UITVOERINGSVERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE
van 11.11.2020
tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het beheer van invoertariefcontingenten volgens het beginsel “wie het eerst komt, het eerst maalt”
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, en met name artikel 187 en artikel 223, lid 3,
Gezien Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad, en met name artikel 16, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)In Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn voorschriften vastgesteld voor het beheer van tariefcontingenten en de bijzondere behandeling van uit derde landen ingevoerde producten. Ook wordt bij die verordening de Commissie de bevoegdheid verleend om in dat verband gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen vast te stellen. Met het oog op een soepel beheer van de tariefcontingenten binnen het nieuwe rechtskader moeten bepaalde regels middels dergelijke handelingen worden vastgesteld. Die handelingen moeten in de plaats komen van een aantal handelingen tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften of specifieke sectorale voorschriften die gebaseerd zijn op handelingen die op grond van artikel 43, lid 2, of artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”) waren vastgesteld en worden ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/[...] van de Commissie.
(2)De Unie heeft zich in internationale overeenkomsten en in krachtens artikel 43, lid 2, en artikel 207 VWEU vastgestelde handelingen verbonden tot het openen van tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en in sommige gevallen tot het beheer van die contingenten volgens het beginsel “wie het eerst komt, het eerst maalt”. De verordeningen en uitvoeringsverordeningen van de Commissie op grond waarvan die contingenten zijn geopend en waarin specifieke voorschriften zijn vastgesteld, worden ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/[…]. Het is passend die voorschriften te handhaven en tegelijkertijd achterhaalde bepalingen te vervangen en het beheer van de tariefcontingenten te stroomlijnen.
(3)Ter wille van de administratieve vereenvoudiging en de transparantie moeten alle regels voor het beheer van die tariefcontingenten in een enkele verordening worden vastgesteld.
(4)De Verordeningen (EG) nr. 2535/2001 en (EG) nr. 442/2009 van de Commissie en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 van de Commissie voorzagen in de opening en het beheer van bepaalde tariefcontingenten die volgens de methode van het gelijktijdige onderzoek van invoercertificaataanvragen werden beheerd, en van andere tariefcontingenten die volgens het beginsel “wie het eerst komt, het eerst maalt” werden beheerd. Die verordeningen zijn ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/760 van de Commissie, waarbij nieuwe regels zijn vastgesteld voor het beheer van invoer‑ en uitvoertariefcontingenten waarvoor een certificaat verplicht is. Om te waarborgen dat ook de tariefcontingenten die overeenkomstig de ingetrokken verordeningen volgens het beginsel “wie het eerst komt, het eerst maalt” werden beheerd, operationeel blijven, moet worden voorzien in regels voor het beheer van die tariefcontingenten.
(5)De Verordeningen (EG) nr. 2535/2001, (EG) nr. 2305/2003, (EG) nr. 1964/2006, (EG) nr. 539/2007, (EG) nr. 616/2007, (EG) nr. 1384/2007, (EG) nr. 1385/2007, (EG) nr. 412/2008 en (EG) nr. 748/2008 van de Commissie en de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1273/2011, (EU) nr. 480/2012 en (EU) nr. 1223/2012 van de Commissie betreffende het beheer van bepaalde invoertariefcontingenten aan de hand van de methode van het gelijktijdige onderzoek van invoercertificaataanvragen, als bedoeld in artikel 184, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, zijn ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/760. Die tariefcontingenten moeten open blijven en de beheersmethode ervan moet worden aangepast. De toepassing van het beginsel “wie het eerst komt, het eerst maalt” heeft in verschillende landbouwsectoren gunstige resultaten opgeleverd voor tariefcontingenten die niet als gevoelig worden beschouwd en die gekenmerkt worden door een beperkte vraag. Ter wille van de administratieve vereenvoudiging moeten deze invoercontingenten voortaan overeenkomstig dit beginsel worden beheerd.
(6)De onder de ingetrokken verordeningen vallende tariefcontingenten moeten worden beheerd overeenkomstig de artikelen 49 tot en met 54 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie, waarin het beheer is geregeld van tariefcontingenten die bestemd zijn om te worden gebruikt in chronologische volgorde van de data van aanvaarding van de douaneaangiften (beginsel van “wie het eerst komt, het eerst maalt”).
(7)Om ervoor te zorgen dat de invoer bij bepaalde tariefcontingenten gelijkmatig in de tijd wordt gespreid, is het passend de jaarlijkse tariefcontingentperiode voor die contingenten te verdelen in deelperioden.
(8)Specifieke bepalingen moeten ervoor zorgen dat bepaalde vereisten met betrekking tot het gebruik of de kwaliteit van de ingevoerde producten worden nageleefd. Voor de invoer tegen een binnen een contingent geldend verlaagd recht of nulrecht moet daarom de voorwaarde gelden dat de invoerder een bewijs van het gebruik of de kwaliteit van het product indient of dat een zekerheid wordt gesteld die gelijk is aan het verschil tussen het recht binnen het contingent en het conventioneel (meestbegunstiging)srecht. Waar van toepassing moet een redelijke termijn voor de verwerking van het product worden toegestaan.
(9)Er moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld met het oog op een zekere mate van flexibiliteit ten aanzien van de documentatievereisten in geval van overmacht, zoals een pandemie.
(10)Op 31 januari 2020 heeft het Verenigd Koninkrijk de Unie verlaten. Het terugtrekkingsakkoord tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk, waarbij een overgangsperiode is vastgesteld die tot en met 31 december 2020 loopt, is op 1 februari 2020 in werking getreden. Op grond van dat akkoord kan het Verenigd Koninkrijk met ingang van 1 juli 2020 niet om een verlenging van deze overgangsperiode na 2020 verzoeken. In Verordening (EU) 2019/216 van het Europees Parlement en de Raad is bepaald dat, vanaf de dag volgende op die waarop Verordening (EG) nr. 32/2000 van de Raad niet meer van toepassing is op en in het Verenigd Koninkrijk, de tariefcontingenten die zijn opgenomen in de aan de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 gehechte lijst van concessies en verbintenissen van de Unie, moeten worden verdeeld tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk op basis van het in de bijlage bij Verordening (EU) 2019/216 vastgestelde aandeel van de EU-27 in het gebruik van die contingenten. Daarom moeten in deze verordening de nieuwe uit de verdeling voortvloeiende hoeveelheden voor de EU-27 worden opgenomen, als vastgesteld in Verordening (EU) 2019/216 en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/386 van de Commissie.
(11)De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
Toepassingsgebied en gemeenschappelijke regels
Artikel 1
Toepassingsgebied
Bij deze verordening worden gemeenschappelijke regels vastgesteld voor het beheer van de in bijlage I vermelde tariefcontingenten voor landbouwproducten, met name wat betreft:
(a)de beheersmethode;
(b)de tariefcontingentperioden en, waar van toepassing, de deelperioden;
(c)de eisen inzake verwerking, bijzondere bestemming en kwaliteit waaraan bepaalde producten moeten voldoen om in aanmerking te komen voor invoer in het kader van een tariefcontingent;
(d)de procedures voor het stellen van een zekerheid voor de onder c) bedoelde producten, alsook het bedrag van die zekerheid;
(e)de bewijsstukken, waar van toepassing.
Bij deze verordening worden ook specifieke voorschriften vastgesteld voor het beheer van bepaalde van die tariefcontingenten.
Artikel 2
Beheer van tariefcontingenten
1.De in bijlage I opgenomen tariefcontingenten worden door de Unie beheerd op basis van de chronologische volgorde van de data van aanvaarding van de douaneaangiften voor het vrije verkeer overeenkomstig de artikelen 49 tot en met 54 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
2.Artikel 53, lid 2, onder b) en c), en artikel 53, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 zijn niet van toepassing op de tariefcontingenten en deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0138, 09.0139, 09.0140, 09.0141, 09.0142, 09.0143, 09.0144, 09.0161, 09.0162, 09.0145, 09.0163, 09.0164, 09.0146, 09.0147, 09.0148, 09.0149, 09.0150, 09.0151, 09.0152, 09.0153, 09.0159, 09.0160, 09.0154, 09.0155, 09.0156, 09.0157 en 09.0158.
Artikel 3
Deelperioden voor het tariefcontingent
1.Als een tariefcontingentperiode in deelperioden is verdeeld, als vastgelegd in bijlage I, omvat de hoeveelheid die voor de betrokken deelperiode beschikbaar is, de eventuele hoeveelheid die in de vorige deelperiode van het tariefcontingent ongebruikt is gebleven. De hoeveelheden die aan het einde van een tariefcontingentperiode ongebruikt zijn gebleven, worden echter niet overgedragen naar de volgende tariefcontingentperiode.
2.Als een tariefcontingentperiode in deelperioden is verdeeld, worden de opnemingen voor elke deelperiode, met uitzondering van de laatste, beëindigd op de vijfde werkdag van de Commissie van de tweede maand die volgt op het einde van de betrokken deelperiode.
Artikel 4
Bewijsstukken
1.Wanneer op grond van bijlage I een bewijs van oorsprong is vereist, dienen de marktdeelnemers bij de douaneautoriteiten van de Unie een specifiek document in, samen met een douaneaangifte voor het vrije verkeer voor de betrokken producten. In bijlage I zijn de vereiste bewijsstukken voor elk tariefcontingent vermeld.
2.Wanneer het bewijs van oorsprong bestaat uit een certificaat van oorsprong voor producten die onder bijzondere niet-preferentiële invoerregelingen vallen, moet het voldoen aan de vereisten van artikel 57 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
3.Wanneer het tariefcontingent is vastgesteld als een preferentiële tariefmaatregel als bedoeld in artikel 56, lid 2, onder d) en e), van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wordt het bewijs van oorsprong afgegeven of opgesteld overeenkomstig de in artikel 64 van die verordening bedoelde regels inzake preferentiële oorsprong.
4.Wanneer een echtheidscertificaat vereist is, voldoet dat certificaat aan de voorschriften van hoofdstuk II van en bijlage II bij deze verordening.
5.Indien nodig kunnen de douaneautoriteiten eisen dat de aangever of de importeur aanvullend bewijsmateriaal verstrekt om de oorsprong van de producten aan te tonen overeenkomstig artikel 61, lid 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013 of de desbetreffende bepalingen van de betrokken handelsregeling.
Artikel 5
Elektronische documenten
Wanneer de bevoegde autoriteit van een lidstaat erkent dat het vereiste officiële document als gevolg van overmacht niet beschikbaar is:
(a)kan de bevoegde autoriteit van die lidstaat een gescande kopie van het originele (papieren of elektronische) document afgeven, op voorwaarde dat die kopie elektronisch wordt verzonden vanuit een mailbox die toebehoort aan de bevoegde autoriteiten van die lidstaat;
(b)kan de bevoegde autoriteit van een lidstaat waarbij het vereiste officiële document moet worden ingediend, een gescande kopie van het originele (papieren of elektronische) document van de marktdeelnemer aanvaarden, als die vergezeld gaat van een schriftelijke verbintenis van de marktdeelnemer om het originele document zo spoedig mogelijk in te dienen.
De in de eerste alinea beschreven soepelere vereisten houden niet in dat de douaneautoriteiten van de lidstaten worden vrijgesteld van hun zorgvuldigheidsplicht. Zij moeten een redelijke mate van zekerheid hebben over de echtheid en de geldigheid van de documenten.
Artikel 6
Controle in derde landen
De Commissie kan een derde land verzoeken vertegenwoordigers van de Commissie toestemming te geven om, indien nodig, in dat derde land controles te verrichten om na te gaan of de eisen of voorwaarden worden nageleefd die een allereerste voorwaarde zijn voor de afgifte van certificaten of andere officiële documenten die aan de douaneautoriteiten van de Unie moeten worden overgelegd voor het in het vrije verkeer brengen van het product in de Unie. Die controles worden samen met de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land uitgevoerd.
HOOFDSTUK II
Specifieke sectorale voorschriften
Afdeling 1
GRANEN
Artikel 7
Definities voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0124, 09.0131, 09.0127, 09.0128, 09.0129 en 09.0130
1.Voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0124 en 09.0131 wordt er, voor de toepassing van de definitie van “voor andere doeleinden dan menselijke consumptie bestemde bataten (zoete aardappelen)”, vanuit gegaan dat bataten voor menselijke consumptie in de zin van GN-code 0714 20 10 zijn indien zij, wanneer de douaneformaliteiten worden vervuld om de producten in het vrije verkeer te brengen, vers en heel zijn en verpakt zijn in onmiddellijke verpakkingen van hoogstens 28 kg.
2.Voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0127, 09.0128 en 09.0129 wordt onder de producten van GN-code ex 0714 10 00 verstaan: andere producten dan uit meel en gries verkregen pellets van GN-code 0714 10 00.
3.Voor het tariefcontingent met volgnummer 09.0130 wordt onder de producten van de GN-codes ex 0714 10 00, ex 0714 30 00, ex 0714 40 00, ex 0714 50 00 en ex 0714 90 20 verstaan: producten van de voor menselijke consumptie gebruikte types, in onmiddellijke verpakkingen met een netto-inhoud van hoogstens 28 kg, hetzij vers en in hun geheel, hetzij bevroren en zonder schil, ook indien in stukken gesneden.
Artikel 8
Definities voor het tariefcontingent met volgnummer 09.0076
Voor het tariefcontingent met volgnummer 09.0076 gelden de volgende definities:
(a)“bedorven korrels”: korrels van gerst, van andere graansoorten of van wilde haver, die beschadigingen vertonen, inclusief aantastingen ten gevolge van ziekte, vrieskoude, warmte, insecten, schimmels en slechte weersomstandigheden, alsmede elke andere materiële beschadiging;
(b)“korrels van gezonde handelskwaliteit”: gerstkorrels of delen van gerstkorrels die geen bedorven korrels zijn als omschreven onder a), met uitzondering van korrels die zijn aangetast door vrieskoude of door schimmels.
Artikel 9
Kwaliteitseisen voor het tariefcontingent met volgnummer 09.0076
1.Gerst komt in aanmerking voor invoer in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.0076 indien zij voldoet aan de volgende voorwaarden:
(a)soortelijk gewicht: ten minste 60,5 kg/hl;
(b)bedorven korrels: hoogstens 1 %;
(c)vochtgehalte: hoogstens 13,5 %;
(d)korrels van gezonde handelskwaliteit: minstens 96 %.
2.De naleving van de in lid 1 vermelde kwaliteitseisen wordt gestaafd aan de hand van een van de volgende documenten:
(a)een certificaat van een analyse die op verzoek van de importeur is verricht door de douanedienst waar de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht, of
(b)een door de Commissie erkend overeenstemmingscertificaat voor de ingevoerde gerst dat is afgegeven door een overheidsinstantie van het land van oorsprong.
3.Overeenkomstig artikel 254 van Verordening (EU) nr. 952/2013 bevindt gerst zich onder douanetoezicht om te garanderen dat:
(a)de gerst tot mout wordt verwerkt binnen zes maanden na de datum waarop zij in het vrije verkeer is gebracht, en
(b)de aldus geproduceerde mout uiterlijk binnen 150 dagen, te rekenen vanaf de datum van verwerking van de gerst tot mout, wordt gebruikt bij de bereiding van bier dat rijpt in tanks met beukenhout.
De verwerking van de ingevoerde gerst tot mout wordt geacht te hebben plaatsgevonden wanneer de gerst geweekt is.
4.De bedragen van de zekerheid die de marktdeelnemers moeten stellen om ervoor te zorgen dat aan de in lid 3 bedoelde vereiste wordt voldaan, zijn vastgesteld in bijlage I.
5.De in lid 4 bedoelde zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven wanneer aan de betrokken douaneautoriteiten het bewijs wordt geleverd dat:
(a)de kwaliteit van de gerst, vastgesteld op basis van het overeenstemmingscertificaat of van het certificaat van analyse, voldoet aan de in lid 1 vastgestelde vereisten;
(b)binnen de gestelde termijn is voldaan aan de in lid 3 vastgestelde verwerkingsverplichting.
6.De door de Federal Grain Inspection Service (FGIS) van de Verenigde Staten afgegeven certificaten voor brouwgerst bestemd voor de bereiding van bier dat rijpt in tanks met beukenhout, als opgenomen in deel A van bijlage II, worden door de Commissie officieel erkend krachtens de in de artikelen 58 en 59 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bedoelde procedure van administratieve samenwerking. Als de analyseparameters die in het door de FGIS afgegeven overeenstemmingscertificaat zijn vermeld, worden beschouwd als zijnde in overeenstemming met de in lid 1 van dit artikel vastgestelde kwaliteitseisen voor brouwgerst, worden op basis van een risicoanalyse overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) nr. 952/2013 monsters genomen bij ten minste 3 % van de producten die gedurende de betrokken tariefcontingentperiode in het vrije verkeer worden gebracht. De lidstaten ontvangen op de meest geschikte wijze een afdruk van de door de regering van de Verenigde Staten erkende stempels.
Artikel 10
Tariefcontingenten met de volgnummers 09.0689 en 09.0779
1.Producten die in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.0689 worden ingevoerd, worden in het vrije verkeer gebracht na overlegging van een bewijs van oorsprong overeenkomstig artikel 15 van aanhangsel I van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, gesloten bij Besluit 2013/94/EU van de Raad, als bedoeld in artikel 1 van Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds, gesloten bij Besluit 97/126/EG van de Raad, welk protocol betrekking heeft op de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking.
2.Producten die in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.0779 worden ingevoerd, worden in het vrije verkeer gebracht na overlegging van een bewijs van oorsprong dat door het land van uitvoer is afgegeven overeenkomstig artikel 15 van aanhangsel I van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, als bedoeld in artikel 1 van Protocol nr. 3 bij de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen, gesloten bij Verordening (EEG) nr. 1691/73 van de Raad.
Artikel 11
Tariefcontingenten met de volgnummers 09.0074 en 09.0075
1.Het bedrag van de zekerheid die de marktdeelnemers moeten stellen om de kwaliteit te garanderen van de producten die worden ingevoerd in het kader van de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0074 en 09.0075, is vastgesteld in bijlage I. Bovendien eisen de douaneautoriteiten een specifieke zekerheid die overeenkomt met het verschil, op de dag van aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer, tussen het hoogste recht en het recht binnen het contingent voor de verschillende tarwekwaliteiten, behalve wanneer die aangifte vergezeld gaat van een overeenstemmingscertificaat dat is afgegeven door de Federal Grain Inspection Service van de Verenigde Staten van Amerika of door de Canadian Grain Commission overeenkomstig artikel 7, lid 2, eerste alinea, onder b) of c), van Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie.
2.De douaneautoriteiten nemen voor iedere invoer in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.0074 representatieve monsters voor de uitvoering van de nodige analyses om na te gaan of het gehalte aan glazige korrels minstens 73 % bedraagt. Indien de kwaliteit ontoereikend is, wordt de toegang tot het tariefcontingent geweigerd.
3.De douaneautoriteiten nemen voor iedere invoer in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.0075 representatieve monsters voor de uitvoering van de nodige analyses om na te gaan of de kwaliteit van het ingevoerde product voldoet aan de eisen van bijlage I. Indien de kwaliteit ontoereikend is, wordt de toegang tot het tariefcontingent geweigerd.
4.Als uit de in de leden 2 en 3 bedoelde analyses blijkt dat de kwaliteit van het ingevoerde product lager is dan de voorgeschreven kwaliteit, gelden de bepalingen van Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie. Boven op de weigering van de toegang tot het tariefcontingent wordt het in bijlage I bij deze verordening bedoelde bedrag van 5 EUR per 1 000 kg ingehouden.
Afdeling 2
RIJST
Artikel 12
Tariefcontingent met volgnummer 09.0139
1.Alle rijst die in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.0139 wordt ingevoerd, wordt onder de regeling bijzondere bestemming geplaatst overeenkomstig artikel 254 van Verordening (EU) nr. 952/2013. Alle rijst die in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.0139 wordt ingevoerd, wordt verwerkt binnen zes maanden na de datum waarop hij in het vrije verkeer is gebracht.
2.Op het verzoek om een vergunning voor de bijzondere bestemming vermeldt de importeur als plaats van verwerking hetzij de naam van een verwerkingsbedrijf en een lidstaat, hetzij ten hoogste vijf verschillende verwerkingsinrichtingen.
3.Het bedrag van de zekerheid die de marktdeelnemers moeten stellen om ervoor te zorgen dat aan de in lid 1 vastgestelde vereiste is voldaan, is vastgesteld in bijlage I.
4.De zekerheid wordt vrijgegeven wanneer het bewijs is geleverd dat het product binnen zes maanden na de datum waarop het in het vrije verkeer is gebracht, is verwerkt. Indien niet binnen deze termijn aan de vereiste inzake verwerking wordt voldaan, wordt de vrij te geven zekerheid verminderd met 2 % voor elke dag waarmee de termijn wordt overschreden.
5.De bevoegde autoriteit ontvangt binnen zes maanden na de termijn voor verwerking een bewijs van verwerking. Is dat niet het geval, dan wordt de zekerheid verder verminderd met 2 % voor elke dag waarmee de termijn wordt overschreden.
Artikel 13
Tariefcontingent met volgnummer 09.0141
1.Voor de invoer in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.0141 wordt een certificaat van oorsprong overgelegd.
2.Het model voor een certificaat van oorsprong als bedoeld in lid 1 is opgenomen in deel B van bijlage II.
3.Het certificaat van oorsprong is met ingang van de datum van afgifte negentig dagen geldig en uiterlijk tot en met 31 december van het jaar van afgifte.
4.De naam van de voor de afgifte van certificaten van oorsprong bevoegde autoriteit van Bangladesh wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.
5.De bevoegde autoriteit van Bangladesh voegt op het certificaat van oorsprong onder “Opmerkingen” een van de in bijlage III opgenomen vermeldingen toe.
6.Als de door het land van uitvoer geïnde belasting lager is dan het in bijlage I vastgestelde verlaagde recht, wordt de verlaging beperkt tot het geïnde bedrag.
7.Voor de omrekening van de hoeveelheden rijst in andere bewerkingsstadia dan het stadium van gedopte rijst worden de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1312/2008 van de Commissie vastgestelde omrekeningscoëfficiënten toegepast.
Afdeling 3
GROENTEN EN FRUIT; VERWERKTE PRODUCTEN OP BASIS VAN GROENTEN EN FRUIT
Artikel 14
Definities voor de tariefcontingenten met de volgnummers 009.0025, 09.0027 en 09.0033
1.Voor het tariefcontingent met volgnummer 09.0025 wordt verstaan onder “zoete sinaasappelen van hoge kwaliteit”: sinaasappelen met sterk gelijkende variëteitskenmerken, rijp, stevig en goedgevormd, met ten minste een goede kleur, met een soepele structuur en zonder rot, zonder niet-genezen schilbarsten, zonder harde of droge schillen, schiluitslag of groeischeuren, zonder kneuzingen (andere dan ten gevolge van gebruikelijke behandelingen of verpakking), zonder beschadiging door droogte of vochtigheid, zonder grote of sterk uitstekende ruigten, zonder plooien, littekens, olievlekken, schilfers, zonnebrand, vuil of andere vreemde stoffen, vrij van ziekten, insecten of beschadiging door mechanische of andere krachten, met dien verstande dat ten hoogste 15 % van de vruchten van elke lading niet aan deze eisen voldoet, waarvan ten hoogste 5 % wegens ernstige beschadigingen, en van dit laatste percentage ten hoogste 0,5 % wegens bederf.
2.Voor het tariefcontingent met volgnummer 09.0027 wordt verstaan onder “kruisingen van citrusvruchten die bekendstaan als ‘minneola’s’”: kruisingen van citrusvruchten van de variëteit Minneola (Citrus paradisi Macf. CV Duncan en Citrus reticulate blanca CV Dancy).
3.Voor het tariefcontingent met volgnummer 09.0033 wordt verstaan onder “bevroren geconcentreerd sinaasappelsap, met een brixwaarde van niet meer dan 50”: sinaasappelsap waarvan de dichtheid gelijk is aan of kleiner dan 1,229 g per cm3 bij 20 °C.
