TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
Artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen inzake visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen vast te stellen met het oog op de naleving van de milieuwetgeving van de Unie.
De habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn vereisen dat de lidstaten speciale beschermingszones aanwijzen en doeltreffend beheren om habitats en soorten van EU-belang te beschermen. Die zones vormen het Europees ecologisch netwerk van beschermde Natura 2000-gebieden. Overeenkomstig de betrokken bepalingen van de richtlijnen moeten de lidstaten de nodige instandhoudingsmaatregelen treffen en passende stappen zetten ter bescherming van de natuurlijke habitats en soorten waarvoor de gebieden zijn aangewezen. Dergelijke maatregelen moeten beantwoorden aan de ecologische vereisten van de in het gebied aanwezige natuurlijke habitats en soorten en kunnen ook betrekking hebben op visserijen.
Overeenkomstig Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om een goede milieutoestand van de mariene wateren te bereiken of te behouden.
Wanneer de lidstaten van oordeel zijn dat bepaalde visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen vereist zijn om te voldoen aan hun verplichtingen op grond van artikel 13, lid 4, van de kaderrichtlijn mariene strategie, artikel 4 van de vogelrichtlijn of artikel 6 van de habitatrichtlijn, moeten deze maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
Op 17 juni 2021 heeft Duitsland (initiatiefnemende lidstaat), samen met vijf lidstaten die een rechtstreeks belang hebben bij het beheer van de visserij in de beschermde gebieden (België, Denemarken, Frankrijk, Nederland en Zweden), bij de Commissie een gezamenlijke aanbeveling ingediend betreffende visserijbeheersmaatregelen in vier Natura 2000-gebieden, namelijk DE1209-301 Sylter Aussenriff, DE2104-301 Borkum-Riffgrund, DE1003-301 Doggerbank en DE1011-401 Östliche Deutsche Bucht, gelegen in de Duitse exclusieve economische zone (EEZ) van de Noordzee. Algemeen wordt hiermee beoogd zandbanken (habitattype H1110) en riffen (habitattype H1170) tegen de negatieve impact van mobiel bodemberoerend vistuig te beschermen, te voorkomen dat bruinvissen (Phocoena phocoena) en zes belangrijke zeevogelsoorten (roodkeelduiker – Gavia stellata, parelduiker – Gavia arctica, zeekoet – Uria aalge, alk – Alca torda, zwarte zee-eend – Melanitta nigra en jan-van-gent – Morus bassanus) in kieuwnetten of warrelnetten worden gevangen en/of gedood, en zeebodemgebieden met een biotoop van het type “soortenrijke grindgebieden, grofzandgebieden en schelpengrindgebieden” te beschermen tegen de verstoring door en de impact van visserijactiviteiten, met als doel bij te dragen aan het bereiken van de goede milieutoestand overeenkomstig de kaderrichtlijn mariene strategie.
Op 1 juli 2021 heeft Nederland (initiatiefnemende lidstaat), samen met vijf lidstaten die een rechtstreeks belang hebben bij het beheer van de visserij in de beschermde gebieden (België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Zweden), bij de Commissie drie gezamenlijke aanbevelingen ingediend betreffende visserijbeheersmaatregelen in twee Natura 2000-gebieden, namelijk NL2008002 Klaverbank (speciale beschermingszone op grond van de habitatrichtlijn) en NL2016166 Friese Front (speciale beschermingszone op grond van de vogelrichtlijn), en in de beschermde mariene gebieden van het Friese Front en de Centrale Oestergronden, gelegen in de Noordzee. Algemeen wordt hiermee beoogd riffen (habitattype H1170) tegen de impact van mobiel bodemberoerend vistuig te beschermen, te voorkomen dat zeekoeten (Uria aalge) in kieuwnetten of warrelnetten worden gevangen en/of gedood, en substantiële delen van het ecosysteem van de zeebodem te beschermen tegen de druk en de impact van mobiel bodemberoerend vistuig, met als doel bij te dragen aan het bereiken van de goede milieutoestand overeenkomstig de kaderrichtlijn mariene strategie.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 bevat visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen voor bepaalde gebieden van de Noordzee. Als gevolg van de gezamenlijke aanbevelingen die Duitsland en Nederland hebben ingediend, moet die gedelegeerde verordening worden gewijzigd met het oog op de invoering van de nieuwe voorgestelde maatregelen.
2.RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE AANNEMING VAN DE HANDELING
Het Duitse voorstel voor een ontwerp voor een gezamenlijke aanbeveling en de desbetreffende informatie over de maatregelen zijn uitvoerig besproken, zowel op nationaal niveau (bv. tijdens de conferentie van 22 maart 2016, die tot doel had belanghebbenden te raadplegen) als op internationaal niveau (bv. tijdens drie in de loop van 2017 gehouden vergaderingen waar voorafgaand overleg is gepleegd tussen vertegenwoordigers van Duitsland en vertegenwoordigers van België, Denemarken, Frankrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden). Ook vertegenwoordigers van de diensten van de Commissie, de adviesraad voor de Noordzee (NSAC) en wetenschappelijke deskundigen waren bij het vooroverleg betrokken.
In november 2018 hebben de lidstaten met rechtstreekse visserijbelangen met het voorstel ingestemd, en de regionale groep Noordzeelidstaten (de “Scheveningengroep”) heeft de gezamenlijke aanbeveling op 4 februari 2019 bij de Commissie ingediend. Naar aanleiding van de beoordeling door het WTECV heeft de Commissie de Scheveningengroep verzocht na te gaan hoe de voorgestelde instandhoudingsmaatregelen verder konden worden verbeterd.
De verzoeken van de Commissie en de daaruit voortvloeiende wijzigingen zijn in de loop van 2020 en 2021 met de betrokken lidstaten besproken in werkgroepvergaderingen en diverse bilaterale raadplegingen. De adviesraad voor de Noordzee heeft op 20 april 2021 zijn advies uitgebracht. De herziene gezamenlijke aanbeveling is op 17 juni 2021 bij de Commissie ingediend.
De definitieve gezamenlijke aanbeveling heeft tot doel:
(1)de zandbanken (habitattype H1110) en de riffen (habitattype H1170) in de Natura 2000-gebieden Sylter Aussenriff en Borkum-Riffgrund en de bruinvissen in de Natura 2000-gebieden Sylter Aussenriff, Borkum-Riffgrund en Doggerbank te beschermen tegen de negatieve gevolgen van de visserij, en zo bij te dragen aan de uitvoering van de vereiste maatregelen overeenkomstig de verplichtingen van artikel 6 van de habitatrichtlijn;
(2)de zeevogelpopulaties en hun habitat in het Natura 2000-gebied Östliche Deutsche Bucht te beschermen tegen de negatieve gevolgen van de visserij met als doel hun voortbestaan en voortplanting in hun verspreidingsgebied te waarborgen, en zo bij te dragen aan de uitvoering van de vereiste maatregelen overeenkomstig de verplichtingen van artikel 4 van de vogelrichtlijn;
(3)de zeebodemgebieden met een biotoop van het type “soortenrijke grindgebieden, grofzandgebieden en schelpengrindgebieden” (aangemerkt als “overig habitattype”) in de Natura 2000-gebieden Sylter Aussenriff en Borkum-Riffgrund te beschermen tegen de negatieve gevolgen van de visserij en zo vooruitgang te boeken op weg naar een goede milieutoestand volgens de streefdoelen van de kaderrichtlijn mariene strategie, met name die welke betrekking hebben op de descriptoren “biologische diversiteit” en “integriteit van de zeebodem”.
De controle en handhaving van de voorgestelde beheersmaatregelen en de monitoring voor de evaluatie van de doeltreffendheid ervan worden gewaarborgd met verschillende middelen die in detail in de gezamenlijke aanbeveling zijn opgesomd. De voorgestelde controlemaatregelen zijn in deze gedelegeerde handeling opgenomen in overeenstemming met hetgeen de lidstaten in de gezamenlijke aanbeveling zijn overeengekomen.
De Nederlandse voorstellen voor de ontwerpen voor gezamenlijke aanbevelingen werden in de loop van 2017 en 2018 opgesteld met medewerking van vertegenwoordigers en belanghebbenden uit de naburige lidstaten (België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Zweden), in een participatief proces dat ook door vertegenwoordigers van de adviesraad voor de Noordzee werd gevolgd.
In februari 2019 hebben de lidstaten met rechtstreekse visserijbelangen met het voorstel ingestemd, en de Scheveningengroep heeft de gezamenlijke aanbevelingen op 17 juni 2019 bij de Commissie ingediend. Naar aanleiding van de beoordeling door het WTECV heeft de Commissie de Scheveningengroep verzocht na te gaan hoe de voorgestelde instandhoudingsmaatregelen verder konden worden verbeterd.
De verzoeken van de Commissie en de daaruit voortvloeiende wijzigingen zijn in de loop van 2020 in de Scheveningengroep verder besproken met de lidstaten die een rechtstreeks belang bij het beheer hebben. De adviesraad voor de Noordzee werd op 1 maart 2021 geraadpleegd over de gewijzigde voorstellen. De herziene gezamenlijke aanbevelingen zijn op 1 juli 2021 bij de Commissie ingediend.
De definitieve gezamenlijke aanbevelingen hebben tot doel:
(1)de riffen (habitattype H1170) in het Natura 2000-gebied Klaverbank adequaat te beschermen tegen de visserijdruk van mobiel bodemberoerend vistuig in de bentische habitat, met als doel bij te dragen aan de instandhoudingsdoelstellingen om de verspreidingsgebieden en zeeoppervlaktegebieden in stand te houden en de kwaliteit te verbeteren, overeenkomstig de verplichtingen van artikel 6 van de habitatrichtlijn;
(2)te voorkomen dat zeekoeten (Uria aalge) in het Natura 2000-gebied Friese Front in kieuwnetten of warrelnetten worden gevangen en/of gedood, door de druk op deze zeevogelsoort te verminderen en bij te dragen aan de instandhoudingsdoelstelling om de omvang en de kwaliteit van zijn habitat in stand te houden, overeenkomstig de verplichtingen van artikel 4 van de vogelrichtlijn;
(3)substantiële delen van het ecosysteem van de zeebodem die zich in een ontwrichte toestand bevinden, opnieuw naar een natuurlijke toestand te brengen door de druk van mobiel bodemberoerend vistuig op de bentische habitat in de beschermde mariene gebieden van het Friese Front en van de Centrale Oestergronden te verminderen, en zo bij te dragen aan het bereiken van een goede milieutoestand overeenkomstig de kaderrichtlijn mariene strategie.
De controle en handhaving van de voorgestelde beheersmaatregelen worden gewaarborgd met verschillende middelen die in detail in de gezamenlijke aanbevelingen zijn opgesomd, samen met schema’s voor het beoordelen van de impact van die maatregelen. De voorgestelde controlemaatregelen zijn in deze gedelegeerde handeling opgenomen in overeenstemming met hetgeen de lidstaten in de gezamenlijke aanbevelingen zijn overeengekomen.
Op 2 maart 2022 heeft de Commissie de gedelegeerde handeling aan de deskundigengroep visserij en aquacultuur gepresenteerd, in aanwezigheid van het Europees Parlement als waarnemer. Duitsland, Nederland en Zweden hebben opmerkingen over de tekst gemaakt. De gedelegeerde handeling werd dienovereenkomstig gewijzigd om ervoor te zorgen dat zij in overeenstemming is met de in de gezamenlijke aanbevelingen voorgestelde maatregelen.
3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)
De voornaamste rechtshandeling betreft het vaststellen van maatregelen die nodig zijn voor de naleving van de verplichtingen van de lidstaten in het kader van het milieurecht van de Unie.
De verordening vermeldt voor welke visserijen en gebieden de specifieke maatregelen gelden.
Rechtsgrondslag
Artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Keuze van instrument
Voorgesteld instrument: gedelegeerde verordening van de Commissie.
Aan de Commissie zijn bevoegdheden verleend om de desbetreffende maatregelen door middel van gedelegeerde handelingen vast te stellen. De lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer hebben een gezamenlijke aanbeveling ingediend. De maatregelen die in de gezamenlijke aanbeveling zijn voorgesteld en in deze gedelegeerde handeling zijn opgenomen, zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de toepasselijke voorschriften van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE
van 8.12.2022
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 wat betreft instandhoudingsmaatregelen op het Sylter Aussenriff, de Borkum-Riffgrund, de Doggerbank en de Östliche Deutsche Bucht, en op de Klaverbank, het Friese Front en de Centrale Oestergronden
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad, en met name artikel 11, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Op grond van artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 zijn de lidstaten gemachtigd om in hun wateren visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (“habitatrichtlijn”), artikel 4 van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad (“vogelrichtlijn”) en artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad (“kaderrichtlijn mariene strategie”).
(2)Krachtens artikel 6 van de habitatrichtlijn moeten de lidstaten voor de speciale beschermingszones de nodige instandhoudingsmaatregelen treffen die beantwoorden aan de ecologische vereisten van de in de bijlagen bij die richtlijn vermelde typen natuurlijke habitats en soorten die in die zones voorkomen.
(3)Krachtens artikel 4 van de vogelrichtlijn moeten de lidstaten speciale beschermingsmaatregelen treffen voor de habitattypen van bijlage I bij die richtlijn en de soorten van bijlage II bij die richtlijn die in die zones voorkomen. Voorts is in dat artikel bepaald dat de lidstaten passende maatregelen moeten treffen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten niet verslechtert en dat er geen significante storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen.
(4)Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de kaderrichtlijn mariene strategie moeten de lidstaten programma’s van maatregelen vaststellen om een goede milieutoestand te bereiken of te behouden, waaronder ruimtelijke beschermingsmaatregelen die bijdragen aan samenhangende en representatieve netwerken van beschermde mariene gebieden, waarbij de diversiteit van de samenstellende ecosystemen adequaat is gedekt, zoals speciale beschermingszones in de zin van de habitatrichtlijn, speciale beschermingszones in de zin van de vogelrichtlijn en beschermde mariene gebieden zoals door de Unie of de betrokken lidstaten overeengekomen in het kader van internationale of regionale overeenkomsten waarbij zij partij zijn.
(5)Indien een lidstaat van oordeel is dat maatregelen moeten worden vastgesteld om aan de in artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde verplichtingen krachtens de milieuwetgeving van de Unie te voldoen en andere lidstaten een rechtstreeks belang hebben bij het beheer van de visserij waarvoor deze maatregelen gevolgen sorteren, is de Commissie op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 gemachtigd om op basis van een gezamenlijke aanbeveling van de betrokken lidstaten dergelijke maatregelen middels gedelegeerde handelingen vast te stellen.
(6)Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 zijn instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van het mariene milieu in bepaalde gebieden van de Noordzee vastgesteld.
(7)Na raadpleging van de adviesraad voor de Noordzee heeft Duitsland op 4 februari 2019, samen met België, Denemarken, Frankrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, bij de Commissie een gezamenlijke aanbeveling ingediend betreffende visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen in vier Natura 2000-gebieden, namelijk DE1209-301 Sylter Aussenriff, DE2104-301 Borkum-Riffgrund, DE1003-301 Doggerbank en DE1011-401 Östliche Deutsche Bucht, gelegen in de Duitse exclusieve economische zone van de Noordzee.
(8)De gezamenlijke aanbeveling bevat visserijbeheersmaatregelen om zandbanken (habitattype 1110) en riffen (habitattype 1170) op het Sylter Aussenriff en de Borkum-Riffgrund te beschermen tegen de impact van mobiel bodemberoerend vistuig, om bruinvissen op het Sylter Aussenriff, de Borkum-Riffgrund en de Doggerbank te beschermen en om te voorkomen dat zes zeevogelsoorten op de Östliche Deutsche Bucht in kieuwnetten of warrelnetten worden gevangen en/of gedood, met als doel te voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 6 van de habitatrichtlijn en artikel 4 van de vogelrichtlijn. De gezamenlijke aanbeveling bevat ook visserijbeheersmaatregelen om zeebodemgebieden met een biotoop van het type “soortenrijke grindgebieden, grofzandgebieden en schelpengrindgebieden” op het Sylter Aussenriff en de Borkum-Riffgrund te beschermen, met als doel te voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 13, lid 4, van de kaderrichtlijn mariene strategie.
(9)Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) heeft de gezamenlijke aanbeveling tijdens zijn plenaire vergadering van 25-29 maart 2019 onderzocht en beoordeeld en heeft geconcludeerd dat de voorgestelde instandhoudingsmaatregelen een eerste stap voorwaarts zijn om verdere achteruitgang van het mariene milieu te voorkomen en de negatieve impact van visserijactiviteiten op de zandbank- en rifhabitats, op de biotoop “soortenrijke grindgebieden, grofzandgebieden en schelpengrindgebieden”, op bruinvissen en op sommige zeevogelpopulaties te verminderen. Hoewel het bevriezen van de met kieuwnetten en warrelnetten verrichte visserijinspanning volgens het WTECV de impact ervan niet zal verminderen, zal het feit dat de visserijintensiteit in de toekomst niet kan toenemen, reeds een positieve invloed hebben op de habitats en de soorten in de beschermde gebieden. Daarnaast heeft het WTECV een aantal specifieke punten met betrekking tot de controle, handhaving en monitoring van de doeltreffendheid van de voorgestelde maatregelen aangekaart, die verder konden worden verbeterd.
(10)De Commissie heeft om aanvullende verduidelijkingen gevraagd en de regionale groep Noordzeelidstaten (de “Scheveningengroep”) verzocht na te gaan hoe de voorgestelde instandhoudingsmaatregelen verder konden worden verbeterd. De verzoeken van de Commissie en de daaruit voortvloeiende wijzigingen zijn besproken met de lidstaten die een rechtstreeks belang bij het beheer hebben, en de herziene gezamenlijke aanbeveling is op 17 juni 2021 bij de Commissie ingediend.
(11)Op 2 maart 2022 heeft de Commissie de gedelegeerde handeling aan de deskundigengroep visserij en aquacultuur gepresenteerd, in aanwezigheid van het Europees Parlement als waarnemer.
(12)In de gezamenlijke aanbeveling die is ingediend door Duitsland als initiatiefnemende lidstaat en de andere lidstaten die een rechtstreeks belang bij het beheer hebben, worden de volgende beheersmaatregelen voorgesteld in vier Natura 2000-gebieden (Sylter Aussenriff, Borkum-Riffgrund, Doggerbank en Östliche Deutsche Bucht) in de Duitse exclusieve economische zone in de Noordzee:
–een verbod op visserijactiviteiten met mobiel bodemberoerend vistuig (TBB, OTB, OTT, PTB, TB, TBN, TBS, SX, SDN, SSC, SPR, SV, SB, DRB, DRH en HMD) in bepaalde beheersgebieden in drie Natura 2000-gebieden (Sylter Aussenriff, Östliche Deutsche Bucht en Borkum-Riffgrund), behalve voor TBB_CRU_16-31 in bepaalde zones in het oostelijke deel van het Sylter Aussenriff, met het oog op de bescherming van zandbanken (habitattype 1110), riffen (habitattype 1170) en/of zeebodemgebieden met een biotoop van het type “soortenrijke grindgebieden, grofzandgebieden en schelpengrindgebieden”;
–een verbod op elke vorm van visserijactiviteit in 55 % van het gebied Amrum Bank (habitattype 1110) in het Natura 2000-gebied Sylter Aussenriff, met het oog op de bescherming van zeebodemgebieden met een biotoop van het type “soortenrijke grindgebieden, grofzandgebieden en schelpengrindgebieden”;
–een verbod op visserijactiviteiten met kieuwnetten en warrelnetten (GN, GNS, GND, GNC, GTR en GTN) in bepaalde gebieden in twee Natura 2000-gebieden (het oostelijke deel van het Sylter Aussenriff en de Östliche Deutsche Bucht), met het oog op de bescherming van bruinvissen en zes belangrijke zeevogelsoorten;
–een seizoenssluiting van visserijactiviteiten met kieuwnetten en warrelnetten (GN, GNS, GND, GNC, GTR en GTN) in het westelijke deel van het Natura 2000-gebied Sylter Aussenriff van 1 maart tot en met 31 oktober, om de bruinvissen tegen bijvangst te beschermen in perioden waarin zij in grote getale samenkomen tijdens het paar- en kalfseizoen;
–een beperking van de visserijactiviteiten met kieuwnetten en warrelnetten (GN, GNS, GND, GNC, GTR en GTN) tot het gemiddelde niveau van de afgelopen zes jaar vóór de inwerkingtreding van deze gedelegeerde verordening in twee Natura 2000-gebieden (Borkum-Riffgrund en Doggerbank), met het oog op de bescherming van de bruinvissen.
(13)Op 17 juni 2019 heeft Nederland, na raadpleging van de adviesraad voor de Noordzee, samen met België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Zweden bij de Commissie drie andere gezamenlijke aanbevelingen ingediend betreffende visserijbeheersmaatregelen in twee Natura 2000-gebieden, namelijk NL2008002 Klaverbank (speciale beschermingszone op grond van de habitatrichtlijn) en NL2016166 Friese Front (speciale beschermingszone op grond van de vogelrichtlijn), en in de beschermde mariene gebieden van het Friese Front en de Centrale Oestergronden, gelegen in de Noordzee. De gezamenlijke aanbevelingen bevatten visserijbeheersmaatregelen om de riffen (habitattype 1170) op de Klaverbank te beschermen tegen de impact van mobiel bodemberoerend vistuig, om te voorkomen dat zeekoeten op het Friese Front in kieuwnetten of warrelnetten worden gevangen en/of gedood, en om substantiële delen van de zeebodem te beschermen tegen de impact van mobiel bodemberoerend vistuig. Deze maatregelen zullen bijdragen aan de naleving van de verplichtingen uit hoofde van artikel 6 van de habitatrichtlijn, artikel 4 van de vogelrichtlijn en artikel 13, lid 4, van de kaderrichtlijn mariene strategie.
(14)Het WTECV heeft die gezamenlijke aanbevelingen in augustus 2019 onderzocht en beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de voorgestelde instandhoudingsmaatregelen een positieve stap voorwaarts zijn om verdere achteruitgang van het mariene milieu te voorkomen en de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor riffen, zeekoeten en substantiële zeebodemgebieden te verminderen. Hoewel volgens het WTECV de invoering moet worden overwogen van een totaal verbod op de visserij met kieuwnetten en warrelnetten in de sluitingsperiode, zal het feit dat de visserijactiviteiten in de toekomst niet in intensiteit kunnen toenemen, reeds een positieve invloed hebben op de habitats en de soorten in het beschermde gebied. Voorts heeft het WTECV enige bezorgdheid geuit over de doeltreffendheid van de controle, de handhaving en de monitoring van de voorgestelde maatregelen, die naar zijn mening verder konden worden verbeterd.
(15)De Commissie heeft om aanvullende verduidelijkingen verzocht en de Scheveningengroep gevraagd na te gaan hoe de voorgestelde instandhoudingsmaatregelen verder konden worden verbeterd. De verzoeken van de Commissie en de daaruit voortvloeiende wijzigingen zijn besproken met de lidstaten die een rechtstreeks belang bij het beheer hebben, en de herziene gezamenlijke aanbevelingen zijn op 1 juli 2021 bij de Commissie ingediend.
(16)In de drie gezamenlijke aanbevelingen die zijn ingediend door Nederland als initiatiefnemende lidstaat en de andere lidstaten die een rechtstreeks belang bij het beheer hebben, worden de volgende beheersmaatregelen voorgesteld in twee Natura 2000-gebieden (de Klaverbank en het Friese Front) en in de beschermde mariene gebieden van het Friese Front en de Centrale Oestergronden, gelegen in de Noordzee:
–een verbod op visserijactiviteiten met mobiel bodemberoerend vistuig (TBB, OTB, OTT, PTB, TB, TBN, TBS, SX, SDN, SSC, SPR, SV, DRB en HMD) in bepaalde beheersgebieden in het Natura 2000-gebied Klaverbank, met het oog op de bescherming van de riffen (habitattype 1170);
–een beperking van de visserijactiviteiten met kieuwnetten en warrelnetten (GN, GNS, GND, GNC, GTR en GTN) tijdens de seizoenssluiting op basis van het gemiddelde aantal zeedagen in de referentieperiode 2012-2016 in het Natura 2000-gebied Friese Front, met het oog op de bescherming van de zeekoeten;
–een verbod op visserijactiviteiten met mobiel bodemberoerend vistuig (TBB, OTB, OTT, PTB, TB, TBN, TBS, SX, SDN, SSC, SPR, SV, DRB en HMD) in de beschermde mariene gebieden van het Friese Front en de Centrale Oestergronden, met het oog op de bescherming van substantiële delen van het ecosysteem van de zeebodem.
(17)In alle gezamenlijke aanbevelingen die zijn ingediend door Duitsland en Nederland als initiatiefnemende lidstaten en de andere lidstaten die een rechtstreeks belang bij het beheer hebben, vindt de controle en handhaving van de visserijactiviteiten in de voorgestelde beheersgebieden voornamelijk plaats via het satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS) dat is geïnstalleerd aan boord van vissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 m of meer, overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
(18)Naast het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009 wordt een aanvullende controle- en handhavingsmaatregel voorgesteld, gezien de noodzaak om vissersvaartuigen doeltreffend te volgen in de relatief kleine gebieden die onder een aantal voorgestelde beheersmaatregelen vallen. Bij gebrek aan een algemene frequentiereferentie voor beschermde mariene gebieden moet de VMS-rapportagefrequentie in deze gebieden worden verhoogd tot eenmaal per tien minuten.
(19)Zowel Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 als de gezamenlijke aanbevelingen die door Duitsland en Nederland als initiatiefnemende lidstaten zijn ingediend, hebben alleen betrekking op mobiel bodemberoerend vistuig. Daarom en omwille van de duidelijkheid moet die verordening worden gewijzigd om daarin een definitie van mobiel bodemberoerend vistuig op te nemen.
(20)Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd om daarin de instandhoudingsmaatregelen op te nemen die zijn voorgesteld in de gezamenlijke aanbeveling die Duitsland op 17 juni 2021 heeft ingediend en in de drie gezamenlijke aanbevelingen die Nederland op 1 juli 2021 heeft ingediend.
(21)De maatregelen in deze verordening die van toepassing zijn op de wateren van de Unie, strekken tot verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 494, leden 1 en 2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en houden rekening met de in artikel 494, lid 3, van die overeenkomst bedoelde beginselen.
(22)Deze gedelegeerde verordening doet geen afbreuk aan de noodzaak tot aanvullende instandhoudingsmaatregelen die nodig zijn voor de naleving van de desbetreffende bepalingen, noch aan het standpunt van de Commissie betreffende de naleving door de betrokken lidstaten van hun verplichtingen uit hoofde van de desbetreffende milieuwetgeving van de Unie,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 wordt als volgt gewijzigd:
(1)Artikel 1 wordt vervangen door:
“Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1. Bij deze verordening worden visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ingesteld die nodig zijn voor de naleving van de verplichtingen op grond van artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG, artikel 4 van Richtlijn 2009/147/EG en artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2008/56/EG.
2. Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen in de Noordzee.”.
(2)Artikel 2 wordt vervangen door:
“Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening zijn naast de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie(*) en bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad(**) de volgende definities van toepassing:
(a)“mobiel bodemberoerend vistuig”: elk hierna genoemd vistuig: bodemtrawl (TB), boomkor (TBB), bodemottertrawl (OTB), dubbelebordentrawl (OTT), bodemspantrawl (PTB), nephropstrawl (TBN), garnalentrawl (TBS), zegennet (SX), Deense zegen (SDN), Schotse zegen (SSC), Schotse spanzegen (SPR), bootzegen (SV), strandzegen (SB), door een vaartuig gesleepte dreg (DRB), aan boord van een vaartuig gebruikte handdreg (DRH) en motordreg met inbegrip van zuigdreg (HMD);
(b)“kieuwnetten en warrelnetten”: elk hierna genoemd vistuig: kieuwnet (GN), geankerd kieuwnet (GNS), drijfnet (GND), omringend kieuwnet (GNC), schakelnet (GTR) en gecombineerde schakel- en kieuwnetten (GTN);
(c)“gebieden 1”: de geografische gebieden die worden begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de in bijlage I bij deze verordening vermelde punten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, met elkaar verbinden, of door de scheidingslijnen tussen twee exclusieve economische zones of de grenslijn van de territoriale zee zoals opgenomen in bijlage I;
(d)“gebieden 2”: de geografische gebieden die worden begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de in bijlage II bij deze verordening vermelde punten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, met elkaar verbinden, of door de grenslijn van de territoriale zee zoals opgenomen in bijlage II;
(e)“gebieden 3”: de geografische gebieden die worden begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de in bijlage IV bij deze verordening vermelde punten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, met elkaar verbinden;
(f)“gebieden 4”: de geografische gebieden die worden begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de in bijlage VI bij deze verordening vermelde punten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, met elkaar verbinden, of door de scheidingslijnen tussen twee exclusieve economische zones of de grenslijn van de territoriale zee zoals opgenomen in bijlage VI;
(g)“Bratten”: het geografische gebied dat wordt begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de in bijlage III bij deze verordening vermelde punten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, met elkaar verbinden;
(h)“AIS-zones”: de geografische gebieden die worden begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de in bijlage V bij deze verordening vermelde punten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, met elkaar verbinden;
(i)“waarschuwingszones”: de geografische gebieden die in de bijlagen I, II en VI bij deze verordening als waarschuwingszone zijn vermeld, zich uitstrekken over vier zeemijl rond elke beheerszone, uitsluitend zijn ingesteld om de bevoegde autoriteiten te waarschuwen voor vissersvaartuigen die bepaalde beschermde gebieden naderen, en waar visserijactiviteiten niet verboden zijn;
(j)“betrokken lidstaten”: België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Zweden.”
--------------------------
(*) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
(**) Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).”.
(3)Artikel 3 wordt vervangen door:
“Artikel 3
Visserijverbod
1. Het is verboden om enige visserijactiviteit met mobiel bodemberoerend vistuig te verrichten in de volgende overeenkomstige delen van de gebieden 1 als bedoeld in bijlage I:
(a)in de gebieden 1(1) tot en met 1(13), met uitzondering van de overeenkomstige waarschuwingszones 1(10.az), 1(11.az), 1(12.az) en 1(13.az), is het volgende vistuig verboden: bodemtrawl (TB), boomkor (TBB), bodemottertrawl (OTB), dubbelebordentrawl (OTT), bodemspantrawl (PTB), nephropstrawl (TBN), garnalentrawl (TBS), zegennet (SX), Deense zegen (SDN), Schotse zegen (SSC), Schotse spanzegen (SPR), bootzegen (SV), behalve voor visserijactiviteiten met boomkorren en rollenpezen met een maaswijdte tussen 16 en 31 mm (TBB_CRU_16-31) in de traditionele visserij op bruine garnaal (Crangon spp.) in gebied 1(10)(b);
(b)voorts is in de gebieden 1(10) tot en met 1(13), met uitzondering van de overeenkomstige waarschuwingszones1(10.az), 1(11.az), 1(12.az) en 1(13.az), het volgende vistuig verboden: door een vaartuig gesleepte dreg (DRB) en motordreg met inbegrip van zuigdreg (HMD);
(c)voorts is in de gebieden 1(10) en 1(11), met uitzondering van de overeenkomstige waarschuwingszones 1(10.az) en 1(11.az), het volgende vistuig verboden: strandzegen (SB) en aan boord van een vaartuig gebruikte handdreg (DRH).
2. Verboden zijn:
(a)visserijactiviteiten in de gebieden 2(1) tot en met 2(24) en gebied 2(28) van de gebieden 2, met uitzondering van de overeenkomstige waarschuwingszone 2(28.az);
(b)visserijverrichtingen in de gebieden 2(25) tot en met 2(27) van de gebieden 2.
3. In de gebieden 3 is visserij uitsluitend met het volgende vistuig en onder de volgende voorwaarden toegestaan:
(a)handvistuig zoals hengel en vislijn (LHP),
(b)pelagische trawls (OTM en PTM),
(c)korven en vallen (FPO en FIX) bij de visserij op schaaldieren,
(d)kieuwnetten en schakelnetten (GTN), mits de vissersvaartuigen deelnemen aan een nationaal monitoring- en beoordelingsprogramma dat door of namens de nationale autoriteiten wordt uitgevoerd om de bijvangst van bruinvissen en zeevogels te evalueren door middel van elektronische monitoring op afstand (“REM”), met inbegrip van het gebruik van boordcamera’s in een gesloten televisiecircuit (CCTV) en positiegegevens.
Met betrekking tot de eerste alinea van dit lid, punt d), evalueren de betrokken lidstaten de gegevens over incidentele vangsten van bruinvissen en zeevogels jaarlijks en verrichten zij uiterlijk op 31 december 2024 een beoordeling ervan. Die gegevens of eventuele nieuwe relevante gegevens worden gebruikt om de toepassing van de netvisserij in die gebieden aan te passen volgens de procedure van de artikelen 11 en 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
4. Lid 2, punt b), en lid 3 zijn ook van toepassing op de recreatievisserij.
5. Het is verboden om enige visserijactiviteit met kieuwnetten (GN, GNS, GND en GNC) of warrelnetten (GTR en GTN) te verrichten in de volgende overeenkomstige delen van de gebieden 4 als bedoeld in bijlage VI:
(a)in gebied 4(1), met uitzondering van de overeenkomstige waarschuwingszone 4(1.az), zijn alle visserijactiviteiten met kieuwnetten en warrelnetten het hele jaar verboden;
(b)in gebied 4(2), met uitzondering van de overeenkomstige waarschuwingszone 4(2.az), zijn alle visserijactiviteiten met kieuwnetten en warrelnetten verboden tijdens de seizoenssluiting van 1 maart tot en met 31 oktober;
(c)in gebied 4(3), met uitzondering van de overeenkomstige waarschuwingszone 4(3.az), mag het jaarlijkse totale aantal dagen visserijactiviteiten met kieuwnetten en warrelnetten niet groter zijn dan het jaarlijkse gemiddelde aantal visdagen waarop dergelijk vistuig in de laatste zes jaar vóór [(...) Publicatiebureau, gelieve de datum van inwerkingtreding van deze gedelegeerde verordening in te voegen] in dat gebied is gebruikt;
(d)in gebied 4(4) mag tijdens de seizoenssluiting van 1 juni tot en met 30 november het jaarlijkse totale aantal dagen visserijactiviteiten met kieuwnetten en warrelnetten niet groter zijn dan het jaarlijkse gemiddelde aantal visdagen waarop dergelijk vistuig tussen 1 juni en 30 november in de periode 2012-2016 in dat gebied is gebruikt.
6. Wanneer visserijactiviteiten met andere dan de krachtens de leden 1, 3 en 5 verboden vistuigen zijn toegestaan, wordt het verboden vistuig vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.”.
(4)Artikel 4 wordt vervangen door:
“Artikel 4
Doorvaart
1. Vissersvaartuigen die mobiel bodemberoerend vistuig aan boord hebben en niet gemachtigd zijn om te vissen in de gebieden 1(1) tot en met 1(13), met inbegrip van de overeenkomstige waarschuwingszones 1(12.az) en 1(13.az), en vissersvaartuigen die kieuwnetten en warrelnetten aan boord hebben en niet gemachtigd zijn om in de gebieden 4(1) tot en met 4(4) te vissen, mogen door de desbetreffende gebieden varen mits dat vistuig tijdens de doorvaart is vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr.1224/2009.
2. Vissersvaartuigen mogen door de gebieden 2(1) tot en met 2(28) varen als het vistuig dat zij aan boord hebben, is vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
3. Voor alle vissersvaartuigen die niet gemachtigd zijn om te vissen in de gebieden 1(10) tot en met 1(13), met inbegrip van de overeenkomstige waarschuwingszones 1(12.az) en 1(13.az), gebied 2(28) en de gebieden 4(1) tot en met 4(3), mag de snelheid tijdens de doorvaart niet minder dan zes knopen bedragen, behalve in geval van overmacht of ongunstige omstandigheden, overeenkomstig artikel 50, lid 4, punt b), van Verordening (EG) nr. 1224/2009. In dergelijke gevallen waarschuwt de kapitein onmiddellijk het visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat, dat vervolgens de bevoegde autoriteiten van de kustlidstaat op de hoogte brengt.”.
(5)Artikel 5 wordt vervangen door:
“Artikel 5
Automatisch identificatiesysteem en volgsysteem voor vaartuigen
1. De volgende vissersvaartuigen zijn uitgerust met een automatisch identificatiesysteem (AIS) dat beantwoordt aan de in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vermelde prestatienormen, en zorgen ervoor dat het systeem operationeel blijft:
(a)alle vissersvaartuigen die aanwezig zijn in het beschermde mariene gebied Bratten;
(b)alle vissersvaartuigen die werken met mobiel bodemberoerend vistuig in de AIS-zones zoals aangegeven in punt 1 van bijlage V bij deze verordening;
(c)alle vissersvaartuigen die aanwezig zijn in de AIS-zones zoals aangegeven in punt 2 van bijlage V bij deze verordening.
2. Vissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 m of meer verhogen de zendfrequentie van het volgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS) tot eenmaal per tien minuten wanneer:
(a)zij van plan zijn de gebieden 1(10) tot en met 1(13) (bijlage I), gebied 2(28) (bijlage II) of de gebieden 4(1) tot en met 4(4) (bijlage VI), met inbegrip van de overeenkomstige waarschuwingszones 1(10.az) tot en met 1(13.az), 2(28.az) of 4(1.az) tot en met 4(3.az), binnen te varen of door die gebieden te varen;
(b)zij tijdens de sluitingsperiode (1 juni tot en met 30 november) verboden vistuig aan boord hebben in gebied 4(4) (bijlage VI);
(c)zij verboden vistuig aan boord hebben en trager dan zes knopen varen in de gebieden 1(12) en 1(13) (bijlage I), met inbegrip van de overeenkomstige waarschuwingszones 1(12.az) en 1(13.az).
3. Vissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 m of meer die een waarschuwingszone binnenvaren, registreren zowel het aan boord gehouden vistuig als het gebruikte vistuig in het elektronische logboek, overeenkomstig artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.”.
(6)Artikel 6 wordt vervangen door:
“Artikel 6
Evaluatie
“Vanaf [(...) Publicatiebureau, gelieve de datum van inwerkingtreding van deze verordening in te vullen] monitoren en beoordelen de betrokken lidstaten de uitvoering van de in de artikelen 3, 4 en 5 vastgestelde maatregelen en rapporteren zij daarover, en wel om de drie jaar voor de maatregelen in de gebieden 4(1) en 4(4) (bijlage VI) krachtens de vogelrichtlijn, en om de zes jaar voor de maatregelen in de gebieden 1(10) tot en met 1(13) (bijlage I), gebied 2(28) (bijlage II) en de gebieden 4(2) en 4(3) (bijlage VI) krachtens de habitatrichtlijn en de kaderrichtlijn mariene strategie.”.
(7)Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig punt 1 van de bijlage bij deze verordening.
(8)Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig punt 2 van de bijlage bij deze verordening.
(9)Bijlage VI wordt toegevoegd overeenkomstig punt 3 van de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8.12.2022
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
BIJLAGE
1. In bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 worden de volgende punten toegevoegd (alle coördinaten zijn gemeten volgens het WGS84-coördinatensysteem):
“1(10.a): Centraal gebied van het Natura 2000-gebied DE1209-301 Sylter Aussenriff
Beheerszone A in het centrale gebied van het Sylter Aussenriff
Het geografische gebied dat wordt begrensd door:
a) de zeewaartse scheidingslijn tussen de Duitse en de Deense exclusieve economische zone van 55,234408° N.B. 7,210530° O.L. tot 55,141825° N.B. 7,735990° O.L.;
b) de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
M1a-A01
|
55,141825°
|
7,735990°
|
|
M1a-A02
|
54,945932°
|
7,791085°
|
|
M1a-A03
|
54,945951°
|
7,726601°
|
|
M1a-A04
|
55,029500°
|
7,519153°
|
|
M1a-A05
|
55,029500°
|
7,190752°
|
|
M1a-A06
|
55,048333°
|
7,256667°
|
|
M1a-A07
|
55,234408°
|
7,210530°
|
Beheerszone B in het centrale gebied van het Sylter Aussenriff
Het geografische gebied dat wordt begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
M1a-B01
|
55,042270°
|
6,700000°
|
|
M1a-B02
|
54,957222°
|
6,938056°
|
|
M1a-B03
|
54,993919°
|
7,066298°
|
|
M1a-B04
|
54,979165°
|
7,207458°
|
|
M1a-B05
|
54,898781°
|
7,443912°
|
|
M1a-B06
|
54,898779°
|
7,630254°
|
|
M1a-B07
|
54,538889°
|
7,778333°
|
|
M1a-B08
|
54,538889°
|
7,020278°
|
|
M1a-B09
|
54,727328°
|
6,700000°
|
|
M1a-B01
|
55,042270°
|
6,700000°
|
1(10.b): Oostelijk gebied van het Natura 2000-gebied DE1209-301 Sylter Aussenriff
Beheerszone C in het oostelijke gebied van het Sylter Aussenriff
Het geografische gebied dat wordt begrensd door:
a) de zeewaartse scheidingslijn tussen de Duitse en de Deense exclusieve economische zone van 55,141825° N.B. 7,735990° O.L. tot 55,099172° N.B. 8,044370° O.L.;
b) de zeewaartse grenslijn van de Duitse territoriale zee van 55,099172° N.B. 8,044370° O.L. tot 54,906728° N.B. 7,944550° O.L.;
c) de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
M1b-C01
|
54,906728°
|
7,944550°
|
|
M1b-C02
|
54,906673°
|
7,853855°
|
|
M1b-C03
|
54,945913°
|
7,853922°
|
|
M1b-C04
|
54,945932°
|
7,791085°
|
|
M1b-C05
|
55,141825°
|
7,735990°
|
Beheerszone D in het oostelijke gebied van het Sylter Aussenriff
Het geografische gebied dat wordt begrensd door:
a) de zeewaartse grenslijn van de Duitse territoriale zee van 54,800580° N.B. 7,936317° O.L. tot 54,498738 ° N.B. 8,038533 ° O.L.;
b) de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
M1b-D01
|
54,498738°
|
8,038533°
|
|
M1b-D02
|
54,538889°
|
7,778333°
|
|
M1b-D03
|
54,898779°
|
7,630254°
|
|
M1b-D04
|
54,898779°
|
7,710663°
|
|
M1b-D05
|
54,800568°
|
7,806460°
|
|
M1b-D06
|
54,800580°
|
7,936317°
|
1(10.az): De waarschuwingszones van vier zeemijl rond de vier beheersgebieden in de centrale en oostelijke gebieden van het Natura 2000-gebied DE1209-301 Sylter Aussenriff.
1(11): Natura 2000-gebied DE2104-301 Borkum-Riffgrund
Het geografische gebied dat wordt begrensd door:
a) de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
M5-01
|
54,016833°
|
6,095963°
|
|
M5-02
|
54,016389°
|
6,351944°
|
|
M5-03
|
53,914722°
|
6,490000°
|
|
M5-04
|
53,914722°
|
6,673611°
|
|
M5-05
|
53,863476°
|
6,731941°
|
b) de zeewaartse grenslijn van de Duitse territoriale zee van 53,863476° N.B. 6,731941° O.L. tot 53,724495° N.B. 6,345843° O.L.;
c) de zeewaartse scheidingslijn tussen de Duitse en de Deense exclusieve economische zone van 53,724495° N.B. 6,345843° O.L. tot 54,016833° N.B. 6,095963° O.L.
1(11.az): Waarschuwingszone van vier zeemijl rond het Natura 2000-gebied DE2104-301 Borkum-Riffgrund.
1(12): Natura 2000-gebied NL2008002 Klaverbank
De geografische gebieden die worden begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
Beheerszone 1 op de Klaverbank
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
1-01
|
54°16,428'
|
2°58,813'
|
|
1-02
|
54°16,237'
|
3°9,634'
|
|
1-03
|
54°17,609'
|
3°19,076'
|
|
1-04
|
54°15,828'
|
3°19,060'
|
|
1-05
|
54°12,399'
|
3°3,013'
|
|
1-06
|
54°12,330'
|
2°59,445'
|
Beheerszone 2 op de Klaverbank
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
2-01
|
54°12,717'
|
3°17,402'
|
|
2-02
|
54°2,162'
|
3°16,451'
|
|
2-03
|
53°56,917'
|
3°12,180'
|
|
2-04
|
53°57,077'
|
3°8,453'
|
|
2-05
|
54°0,109'
|
3°5,336'
|
|
2-06
|
54°11,148'
|
3°6,759'
|
Beheerszone 3 op de Klaverbank
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
3-01
|
54°11,259'
|
2°48,729'
|
|
3-02
|
54°9,725'
|
2°58,211'
|
|
3-03
|
54°5,298'
|
2°59,430'
|
|
3-04
|
53°59,037'
|
2°59,598'
|
|
3-05
|
53°59,085'
|
2°55,967'
|
|
3-06
|
54°5,252'
|
2°50,152'
|
Beheerszone 4 op de Klaverbank
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
4-01
|
53°59,302'
|
2°51,534'
|
|
4-02
|
53°56,072'
|
2°57,737'
|
|
4-03
|
53°53,177'
|
3°3,056'
|
|
4-04
|
53°51,095'
|
3°3,775'
|
|
4-05
|
53°51,186'
|
2°53,928'
|
|
4-06
|
53°58,168'
|
2°51,813'
|
1(12.az): Waarschuwingszone van vier zeemijl rond de vier beheersgebieden in het Natura 2000-gebied NL2008002 Klaverbank
Het geografische gebied dat wordt begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
AZ-01
|
54°22,717'
|
3°25,970'
|
|
AZ-02
|
54°17,585'
|
3°25,910'
|
|
AZ-03
|
54°15,804'
|
3°25,889'
|
|
AZ-04
|
54°13,017'
|
3°25,856'
|
|
AZ-05
|
54°12,673'
|
3°24,228'
|
|
AZ-06
|
54°12,502'
|
3°24,212'
|
|
AZ-07
|
54°1,948'
|
3°23,232'
|
|
AZ-08
|
54°1,149'
|
3°23,159'
|
|
AZ-09
|
54°0,428'
|
3°22,568'
|
|
AZ-10
|
53°55,187'
|
3°18,287'
|
|
AZ-11
|
53°52,730'
|
3°16,288'
|
|
AZ-12
|
53°52,930'
|
3°11,687'
|
|
AZ-13
|
53°53,001'
|
3°10,022'
|
|
AZ-14
|
53°51,891'
|
3°10,402'
|
|
AZ-15
|
53°47,009'
|
3°12,069'
|
|
AZ-16
|
53°47,098'
|
3°3,661'
|
|
AZ-17
|
53°47,189'
|
2°53,829'
|
|
AZ-18
|
53°47,235'
|
2°48,260'
|
|
AZ-19
|
53°50,481'
|
2°47,273'
|
|
AZ-20
|
53°57,460'
|
2°45,141'
|
|
AZ-21
|
53°57,525'
|
2°45,121'
|
|
AZ-22
|
53°57,590'
|
2°45,105'
|
|
AZ-23
|
53°58,725'
|
2°44,822'
|
|
AZ-24
|
54°9,495'
|
2°42,127'
|
|
AZ-25
|
54°9,411'
|
2°42,289'
|
|
AZ-26
|
54°10,704'
|
2°41,979'
|
|
AZ-27
|
54°16,716'
|
2°40,532'
|
|
AZ-28
|
54°15,113'
|
2°50,536'
|
|
AZ-29
|
54°14,845'
|
2°52,203'
|
|
AZ-30
|
54°16,065'
|
2°52,011'
|
|
AZ-31
|
54°20,550'
|
2°51,304'
|
|
AZ-32
|
54°20,424'
|
2°59,010'
|
|
AZ-33
|
54°20,250'
|
3°8,899'
|
|
AZ-34
|
54°21,489'
|
3°17,435'
|
|
AZ-35
|
54°22,717'
|
3°25,970'
|
|
AZ-36
|
54°17,609'
|
3°19,076'
|
|
AZ-37
|
54°16,237'
|
3°9,634'
|
|
AZ-38
|
54°16,428'
|
2°58,813'
|
|
AZ-39
|
54°12,330'
|
2°59,445'
|
|
AZ-40
|
54°12,399'
|
3°3,013'
|
|
AZ-41
|
54°15,828'
|
3°19,060'
|
|
AZ-42
|
54°17,609'
|
3°19,076'
|
|
AZ-43
|
54°12,717'
|
3°17,402'
|
|
AZ-44
|
54°11,148'
|
3°6,759'
|
|
AZ-45
|
54°0,109'
|
3°5,336'
|
|
AZ-46
|
53°57,077'
|
3°8,453'
|
|
AZ-47
|
53°56,917'
|
3°12,180'
|
|
AZ-48
|
54°2,162'
|
3°16,451'
|
|
AZ-49
|
54°12,717'
|
3°17,402'
|
|
AZ-50
|
53°56,072'
|
2°57,737'
|
|
AZ-51
|
53°59,302'
|
2°51,534'
|
|
AZ-52
|
53°58,168'
|
2°51,813'
|
|
AZ-53
|
53°51,186'
|
2°53,928'
|
|
AZ-54
|
53°51,095'
|
3°3,775'
|
|
AZ-55
|
53°53,177'
|
3°3,056'
|
|
AZ-56
|
53°56,072'
|
2°57,737'
|
|
AZ-57
|
53°59,085'
|
2°55,967'
|
|
AZ-58
|
53°59,037'
|
2°59,598'
|
|
AZ-59
|
54°5,298'
|
2°59,430'
|
|
AZ-60
|
54°9,725'
|
2°58,211'
|
|
AZ-61
|
54°11,259'
|
2°48,729'
|
|
AZ-62
|
54°5,252'
|
2°50,152'
|
|
AZ-63
|
53°59,085'
|
2°55,967'
|
1(13): Beschermde mariene gebieden van het Friese Front en de Centrale Oestergronden
Het geografische gebied dat wordt begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
Beheerszone 1 op het Friese Front:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
1-01
|
53°48,229'
|
4°59,978'
|
|
1-02
|
53°48,216'
|
5°18,190'
|
|
1-03
|
53°37,436'
|
5°18,130'
|
|
1-04
|
53°37,449'
|
4°59,995'
|
Beheerszone 2 op het Friese Front:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
2-01
|
53°35,227'
|
4°38,324'
|
|
2-02
|
53°48,525'
|
4°22,820'
|
|
2-03
|
53°54,659
|
4°37,815'
|
|
2-04
|
53°41,330'
|
4°53,278'
|
Beheerszone op de Centrale Oestergronden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
3-01
|
54°56,921'
|
4°14,985'
|
|
3-02
|
54°35,372'
|
4°14,985'
|
|
3-03
|
54°35,335'
|
3°51,791'
|
|
3-04
|
54°56,884'
|
3°51,589'
|
1(13.az): Waarschuwingszone van vier zeemijl rond de drie beheersgebieden van de beschermde mariene gebieden van het Friese Front en de Centrale Oestergronden
Het geografische gebied dat wordt begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
AZ-01
|
53°56,926'
|
4°43,393'
|
|
AZ-02
|
53°48,455'
|
4°53,224'
|
|
AZ-03
|
53°52,219'
|
4°53,209'
|
|
AZ-04
|
53°52,226'
|
4°59,971'
|
|
AZ-05
|
53°52,213'
|
5°18,212'
|
|
AZ-06
|
53°52,196'
|
5°24,975'
|
|
AZ-07
|
53°48,200'
|
5°24,941'
|
|
AZ-08
|
53°37,420'
|
5°24,853'
|
|
AZ-09
|
53°33,423'
|
5°24,820'
|
|
AZ-10
|
53°33,439'
|
5°18,107'
|
|
AZ-11
|
53°33,451'
|
5°00,001'
|
|
AZ-12
|
53°33,444'
|
4°53,288'
|
|
AZ-13
|
53°36,485'
|
4°53,275'
|
|
AZ-14
|
53°31,935'
|
4°42,132'
|
|
AZ-15
|
53°29,667'
|
4°36,609'
|
|
AZ-16
|
53°32,956'
|
4°32,797'
|
|
AZ-17
|
53°46,242'
|
4°17,277'
|
|
AZ-18
|
53°49,521'
|
4°13,416'
|
|
AZ-19
|
53°51,807'
|
4°18,961'
|
|
AZ-20
|
53°57,949'
|
4°33,967'
|
|
AZ-21
|
54°00,218'
|
4°39,550'
|
|
AZ-22
|
53°56,926'
|
4°43,393'
|
|
AZ-23
|
53°48,525'
|
4°22,820'
|
|
AZ-24
|
53°35,227'
|
4°38,324'
|
|
AZ-25
|
