European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2025/441

10.3.2025

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2025/441 VAN DE COMMISSIE

van 6 maart 2025

tot toekenning, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, van financiële noodhulp voor de door ongunstige klimaatgebeurtenissen en natuurrampen getroffen landbouwsectoren in Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 221, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Eind oktober en begin november 2024 werd Spanje getroffen door ongunstige weersomstandigheden van ongekende omvang. Opeenvolgende perioden van geïsoleerde depressie leidden tot uitzonderlijk zware regenval en verwoestende overstromingen, die de productie in de sectoren groenten en fruit, wijn, olijven en veeteelt ernstig hebben getroffen. Deze uitzonderlijk ongunstige weersomstandigheden werden in bepaalde regio’s voorafgegaan door een neerslagtekort sinds het begin van het seizoen en door omstandigheden van intense hitte in juni, juli en augustus 2024, die tot droogte hebben geleid en de productie van bepaalde gewassen, met name noten, ernstig hebben getroffen.

(2)

In de zomer van 2024 werd Kroatië geconfronteerd met ongunstige klimaatgebeurtenissen van ongekende omvang. Begin 2024 had Kroatië te maken met warmere perioden, gevolgd door lagere temperaturen in vergelijking met de langetermijngemiddelden, wat een negatieve weerslag had op de geavanceerde groei van de gewassen. Daarop volgden in juli 2024 extreem hoge temperaturen en uitzonderlijke hittegolven, die grote gevolgen hadden voor de productie van bepaalde groenten en fruit en wijndruiven en van bepaalde akkerbouwgewassen, met name mais, zonnebloem, soja en suikerbieten.

(3)

In december 2023, januari 2024 en februari 2024 werd Cyprus getroffen door een uitgesproken neerslagtekort in combinatie met recordhoge temperaturen, wat leidde tot droge omstandigheden. De geringe neerslag, de droge omstandigheden en het watertekort hielden in het voorjaar en de zomer van 2024 aan en hadden gevolgen voor de graan- en olijvensector en voor de productie van bepaalde soorten groenten en fruit, met name de productie van amandelen en wijndruiven.

(4)

In juli en begin augustus 2024 werden delen van Letland getroffen door ongunstige klimaatgebeurtenissen van ongekende omvang, namelijk extreem zware regenval. Deze gebeurtenissen werden in december 2023 en januari 2024 voorafgegaan door recordkoude temperaturen, vorst en koudegolven, gevolgd door ongewoon warme temperaturen vanaf maart 2024 en vervolgens door vorst begin mei 2024. Deze grote temperatuurschommelingen hadden gevolgen voor de productie van gewassen, met name granen en kool- en raapzaad, en van fruit en groenten, waaronder aardappelen.

(5)

In de zomer van 2024 werd Hongarije getroffen door ongunstige klimaatomstandigheden van ongekende omvang. Ongewoon warme temperaturen in combinatie met een aanhoudend neerslagtekort en droogteomstandigheden hebben aanzienlijke gevolgen gehad voor maisgewassen en in mindere mate voor zonnebloemen, soja en suikerbieten, de sector fruit en groenten, waaronder aardappelen, en de wijnsector.

(6)

Hoewel er aanwijzingen zijn dat soortgelijke ongunstige klimaatgebeurtenissen en natuurrampen zich in de hele Unie voordoen in een algemene context van toenemende klimaatveranderingsgerelateerde risico’s voor de landbouw, waren de gebeurtenissen in Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije van een uitzonderlijke intensiteit en troffen ze een aanzienlijk productiegebied en een aanzienlijk deel van de productie.

(7)

De aanzienlijke schade die deze ongunstige klimaatgebeurtenissen en natuurrampen aan de landbouwproducenten hebben berokkend en het daaruit voortvloeiende inkomensverlies voor de getroffen producenten in Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije brengen de economische levensvatbaarheid van de landbouwbedrijven in gevaar.

(8)

Daarom moet een buitengewone maatregel worden vastgesteld om de specifieke problemen te helpen aanpakken die zich in de nasleep van die ongunstige klimaatgebeurtenissen en natuurrampen in Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije voordoen.

(9)

De grote schade en aanzienlijke economische verliezen die de landbouwproducenten als gevolg van de ongunstige klimaatgebeurtenissen en natuurrampen hebben geleden, vormen een specifiek probleem in de zin van artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 dat niet gemakkelijk op te lossen valt met maatregelen uit hoofde van artikel 219 of 220 van die verordening. De situatie houdt niet specifiek verband met een geconstateerde unieke marktverstoring of een precieze dreiging daarvan. Ze houdt geen verband met maatregelen ter bestrijding van de verspreiding van dierziekten, noch met maatregelen om het verlies van consumentenvertrouwen als gevolg van gezondheidsrisico’s voor mens, dier of plant tegen te gaan.

(10)

De voor Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije beschikbare bedragen moeten worden bepaald, met name rekening houdend met het respectieve gewicht van die lidstaten in de landbouwsector van de Unie op basis van de in bijlage V bij Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad (2) vastgestelde nettomaxima voor rechtstreekse betalingen en met de impact van de ongunstige klimaatgebeurtenissen en natuurrampen in die lidstaten.

(11)

Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije moeten de steun via de meest doeltreffende kanalen verdelen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria die rekening houden met de omvang van de moeilijkheden en de daadwerkelijke economische schade waarmee de betrokken landbouwers worden geconfronteerd. Zij moeten ervoor zorgen dat de landbouwers de uiteindelijke begunstigden van de steun zijn en moeten verstoringen van de markt of van de mededinging vermijden.

(12)

Aangezien de aan Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije toegewezen bedragen de economische moeilijkheden waarmee de landbouwers kampen, slechts ten dele aanpakken, moet het deze lidstaten worden toegestaan aanvullende nationale steun aan die landbouwers te verlenen onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden.

(13)

Teneinde Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije de nodige flexibiliteit te bieden om de steun te verdelen zoals de omstandigheden van de betrokken landbouwers vereisen, moet het hun worden toegestaan die steun te cumuleren met andere steun uit het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, zonder de landbouwers te overcompenseren.

(14)

Om overcompensatie te voorkomen, moeten Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije rekening houden met steun die in het kader van andere nationale of Uniesteuninstrumenten of particuliere regelingen wordt verleend om het hoofd te bieden aan de geleden economische verliezen.

(15)

Aangezien de steun van de Unie in euro wordt vastgesteld, moet met het oog op een uniforme en gelijktijdige toepassing een datum worden bepaald voor de omzetting van het bedrag dat wordt toegewezen aan lidstaten die de euro niet als nationale munteenheid hebben ingevoerd, zoals Hongarije. Aangezien deze verordening niet voorziet in een termijn voor de indiening van steunaanvragen, moet met het oog op de toepassing van artikel 30, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/127 van de Commissie (3) de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden beschouwd als het ontstaansfeit voor de wisselkoers voor de in deze verordening vastgestelde bedragen.

(16)

Om de doeltreffendheid van deze uitzonderlijke maatregel te waarborgen, moeten de begunstigden snel financiële noodhulp krijgen. Daarnaast moet worden gezorgd voor een tijdige monitoring van de begroting en voor een actuele follow-up en een efficiënt gebruik van de landbouwreserve, waardoor die reserve zo optimaal mogelijk kan worden ingezet en de capaciteit vergroot om snel op opkomende crises te reageren. Daarom is het passend een subsidiabiliteitsdatum vast te stellen voor de betaling door de lidstaten van deze steun aan de begunstigden. Betalingen die na die datum worden verricht, moeten worden geacht niet in aanmerking te komen voor financiering door de Unie.

(17)

De Unie mag de uitgaven die Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije in het kader van deze buitengewone maatregel doen, dan ook enkel financieren indien de betrokken uitgaven binnen een bepaalde subsidiabiliteitstermijn zijn verricht. De steun voor deze uitzonderlijke maatregel moet derhalve uiterlijk op 30 september 2025 betaald zijn.

(18)

Aangezien na 30 september 2025 verrichte betalingen onder geen enkel beding als subsidiabel kunnen worden beschouwd, is artikel 5, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/127, dat voorziet in een evenredige verlaging van de na de uiterste datum verrichte maandelijkse betalingen, niet van toepassing.

(19)

Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije moeten de Commissie gedetailleerde informatie verstrekken over de uitvoering van deze verordening, zodat de Unie de doeltreffendheid van de bij deze verordening ingevoerde maatregel kan monitoren.

(20)

Om ervoor te zorgen dat de landbouwers de steun zo snel mogelijk ontvangen, moeten Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije deze verordening onverwijld kunnen uitvoeren. Deze verordening moet derhalve in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(21)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Voor Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije wordt in totaal 98 600 000 EUR aan steun van de Unie ter beschikking gesteld om buitengewone steun te verlenen aan landbouwers die te lijden hadden onder de in deze verordening beschreven omstandigheden.

2.   De overeenkomstig deze verordening verrichte uitgaven van de Unie mogen in totaal niet meer bedragen dan:

a)

68 000 000 EUR voor Spanje;

b)

6 700 000 EUR voor Kroatië;

c)

3 500 000 EUR voor Cyprus;

d)

4 200 000 EUR voor Letland;

e)

16 200 000 EUR voor Hongarije.

3.   Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije gebruiken de in lid 2 bedoelde bedragen voor maatregelen om de zwaarst getroffen landbouwers te compenseren voor hun economische verliezen die een impact op de levensvatbaarheid van hun landbouwbedrijven hebben in de sectoren en producties die in de getroffen regio’s onder ongunstige klimaatgebeurtenissen te lijden hadden.

4.   De in lid 3 bedoelde maatregelen moeten worden genomen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria die rekening houden met de daadwerkelijke economische verliezen van de getroffen landbouwers. De maatregelen moeten van dien aard zijn dat de daaruit voortvloeiende betalingen geen enkele markt- of mededingingsverstoring veroorzaken.

5.   Wanneer de landbouwers niet de directe begunstigden van de betalingen van de steun van de Unie zijn, waarborgen Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije dat het economische voordeel van de steun van de Unie volledig aan de landbouwers ten goede komt.

6.   De in lid 2 vermelde uitgaven van Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije in verband met de betalingen voor de in lid 3 bedoelde maatregelen komen slechts voor steun van de Unie in aanmerking indien de betrokken betalingen uiterlijk op 30 september 2025 zijn verricht.

7.   Voor de toepassing van artikel 30, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/127 is het ontstaansfeit voor de wisselkoers voor de omrekening van de in artikel 1, lid 2, van deze verordening vastgestelde bedragen, de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

8.   De maatregelen in het kader van deze verordening mogen worden gecumuleerd met andere steun uit het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling.

9.   Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije mogen op basis van objectieve, niet-discriminerende criteria aanvullende nationale steun voor de krachtens lid 3 genomen maatregelen verlenen ten belope van hoogstens 200 % van de respectieve, in lid 2 vermelde bedragen, mits de daaruit voortvloeiende betalingen geen enkele markt- of mededingingsverstoring noch overcompensatie veroorzaken. Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije betalen de aanvullende nationale steun uiterlijk op 31 december 2025.

10.   Om overcompensatie te voorkomen, houden Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije bij het verlenen van steun uit hoofde van deze verordening, rekening met steun die in het kader van andere nationale of Uniesteuninstrumenten of particuliere regelingen wordt verleend om het hoofd te bieden aan de betrokken economische verliezen.

Artikel 2

1.   Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije stellen de Commissie met betrekking tot de in artikel 1, lid 3, bedoelde maatregelen onverwijld en uiterlijk op 31 mei 2025 in kennis van het volgende:

a)

een beschrijving van de te nemen maatregelen;

b)

de criteria voor de vaststelling van de methoden voor de toekenning van de steun, de steunbedragen en de methoden voor en logica achter de verdeling van de steun over de landbouwers;

c)

het beoogde effect van de maatregelen ter compensatie van landbouwers voor economische verliezen;

d)

de acties die worden ondernomen om te verifiëren of het van de maatregelen verwachte resultaat wordt bereikt;

e)

de acties die worden ondernomen om verstoring van de mededinging en overcompensatie te vermijden;

f)

de raming van de betalingen van de uitgaven van de Unie, uitgesplitst per maand tot en met 30 september 2025;

g)

het niveau van de aanvullende nationale steun die wordt verleend op grond van artikel 1, lid 9;

h)

de maatregelen die worden genomen om de subsidiabiliteit van de landbouwers te controleren en de financiële belangen van de Unie te beschermen.

2.   Uiterlijk op 31 maart 2026 stellen Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland en Hongarije de Commissie in kennis van de per maatregel betaalde totaalbedragen, uitgesplitst naar steun van de Unie en aanvullende nationale steun indien van toepassing, het aantal en het soort begunstigden en de beoordeling van de doeltreffendheid van de maatregel.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 maart 2025.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1308/oj.

(2)  Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/2115/oj).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/127 van de Commissie van 7 december 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad met regels inzake de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro (PB L 20 van 31.1.2022, blz. 95, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2022/127/oj).


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2025/441/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)