VERZOEK OM INPUT

VOOR EEN GESCHIKTHEIDSCONTROLE

Dit document dient om het publiek en belanghebbenden te informeren over de werkzaamheden van de Commissie, zodat zij feedback kunnen geven en effectief kunnen deelnemen aan raadplegingen.

Wij verzoeken deze groepen hun standpunt te geven over de analyse van het probleem door de Commissie en over mogelijke oplossingen. Bovendien worden zij uitgenodigd relevante informatie door te geven waarover zij beschikken.

Titel van de evaluatie

Handel in zeehondenproducten — geschiktheidscontrole van EU-regels

Leidend DG – verantwoordelijke eenheid

ENV.F.3 — Wereldwijde samenwerking op milieugebied en multilateralisme

Indicatieve planning

(geplande begin- en einddatum)

Tweede kwartaal 2024 tot en met vierde kwartaal 2025

Aanvullende informatie

https://environment.ec.europa.eu/topics/nature-and-biodiversity/trade-seal-products_en 

Dit document dient slechts ter informatie. Het loopt niet vooruit op de eindbeslissing van de Commissie over de vraag of dit initiatief zal worden voortgezet en welke invulling dat uiteindelijk zal krijgen. Alle elementen van het initiatief dat in dit document is beschreven, waaronder de planning, kunnen veranderen.

A. Politieke context, doel en reikwijdte van de evaluatie

Politieke context

Verordening (EG) nr. 1007/2009 betreffende de handel in zeehondenproducten (“de zeehondenverordening”) verbiedt de verkoop van zeehondenproducten op de EU-markt, met twee uitzonderingen:

1)wanneer deze producten afkomstig zijn van door de Inuit- of andere inheemse gemeenschappen beoefende jacht;

2)occasionele invoer van zeehondenproducten die uitsluitend bestemd zijn voor persoonlijk gebruik van reizigers of hun familieleden.

In het verslag van de Commissie COM(2023) 633 over de uitvoering van de zeehondenverordening in de periode 2019-2022 werd geconcludeerd dat deze verordening goed lijkt te werken om te voorkomen dat zeehondenproducten waarop de eerste uitzondering niet van toepassing is, worden verkocht.

Sommige EU-landen rond de Oostzee hebben echter gemeld dat toenemende zeehondenpopulaties schade toebrengen aan visbestanden en vistuig. Deze landen zijn van mening dat de verordening negatieve sociaal-economische gevolgen heeft voor hun grondgebied, met name omdat de uitzondering werd geschrapt die de verkoop toeliet van zeehondenproducten die afkomstig waren van populatiereducties die uitsluitend werden uitgevoerd met het oog op een duurzaam beheer van de rijkdommen van de zee.

Deze uitzondering werd in 2015 geschrapt om rekening te houden met een geschillenbeslechtingsuitspraak van de Wereldhandelsorganisatie. In het verslag werd ook opgemerkt dat de erkende instanties in Canada van mening waren dat de verordening in de EU werd gezien als een algeheel verbod op de handel in zeehondenproducten, dat de uitzondering betreffende de Inuit- en andere inheemse gemeenschappen in de EU onvoldoende bekend was en dat dit van invloed was op de economische ontwikkeling van hun Inuit-/Inuvialuit-gemeenschappen.

De EU-wetgeving inzake zeehonden omvat ook de richtlijn zeehondenjongen, die de commerciële invoer in de EU verbiedt van huiden van zadelrobjongen (“whitecoats”) en van klapmutsjongen (“bluebacks”) en daarvan vervaardigde producten. De geldigheidsduur van deze richtlijn is bij Richtlijn 89/370/EEG van de Raad voor onbepaalde tijd verlengd.

Doel en reikwijdte

De zeehondenverordening is sinds 2009 van kracht en de richtlijn zeehondenjongen is sinds 1983 van toepassing, maar ze zijn nooit geëvalueerd.

Hoewel er geen wettelijke verplichting bestaat voor een evaluatie, is het tijd om te beoordelen of zij geschikt blijven voor het beoogde doel en of er ruimte is voor vereenvoudiging. Aangezien er een nauw verband bestaat tussen de twee wetgevingsteksten, voert de Commissie een geschiktheidscontrole uit die beide teksten bestrijkt. Dit is ook een gelegenheid om de sociaal-economische gevolgen ervan en hun gevolgen voor de zeehondenpopulaties te beoordelen.

De geschiktheidscontrole zal betrekking hebben op de periode sinds de inwerkingtreding van beide handelingen en alsook op Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850 van de Commissie, waarin regels zijn vastgesteld voor de erkenning van overheidsinstanties die gemachtigd zijn om zeehondenproducten te certificeren die voldoen aan de uitzondering voor “Inuit- en andere inheemse gemeenschappen”, en om documenten af te geven waaruit dit blijkt.

Aan de hand van de bevindingen van de geschiktheidscontrole zal de Commissie overwegen of verdere maatregelen nodig zijn.

In het kader van de geschiktheidscontrole zal een reeks vragen worden onderzocht en beantwoord die betrekking hebben op de vijf evaluatiecriteria overeenkomstig de vereisten van de Commissie voor betere regelgeving: doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang (consistentie), relevantie en “EU-meerwaarde”.

Doeltreffendheid 

·Wat waren de gevolgen van de wetgeving?

·Hebben zich onverwachte of onbedoelde gevolgen voorgedaan?

·Welke gevolgen heeft de wetgeving voor de relevante groepen belanghebbenden, waaronder kwetsbare groepen?

·Wat zijn de verschillen in impact tussen de EU-landen en wat zijn de oorzaken ervan?

·In hoeverre is de wetgeving erin geslaagd haar doelstellingen te verwezenlijken?

Efficiëntie 

·In hoeverre zijn de administratieve en aanpassingskosten van de regels gerechtvaardigd, gezien de veranderingen die zij hebben bewerkstelligd?

·Zijn er inefficiënties vastgesteld? Zijn er mogelijkheden voor vereenvoudiging en kostenverlaging, ook wat betreft het administratieve proces (bv. voor verslaglegging en monitoring)?

Relevantie 

·Zijn, gezien de nieuwe politieke prioriteiten en doelstellingen van de EU, de wetgeving, de doelstellingen ervan en de maatregelen nog steeds relevant?

·Beantwoorden de doelstellingen van het optreden nog steeds aan de behoeften binnen de EU?

·In hoeverre vereisen de behoeften/problemen die door de regels worden aangepakt, nog steeds optreden op EU-niveau?

Samenhang 

·In hoeverre zijn de verordening betreffende de handel in zeehondenproducten en de richtlijn zeehondenjongen en de voorschriften daarvan met elkaar in overeenstemming?

·In hoeverre is de wetgeving verenigbaar met andere beleidsgebieden en prioriteiten van de EU (bv. beleidsprioriteiten van de Commissie)?

·In hoeverre is de wetgeving verenigbaar met internationale verbintenissen, waaronder de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN?

EU-meerwaarde

·Wat is de meerwaarde van wetgeving ten opzichte van wat de EU-landen, die handelen op nationaal en/of regionaal niveau, redelijkerwijs hadden kunnen bereiken?

·Wat zouden de gevolgen zijn indien de EU-regels werden afgezwakt, opgeschort of ingetrokken?

B. Betere regelgeving

Raadplegingsstrategie

De Commissie zal een openbare raadpleging en gerichte raadplegingen van deskundige belanghebbenden houden. De openbare raadpleging loopt twaalf weken en de vragenlijst zal beschikbaar zijn in alle officiële EU-talen op de portaalsite Geef uw mening van de Commissie. De resultaten van de raadpleging zullen acht weken na de afsluiting ervan op de portaalsite worden gepubliceerd.

Er zullen gerichte raadplegingen worden gehouden met een aantal geselecteerde EU-landen (voornamelijk de landen rond de Oostzee) en organisaties van belanghebbenden, alsook met de erkende instanties in Canada en Groenland, en met overheidsinstanties in Noorwegen.

In overeenstemming met het beleid van de Europese Commissie voor betere regelgeving, dat erop gericht is ervoor te zorgen dat alle EU-maatregelen worden gebaseerd op de beste beschikbare kennis, nodigen wij ook wetenschappelijke onderzoekers, academische organisaties, academische genootschappen en wetenschappelijke verenigingen met expertise op het gebied van de handel in zeehondenproducten of de instandhouding van mariene soorten uit om alle desbetreffende gepubliceerd(e) of nog niet gepubliceerd(e) wetenschappelijk onderzoek, analyses en gegevens in te dienen.

Wij zijn met name geïnteresseerd in onderzoek waarin de huidige stand van de kennis op deze gebieden wordt samengevat.

Waarom deze raadpleging? 

Deze raadpleging is bedoeld om de standpunten van alle bij deze kwestie betrokken groepen te verzamelen om na te gaan hoe de huidige regels voor de handel in zeehondenproducten worden ervaren en om de Commissie te helpen beslissen of de zeehondenverordening en de richtlijn zeehondenjongen geschikt zijn voor het beoogde doel.

Doelgroep

·Overheidsinstanties van de EU-landen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de verordening en de richtlijn;

·Belanghebbenden uit niet-EU-landen, zoals de erkende instanties in Canada en Groenland, die verklaringen afgeven voor de uitvoer van hun zeehondenproducten naar de EU, alsook overheidsinstanties in Noorwegen;

·Individuele ondernemingen of beroepsfederaties/verenigingen/vakbonden die belangen hebben op dit specifieke gebied;

·Individuele vissers en zeehondenjagers;

·Ngo’s op het gebied van milieu/instandhouding/dierenwelzijn;

·Academische en onderzoeksinstellingen;

·Betrokken burgers uit de EU en daarbuiten.

Gegevensverzameling en methode

Het bewijsmateriaal dat in het kader van dit verzoek om input wordt verzameld, zal een waardevolle bron van informatie zijn. Het zal worden aangevuld met een gegevensbeoordeling en literatuuroverzicht om mogelijke lacunes op te vullen.

Aanvullende gegevens en kennis zullen worden verzameld door middel van openbare en gerichte raadplegingen.

De bevindingen van de verslagen van de Commissie over de uitvoering van de EU-verordening betreffende de handel in zeehondenproducten voor de periode 2015-2018 en voor de periode 2019-2022 zullen ons in staat stellen te vergelijken hoe de situatie zich heeft ontwikkeld sedert de verordening van toepassing is geworden, en om de kwesties die moeten worden aangepakt in kaart te brengen.