VERZOEK OM INPUT VOOR EEN EVALUATIE OF GESCHIKTHEIDSCONTROLE |
|
Dit document dient om het publiek en belanghebbenden te informeren over de werkzaamheden van de Commissie, zodat zij feedback kunnen geven en effectief kunnen deelnemen aan raadplegingen. Wij verzoeken deze groepen hun standpunt te geven over de analyse van het probleem door de Commissie en over mogelijke oplossingen. Bovendien worden zij uitgenodigd relevante informatie door te geven waarover zij beschikken. |
|
Titel van de evaluatie |
EU-oorsprongsregels – evaluatie |
Leidend DG – verantwoordelijke eenheid |
DG TAXUD — A6 Oorsprongsregels en douanewaarde |
Indicatieve planning (geplande begin- en einddatum) |
Vierde kwartaal -2025 |
Aanvullende informatie |
https://taxation-customs.ec.europa.eu/customs-4/international-affairs/origin-goods_en |
Dit document dient slechts ter informatie. Het loopt niet vooruit op de eindbeslissing van de Commissie over de vraag of dit initiatief zal worden voortgezet en welke invulling dat uiteindelijk zal krijgen. Alle elementen van het initiatief dat in dit document is beschreven, waaronder de planning, kunnen veranderen. |
|
A. Politieke context, doel en reikwijdte van de evaluatie |
|
Politieke context |
|
De oorsprongsregels van de EU vormen een essentieel onderdeel van de douanewetgeving en stellen de oorsprong of de “economische nationaliteit” van goederen vast om te bepalen, in combinatie met de tariefindeling en de douanewaarde ervan, aan welk douanetarief zij bij invoer worden onderworpen. De oorsprong van goederen is ook van belang voor de toepassing van handelsbeschermende maatregelen en kwantitatieve beperkingen of tariefcontingenten. Voorzitter Von der Leyen heeft commissaris Šefčovič in haar opdrachtbrief de taak gegeven om na te gaan in hoeverre het kader van de oorsprongsregels nog geschikt is voor het beoogde doel. Deze taak is nu des te dringender geworden met de recente geopolitieke spanningen en de veranderingen in het multilaterale landschap, met alle gevolgen van dien voor de handel. In de loop der jaren heeft de EU een uitgebreide reeks oorsprongsregels opgesteld op basis van het internationale kader dat is ontwikkeld door de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de Werelddouaneorganisatie (WDO). Deze regels zijn vastgelegd in het douanewetboek van de Unie (DWU) I (artikelen 59 tot en met 68), dat zowel op niet-preferentiële als op preferentiële handelsregelingen ziet, en in de preferentiële handelsovereenkomsten die met verschillende handelspartners zijn gesloten. Preferentiële oorsprongsregels bepalen of goederen kwalificeren als van oorsprong uit een bepaald land, in het kader van de preferentiële regeling in kwestie. Indien aan alle voorwaarden is voldaan, komen zij dan in aanmerking voor invoer tegen een lager recht of zelfs tegen een nultarief, afhankelijk van de preferentiële regeling in kwestie. Niet-preferentiële oorsprongsregels worden gebruikt om het land van oorsprong van goederen te bepalen met het oog op de toepassing van de meestbegunstigingsbehandeling (MFN). Zij worden ook gebruikt voor handelsstatistieken, openbare aanbestedingen en oorsprongsaanduidingen. In de loop der jaren heeft de EU nieuw beleid ontwikkeld en ingevoerd, waarbij is teruggegrepen naar het concept oorsprong om te bepalen welke goederen onder dat beleid vallen, in sommige gevallen na de inwerkingtreding van het DWU in 2016. Dat is met name gebeurd in het geval van niet-preferentiële oorsprong, met initiatieven die gericht waren op specifieke producten of landen, zoals het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens II (CBAM), het voorstel voor een verordening voor een nettonulindustrie III of de verordening voor ontbossingsvrije producten IV . De meest relevante toetsingen van de oorsprongsregels van de EU die tot dusver zijn verricht, zijn het ”Groenboek over de toekomst van de oorsprongsregels in de preferentiële handelsregelingen” van 2003, dat heeft geleid tot de herziening van het stelsel van algemene tariefpreferenties (SAP) in 2011, en het speciaal verslag van de Rekenkamer “Worden de preferentiële handelsregelingen naar behoren beheerd?” van 2014. Deze evaluatie is de eerste volledige evaluatie van de oorsprongsregels door de Commissie. |
