TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
Met het oog op aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang wordt bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (herschikking) (“de BGGS-richtlijn”) bij deze gedelegeerde richtlijn van de Commissie gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op een vrijstelling voor bepaalde kwikbevattende toepassingen in (compacte) fluorescentielampen met enkelvoudige lampvoet voor speciale doeleinden.
De BGGS-richtlijn beperkt het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (EEA), zoals bepaald in artikel 4 van die richtlijn. Momenteel zijn tien stoffen aan beperkingen onderworpen en in bijlage II bij de richtlijn opgenomen: lood, kwik, cadmium, zeswaardig chroom, polybroombifenylen (PBB’s), polybroomdifenylethers (PBDE’s), bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP), butylbenzylftalaat (BBP), dibutylftalaat (DBP) en di-isobutylftalaat (DIBP). De bijlagen III en IV bevatten de lijsten van materialen en onderdelen van EEA voor specifieke toepassingen die van beperkingen van artikel 4, lid 1, zijn vrijgesteld.
Artikel 5 van de richtlijn bepaalt dat de bijlagen III en IV moeten worden aangepast aan de vooruitgang van wetenschap en techniek, wat de verlening, verlenging en intrekking van vrijstellingen kan omvatten.
Krachtens artikel 5, lid 1, punt a), mogen vrijstellingen alleen in de bijlagen III en IV worden opgenomen als daardoor de door de Reach-verordening (Verordening (EG) nr. 1907/2006) geboden milieu- en gezondheidsbescherming niet wordt afgezwakt en aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: i) de verwijdering of vervanging van de stof door middel van ontwerpwijzigingen of door middel van materialen en onderdelen waarvoor geen gebruik hoeft te worden gemaakt van de in bijlage II opgesomde stoffen of materialen, is om technische of wetenschappelijke redenen niet haalbaar; ii) de betrouwbaarheid van de vervangende stoffen is niet gewaarborgd; iii) de vervanging van de stof houdt als geheel voor het milieu, de volksgezondheid en de veiligheid van de consument waarschijnlijk meer nadelen dan voordelen in.
In besluiten over vrijstellingen en de duur ervan moet ook rekening worden gehouden met de beschikbaarheid van alternatieven en de sociaaleconomische gevolgen van vervanging. In besluiten over de duur van vrijstellingen moet tevens rekening worden gehouden met potentiële gevolgen voor innovatie. Waar van toepassing moeten ook levenscyclusoverwegingen in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de gevolgen van vrijstellingen.
In artikel 5, lid 1, punt a), is ook bepaald dat de Commissie materialen en onderdelen van EEA voor specifieke toepassingen in de lijsten in de bijlagen III en IV opneemt door middel van afzonderlijke gedelegeerde handelingen. Zie artikel 5, lid 3, en bijlage V voor de procedure voor het indienen van vrijstellingsaanvragen.
2.RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE AANNEMING VAN DE HANDELING
De Commissie heeft verzoeken ontvangen van marktdeelnemers om vrijstellingen te verlenen of te verlengen uit hoofde van artikel 5, lid 3, van en bijlage V bij de BGGS-richtlijn.
De huidige vrijstelling 1(f) in bijlage III staat het gebruik toe van 5 mg kwik in (compacte) fluorescentielampen met enkelvoudige lampvoet voor speciale doeleinden.
De Commissie heeft in december 2014 en januari 2015 twee verzoeken om verlenging van deze vrijstelling ontvangen. Een van de aanvragen werd in januari 2020 hernieuwd met aanvullende informatie. De aanvragers voerden in wezen aan dat alternatieven voor de onder de vrijstelling vallende toepassingen niet beschikbaar waren, en verklaarden dat een verdere verlaging van de grenswaarde voor het kwikgehalte in de vrijstelling niet haalbaar was. Overeenkomstig de voorschriften van de BGGS-richtlijn (artikel 5, lid 5, tweede alinea) blijft een vrijstelling geldig totdat de Commissie een besluit neemt over de verlengingsaanvraag.
Om de aanvragen tot verlenging van die vrijstelling te beoordelen, heeft de Commissie in juni 2015 een studie gestart, die in 2016 werd afgerond, om de vereiste technische en wetenschappelijke beoordeling uit te voeren, met inbegrip van een acht weken durende onlineraadpleging van belanghebbenden. Naar aanleiding van die studie ter beoordeling van de uitgebreide technische en wetenschappelijke gegevens en bijdragen die zij heeft ontvangen, zoals gedocumenteerd in het studieverslag, heeft de Commissie twee aanvullende studies/actualiseringen uitgevoerd, waar ook belanghebbenden bij betrokken waren. De in 2019 gepubliceerde studie was toegespitst op de beoordeling van de sociaaleconomische gevolgen en de beschikbaarheid van vervangende stoffen, en in 2020 werd een update op basis van recente cijfers en modellen uitgevoerd. De eindverslagen van de studie en van de actualiseringen van de beoordeling van de sociaaleconomische gevolgen zijn gepubliceerd; de belanghebbenden zijn hiervan in kennis gesteld.
De Commissie heeft de groep nationale deskundigen voor gedelegeerde handelingen uit hoofde van de BGGS-richtlijn geraadpleegd tijdens de vergaderingen van deskundigen van 1 september 2016, 29 oktober 2018 en 21 oktober 2019 om de standpunten van de lidstaten over de voorgenomen maatregelen te verzamelen in overeenstemming met de conclusies van de evaluaties. Zij heeft alle noodzakelijke procedurele stappen ondernomen met betrekking tot vrijstellingen van de beperking van de stof overeenkomstig artikel 5, leden 3 tot en met 7. De Raad en het Europees Parlement zijn van alle activiteiten in kennis gesteld.
In de ondersteunende studie werd het volgende benadrukt:
·compacte fluorescentielampen (CFL-lampen) voor speciale doeleinden bestrijken vanwege hun speciale ontwerp, materialen en productieprocessen een zeer breed scala aan lampen met meerdere kenmerken;
·voor CFL-lampen voor speciale doeleinden die zijn ontworpen om licht uit te stralen in het uv-spectrum, is er voldoende informatie dat de vervanging van kwik in de betrokken toepassingen technisch niet haalbaar is. In de studie wordt daarom aanbevolen de vrijstelling met het maximum van vijf jaar te verlengen;
·voor andere CFL-lampen voor speciale doeleinden moet, indien informatie over de vervanging van kwik in het brede scala van desbetreffende toepassingen ontbreekt, de vrijstelling met drie jaar worden verlengd, zodat bij eventuele nieuwe verlengingsaanvragen rekening kan worden gehouden met meer gedetailleerde informatie die de vrijstelling van andere typen lampen die onder de term “speciale doeleinden” vallen, zou rechtvaardigen.
Concluderend wordt in de wetenschappelijke en technische beoordelingen, met inbegrip van de raadpleging van belanghebbenden, gedetailleerd uiteengezet dat wat vrijstelling 1(f) betreft nog steeds aan de vrijstellingscriteria wordt voldaan, aangezien er nog geen betrouwbare vervangende stoffen beschikbaar zijn. Uit de evaluatieresultaten bleek ook dat de specifieke vrijstelling de door de Reach-verordening geboden milieu- en gezondheidsbescherming niet zou afzwakken, overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2011/65/EU.
Het ontwerp van gedelegeerde richtlijn werd in overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving gedurende een periode van vier weken op het portaal voor betere regelgeving gepubliceerd zodat het publiek feedback kon geven. Tijdens de raadpleging over de ontwerphandeling zijn twee bijdragen ontvangen. De aan de orde gestelde punten zijn onderzocht en er wordt geen wijziging van het ontwerp nodig geacht.
3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
Bij de gedelegeerde richtlijn wordt vrijstelling 1(f) in bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU voor het gebruik van kwik in specifieke toepassingen verlengd.
Uit de beoordeling van de Commissie op basis van de ondersteunende studies en raadplegingen is gebleken dat het vrijstellingsverzoek voldoet aan ten minste één van de criteria van artikel 5, lid 1, punt a), van de BGGS-richtlijn die een verlenging van de vrijstelling rechtvaardigen: kwik kan niet op betrouwbare wijze worden vervangen in de categorieën lampen die onder deze vrijstelling vallen.
Samenvattend kan worden gesteld dat aan de voorwaarden voor de vrijstelling is voldaan en dat vrijstelling 1(f) moet worden verlengd. In de beoordeling werd tevens geconcludeerd dat de werkingssfeer van de vrijstelling moet worden beperkt tot nader gespecificeerde toepassingen en dat de duur van de huidige brede vrijstelling als volgt kan worden verkort:
I.tot vijf jaar voor lampen voor speciale doeleinden die zijn ontworpen om licht uit te stralen in het uv-spectrum, aangezien momenteel geen betrouwbare alternatieven beschikbaar zijn;
II.tot drie jaar voor alle andere lampen voor speciale doeleinden om de industrie de tijd te gunnen om gedetailleerde informatie voor te bereiden ter rechtvaardiging van de handhaving van de vrijstellingen voor specifieke categorieën lampen voor speciale doeleinden.
De vervaldata voor deze vrijstelling zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 2 (eerste alinea). De verlenging van de geldigheidsperiode zal naar verwachting geen negatieve gevolgen hebben voor innovatie.
Het rechtsinstrument is een gedelegeerde richtlijn, overeenkomstig Richtlijn 2011/65/EU en met name de relevante bepalingen van artikel 5, lid 1, punt a).
De gedelegeerde richtlijn heeft tot doel bij te dragen tot de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu en de bepalingen om de werking van de interne markt op het gebied van elektrische en elektronische apparatuur te garanderen, onderling aan te passen. Daartoe voorziet zij in de toelating van het gebruik van normaliter verboden stoffen voor specifieke toepassingen in overeenstemming met de bepalingen en voorwaarden van de BGGS-richtlijn en met de vastgestelde procedure voor de aanpassing van de bijlagen III en IV aan de vooruitgang van wetenschap en techniek.
