Publicatieblad |
NL Serie L |
2024/903 |
22.3.2024 |
VERORDENING (EU) 2024/903 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 13 maart 2024
tot vaststelling van maatregelen voor een hoog niveau van interoperabiliteit van de overheidssector in de Unie (verordening Interoperabel Europa)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 172,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De ontwikkeling van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten in de Unie moet worden versterkt om overheidsdiensten in de Unie in staat te stellen samen te werken en overheidsdiensten over de grenzen heen te laten functioneren. De bestaande informele samenwerking moet worden vervangen door een duidelijk rechtskader om interoperabiliteit tussen verschillende administratieve niveaus en sectoren mogelijk te maken en naadloze grensoverschrijdende gegevensstromen te faciliteren ten behoeve van echt Europese digitale diensten die de interne markt versterken, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel. De interoperabiliteit van de overheidssector heeft grote gevolgen voor het in de Verdragen vastgelegde recht van vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal, aangezien belastende administratieve procedures aanzienlijke belemmeringen kunnen opwerpen, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). |
(2) |
Via samenwerking op het gebied van grensoverschrijdende interoperabiliteit tussen openbare lichamen kunnen gemeenschappelijke uitdagingen worden aangepakt, met name in grensregio’s, en kan worden gezorgd voor naadloze grensoverschrijdende gegevensstromen. |
(3) |
De Unie en de lidstaten werken al meer dan twee decennia aan het ondersteunen van de modernisering van overheden door middel van de digitale transformatie en het bevorderen van de diepe onderlinge verwevenheid die nodig is voor een echte Europese digitale ruimte. In haar mededeling van 9 maart 2021 getiteld “Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium” benadrukte de Commissie dat de digitalisering van overheidsdiensten tegen 2030 moet worden versneld, onder meer door de interoperabiliteit tussen alle overheidsniveaus en tussen overheidsdiensten te waarborgen. Daarnaast is Besluit (EU) 2022/2481 van het Europees Parlement en de Raad (4) een duidelijk streefcijfer vastgelegd van 100 % online toegankelijke verlening van belangrijke overheidsdiensten in 2030. Bovendien heeft de COVID-19-pandemie de digitalisering versneld, waardoor overheidsdiensten ertoe werden aangezet zich aan te passen aan het onlineparadigma, onder andere voor grensoverschrijdende digitale overheidsdiensten, alsook voor een slimmer en groener gebruik van technologieën in overeenstemming met de klimaat- en energiedoelstellingen die zijn vastgelegd in de Europese Green Deal en in Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad (5). Deze verordening heeft tot doel een aanzienlijke bijdrage aan de verwezenlijking van die doelstellingen van de Unie te leveren door een kader inzake gestructureerde samenwerking tot stand te brengen ten behoeve van de grensoverschrijdende interoperabiliteit tussen de lidstaten en tussen de Commissie en de lidstaten ter ondersteuning van het opzetten van digitale overheidsdiensten, wat burgers, bedrijven en de overheidssector helpt om kosten te verminderen en tijd te besparen. |
(4) |
Om de grensoverschrijdende interoperabiliteit in de Unie te verbeteren, moet worden benadrukt dat interoperabiliteit weliswaar van het grootste belang is, maar niet op zichzelf de toegankelijkheid en de naadloze structuur van trans-Europese digitale overheidsdiensten waarborgt. Een alomvattend en duurzaam ecosysteem van digitale infrastructuren, met voldoende financiële ondersteuning, is net zo belangrijk om de doelstellingen van Besluit (EU) 2022/2481 te bereiken. In overeenstemming met de mededeling van de Commissie van 30 juni 2021 getiteld “Een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU — Naar sterkere, verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden in 2040”, moet bijzondere aandacht worden besteed aan de uitbreiding van de connectiviteit tot plattelands- en afgelegen gebieden binnen de Unie, gebieden die een industriële transitie doormaken en regio’s die kampen met ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen, zoals eilanden, grensoverschrijdende en berggebieden, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de voordelen van de digitale transformatie aansluiten bij bestaande initiatieven van de Unie voor een grotere regionale inclusiviteit en connectiviteit en deze ondersteunen. |
(5) |
Bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende interoperabiliteit voor trans-Europese digitale overheidsdiensten zoals bedoeld in deze verordening moet rekening worden gehouden met juridische interoperabiliteit. Als katalysator voor de ontwikkeling van organisatorische, semantische en technische interoperabiliteit maakt juridische interoperabiliteit het gemakkelijker om de voordelen te benutten van grensoverschrijdende interoperabiliteit in het algemeen, waaronder snelle toegang van burgers en bedrijven tot informatie, snellere procedures en diensten en het verminderen van administratieve belemmeringen. Aangezien de taalbarrière een van de obstakels is voor interoperabiliteit, voor hergebruik van oplossingen en voor de totstandbrenging van grensoverschrijdende diensten, is semantische interoperabiliteit essentieel bij het faciliteren van doeltreffende communicatie in diverse meertalige omgevingen, ook op regionaal en lokaal niveau. |
(6) |
trans-Europese digitale overheidsdiensten zijn digitale diensten die door entiteiten van de Unie of openbare lichamen aan elkaar of aan natuurlijke of rechtspersonen in de Unie worden verleend en interactie vereisen over de grenzen van de lidstaten heen, tussen entiteiten van de Unie of tussen entiteiten van de Unie en openbare lichamen, door middel van hun netwerk- en informatiesystemen. trans-Europese digitale overheidsdiensten moeten onder meer de belangrijke overheidsdiensten omvatten zoals gedefinieerd in Besluit (EU) 2022/2481, die betrekking hebben op essentiële diensten die relevant zijn bij grote levensgebeurtenissen van natuurlijke personen, zoals het vinden van een baan of studie, en voor rechtspersonen in hun beroepsleven. Wanneer belangrijke overheidsdiensten van trans-Europees belang grensoverschrijdend interoperabel worden, zal dit grote voordelen opleveren voor burgers. Voorbeelden van trans-Europese digitale overheidsdiensten zijn diensten die, door middel van grensoverschrijdende gegevensuitwisseling voorzien in de wederzijdse erkenning van academische diploma’s of beroepskwalificaties, de uitwisseling van voertuiggegevens met het oog op verkeersveiligheid, toegang tot socialezekerheids- en gezondheidsgegevens, met inbegrip van pandemie- en vaccinatiecertificaten, de toegang tot éénloketsystemen, de uitwisseling van informatie met betrekking tot belastingen, douane, accreditatie voor openbare aanbestedingen, digitale rijbewijzen of handelsregisters, en in het algemeen alle diensten die het eenmaligheidsbeginsel toepassen voor de toegang tot en de uitwisseling van grensoverschrijdende gegevens. |
(7) |
Onverminderd de bevoegdheid van de lidstaten om te bepalen wat openbare diensten zijn, worden entiteiten van de Unie en openbare lichamen aangemoedigd om bij het ontwerp en de ontwikkeling van dergelijke diensten na te denken over gebruikersbehoeften en toegankelijkheid, in overeenstemming met de Europese verklaring van 15 december 2022 over digitale rechten en beginselen voor het digitale decennium (6). Ook worden entiteiten van de Unie en openbare lichamen aangemoedigd ervoor te zorgen dat personen met een handicap, ouderen en andere kwetsbare groepen gebruik kunnen maken van openbare diensten op een dienstverleningsniveau dat vergelijkbaar is met het niveau dat aan andere burgers wordt geboden. |
(8) |
Een nieuwe governancestructuur, met centraal daarin de Interoperabel Europa-raad (de “raad”), moet worden opgericht en moet een wettelijk mandaat hebben om samen met de Commissie een drijvende kracht te zijn achter de verdere ontwikkeling van grensoverschrijdende interoperabiliteit in de Unie, met inbegrip van het Europees interoperabiliteitskader (European Interoperability Framework — EIF) en andere gemeenschappelijke juridische, organisatorische, semantische en technische interoperabiliteitsoplossingen, zoals specificaties en toepassingen. Voorts moet bij deze verordening een duidelijk en gemakkelijk herkenbaar label voor bepaalde interoperabiliteitsoplossingen (Interoperabel Europa-oplossingen) worden vastgesteld. De oprichting van een levendige gemeenschap rond open oplossingen voor bestuurstechnologie moet worden bevorderd. |
(9) |
Regionale en lokale overheden zullen een actieve rol spelen bij de ontwikkeling van interoperabiliteitsoplossingen. Zij moeten er ook naar streven kmo’s, onderzoeks- en onderwijsorganisaties en het maatschappelijk middenveld daarbij te betrekken en de resultaten van dergelijke uitwisselingen delen. |
(10) |
Het is van belang voor een coherente benadering van de interoperabiliteit van de overheidssector in de hele Unie en voor de ondersteuning van het beginsel van goed bestuur en het vrije verkeer van persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens binnen de Unie, om de regels zo veel mogelijk te harmoniseren voor alle entiteiten van de Unie en alle openbare lichamen die bindende eisen voor trans-Europese digitale overheidsdiensten vaststellen en aldus het vermogen van die entiteiten en lichamen om gegevens via hun netwerk- en informatiesystemen te delen, te beïnvloeden. Die doelstelling heeft ook betrekking op de Commissie en andere entiteiten van de Unie, alsook op openbare lichamen in de lidstaten op alle bestuursniveaus: nationaal, regionaal en lokaal. Entiteiten van de Unie spelen een belangrijke rol bij het verzamelen van wettelijk verplichte rapportagegegevens van de lidstaten. Daarom moet de interoperabiliteit van dergelijke gegevens ook onder deze verordening vallen. |
(11) |
Het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens wordt met name gewaarborgd bij de Verordeningen (EU) 2016/679 (7) en (EU) 2018/1725 (8) van het Europees Parlement en de Raad. Daarnaast beschermt Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (9) het privéleven en de vertrouwelijkheid van communicatie, onder meer door voorwaarden te stellen aan de opslag van en de toegang tot persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens in eindapparatuur. Die wetgevingshandelingen van de Unie vormen de basis voor duurzame en verantwoorde gegevensverwerking, ook wanneer gegevensreeksen een mix van persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens bevatten. Deze verordening vormt een aanvulling op en geldt onverminderd het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer, met name de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 en Richtlijn 2002/58/EG. Geen enkele bepaling van deze verordening mag zodanig worden toegepast of uitgelegd dat het recht op bescherming van persoonsgegevens of het recht op een persoonlijke levenssfeer en vertrouwelijkheid van communicatie wordt beperkt. |
(12) |
Grensoverschrijdende interoperabiliteit wordt niet alleen mogelijk gemaakt door gecentraliseerde digitale infrastructuren in de lidstaten, maar ook door een gedecentraliseerde aanpak. Dit houdt in dat er vertrouwen moet zijn tussen overheidsdiensten, zodat gegevens tussen lokale overheden in verschillende lidstaten kunnen worden uitgewisseld zonder daarbij nationale knooppunten te moeten betrekken. Daarom moeten gemeenschappelijke interoperabiliteitsoplossingen worden ontwikkeld die op alle administratieve niveaus herbruikbaar zijn. Interoperabiliteitsoplossingen omvatten verschillende vormen, gaande van instrumenten op een hoger niveau, zoals conceptuele kaders en richtsnoeren, tot meer technische oplossingen zoals referentiearchitectuur, technische specificaties, of normen. Bovendien kunnen concrete diensten en toepassingen, alsook gedocumenteerde technische componenten zoals broncode, met inbegrip van artefacten en artificiële-intelligentiemodellen, interoperabiliteitsoplossingen zijn als zij betrekking hebben op juridische, organisatorische, semantische of technische aspecten van grensoverschrijdende interoperabiliteit. De behoefte aan grensoverschrijdende digitale interacties neemt toe, hetgeen oplossingen vereist die in die behoeften kunnen voorzien. Deze verordening is bedoeld om uitwisselingen tussen alle bestuursniveaus te faciliteren en aan te moedigen, grensoverschrijdende belemmeringen en administratieve lasten weg te nemen en zo de efficiëntie van overheidsdiensten in de hele Unie te vergroten. |
(13) |
Interoperabiliteit maakt de succesvolle uitvoering van beleidsmaatregelen mogelijk, met name van beleid dat nauw verbonden is met de overheidssector, zoals justitie en binnenlandse zaken, belastingen en douane, vervoer, energie, volksgezondheid, landbouw en werkgelegenheid, alsook op het gebied van de regulering van handel en industrie. Benadering van interoperabiliteit vanuit één sector gaat echter gepaard met het risico dat de vaststelling van uiteenlopende of niet-compatibele oplossingen op nationaal of sectoraal niveau nieuwe elektronische obstakels zal opwerpen, die een belemmering vormen voor de goede werking van de interne markt en het daarmee verband houdende vrije verkeer. Bovendien dreigen de openheid en het concurrentievermogen van de markten en de levering van diensten van algemeen belang aan burgers en bedrijven hiermee te worden ondermijnd. Daarom moet in het kader van deze verordening ook sectoroverschrijdende interoperabiliteit worden gefaciliteerd, aangemoedigd en toegepast, zodat het wegwerken van belemmeringen en incompatibiliteit en het tegengaan van de versnippering van digitale overheidsdiensten wordt ondersteund. |
(14) |
Om een einde te maken aan de versnippering in het interoperabiliteitslandschap in de Unie moeten een gemeenschappelijk begrip van interoperabiliteit in de Unie en een holistische benadering van interoperabiliteitsoplossingen worden bevorderd. Door middel van gestructureerde samenwerking moeten maatregelen worden ondersteund ter bevordering van een standaard ingebouwd interoperabel beleid dat klaar is voor het digitale tijdperk. Daarnaast moet die samenwerking het efficiënte beheer en gebruik bevorderen van digitale-diensteninfrastructuren en de respectieve onderdelen daarvan door entiteiten van de Unie en openbare lichamen die de oprichting en exploitatie van duurzame en efficiënte overheidsdiensten mogelijk maken, met als doel ook de laagste administratieve afdeling toegankelijk te maken. |
(15) |
Entiteiten van de Unie en openbare lichamen kunnen bindende eisen invoeren voor trans-Europese digitale overheidsdiensten. Opdat dergelijke diensten gegevens grensoverschrijdend kunnen uitwisselen, moet een mechanisme worden ingesteld waarmee juridische, organisatorische, semantische en technische belemmeringen voor grensoverschrijdende interoperabiliteit kunnen worden opgespoord (interoperabiliteitsbeoordeling). Dat mechanisme moet ervoor zorgen dat bij alle besluiten die van invloed kunnen zijn op het ontwerp van dergelijke diensten naar behoren rekening wordt gehouden met grensoverschrijdende-interoperabiliteitsaspecten. |
(16) |
Voor het vaststellen van bindende eisen voor trans-Europese digitale overheidsdiensten is het belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium van het beleidsvormingsproces aandacht te besteden aan het interoperabiliteitsaspect, met inachtneming van het “standaard digitaal”-beginsel en de “ingebouwde interoperabiliteit”-benadering. Daarom moet een entiteit van de Unie die of een openbaar lichaam dat voornemens is bindende eisen vast te stellen voor een of meer trans-Europese digitale overheidsdiensten die gevolgen hebben voor de grensoverschrijdende interoperabiliteit, bijvoorbeeld in het kader van de digitalisering van belangrijke overheidsdiensten zoals bedoeld in Besluit (EU) 2022/2481, een interoperabiliteitsbeoordeling uitvoeren. Om die beoordeling doeltreffend en efficiënt te doen verlopen, kan een lidstaat beslissen over de interne middelen en de samenwerking tussen zijn openbare lichamen die nodig zijn om de uitvoering van die interoperabiliteitsbeoordelingen te ondersteunen. |
(17) |
Een interoperabiliteitsbeoordeling is noodzakelijk om inzicht te krijgen in de omvang van de gevolgen van de geplande eisen en om maatregelen voor te stellen om te profiteren van de voordelen en de potentiële kosten aan te pakken. In situaties waarin een interoperabiliteitsbeoordeling niet verplicht is, moet de entiteit van de Unie of het openbaar lichaam de interoperabiliteitsbeoordeling op vrijwillige basis kunnen uitvoeren. Deze verordening komt dan ten goede aan interoperabiliteit in het algemeen. |
(18) |
Bindende eisen omvatten alle verplichtingen, verboden, voorwaarden, criteria of beperkingen van juridische, organisatorische, semantische of technische aard in het kader van een wet, regelgeving, bestuurlijke bepaling, contract, aanbesteding of een ander officieel document. Bindende eisen zijn van invloed op de wijze waarop trans-Europese digitale overheidsdiensten en hun netwerk- en informatiesystemen die voor de uitvoering van die eisen worden gebruikt, worden ontworpen, aangekocht, ontwikkeld en uitgevoerd, en zo ook op de inkomende of uitgaande gegevensstromen van die diensten. Taken zoals evolutief onderhoud die geen substantiële wijzigingen, beveiligings- of technische updates inhouden, of de eenvoudige aanschaf van standaardapparatuur voor informatie- en communicatietechnologieën (ICT), hebben echter normaliter geen gevolgen voor de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten en leiden derhalve niet tot een verplichte interoperabiliteitsbeoordeling in de zin van deze verordening. |
(19) |
De benadering van interoperabiliteitsbeoordelingen moet evenredig zijn en afgestemd op het niveau en het toepassingsgebied waarop zij worden uitgevoerd. In bepaalde omstandigheden kan het ook redelijk en economisch zijn dat een interoperabiliteitsbeoordeling voor meer dan één project wordt uitgevoerd, onder meer wanneer openbare lichamen voornemens zijn een gemeenschappelijk toepassings- of verwerkingsplatform op te richten. In dergelijke gevallen moet de interoperabiliteitsbeoordeling sterk worden aangemoedigd om verder te gaan dan het verwezenlijken van de doelstellingen van Interoperabel Europa, met het oog op de volledige totstandbrenging van interoperabiliteit. Evenzo moeten de eisen voor interoperabiliteitsbeoordelingen met betrekking tot één project, zoals bij een lokale overheid, pragmatisch zijn en een enge focus mogelijk maken, aangezien de ruimere voordelen van interoperabiliteitsbeoordelingen over het algemeen worden gegenereerd in de vroege stadia van het beleidsontwerp en de ontwikkeling van referentiearchitectuur, specificaties en normen. Wanneer de raad richtsnoeren voor de inhoud van de interoperabiliteitsbeoordeling vaststelt, moet de raad rekening houden met onder andere de capaciteit van regionale en lokale openbare lichamen en buitensporige administratieve last vermijden. |
(20) |
Bij de raadpleging van rechtstreeks betrokkenen of hun vertegenwoordigers moet de entiteit van de Unie of het openbaar lichaam gebruik kunnen maken van bestaande raadplegingspraktijken en actuele gegevens. |
(21) |
In het kader van de interoperabiliteitsbeoordeling moeten de gevolgen van de geplande bindende eisen voor trans-Europese digitale overheidsdiensten voor de grensoverschrijdende interoperabiliteit worden geëvalueerd, bijvoorbeeld met betrekking tot de oorsprong, de aard, de bijzonderheden en de omvang van die gevolgen. Het resultaat van die beoordeling moet in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de passende maatregelen die moeten worden genomen om de bindende eisen voor trans-Europese digitale overheidsdiensten in te voeren of te wijzigen. |
(22) |
