TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
Op grond van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad moeten motorvoertuigen van de categorieën M1 en N1 vanaf respectievelijk 6 juli 2022, voor nieuwe voertuigtypen, en 7 juli 2024, voor alle nieuwe voertuigen, worden uitgerust met gegevensrecorders voor incidenten (EDR’s).
Uit studies blijkt dat EDR’s waardevolle gegevens over ongevallen kunnen opleveren die de veiligheid van voertuigen kunnen helpen verbeteren. De informatie over de status van het voertuig en de systemen daarvan op het moment van een botsing, alsook kort voor en na een botsing, moet een beter inzicht verschaffen in de oorzaken en omstandigheden van ongevallen en de werking van de veiligheidssystemen van het voertuig. Een dergelijke analyse zal helpen de veiligheid van het voertuig te verbeteren en het aantal ongevallen te verminderen.
2.RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE AANNEMING VAN DE HANDELING
Ter voorbereiding van deze handeling heeft de Commissie de nodige raadplegingen van deskundigen uit de lidstaten en belanghebbenden uitgevoerd, waarbij op 18 december 2020, 11 februari 2021, 21 april 2021, 28 mei 2021, 30 juni 2021 en 2 juli 2021 is vergaderd om van gedachten te wisselen over de voorgestelde aanpak. De bepalingen van wijzigingenreeks 01 van VN/ECE-Reglement nr. 160, waarnaar in de bijlage bij deze handeling wordt verwezen, zijn opgesteld door een werkgroep van de VN/ECE waarbij de belanghebbenden uit de EU, waaronder EU‑lidstaten, verkeersveiligheidsorganisaties en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, betrokken waren.
3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
De handeling stelt technische voorschriften en testprocedures vast voor de typegoedkeuring van voertuigen met betrekking tot EDR’s, alsook voor de typegoedkeuring van EDR’s als technische eenheid. Voor de typegoedkeuring van een voertuigtype verwijst de handeling naar de bepalingen van wijzigingenreeks 01 van VN/ECE-Reglement nr. 160, waardoor de voorschriften daarvan van toepassing worden krachtens de verordening algemene voertuigveiligheid. Die voorschriften hebben betrekking op de gegevenselementen die een EDR moet registreren, het formaat van die gegevens, de voorschriften voor de gegevensvastlegging (met inbegrip van die voor de registratie en de overschrijving van gegevens, de opslag aan boord en de vergrendeling van bepaalde gegevensrecords) en voorschriften voor de prestaties op het gebied van crashtests en overlevingsvermogen.
De lijst van gegevenselementen die een EDR moet registreren, is opgenomen in bijlage 5 bij wijzigingenreeks 01 van VN/ECE-Reglement nr. 160. Alle technische voorschriften zijn van toepassing met ingang van de in de verordening algemene voertuigveiligheid gespecificeerde data, onverminderd de internationale verplichtingen van de EU, met name die welke voortvloeien uit punt 11 van wijzigingenreeks 01 van VN/ECE-Reglement nr. 160.
Naast de voorschriften van VN‑Reglement nr. 160 bevat de handeling aanvullende voorschriften met betrekking tot het opvragen van gegevens, de privacy en de beveiliging van gegevens.
In geval van typegoedkeuring van een EDR als technische eenheid worden in de handeling dezelfde technische voorschriften vastgesteld als in VN‑Reglement nr. 160 voor gegevensvastlegging, vaststelling van tijdstip nul (van een voorval), gegevensoverschrijving, vermogensverlies en het verbod op deactivering. Het voertuigtype waarin een EDR is gemonteerd waarvoor typegoedkeuring als technische eenheid is verleend, moet aan de overige voorschriften van VN‑Reglement nr. 160 en aan de aanvullende voorschriften van de handeling voldoen.
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE
van 26.1.2022
tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad met uitvoeringsbepalingen voor de specifieke testprocedures en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de gegevensrecorder voor incidenten betreft en voor de typegoedkeuring van die systemen als technische eenheden en tot wijziging van bijlage II bij die verordening
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd wat de algemene veiligheid ervan en de bescherming van de inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers betreft, tot wijziging van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 78/2009, (EG) nr. 79/2009 en (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 631/2009, (EU) nr. 406/2010, (EU) nr. 672/2010, (EU) nr. 1003/2010, (EU) nr. 1005/2010, (EU) nr. 1008/2010, (EU) nr. 1009/2010, (EU) nr. 19/2011, (EU) nr. 109/2011, (EU) nr. 458/2011, (EU) nr. 65/2012, (EU) nr. 130/2012, (EU) nr. 347/2012, (EU) nr. 351/2012, (EU) nr. 1230/2012 en (EU) 2015/166 van de Commissie, en met name artikel 4, lid 6, en artikel 6, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Verordening (EU) 2019/2144 bevat de algemene verplichting dat motorvoertuigen moeten worden uitgerust met bepaalde geavanceerde voertuigsystemen. Bijlage II bij die verordening moet een lijst bevatten van voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de gegevensrecorders voor incidenten betreft en voor de typegoedkeuring van dergelijke systemen als technische eenheden. Die voorschriften moeten worden aangevuld door gedetailleerde geharmoniseerde regels inzake de specifieke testprocedures en technische voorschriften voor een dergelijke typegoedkeuring vast te stellen.
(2)De in deze verordening vastgestelde technische voorschriften en testprocedures hebben betrekking op de motorvoertuigcategorieën M1 en N1, overeenkomstig de toepasselijke data voor weigering van de verlening van EU‑typegoedkeuring met betrekking tot die categorieën motorvoertuigen, zoals die in Verordening (EU) 2019/2144 zijn vastgesteld.
(3)Overeenkomstig artikel 3, punt 13, van Verordening (EU) 2019/2144 is de gegevensrecorder voor incidenten een systeem dat uitsluitend tot doel heeft kritische botsinggerelateerde parameters en informatie kort vóór, tijdens en onmiddellijk na een botsing te registreren en op te slaan teneinde accuratere, diepgaande ongevalsgegevens te verkrijgen die de lidstaten in staat stellen om de verkeersveiligheid te analyseren en de doeltreffendheid van de genomen specifieke maatregelen te evalueren.
(4)Op de testprocedures en gedetailleerde technische voorschriften voor de typegoedkeuring van voertuigtypen met betrekking tot gegevensrecorders voor incidenten zijn de bepalingen van VN‑Reglement nr. 160 van toepassing. Dat VN‑reglement moet daarom worden toegevoegd aan de lijst van toepasselijke voorschriften zoals bedoeld in artikel 4, lid 5, en artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) 2019/2144.
(5)VN‑Reglement nr. 160 bevat de voorschriften inzake de door gegevensrecorders voor incidenten te registreren gegevenselementen, het formaat van die gegevens, de voorschriften voor de vastlegging, registratie en opslag aan boord van gegevens, alsook voorschriften inzake de prestaties op het gebied van crashtests en overlevingsvermogen.
(6)Alle technische voorschriften van wijzigingenreeks 01 van VN‑Reglement nr. 160 zijn van toepassing met ingang van de in bijlage II bij Verordening (EU) 2019/2144 gespecificeerde data, onverminderd de internationale verplichtingen van de Unie.
(7)Om te waarborgen dat voertuigfabrikanten passende maatregelen nemen om te zorgen voor de bescherming van de gegevens van de gegevensrecorder voor incidenten tegen manipulatie en voor de beschikbaarheid van die gegevens via de gestandaardiseerde interface, en om de anonimisering van die gegevens mogelijk te maken, moeten die voorschriften worden aangevuld met verdere voorschriften inzake het opvragen van gegevens, de privacy en de beveiliging van gegevens.
(8)Om te waarborgen dat de door de gegevensrecorders geregistreerde gegevens geanonimiseerd blijven, moeten de fabrikanten worden verplicht passende maatregelen te nemen om te voorkomen dat die gegevens samen met informatie over een natuurlijke persoon worden gemeld of opgevraagd.
(9)Totdat er, door middel van een gedelegeerde handeling van de Commissie, gestandaardiseerde communicatieprotocollen voor de toegang tot en het opvragen van voorvalgegevens zijn ingevoerd, moeten voertuigfabrikanten ertoe worden verplicht informatie te verstrekken aan relevante partijen over hoe zij toegang kunnen krijgen tot de gegevens in de gegevensrecorder voor incidenten en die kunnen opvragen en interpreteren.
(10)De correcte operationele status van de gegevensrecorder voor incidenten, alsook de correcte functionaliteit en integriteit van de software ervan, moeten worden gecontroleerd door middel van periodieke technische controles van voertuigen.
