TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING

Tijdens de onderhandelingen over Verordening (EU) nr. 648/2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (hierna "de EMIR-verordening" genoemd) kwamen de Raad en het Europees Parlement overeen pensioenregelingen die aan bepaalde criteria voldoen, gedurende drie jaar van de clearingverplichting vrij te stellen. Die overgangsperiode is vastgelegd in artikel 89, lid 1, van de EMIR-verordening en biedt centrale tegenpartijen (CTP's) meer tijd om technische oplossingen te ontwikkelen voor de overdracht door pensioenregelingen van andere zekerheden dan contanten teneinde opvragingen van zekerheden te honoreren. Die vrijstelling kan overeenkomstig artikel 85, lid 2, van de EMIR-verordening eenmaal met twee jaar en eenmaal met één jaar worden verlengd door middel van gedelegeerde handelingen.

Op 5 juni 2015 stelde de Commissie Gedelegeerde Verordening 2015/1515 vast (Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1515 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat de verlenging van de overgangsperioden voor pensioenregelingen betreft, PB L 239 van 15.9.2015, blz. 63), waarbij de in artikel 89, lid 1, van de EMIR-verordening vastgelegde periode van drie jaar met twee jaar wordt verlengd tot 16 augustus 2017. De Commissie stelt nu voor om de bestaande vrijstelling te verlengen met een extra jaar, door middel van dit ontwerp van gedelegeerde handeling.

2.RAADPLEGINGEN VOORAFGAAND AAN DE VASTSTELLING VAN DE HANDELING

Om de huidige situatie volledig te kunnen beoordelen, gaf de Commissie opdracht tot de uitvoering van een basisstudie om te onderzoeken of de CTP's de nodige inspanningen hebben geleverd om passende technische oplossingen te ontwikkelen voor de overdracht door pensioenregelingen van andere zekerheden dan contanten. Deze basisstudie bevatte ook een analyse van mogelijke en alternatieve oplossingen. Daarnaast werd in de basisstudie geanalyseerd welk effect de afschaffing van de vrijstelling zou hebben als een oplossing uitblijft, aan de hand van een berekening van de vermindering van het pensioeninkomen voor de begunstigden van de betrokken pensioenregelingen.

In een op de studie gebaseerd verslag (COM(2015) 39 van 3.2.2015) concludeerde de Commissie dat op dat moment de nodige inspanningen om passende technische oplossingen te ontwikkelen niet waren verricht, en dat het negatieve gevolg van centrale clearing van derivatencontracten voor het pensioeninkomen van toekomstige gepensioneerden onveranderd bleef.

Overeenkomstig artikel 85, lid 2, van de EMIR-verordening raadpleegde de Commissie ESMA en EIOPA over het verslag. Zowel ESMA als EIOPA stond achter de goedkeuring van het verslag.

Sinds de vaststelling van Gedelegeerde Verordening 2015/1515 heeft de Commissie twee openbare raadplegingen gehouden, die verdere input hebben opgeleverd over de vrijstelling van de clearingverplichting voor pensioenregelingen. Uit bijdragen aan de openbare raadpleging over de EMIR-verordening 1 en aan de enquête naar het regelgevingskader van de EU voor financiële diensten 2 bleek dat de conclusies van het verslag nog altijd geldig zijn.

De diensten van de Commissie hebben het ontwerp van gedelegeerde handeling besproken met de deskundigengroep van het Europees Comité voor het effectenbedrijf. Dit raadplegingsproces heeft geleid tot een brede consensus over het ontwerp van gedelegeerde handeling.

In overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving (SWD(2015) 111 final van 19.5.2015) werd het ontwerp van gedelegeerde handeling bekendgemaakt op het portaal voor betere regelgeving; het publiek kon gedurende vier weken feedback geven. Er werden vier opmerkingen ontvangen. In al die opmerkingen werd steun uitgesproken voor de goedkeuring van het ontwerp van gedelegeerde handeling.

3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING

Het recht om een gedelegeerde handeling vast te stellen, is neergelegd in artikel 85, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (de EMIR-verordening).

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE

van 20.12.2016

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat de verlenging van de overgangsperioden voor pensioenregelingen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters 3 , en met name artikel 85, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Centrale tegenpartijen (CTP's) plaatsen zich tussen tegenpartijen bij de contracten die op één of meer financiële markten worden verhandeld. Het kredietrisico van die tegenpartijen wordt beperkt door het stellen van zekerheden, die zodanig zijn berekend dat bij een wanbetaling alle potentiële verliezen zijn gedekt. CTP's aanvaarden slechts zeer liquide activa, in de regel in de vorm van contanten, als zekerheden om aan variatiemargeopvragingen te voldoen, zodat bij wanbetaling snel tot liquidatie kan worden overgegaan.

(2)In tal van lidstaten nemen pensioenregelingen actief deel aan otc-derivatenmarkten. Over het algemeen beperken zij hun kaspositie echter tot een minimum en trachten zij via beter renderende beleggingen, zoals effecten, een hoog rendement voor hun begunstigden (gepensioneerden) te behalen. Entiteiten die pensioenregelingen uitvoeren welke hoofdzakelijk ten doel hebben in pensioenuitkeringen te voorzien, doorgaans in de vorm van betalingen gedurende het gehele leven, maar ook in de vorm van een qua tijdsduur beperkte uitkering of de uitkering van een bedrag ineens, zijn doorgaans geneigd zo weinig mogelijk tegoeden in liquide middelen aan te houden teneinde de efficiëntie en het rendement voor hun verzekeringnemers te optimaliseren. Deze entiteiten tot de centrale clearing van otc-derivatencontracten verplichten, zou er derhalve toe leiden dat zij, teneinde aan de geldende marginvereisten van de CTP's te voldoen, een aanzienlijk deel van hun tegoeden in liquide middelen zouden moeten aanhouden.

(3)In artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 is daarom bepaald dat gedurende drie jaar na de inwerkingtreding van die verordening de in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde clearingverplichting niet van toepassing is op otc-derivatencontracten waarvan objectief kan worden gemeten dat zij de beleggingsrisico's beperken die rechtstreeks met de financiële solvabiliteit van pensioenregelingen verband houden. De overgangsperiode geldt ook voor entiteiten die zijn opgericht om leden van een pensioenregeling te compenseren in geval van wanbetaling.

(4)Op grond van artikel 85, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet de Commissie een verslag opstellen waarin wordt beoordeeld of de CTP's de nodige inspanningen hebben geleverd om passende technische oplossingen te ontwikkelen voor de overdracht door pensioenregelingen van andere zekerheden dan contanten als variatiemarges. Om de beoordeling te kunnen verrichten, gaf de Commissie opdracht tot de uitvoering van een basisstudie naar oplossingen voor het verschaffen door pensioenregelingen van andere zekerheden dan contanten aan CTP's, alsook naar het effect dat de afschaffing van de vrijstelling bij het uitblijven van een oplossing zou hebben in de vorm van een vermindering van het pensioeninkomen van de begunstigden van de betrokken pensioenregelingen. Op die basis keurde de Commissie haar verslag 4 op 3 februari 2015 goed.

(5)Conform de bevindingen van haar verslag meende de Commissie dat de CTP's op dat moment nog niet de nodige inspanningen hadden geleverd om passende technische oplossingen te ontwikkelen, en dat de negatieve gevolgen van centrale clearing van otc-derivatencontracten voor het pensioeninkomen van toekomstige gepensioneerden onveranderd bleven. Bijgevolg werd Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1515 van de Commissie 5 vastgesteld, waarbij de in artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgelegde overgangsperiode van drie jaar met twee jaar werd verlengd.

(6)De Commissie heeft daarna een openbare raadpleging gehouden, die in augustus 2015 werd afgesloten, ter voorbereiding van een verslag over de uitvoering van Verordening (EU) nr. 648/2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters, overeenkomstig artikel 85, lid 1, van die verordening. De Commissie heeft het publiek ook geraadpleegd in een enquête naar het EU-regelgevingskader voor financiële diensten. Uit de resultaten van de publieke raadpleging over Verordening (EU) nr. 648/2012 en de bijdragen aan de enquête is gebleken dat de CTP's op dit moment nog niet de nodige inspanningen hebben geleverd om passende technische oplossingen te ontwikkelen, en dat de negatieve gevolgen van centrale clearing van otc-derivatencontracten voor het pensioeninkomen van toekomstige gepensioneerden onveranderd blijven, wat in de lijn ligt van het verslag van de Commissie.

(7)De in artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgelegde overgangsperiode van drie jaar moet derhalve nog verder worden verlengd.

(8)Deze verordening moet zo spoedig mogelijk in werking treden opdat de verlenging van de bestaande overgangsperioden vóór of zo spoedig mogelijk na het verstrijken van die perioden kan plaatsvinden. Een latere inwerkingtreding kan tot rechtsonzekerheid voor pensioenregelingen leiden ten aanzien van de vraag of zij zich moeten beginnen voor te bereiden op aanstaande clearingverplichtingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt de eerste alinea vervangen door:

"Tot en met 16 augustus 2018 is de in artikel 4 vastgestelde clearingverplichting niet van toepassing op otc-derivatencontracten waarvan objectief kan worden gemeten dat zij de beleggingsrisico's beperken die rechtstreeks verband houden met de financiële solvabiliteit van pensioenregelingen als omschreven in artikel 2, lid 10. De overgangsperiode geldt ook voor entiteiten die zijn opgericht om leden van een pensioenregeling te compenseren in het geval van wanbetaling."

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 20.12.2016

   Voor de Commissie

   De Voorzitter
   Jean-Claude JUNCKER

(1) http://ec.europa.eu/finance/consultations/2015/emir-revision/index_en.htm
(2) http://ec.europa.eu/finance/consultations/2015/financial-regulatory-framework-review/index_en.htm
(3) PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.
(4) Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 85, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters, waarin wordt beoordeeld welke vorderingen en inspanningen CTP's gerealiseerd hebben bij de ontwikkeling van technische oplossingen voor het overdragen door pensioenregelingen van andere zekerheden dan contanten als variatiemarges, alsook of er behoefte is aan maatregelen om een dergelijke oplossing te faciliteren, COM(2015) 39 final van 3 februari 2015.
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1515 van de Commissie van 5 juni 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat de verlenging van de overgangsperioden voor pensioenregelingen betreft (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 63).