TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING

Het doel van Verordening (EU) 2019/125 (hierna “de verordening” genoemd) met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing 1 , is enerzijds de doodstraf en anderzijds foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in landen buiten de EU te voorkomen.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:

-    goederen die bedoeld zijn om schade toe te brengen en die niet mogen worden verhandeld (bijlage II); en

-    goederen die voor legitieme doeleinden kunnen worden gebruikt, zoals uitrusting voor de rechtshandhaving (bijlage III) en goederen voor therapeutisch gebruik (bijlage IV).

De handel in goederen vermeld in de bijlagen III en IV moet aan een doeltreffende controle worden onderworpen wanneer zij worden uitgevoerd uit of doorgevoerd door de Europese Unie of worden geleverd aan een derde land als gevolg van tussenhandeldiensten of technische bijstand.

De verordening is ontworpen als een “levend instrument”, dat mechanismen omvat die het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in staat stellen gezamenlijk te reageren op veranderingen op de internationale veiligheidsmarkt en in de aard van het gebruik en misbruik van rechtshandhavingsapparatuur, en om te gaan met technologische ontwikkelingen in de handel.

De in de verordening beschreven lijst van goederen moet actueel blijven om enerzijds te kunnen reageren op veranderingen op de internationale veiligheidsmarkt, waar zich vaak technologische en marktontwikkelingen voordoen, en anderzijds op veranderingen in het gebruik en misbruik van rechtshandhavingsapparatuur, zoals opgemerkt in het evaluatieverslag van de Commissie van 2020 2 . Om geschikt te blijven voor het beoogde doel, moet de verordening ook inspelen op opkomende trends en uitdagingen die de afgelopen jaren zijn waargenomen met betrekking tot foltering buiten vrijheidsbeneming en mishandeling bij het neerslaan van vreedzame protesten. Sinds enkele jaren worden de zogenaamde minder dodelijke wapens, waaronder pepperspray, waterkanonnen en rubberkogels, in sommige landen stelselmatig door rechtshandhavingsinstanties misbruikt om afwijkende meningen te onderdrukken en vreedzame demonstranten het zwijgen op te leggen, waardoor steeds meer burgers ernstig gewond raken of gedood worden. In sommige delen van de wereld krijgen demonstranten steeds vaker te maken met buitensporig, onwettig of onnodig geweld 3 .

Verordening (EU) 2016/2134 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing 4 .

Deze gedelegeerde handeling bevat wijzigingen van de lijst van goederen die zijn beschreven in de bijlagen II en III. Bijlage II omvat goederen die geen andere toepassingen in de praktijk hebben dan de doodstraf, foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Bijlage III heeft betrekking op de goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing:

goederen die voornamelijk voor rechtshandhaving worden gebruikt;

goederen waarvoor, gezien hun ontwerp en technische kenmerken, een aanzienlijk risico bestaat dat zij worden gebruikt voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

De gedelegeerde handeling verbiedt wapens, apparaten en uitrusting die verdovende of irriterende chemische stoffen of bepaalde daarmee verband houdende stoffen en munitie verspreiden en die niet geschikt zijn om door rechtshandhavingsinstanties te worden gebruikt voor het in bedwang houden van mensen, oproerbeheersing of zelfbescherming. Voorts verbiedt de gedelegeerde handeling goederen als het risico groot is dat daarmee dermate ernstige vormen van pijn of leed worden veroorzaakt, dat er mogelijk sprake is van foltering of wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

De wijzigingen bouwen in de eerste plaats voort op de conclusies van het verslag van de Commissie van 2020 met betrekking tot het toepassingsgebied van de goederen 5 , de werkzaamheden van de informele deskundigengroep van de Commissie voor de uitvoering van de verordening, verslagen van de speciale VN-rapporteur inzake foltering 6 en van organisaties die zich bezighouden met de bescherming van de mensenrechten, alsmede relevante internationale normen op dit gebied 7 . Zo verbieden de VN-standaardminimumregels voor de behandeling van gevangenen (herzien in 2015 en aangeduid als de Nelson Mandela-regels) het gebruik van dwanginstrumenten die inherent vernederend of pijnlijk zijn, aangezien zij geen legitiem rechtshandhavingsdoel hebben dat niet kan worden bereikt met standaardhand- of beenboeien; dit verklaart waarom groepskluisters nu in bijlage II zijn opgenomen, terwijl ze voorheen in bijlage III werden vermeld.

2.RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE AANNEMING VAN DE HANDELING

Artikel 29, lid 4, van de verordening bepaalt: “Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 8 .”

Overweging 46 van de verordening bepaalt: “Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.”

Voorts staat in overweging 48 van de verordening: “Indien de Commissie besluit de groep te raadplegen bij de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, dient zij dit te doen in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.”

Bij de voorbereiding van deze gedelegeerde handeling is via de coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering maandenlang uitvoerig overleg gepleegd met de overheidsdeskundigen van de lidstaten, onder meer tijdens vergaderingen op 23 november 2023, 6 juni 2024 en 5 december 2024.

Belanghebbenden konden van 5 maart 2025 tot 2 april 2025 op het ontwerp van gedelegeerde handeling reageren.

In totaal ontving de Commissie zes bijdragen, waarvan er drie afkomstig waren van particuliere burgers, twee van niet-gouvernementele organisaties en één van een onderneming.

Over het algemeen was de ontvangen feedback positief. De Commissie heeft nota genomen van de bijdragen van niet-gouvernementele organisaties die het initiatief van de Commissie steunen, alsook van de suggesties om het toepassingsgebied van de verordening te versterken. Een en ander zal nader worden onderzocht in het komende verslag over de herziening van de antifolterverordening. Bovendien is de Commissie ingegaan op de opmerkingen van de onderneming met betrekking tot een item in bijlage III.

3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING

Krachtens artikel 24 van de verordening is de Commissie “bevoegd overeenkomstig artikel 29 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlagen I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII en IX [bij de verordening] te wijzigen.”

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE

van 21.5.2025

tot wijziging van Verordening (EU) 2019/125 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/125 van het Europees Parlement en de Raad van 16 januari 2019 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing 9 , en met name artikel 24, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Krachtens Verordening 2019/125 is het verboden de in bijlage II vermelde goederen in te voeren, uit te voeren of door te voeren, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen. Bijlage II omvat goederen die geen andere toepassingen in de praktijk hebben dan de doodstraf, foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

(2)Krachtens Verordening (EU) 2019/125 is voor de uitvoer van de in bijlage III vermelde goederen een vergunning vereist, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen. Bijlage III omvat de goederen die kunnen worden gebruikt voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, namelijk goederen die hoofdzakelijk voor rechtshandhavingsdoeleinden worden gebruikt, en goederen waarvoor, gezien hun ontwerp en technische kenmerken, een aanzienlijk risico bestaat dat zij worden gebruikt voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

(3)De lijst van goederen in de bijlagen II en III bij Verordening (EU) 2019/125 moet telkens worden aangepast naar aanleiding van veranderingen op de internationale veiligheidsmarkt, waar zich vaak technologische en marktontwikkelingen voordoen, en van veranderingen in het gebruik en misbruik van rechtshandhavingsapparatuur. De bijlagen II en III bij Verordening (EU) 2019/125 moeten daarom worden gewijzigd. Teneinde raadpleging door de bevoegde instanties en door marktdeelnemers te vergemakkelijken, moeten de bijlagen II en III bij die verordening worden vervangen.

(4)Artikel 24 van Verordening (EU) 2019/125 geeft de Commissie de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 29 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het aanpassen van de bijlagen bij de verordening.

(5)Verordening (EU) 2019/125 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EU) 2019/125 wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij de onderhavige verordening.

Bijlage III bij Verordening (EU) 2019/125 wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21.5.2025

   Voor de Commissie

   De voorzitter
   Ursula VON DER LEYEN

(1)

   PB L 30 van 31.1.2019, blz. 1. Na ettelijke keren te zijn gewijzigd, werd Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad van 27 juni 2005 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PB L 200 van 30.7.2005, blz. 1), vervolgens gecodificeerd als Verordening (EU) 2019/125.

(2)    COM(2020) 343 final van 30.7.2020.
(3)    https://www.amnesty.org/en/latest/news/2022/07/protect-the-protest/
(4)    PB L 338 van 13.12.2016, blz. 1.
(5)    COM(2020) 343 final van 30.7.2020.
(6)    De speciale VN-rapporteur inzake foltering stelde, over de toepassing van geweld buiten vrijheidsbeneming en het verbod op foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, in VN-document A/72/178 van 20 juli 2017 dat elk gebruik van geweld buiten vrijheidsbeneming waarmee geen rechtmatig doel wordt nagestreefd (legaliteit), of dat niet noodzakelijk is voor het bereiken van een rechtmatig doel (noodzakelijkheid), of dat buitensporige schade toebrengt in verhouding tot het nagestreefde doel (evenredigheid), in strijd is met gevestigde internationale rechtsbeginselen inzake het gebruik van geweld door rechtshandhavingsfunctionarissen en neerkomt op wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
(7)    VN-standaardminimumregels voor de behandeling van gevangenen (Nelson Mandela-regels), het OHCHR, de richtsnoeren inzake minder dodelijke wapens bij rechtshandhaving of het VN-Handboek betreffende het effectief onderzoeken en documenteren van foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (het Protocol van Istanbul).
(8)     PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1 .
(9)    PB L 30 van 31.1.2019, blz. 1.