Artikel 15
Echtheidscertificaat voor de tariefcontingenten met de volgnummers 009.0025, 09.0027 en 09.0033
1.Voor producten die in het vrije verkeer worden gebracht in het kader van de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0025, 09.0027 en 09.0033 verstrekt de marktdeelnemer aan de bevoegde autoriteiten een echtheidscertificaat als opgenomen in de delen C, D en E van bijlage II, dat is afgegeven door de in bijlage IV vermelde bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong en waarin de in artikel 14 vermelde specifieke kenmerken van de producten worden bevestigd.
2.In het geval van geconcentreerd sinaasappelsap mag in plaats van het echtheidscertificaat evenwel vóór de invoer een algemene verklaring bij de Commissie worden ingediend waarin de bevoegde autoriteit van het land van oorsprong bevestigt dat in dat land geproduceerd geconcentreerd sinaasappelsap geen sap van bloedsinaasappelen bevat. De Commissie stelt de lidstaten vervolgens langs elektronische weg in kennis zodat zij hun douanediensten op de hoogte kunnen brengen.
Afdeling 4
WIJN
Artikel 16
Tariefcontingenten met de volgnummers 09.1526, 09.1527, 09.1558, 09.1559, 09.1570 en 09.1572
1.De vrijstelling van douanerechten voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.1526, 09.1527, 09.1558, 09.1559, 09.1570 en 09.1572 geldt op voorwaarde dat voor de ingevoerde wijnen geen exportsubsidies worden verstrekt.
2.Een overeenkomstig artikel 22 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 van de Commissie opgesteld VI-1-document of VI-2-uittreksel wordt aan de douaneautoriteiten van de Unie overgelegd.
3.Overeenkomstig protocol 2 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds, gesloten bij Besluit 2013/490/EU van de Raad en de Commissie, wordt de vrijstelling van douanerechten binnen de tariefcontingenten met de volgnummers 09.1526 en 09.1527 geschorst indien Servië exportsubsidies voor de desbetreffende producten betaalt.
4.Op verzoek van een van de in lid 3 bedoelde overeenkomstsluitende partijen kan overleg worden gepleegd om de tariefcontingenten met de volgnummers 09.1526 en 09.1527 aan te passen door hoeveelheden van het contingent met volgnummer 09.1527 over te hevelen naar het contingent met volgnummer 09.1526.
5.Overeenkomstig het Aanvullend Protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, om rekening te houden met de uitkomst van de onderhandelingen tussen de partijen over wederzijdse preferentiële handelsconcessies voor bepaalde wijnen, de wederzijdse erkenning, bescherming en controle van wijnbenamingen en de wederzijdse erkenning, bescherming en controle van benamingen van gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken (hierna het “aanvullend wijnprotocol” genoemd), gesloten bij Besluit 2001/916/EG van de Raad, wordt de vrijstelling van douanerechten binnen de in het aanvullend protocol bedoelde tariefcontingenten geschorst indien Noord-Macedonië exportsubsidies voor de desbetreffende producten betaalt.
6.Onverminderd punt 5, onder a), van bijlage I bij het aanvullend wijnprotocol valt de invoer van wijn in het kader van de tariefcontingenten van de Unie met de volgnummers 09.1558 en 09.1559 onder de bepalingen van protocol 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, goedgekeurd bij Besluit 2004/239/EG, Euratom van de Raad en de Commissie.
7.Op verzoek van een van de in lid 6 bedoelde overeenkomstsluitende partijen kan overleg worden gepleegd om de tariefcontingenten met de volgnummers 09.1558 en 09.1559 aan te passen door hoeveelheden boven 6 000 hl van het tariefcontingent met volgnummer 09.1559 over te hevelen naar het tariefcontingent met volgnummer 09.1558.
8.Overeenkomstig de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo, anderzijds, gesloten bij Besluit (EU) 2016/342 van de Raad, wordt de vrijstelling van douanerechten binnen de tariefcontingenten met de volgnummers 09.1570 en 09.1572 geschorst indien Kosovo exportsubsidies voor de desbetreffende producten betaalt.
9.Voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.1570 en 09.1572 wordt op het VI-1-document als volgt vermeld dat aan de in lid 1 bedoelde vereiste wordt voldaan: “Voor de in dit certificaat vermelde producten worden geen exportsubsidies verstrekt”.
Afdeling 5
RUNDVLEES
Artikel 17
Beheer van de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0144 en 09.0145 en de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0161, 09.0162, 09.0163 en 09.0164
1.De tariefcontingenten met de volgnummers 09.0144 en 09.0145 worden beheerd als hoofdtariefcontingenten.
2.Het hoofdtariefcontingent met volgnummer 09.0144 wordt beheerd met twee deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0161 en 09.0162.
3.Het hoofdtariefcontingent met volgnummer 09.0145 wordt beheerd met twee deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0163 en 09.0164.
4.De deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0161 en 09.0163 worden gebruikt voor aanvragen voor GN-code 0202 20 30; de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0162 en 09.0164 worden gebruikt voor aanvragen voor de GN-codes 0202 30 10, 0202 30 50, 0202 30 90 en 0206 29 91.
5.Om gebruik te kunnen maken van de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0144 en 09.0145 moet een aanvraag worden ingediend voor de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0161, 09.0162, 09.0163 en 09.0164.
Artikel 18
Definities voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0144 en 09.0145 en de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0161, 09.0162, 09.0163 en 09.0164
1.Voor de toepassing van deze verordening wordt onder een “A-product” binnen de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0144, 09.0161 en 09.0162 verstaan: een verwerkt product van GN-code 1602 10 00, 1602 50 31 of 1602 50 95 dat geen ander vlees dan rundvlees bevat. Het product heeft een collageen/eiwitverhouding van maximaal 0,45 en bevat ten minste 20 gewichtspercenten mager vlees met uitzondering van slachtafvallen en vet, waarbij het vlees en de gelei ten minste 85 % van het totale nettogewicht uitmaken. Voor de toepassing van dit lid:
(a)wordt als collageengehalte beschouwd het gehalte aan hydroxyproline, vermenigvuldigd met factor 8, waarbij het gehalte aan hydroxyproline wordt bepaald volgens ISO-methode 3496-1994;
(b)wordt het gehalte aan mager rundvlees met uitzondering van vet bepaald volgens de analyseprocedure die is opgenomen in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2429/86 van de Commissie;
(c)omvatten slachtafvallen het volgende: koppen en delen daarvan (met inbegrip van oren), poten, staarten, harten, uiers, levers, nieren, zwezeriken (thymus), pancreas, hersenen, longen, kelen, longhaasjes, milten, tongen, darmvliezen, ruggenmergen, eetbare huiden, voortplantingsorganen (d.w.z. baarmoeders, eierstokken en teelballen), schildklieren, hypofyses;
(d)ondergaat het product een warmtebehandeling die voldoende is om de vleeseiwitten te doen stollen in het hele product, dat op het snijvlak geen sporen van een rozige vloeistof mag vertonen wanneer het wordt doorgesneden langs een lijn die door het dikste gedeelte ervan gaat.
2.Voor de toepassing van deze verordening wordt onder een “B-product” binnen de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0145, 09.0163 en 09.0164 verstaan: een rundvlees bevattend verwerkt product, ander dan de in deel XV, onder a), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde producten of de in lid 1 van dit artikel bedoelde producten. Een verwerkt product van GN-code 0210 20 90 dat zodanig is gedroogd of gerookt dat de kleur en de consistentie van vers vlees volledig zijn verdwenen, en dat een water/eiwitverhouding van niet meer dan 3:2 heeft, wordt eveneens als B-product beschouwd.
Artikel 19
Specifieke bepalingen voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0144 en 09.0145 en de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0161, 09.0162, 09.0163 en 09.0164
1.De hoeveelheden worden uitgedrukt in equivalent vlees met been. Voor de toepassing van dit lid stemt 100 kg vlees met been overeen met 77 kg vlees zonder been.
2.De volledige ingevoerde hoeveelheid wordt binnen drie maanden na de datum waarop zij in het vrije verkeer in de Unie is gebracht, tot het vereiste eindproduct verwerkt overeenkomstig artikel 18.
3.Producten die in het kader van de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0144 en 09.0145 en de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0161, 09.0162, 09.0163 en 09.0164 worden ingevoerd, worden onder de regeling bijzondere bestemming geplaatst overeenkomstig artikel 254 van Verordening (EU) nr. 952/2013.
4.Om de kwaliteit van het eindproduct te verifiëren en na te gaan of het eindproduct beantwoordt aan de formule van de verwerker voor de samenstelling ervan, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten representatieve monsters nemen en die producten analyseren.
5.De bevoegde autoriteit ontvangt een bewijs dat de volledige hoeveelheid ingevoerd vlees binnen drie maanden na de datum waarop zij in het vrije verkeer is gebracht, in de aangewezen inrichting tot de vereiste eindproducten is verwerkt. Indien het vlees is verwerkt na de termijn van drie maanden, wordt de vrij te geven zekerheid verminderd met 15 % en, voor de overblijvende hoeveelheid, met 2 % voor elke dag waarmee de termijn is overschreden.
6.Het bewijs van verwerking wordt geleverd binnen zeven maanden na de datum waarop de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht. Wanneer binnen de termijn van zeven maanden wordt aangetoond dat de verwerking heeft plaatsgevonden, maar het bewijs daarvan pas wordt overgelegd binnen 18 maanden na deze termijn, wordt het verbeurde bedrag, verminderd met een bedrag dat overeenkomt met 15 % van het bedrag van de zekerheid, terugbetaald.
7.Het bedrag van de zekerheid die de marktdeelnemers moeten stellen om ervoor te zorgen dat aan de in lid 2 vastgestelde verplichting is voldaan, is vastgesteld in bijlage I.
Artikel 20
Tariefcontingenten met de volgnummers 09.0142, 09.0143 en 09.0146
1.Voor de toepassing van deze verordening wordt voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0142 en 09.0143 verstaan onder “bevroren omlopen”: omlopen die in bevroren toestand, met een inwendige temperatuur van ten hoogste – 12 °C, in de Unie in het vrije verkeer worden gebracht.
2.In het kader van de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0142 en 09.0143 mogen uitsluitend hele omlopen worden ingevoerd.
3.Omlopen die in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.0143 worden ingevoerd, mogen slechts in het vrije verkeer worden gebracht als zij vergezeld gaan van een door Argentinië afgegeven echtheidscertificaat als bedoeld in bijlage II, deel F.
4.Een echtheidscertificaat kan uitsluitend worden gebruikt voor een invoeraangifte.
5.Een echtheidscertificaat wordt ingevuld in een van de officiële talen van de Unie of van Argentinië en voorzien van een door de instantie van afgifte toegekend individueel volgnummer.
6.Een echtheidscertificaat is slechts geldig indien het naar behoren is ingevuld en geviseerd door de instantie van afgifte. Een echtheidscertificaat wordt geacht naar behoren geviseerd te zijn als de plaats en datum van afgifte op het certificaat zijn vermeld en het is voorzien van een zegel of het stempel van de instantie van afgifte en is ondertekend door de daartoe gemachtigde persoon of personen.
7.De in lid 6 bedoelde instantie van afgifte:
(a)is als zodanig door Argentinië erkend;
(b)verbindt zich ertoe de op de echtheidscertificaten aangebrachte vermeldingen te verifiëren;
(c)verbindt zich ertoe de Commissie en de lidstaten desgevraagd alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn ter beoordeling van de op de echtheidscertificaten aangebrachte vermeldingen.
8.De naam van de voor de afgifte van echtheidscertificaten bevoegde autoriteit van Argentinië wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.
9.De echtheidscertificaten zijn geldig gedurende drie maanden vanaf de datum van afgifte en in geen geval na de laatste dag van de tariefcontingentperiode.
10.De oorsprongsregels die van toepassing zijn op de in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.0146 ingevoerde producten, zijn die van artikel 4 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de handel in landbouwproducten, gesloten bij Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en de Commissie.
Artikel 21
Tariefcontingent met volgnummer 09.0113
1.Het recht binnen het contingent geldt op voorwaarde dat de dieren gedurende ten minste 120 dagen in de lidstaat waar zij zijn ingevoerd, worden gemest in de productie-eenheden die door de importeur moeten worden aangewezen in de maand die volgt op die waarin de dieren in het vrije verkeer zijn gebracht.
2.Overeenkomstig artikel 254 van Verordening (EU) nr. 952/2013 geldt voor de ingevoerde dieren de regeling bijzondere bestemming om ervoor te zorgen dat de in lid 1 van dit artikel bedoelde vereiste inzake het mesten wordt nageleefd.
3.Het bedrag van de zekerheid die de marktdeelnemers moeten stellen om ervoor te zorgen dat de in lid 1 bedoelde vereiste inzake het mesten wordt nageleefd, is vastgesteld in bijlage I.
4.Behoudens overmacht wordt de in lid 3 bedoelde zekerheid pas vrijgegeven als aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat het bewijs wordt geleverd dat de jonge runderen:
(a)op het/de overeenkomstig lid 1 aangewezen bedrijf/bedrijven zijn gemest;
(b)niet binnen 120 dagen na de dag van invoer zijn geslacht, of
(c)binnen de onder b) bedoelde periode om gezondheidsredenen zijn geslacht of als gevolg van een ziekte of een ongeval zijn gestorven.
Artikel 22
Tariefcontingenten met de volgnummers 09.0114 en 09.0115
1.Voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0114 en 09.0115 worden de dieren als “niet bestemd voor de slacht” beschouwd wanneer zij niet worden geslacht binnen een termijn van vier maanden, te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer. In naar behoren gestaafde gevallen van overmacht kunnen afwijkingen worden toegestaan.
2.Om in aanmerking te komen voor het invoertariefcontingent met volgnummer 09.0115, moeten de volgende documenten worden overgelegd:
(a)voor stieren: een afstammingsbewijs;
(b)voor koeien en vaarzen: een afstammingsbewijs of een bewijs van inschrijving in het rundveestamboek, waaruit blijkt dat de dieren raszuiver zijn.
3.Overeenkomstig artikel 254 van Verordening (EU) nr. 952/2013 geldt voor in het kader van de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0114 en 09.0115 ingevoerde dieren de regeling bijzondere bestemming om ervoor te zorgen dat zij niet binnen vier maanden nadat zij in het vrije verkeer zijn gebracht, worden geslacht.
4.Het bedrag van de zekerheid die de marktdeelnemers moeten stellen om ervoor te zorgen dat het in lid 3 vastgestelde verbod op slacht wordt nageleefd, is vastgesteld in bijlage I.
5.De in lid 4 bedoelde zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven wanneer aan de betrokken douaneautoriteiten het bewijs wordt geleverd dat de dieren:
(a)niet binnen vier maanden na de datum waarop zij in het vrije verkeer zijn gebracht, zijn geslacht, of
(b)binnen die periode wegens overmacht of om gezondheidsredenen zijn geslacht dan wel als gevolg van een ziekte of een ongeval zijn gestorven.
Artikel 23
Beheer van het tariefcontingent met volgnummer 09.2201 en de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.2202 en 09.2203
1.Het tariefcontingent met volgnummer 09.2201 wordt beheerd als een hoofdtariefcontingent met vier driemaandelijkse deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.2202 en 09.2203.
2.Om gebruik te kunnen maken van het tariefcontingent met volgnummer 09.2201 moet een aanvraag worden ingediend voor de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.2202 en 09.2203.
Artikel 24
Definities en vereisten voor het tariefcontingent met volgnummer 09.2201 en de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.2202 en 09.2203
1.Voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.2201, 09.2202 en 09.2203 gelden de volgende definities:
(a)“bevroren vlees”: vlees dat met een inwendige temperatuur van ten hoogste – 12 °C in de Unie in het vrije verkeer wordt gebracht;
(b)“vaarzen en ossen”: runderen, als gedefinieerd in deel V van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, die respectievelijk behoren tot de categorieën E en C als omschreven in deel A.II van bijlage IV bij die verordening.
2.Vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit komt in aanmerking voor invoer in het kader van de tariefcontingenten met de volgnummers 09.2201, 09.2202 en 09.2203 indien het voldoet aan de volgende voorwaarden:
(a)de rundvleesdeelstukken worden verkregen van hele geslachte vaarzen of ossen van minder dan 30 maanden oud die ten minste gedurende de laatste 100 dagen vóór de slacht uitsluitend voeder hebben gekregen dat voor minstens 62 % bestaat uit krachtvoer en/of bijproducten van voedergraan op drogestofbasis en dat een metaboliseerbaar energiegehalte heeft van ten minste 12,26 megajoule per kilogram droge stof;
(b)de vaarzen en ossen die het onder a) beschreven voeder krijgen, krijgen per dag gemiddeld ten minste 1,4 % van hun lichaamsgewicht, omgerekend in drogestof, gevoederd;
(c)de geslachte dieren waarvan de rundvleesdeelstukken afkomstig zijn, worden beoordeeld door een evaluator in dienst van de nationale overheid, die de beoordeling en de daaruit resulterende indeling van het geslachte dier baseert op een door de nationale overheid goedgekeurde methode. De verwachte kwaliteit van het geslachte dier wordt aan de hand van de officiële nationale beoordelingsmethode en de desbetreffende indeling getoetst op rijpheid en smaakkenmerken van de deelstukken. De methode voor het beoordelen van het geslachte dier heeft onder meer betrekking op de rijpheidskenmerken qua kleur en textuur van de longissimus dorsi, de ossificatie van de beenderen en het kraakbeen, en de verwachte smaakkenmerken, onder meer aan de hand van de specificaties inzake intramusculair vet en de stevigheid van de longissimus dorsi;
(d)de deelstukken worden geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad.
Aan de gegevens op het onder d) bedoelde etiket mag de vermelding “Rundvlees van hoge kwaliteit” worden toegevoegd.
Artikel 25
Echtheidscertificaten voor het tariefcontingent met volgnummer 09.2201 en de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.2202 en 09.2203
1.Om gebruik te kunnen maken van het tariefcontingent met volgnummer 09.2201, wordt een in het betrokken derde land afgegeven echtheidscertificaat overgelegd aan de douaneautoriteiten van de Unie.