De gedelegeerde richtlijn heeft geen gevolgen voor de begroting van de EU.
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) .../… VAN DE COMMISSIE
van 13.12.2021
tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende een vrijstelling voor het gebruik van kwik in (compacte) fluorescentielampen met enkele lampvoet voor speciale doeleinden
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur, en met name artikel 5, lid 1, punt a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Krachtens Richtlijn 2011/65/EU zijn de lidstaten verplicht ervoor te zorgen dat elektrische en elektronische apparatuur (EEA) die in de handel wordt gebracht, geen van de in bijlage II bij die richtlijn opgenomen gevaarlijke stoffen bevat. Die beperking geldt niet voor de vrijgestelde toepassingen die zijn vermeld in bijlage III bij die richtlijn.
(2)De categorieën elektrische en elektronische apparatuur waarop Richtlijn 2011/65/EU van toepassing is, zijn opgenomen in de lijst in bijlage I bij die richtlijn.
(3)Kwik is opgenomen in de lijst in bijlage II bij Richtlijn 2011/65/EU als stof waarvoor beperkingen gelden.
(4)Bij Besluit 2010/571/EU heeft de Commissie onder meer een vrijstelling verleend voor het gebruik van kwik in (compacte) fluorescentielampen met enkelvoudige lampvoet voor speciale doeleinden (“de vrijstelling”), die nu als vrijstelling 1(f) is opgenomen in bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU. De vrijstelling zou overeenkomstig artikel 5, lid 2, tweede alinea, punt a), van die richtlijn op 21 juli 2016 vervallen.
(5)Kwik wordt gebruikt in (compacte) fluorescentielampen met enkelvoudige lampvoet (CFL-lampen) voor speciale doeleinden om ultraviolet licht te produceren, dat vervolgens door de fluorescerende laag op de lamp in zichtbaar licht wordt omgezet.
(6)Op 19 december 2014 en 15 januari 2015 — dat wil zeggen binnen de in artikel 5, lid 5, van Richtlijn 2011/65/EU vastgestelde termijn — heeft de Commissie twee aanvragen om verlenging van de vrijstelling (“de verlengingsaanvragen”) ontvangen; een van die aanvragen werd op 20 januari 2020 bijgewerkt met een hernieuwde aanvraag. Overeenkomstig artikel 5, lid 5, tweede alinea, van Richtlijn 2011/65/EU blijft de vrijstelling geldig tot een besluit over de verlengingsaanvraag is genomen.
(7)Bij de evaluatie van de verlengingsaanvragen, waarbij rekening is gehouden met de beschikbaarheid van alternatieven en de sociaaleconomische gevolgen van vervanging, is geconcludeerd dat de verwijdering van kwik in de betrokken toepassingen of de vervanging ervan door een stof met een vergelijkbare prestatie, momenteel technisch niet haalbaar is. Bij de beoordeling zijn belanghebbenden geraadpleegd overeenkomstig artikel 5, lid 7, van Richtlijn 2011/65/EU. De tijdens deze raadplegingen ontvangen opmerkingen zijn openbaar gemaakt op een daartoe bestemde website.
(8)De werkingssfeer en de duur van vrijstellingen van de beperking voor bepaalde specifieke materialen of onderdelen moeten van beperkte aard zijn om tot een geleidelijke uitfasering van het gebruik van gevaarlijke stoffen in EEA te komen. In de beoordeling werd tevens geconcludeerd dat de werkingssfeer van de vrijstelling moet worden beperkt tot nader gespecificeerde toepassingen en dat de duur van de huidige brede vrijstelling kan worden verkort.
(9)De vrijstelling is in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad en zwakt de door die verordening geboden milieu- en gezondheidsbescherming derhalve niet af.
(10)Het is derhalve passend de verlenging van de vrijstelling toe te staan voor een periode van ten hoogste vijf jaar, overeenkomstig artikel 5, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2011/65/EU, voor CFL-lampen voor speciale doeleinden die zijn ontworpen om licht uit te stralen in het uv-spectrum, aangezien er momenteel geen betrouwbare alternatieven beschikbaar zijn. Voor alle andere typen CFL-lampen die behoren tot de categorie CFL-lampen voor speciale doeleinden, moet de vrijstelling met drie jaar worden verlengd, om de industrie de tijd te gunnen om gedetailleerde informatie voor te bereiden ter rechtvaardiging van de handhaving van de vrijstellingen voor specifieke categorieën lampen voor speciale doeleinden, in overeenstemming met de doelstelling van de richtlijn om de werkingssfeer en de duur van vrijstellingen te beperken. Gezien de resultaten van de lopende inspanningen om betrouwbare vervanging te vinden, is het onwaarschijnlijk dat de duur van de vrijstelling negatieve gevolgen voor de innovatie zal hebben.
(11)Richtlijn 2011/65/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1.De lidstaten moeten uiterlijk op [de laatste dag van de zesde maand na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.
Zij passen die bepalingen toe vanaf [de laatste dag van de zesde maand na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn + 1 dag].
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 13.12.2021
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN