TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
De doelstelling van Verordening (EU) 2019/1021 is de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen persistente organische verontreinigende stoffen (“POP’s”) door de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van stoffen die vallen onder het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (“het verdrag”) te verbieden, zo spoedig mogelijk geleidelijk af te schaffen of te beperken. Tijdens de elfde vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Stockholm, die in mei 2023 plaatsvond in Genève, Zwitserland, is besloten Dechlorane Plus met bepaalde specifieke vrijstellingen in bijlage A bij het verdrag op te nemen. Dat besluit moet worden weerspiegeld in bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021.
Deze gedelegeerde handeling geeft uitvoering aan Besluit SC‑11/10 om Dechlorane Plus op te nemen in bijlage A, overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1021.
Noorwegen heeft overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad een beperkingsdossier voor Dechlorane Plus opgesteld en het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) heeft in september 2022 een advies uitgebracht. Het advies ondersteunt een brede beperking van de vervaardiging en het in de handel brengen van Dechlorane Plus, met enkele vrijstellingen.
Besluit SC‑11/10 bevat een lijst van in het kader van het verdrag verleende specifieke vrijstellingen, die alle in het advies van het ECHA aanbevolen vrijstellingen omvat. Het verdrag bevat vrijstellingen die niet in het advies van het ECHA worden aanbevolen voor reserveonderdelen voor motoraangedreven buitenapparatuur, medische hulpmiddelen en hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek, en instrumenten voor analyse, metingen, controle, toezicht, tests, productie en inspectie. Naar aanleiding van via het openbare feedbackportaal ingediende opmerkingen over de noodzaak van die vrijstellingen en aangezien zij bestemd zijn voor reserveonderdelen die nodig zijn voor de reparatie en het onderhoud van reeds bestaande producten, is de Commissie van mening dat dergelijke vrijstellingen moeten worden verleend.
In het Verdrag van Stockholm is bepaald dat specifieke vrijstellingen voor vijf jaar kunnen worden toegestaan, en met nog eens vijf jaar kunnen worden verlengd. Het ECHA beveelt in zijn advies een aantal specifieke vrijstellingen aan voor een periode van meer dan vijf jaar. De Commissie acht het passend om vrijstellingen van maximaal vijf jaar toe te kennen en om te wijzen op de mogelijkheid om de vrijstellingen met maximaal vijf jaar te verlengen.
2.RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE AANNEMING VAN DE HANDELING
De door elke lidstaat aangewezen deskundigen zijn in de desbetreffende deskundigengroep over het ontwerp van gedelegeerde handeling geraadpleegd (“de vergadering van de voor POP’s bevoegde autoriteiten”) en hun opmerkingen zijn in aanmerking genomen.
Relevante belanghebbenden, waaronder de chemische industrie en het maatschappelijk middenveld, hebben eveneens deelgenomen aan de besprekingen over de vermelding van Dechlorane Plus in bijlage I bij de POP-verordening tijdens de vergadering van de voor POP’s bevoegde autoriteiten en hun opmerkingen zijn in aanmerking genomen.
Van 26 juni tot en met 24 juli 2024 is over de ontwerphandeling een openbare raadpleging gehouden via het openbare feedbackportaal en de ontvangen opmerkingen zijn als volgt in aanmerking genomen.
In verschillende opmerkingen werd verzocht om de toevoeging van vrijstellingen voor reserveonderdelen die zijn opgenomen in het besluit betreffende het Verdrag van Stockholm maar niet zijn aanbevolen in het advies van de comités van het ECHA inzake de Reach-beperking. De Commissie willigt die verzoeken in, aangezien dat in overeenstemming zou zijn met het Verdrag van Stockholm en de in reserveonderdelen gebruikte hoeveelheid Dechlorane Plus naar verwachting klein is.
Andere opmerkingen hadden betrekking op de voorgestelde UTC-grenswaarde van 1 mg/kg en stellen voor de grenswaarde van de aanbevolen Reach-beperking van 1 000 mg/kg te gebruiken. De Commissie is van oordeel dat de grenswaarde niet moet worden gewijzigd, aangezien de in de Reach-beperking voor Dechlorane Plus aanbevolen grenswaarde was bedoeld om opzettelijk gebruik te voorkomen en bij de vaststelling ervan geen rekening was gehouden met onopzettelijke sporenverontreiniging. UTC-grenswaarden zijn bedoeld om POP’s zo veel mogelijk uit producten, ook die van gerecycleerde materialen, te bannen en moeten een “minimale” concentratie vertegenwoordigen. De beschikbare informatie lijkt erop te wijzen dat concentraties van 1 mg/kg in producten kunnen worden gemeten. Aangezien laboratoria de nauwkeurigheid van de analyse moeten verbeteren, en met het oog op een uniforme en adequate toepassing van de analysemethoden, bijvoorbeeld door middel van bekwaamheidsproeven, is de Commissie echter van oordeel dat de UTC-grenswaarde moet worden vastgesteld op 1 000 mg/kg bij de inwerkingtreding van deze verordening en op 1 mg/kg 30 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.
3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1021 wijzigt de gedelegeerde handeling de lijst van chemische stoffen in bijlage I op basis van de ontwikkelingen op het gebied van het verdrag. De rechtsgrondslag voor de gedelegeerde handeling is artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1021.
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE
van 15.5.2025
tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad wat Dechlorane Plus betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen, en met name artikel 15, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Verordening (EU) 2019/1021 geeft uitvoering aan de verbintenissen die de Unie is aangegaan in het kader van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (“het verdrag”) en het Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (“het protocol”).
(2)Bijlage A bij het verdrag bevat een lijst van chemische stoffen. Elke partij bij het verdrag is verplicht de chemische stoffen op de lijst te verbieden of de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen te nemen om de productie, het gebruik, de invoer en de uitvoer ervan te beëindigen.
(3)De Conferentie van de Partijen bij het verdrag heeft overeenkomstig artikel 8, lid 9, van het verdrag tijdens haar elfde vergadering van 1 tot en met 12 mei 2023 besloten bijlage A bij het verdrag te wijzigen teneinde Dechlorane Plus in die bijlage op te nemen met specifieke vrijstellingen. De Unie steunde de opname van Dechlorane Plus in bijlage A met specifieke vrijstellingen zoals bepaald in Besluit (EU) 2023/1006 van de Raad. Deel A van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021, waarin een lijst is opgenomen van stoffen die in het verdrag en in het protocol zijn opgenomen en stoffen die uitsluitend in het verdrag zijn opgenomen, moet daarom ook worden gewijzigd om Dechlorane Plus in de lijst op te nemen.
(4)In 2022 hebben het Comité risicobeoordeling (RAC) en het Comité sociaaleconomische analyse (SEAC) (de “comités”) van het ECHA advies uitgebracht inzake een beperkingsdossier van Noorwegen voor Dechlorane Plus uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad. De adviezen ondersteunen een beperking van de vervaardiging en het gebruik van Dechlorane Plus, met bepaalde afwijkingen voor specifieke gebruiksvormen. Die afwijkingen zijn opgenomen in de lijst van specifieke vrijstellingen die in het kader van het verdrag zijn verleend bij Besluit SC‑11/10 van de Conferentie van de Partijen, en voor die gebruiksvormen moeten eveneens vrijstellingen worden verleend krachtens Verordening (EU) 2019/1021, aangezien daar in de Unie nog steeds behoefte aan is. Het betreft onder meer reserveonderdelen voor motorvoertuigen op het land, zoals personenauto’s, motorfietsen, motorvoertuigen voor landbouw- en bouwdoeleinden en industriële vrachtwagens, met inbegrip van motorvoertuigen die onder Verordening (EU) 2018/858, Verordening (EU) nr. 167/2013 en Verordening (EU) nr. 168/2013 vallen.
(5)Het verdrag omvat vrijstellingen voor het gebruik van Dechlorane Plus die niet zijn aanbevolen in het advies van de comités. Het gaat voor die stof onder meer om gebruik dat bestemd is voor reserveonderdelen voor motoraangedreven buitenapparatuur, medische hulpmiddelen, hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en instrumenten voor analyse, metingen, controle, toezicht, tests, productie en inspectie, evenals voor de reparatie van bepaalde voorwerpen. Aangezien de in reserveonderdelen en voor de reparatie van voorwerpen gebruikte hoeveelheid Dechlorane Plus klein is en gezien het belang van het onderhoud van reeds in gebruik zijnde voorwerpen, moeten dergelijke vrijstellingen worden opgenomen in Verordening (EU) 2019/1021.
(6)De maximale duur van de vrijstellingen moet vijf jaar bedragen, met de mogelijkheid tot verlenging met nog eens vijf jaar, overeenkomstig artikel 4, lid 4, van het verdrag. Dat is met name relevant wat betreft de vrijstellingen voor toepassingen voor medische beeldvorming en apparaten en installaties voor radiotherapie, waarvoor de adviezen van de comités een periode van respectievelijk zeven en tien jaar ondersteunen. Aangezien een besluit over een mogelijke verlenging van de specifieke vrijstellingen voor die stof in het kader van het verdrag zal moeten worden genomen tijdens de Conferentie van de Partijen die naar verwachting in mei 2029 zal plaatsvinden, moet de Commissie ter voorbereiding van de Conferentie van de Partijen tegen 1 april 2028 nagaan of die specifieke vrijstellingen moeten worden verlengd.
(7)Artikel 3 van Verordening (EU) 2019/1021 voorziet in een verbod op de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van in bijlage I bij die verordening opgenomen stoffen als zodanig, in mengsels of als bestanddeel van voorwerpen. In dit verband moet worden verduidelijkt dat voorwerpen die Dechlorane Plus bevatten en die worden geproduceerd of in de handel worden gebracht op grond van een in bijlage I bij die verordening vastgestelde vrijstelling en die reeds in gebruik waren op de datum van het verstrijken van de desbetreffende vrijstelling, na die datum verder mogen worden gebruikt.
(8)Voorts wordt, in overeenstemming met Besluit SC‑11/10, de vrijstelling voor het in de handel brengen en het gebruik van Dechlorane Plus voor reserveonderdelen voor bepaalde voertuigen, bepaalde machines, scheeps-, tuin- en bosbouwuitrusting en motoraangedreven buitenapparatuur, luchtvaart-, ruimtevaart- en defensietoepassingen en bepaalde instrumenten verleend tot het einde van de levensduur van het desbetreffende product of, indien dat eerder is, tot en met 31 december 2043, of, wat reserveonderdelen voor medische hulpmiddelen en hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek betreft, tot het einde van de levensduur van het desbetreffende product. De levensduur van producten in defensie-, lucht- en ruimtevaarttoepassingen loopt mogelijk tot na 2043. Daarom moet worden toegestaan dat de reserveonderdelen voor dergelijke toepassingen, die reeds vóór of op de datum van het verstrijken van de desbetreffende vrijstelling op het grondgebied van de Unie aanwezig waren, ook na die datum in de handel worden gebracht en worden gebruikt.
(9)Om de toepassing en handhaving in de Unie van artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1021 te versterken, moet een grenswaarde worden vastgesteld voor Dechlorane Plus dat voorkomt als onopzettelijke sporenverontreiniging in stoffen, mengsels en voorwerpen.
(10)Aangezien laboratoria de nauwkeurigheid van de analyse moeten verbeteren, en met het oog op een uniforme en adequate toepassing van de analysemethoden, moet de grenswaarde voor onopzettelijke sporenverontreiniging worden vastgesteld op 1 000 mg/kg. Dertig maanden na de inwerkingtreding van deze verordening moet die grenswaarde 1 mg/kg bedragen.
(11)Verordening (EU) 2019/1021 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15.5.2025
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN