Publicatieblad |
NL L-serie |
2024/2030 |
24.7.2024 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2024/2030 VAN DE COMMISSIE
van 23 juli 2024
tot toekenning van financiële noodsteun voor de sector groenten en fruit en de wijnsector die in Oostenrijk, Tsjechië en Polen getroffen zijn door ongunstige klimaatgebeurtenissen, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 221, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In het voorjaar van 2024 werden delen van Oostenrijk getroffen door ongunstige klimaatgebeurtenissen van ongekende omvang (vorst), die werden voorafgegaan door ongewoon warme temperaturen in januari, februari en maart. De vegetatie, die een gemiddelde voorsprong van drie weken kende, was dus gevoeliger voor de lager dan normale temperaturen die in het voorjaar heersten. De vorstgolf had aanzienlijke gevolgen voor pitvruchten en steenvruchten en voor de wijnsector. |
(2) |
Tijdens de twee weken in de tweede helft van april 2024 werd het grondgebied van Tsjechië getroffen door ongunstige klimaatgebeurtenissen van ongekende omvang (vorst), met lager dan normale temperaturen tot gevolg, die verscheidene dagen aanhielden. Gezien het zeer hoge niveau van vegetatieontwikkeling als gevolg van het extreem warme weer in maart, deed zich ongekende schade aan boomgaarden en wijnstokken voor. De fruitproductie en de wijnsector werden ernstig getroffen door de vorstgolf. |
(3) |
In april 2024 werden delen van Polen getroffen door ongunstige klimaatgebeurtenissen van ongekende omvang (vorst). Gezien de hoge vegetatieontwikkeling als gevolg van gunstige omstandigheden in maart, had de vorst negatieve gevolgen voor groenten en fruit, met name boomgaarden en bessen, en voor de wijnsector. In mei 2024 hebben bijkomende ongunstige klimaatgebeurtenissen (hagel) de sector groenten en fruit getroffen door extra schade te veroorzaken. |
(4) |
Hoewel er aanwijzingen zijn dat soortgelijke ongunstige klimaatgebeurtenissen zich voordoen in een algemene context van toenemende klimaatveranderingsgerelateerde risico’s voor de landbouw, was de intensiteit van de gebeurtenissen in Oostenrijk, Tsjechië en Polen uitzonderlijk, waarbij een aanzienlijk productiegebied en -aandeel werden getroffen. |
(5) |
De aanzienlijke schade die deze ongunstige klimaatgebeurtenissen aan de landbouwproducenten hebben berokkend en het daaruit voortvloeiende inkomensverlies voor de getroffen producenten in Oostenrijk, Tsjechië en Polen brengen de economische levensvatbaarheid van de landbouwbedrijven in gevaar. |
(6) |
Daarom moet een buitengewone maatregel worden vastgesteld om de specifieke problemen die zich in de nasleep van die ongunstige klimaatgebeurtenissen voordoen, te helpen aanpakken. |
(7) |
De grote schade en aanzienlijke economische verliezen die door de landbouwproducenten zijn geleden, vormen een specifiek probleem in de zin van artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 dat niet gemakkelijk op te lossen valt met maatregelen uit hoofde van de artikelen 219 of 220 van die verordening. De situatie houdt niet specifiek verband met een geconstateerde unieke marktverstoring of een precieze dreiging daarvan. Ze houdt geen verband met maatregelen ter bestrijding van de verspreiding van dierziekten of verlies van consumentenvertrouwen als gevolg van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren of planten. |
(8) |
De voor Oostenrijk, Tsjechië en Polen beschikbare bedragen moeten worden bepaald, met name rekening houdend met het respectieve gewicht van Oostenrijk, Tsjechië en Polen in de landbouwsector van de Unie op basis van de in bijlage V bij Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad (2) vastgestelde nettomaxima voor rechtstreekse betalingen en met de impact van de recente ongunstige klimaatgebeurtenissen in die lidstaten. |
(9) |
Oostenrijk, Tsjechië en Polen moeten de steun via de meest doeltreffende kanalen verdelen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria die rekening houden met de omvang van de moeilijkheden en de daadwerkelijke economische schade waarmee de betrokken landbouwers worden geconfronteerd. Ze moeten ervoor zorgen dat de landbouwers de uiteindelijke begunstigden van de steun zijn en verstoringen van de markt of van de mededinging vermijden. |
(10) |
Aangezien de aan Oostenrijk, Tsjechië en Polen toegewezen bedragen de economische moeilijkheden waarmee de landbouwers kampen, slechts ten dele aanpakken, moet het deze lidstaten worden toegestaan aanvullende nationale steun aan die landbouwers te verlenen onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden. |
(11) |
Teneinde Oostenrijk, Tsjechië en Polen de nodige flexibiliteit te bieden om de steun te verdelen zoals de omstandigheden van de betrokken landbouwers vereisen, moet het hun worden toegestaan die steun te cumuleren met andere steun uit het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, zonder de landbouwers te overcompenseren. |
(12) |
Om overcompensatie te voorkomen, moeten Oostenrijk, Tsjechië en Polen rekening houden met steun die in het kader van andere nationale of Uniesteuninstrumenten of particuliere regelingen wordt verleend om het hoofd te bieden aan de betrokken economische verliezen. |
(13) |
Om budgettaire redenen mag de Unie de uitgaven die Oostenrijk, Tsjechië en Polen in het kader van deze buitengewone maatregel doen, enkel financieren indien de betrokken uitgaven binnen een bepaalde subsidiabiliteitstermijn zijn verricht. De steun voor deze buitengewone maatregel moet derhalve uiterlijk op 31 januari 2025 zijn betaald. |
(14) |
Aangezien er geen betalingen mogen worden gedaan na 31 januari 2025, is artikel 5, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/127 van de Commissie (3), dat voorziet in een evenredige verlaging van de na de uiterste datum verrichte maandelijkse betalingen, niet van toepassing. |
(15) |
Oostenrijk, Tsjechië en Polen moeten de Commissie gedetailleerde informatie verstrekken over de uitvoering van deze verordening, zodat de Unie de doeltreffendheid van de bij deze verordening ingevoerde maatregel kan monitoren. |
(16) |
Om ervoor te zorgen dat de landbouwers de steun zo snel mogelijk ontvangen, moeten Oostenrijk, Tsjechië en Polen deze verordening onverwijld kunnen uitvoeren. Deze verordening moet derhalve in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(17) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Uniesteun ten belope van in totaal 10 miljoen EUR is beschikbaar voor Oostenrijk, Uniesteun ten belope van in totaal 15 miljoen EUR is beschikbaar voor Tsjechië en Uniesteun ten belope van in totaal 37 miljoen EUR is beschikbaar voor Polen, om onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden buitengewone steun te verlenen aan landbouwers.
2. Oostenrijk, Tsjechië en Polen gebruiken de in lid 1 bedoelde bedragen voor maatregelen om de zwaarst getroffen landbouwers in de sector groenten en fruit en in de wijnsector te compenseren voor de economische verliezen die een impact hebben op de levensvatbaarheid van de landbouwers.
3. De in lid 2 bedoelde maatregelen worden genomen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria die rekening houden met de daadwerkelijke economische verliezen van de getroffen landbouwers, en zijn van dien aard dat de daaruit voortvloeiende betalingen geen enkele markt- of mededingingsverstoring veroorzaken.
4. Wanneer de landbouwers niet de rechtstreekse begunstigden van de betalingen van de steun van de Unie zijn, waarborgen Oostenrijk, Tsjechië en Polen dat het economische voordeel van de steun van de Unie volledig aan de landbouwers ten goede komt.
5. De in lid 1 vermelde uitgaven van Oostenrijk, Tsjechië en Polen in verband met de betalingen voor de in lid 2 bedoelde maatregelen komen slechts voor steun van de Unie in aanmerking indien de betrokken betalingen uiterlijk op 31 januari 2025 zijn verricht.
6. De maatregelen in het kader van deze verordening mogen worden gecumuleerd met andere steun uit het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling.
7. Oostenrijk, Tsjechië en Polen mogen op basis van objectieve, niet-discriminerende criteria aanvullende nationale steun voor de krachtens lid 2 genomen maatregelen verlenen ten belope van hoogstens 200 % van de in lid 1 vermelde respectieve bedragen, mits de daaruit voortvloeiende betalingen geen enkele markt- of mededingingsverstoring noch overcompensatie veroorzaken.
8. Om overcompensatie te voorkomen, houden Oostenrijk, Tsjechië en Polen bij het verlenen van steun uit hoofde van deze verordening, rekening met steun die in het kader van andere nationale of Uniesteuninstrumenten of particuliere regelingen wordt verleend om het hoofd te bieden aan de betrokken economische verliezen.
Artikel 2
1. Oostenrijk, Tsjechië en Polen stellen de Commissie met betrekking tot de in artikel 1 bedoelde maatregelen onverwijld en uiterlijk op 31 oktober 2024 in kennis van het volgende:
a) |
een beschrijving van de te nemen maatregelen; |
b) |
de criteria voor de vaststelling van de methoden voor de toekenning van de steun, de bedragen ervan en de logica achter de verdeling van de steun over de landbouwers; |
c) |
het beoogde effect van de maatregelen om landbouwers te compenseren voor economische verliezen; |
d) |
de acties die worden ondernomen om te verifiëren of het van de maatregelen verwachte resultaat wordt bereikt; |
e) |
de acties die worden ondernomen om verstoring van de mededinging en overcompensatie te vermijden; |
f) |
de raming van de betalingen van de uitgaven van de Unie, uitgesplitst per maand tot en met 31 januari 2025; |
g) |
het niveau van de aanvullende steun die wordt verleend op grond van artikel 1, lid 7; |
h) |
de maatregelen die worden genomen om de subsidiabiliteit van de landbouwers te controleren en de financiële belangen van de Unie te beschermen. |
2. Uiterlijk op 15 juni 2025 stellen Oostenrijk, Tsjechië en Polen de Commissie in kennis van de per maatregel betaalde totaalbedragen, in voorkomend geval uitgesplitst naar steun van de Unie en aanvullende nationale steun, het aantal en de soort begunstigden en de beoordeling van de doeltreffendheid van de maatregel.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 juli 2024.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671. ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1308/oj.
(2) Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/2115/oj).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/127 van de Commissie van 7 december 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad met regels inzake de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro (PB L 20 van 31.1.2022, blz. 95 ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2022/127/oj).
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/2030/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)