(11)De tabel met de lijst van voorschriften in bijlage II bij Verordening (EU) 2019/2144 bevat geen verwijzing naar regelgevingshandelingen met betrekking tot gegevensrecorders voor incidenten. Het is daarom nodig in die bijlage een verwijzing naar deze verordening en naar VN‑Reglement nr. 160 op te nemen.
(12)De lijst van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2019/2144 bedoelde VN‑reglementen in bijlage I bij die verordening moet worden gewijzigd om daarin een verwijzing op te nemen naar wijzigingenreeks 01 van VN‑Reglement nr. 160.
(13)Verordening (EU) 2019/2144 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(14)Er is een nauw verband met de bepalingen van deze verordening, aangezien deze regels bevatten met betrekking tot de technische voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de gegevensrecorder voor incidenten betreft en voor de typegoedkeuring van gegevensrecorders voor incidenten als technische eenheid. De in deze verordening opgenomen regels maken het nodig in bijlage II bij Verordening (EU) 2019/2144 de verwijzing naar dit reglement, VN‑Reglement nr. 160 en wijzigingenreeks 01 van VN/ECE-Reglement nr. 160 toe te voegen. Het is daarom passend die bepalingen in één enkele gedelegeerde verordening vast te stellen.
(15)Aangezien de voorschriften van Verordening (EU) 2019/2144 met betrekking tot gegevensrecorders voor incidenten voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 met ingang van 6 juli 2022 van toepassing moeten zijn, moet deze verordening vanaf dezelfde datum van toepassing zijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de voertuigcategorieën M1 en N1, zoals omschreven in artikel 4 van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad.
Artikel 2
Toepasselijke technische voorschriften
1.Het EDR-systeem van een voertuig moet voldoen aan de technische voorschriften van:
a)VN‑Reglement nr. 160; en
b)de artikelen 3, 4 en 5 van deze verordening.
2.Voor de typegoedkeuring van een gegevensrecorder voor incidenten als technische eenheid moet de technische eenheid voldoen aan dezelfde voorschriften als die van punt 5.3, inleidende alinea, en de punten 5.3.3, 5.3.4, 5.3.5 en 5.5 van VN‑Reglement nr. 160.
3.Wanneer het motorvoertuig is uitgerust met een gegevensrecorder voor incidenten waarvoor typegoedkeuring als technische eenheid is verleend, moeten het voertuig en de gegevensrecorder voor incidenten voldoen aan de in lid 1 bedoelde technische voorschriften. Wat punt 5 van VN‑Reglement nr. 160 betreft, moeten zij echter voldoen aan de voorschriften van de punten 5.1, 5.2, 5.3.1, 5.3.2 en 5.4 van dat reglement.
Artikel 3
Gegevensbeveiliging
1.De botsinggerelateerde gegevens die de gegevensrecorder voor incidenten registreert en opslaat, moeten tegen manipulatie worden beschermd door te voldoen aan de desbetreffende technische voorschriften en overgangsbepalingen van VN‑Reglement nr. 155, of van de oorspronkelijke wijzigingenreeks of een latere wijzigingenreeks daarvan.
2.Software-updates van de gegevensrecorder voor incidenten worden beschermd om binnen de grenzen van het redelijke te voorkomen dat deze worden gemanipuleerd en om ongeldige updates binnen de grenzen van het redelijke te voorkomen.
Artikel 4
Opvragen van gegevens
1.De door de gegevensrecorders voor incidenten geregistreerde botsingsgegevens worden beschikbaar gesteld voor opvraging via de seriële gegevenspoort op de gestandaardiseerde connector voor gegevensverbinding zoals bedoeld in punt 2.9 van bijlage X bij Verordening (EU) 2018/858. Wanneer de seriële gegevenspoort na een botsing niet meer functioneert, zijn de gegevens opvraagbaar via een directe verbinding met de gegevensrecorder voor incidenten.
2.De voertuigfabrikant verstrekt aan de typegoedkeuringsinstantie en, op verzoek van een typegoedkeuringsinstantie, aan elke geïnteresseerde fabrikant of reparateur van onderdelen of diagnose- of testapparatuur informatie over hoe toegang tot de voorvalgegevens kan worden verkregen en hoe die kunnen worden opgevraagd en geïnterpreteerd.
3.Voertuigen en de gegevensrecorders voor incidenten daarvan worden zodanig ontworpen dat een tool voor het opvragen van gegevens voorvalmeldingen kan opstellen die de volgende gegevenselementen bevatten:
a)elk van de verplichte gegevenselementen, zoals voorgeschreven door VN‑Reglement nr. 160;
b)het precieze voertuigtype, de precieze variant en de precieze uitvoering (met inbegrip van de gemonteerde systemen voor actieve veiligheid en ongevalpreventie) van het voertuig waarin de gegevensrecorder voor incidenten is ondergebracht.
De in punt b) bedoelde gegevens zijn ook beschikbaar na afloop van de crashtest zoals bedoeld in punt 5.4.3 van VN‑Reglement nr. 160.
4.De door de gegevensrecorder voor incidenten geregistreerde gegevens mogen niet beschikbaar zijn voor opvraging via interfaces die toegankelijk zijn zonder dat het voertuig moet worden ontgrendeld of gereedschap moet worden gebruikt, of via voertuiginterfaces voor draadloze verbindingen.
5.De gegevens van de gegevensrecorder voor incidenten die overeenkomstig lid 1 beschikbaar worden gesteld:
a)zijn beschikbaar in een machineleesbaar formaat;
b)mogen geen informatie bevatten die het mogelijk maakt die gegevens te relateren aan een natuurlijke persoon, noch samen met dergelijke informatie beschikbaar worden gesteld.
Artikel 5
Bepalingen inzake technische controles
Met het oog op periodieke technische controles van voertuigen moet het mogelijk zijn om de volgende kenmerken van het EDR-systeem te verifiëren:
1)de correcte bedrijfsstatus, door middel van een visuele waarneming van de status van het storingswaarschuwingssignaal na activering van de hoofdbesturingsschakelaar van het voertuig en een controle van de lamp. Wanneer het storingswaarschuwingssignaal wordt weergegeven in een gemeenschappelijke ruimte (het gedeelte waarop twee of meer informatiefuncties/-symbolen mogen worden weergegeven, maar niet tegelijkertijd), moet eerst worden gecontroleerd of de gemeenschappelijke ruimte vóór de controle van de status van het storingswaarschuwingssignaal functioneel is;
2)de correcte functionaliteit en de integriteit van de software, door middel van een elektronische voertuiginterface, zoals vastgesteld in paragraaf I, punt 14, van bijlage III bij Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad, indien de technische kenmerken van het voertuig dat mogelijk maken en de benodigde gegevens beschikbaar worden gesteld. De fabrikanten moeten ervoor zorgen dat de technische informatie voor het gebruik van de elektronische voertuiginterface beschikbaar wordt gesteld overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/621 van de Commissie.
Artikel 6
Tijdelijke bepalingen voor goedkeuringen krachtens VN-Reglement nr. 160
1.Met ingang van 6 juli 2022 weigeren de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met gegevensrecorders voor incidenten, om EU‑typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te verlenen voor nieuwe voertuigtypen die niet aan deze verordening en aan de technische voorschriften van wijzigingenreeks 01 van VN/ECE-Reglement nr. 160 voldoen. De nationale autoriteiten aanvaarden tot en met 1 juli 2024 echter goedkeuringen krachtens VN-Reglement nr. 160 die buiten de EU zijn verleend als alternatief voor een goedkeuring krachtens wijzigingenreeks 01 van VN‑Reglement nr. 160, met het oog op het verlenen van een EU‑goedkeuring krachtens deze verordening.
2.Met ingang van 6 juli 2024 verbieden de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met gegevensrecorders voor incidenten de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe voertuigen indien die voertuigen niet voldoen aan deze verordening en aan de technische voorschriften van wijzigingenreeks 01 van VN‑Reglement nr. 160, aangezien de conformiteitscertificaten van dergelijke voertuigen niet langer geldig zijn. De nationale autoriteiten aanvaarden tot en met 1 juli 2026 echter goedkeuringen krachtens VN‑Reglement nr. 160 die buiten de EU zijn verleend als alternatief voor een goedkeuring krachtens wijzigingenreeks 01 van VN‑Reglement nr. 160, met het oog op de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van dergelijke voertuigen overeenkomstig de artikelen 48, 49 en 50 van Verordening (EU) 2018/858.
Artikel 7
Wijziging van Verordening (EU) 2019/2144
De bijlagen I en II bij Verordening (EU) 2019/2144 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 8
Inwerkingtreding en datum van toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 6 juli 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26.1.2022
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN