European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1127

16.4.2024

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2024/1127 VAN DE COMMISSIE

van 8 februari 2024

tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/1242 van het Europees Parlement en de Raad door vaststelling van de richtsnoeren en criteria voor het bepalen van de procedures voor de verificatie van de CO2-emissie- en brandstofverbruikswaarden van zware bedrijfsvoertuigen tijdens het gebruik (verificatie tijdens het gebruik)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/1242 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 595/2009 en (EU) 2018/956 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 96/53/EG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 4, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2019/1242 voorziet in de verificatie van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen tijdens het gebruik (“verificatie tijdens het gebruik”).

(2)

Alle voertuigfabrikanten moeten verificaties tijdens het gebruik laten uitvoeren, behalve fabrikanten die een beperkt aantal voertuigen in de handel brengen, om buitensporige testlasten te voorkomen zonder dat de totale CO2-emissieprestaties significant worden beïnvloed.

(3)

De in het klanteninformatiedossier geregistreerde CO2-emissie- en brandstofverbruikswaarden moeten worden geverifieerd aan de hand van de in Verordening (EU) 2017/2400 van de Commissie (2) uiteengezette testprocedures, maar er moeten ook aanvullende specifieke tests worden uitgevoerd om na te gaan of er strategieën worden gebruikt om de voertuigprestaties kunstmatig te verbeteren bij de uitgevoerde tests of in de berekeningen ter certificering van de CO2-emissies en het brandstofverbruik.

(4)

Om de kans op belangenconflicten te beperken, moeten de verificatietests tijdens het gebruik worden uitgevoerd door een technische dienst die niet betrokken was bij de tests ter certificering van de CO2-emissie- en brandstofverbruikseigenschappen van systemen, onderdelen en technische eenheden van de desbetreffende voertuigen. Luchtweerstandstests moeten worden uitgevoerd in de eigen faciliteit van de technische dienst of in een geaccrediteerd laboratorium, en niet door middel van getuigentests in een faciliteit van de fabrikant.

(5)

Om de goedkeuringsinstantie die de goedkeuring verleent in staat te stellen over alle betrokken voertuigen tot een conclusie te komen op basis van de testresultaten voor de bemonsterde voertuigen, moet een passende statistische evaluatiemethode worden vastgesteld.

(6)

Fabrikanten moeten ervoor zorgen dat de in de klanteninformatiedossiers geregistreerde CO2-emissie- en brandstofverbruikswaarden overeenstemmen met de CO2-emissies en het brandstofverbruik van voertuigen tijdens het gebruik, hetgeen door de goedkeuringsinstantie die de goedkeuring verleent, moet worden geverifieerd. Om ervoor te zorgen dat deze verificatieactiviteiten tijdens het gebruik naar behoren worden gefinancierd, moet de goedkeuringsinstantie die de goedkeuring verleent de fabrikanten evenredige vergoedingen in rekening brengen.

(7)

Om de testlasten en -kosten te verminderen, moeten, waar mogelijk en passend, voor de verificatie van CO2-emissies tijdens het gebruik en voor de controle van de conformiteit van verontreinigende emissies tijdens het gebruik dezelfde voertuigen en tests worden gebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   In deze verordening worden de richtsnoeren en criteria vastgesteld voor het bepalen van de procedures om te verifiëren of de in de klanteninformatiedossiers geregistreerde CO2-emissie- en brandstofverbruikswaarden overeenstemmen met de CO2 emissies en het brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen tijdens het gebruik. Tevens worden de procedures vastgesteld voor de controle op de aanwezigheid van strategieën aan boord van of met betrekking tot voertuigen die de prestaties van het voertuig kunstmatig verbeteren bij de tests die worden uitgevoerd of in de berekeningen die worden gemaakt om de CO2-emissies en het brandstofverbruik te bepalen (“verificatie tijdens het gebruik”).

2.   Deze verordening is niet van toepassing op emissievrije zware bedrijfsvoertuigen zoals gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EU) 2019/1242.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities van artikel 3 van Verordening (EU) 2019/1242 en van artikel 3 van Verordening (EU) 2017/2400 van toepassing.

Daarnaast gelden de volgende definities:

1)

“verlenende goedkeuringsinstantie”: de goedkeuringsinstantie die overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van Verordening (EU) 2017/2400 een licentie heeft verleend;

2)

“kunstmatige strategieën”: strategieën aan boord van of met betrekking tot de in de steekproef opgenomen voertuigen die de prestaties van het voertuig kunstmatig verbeteren bij de tests die worden uitgevoerd of in de berekeningen die worden gemaakt om de CO2-emissies en het brandstofverbruik te bepalen.

Artikel 3

Selectie van voertuigen voor de verificatie tijdens het gebruik

1.   Elke verlenende goedkeuringsinstantie neemt voor elke rapporteringsperiode een steekproef van voertuigen voor de fabrikanten aan wie zij een licentie hebben verleend om de simulatietool te gebruiken, in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 595/2009 (3) en de uitvoeringshandelingen daarvan, en met name met de artikelen 6 en 7 van Verordening (EU) 2017/2400.

Voor elke rapporteringsperiode moeten voor elke fabrikant ten minste alle in artikel 4, lid 2, bedoelde verificatietests tijdens het gebruik zijn uitgevoerd zo vaak als passend is op basis van het gemiddelde in de laatste drie rapporteringsperioden voorafgaand aan de verificatietests tijdens het gebruik van het totale aantal voertuigen van een bepaalde fabrikant, als bepaald in artikel 9 van Verordening (EU) 2017/2400 of artikel 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1362 van de Commissie (4).

2.   Indien een fabrikant verantwoordelijk is voor minder dan honderd nieuwe voertuigen die in de Unie zijn geregistreerd in de rapporteringsperiode van het jaar twee jaar vóór de rapporteringsperiode van het jaar waarin de voertuigen overeenkomstig lid 1 zijn geselecteerd, kan de verlenende goedkeuringsinstantie besluiten voor die fabrikant geen verificatietests tijdens het gebruik uit te voeren.

Artikel 4

Verificatietests tijdens het gebruik

1.   De verlenende goedkeuringsinstantie selecteert voor de in lid 2 bedoelde tests in gebruik zijnde voertuigen die representatief zijn voor een voertuig dat naar behoren wordt onderhouden en gebruikt, en die kenmerken hebben die overeenstemmen met de in het klanteninformatiedossier of het conformiteitscertificaat geregistreerde kenmerken.

2.   De verlenende goedkeuringsinstantie verifieert door middel van een van de volgende tests of de CO2-emissie- en brandstofverbruikswaarden die zijn geregistreerd in het klanteninformatiedossier van de overeenkomstig lid 1 geselecteerde voertuigen, overeenstemmen met de CO2-emissies en het brandstofverbruik van voertuigen tijdens het gebruik en of er kunstmatige strategieën aanwezig zijn:

a)

voor een op basis van een statistische evaluatiemethode bepaald aantal voertuigen: tests op de weg overeenkomstig de controletestprocedure van bijlage X bis bij Verordening (EU) 2017/2400, met inbegrip van de administratieve verificatie van inputinformatie, inputgegevens en gegevensverwerking;

b)

voor een op basis van een statistische evaluatiemethode bepaald aantal voertuigen: luchtweerstandtests overeenkomstig punt 3 van bijlage VIII bij Verordening (EU) 2017/2400 (test met constante snelheid met koppelmetingen);

c)

voor een op basis van een statistische evaluatiemethode bepaald aantal banden: tests voor de rolweerstandscoëfficiënt van de banden, waarbij elke band overeenkomstig punt 3.2 van bijlage X bij Verordening (EU) 2017/2400 wordt getest in een referentielaboratorium zoals gedefinieerd in punt 1 van bijlage V bij Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad (5);

d)

voor een op basis van een statistische evaluatiemethode bepaald aantal voertuigen: massatests, waarbij de “gecorrigeerde feitelijke massa van het voertuig”, als bedoeld in deel 2, punt 4, van bijlage III bij Verordening (EU) 2017/2400, of de “gecorrigeerde massa in rijklare toestand”, als bedoeld in Gedelegeerde Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1362, worden geverifieerd door het voertuig te wegen en in voorkomend geval correcties toe te passen;

e)

voor een toereikend aantal voertuigen: specifieke tests, waarbij gebruik wordt gemaakt van virtuele of fysieke testmethoden, om na te gaan of kunstmatige strategieën worden gebruikt.

3.   De verlenende goedkeuringsinstantie vertrouwt de in lid 2 bedoelde tests toe aan een technische dienst die voor de desbetreffende voertuigen niet dezelfde, in Verordening (EU) 2017/2400 bedoelde, soort tests heeft uitgevoerd voor de certificering van de CO2-emissie- en brandstofverbruikseigenschappen van systemen, onderdelen en technische eenheden.

4.   De verlenende goedkeuringsinstantie evalueert de testresultaten van de afzonderlijke tests en stelt vast of de CO2-emissie- en brandstofverbruikswaarden van voertuigen tijdens het gebruik hoger zijn dan de CO2-emissie- en brandstofverbruikswaarden die in de klanteninformatiedossiers zijn geregistreerd, rekening houdend met de statistische evaluatie van de in lid 2, punten a) tot en met d), bedoelde tests, en of er kunstmatige strategieën worden gebruikt.

5.   Elke fabrikant verstrekt de verlenende goedkeuringsinstantie en elke entiteit die verificatietests tijdens het gebruik uitvoert, op verzoek alle informatie, documentatie en technische specificaties of ondersteuning die nodig is om de verificatie tijdens het gebruik naar behoren uit te voeren.

Artikel 5

Documentatie, informatieplicht en conclusie van de goedkeuringsinstantie die de goedkeuring verleent

1.   De verlenende goedkeuringsinstantie zorgt ervoor dat de overeenkomstig artikel 4 uitgevoerde tests worden gedocumenteerd en dat de testrapporten ter beschikking worden gesteld van de Commissie, de fabrikant van de betrokken voertuigen en, op verzoek, van andere goedkeuringsinstanties, markttoezichtautoriteiten en derden die voldoen aan de voorschriften van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/163 van de Commissie (6).

2.   De verlenende goedkeuringsinstantie komt binnen tien maanden na aanvang van een test tot een conclusie over de vraag of de verificatie tijdens het gebruik al dan niet heeft vastgesteld dat de CO2-emissie- en brandstofverbruikswaarden van de in gebruik zijnde voertuigen niet overeenstemmen met de in de klanteninformatiedossiers geregistreerde waarden, of dat er sprake is van kunstmatige strategieën.

3.   Een conclusie van de verlenende goedkeuringsinstantie overeenkomstig lid 2 is van toepassing op alle betrokken voertuigen die voor het eerst in de Unie in het verkeer zijn gebracht.

Artikel 6

Financiering van de controles tijdens het gebruik

De verlenende goedkeuringsinstantie zorgt ervoor dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om de kosten van de verificatie tijdens het gebruik te dekken. Die kosten worden teruggevorderd door middel van vergoedingen die door de verlenende goedkeuringsinstantie aan de fabrikant in rekening kunnen worden gebracht. De vergoedingen dekken de stappen van de verificatie tijdens het gebruik die nodig zijn opdat de verlenende goedkeuringsinstantie tot de in artikel 5, lid 2, bedoelde conclusie komt.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 februari 2024.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 198 van 25.7.2019, blz. 202.

(2)  Verordening (EU) 2017/2400 van de Commissie van 12 december 2017 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de bepaling van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen betreft, en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie (PB L 349 van 29.12.2017, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1362 van de Commissie van 1 augustus 2022 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de prestaties van zware aanhangwagens met betrekking tot hun invloed op de CO2-emissies, het brandstofverbruik, het energieverbruik en het nulemissiebereik van motorvoertuigen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 (PB L 205 van 5.8.2022, blz. 145).

(5)  Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009 (PB L 177 van 5.6.2020, blz. 1).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/163 van de Commissie van 7 februari 2022 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft functionele voorschriften voor het markttoezicht op voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 27 van 8.2.2022, blz. 1).


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1127/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)