European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/2563

27.9.2024

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2024/2563 VAN DE COMMISSIE

van 24 september 2024

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1646 wat betreft de aanvullende inhoud van de nationale risicogebaseerde controleplannen en het nationale gerandomiseerde toezichtsplan, de indiening van die plannen en gegevens door de lidstaten en de minimale bemonsteringsfrequenties

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 19, lid 3, eerste alinea, punten a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 7, lid 1, punt d), van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1646 van de Commissie (2) moeten de lidstaten in hun nationale risicogebaseerde controleplannen en hun nationale gerandomiseerde toezichtsplan, de aard specificeren van de follow-upmaatregelen die de bevoegde autoriteiten hebben genomen met betrekking tot dieren of producten van dierlijke oorsprong waarbij in de voorgaande jaren niet-conforme residuen zijn geconstateerd. Aangezien deze informatie ook deel uitmaakt van de gegevens die aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) worden doorgegeven en om dubbele rapportage te voorkomen, hoeft deze informatie alleen in de aan de EFSA toegezonden gegevens te worden opgenomen.

(2)

Op grond van artikel 7, lid 2, eerste alinea, punt b), van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1646 moeten de nationale risicogebaseerde controleplannen een door de EFSA verstrekt overzicht van de gegevens betreffende niet-naleving bevatten. Aangezien de lidstaten die gegevens zelf kunnen opvragen, is het niet langer nodig om naar de EFSA als verstrekker van dat overzicht te verwijzen.

(3)

Overeenkomstig artikel 8, eerste alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1646 moeten de lidstaten hun controleplannen en hun toezichtsplan bij de Commissie indienen. Om te verduidelijken dat ook het toezichtsplan moet worden ingediend, moet het kopje van artikel 8 van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1646 worden gewijzigd.

(4)

Overeenkomstig artikel 9, eerste alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1646 moeten de lidstaten de EFSA alle in het kader van hun controleplannen en hun toezichtsplan verzamelde gegevens verstrekken. Deze verplichting moet worden verduidelijkt in de formulering van die bepaling.

(5)

In het kader van het nationale risicogebaseerde controleplan voor de productie in de lidstaten moeten de lidstaten voldoen aan de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1646 wat betreft het verplichte percentage monsters voor stofgroep A, punt 3, b), zoals vastgesteld in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1644 van de Commissie (3). Deze groep omvat niet-toegelaten farmacologisch werkzame stoffen voor veterinaire behandeling of voor gebruik in diervoeders voor voedselproducerende dieren, die gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn en die mogen worden gebruikt in de veehouderij van voedselproducerende dieren. Aangezien de lidstaten de officiële controles op deze stoffen kunnen uitvoeren binnen het regelgevingskader voor meerjarige nationale controleprogramma’s voor bestrijdingsmiddelenresiduen in levensmiddelen en diervoeders, zoals vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2244 van de Commissie (4), mag de in de aanvullende bepalingen van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1646 vastgestelde vereiste van een minimale bemonsteringsfrequentie van 5 % niet van toepassing zijn op stofgroep A, punt 3, b).

(6)

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1646 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Aangezien de regels van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1646 betreffende zowel de nationale risicogebaseerde controleplannen en de nationale gerandomiseerde toezichtsplannen, verband houden met het relevante kalenderjaar, moet deze verordening voor het eerst van toepassing zijn op de plannen voor het jaar 2025. Deze verordening moet derhalve vanaf 1 januari 2025 van toepassing zijn.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1646 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7 wordt vervangen door:

Artikel 7

Aanvullende inhoud van de nationale risicogebaseerde controleplannen en van het gerandomiseerde toezichtsplan

1.   In de in de artikelen 4 en 6 bedoelde nationale risicogebaseerde controleplannen en het in artikel 5 bedoelde nationale gerandomiseerde toezichtsplan wordt de volgende informatie gespecificeerd:

a)

de te bemonsteren soorten en de plaats van bemonstering;

b)

de nationale wetgeving op het gebied van het gebruik van farmacologisch werkzame stoffen, met name inzake verbod of toelating, distributie, in de handel brengen en toediening, voor zover die wetgeving nog niet door Uniewetgeving geharmoniseerd is;

c)

de bevoegde autoriteiten die voor de uitvoering van de plannen verantwoordelijk zijn.

2.   De in de artikelen 4 en 6 bedoelde nationale risicogebaseerde controleplannen moeten, naast de in lid 1 genoemde informatie, de volgende elementen bevatten:

a)

een motivering van de geselecteerde stoffen, soorten, producten en matrices die in de plannen zijn opgenomen op basis van de criteria in de bijlagen II en VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1644, met inbegrip van een motivering van de wijze waarop met de in die bijlagen vermelde criteria rekening is gehouden, zelfs als er geen wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van de plannen van het voorgaande jaar;

b)

een motivering van de wijze waarop bij de optimalisering van de plannen rekening is gehouden met gevallen van niet-naleving in de betrokken lidstaat in de voorgaande drie kalenderjaren.

De lidstaten hoeven geen informatie in te dienen die reeds in het algemene deel van de MNCP’s is opgenomen overeenkomstig artikel 110, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625.”

.

2)

Het kopje van artikel 8 wordt vervangen door:

Indiening en evaluatie van de nationale risicogebaseerde controleplannen en het nationale gerandomiseerde toezichtsplan ”.

3)

Artikel 9 wordt vervangen door:

Artikel 9

Indiening van gegevens door de lidstaat

Uiterlijk op 30 juni van elk jaar verstrekken de lidstaten aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) alle in het kader van de controleplannen en het toezichtsplan zoals bedoeld in artikel 3 verzamelde gegevens van het voorgaande jaar, met inbegrip van conforme resultaten van screeningsmethoden waarvoor geen bevestigende analyses zijn uitgevoerd. Die gegevens moeten ook de aard omvatten van de follow-upmaatregelen die de bevoegde autoriteiten hebben genomen met betrekking tot dieren of producten van dierlijke oorsprong waarbij in het voorgaande jaar niet-conforme residuen zijn geconstateerd.

Uiterlijk op 31 augustus van elk jaar voltooien de lidstaten de validering, toetsing en definitieve aanvaarding van de gegevens in de gegevensopslagsystemen van de EFSA.”.

4)

In bijlage I wordt punt b) van de “aanvullende bepalingen” vervangen door:

“b)

De controles op elke combinatie van subgroepen van stoffen van groep A en productgroepen zoals opgenomen in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1644, worden jaarlijks uitgevoerd bij ten minste 5 % van de monsters die overeenkomstig de tabel van deze bijlage voor die productgroep zijn genomen. Dit minimale percentage is noch van toepassing op casings, noch op de stofgroepen A, punt 3, b), en A, punt 3, f), voor alle productgroepen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2025.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 september 2024.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1, ELI: https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2017/625/oj?locale=nl.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1646 van de Commissie van 23 september 2022 betreffende eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële controles met betrekking tot het gebruik van farmacologisch werkzame stoffen die als diergeneesmiddel of als toevoegingsmiddel voor diervoeding zijn toegelaten en van verboden of niet-toegelaten farmacologisch werkzame stoffen en residuen daarvan, betreffende de specifieke inhoud van meerjarige nationale controleplannen en specifieke regelingen voor de opstelling daarvan (PB L 248 van 26.9.2022, blz. 32, ELI:http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/1646/oj).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1644 van de Commissie van 7 juli 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke voorschriften voor de uitvoering van officiële controles op het gebruik van farmacologisch werkzame stoffen die als diergeneesmiddel of als toevoegingsmiddel voor diervoeding zijn toegelaten en van verboden of niet-toegelaten farmacologisch werkzame stoffen en residuen daarvan (PB L 248 van 26.9.2022, blz. 3, ELI: https://eur-lex.europa.eu/eli/reg_del/2022/1644/oj?locale=nl).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2244 van de Commissie van 7 oktober 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke voorschriften inzake officiële controles met betrekking tot bemonsteringsprocedures voor bestrijdingsmiddelenresiduen in levensmiddelen en diervoeders (PB L 453 van 17.12.2021, blz. 1, ELI: https://eur-lex.europa.eu/eli/reg_del/2021/2244/oj?locale=nl).


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/2563/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)