BIJLAGE I

“BIJLAGE II

LIJST VAN DE IN DE ARTIKELEN 3 EN 4 BEDOELDE GOEDEREN

Inleidende opmerking:

De in deze bijlage voorkomende GN-codes verwijzen naar de codes die zijn opgenomen in het tweede deel van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad 1 .

Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door “ex”, maken de onder deze verordening vallende goederen slechts een deel uit van de goederen waarop de GN-code betrekking heeft. In dat geval zijn de in deze bijlage gegeven omschrijving en de GN-code tezamen bepalend.

Opmerkingen:

1.De punten 1.3 en 1.4 in sectie 1 betreffende goederen die zijn bedoeld voor de executie van mensen, bestrijken niet medisch-technische goederen.

2.De doelstelling van de controle op de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild door de uitvoer van niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen (met inbegrip van fabrieken) die een of meer aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.

NB: Bij de beoordeling van de vraag of de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element dienen te worden aangemerkt, dienen factoren als hoeveelheid, waarde en technologische knowhow alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kunnen worden aangemerkt, een rol te spelen.

GN-code

Omschrijving

1.Goederen ontworpen met het oog op de executie van mensen:

ex 4421 99

ex 8208 90 00

1.1.Galgen, guillotines en bladen voor guillotines

ex 8543 70 90

ex 9401 79 00

ex 9401 80 00

ex 9402 10 00

1.2.Elektrische stoelen voor de executie van mensen

ex 9406 20 00

ex 9406 90 38

ex 9406 90 90

1.3.Hermetisch gesloten kluizen, bijvoorbeeld van staal en glas, ontworpen met het oog op de executie van mensen door toediening van een dodelijk gas of een dodelijke stof

ex 8413 81 00

ex 9018 90 50

ex 9018 90 60

ex 9018 90 84

1.4.Systemen voor het automatisch injecteren van verdovende middelen, ontworpen voor de executie van mensen door toediening van een dodelijke chemische stof

2.Goederen die niet geschikt zijn voor gebruik door rechtshandhavingsautoriteiten om mensen in bedwang te houden:

ex 8543 70 90

2.1.Stroomschokapparaten die bedoeld zijn om door een gefixeerde persoon op het lichaam te worden gedragen, zoals gordels, mouwen en boeien die zijn ontworpen om mensen in bedwang te houden door toediening van elektrische schokken

ex 7326 90 98

ex 7616 99 90

ex 8301 50 00

ex 3926 90 97

ex 4203 30 00

ex 4203 40 00

ex 4205 00 90

ex 4017 00 00

2.2.Duimboeien, vingerboeien, duimschroeven en vingerschroeven

Opmerking:

Dit punt omvat zowel getande als niet-getande boeien en schroeven

ex 7326 90 98

ex 7616 99 90

ex 8301 50 00

ex 3926 90 97

ex 4203 30 00

ex 4203 40 00

ex 4205 00 90

ex 6217 10 00

ex 6307 90 98

ex 4017 00 00

2.3.Stangboeien, beenboeien met gewichten en groepskluisters die stangboeien of beenboeien met gewichten omvatten.

Opmerkingen:

1. Stangboeien zijn kluisters of enkelringen die zijn voorzien van een vergrendelingsmechanisme en die zijn verbonden met een onbuigzame, doorgaans metalen stang.

2. Dit punt omvat stangboeien en beenboeien met gewichten die met een ketting zijn verbonden met gewone handboeien.

ex 7326 90 98

ex 7616 99 90

ex 8301 50 00

ex 3926 90 97

ex 4203 30 00

ex 4203 40 00

ex 4205 00 90

ex 6217 10 00

ex 6307 90 98

ex 7315 81 00

ex 7315 82 00

ex 7315 89 00

ex 4017 00 00

2.4.Groepskluisters

Opmerking:

Groepskluisters omvatten meerdere sets handboeien, enkelboeien, transportriemen of een combinatie daarvan, verbonden aan één ketting (vaak van metaal), waaraan meerdere mensen worden gekluisterd.

ex 7326 90 98

ex 7616 99 90

ex 7315 81 00

ex 7315 82 00

ex 7315 89 00

2.5. Voetboeien

Opmerking:

Voetboeien zijn niet-verstelbare metalen ringen of andere niet-verstelbare metalen dwangmiddelen die rond de enkels van een gevangene worden vastgemaakt, gewoonlijk door middel van een bout of schroef. Ze zijn al dan niet van een scharnier voorzien en zijn gewoonlijk onderling verbonden met een ketting. [Te onderscheiden van enkelboeien, die aan de enkel van een gedetineerde kunnen worden aangepast (bijlage III, punt 1.3)].

ex 7326 90 98

ex 7616 99 90

ex 8301 50 00

ex 3926 90 97

ex 4203 30 00

ex 4203 40 00

ex 4205 00 90

ex 6217 10 00

ex 6307 90 98

ex 4017 00 00

2.6.Boeien die zijn bedoeld om mensen in bedwang te houden en die zijn ontworpen om te worden verankerd in een muur, vloer of plafond

ex 9401 61 00

ex 9401 69 00

ex 9401 71 00

ex 9401 79 00

ex 9401 80 00

ex 9402 10 00

2.7.Dwangstoelen: stoelen voorzien van kluisters of andere middelen om mensen in bedwang te houden

Opmerking:

Dit punt impliceert geen verbod op stoelen die alleen zijn voorzien van riemen of gordels

ex 9402 90 00

ex 9403 20 80

ex 9403 50 00

ex 9403 60 00

ex 9403 89 00

2.8.Klemplanken en dwangbedden: planken en bedden voorzien van kluisters of andere middelen om mensen in bedwang te houden

Opmerking:

Dit punt impliceert geen verbod op planken en bedden die alleen zijn voorzien van riemen of gordels

ex 9402 90 00

ex 9403 50 00

ex 9403 60 00

ex 9403 70 00

ex 9403 89 00

2.9.Kooibedden: bedden voorzien van een kooi (vier wanden en een plafond) of een vergelijkbare structuur voor het vasthouden van een mens op een bed, waarvan het plafond of een of meer van de wanden zijn voorzien van staven uit metaal e.d., en die alleen van buiten uit kunnen worden geopend

ex 9402 90 00

ex 9403 20 20

ex 9403 50 00

ex 9403 60 90

ex 9403 70 00

ex 9403 89 00

2.10.Bedden met netten: bedden voorzien van een kooi (vier wanden en een plafond) of een vergelijkbare structuur voor het vasthouden van een mens op een bed, waarvan het plafond of een of meer van de wanden zijn voorzien van netten, en die alleen van buiten uit kunnen worden geopend

ex 6505 00 10

ex 6505 00 90

ex 6506 91 00

ex 6506 99 10

ex 6506 99 90

ex 6217 10 00

ex 6307 90 98

2.11.Maskers en blinddoeken die uitsluitend zijn ontworpen voor rechtshandhavingsdoeleinden om het zicht te benemen en/of het gezicht van een persoon/gedetineerde te omsluiten, met inbegrip van maskers en blinddoeken die door een ketting verbonden zijn met gewone handboeien of andere dwangmiddelen.

Opmerking:

Dit punt betreft geen spuwmaskers die onder bijlage III, punt 1.4, vallen.

3.Draagbare apparaten die niet geschikt zijn voor gebruik door rechtshandhavingsautoriteiten voor oproerbeheersing of zelfbescherming:

ex 9304 00 00

3.1.Stokken of knuppels van metaal of een ander materiaal, met een schacht die is voorzien van metalen spijkers

ex 7326 90 98

ex 4205 00 90

ex 6602 00 00

ex 7326 90 98

ex 7806 00 80

ex 4203 29 90

ex 4015 19 00

3.2.Verzwaarde stokken of stokken gepakt in dik leder of rubber, voorzien van extra gewicht ter versterking van de kinetische impact op het doelwit, en verzwaarde handschoenen of andere soortgelijke middelen

Opmerkingen:

Verzwaarde stok: Een plat middel, bestaande uit metaal (veerstaal) gepakt in dik leer of rubber, dat wordt gebruikt om iemand mee te slaan of klappen te geven; of een korte stok bestaande uit in leer gepakt veerstaal, soms aan één uiteinde verzwaard met hagel, die wordt gebruikt om iemand mee te slaan.

