European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2025/278

13.2.2025

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2025/278 VAN DE COMMISSIE

van 12 februari 2025

tot verlening van een vergunning voor etherische olie van cederhout (Texas) van de soort Juniperus deppeana Steud. als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de redenen en procedures voor het verlenen van dergelijke vergunningen, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10, lid 2, van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2).

(2)

Voor de stof etherische olie van cederhout (Texas) van de soort Juniperus deppeana Steud. is overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG een vergunning zonder tijdsbeperking verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten. Vervolgens is die stof overeenkomstig artikel 10, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaand product opgenomen in het repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(3)

Overeenkomstig artikel 10, lid 2, in samenhang met artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de verlening van een vergunning voor etherische olie van cederhout (Texas) van de soort Juniperus deppeana Steud. als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten, waarbij is verzocht het toevoegingsmiddel in te delen in de categorie “sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “aromatische stoffen”. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste nadere gegevens en documenten waren bij de aanvraag gevoegd.

(4)

De aanvrager heeft ook verzocht om een vergunning te verlenen voor het gebruik van het toevoegingsmiddel in drinkwater. Verordening (EG) nr. 1831/2003 voorziet echter niet in de verlening van een vergunning voor het gebruik van “aromatische stoffen” in drinkwater. Daarom mag het gebruik van dit toevoegingsmiddel in drinkwater niet worden toegestaan.

(5)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 18 april 2024 (3) geconcludeerd dat etherische olie van cederhout (Texas) van de soort Juniperus deppeana Steud. bij gebruik bij bepaalde maximumconcentraties die voor elke diersoort verder worden gespecificeerd, veilig is voor alle diersoorten. De EFSA heeft bovendien geconcludeerd dat het gebruik van etherische olie van cederhout (Texas) van de soort Juniperus deppeana Steud. bij de voorgestelde maximale gebruiksconcentratie in diervoeding naar verwachting geen veiligheidsproblemen op zou leveren voor de consument en geen risico zou vormen voor het milieu. De EFSA heeft geconcludeerd dat etherische olie van cederhout (Texas) van de soort Juniperus deppeana Steud. moet worden beschouwd als irriterend voor de huid en de ogen, en als huid- en inhalatieallergeen. De EFSA heeft verder geconcludeerd dat de werkzaamheid van de afzonderlijke bestanddelen van etherische olie van cederhout (Texas) van de soort Juniperus deppeana Steud. niet meer hoeft te worden aangetoond aangezien zij erkend zijn als aromatische stoffen in levensmiddelen en de functie ervan in diervoeders in wezen dezelfde is als in levensmiddelen. De EFSA heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(6)

Gezien het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat etherische olie van cederhout (Texas) van de soort Juniperus deppeana Steud. voldoet aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003. Het gebruik van die stof, zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening, moet daarom worden toegestaan. Daarnaast is de Commissie van oordeel dat passende beschermende maatregelen moeten worden genomen om ongunstige gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers van het toevoegingsmiddel te voorkomen.

(7)

De Commissie is van oordeel dat er geen veiligheidsredenen zijn om maximumgehalten voor etherische olie van cederhout (Texas) van de soort Juniperus deppeana Steud. vast te stellen. Om een betere controle mogelijk te maken, moet een aanbevolen maximumgehalte op het etiket van het toevoegingsmiddel voor diervoeding worden vermeld. In gevallen waarin het aanbevolen maximumgehalte wordt overschreden, moet bepaalde informatie op het etiket van de betrokken voormengsels worden vermeld.

(8)

Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden voor de betrokken stof vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verlening van een vergunning

Voor de in de bijlage gespecificeerde stof, die behoort tot de categorie “sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “aromatische stoffen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Overgangsmaatregelen

1.   Het toevoegingsmiddel voor diervoeding etherische olie van cederhout (Texas) van de soort Juniperus deppeana Steud. waarvoor uit hoofde van Richtlijn 70/524/EEG een vergunning is verleend en voormengsels die dit toevoegingsmiddel bevatten, die vóór 5 september 2025 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 5 maart 2025 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de betrokken voorraden zijn uitgeput.

2.   Voedermiddelen en mengvoeders die het in lid 1 vermelde toevoegingsmiddel voor diervoeding bevatten en die vóór 5 maart 2026 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 5 maart 2025 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de betrokken voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor voedselproducerende dieren.

3.   Voedermiddelen en mengvoeders die het in lid 1 vermelde toevoegingsmiddel voor diervoeding bevatten en die vóór 5 maart 2027 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 5 maart 2025 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de betrokken voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor niet-voedselproducerende dieren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2025.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/1831/oj.

(2)  Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1970/524/oj).

(3)   EFSA Journal 2024;22(5):8799.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel voor diervoeding

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

mg toevoegingsmiddel/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: sensoriële toevoegingsmiddelen. Functionele groep: aromatische stoffen.

2b91722-eo

Etherische olie van cederhout (Texas)

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Etherische olie van het hout van Juniperus deppeana Steud. (synoniem: Juniperus mexicana Schiede)

Vloeibare vorm

Karakterisering van de werkzame stof

Etherische olie van cederhout (Texas)

Etherische olie, zoals gedefinieerd door de Raad van Europa (1), die wordt verkregen uit hout van Juniperus deppeana Steud. door stoomdestillatie gevolgd door verdere condensatie van vluchtige bestanddelen en scheiding van de waterige fase door decantatie.

CAS-nr.: 91722-61-1

Einecs-nr.: 294-461-7

Specificaties

cis-Thujopseen: 25-35 %

(+)-Cedrol: ≥ 20 %

α-Cedreen: 15-25 %

β-Cedreen: 3-8 %

Analysemethode  (2)

Voor de bepaling van cis-thujopseen (fytochemische marker) in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

gaschromatografie in combinatie met vlamionisatiedetectie (GC-FID) (ISO 4725)

Alle diersoorten

1.

Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in het diervoeder worden verwerkt.

2.

In de aanwijzingen voor het gebruik van het toevoegingsmiddel en de voormengsels moeten de opslagomstandigheden en de stabiliteit bij warmtebehandeling worden vermeld.

3.

Op het etiket van het toevoegingsmiddel moet het volgende worden vermeld: “Aanbevolen maximumgehalte van de werkzame stof/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %:

7 mg voor mestkalkoenen;

5 mg voor mestkippen, andere pluimveesoorten gehouden voor mestdoeleinden of andere pluimveesoorten opgefokt voor leg- of fokdoeleinden;

5 mg voor siervogels;

8 mg voor alle pluimveesoorten gehouden voor leg- of fokdoeleinden;

12 mg voor mestvarkens;

10 mg voor speenvarkens en gespeende biggen van alle Suidae;

10 mg voor mestvarkens van minder gangbare Suidae;

14 mg voor alle Suidae gehouden voor reproductiedoeleinden;

15 mg voor mestkalveren tot een leeftijd van zes maanden;

15 mg voor schapen en geiten;

15 mg voor mestrunderen, andere herkauwers gehouden voor mestdoeleinden met uitzondering van schapen en geiten, en voor Camelidae gehouden voor mestdoeleinden;

14 mg voor alle andere herkauwers en alle andere Camelidae;

15 mg voor paardachtigen;

8,5 mg voor konijnen;

15 mg voor zalmachtigen en minder gangbare vissoorten;

15 mg voor honden;

4 mg voor katten;

15 mg voor siervissen;

4 mg voor andere diersoorten of -categorieën.”.

4.

De functionele groep, het identificatienummer, de naam en de toegevoegde hoeveelheid van de werkzame stof moeten worden vermeld op het etiket van het voormengsel indien de op het etiket van het voormengsel vermelde gebruiksconcentraties zouden leiden tot een overschrijding van de in punt 3 vermelde concentratie.

5.

De exploitanten van diervoederbedrijven moeten operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen voor de gebruikers van het toevoegingsmiddel en de voormengsels om met de mogelijke risico’s bij gebruik ervan om te gaan. Indien die risico’s met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden geëlimineerd, moeten bij het gebruik van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen voor de luchtwegen, de huid en de ogen worden gebruikt.

5 maart 2035


(1)  Natural sources of flavourings — Verslag nr. 2 (2007).

(2)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op de website van het referentielaboratorium: https://joint-research-centre.ec.europa.eu/eurl-fa-eurl-feed-additives/eurl-fa-authorisation/eurl-fa-evaluation-reports_en.


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2025/278/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)