningen voor waterbeheer.
Governance
7)Aanbevolen wordt dat de lidstaten zorgen voor een passende governance voor waterbeheer door met name te zorgen voor transparante, veilige, inclusieve, eerlijke en voorspelbare mechanismen voor waterallocatie, waarbij zekerheid wordt geboden over de allocatieprioriteiten verdeeld over de gebruikscategorieën in geval van schaarste, en tegelijkertijd de toegang van kwetsbare en gemarginaliseerde groepen tot betaalbaar drinkwater en water voor sanitaire voorzieningen wordt gewaarborgd.
Opleiding en bewustmaking
8)Aanbevolen wordt dat de lidstaten investeren in vaardigheden en personele middelen om een doeltreffend en efficiënt waterbeheer op alle niveaus te waarborgen.
9)Aanbevolen wordt dat de lidstaten acties ondernemen om burgers, lokale overheden en bedrijven bewuster te maken van het beginsel van waterefficiëntie eerst. Dergelijke acties moeten regelmatig worden herhaald.
Grensoverschrijdende samenwerking en internationale dimensie
10)De lidstaten moeten zorgen voor volledige grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van kwantitatieve aspecten van waterbeheer voor alle stroomgebieden, met name via de mechanismen van Richtlijn 2000/60/EG en relevante internationale samenwerkingsmechanismen en -organen.
11)Aanbevolen wordt dat de lidstaten het beginsel van waterefficiëntie eerst ook op internationaal niveau bevorderen, met name in het kader van VN-Water, het UNEP, de G7 en G20, de OESO, het UNFCCC, het UNCCD, het CBD en de FAO, en hun samenwerking met financiële instellingen zoals de Europese Investeringsbank, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Wereldbank versterken, alsook met de particuliere sector om langetermijninvesteringen in initiatieven voor waterefficiëntie aan te trekken.
Gedaan te Brussel, 4.6.2025
Voor de Commissie
Jessika ROSWALL
Lid van de Commissie
C(2025) 3580
BIJLAGE
bij
Aanbeveling van de Commissie over leidende beginselen inzake waterefficiëntie eerst
Voornaamste praktijken op het gebied van waterefficiëntie voor de uitvoering van de leidende beginselen inzake waterefficiëntie eerst
1)Beter toezicht op de hulpbron
Nauwkeurige en actuele waterbalansen bijhouden op basis van de beschikbare richtsnoeren en die waterbalansen in overweging nemen bij planningsbesluiten die van invloed zijn op het waterverbruik en waterbesparende maatregelen. Daartoe moeten de volgende maatregelen worden overwogen:
1)Wateronttrekkingen, waterverliezen en terugstroming van water in alle waterlichamen van elk stroomgebied vaststellen en voortdurend monitoren, en digitale watermeting voor wateronttrekkingen en -lozingen bevorderen. Waterleveranciers moeten regelmatig documenten en gegevens over de veranderingen in de waterbalans en de waterkwaliteit openbaar maken.
2)In de sector van de openbare watervoorziening moet ervoor worden gezorgd dat het waterverbruik voor elk gebouw en, in het geval van appartementsgebouwen, voor elk appartement afzonderlijk wordt gemeten. Het gebruik van slimme meters moet worden aangemoedigd wanneer gegevensrapportage in realtime noodzakelijk is voor extra efficiëntiewinsten die de investering de moeite waard maken.
3)Ecologische debieten in oppervlaktewaterlichamen vaststellen, mede rekening houdend met de behoeften van grondwaterlichamen, in alle stroomgebieden om het maximale volume aan duurzame onttrekkingen te kennen, hetgeen een voorwaarde is voor een rationeel en efficiënt watergebruik. Bij het maximale volume van duurzame onttrekkingen moet ook rekening worden gehouden met de behoeften van niet-consumptieve gebruikers en de vereisten in de desbetreffende wetgeving. Werk maken van grensoverschrijdende coördinatie om ecologische debieten tot stand te brengen voor grensoverschrijdende rivieren, om conflicten te voorkomen die een efficiënte aanpak van waterverbruik zouden kunnen ondermijnen. Zorgen voor de doeltreffende implementatie van ecologische debieten door deze systematisch in aanmerking te nemen in de voorwaarden voor watervergunningen.
4)Op basis van de beschikbare richtsnoeren zout en andere intrusies evenals de waterbehoeften van afhankelijke land- en aanverwante waterecosystemen die verbonden zijn met grondwaterlichamen, adequaat beoordelen. Op verantwoorde wijze door middel van een uitgebreide risicobeoordeling technieken voor kunstmatige grondwateraanvulling toepassen.
5)Ervoor zorgen dat bij vergunningen voor wateronttrekking voor oppervlakte- en grondwater rekening wordt gehouden met voorspellingen inzake klimaatverandering die onzekerheid inbouwen in het anticiperen op toekomstige veranderingen in de waterbalans, en watervergunningen regelmatig op elkaar afstemmen om overmatige onttrekkingen te voorkomen. Ervoor zorgen dat het systeem van de verlening van vergunningen voor onttrekkingen voldoende flexibel is, waarbij in voorkomend geval ook rekening wordt gehouden met aanzienlijke seizoensschommelingen. Onnodig lange termijnen voor de verlening van vergunningen vermijden zodat deze flexibel kunnen worden aangepast in het licht van veranderingen in de waterbalans. Een passende waterprijsstelling hanteren om een efficiënt watergebruik te waarborgen. Voldoende afschrikkende sancties vaststellen voor illegale, niet-geregistreerde of niet-toegestane wateronttrekkingen en -lozingen.
6)Ervoor zorgen dat de stroomgebiedbeheerplannen “waterbalansen” bevatten en het waterverbruik per sociaal-economische activiteit kwantificeren om de planning van efficiëntiemaatregelen op basis van ramingen van het resterende potentieel om water te besparen, te vergemakkelijken. Aspecten van droogterisicobeheer in stroomgebiedbeheerplannen integreren en voorbereidingen treffen voor het risico van een langdurige droogte.
7)Ervoor zorgen dat een grotere waterefficiëntie leidt tot weerbaarheid dankzij een lager waterverbruik. Daartoe moeten de volgende maatregelen worden overwogen:
·het beginsel van terugwinning van de kosten voor waterdiensten volledig toepassen, zodat alle watergebruikers en watergebruikssectoren een passende bijdrage leveren aan de kosten van waterdiensten;
·ervoor zorgen dat het waterprijsbeleid adequate prikkels bevat om de watervoorraden efficiënter te gebruiken, op basis van de economische analyse die vereist is op grond van bijlage III bij Richtlijn 2000/60/EG;
·beter en ruimer gebruikmaken van het beginsel dat de vervuiler betaalt en van de voorzorgsbeginselen, en daarbij schadelijke milieusubsidies afschaffen en voor alle watergebruikers betaalbare, rechtvaardige en billijke mechanismen voor prijsstelling invoeren.
De lidstaten kunnen daarbij de sociale effecten, de milieueffecten en de economische effecten van de terugwinning van de kosten alsmede de geografische en klimatologische omstandigheden van de betrokken gebieden in overweging nemen.
Zorgen voor volledige transparantie van het waterprijsbeleid, met name wat betreft de hoogte van de tarieven, het gebruik van de middelen en de maatregelen die worden genomen om de watervoorraad in stand te houden. Dit zou ook als goede praktijk moeten worden toegepast in andere sectoren dan die van het drinkwater en de behandeling van stedelijk afvalwater.
2)Efficiëntie van het vervoer
Het beheer van waterlekkage verbeteren als essentieel onderdeel van het operationele beheer van watervoorzieningssystemen en prioriteit geven aan investeringen om lekkages snel aan te pakken, waarbij de nadruk ligt op de voorzieningsgebieden waar de behoefte het grootst is en waarbij alle beschikbare financieringsmogelijkheden en -instrumenten van de Unie worden benut.
3)Efficiëntie van de opslag
a)Prioriteit geven aan maatregelen voor natuurlijke waterretentie in de bodem, bossen, grondwater en wetlands, die de verdamping verminderen in vergelijking met wateropslag boven de grond in kunstmatige reservoirs.
b)Kunstmatige reservoirs regelmatig onderhouden, onder meer door financiering te reserveren voor de periodieke verwijdering van sedimenten en het voorkomen van lekken.
c)Het stedelijk waterbeheer optimaliseren door middel van de opvang van regenwater en andere vormen van natuurlijke waterretentie, en de uitrol versnellen van maatregelen om overstorting te voorkomen.
4)Efficiëntie van het gebruik
a)De invoering van de beste beschikbare technologieën, praktijken en diensten bevorderen om een efficiënt gebruik van water in alle sectoren te waarborgen, onder meer door circulariteit te stimuleren.
b)Het hergebruik van afvalwater bevorderen naast irrigatie, met name in de industrie, energie en de sector van de openbare watervoorziening, waarbij risico’s voor de menselijke gezondheid worden voorkomen en rekening wordt gehouden met de milieueffecten van verminderde terugstroming in een stroomgebied.
5)Goede governance
a)Regelingen voor waterallocatie ontwikkelen die transparant zijn en een inclusief governancemechanisme bevatten om voorspelbaarheid voor de betrokken watergebruikers, met inbegrip van niet-consumptieve gebruikers, te waarborgen en tegelijkertijd duurzaamheid, eerlijkheid en de eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen. Bij het ontwerpen van mechanismen voor waterallocatie moet rekening worden gehouden met het potentieel van sectoren en regio’s om water te besparen.
b)Specifiek sociaal beleid ontwikkelen of handhaven dat ten goede komt aan watergebruikers met een laag inkomen en/of kwetsbare/gemarginaliseerde personen om de toegang tot water en sanitaire voorzieningen voor iedereen te waarborgen, zoals vereist door de Richtlijnen (EU) 2020/2184 en (EU) 2024/3019.
6)Opleiding en bewustmaking
a)De vaardigheden verbeteren van waterbeheerautoriteiten en autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor waterverbruikende sectoren en deze opleiden om hen te helpen het beginsel van waterefficiëntie eerst toe te passen om ze tot een lager waterverbruik aan te moedigen.
b)Onderzoek en innovatie ondersteunen, vaardigheden verbeteren en de kennis over alle aspecten van efficiënt waterbeheer in waterverbruikende sectoren vergroten. Consumenten bewuster maken van het belang om water te besparen en hen in staat stellen duurzamer te handelen in het licht van de plaatselijke omstandigheden. Dit houdt ook in dat consumenten en burgers transparantie wordt geboden in verband met waterverbruik en waterbeheer overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2020/2184 en artikel 24 van Richtlijn (EU) 2024/3019.
c)Betere consumenteninformatie bevorderen en het bewustzijn over de watervoetafdruk van consumentenproducten en -diensten vergroten met behulp van instrumenten zoals de EU-milieukeur en het digitale productpaspoort uit hoofde van Verordening (EU) 2024/1781 van het Europees Parlement en de Raad.
7)Internationale dimensie
a)In voorkomend geval rekening houden met de beginselen en doelstellingen van deze aanbeveling bij het ontwerpen van technische en financiële steun aan partnerlanden.
b)De samenwerking versterken met financiële instellingen zoals de Europese Investeringsbank, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Wereldbank, alsook met de particuliere sector om langetermijninvesteringen in initiatieven voor waterefficiëntie aan te trekken, overeenkomstig de doelstellingen van de Global Gateway-strategie van de EU.
c)Beste praktijken uitwisselen door de beginselen en doelstellingen van deze aanbeveling uit te voeren en te pleiten voor waterweerbaarheid en waterefficiëntie in het kader van internationale samenwerking.