Verzwaarde handschoenen zijn gewoonlijk gemaakt van leer, waarin rond de knokkels, vingers of rug van de hand staal of lood in poedervorm is genaaid.

ex 4421 91 00

ex 4421 99 99

ex 3926 90 97

ex 6602 00 00

3.3.Lathi’s

Opmerking: Lathi’s zijn lange flexibele stokken (meer dan 1 m lang), traditioneel gemaakt van hout of bamboe, maar ook wel van polycarbonaat, van het soort dat door politieagenten als wapen wordt gebruikt.

ex 3926 90 97

ex 7326 90 98

3.4.Schilden met metalen spijkers

ex 3926 20 00

ex 7326 90 98

ex 7616 99 90

ex 4017 00 00

3.5.Lichaamspantser met punten of tanden van metaal of ander hard materiaal.

Opmerking: Dit punt betreft niet lichaamspantsers voorzien van draagsystemen met delen van metaal of ander hard materiaal die worden gebruikt om instrumenten aan te bevestigen of mee te vervoeren.

4.Zwepen:

ex 6602 00 00

4.1.Zwepen voorzien van meerdere strengen of riemen, zoals knoeten of katten-met-negen-staarten

ex 6602 00 00

4.2.Zwepen voorzien van een of meer strengen of riemen en uitgerust met prikkels, weerhaken, spijkers, metaaldraad en dergelijke objecten die de impact van de streng of riem vergroten.

ex 6602 00 00

4.3.Sjamboks

Opmerking:

Dit punt betreft een soort zware zweep, traditioneel gemaakt van leer, of van andere materialen, zoals kunststof. Dit punt heeft geen betrekking op hulpmiddelen die traditioneel voor het hoeden van dieren worden gebruikt.

5.Wapens en instrumenten voor de verspreiding van verdovende of irriterende chemische stoffen of impactprojectielen en bijbehorende munitie die niet geschikt zijn voor gebruik door rechtshandhavingsinstanties voor oproerbeheersing of zelfbescherming.

ex 8424 20 00

ex 8424 89 70

ex 9304 00 00

5.1.Vaste apparatuur voor de verspreiding van verdovende of irriterende chemische stoffen in gesloten ruimten, die kan worden bevestigd aan een muur of een plafond in een gebouw, een bus met irriterende of verdovende chemische stoffen bevat en met afstandsbediening wordt geactiveerd.

Opmerking: Dit punt verwijst naar apparatuur of middelen van de soort die in gevangenissen en andere detentiecentra wordt gebruikt. Het is niet van toepassing op vaste apparatuur ontworpen voor de verspreiding van zichtbenemende substanties (zoals waterdamp of mist) die geen directe fysieke schade veroorzaken en die in commerciële of particuliere gesloten ruimten worden gebruikt voor inbraakpreventie.

ex 9301 10 00

ex 9301 20 00

ex 9301 90 00

ex 9302 00 00

ex 9303 10 00

ex 9303 20 10

ex 9303 20 95

ex 9303 30 00

ex 9303 90 00

ex 9304 00 00

ex 9306 21 00

ex 9306 29 00

ex 9306 30 10

ex 9306 30 30

ex 9306 30 90

ex 9306 90 10

ex 9306 90 90

5.2.Apparatuur en explosieve projectielen voor het verspreiden van schadelijke hoeveelheden stoffen voor oproerbeheersing van luchtplatforms.

Opmerking:

Dit punt betreft niet rookgranaten en evenmin hoogteplatforms als zodanig. Dit artikel omvat apparatuur waarbij de verspreidingswijze per definitie onnauwkeurig is, of apparatuur of projectielen waarmee schadelijke hoeveelheden stof voor oproerbeheersing kunnen worden verspreid.

BIJLAGE II

“BIJLAGE III

LIJST VAN DE IN ARTIKEL 11 BEDOELDE GOEDEREN

Inleidende opmerking:

De in deze bijlage voorkomende GN-codes verwijzen naar de codes die zijn opgenomen in het tweede deel van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87.

Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door “ex”, maken de onder deze verordening vallende goederen slechts een deel uit van de goederen waarop de GN-code betrekking heeft. In dat geval zijn de in deze bijlage gegeven omschrijving en de GN-code tezamen bepalend.

Opmerkingen:

1.    De doelstelling van de controle op de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild door de uitvoer van niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen (met inbegrip van fabrieken) die een of meer aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.

NB: Bij de beoordeling van de vraag of de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element dienen te worden aangemerkt, dienen factoren als hoeveelheid, waarde en technologische knowhow alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kunnen worden aangemerkt, een rol te spelen.

3.In sommige gevallen zijn stoffen vermeld met naam en CAS-nummer. Onder de lijst vallen stoffen met dezelfde structuurformule (inclusief hydraten), ongeacht naam of CAS-nummer. De CAS-nummers zijn vermeld om een bepaalde stof of een bepaald mengsel gemakkelijker te kunnen identificeren, ongeacht de nomenclatuur. CAS-nummers kunnen niet als eenduidige identificatienummers gebruikt worden, omdat sommige vormen van de op de lijst vermelde stoffen andere CAS-nummers hebben, en ook mengsels die een op de lijst voorkomende stof bevatten, andere CAS-nummers kunnen hebben.

GN-code

Omschrijving

1.Goederen ontworpen om mensen in bedwang te houden:

ex 7326 90 98

ex 7616 99 90

ex 8301 50 00

ex 3926 90 97

ex 4203 30 00

ex 4203 40 00

ex 4205 00 90

ex 6217 10 00

ex 6307 90 98

ex 7315 81 00

ex 7315 82 00

ex 7315 89 00

ex 4017 00 00

1.1.Kluisters

Opmerkingen:

1.Kluisters zijn middelen om mensen in bedwang te houden bestaande uit twee boeien of ringen, voorzien van een vergrendelingsmechanisme, met daartussen een ketting of staaf

2.Dit punt betreft niet de beenboeien en groepskluisters waarvoor een verbod geldt volgens de punten 2.3 en 2.4 van bijlage II

3.Dit punt betreft niet “gewone handboeien”. Gewone handboeien zijn handboeien die aan alle volgende voorwaarden voldoen:

-de totale afmeting met inbegrip van de ketting, van het uiteinde van de ene boei tot het uiteinde van de tweede boei, bedraagt tussen 150 mm en 280 mm wanneer beide boeien gesloten zijn;

-de binnenomtrek van elke boei bedraagt maximaal 165 mm wanneer deze is vergrendeld op de laatste inkeping van het vergrendelingsmechanisme;

-de binnenomtrek van elke boei bedraagt minimaal 200 mm wanneer deze is vergrendeld op de eerste inkeping van het vergrendelingsmechanisme; en

-de boeien zijn niet aangepast om fysieke pijn of lijden te veroorzaken.

ex 7326 90 98

ex 7616 99 90

ex 8301 50 00

ex 3926 90 97

ex 4203 30 00

ex 4203 40 00

ex 4205 00 90

ex 6217 10 00

ex 6307 90 98

ex 4017 00 00

1.2Individuele boeien of ringen, voorzien van een vergrendelingsmechanisme, waarbij de binnenomtrek meer dan 165 mm bedraagt wanneer zij zijn vergrendeld op de laatste inkeping van het vergrendelingsmechanisme.

Opmerking:

Dit punt omvat halsbanden en andere individuele boeien of ringen die zijn voorzien van een vergrendelingsmechanisme en die met een ketting zijn verbonden met gewone handboeien.

ex 7326 90 98

ex 7616 99 90

ex 8301 50 00

ex 3926 90 97

ex 4203 30 00

ex 4203 40 00

ex 4205 00 90

ex 6217 10 00

ex 6307 90 98

ex 7315 81 00

ex 7315 82 00

ex 7315 89 00

ex 4017 00 00

1.3Enkelboeien

Opmerking:

Enkelboeien zijn bevestigingsmiddelen die bestaan uit twee boeien, meestal van metaal, die rond de enkels worden vastgemaakt en met een ketting zijn verbonden zodat de gedetineerde zich enigszins kan bewegen. De omvang van de boeien is doorgaans groter dan die van de gewone handboeien en is verstelbaar.

Dit punt betreft niet de beenboeien en groepskluisters waarvoor een verbod geldt volgens de punten 2.3, 2.4, 2.5 en 2.6 van bijlage II

ex 6505 00 10

ex 6505 00 90

ex 6506 91 00

ex 6506 99 10

ex 6506 99 90

1.4 Spuwmaskers: maskers, ook uit gaas, die de mond bedekken om spuwen te voorkomen.

Opmerking:

Dit punt omvat spuwmaskers die met een ketting zijn verbonden met gewone handboeien.

2.Wapens en middelen die zijn ontworpen voor rechtshandhavingsdoeleinden, waaronder oproerbeheersing of zelfbescherming:

ex 8543 70 90

ex 9304 00 00

2.1.Draagbare wapens met elektrische ontlading die slechts op één persoon tegelijk kunnen worden gericht voor het toedienen van een elektrische schok, met inbegrip van maar niet beperkt tot stroomstootstokken, stroomstootschilden, verdovingspistolen en geweren voor het afvuren van schokpijltjes

Opmerkingen:

1.    Dit punt betreft niet stroomschokgordels en soortgelijke apparaten zoals omschreven in punt 2.1 van bijlage II.

2.    Dit punt betreft niet individuele elektroshockapparaten die de gebruiker bij zich heeft voor zijn eigen bescherming.

ex 8543 90 00

ex 9305 99 00

2.2.Pakketten met alle essentiële componenten voor het assembleren van draagbare wapens met elektrische ontlading als bedoeld in punt 2.1.

Opmerking:

De volgende goederen worden beschouwd als essentiële componenten:

-de eenheid die de elektrische schok veroorzaakt;

-de schakelaar, al dan niet met afstandsbediening;

-de elektroden, of, waar van toepassing, de kabels waarlangs de elektrische schok wordt toegediend

ex 8543 70 90

ex 9304 00 00

2.3.Vaste of monteerbare wapens met elektrische ontlading die een groot bereik hebben en waarmee meerdere personen elektrische schokken kunnen worden toegediend

ex 9303 90 00

ex 9304 00 00

ex 9306 30 90

ex 9306 90 90

2.4.enkelschotswapen voor kinetische-impactprojectielen en daarvoor bestemde kinetische-impactprojectielen

Opmerking:

Dit punt omvat projectielen die algemeen worden aangeduid als rubber of kunststof kogels of impactkogels, impactprojectielen met irriterende chemische stoffen en beanbags. Ze bestaan in verschillende vormen en maten, zoals grote en kleine balletjes en cilinders, en worden vervaardigd van rubber, pvc, dicht schuim of hout. Dit punt betreft niet apparatuur als genoemd in de punten ML1, 2 en 12 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

ex 9301 10 00

ex 9301 20 00

ex 9301 90 00

ex 9302 00 00

ex 9303 10 00

ex 9303 20 10

ex 9303 20 95

ex 9303 30 00

ex 9303 90 00

ex 9304 00 00

2.5Lanceer- en verspreidingsapparaten, waaronder meerloopse afvuurapparaten

Opmerking:

Dit punt omvat meerloopse afvuurapparaten, met doorgaans 2 tot 36 lopen, die los of gemonteerd op voertuigen, onbemande grondvoertuigen of zeeschepen kunnen worden gebruikt. De afvuurapparaten kunnen handmatig of op afstand worden bediend, waarbij kinetisch-impactmunitie of chemische irriterende stoffen met losse, achtereenvolgende of gelijktijdige schoten worden afgevuurd, met snelle salvo’s tot gevolg. Dit punt betreft niet apparatuur als genoemd in de punten ML1 en ML2 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

ex 9306 21 00

ex 9306 29 00

ex 9306 30 10

ex 9306 30 30

ex 9306 30 90

ex 9306 90 10

ex 9306 90 90

2.6Ammunitie met meerdere kinetische-impactprojectielen

Opmerking:

Dit artikel omvat munitie die van rubber, kunststof of hout kan worden gemaakt en die qua grootte, aantal en vorm kan variëren. De samenstelling kan variëren van een gering aantal grotere balletjes of blokjes tot honderden kleine korrels. Dit punt betreft niet apparatuur als genoemd in de punten ML1 en ML2 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

3.Wapens en apparatuur voor het verspreiden van verdovende of irriterende chemische stoffen voor gebruik door rechtshandhavingsinstanties voor oproerbeheersing of zelfbescherming:

ex 8424 20 00

ex 8424 89 70

ex 9304 00 00

3.1.Draagbare wapens en apparatuur waarmee bij toediening of verspreiding van de chemische stof ofwel een dosis van een verdovende of irriterende chemische stof wordt toegediend aan één individuele persoon, ofwel een dosis van een dergelijke stof over een beperkte oppervlakte wordt verspreid, bijvoorbeeld in de vorm van een spuitnevel of wolk.

Opmerkingen:

1.    Dit punt betreft niet apparatuur bedoeld in punt ML7e) van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (1)

2.    Dit punt betreft niet individuele draagbare apparatuur, ook indien die een chemische stof bevat, die de gebruiker bij zich draagt voor zijn eigen bescherming

3.    Naast relevante chemische stoffen, zoals stoffen voor oproerbeheersing of PAVA, worden de goederen als genoemd in de punten 3.3, 3.4 en 3.7 beschouwd als verdovende of irriterende stoffen.

ex 2939 79 90

3.2.Pelargoonzuurvanillylamide (PAVA) (CAS RN 2444-46-4)

Opmerking:

Dit punt betreft niet apparatuur bedoeld in punt ML7e) van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

ex 3301 90 30

ex 1302 19 70

3.3.Capsicum-oleohars (OC) (CAS RN 8023-77-6)

Opmerking:

Dit punt betreft niet apparatuur bedoeld in punt ML7e) van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

ex 3301 90 30

ex 3302 10 90

ex 3302 90 10

ex 3302 90 90

ex 3824 99 92

3.4.Mengsels met ten minste 0,3 gewichtspercenten van PAVA of OC en een oplosmiddel (zoals ethanol, 1-propanol of hexaan), die als zodanig zouden kunnen worden toegediend als verdovende of irriterende stoffen, meer bepaald in aerosolen en in vloeibare vorm, of gebruikt voor de vervaardiging van verdovende of irriterende stoffen

Opmerkingen:

1. Dit punt betreft niet sauzen en preparaten voor sauzen, soepen of preparaten voor soepen, en samengestelde kruiderijen of specerijen, mits PAVA of OC niet het enige erin verwerkte aroma is

2. Dit punt betreft niet geneesmiddelen waarvoor een vergunning voor het op de markt brengen is afgegeven overeenkomstig de wetgeving van de Unie (2)

ex 8424 20 00

ex 8424 89 70

ex 9304 00 00

3.5.Vaste of monteerbare apparatuur voor de verspreiding van verdovende of irriterende chemische stoffen die een groot bereik heeft en niet is ontworpen om te worden bevestigd aan een muur of plafond in een gebouw.

Opmerkingen:

1.    Dit punt betreft niet apparatuur bedoeld in punt ML7e) van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen

2.    Dit punt betreft eveneens waterkanonnen

3.    Naast relevante chemische stoffen, zoals ten behoeve van oproerbeheersing of PAVA, worden de goederen genoemd onder punt 3.3 en punt 3.4 beschouwd als verdovende of irriterende chemische stoffen

ex 9306 21 00

ex 9306 29 00

ex 9306 30 10

ex 9306 30 30

ex 9306 30 90

ex 9306 90 10

ex 9306 90 90

3.6.Projectielen van groot kaliber die stoffen voor oproerbeheersing bevatten.

Opmerking:

Dit punt omvat projectielen met stoffen voor oproerbeheersing, met name OC en PAVA, met een kaliber van meer dan 56 mm. Het gebruik van dergelijke goederen moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag inzake chemische wapens, en met name artikel II, tweede lid, en artikel II, negende lid, letter d).

ex 2934 99 90

ex 2930 90 95

ex 2933 99 20

ex 2921 29 00

ex 2830 90 85

ex 3824 99 92 ex 3824 99 93 ex 3824 99 96

3.7.Onwelriekende chemische mengsels die zijn samengesteld om een smerige en zeer onaangename geur te produceren voor oproerbeheersing, mits zij geen schade veroorzaken en geen langdurige gevolgen voor de gezondheid hebben.

Opmerking:

Dit punt wordt omschreven als een mengsel dat uitsluitend is ontworpen voor rechtshandhavingsdoeleinden, ten minste een van de volgende soorten chemische stoffen bevat (samengesteld om een vuile en zeer onaangename geur te produceren), en kan worden verspreid door middel van draagbare spuitbussen, granaten, gelanceerde projectielen, drones en waterkanonnen:

1.thioaceton (CAS-code 4756-05-2)

2.allicine (CAS-code 539-86-6)

3.scatool (CAS-code 83-34-1)

4.cadaverine (CAS-code 462-94-2)

5.putrescine (CAS-code 110-60-1)

6.ammoniumwaterstofsulfide (CAS-code 12124-99-1)

7.ethaanthiol (CAS-code 75-08-1)

8.propaanthiol (CAS-code 107-03-9)

9.isobutylthiol (CAS-code 513-44-0)

10.butaanthiol (CAS-code 109-79-5)

Dit punt betreft niet de onwelriekende chemische mengsels die niet bestemd zijn voor rechtshandhavingsdoeleinden.

(1)    Meest recente versie goedgekeurd door de Raad op 19 februari 2024 (PB C/2024/1945, 1.3.2024, blz. 1).

(2)    Zie in het bijzonder Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1) en Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).

(1)    Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).