|
Doel en reikwijdte |
|
De belangrijkste doelstelling bestaat erin een uitgebreide evaluatie te verrichten van de niet-preferentiële oorsprongsregels van de EU, die toepassing vinden bij een breed scala aan beleidsmaatregelen, waarbij de preferentiële oorsprongsregels als benchmark dienen. Zo kan een volledig beeld worden gekregen van de wisselwerking tussen de twee soorten regels en het effect dat zij hebben op de wereldhandel. De evaluatie van de oorsprongsregels is van cruciaal belang om na te gaan of de beleidsdoelstellingen van de EU-oorsprongsregels worden bereikt, of er lacunes zijn tussen die doelstellingen en de huidige en toekomstige beleidsprioriteiten, dan wel of zij goed op die prioriteiten zijn afgestemd, in het licht van de steeds veranderende wereldhandel. De evaluatie moet helpen vaststellen op welke punten de oorsprongsregels van de EU kunnen worden verbeterd. De evaluatie, die betrekking heeft op de periode vanaf de toepassing van het DWU in 2016 tot het heden, zal gericht zijn op de volgende drie aspecten: de definitie van het land van oorsprong; de mechanismen om het bewijs van het land van oorsprong van een goed te leveren; controlesystemen (waarbij wordt gekeken naar nieuwe handelspatronen, commerciële technieken en productiemethoden). De empirisch onderbouwde beoordeling van de oorsprongsregels zal worden gebaseerd op de volgende vijf evaluatiecriteria: I)Doeltreffendheid: bij de evaluatie zal worden nagegaan in hoeverre de doelstellingen van de oorsprongsregels zijn bereikt, aan de hand van een kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling van het effect dat zij hebben op de lidstaten en EU-bedrijven. Ook de uitdagingen die zich bij de toepassing van de oorsprongsregels hebben voorgedaan, zullen worden bekeken. II)Efficiëntie: bij de evaluatie zullen de nalevingskosten voor de bevoegde autoriteiten en voor de bedrijven worden gemeten om vast te stellen op welke gebieden de administratieve lasten van de naleving kunnen worden verminderd. Ook de totale kosten en baten van het kader van de oorsprongsregels zullen worden geanalyseerd. III)Relevantie: bij de evaluatie zal worden beoordeeld of de bestaande oorsprongsregels kunnen worden aangepast aan nieuwe beleidsterreinen en ook of verdere modernisering een goede manier kan zijn om veranderende beleidsdoelstellingen te verwezenlijken en gelijke tred te houden met de dynamiek van de wereldhandel. Dit omvat milieubeleid en initiatieven in verband met de circulaire economie, die nieuwe benaderingen vereisen om de oorsprong te bepalen van goederen die met gerecyclede materialen worden geproduceerd. IV)Coherentie: bij de evaluatie zal worden gemeten in welke mate de oorsprongsregels sporen met het EU-beleid waaraan zij gekoppeld zijn. V)EU-meerwaarde: de evaluatie zal inzichten verschaffen in de wijze waarop de EU-oorsprongsregels functioneren in de hele EU en in verschillende sectoren, met de nadruk op de niet-preferentiële regels en, indien dit relevant is, ook rekening houdende met de preferentiële regels. |
|
B. Betere regelgeving |
|
Raadplegingsstrategie |
|
Het doel van de raadplegingsstrategie is om gegevens en standpunten te verzamelen bij een breed scala aan belanghebbenden, zodat zij de kans krijgen om relevante informatie te verstrekken over de toepassing en de gevolgen van de oorsprongsregels. Via haar raadplegingsactiviteiten wil de Commissie meer inzicht krijgen in de vraag of het kader van de oorsprongsregels zijn doelstellingen heeft bereikt en dat ook in de toekomst zal kunnen blijven doen. Een uitgebreide gerichte raadpleging en een reeks interviews met alle betrokken belanghebbenden maken ook deel uit van de evaluatie. Dit verzoek om input wordt gepubliceerd in combinatie met de openbare raadpleging. Het zal gedurende acht weken in alle 24 officiële EU-talen op het portaal “Geef uw mening” worden geplaatst. De volgende raadplegingsactiviteiten zijn gepland: ·Openbare raadpleging: gedurende twaalf weken, beschikbaar in alle 24 officiële talen van de EU. De respondenten vinden de raadpleging op “Geef uw mening”. ·Gerichte raadpleging: vóór de zomer van 2025, met specifieke vragenlijsten en interviews op maat van verschillende categorieën belanghebbenden, een workshop en een focusgroep. De raadplegingsactiviteiten zullen bekend worden gemaakt via sociale media, de website van DG TAXUD en relevante netwerken van belanghebbenden. Acht weken na afsluiting van de openbare raadpleging zal een feitelijke samenvatting worden gepubliceerd, gevolgd door een beknopt verslag met een samenvatting van alle reacties op de raadpleging (gepubliceerd als werkdocument van de diensten van de Commissie). |
|
Waarom deze raadpleging? |
|
Het doel van de raadplegingsactiviteiten, die onder meer een openbare raadpleging, enquêtes onder belanghebbenden en specifieke evenementen omvatten, is om gegevens en standpunten te verzamelen over de volgende belangrijke aspecten van de evaluatie: 1. de toepassing van de oorsprongsregels in de lidstaten; 2. het functioneren van de oorsprongsregels, met name een kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling van de doeltreffendheid en efficiëntie ervan; 3. de toekomstbestendigheid van de maatregelen, met name de mate waarin zij geschikt zijn voor het beoogde doel en relevant blijven in het licht van de recente geopolitieke spanningen en de ontwikkelingen in de internationale handel. De raadpleging heeft ook tot doel: a. te bepalen welke onderwerpen en kwesties in de evaluatie aan bod moeten komen; b. informatie en gegevens te verzamelen over de toepassing van de oorsprongsregels, en ook informatie over de ervaring met de toepassing ervan; c. standpunten en meningen van belanghebbenden te verzamelen over de mate waarin de oorsprongsregels hun doelstellingen hebben bereikt; d. standpunten te verzamelen over de relevantie van het kader van oorsprongsregels. |
|
Doelgroep |
|
Er zal een brede gerichte raadpleging worden verricht bij verschillende belanghebbenden met kennis van de internationale handel en de oorsprongsregels, waaronder nationale overheidsinstanties, internationale organisaties en kamers van koophandel; bedrijven, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen; ngo’s en andere vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld; universiteiten en onderzoeksinstellingen; branche- en consumentenverenigingen. De activiteiten moeten breed genoeg worden opgezet om een voldoende diverse groep van lidstaten te bestrijken, zodat de verzamelde standpunten en gegevens representatief zijn voor de verschillende aspecten van de oorsprongsregels, wetgevingskaders en economische omgevingen. |
|
Gegevensverzameling en methode |
|
De evaluatie zal worden onderbouwd door een externe studie die speciaal met dat doel wordt verricht. Er zal gebruik worden gemaakt van bestaande gegevens, waaronder eerdere effectbeoordelingen, verslagen met monitoringgegevens, evaluaties en toetsingen, gerelateerde studies en verslagen. Aanvullende gegevens zullen worden verzameld via raadplegingen van belanghebbenden, casestudy’s, focusgroepen en workshops. De methode zal de kosten en baten van de regelgeving kwantificeren, rekening houdend met vereenvoudiging en lastenvermindering. Het doel van de analyse is om voldoende kwantitatieve gegevens en inzichten te verzamelen om de toepassing van de oorsprongsregels op nationaal en EU-niveau en het effect dat zij hebben op de lidstaten en het bedrijfsleven, te analyseren en, waar mogelijk, de kostenbesparingen te meten. De gegevensverzameling zal de periode bestrijken vanaf de toepassing van het DWU in 2016 tot het heden. De evaluatie zal betrekking hebben op de definitie van het land van oorsprong, de mechanismen om het bewijs van het land van oorsprong van een goed te leveren, en de controlesystemen, waarbij wordt gekeken naar nieuwe handelspatronen, commerciële technieken en productiemethoden. De evaluatie valt onder de regels van de Commissie voor betere regelgeving. |