TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING

Drugsprecursoren zijn chemische stoffen die voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen kunnen worden gebruikt. Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad 1 bevat maatregelen voor het toezicht op de handel in drugsprecursoren binnen de EU en Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad 2 heeft betrekking op de handel in drugsprecursoren tussen de EU en derde landen.

Bij deze twee verordeningen worden de maatregelen van artikel 12 van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van 19 december 1988 3 (het “VN-verdrag van 1988”) uitgevoerd.

Drugsprecursoren kunnen geregistreerde stoffen zijn (dat wil zeggen stoffen die zijn opgenomen in de bijlagen bij de twee verordeningen, met de wettelijke verplichtingen die daaraan verbonden zijn, afhankelijk van de categorie waarin zij zijn ingedeeld: vergunning, registratie, uitvoer- of invoervergunning enz). Drugsprecursoren kunnen ook niet-geregistreerde stoffen zijn (dat wil zeggen stoffen die niet in de bijlagen zijn opgenomen). Elke lidstaat kan maatregelen vaststellen die noodzakelijk zijn om zijn bevoegde autoriteiten in staat te stellen verdachte transacties met niet-geregistreerde stoffen te controleren en te monitoren.

Sinds december 2013 is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen om nieuwe stoffen aan de lijst van geregistreerde stoffen toe te voegen en zo rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van misbruik van drugsprecursoren, met name stoffen die gemakkelijk kunnen worden omgevormd tot geregistreerde stoffen, en om gevolg te geven aan alle wijzigingen in de tabellen in de bijlage bij het Verdrag van de Verenigde Naties.

De Commissie Verdovende Middelen van de Verenigde Naties heeft tijdens haar 65e zitting van 14 tot 18 maart 2022 besloten drie stoffen in tabel I van het VN-Verdrag van 1988 op te nemen: 4-AP, 1-boc-4-AP en norfentanyl.

Overeenkomstig artikel 12, lid 6, van het VN-Verdrag van 1988 treden de besluiten 65/4, 65/5 en 65/6 ten aanzien van elke partij 180 dagen na de datum van kennisgeving van de besluiten, te weten 23 november 2022, volledig in werking. Daarom moet elke partij bij het verdrag uiterlijk op die datum een begin hebben gemaakt om 4-AP, 1-boc-4-AP en norfentanyl in haar wetgeving over drugsprecursoren op te nemen.

4-AP is een vervangende chemische stof voor N-fenethyl-4-piperidon (NPP) voor de synthese van 4-anilino-N-fenethylpiperidine (ANPP), zelf een onmiddellijke precursor voor de vervaardiging van fentanyl en een aantal analogen daarvan.

1-boc-4-AP is een chemisch beschermd derivaat van 4-AP, dat in 4-AP, norfentanyl of een aantal norfentanylanalogen kan worden omgezet.

Norfentanyl is een onmiddellijke precursor van fentanyl en een aantal fentanylanalogen.

NPP en ANPP zijn reeds geregistreerde stoffen in de verordeningen. Fentanyl en fentanylanalogen zijn zeer krachtige verdovende middelen, doorgaans 10 tot 100 keer sterker dan heroïne. De krachtige werking ervan zorgt ervoor dat er nog steeds gebruikers overlijden door een overdosis.

De bevoegde nationale autoriteiten hebben aangegeven dat er diethyl(fenylacetyl)propaandioaat (DEPAPD) en PMK-ethylglycidaat in beslag is genomen.

DEPAPD wordt gebruikt voor de productie van 1-fenyl-2-propanon (P-2-P), ook bekend als benzylmethylketon (BMK). BMK is een precursor van amfetamine en methamfetamine, twee van de meest voorkomende geneesmiddelen die illegaal in de EU worden geproduceerd. Beide zijn zeer schadelijk voor de menselijke gezondheid.

PMK-ethylglycidaat is een precursor van PMK, dat op zijn beurt wordt gebruikt voor de productie van 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA), beter bekend als “ecstasy”.

BMK, sommige andere pre-precursoren ervan die sterk lijken op DEPAPD (zoals methyl-alpha-fenylacetoacetaat (MAPA) of alpha-fenylacetoacetamide (APAA)) en PMK zijn reeds als geregistreerde stoffen in de verordeningen opgenomen.

Naar aanleiding van de strenge controles op de hierboven genoemde geregistreerde stoffen zijn 4-AP, 1-boc-4-AP, norfentanyl, DEPAPD en PMK-ethylglycidaat door criminele organisaties ontworpen om die controles te omzeilen. Daarom moeten 4-AP, 1-boc-4-AP, norfentanyl, DEPAPD en PMK-ethylglycidaat ook op het niveau van de EU worden geregistreerd zodat de controle en monitoring ervan kunnen worden versterkt. Daardoor krijgen nationale autoriteiten de wettelijke middelen om het gebruik van die stoffen bij de illegale productie van verdovende middelen doeltreffend te bestrijden.

Daarom moet de Commissie een gedelegeerde verordening vaststellen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 273/2004 en Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad wat betreft de opname van bepaalde drugsprecursoren in de lijst van geregistreerde stoffen, teneinde 4-AP, 1-boc-4-AP, norfentanyl, DEPAPD en PMK-ethylglycidaat aan de bijlagen bij deze verordeningen toe te voegen.

De Commissie beschikt over een beoordelingsmarge om te bepalen in welke categorie een drugsprecursor wordt geregistreerd.

Het risico op misbruik is het grootst bij stoffen in categorie 1, die doorgaans geheel of gedeeltelijk worden opgenomen in het molecuul van het verdovende middel of de psychotrope stof. Voor die stoffen zijn in de verordeningen de strengste controle- en toezichtmaatregelen vastgelegd: de stoffen moeten in beveiligde ruimten worden opgeslagen (d.w.z. afsluitbare ruimten met cameratoezicht enz.); elke marktdeelnemer die met de stoffen werkt, moet een vergunning hebben en voor de stoffen zijn een invoer- en uitvoervergunning vereist.

4-AP, 1-boc-4-AP, norfentanyl, DEPAPD en PMK-ethylglycidaat moeten worden opgenomen als stoffen van categorie 1, omdat zij gemakkelijk kunnen worden omgezet om de productie van fentanyl en analogen daarvan (4-AP, 1-boc-4-AP, norfentanyl), of de productie van methanfetamine, amfetamine en MDMA (DEPAPD en PMK-ethylglycidaat) te ondersteunen, en omdat het gebruik van deze verdovende middelen tot aanzienlijke maatschappelijke en volksgezondheidsproblemen kunnen leiden.

Op basis van de beschikbare informatie hebben 4-AP, 1-boc-4-AP, norfentanyl, DEPAPD en PMK-ethylglycidaat geen bekende legale toepassingen (onderzoek daargelaten). De registratie van die stoffen in categorie 1 levert daarom geen noemenswaardige extra administratieve lasten op voor marktdeelnemers en bevoegde autoriteiten.

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1832 van de Commissie 4 van 12 oktober 2021 zijn ANPP en NPP opnieuw ingedeeld. Met de rectificatie worden de GN-code, de benaming van de stof overeenkomstig de Europese douanelijst van chemische stoffen 5 en de GN-benaming gecorrigeerd.

2.RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE AANNEMING VAN DE HANDELING

Overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven4 zijn tijdens het opstellen van deze gedelegeerde handeling passende en transparante raadplegingen gehouden, ook op deskundigenniveau. De deskundigengroep inzake drugsprecursoren heeft het voorstel tijdens de vergadering op 12-13 mei 2022 uitvoerig besproken en de lidstaten hebben geen bezwaar gemaakt tegen de opname van de toegevoegde stoffen.

Het ontwerp is voor feedback gepubliceerd op het portaal “Geef uw mening”. Er zijn geen opmerkingen ontvangen.

Van het ontwerp is kennisgeving gedaan overeenkomstig artikel 2, lid 9, punt 2, van de Internationale Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen. Er zijn geen opmerkingen ontvangen.

3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING

De Commissie is op basis van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 273/2004 en artikel 30 bis van Verordening (EG) nr. 111/2005 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlagen aan nieuwe ontwikkelingen op het gebied van het misbruik van drugsprecursoren aan te passen.

Verordening (EG) nr. 273/2004 en Verordening (EG) nr. 111/2005 zijn nauw met elkaar verbonden. Met deze twee verordeningen wordt uitvoering gegeven aan de maatregelen waarin artikel 12 van het VN-verdrag van 1988 voorziet. Derhalve rechtvaardigt het nauwe materiële verband tussen de desbetreffende bevoegdheden de bundeling van twee verschillende bevoegdheden op basis van verschillende basiswetgevingshandelingen in één gedelegeerde handeling.

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE

van 25.11.2022

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad teneinde bepaalde drugsprecursoren op te nemen in de lijst van geregistreerde stoffen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren 6 , en met name artikel 15,

Gezien Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren 7 , en met name artikel 30 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Verordening (EG) nr. 273/2004 bevat maatregelen voor het toezicht op de handel in drugsprecursoren binnen de Unie en Verordening (EG) nr. 111/2005 heeft betrekking op de handel in drugsprecursoren tussen de Unie en derde landen. Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 273/2004 en de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005 bevatten elk een lijst van geregistreerde stoffen waarvoor een aantal in die verordeningen vastgestelde geharmoniseerde controle- en toezichtmaatregelen gelden.

(2)Bij Besluiten 65/4, 65/5 en 65/6 van de Commissie Verdovende Middelen van de Verenigde Naties, die tijdens haar vijfenzestigste zitting van 14 tot 18 maart 2022 zijn genomen, zijn de stoffen N-fenylpiperidine-4-amine (4-AP), tert-butyl-4-anilinopiperidine-1-carboxylaat (1-boc-4-AP) en N-fenyl-N-(piperidin-4-yl)propanamide (norfentanyl) toegevoegd aan tabel I van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, gedaan te Wenen op 19 december 1988 en goedgekeurd bij Besluit 90/611/EEG van de Raad 8 (“het Verdrag van de Verenigde Naties van1988”).

(3)4-AP is een vervangende chemische stof voor N-fenethyl-4-piperidon (NPP) voor de synthese van 4-anilino-N-fenethylpiperidine (ANPP), zelf een onmiddellijke precursor voor de vervaardiging van fentanyl en een aantal analogen daarvan.

(4)1-boc-4-AP is een chemisch beschermd derivaat van 4-AP, dat in 4-AP, norfentanyl of een aantal norfentanylanalogen kan worden omgezet.

(5)Norfentanyl is een onmiddellijke precursor van fentanyl en een aantal fentanylanalogen.

(6)NPP en ANPP zijn reeds geregistreerde stoffen in de Verordeningen (EG) nr. 273/2004 en (EG) nr. 111/2005. Fentanyl en fentanylanalogen zijn zeer krachtige verdovende middelen, doorgaans 10 tot 100 keer sterker dan heroïne. De krachtige werking ervan zorgt ervoor dat er nog steeds gebruikers overlijden door een overdosis.

(7)De bevoegde nationale autoriteiten hebben aangegeven dat er diethyl(fenylacetyl)propaandioaat (DEPAPD) en ethyl-3‑(2H-1,3-benzodioxol-5-yl)-2-methyloxirane‑2-carboxylaat (PMK-ethylglycidaat) in beslag is genomen.

(8)DEPAPD wordt gebruikt voor de productie van 1-fenyl-2-propanon (P-2-P), ook bekend als benzylmethylketon (BMK). BMK is een precursor van amfetamine en methamfetamine, twee van de meest voorkomende geneesmiddelen die illegaal in de Unie worden geproduceerd. Beide zijn zeer schadelijk voor de menselijke gezondheid.

(9)PMK-ethylglycidaat is een precursor van 3,4-methyleendioxyfenylpropaan-2-on (PMK), dat op zijn beurt wordt gebruikt voor de productie van 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA), beter bekend als “ecstasy”.

(10)BMK, evenals sommige andere pre-precursoren ervan die sterk lijken op DEPAPD (zoals methyl-alpha-fenylacetoacetaat (MAPA) of alpha-fenylacetoacetamide (APAA)) en PMK zijn reeds als geregistreerde stoffen opgenomen in de Verordeningen (EG) nr. 273/2004 en (EG) nr. 111/2005.

(11)Amfetamine, methamfetamine en MDMA behoren tot de drugs die het meest illegaal in de Unie worden geproduceerd. Zij zijn zeer schadelijk voor de menselijke gezondheid en zorgen in sommige regio’s van de Unie voor ernstige maatschappelijke en volksgezondheidsproblemen.

(12)4-AP, 1-boc-4-AP, norfentanyl, DEPAPD en PMK-ethylglycidaat zijn door criminele organisaties ontwikkeld om de strikte controles van geregistreerde stoffen conform de Verordeningen (EG) nr. 273/2004 en (EG) nr. 111/2005 te ontlopen. Daarom moeten 4-AP, 1-boc-4-AP, norfentanyl, DEPAPD en PMK-ethylglycidaat ook op het niveau van de Unie worden geregistreerd zodat de controle en het toezicht op deze stoffen kan worden verbeterd.

(13)De in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 273/2004 en in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005 vermelde geregistreerde stoffen zijn onderverdeeld in categorieën waarvoor verschillende maatregelen gelden, om het juiste evenwicht te vinden tussen het dreigingsniveau van elke specifieke stof en de lasten voor de legale handel. Voor stoffen van categorie 1 gelden de strengste controle- en toezichtmaatregelen.

(14)4-AP, 1-boc-4-AP en norfentanyl moeten worden opgenomen als stoffen van categorie 1, omdat zij gemakkelijk kunnen worden omgezet om de productie van fentanyl en analogen daarvan te ondersteunen en omdat zij het maatschappelijk leven en de volksgezondheid in de Unie ernstig bedreigen.

(15)DEPAPD en PMK-ethylglycidaat moeten worden opgenomen als stoffen van categorie 1, omdat zij gemakkelijk kunnen worden omgezet om de productie van methanfetamine, amfetamine en MDMA te ondersteunen en omdat zij het maatschappelijk leven en de volksgezondheid in de Unie ernstig bedreigen.

(16)Voor zover bekend worden 4-AP, 1-boc-4-AP, norfentanyl, DEPAPD en PMK-ethylglycidaat niet op legale wijze geproduceerd, verhandeld of gebruikt (onderzoek daargelaten). De toevoeging van deze stoffen aan categorie 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 273/2004 en aan categorie 1 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005 zou daarom een doeltreffende maatregel zijn om het gebruik ervan bij de illegale productie van verdovende middelen te voorkomen en zou tegelijkertijd geen noemenswaardige extra administratieve lasten opleveren voor marktdeelnemers en bevoegde autoriteiten in de Unie.

(17)De Verordeningen (EG) nr. 273/2004 en (EG) nr. 111/2005 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(18)Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1832 van de Commissie van 12 oktober 2021 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief 9 zijn ANPP en NPP opnieuw ingedeeld. Verordening (EG) nr. 273/2004 en Verordening (EG) nr. 111/2005 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd en gecorrigeerd.

(19)Met de Verordeningen (EG) nr. 273/2004 en (EG) nr. 111/2005 wordt gezamenlijk uitvoering gegeven aan de bepalingen over drugsprecursoren in het VN-Verdrag van 1988. Gezien het nauwe inhoudelijke verband tussen de in die twee verordeningen vervatte bevoegdheden is het passend dat de wijzigingen door middel van één gedelegeerde handeling worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1
Wijziging van Verordening (EG) nr. 273/2004

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 273/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2 
Wijziging van Verordening (EG) nr. 111/2005

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25.11.2022

   Voor de Commissie

   De voorzitter
   Ursula VON DER LEYEN

(1)    Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren (PB L 47 van 18.2.2004, blz. 1).
(2)    Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren (PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1).
(3)    PB L 326 van 24.11.1990, blz. 57.
(4)    Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1832 van de Commissie van 12 oktober 2021 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 385 van 29.10.2021, blz. 1).
(5)    ECICS (Europese douanelijst van chemische stoffen): https://taxation-customs.ec.europa.eu/online-services/online-services-and-databases-customs/ecics-european-customs-inventory-chemical-substances_en  
(6)    PB L 47 van 18.2.2004, blz. 1.
(7)    PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1.
(8)    Besluit 90/611/EEG van de Raad van 22 oktober 1990 betreffende de sluiting namens de Europese Economische Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (PB L 326 van 24.11.1990, blz. 56).
(9)    PB L 385 van 29.10.2021, blz. 1.

BIJLAGE I

In Verordening (EG) nr. 273/2004, in bijlage I, in de tabel voor stoffen van categorie 1,

(1)worden op de plaats waar ze op basis van de GN-code ervan behoren te staan, na elkaar de volgende stoffen ingevoegd:

Stof

GN-benaming (indien afwijkend)

GN-code

CAS-nr.

“diethyl(fenylacetyl)propaandioaat (DEPAPD)

2918 30 00

20320-59-6”

“ethyl-3‑(2H-1,3-benzodioxol-5-yl)-2-methyloxirane‑2-carboxylaat
(PMK-ethylglycidaat)

2932 99 00

28578-16-7”

“N-fenylpiperidine-4-amine (4-AP)

2933 39 99

23056-29-3”

“tert-butyl-4-anilinopiperidine-1-carboxylaat (1-boc-4-AP)

2933 39 99

125541-22-2”

N-fenyl-N-(piperidin-4-yl)propanamide (norfentanyl)

2933 39 99

1609-66-1”

(2)in plaats van:

Stof

GN-benaming (indien afwijkend)

GN-code

CAS-nr.

“4-aniline-N-fenethylpiperidine (ANPP)

2933 39 99

21409-26-7”

“N-fenethyl-4-piperidone (NPP)

2933 39 99

39742-60-4”

lezen:

Stof

GN-benaming (indien afwijkend)

GN-code

CAS-nr.

“N-fenyl-1-(2-fenylethyl)piperidine-4-amine

4-aniline-N-fenethylpiperidine (ANPP)

2933 36 00

21409-26-7”

“1-(2-fenylethyl)piperidine-4-on

N-fenethyl-4-piperidone (NPP)

2933 37 00

39742-60-4”

BIJLAGE II

In Verordening (EG) nr. 111/2005, in de bijlage, in de tabel voor categorie 1,

(1)worden op de plaats waar ze op basis van de GN-code ervan behoren te staan, na elkaar de volgende stoffen ingevoegd:

Stof

GN-benaming (indien afwijkend)

GN-code

CAS-nr.

“diethyl(fenylacetyl)propaandioaat (DEPAPD)

2918 30 00

20320-59-6”

“ethyl-3‑(2H-1,3-benzodioxol-5-yl)-2-methyloxirane‑2-carboxylaat
(PMK-ethylglycidaat)

2932 99 00

28578-16-7”

“N-fenylpiperidine-4-amine (4-AP)

2933 39 99

23056-29-3”

“tert-butyl-4-anilinopiperidine-1-carboxylaat (1-boc-4-AP)

2933 39 99

125541-22-2”

“N-fenyl-N-(piperidin-4-yl)propanamide (norfentanyl)

2933 39 99

1609-66-1”

(2)in plaats van:

Stof

GN-benaming (indien afwijkend)

GN-code

CAS-nr.

“4-aniline-N-fenethylpiperidine (ANPP)

2933 39 99

21409-26-7”

“N-fenethyl-4-piperidone (NPP)

2933 39 99

39742-60-4”

lezen:

Stof

GN-benaming (indien afwijkend)

GN-code

CAS-nr.

“N-fenyl-1-(2-fenylethyl)piperidine-4-amine

4-aniline-N-fenethylpiperidine (ANPP)

2933 36 00

21409-26-7”

“1-(2-fenylethyl)piperidine-4-on

N-fenethyl-4-piperidone (NPP)

2933 37 00

39742-60-4”