53°41,330'
|
4°53,278'
|
|
AZ-26
|
53°54,659'
|
4°37,815'
|
|
AZ-27
|
53°48,525'
|
4°22,820'
|
|
AZ-28
|
53°48,229'
|
4°59,978'
|
|
AZ-29
|
53°37,449'
|
4°59,995'
|
|
AZ-30
|
53°37,436'
|
5°18,130'
|
|
AZ-31
|
53°48,216'
|
5°18,190'
|
|
AZ-32
|
53°48,229'
|
4°59,978'
|
|
AZ-33
|
54°56,918'
|
4°21,929'
|
|
AZ-34
|
54°35,368'
|
4°21,867'
|
|
AZ-35
|
54°31,371'
|
4°21,856'
|
|
AZ-36
|
54°31,375'
|
4°14,984'
|
|
AZ-37
|
54°31,338'
|
3°51,829'
|
|
AZ-38
|
54°31,313'
|
3°44,957'
|
|
AZ-39
|
54°35,310'
|
3°44,909'
|
|
AZ-40
|
54°56,859'
|
3°44,645'
|
|
AZ-41
|
55°00,856'
|
3°44,596'
|
|
AZ-42
|
55°00,881'
|
3°51,550'
|
|
AZ-43
|
55°00,918'
|
4°14,986'
|
|
AZ-44
|
55°00,914'
|
4°21,941'
|
|
AZ-45
|
54°56,918'
|
4°21,929'
|
|
AZ-46
|
54°56,884'
|
3°51,589'
|
|
AZ-47
|
54°35,335'
|
3°51,791'
|
|
AZ-48
|
54°35,372'
|
4°14,985'
|
|
AZ-49
|
54°56,921'
|
4°14,985'
|
|
AZ-50
|
54°56,884'
|
3°51,589'
|
”
2. In bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 worden de volgende punten toegevoegd (alle coördinaten zijn gemeten volgens het WGS84-coördinatensysteem):
“2(28): Amrum Bank (55 % van het gebied in het centrale en het noordelijke deel van de bank) in het Natura 2000-gebied DE1209-301 Sylter Aussenriff
Het geografische gebied dat wordt begrensd door:
a) de zeewaartse grenslijn van de Duitse territoriale zee van 54,666667° N.B. 7,943486° O.L. tot 54,583333° N.B. 7,976132° O.L.;
b) de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
M2-01
|
54,583333°
|
7,976132°
|
|
M2-02
|
54,583333°
|
7,875000°
|
|
M2-03
|
54,666667°
|
7,875000°
|
|
M2-04
|
54,666667°
|
7,943486°
|
2(28.az): Waarschuwingszone van vier zeemijl rond Amrum Bank (55 % van het gebied in het centrale en het noordelijke deel van de bank) in het Natura 2000-gebied DE1209-301 Sylter Aussenriff.
”
3. Aan Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 wordt de volgende bijlage toegevoegd (alle coördinaten zijn gemeten volgens het WGS84-coördinatensysteem):
“Bijlage VI
Coördinaten van gebieden 4
Gebied 4(1): Natura 2000-gebied DE1011-401 Östliche Deutsche Bucht en de oostelijke delen van het Natura 2000-gebied DE1209-301 Sylter Aussenriff
Het geografische gebied dat wordt begrensd door:
a) de zeewaartse scheidingslijn tussen de Duitse en de Deense exclusieve economische zone van 55,234408 ° N.B. 7,210530 ° O.L. tot 55,099172° N.B. 8,044370° O.L.;
b) de zeewaartse grenslijn van de Duitse territoriale zee van 55,099172° N.B. 8,044370° O.L. tot 54,389485° N.B. 7,796776° O.L.;
c) de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
M3-01
|
54,389485°
|
7,796776°
|
|
M3-02
|
54,538889°
|
7,778333°
|
|
M3-03
|
54,538889°
|
7,500000°
|
|
M3-04
|
54,590341°
|
7,500000°
|
|
M3-05
|
54,733056°
|
7,334722°
|
|
M3-06
|
55,048333°
|
7,256667°
|
|
M3-07
|
55,234408°
|
7,210530°
|
4(1.az): Waarschuwingszone van vier zeemijl rond Natura 2000-gebied DE1011-401 Östliche Deutsche Bucht en de oostelijke delen van het Natura 2000-gebied DE1209-301 Sylter Aussenriff.
Gebied 4(2): Westelijk deel van het Natura 2000-gebied DE1209-301 Sylter Aussenriff
Het geografische gebied dat wordt begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
M4-01
|
54,947500°
|
6,323889°
|
|
M4-02
|
55,068333°
|
6,626944°
|
|
M4-03
|
54,957222°
|
6,938056°
|
|
M4-04
|
55,048333°
|
7,256667°
|
|
M4-05
|
54,733056°
|
7,334722°
|
|
M4-06
|
54,590341°
|
7,500000°
|
|
M4-07
|
54,538889°
|
7,500000°
|
|
M4-08
|
54,538889°
|
7,020278°
|
|
M4-01
|
54,947500°
|
6,323889°
|
4(2.az): Waarschuwingszone van vier zeemijl rond het westelijke deel van het Natura 2000-gebied DE1209-301 Sylter Aussenriff.
Gebied 4(3): Natura 2000-gebied DE2104-301 Borkum-Riffgrund en Natura 2000-gebied DE1003-301 Doggerbank
Beheerszone A op de Borkum-Riffgrund
Het geografische gebied dat wordt begrensd door:
a) de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
M7-A01
|
54,016833°
|
6,095963°
|
|
M7-A02
|
54,016389°
|
6,351944°
|
|
M7-A03
|
53,914722°
|
6,490000°
|
|
M7-A04
|
53,914722°
|
6,673611°
|
|
M7-A05
|
53,863476°
|
6,731941°
|
b) de zeewaartse grenslijn van de Duitse territoriale zee van 53,863476° N.B. 6,731941° O.L. tot 53,724495° N.B. 6,345843° O.L.;
c) de zeewaartse scheidingslijn tussen de Duitse en de Deense exclusieve economische zone van 53,724495° N.B. 6,345843° O.L. tot 54,016833° N.B. 6,095963° O.L.
Beheerszone B op de Doggerbank
Het geografische gebied dat wordt begrensd door:
a) de zeewaartse scheidingslijn tussen de Duitse en de Deense exclusieve economische zone van 55,810118 ° N.B. 4,019211 ° O.L. tot 55,439805 ° N.B. 4,699856 ° O.L.;
b) de loxodroom die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbindt:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
M7-B01
|
55,439805°
|
4,699856°
|
|
M7-B02
|
55,365081°
|
4,260850°
|
c) de zeewaartse scheidingslijn tussen de Duitse en de Nederlandse exclusieve economische zone van 53,724495° N.B. 6,345843° O.L. tot 54,016833° N.B. 6,095963° O.L.;
d) de loxodroom die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbindt:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
M7-B03
|
55,645558°
|
3,637590°
|
|
M7-B04
|
55,810118°
|
4,019211°
|
4(3.az): De waarschuwingszones van vier zeemijl rond het Natura 2000-gebied DE2104-301 Borkum-Riffgrund en het Natura 2000-gebied DE1003-301 Doggerbank.
Gebied 4(4): Natura 2000-gebied NL2016166 Friese Front
Het geografische gebied dat wordt begrensd door de loxodromen die achtereenvolgens de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
|
Punt
|
N.B.
|
O.L.
|
|
4-01
|
53°49,712'
|
5°13,602'
|
|
4-02
|
53°24,922'
|
4°12,963'
|
|
4-03
|
53°47,936'
|
4°12,890'
|
|
4-04
|
54°13,337'
|
5°13,998'
|
”