2.Het echtheidscertificaat wordt opgesteld volgens het model in bijlage II, deel G.
3.Op de keerzijde van het echtheidscertificaat wordt vermeld dat het vlees van oorsprong uit het exporterende land voldoet aan de in artikel 24 vastgestelde eisen.
4.Een echtheidscertificaat is slechts geldig indien het naar behoren is ingevuld en geviseerd door de instantie van afgifte.
5.Een echtheidscertificaat wordt geacht naar behoren geviseerd te zijn als de plaats en datum van afgifte op het certificaat zijn vermeld en het is voorzien van het stempel van de instantie van afgifte.
6.Het stempel op het origineel van het echtheidscertificaat en op de kopieën ervan kan worden vervangen door een zegel.
7.Het echtheidscertificaat is geldig gedurende drie maanden vanaf de datum van afgifte.
Artikel 26
Instanties van afgifte in derde landen met betrekking tot de invoer in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.2201 en de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.2202 en 09.2203
1.De in artikel 25 bedoelde instantie van afgifte:
(a)is als zodanig erkend door de bevoegde autoriteit van het exporterende land;
(b)verbindt zich ertoe de op de echtheidscertificaten aangebrachte vermeldingen te verifiëren.
2.De volgende gegevens worden aan de Commissie gemeld:
(a)de naam, het adres en zo mogelijk ook het e-mailadres en het internetadres van de instantie of instanties die de in artikel 25 bedoelde echtheidscertificaten mag of mogen afgeven;
(b)afdrukken van de door de instantie(s) van afgifte gebruikte stempels;
(c)de procedures en criteria die door de instantie(s) van afgifte worden toegepast om de naleving van de in artikel 24 vastgestelde eisen na te gaan.
Artikel 27
Bekendmaking van de namen van de instanties van afgifte in derde landen voor het tariefcontingent met volgnummer 09.2201 en de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.2202 en 09.2203
Als aan de eisen van artikel 26 is voldaan, maakt de Commissie de naam van de betrokken instantie(s) van afgifte bekend in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.
Afdeling 6
MELK EN ZUIVELPRODUCTEN
Artikel 28
Definities en vereisten voor het tariefcontingent met volgnummer 09.0151
1.Voor het tariefcontingent met volgnummer 09.0151 wordt voor de toepassing van de definitie van “kaas bestemd voor verwerking” verstaan onder “smeltkaas”: een product van GN-code 0406 30.
2.Producten die in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.0151 worden ingevoerd, worden onder de regeling bijzondere bestemming geplaatst overeenkomstig artikel 254 van Verordening (EU) nr. 952/2013.
Artikel 29
Tariefcontingent met volgnummer 09.0153 en deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0159 en 09.0160
1.Het tariefcontingent met volgnummer 09.0153 wordt beheerd als een hoofdtariefcontingent met twee deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0159 en 09.0160.
2.Het deeltariefcontingent 09.0159 wordt gebruikt voor aanvragen voor GN-code 0405 10; het deeltariefcontingent 09.0160 wordt gebruikt voor aanvragen voor GN-code 0405 90.
3.Om gebruik te kunnen maken van het tariefcontingent met volgnummer 09.0153 moet een aanvraag worden ingediend voor de deeltariefcontingenten met de volgnummers 09.0159 en 09.0160.
Afdeling 7
VARKENSVLEES
Artikel 30
Definities voor het tariefcontingent met volgnummer 09.0118
Voor het tariefcontingent met volgnummer 09.0118 omvatten haasjes, vers, gekoeld of bevroren van de GN-codes ex 0203 19 55 en ex 0203 29 55 de deelstukken bestaande uit het vlees van de spieren musculus major psoas en musculus minor psoas, met of zonder uiteinde, al dan niet ontvet.
Afdeling 8
SCHAPEN- EN GEITENVLEES
Artikel 31
Tariefcontingenten in de sector schapen- en geitenvlees
1.Voor tariefcontingenten in de sector schapen- en geitenvlees wordt verstaan onder “geitenlammeren”: geiten tot de leeftijd van één jaar.
2.Voor de berekening van de hoeveelheden “equivalent geslacht gewicht” wordt het nettogewicht vermenigvuldigd met de volgende coëfficiënten:
(a)voor vlees zonder been van schapenlammeren en vlees zonder been van geitenlammeren: 1,67;
(b)voor vlees zonder been van andere schapen dan schapenlammeren en vlees zonder been van andere geiten dan geitenlammeren en mengsels daarvan: 1,81;
(c)voor producten met been: 1,00;
(d)voor levende dieren: 0,47.
3.Bij tariefcontingenten die deel uitmaken van een preferentiële tariefovereenkomst, is het bewijs van oorsprong van hetzelfde type als het in die overeenkomst vastgestelde bewijs van oorsprong.
4.Wanneer uit preferentiële en uit niet-preferentiële tariefovereenkomsten voortvloeiende tariefcontingenten voor producten van oorsprong uit hetzelfde derde land worden samengevoegd, wordt voor de betrokken producten aan de douaneautoriteiten van de Unie het in de desbetreffende overeenkomst vastgestelde bewijs van oorsprong overgelegd, samen met een douaneaangifte voor het vrije verkeer.
5.Bij andere dan uit preferentiële tariefovereenkomsten voortvloeiende tariefcontingenten wordt de douaneaangifte voor het vrije verkeer voor de betrokken producten aan de douaneautoriteiten van de Unie overgelegd, samen met een document dat wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit of instantie van het derde land van oorsprong. Dat document bevat:
(a)de naam van de afzender;
(b)het soort product en de GN-code;
(c)het aantal colli, evenals de aard, de merken en de nummers van de colli;
(d)het volgnummer van het (de) betrokken tariefcontingent(en);
(e)het totale nettogewicht per in bijlage I genoemde coëfficiëntcategorie.
HOOFDSTUK III
Slotbepalingen
Artikel 32
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is van toepassing op de tariefcontingentperioden die ingaan op of na 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11.11.2020
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN