UITVOERINGSVERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE
van 17.8.2023
tot vaststelling van regels inzake handelsnormcontroles voor de sector groenten en fruit, bepaalde verwerkte groente- en fruitproducten en de sector bananen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, en met name artikel 90 bis, lid 6, eerste alinea, punt c), en artikel 91, eerste alinea, punten b), f) en g),
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 is een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten vastgesteld die onder meer geldt voor de sector groenten en fruit, de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen. Die verordening verleent de Commissie ook de bevoegdheid om uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot handelsnormcontroles en de daarmee verband houdende meldingen.
(2)Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie voorziet in handelsnormen en handelsnormcontroles voor alle verse groenten en fruit, alsmede in voorschriften voor meldingen. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1333/2011 van de Commissie bevat handelsnormen, voorschriften inzake de controle op de naleving van die handelsnormen en voorschriften voor meldingen in de sector bananen.
(3)Omwille van de duidelijkheid moeten alle regels inzake handelsnormcontroles en voorschriften voor meldingen van niet-conformiteit voor de producten en sectoren die onder Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/xxxx [OP: please insert the number of C(2023) 5448] van de Commissie vallen, in één nieuwe verordening worden gegroepeerd, rekening houdend met de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de bestaande specifieke verordeningen. Daarnaast worden de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 543/2011 en (EU) nr. 1333/2011bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/xxxx [OP: please insert the number of C(2023) 5448] ingetrokken .
(4)Met het oog op de selectieve controles op basis van een risicoanalyse als bedoeld in artikel 90 bis, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten uitvoeringsbepalingen voor die controles worden vastgesteld. Met name moet de rol van de risicoanalyse bij de selectie van te controleren producten worden toegelicht.
(5)Elke lidstaat moet de controle-instanties aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van normcontroles in alle stadia van de afzet. Eén bevoegde autoriteit moet verantwoordelijk zijn voor de contacten met en de coördinatie tussen alle aangewezen controle-instanties.
(6)Aangezien de lidstaten hun analyse slechts kunnen verrichten indien zij over informatie betreffende de handelaren en hun belangrijkste kenmerken beschikken, is het van essentieel belang dat in elke lidstaat een databank van handelaren in groenten en fruit en bananen wordt opgezet. Om te garanderen dat alle actoren in de afzetketen bekend zijn, en met het oog op de rechtszekerheid moet het begrip “handelaar” nauwkeurig worden omschreven.
(7)De normcontroles moeten op basis van monsterneming plaatsvinden en moeten vooral worden gericht op handelaren bij wie het risico dat goederen worden aangetroffen die niet aan de handelsnormen voldoen, het grootst is. Rekening houdend met de kenmerken van hun nationale markt moeten de lidstaten regels vaststellen om te bepalen welke categorieën handelaren prioritair moeten worden gecontroleerd. Met het oog op de transparantie moeten die regels aan de Commissie worden gemeld.
(8)Wanneer bij de normcontroles mogelijke frauduleuze of bedrieglijke praktijken met betrekking tot de handelsnormen aan het licht komen, moeten de bevoegde autoriteiten gepaste actie ondernemen overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad en kennisgevingen van fraude uitwisselen overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie.
(9)De lidstaten moeten erop toezien dat de uitvoer van groenten en fruit naar derde landen in overeenstemming is met de handelsnormen. De lidstaten moeten certificeren dat wordt voldaan aan het met de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) gesloten akkoord van Genève inzake de standaardisatie van verse groenten en fruit en droge en gedroogde vruchten en aan de regeling van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) inzake de toepassing van internationale normen voor groenten en fruit.
(10)Uit derde landen ingevoerde groenten en fruit moeten voldoen aan de handelsnormen of daaraan equivalente normen. Daarom moeten de normcontroles plaatsvinden voordat dergelijke goederen het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, behalve wanneer het kleine partijen betreft die volgens de controle-instanties slechts een gering risico vormen. Er moet worden bepaald dat derde landen die voldoende garanties inzake conformiteit kunnen bieden, de controles voorafgaand aan de uitvoer mogen laten verrichten door hun eigen controle-instanties. In dat geval moeten de lidstaten regelmatig nagaan of de door de controle-instanties van die derde landen verrichte controles voorafgaand aan de uitvoer doeltreffend en deugdelijk zijn.
(11)Voor groenten en fruit waarvoor normcontroles gelden, moet in alle afzetstadia één en dezelfde soort controles worden toegepast. Daartoe moeten de controlemethoden van de OESO die ook worden aanbevolen door de VN/ECE, worden toegepast. Evenwel moeten specifieke regelingen worden vastgesteld voor controles in de detailhandel.
(12)Met het oog op de samenhang tussen de handelsnormen en de controles daarop moet deze verordening in werking treden op en van toepassing zijn vanaf dezelfde dag als Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/ [OP: please insert the number of C(2023) 5448].
(13)De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Hoofdstuk I
INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Deze verordening bevat regels inzake:
a)handelsnormcontroles voor de in artikel 1 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/ [OP: please insert the number of C(2023) 5448] genoemde sectoren en producten in alle afzetstadia; alsmede
b)voorschriften voor meldingen van niet-conformiteit naar aanleiding van normcontroles.
Hoofdstuk II
HANDELSNORMCONTROLES
Afdeling 1
Algemene bepalingen
Artikel 2
Coördinerende autoriteiten en controle-instanties
1.Elke lidstaat gaat over tot het aanwijzen van:
a)één enkele bevoegde autoriteit, hierna “de coördinerende autoriteit” genoemd, die verantwoordelijk is voor de coördinatie en de contacten op de onder deze verordening vallende gebieden; en
b)een of meer controle-instanties, hierna “de controle-instanties” genoemd, die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van deze verordening.
2.De in lid 1 bedoelde coördinerende autoriteiten en controle-instanties kunnen openbaar of particulier zijn. In beide gevallen zijn de lidstaten echter verantwoordelijk voor die autoriteiten en instanties.
De lidstaten melden aan de Commissie:
a)de naam, het postadres en het e-mailadres van de controlerende autoriteit die zij ingevolge lid 1, punt a), hebben aangewezen;
b)de naam, het postadres en het e-mailadres van de controle-instanties die zij ingevolge lid 1, punt b), hebben aangewezen;
c)de precieze omschrijving van de respectieve actieterreinen van de door hen aangewezen controle-instanties.
3.De coördinerende autoriteit kan tevens de controle-instantie of één van de controle-instanties of een andere ingevolge lid 1 aangewezen instantie zijn.
4.De Commissie maakt de lijst van de door de lidstaten aangewezen coördinerende autoriteiten bekend op de Europa-website.
Artikel 3
Databank van handelaren
1.De lidstaten zetten een databank van handelaren in de sectoren en van de producten als vermeld in artikel 1 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/[OP: please insert the number of C(2023) 5448] op (hierna “de databank van handelaren” genoemd), onder de voorwaarden van dit artikel.
De lidstaten kunnen hiertoe gebruik maken van een of meer databanken die reeds voor andere doeleinden zijn opgezet.
2.Voor de toepassing van deze verordening wordt onder “handelaar” verstaan een natuurlijke of rechtspersoon:
a)die in het bezit is van in artikel 1 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/[OP: please insert the number of C(2023) 5448] genoemde producten om deze:
i) uit te stallen of aan te bieden voor verkoop;
ii) te verkopen;
iii) op een andere manier af te zetten; of
b)die daadwerkelijk een of meer van de in punt a) vermelde activiteiten verricht met betrekking tot de sectoren en producten waarvoor handelsnormen gelden.
De in de eerste alinea, punt a), vermelde activiteiten omvatten:
a)verkoop of afstand, al dan niet via internet;
b)dergelijke activiteiten die de natuurlijke persoon of de rechtspersoon voor eigen rekening of voor rekening van een derde partij verricht;
c)activiteiten die worden verricht in de Unie en/of in het kader van uitvoer naar derde landen en/of invoer uit derde landen.
3.De lidstaten bepalen onder welke voorwaarden de volgende handelaren al dan niet in de databank van handelaren worden opgenomen:
a)handelaren van wie de activiteiten betrekking hebben op de in artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/[OP: please insert the number of C(2023) 5448] vermelde producten of op producten die krachtens artikel 5 van die verordening niet hoeven te voldoen aan de handelsnormen;
b)natuurlijke personen of rechtspersonen van wie de activiteiten beperkt zijn tot het vervoer van goederen;
c)handelaren van wie de activiteiten beperkt zijn tot de verkoop in het detailhandelsstadium.
4.Wanneer de databank van handelaren uit verschillende afzonderlijke elementen bestaat, ziet de coördinerende autoriteit toe op de uniformiteit van de databank, de elementen ervan en de actualiseringen.
5.De databank bevat voor elke handelaar:
a)het registratienummer, de naam en het adres en de vermelding in welke van de in lid 1 bedoelde sectoren of producten hij of zij actief is;
b)de informatie die nodig is voor de indeling van de handelaar in een risicocategorie als bedoeld in artikel 5, lid 3, met name de plaats in de afzetketen en informatie over het belang van de onderneming;
c)informatie over bevindingen bij eerdere controles van elke handelaar;
d)andere voor de controle noodzakelijk geachte informatie, zoals informatie over het voorhanden zijn van een kwaliteitsborgingssysteem of een internecontrolesysteem inzake de conformiteit met de handelsnormen;
e)een vermelding of de handelaar al dan niet is erkend overeenkomstig artikel 4.
De lidstaten actualiseren de databank van handelaren waar nodig, met name rekening houdend met tijdens de normcontroles verzamelde informatie.
6.Onverminderd lid 3 worden alle handelaren geregistreerd en verstrekken zij de informatie die de lidstaten nodig achten voor het opzetten en actualiseren van de databank van handelaren. De lidstaten bepalen onder welke voorwaarden handelaren die niet op hun grondgebied zijn gevestigd maar er wel een handelsactiviteit uitoefenen, in de databank worden opgenomen.
Artikel 4
Erkende handelaren
1.De lidstaten kunnen handelaren die overeenkomstig de in artikel 5 bedoelde normcontroles in de laagste risicocategorie zijn ingedeeld, op hun verzoek en mits bijzondere garanties inzake conformiteit met de handelsnormen worden geboden, toestaan om:
a)het in artikel 7 bedoelde conformiteitscertificaat te ondertekenen;
b)bij de etikettering van elke verpakking in het stadium van verzending het in bijlage I opgenomen model te gebruiken voor in de Unie geteelde verse groenten en fruit en bananen; of
c)het in bijlage II opgenomen vrijstellingscertificaat te gebruiken voor in derde landen geteelde bananen.
De lidstaten kunnen de in de eerste alinea bedoelde toelatingen beperken tot één of twee van de in artikel 1 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/[OP: please insert the number of C(2023) 5448] genoemde sectoren en producten.
Het in de eerste alinea, punt c), bedoelde vrijstellingscertificaat geldt voor de hele Uniemarkt voor bananen die worden gelost in de lidstaat die de vrijstelling heeft verleend.
2.De erkenning wordt voor ten minste één jaar verleend.
3.De handelaren die voor de in lid 1 bedoelde mogelijkheid in aanmerking komen:
a)beschikken over controlepersoneel dat een opleiding heeft gevolgd of over relevante ervaring beschikt;
b)beschikken over geschikte uitrusting om de producten verkoopklaar te maken, te verpakken en te controleren;
c)verbinden zich ertoe een normcontrole te verrichten van de goederen die zij verzenden, en houden een register bij van alle verrichte controles;
d)staan toe dat de coördinerende instanties controles verrichten.
4.Wanneer een erkende handelaar niet langer aan de erkenningsvoorwaarden voldoet, trekt de lidstaat de erkenning in.
5.De lidstaten stellen een lijst van erkende handelaren op met vermelding van het in artikel 3, lid 5, eerste alinea, punt a), bedoelde registratienummer en van de producten en de periode waarvoor de vergunning is verleend. De lidstaten nemen passende maatregelen om die informatie openbaar te maken.
Afdeling 2
Door de lidstaten verrichte normcontroles
Artikel 5
Normcontroles
1.De lidstaten zien erop toe dat selectieve, op een risicoanalyse gebaseerde en voldoende frequente normcontroles worden verricht om te garanderen dat de handelsnormen die zijn vastgesteld in de artikelen 75 en 76 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en in Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/[OP: please insert the number of C(2023) 5448], worden nageleefd en om mogelijke frauduleuze of bedrieglijke praktijken met betrekking tot die handelsnormen op te sporen.
De criteria om het risico te beoordelen, kunnen het volgende omvatten:
a)het voorhanden zijn van een door een bevoegde autoriteit afgegeven conformiteitscertificaat als bedoeld in artikel 7 van deze verordening;
b)het voorhanden zijn van een conformiteitscertificaat dat is afgegeven door een bevoegde autoriteit van een derde land waarvan de normcontroles op grond van artikel 8 van deze verordening zijn erkend;
c)de aard van het product, de productieperiode, de prijs van het product, het weer, de verpakkings- en behandelingsverrichtingen, de opslagomstandigheden, het land van oorsprong, de vervoermiddelen of de omvang van de partij;
d)de omvang van de handelaren, hun plaats in de afzetketen, de omvang of de waarde van hun afzet, hun productassortiment, het leveringsgebied of de aard van hun werkzaamheden, zoals opslag, sortering, verpakking of verkoop;
e)bevindingen tijdens eerdere controles, waaronder het aantal en de aard van de geconstateerde afwijkingen, de gebruikelijke kwaliteit van de afgezette producten, het niveau van de gebruikte technische uitrusting;
f)de betrouwbaarheid van de door de handelaar gebruikte kwaliteitsborgingssystemen of internecontrolesystemen inzake de conformiteit met de handelsnormen;
g)de plaats waar de controle wordt verricht, met name indien dit de plaats is waar de producten voor het eerst de Unie binnenkomen of waar de producten worden verpakt of geladen;
h)andere informatie die kan wijzen op een risico van niet-naleving.
2.Het voorhanden zijn van de in lid 1, tweede alinea, punt b), bedoelde conformiteitscertificaten wordt beschouwd als een factor die het risico van niet-conformiteit vermindert.
3.De risicoanalyse wordt gebaseerd op de informatie in de in artikel 3 bedoelde databank van handelaren en de lidstaten gebruiken die risicoanalyse om de handelaren in te delen in risicocategorieën.
De lidstaten leggen vooraf het volgende vast:
a)de criteria voor de beoordeling van het risico dat partijen niet-conform zijn;
b)het minimumpercentage handelaren of partijen en/of hoeveelheden dat aan een normcontrole zal worden onderworpen, op basis van een risicoanalyse voor elke risicocategorie.
Voor producten die onder de algemene handelsnorm vallen, kunnen de lidstaten op basis van een risicoanalyse ervoor opteren om geen selectieve controles te verrichten.
4.Wanneer bij controles significante onregelmatigheden aan het licht komen, verrichten de lidstaten frequentere controles ten aanzien van de betrokken handelaren, producten, oorsprong of andere parameters.
5.De handelaren verstrekken de controle-instanties alle informatie en voorzieningen die deze instanties noodzakelijk achten voor de organisatie en de uitvoering van de normcontroles.
Artikel 6
Aanvaarding van aangiften door de douane
1.De douane mag met betrekking tot producten waarvoor specifieke handelsnormen gelden, slechts aangiften ten uitvoer en/of aangiften voor het vrije verkeer aanvaarden, indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
a)de goederen gaan vergezeld van een conformiteitscertificaat als bedoeld in artikel 7 of, in het geval van bananen, van het in bijlage II opgenomen vrijstellingscertificaat; of
b)de bevoegde controle-instantie heeft aan de douaneautoriteit gemeld dat zij een conformiteitscertificaat voor de betrokken partijen heeft afgegeven; of
c)de bevoegde controle-instantie heeft aan de douaneautoriteit gemeld dat zij geen conformiteitscertificaat voor de betrokken partijen heeft afgegeven omdat de partijen in het licht van de in artikel 5, lid 1, bedoelde risicoanalyse niet hoefden te worden gecontroleerd.
De in de eerste alinea bedoelde aanvaarding van aangiften laat eventuele normcontroles die de lidstaat op grond van artikel 5 kan verrichten, onverlet.
2.De lidstaten kunnen lid 1 ook toepassen op producten waarvoor de in deel A van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/[OP: please insert the number of C(2023) 5448] opgenomen algemene handelsnorm geldt, alsmede op in artikel 5, lid 1, punt a), i), van die gedelegeerde verordening bedoelde producten indien de betrokken lidstaat dat noodzakelijk acht in het licht van de in artikel 5, lid 1, van deze verordening bedoelde risicoanalyse.
Artikel 7
Conformiteitscertificaat en vrijstellingscertificaat
1.Conformiteitscertificaten voor verse groenten en fruit of bananen waarvoor handelsnormen gelden, en vrijstellingscertificaten voor bananen kunnen worden afgegeven door een bevoegde autoriteit.
Het conformiteitscertificaat wordt afgegeven om te bevestigen dat de betrokken producten voldoen aan de desbetreffende handelsnorm. Het door de bevoegde autoriteiten in de Unie te gebruiken conformiteitscertificaat is opgenomen in bijlage III.
Voor verse groenten en fruit mogen de in artikel 8, lid 2, bedoelde derde landen, in de plaats van het door de bevoegde autoriteiten in de Unie afgegeven conformiteitscertificaten, hun eigen conformiteitscertificaten gebruiken, op voorwaarde dat die informatie bevatten die ten minste equivalent is aan de in het certificaat van de Unie op te nemen informatie. De Commissie maakt modellen van dergelijke door derde landen gebruikte certificaten openbaar op de Europa-website.
2.Het vrijstellingscertificaat kan door de bevoegde autoriteit worden afgegeven om te bevestigen dat de erkende handelaar in kwestie over de nodige capaciteiten beschikt om te garanderen dat de ingevoerde bananen voldoen aan de betrokken handelsnorm. Het vrijstellingscertificaat is opgenomen in bijlage II.
3.De bevoegde autoriteiten kunnen de certificaten afgeven in papieren vorm met stempel of in een geverifieerd elektronisch formaat. De certificaten worden met de hand of elektronisch ondertekend door de daartoe door de bevoegde autoriteit gemachtigde persoon of personen. De op grond van artikel 4 erkende handelaren kunnen de conformiteitscertificaten eveneens met de hand of elektronisch ondertekenen.
4.De certificaten worden afgegeven in ten minste een van de officiële talen van de Unie.
5.Elk certificaat wordt met het oog op de identificatie ervan voorzien van een volgnummer. De bevoegde autoriteit bewaart een kopie van elk afgegeven certificaat.
Afdeling 3
Door derde landen verrichte normcontroles
Artikel 8
Erkenning van normcontroles verricht door derde landen vóór de invoer in de Unie
1.Derde landen vermelden in hun verzoek om de in artikel 9, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/[OP: please insert the number of C(2023) 5448] bedoelde erkenning welke officiële autoriteit in het derde land verantwoordelijk is voor de uitvoering van de normcontroles met betrekking tot de in die gedelegeerde verordening vastgestelde handelsnormen. Die autoriteit is verantwoordelijk voor de contacten met de Commissie. Het verzoek om erkenning bevat ook de informatie die nodig is om te beoordelen of is voldaan aan de eisen van artikel 9, lid 4, van die gedelegeerde verordening.
2.De derde landen waarvan de normcontroles zijn erkend onder de voorwaarden van artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/[OP: please insert the number of C(2023) 5448] en dit artikel, alsmede de betrokken producten, zijn vermeld in bijlage IV bij deze verordening. Voor elke nieuwe erkenning actualiseert de Commissie die bijlage overeenkomstig artikel 91, eerste alinea, punt f), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
3.De Commissie maakt de gegevens over de betrokken officiële autoriteiten en controle-instanties openbaar op de Europa-website.
Artikel 9
Schorsing van de erkenning van de normcontroles
De Commissie kan de erkenning van de door derde landen verrichte normcontroles schorsen indien voor een significant aantal partijen en/of hoeveelheden wordt geconstateerd dat de goederen niet overeenstemmen met de informatie in de conformiteitscertificaten die door de controle-instanties van het derde land zijn afgegeven. Wanneer een erkenning wordt geschorst, actualiseert de Commissie bijlage IV overeenkomstig artikel 91, eerste alinea, punt f), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Afdeling 4
Controlemethoden
Artikel 10
Controlemethoden en regels inzake bevindingen van non-conformiteit
1.Tenzij in deze verordening of in Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/[OP: please insert the number of C(2023) 5448] anders is bepaald, worden de in deze verordening bedoelde normcontroles, met uitzondering van de controles bij verkoop in de detailhandel aan de eindverbruiker, verricht volgens de controlemethoden in bijlage V.
De lidstaten stellen specifieke regelingen vast voor de normcontroles bij verkoop in de detailhandel aan de eindverbruiker.
2.Indien de controle-instantie constateert dat de goederen aan de handelsnormen voldoen, kan zij overeenkomstig artikel 7 een conformiteitscertificaat volgens het model in bijlage III afgeven.
3.Indien de controle-instantie constateert dat de goederen niet aan de handelsnormen voldoen, stelt zij een verklaring van niet-conformiteit op voor de handelaar of diens vertegenwoordigers. Goederen waarvoor een verklaring van niet-conformiteit is afgegeven, mogen niet worden verplaatst zonder toestemming van de controle-instantie die deze verklaring heeft afgegeven. Die toestemming kan afhankelijk worden gesteld van door de controle-instantie gestelde voorwaarden.
Handelaren kunnen besluiten alle of een deel van de goederen conform te maken. Conform gemaakte goederen mogen niet worden afgezet voordat de controle-instantie zich op passende wijze ervan heeft vergewist dat de goederen daadwerkelijk conform zijn gemaakt. Slechts nadat de goederen conform zijn gemaakt, geeft de controle-instantie in voorkomend geval een conformiteitscertificaat volgens het model in bijlage III af voor de partij of delen ervan.
Wanneer een controle-instantie ingaat op het verzoek van een handelaar om de goederen conform te maken in een andere lidstaat dan die waar bij een controle een niet-conformiteit is geconstateerd, brengt de handelaar de controle-instantie van de lidstaat van bestemming op de hoogte van de niet-conforme partij. De lidstaat die de verklaring van non-conformiteit heeft afgegeven, zendt een kopie van die verklaring toe aan de lidstaat waarvoor de niet-conforme partij bestemd is, en aan de andere betrokken lidstaten.
Wanneer de goederen niet conform kunnen worden gemaakt en ook niet bestemd zijn voor industriële verwerking, voor gebruik als diervoeding of voor andere niet-voedingsdoeleinden, kan de controle-instantie de handelaren zo nodig verzoeken gepaste maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de betrokken producten niet worden afgezet.
De handelaren verstrekken de controle-instanties alle informatie die de lidstaten nodig achten voor de toepassing van dit lid.
4.Wanneer bij de normcontroles waarin deze verordening voorziet, mogelijke frauduleuze of bedrieglijke praktijken met betrekking tot de handelsnormen worden vastgesteld, ondernemen de bevoegde autoriteiten gepaste actie overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 en wisselen zij kennisgevingen van fraude uit overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715.
Afdeling 5
Meldingen
Artikel 11
Meldingen
1.Een lidstaat op het grondgebied waarvan wordt geconstateerd dat een zending uit een andere lidstaat niet voldoet aan de handelsnormen vanwege afwijkingen of andere vormen van kwaliteitsvermindering die reeds tijdens de verpakking ervan hadden kunnen worden vastgesteld, brengt de betrokken geachte lidstaten, waaronder de lidstaten waar de goederen zijn verpakt, hiervan onverwijld op de hoogte.
2.Een lidstaat op het grondgebied waarvan een partij goederen uit een derde land is afgewezen voor het in het vrije verkeer brengen vanwege niet-conformiteit met de handelsnormen, brengt de betrokken geachte lidstaten en het betrokken derde land, indien opgenomen in bijlage IV, hiervan onverwijld op de hoogte.
3.De beknopte resultaten van de controles in alle afzetstadia die in een bepaald jaar zijn verricht, worden door de lidstaten uiterlijk op 30 juni van het daaropvolgende jaar aan de Commissie en de andere lidstaten gemeld. Wat de invoer uit in bijlage IV vermelde derde landen betreft, omvat deze melding het aantal partijen goederen dat in het voorgaande jaar is afgewezen voor het in het vrije verkeer brengen wegens niet-conformiteit met de handelsnorm.
4.De in lid 3 bedoelde meldingen aan de Commissie worden gedaan overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 van de Commissie.
Hoofdstuk III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 12
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2025.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17.8.2023
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
NL
BIJLAGE I
Model als bedoeld in artikel 4, lid 1, eerste alinea, punt b)
|
|
|
Handelsnorm van de Europese Unie voor verse groenten en fruit en bananen
Nr. (van de erkende handelaar)
(Lidstaat)
|
BIJLAGE II
Certificaat van vrijstelling van de controle op de naleving van de handelsnormen voor bananen als bedoeld in artikel 4, lid 1, eerste alinea, punt c), en artikel 6, lid 1, eerste alinea, punt a)
Vrijgestelde erkende handelaar (naam, bedrijf, adres):
……………………………………………………………………………………………………………………….
Door de bevoegde controledienst of -instantie toegekend nummer: .......……………………………….
Bevoegde dienst of instantie (naam, adres):
……………………………………………………………………………………………………………………….
Datum van afgifte van het certificaat: ................................................………………………………………………………….
Geldigheidsduur certificaat: …………………………………………………………………………………….
Handtekening en/of officieel stempel van de bevoegde instantie of dienst: ……………………………………………
BIJLAGE III
Conformiteitscertificaat als bedoeld in artikel 7, lid 1, en artikel 10, leden 2 en 3, voor producten die moeten voldoen aan de handelsnormen van de Europese Unie
|
1. Handelaar
|
Certificaat van conformiteit met de handelsnormen van de Europese Unie voor verse groenten en fruit en bananen
Nr. ……………….
(Dit certificaat is uitsluitend bestemd voor de controle-instanties)
|
|
2. Verpakker zoals vermeld op de verpakking (indien verschillend van de handelaar)
|
3. Controle-instantie
|
|
|
4. Plaats van controle / land van oorsprong (
)
|
5. Regio of land van bestemming
|
|
6. Identificatie van het vervoermiddel
|
7.
□ intern
□ invoer
□ uitvoer
(Voor bananen gaat het in voorkomend geval over controles op de plaats van bestemming)
|
|
8. Verpakking (aantal en aard)
-
-
|
9. Aard van het product (variëteit indien de norm dat voorschrijft)
|
10. Kwaliteitsklasse
|
11. Totaal nettogewicht in kg
|
|
12. De hierboven vermelde zending voldeed ten tijde van de afgifte aan de geldende handelsnormen van de Europese Unie.
……………………………………………………………………………………………………………………
Gepland douanekantoor…………………………… Plaats en datum van afgifte
Geldig tot (datum):………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………..
Controleur (naam in drukletters):
Handtekening …………………………………………. Stempel van de bevoegde autoriteit
|
|
13. Opmerkingen
|
BIJLAGE IV
Derde landen waar de normcontroles zijn erkend overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/xxxx [OP: please insert the number of C(2023) 5448], en betrokken producten als bedoeld in artikel 8 van de onderhavige verordening
|
Land
|
Producten
|
|
Zwitserland
|
Verse groenten en fruit
|
|
Marokko
|
Verse groenten en fruit
|
|
Zuid-Afrika
|
Verse groenten en fruit
|
|
Israël (1)
|
Verse groenten en fruit
|
|
India
|
Verse groenten en fruit
|
|
Nieuw-Zeeland
|
Appelen, peren en kiwi’s
|
|
Senegal
|
Verse groenten en fruit
|
|
Kenia
|
Verse groenten en fruit
|
|
Turkije
|
Verse groenten en fruit
|
|
Verenigd Koninkrijk
— Groot-Brittannië
— Noord-Ierland (2)
|
Verse groenten en fruit
|
|
(1) De erkenning door de Commissie betreft groenten en fruit van oorsprong uit de Staat Israël, met uitsluiting van de gebieden die sinds juni 1967 onder Israëlisch bestuur staan, namelijk de Golanhoogte, de Gazastrook, Oost-Jeruzalem en de rest van de Westelijke Jordaanoever.
(2) Voor de toepassing van deze verordening wordt, overeenkomstig artikel 6, lid 3, en artikel 7, lid 1, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en artikel 5, lid 4, en artikel 13, lid 1, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij dat akkoord, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld. Toch worden, overeenkomstig artikel 7, lid 3, van dat protocol, met betrekking tot de erkenning in een lidstaat van door de autoriteiten van een andere lidstaat of door een in een andere lidstaat gevestigde instantie afgegeven of uitgevoerde technische voorschriften, beoordelingen, registraties, certificaten, goedkeuringen en vergunningen, verwijzingen naar lidstaten in bepalingen van het recht van de Unie die krachtens dat protocol van toepassing zijn geworden, niet zodanig gelezen dat ten aanzien van door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk of door een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde instantie afgegeven of uitgevoerde technische voorschriften, beoordelingen, registraties, certificaten, goedkeuringen en vergunningen, het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland daaronder valt.
|
BIJLAGE V
Controlemethoden als bedoeld in artikel 10, lid 1
De hierna vermelde controlemethoden zijn gebaseerd op de handleiding voor kwaliteitscontroles voor verse groenten en fruit die is goedgekeurd in het kader van de OESO-regeling inzake de toepassing van internationale normen voor groenten en fruit.
1. DEFINITIES
1.1. Verpakking
Een individueel verpakt deel van een partij, inclusief de inhoud. De producten zijn zo verpakt dat de goederenbehandeling en het vervoer van een bepaald aantal verkoopverpakkingen, dan wel losse of gerangschikte producten worden vergemakkelijkt en schade door fysieke behandeling en vervoer wordt voorkomen. De verpakking kan een verkoopverpakking zijn. Containers voor weg-, spoor-, zee- en luchtvervoer worden niet beschouwd als verpakkingen.
1.2. Verkoopverpakking
Een individueel verpakt deel van een partij, inclusief de inhoud. De producten zijn zo verpakt dat zij in het verkooppunt een verkoopeenheid vormen voor de eindverbruiker of de consument.
1.3. Voorverpakkingen
Voorverpakkingen zijn verkoopverpakkingen die de inhoud geheel of gedeeltelijk omsluiten, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast. Beschermingsfolie voor individuele producten wordt niet als voorverpakking beschouwd.
1.4. Zending
Een bij de controle aangeboden hoeveelheid product die een bepaalde handelaar wil verkopen en die in een document wordt omschreven. De zending kan uit een of meer soorten producten en uit een of meer partijen verse, droge of gedroogde groenten en vruchten bestaan.
1.5. Partij
Hoeveelheid product die, bij de controle op één plaats, wordt aangeboden met vergelijkbare kenmerken wat betreft:
— verpakker en/of verzender,
— land van oorsprong,
— aard van het product,
— productklasse,
— groottesortering (als het product naar grootte wordt gesorteerd),
— variëteit of handelstype (naargelang de relevante bepalingen van de norm),
— soort verpakking en presentatie.
Als echter bij de normcontroles van de in artikel 1.4 gedefinieerde zendingen de partijen moeilijk uit elkaar te houden zijn en/of geen afzonderlijke partijen kunnen worden gepresenteerd, mogen alle partijen van een bepaalde zending als één partij worden behandeld mits zij vergelijkbare kenmerken hebben wat betreft aard van het product, verzender, land van oorsprong, klasse en, als de betrokken handelsnorm daarin voorziet, variëteit of handelstype.
1.6. Monsterneming
Het bij een normcontrole tijdelijk wegnemen van een bepaalde hoeveelheid product (monster genoemd).
1.7. Primair monster
Willekeurig uit de partij genomen verpakking, bij verpakte producten, of, bij onverpakte producten (die rechtstreeks in het vervoermiddel of een compartiment daarvan worden geladen), een willekeurig op één plaats uit de partij genomen hoeveelheid.
1.8. Verzamelmonster
Verschillende, voor de partij als representatief beschouwde primaire monsters die samen een voldoende grote hoeveelheid vormen om de partij aan alle criteria te toetsen.
1.9. Secundair monster
Een gelijke hoeveelheid product die willekeurig wordt genomen uit het primair monster.
Bij verpakte noten weegt een secundair monster tussen 300 g en 1 kg. Als het primair monster bestaat uit verpakkingen met verkoopverpakkingen, bestaat het secundaire monster uit een of meer verkoopverpakkingen die samen ten minste 300 g wegen.
Bij andere verpakte producten omvat het secundaire monster 30 eenheden wanneer de verpakking ten hoogste 25 kg weegt en geen verkoopverpakkingen bevat. In sommige gevallen betekent dit dat de volledige inhoud van de verpakking moet worden gecontroleerd indien het primair monster uit niet meer dan 30 eenheden bestaat.
1.10. Samengesteld monster (alleen voor droge en gedroogde producten)
Een mengsel van alle secundaire monsters van een verzamelmonster, met een gewicht van ten minste 3 kg. De producten in het samengestelde monster moeten gelijkmatig gemengd zijn.
1.11. Gereduceerd monster
Een hoeveelheid producten die willekeurig uit het verzamelmonster of het samengestelde monster wordt genomen en niet groter is dan de hoeveelheid die nodig is om het monster aan bepaalde criteria te toetsen.
Indien de controle tot vernietiging van het product zou leiden, mag de omvang van het gereduceerde monster niet groter zijn dan 10 % van het verzamelmonster of, in het geval van noten in de dop, 100 noten uit het samengestelde monster. Bij kleine droge of gedroogde producten (met meer dan 100 eenheden per 100 g) mag het gereduceerde monster niet meer wegen dan 300 g.
Met het oog op de beoordeling van de graad van ontwikkeling en/of rijpheid moet het monster worden samengesteld overeenkomstig de objectieve methoden in de handleiding over objectieve tests voor de vaststelling van de kwaliteit van groenten en fruit en droge en gedroogde producten (Guidance on Objective Tests to Determine Quality of Fruit and Vegetables and Dry and Dried Produce).
Uit een verzamelmonster of een samengesteld monster mogen meerdere gereduceerde monsters worden genomen om de overeenstemming van de partij met de verschillende criteria te toetsen.
2. UITVOERING VAN DE NORMCONTROLE
2.1. Algemene opmerking
Bij een normcontrole worden willekeurig op verschillende punten in de te controleren partij genomen monsters beoordeeld. De conformiteitscontrole is gebaseerd op de principiële veronderstelling dat de kwaliteit van de monsters representatief is voor de kwaliteit van de partij.
2.2. Plaats van controle
Een normcontrole mag worden uitgevoerd tijdens het verpakken, op de plaats van verzending, tijdens het vervoer, op het punt van ontvangst, in de groothandel en in de detailhandel.
Wanneer de controle-instantie de normcontrole niet in de eigen inrichtingen uitvoert, stelt de houder de nodige voorzieningen ter beschikking voor de uitvoering van een normcontrole.
2.3. Identificatie van de partijen en/of algemene indruk van de zending
De partijen worden geïdentificeerd aan de hand van hun markering of andere criteria, zoals de aanduidingen overeenkomstig Richtlijn 2011/91/EU van het Europees Parlement en de Raad. Bij zendingen die uit verschillende partijen bestaan, moet de controleur zich een algemeen beeld van de zending vormen aan de hand van de begeleidende documenten of verklaringen. Op basis daarvan bepaalt hij in hoeverre de partijen overeenstemmen met de in de documenten opgenomen informatie.
Als de producten op een vervoermiddel zijn of moeten worden geladen, dient het inschrijvingsnummer van dat vervoermiddel voor de identificatie van de zending.
2.4. Presentatie van de producten
De controleur beslist welke verpakkingen hij wenst te onderzoeken. De exploitant staat in voor de presentatie, waarbij onder meer het verzamelmonster en alle voor de identificatie van de zending of partij vereiste informatie worden verstrekt.
Als de controleur gereduceerde of secundaire monsters nodig heeft, kiest hij die uit het verzamelmonster.
2.5. Fysieke controle
—
Beoordeling van de verpakking en de presentatie:
Er wordt nagegaan of de verpakking, inclusief het verpakkingsmateriaal, geschikt en schoon is overeenkomstig de bepalingen van de betrokken handelsnorm. Dit gebeurt voor verpakte producten op basis van de primaire monsters en in alle andere gevallen op basis van het vervoermiddel. Als voor het product slechts bepaalde soorten verpakkingen of presentatie zijn toegestaan, gaat de controleur na of die ook werkelijk zijn gebruikt.
—
Controle van de markering:
De controleur gaat na of de producten overeenkomstig de betrokken handelsnorm zijn gemarkeerd. Hierbij wordt onder meer nagegaan of de markering correct is en of en in hoeverre wijzigingen nodig zijn.
Bij verpakte producten wordt deze controle verricht op basis van de primaire monsters en in alle andere gevallen op basis van de aan de pallet of het vervoermiddel gehechte documenten.
Individueel in plastic verpakte groenten en vruchten worden niet beschouwd als voorverpakte levensmiddelen in de zin van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en hoeven niet noodzakelijk overeenkomstig de handelsnormen te worden gemarkeerd. In dit geval kan het plastic worden beschouwd als een eenvoudige beschermlaag voor kwetsbare producten.
—
Controle van de conformiteit van de producten:
De controleur bepaalt de omvang van het verzamelmonster om de partijen te kunnen beoordelen. De controleur kiest willekeurig de te controleren verpakkingen of, bij onverpakte producten, de punten waar de afzonderlijke monsters uit de partij moeten worden genomen.
Er wordt op toegezien dat het nemen van de monsters de kwaliteit van de producten niet nadelig beïnvloedt.
Beschadigde verpakkingen worden niet voor het verzamelmonster gebruikt. Zij worden apart gezet en indien nodig mogen ze apart worden gekeurd en mag er afzonderlijk verslag over worden uitgebracht.
Wanneer een partij als onbevredigend wordt aangemerkt of wanneer een risico van niet-conformiteit met de handelsnorm moet worden onderzocht, bevat het verzamelmonster ten minste de volgende hoeveelheden:
|
Verpakte producten
|
|
Aantal verpakkingen in de partij
|
Te nemen aantal verpakkingen (primaire monsters)
|
|
Tot en met 100
|
5
|
|
Van 101 tot en met 300
|
7
|
|
Van 301 tot en met 500
|
9
|
|
Van 501 tot en met 1 000
|
10
|
|
Meer dan 1 000
|
15 (minimaal)
|
|
Onverpakte producten
(die rechtstreeks in een vervoermiddel of compartiment daarvan worden geladen)
|
|
Gewicht van de partij in kg, of aantal eenheden in de partij
|
Gewicht van het primaire monster in kg, of aantal eenheden in het monster
|
|
Tot en met 200
|
10
|
|
Van 201 tot en met 500
|
20
|
|
Van 501 tot en met 1 000
|
30
|
|
Van 1 001 tot en met 5 000
|
60
|
|
Meer dan 5 000
|
100 (minimaal)
|
Bij onverpakte groenten en vruchten die volumineus zijn (meer dan 2 kg per stuk), moeten de primaire monsters uit minimaal vijf stuks bestaan. Indien partijen uit minder dan vijf verpakkingen bestaan of een gewicht van minder dan 10 kg hebben, wordt de hele partij gecontroleerd.
Indien de controleur na een controle nog twijfelt, moet een nieuwe fysieke controle worden verricht en moet het resultaat worden gemeld als een gemiddelde van beide controles.
2.6. Controle van het product
Bij verpakte producten worden de primaire monsters gebruikt om het algemene uiterlijk van de producten, de presentatie, de zuiverheid van de verpakking en de etikettering ervan te controleren. In alle andere gevallen worden deze controles uitgevoerd op basis van de partij of het vervoermiddel.
Met het oog op de normcontrole wordt het product volledig van de verpakking ontdaan. De controleur mag hiervan slechts afzien wanneer de monsterneming gebaseerd is op samengestelde monsters.
De uniformiteit, de minimumeisen, de kwaliteitsklassen en de grootte worden gecontroleerd op basis van het verzamelmonster of het samengestelde monster met inachtneming van de brochures die zijn gepubliceerd in het kader van de OESO-regeling inzake de toepassing van internationale handelsnormen voor groenten en fruit (OECD Scheme for the Application of International Standards for Fruit and Vegetables).
Wanneer afwijkingen worden geconstateerd, bepaalt de controleur op basis van het aantal stuks of van het gewicht het percentage producten dat niet aan de handelsnorm voldoet.
Uitwendige afwijkingen worden gecontroleerd op basis van het verzamelmonster of het samengestelde monster. De overeenstemming van de producten met bepaalde criteria inzake ontwikkeling en/of rijpheid of het al dan niet voorkomen van inwendige afwijkingen kan worden nagegaan op basis van gereduceerde monsters. Met name wanneer de controle tot vernietiging van de handelswaarde van het product zou leiden, wordt op basis van het gereduceerde monster gecontroleerd.
De beoordeling van de graad van ontwikkeling en/of rijpheid wordt gecontroleerd door gebruik te maken van de instrumenten en methoden zoals vastgesteld in de betrokken handelsnorm of overeenkomstig de handleiding over objectieve tests voor de vaststelling van de kwaliteit van groenten en fruit en droge en gedroogde producten (Guidance on Objective Tests to Determine Quality of Fruit and Vegetables and Dry and Dried Produce).
2.7. Rapport over de controleresultaten
In voorkomend geval worden de in artikel 7 bedoelde documenten afgegeven.
Indien afwijkingen worden vastgesteld op basis waarvan het product als niet-conform moet worden beschouwd, wordt de handelaar of diens vertegenwoordiger schriftelijk in kennis gesteld van die afwijkingen, het percentage geconstateerde afwijkingen en de redenen waarom het product als niet-conform is aangemerkt. Als het product met de norm in overeenstemming kan worden gebracht door de markering te wijzigen, wordt de handelaar of diens vertegenwoordiger daarvan op de hoogte gebracht.
Als in een product afwijkingen worden geconstateerd, wordt het percentage vermeld dat als niet conform de handelsnorm wordt beschouwd.
2.8. Waardevermindering van het product als gevolg van de normcontrole
Na de normcontrole wordt het verzamelmonster of het samengestelde monster ter beschikking van de exploitant of diens vertegenwoordiger gesteld.
De controle-instantie hoeft geen elementen van het verzamelmonster of het samengestelde monster terug te geven die bij de normcontrole verloren zijn gegaan.