De entiteit van de Unie of het openbaar lichaam moet een verslag over het resultaat van de interoperabiliteitsbeoordeling op een door de nationale bevoegde autoriteiten of de interoperabiliteitscoördinatoren voor entiteiten van de Unie aangewezen openbare locatie, ten minste op een officiële website in een machinaal leesbaar formaat, publiceren. De bekendmaking van het verslag mag geen afbreuk doen aan intellectuele-eigendomsrechten of handelsgeheimen en moet worden beperkt indien dit gerechtvaardigd is om redenen van openbare orde of veiligheid. Het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens moet in acht worden genomen. De entiteit van de Unie of het openbaar lichaam moet de resultaten van de interoperabiliteitsbeoordelingen elektronisch met de raad delen. Op basis daarvan moet de raad een analyse uitvoeren en voorstellen doen om de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten te verbeteren. De voorstellen van de raad moeten worden gepubliceerd op het Interoperabel Europa-portaal. |
(23) |
Er is een gemeenschappelijke checklist voor interoperabiliteitsbeoordelingsverslagen nodig om de taken van entiteiten van de Unie en openbare lichamen met betrekking tot de uitvoering van die beoordelingen te faciliteren en om de raad in staat te stellen aanbevelingen te formuleren op basis van hun resultaten teneinde de grensoverschrijdende interoperabiliteit te verbeteren. In het verslag dat het resultaat van de interoperabiliteitsbeoordelingsproces weergeeft, moet dan ook een samenvatting worden gegeven van de gevolgen van de beoordeelde eis voor de juridische, organisatorische, semantische, technische en governanceaspecten van de grensoverschrijdende interoperabiliteit, met vermelding van het soort Interoperabel Europa-oplossingen dat wordt gebruikt om die gevolgen aan te pakken en van de resterende belemmeringen die niet worden aangepakt. Het gebruik van die gemeenschappelijke checklist moet nader worden toegelicht in door de raad vastgestelde richtsnoeren. |
(24) |
De Commissie moet voorzien in gebruikersvriendelijke middelen om de resultaten van de beoordelingen te verwerken en door te geven, onder meer in een machinaal leesbaar formaat. Een online-instrument voor interoperabiliteitsbeoordelingsverslagen moet een eenvoudige en gebruikersvriendelijke interface bieden voor het opstellen en publiceren van die verslagen. Voor monitoringdoeleinden kan gebruik worden gemaakt van gestandaardiseerde rapportageresultaten in machinaal leesbaar formaat. Een dergelijk instrument moet ook geautomatiseerde vertaling faciliteren en moet worden geïntegreerd in het Interoperabel Europa-portaal. Om interoperabiliteit en naadloze integratie te bevorderen, moet het online-instrument ook een open gegevensmodel vaststellen en hanteren dat is afgeleid van de gemeenschappelijke checklist voor interoperabiliteitsbeoordelingsverslagen. Het is van cruciaal belang dat er wordt voorzien in een applicatieprogramma-interface, zodat het instrument kan worden geïntegreerd in bestaande meldingsplatformen, teneinde het zo nuttig en efficiënt mogelijk te maken voor alle belanghebbenden. Hoewel het gebruik van het online-instrument vrijwillig moet zijn, moet de verplichting van een entiteit van de Unie of een openbaar lichaam om een verslag met de resultaten van de interoperabiliteitsbeoordeling op een openbare locatie te publiceren, worden beschouwd als vervuld indien de nodige gegevens zijn ingediend en kunnen worden gepubliceerd op het Interoperabel Europa-portaal. |
(25) |
Entiteiten van de Unie of openbare lichamen die op zoek zijn naar interoperabiliteitsoplossingen moeten andere entiteiten van de Unie of openbare lichamen kunnen verzoeken om de interoperabiliteitsoplossingen die die organisaties gebruiken, zoals goede praktijken, specificaties en softwarecode, samen met de bijbehorende documentatie. Delen moet standaard worden. Daarnaast moeten entiteiten van de Unie of openbare lichamen ernaar streven nieuwe interoperabiliteitsoplossingen te ontwikkelen of bestaande interoperabiliteitsoplossingen verder te ontwikkelen. Daarbij moeten zij voorrang geven aan oplossingen zonder restrictieve licentievoorwaarden, indien dergelijke oplossingen gelijkwaardig zijn. Niettemin mag het delen van interoperabiliteitsoplossingen niet worden opgevat als een eis voor entiteiten van de Unie en openbare lichamen om afstand te doen van hun intellectuele-eigendomsrechten. |
(26) |
Wanneer overheidsdiensten hun oplossingen met andere overheidsdiensten of het publiek delen, handelen zij in het algemeen belang. Dit geldt des te meer voor innovatieve technologieën. Open source maakt algoritmen bijvoorbeeld transparant en maakt onafhankelijke audits en reproduceerbare bouwstenen mogelijk. Het delen van interoperabiliteitsoplossingen tussen overheidsdiensten moet de voorwaarden scheppen voor het bereiken van een open ecosysteem van digitale technologieën voor de overheidssector dat meerdere voordelen kan opleveren. |
(27) |
De raad moet bij het monitoren van de samenhang van de aanbevolen interoperabiliteitoplossingen en het voorstellen van maatregelen om ervoor te zorgen dat zij verenigbaar zijn met bestaande oplossingen die een gemeenschappelijk doel hebben, rekening houden met het in onbruik raken van oplossingen. |
(28) |
Het EIF moet voor samenhang zorgen en worden erkend als het enige referentiepunt voor de aanpak van de Unie ten aanzien van interoperabiliteit in de sector openbare diensten. Bovendien kan met gespecialiseerde interoperabiliteitskaders tegemoet worden gekomen aan de behoeften van specifieke sectoren, domeinen of bestuursniveaus. Die kaders, die niet bindend van aard zijn, moeten de uitvoering van interoperabiliteitsoplossingen en de ingebouwde-interoperabiliteit-aanpak verder bevorderen. |
(29) |
Het EIF moet onder meer het beginsel van meertaligheid in de overheidssector bevorderen. |
(30) |
Het EIF moet worden ontwikkeld door de raad. De raad moet uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat en een vertegenwoordiger van de Commissie bestaan. De lidstaten staan dus, samen met de Commissie, centraal in de ontwikkeling en de uitvoering van het EIF. De raad moet het EIF zo nodig actualiseren. |
(31) |
In de ter aanvulling van het EIF opgestelde gespecialiseerde interoperabiliteitskaders moet rekening worden gehouden met de bestaande sectorspecifieke kaders die op het niveau van de Unie zijn ontwikkeld, zoals in de gezondheidszorg, en mag aan de laatstgenoemde kaders geen afbreuk worden gedaan. |
(32) |
Interoperabiliteit houdt rechtstreeks verband met en is afhankelijk van het gebruik van open specificaties en normen. Daarom moet de overheidssector van de Unie in staat worden gesteld overeenstemming te bereiken over horizontale open specificaties en andere oplossingen om interoperabiliteit te bevorderen. Het nieuwe kader moet voorzien in een duidelijk proces voor de totstandbrenging en de bevordering van aanbevolen interoperabiliteitsoplossingen in de toekomst, die het label “Interoperabel Europa-oplossing” dragen. Op deze manier zal de overheidssector een gecoördineerder geluid kunnen laten horen om de behoeften van de overheidssector en de publieke waarden in bredere discussies mee te nemen. De raad moet overeenstemming bereiken over de algemene criteria waaraan interoperabiliteitsoplossingen moeten voldoen. De raad moet zijn aanbevelingen kunnen intrekken. Indien de raad zijn aanbevelingen intrekt, moet het label “Interoperabel Europa-oplossing” van de betrokken interoperabiliteitsoplossingen worden geschrapt en kunnen die interoperabiliteitsoplossingen, indien nodig, uit het Interoperabel Europa-portaal worden verwijderd. |
(33) |
Veel specificaties voor interoperabiliteit die door de overheidssector worden gebruikt, zouden van het bestaande Unierecht kunnen worden afgeleid. Derhalve moet een verband worden gelegd tussen alle specificaties voor trans-Europese digitale overheidsdiensten die op grond van het Unierecht verplicht zijn. Het is voor de uitvoerende autoriteiten niet altijd gemakkelijk om de vereisten in het meest recente en machinaal leesbare formaat te vinden. Eén enkel toegangspunt in de vorm van het Interoperabel Europa-portaal en duidelijke regels voor de metagegevens van de informatie met betrekking tot dergelijke vereisten zijn bedoeld om openbare lichamen te helpen ervoor te zorgen dat hun digitale-diensteninfrastructuren voldoen aan de huidige en toekomstige regels. |
(34) |
Het Interoperabel Europa-portaal moet worden ontwikkeld op basis van bestaande initiatieven en moet fungeren als een gemakkelijk toegankelijk referentiepunt voor oplossingen, beoordelingen, kennis en de gemeenschap met betrekking tot interoperabiliteit. Het Interoperabel Europa-portaal moet worden opgezet als link naar officiële bronnen en moet openstaan voor inbreng van de bij deze verordening vastgestelde Interoperabel Europa-gemeenschap. |
(35) |
Op het Interoperabel Europa-portaal moeten interoperabiliteitsoplossingen worden gemaakt die kunnen worden opgezocht en publiek beschikbaar zijn en die voldoen aan de EIF-beginselen van openheid, toegankelijkheid, technische neutraliteit, herbruikbaarheid, veiligheid en persoonlijke levenssfeer. Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen Interoperabel Europa-oplossingen die door de raad worden aanbevolen en andere interoperabiliteitsoplossingen, zoals oplossingen die proactief worden gedeeld voor hergebruik door overheidsdiensten, oplossingen die verband houden met Uniebeleid en relevante oplossingen van nationale portalen. Gebruikstoepassingen op het Interoperabel Europa-portaal moeten kunnen worden opgezocht per land of per soort overheidsdienst die zij ondersteunen. De raad moet worden geraadpleegd over de wijze waarop oplossingen op het Interoperabel Europa-portaal worden gecategoriseerd. |
(36) |
Aangezien open source gebruikers in staat stelt de interoperabiliteit en veiligheid van de oplossingen actief te beoordelen en te inspecteren, is het belangrijk dat open source de uitvoering van interoperabiliteitsoplossingen ondersteunt. In dat verband moet het gebruik van opensourcelicenties worden bevorderd om de juridische duidelijkheid en de wederzijdse erkenning van licenties in de lidstaten te vergroten. Met de openbare licentie van de Europese Unie (EUPL) biedt de Commissie reeds een oplossing voor dergelijke licenties. De portaalsites van de lidstaten die opensourceoplossingen verzamelen die gekoppeld zijn aan het Interoperabel Europa-portaal, moeten het gebruik van de EUPL mogelijk maken, zonder de mogelijkheid uit te sluiten dat dergelijke portalen het gebruik van andere opensourcelicenties kunnen toestaan. |
(37) |
De overheidsdiensten van de Unie die elektronisch worden verleend of beheerd, zijn momenteel in veel gevallen afhankelijk van aanbieders van buiten de Unie. Het is in het strategische belang van de Unie ervoor te zorgen dat zij essentiële technologische capaciteiten behoudt en ontwikkelt om haar digitale eengemaakte markt veilig te stellen, met name om de dienstverlening te waarborgen, kritieke netwerk- en informatiesystemen te beschermen en belangrijke overheidsdiensten te verlenen. De Interoperabel Europa-ondersteuningsmaatregelen moeten overheidsdiensten helpen zich verder te ontwikkelen en nieuwe uitdagingen en nieuwe gebieden in een grensoverschrijdende context te integreren. Interoperabiliteit is een voorwaarde om niet aan een bepaalde technologie vast komen te zitten, technische ontwikkelingen mogelijk te maken en innovatie te stimuleren, hetgeen de mondiale concurrentiepositie, de veerkracht en de strategische autonomie van de Unie moet versterken. |
(38) |
Er moet een governancemechanisme worden opgezet om de uitvoering van beleidsmaatregelen van de Unie op zodanige wijze te faciliteren dat de interoperabiliteit wordt gewaarborgd. Dat mechanisme moet gericht zijn op de interoperabele digitale uitvoering van beleidsmaatregelen zodra zij zijn vastgesteld in de vorm van rechtshandelingen en moet dienen om interoperabiliteitsoplossingen te ontwikkelen op basis van de behoeften. Het mechanisme moet openbare lichamen ondersteunen. Beleidsuitvoeringsondersteunende projecten ter ondersteuning van openbare lichamen moeten door de raad worden voorgesteld aan de Commissie, die moet beslissen of de ondersteuningsprojecten al dan niet worden opgezet, rekening houdend met de potentiële behoefte aan niet-autoritatieve, machinaal uitvoerbare versies van het beleid, zoals referentie-uitvoeringsmodellen of -code, die op alle overheidsniveaus herbruikbaar zijn. |
(39) |
Alle overheidsniveaus moeten met innovatieve organisaties, waaronder bedrijven en entiteiten zonder winstoogmerk, samenwerken bij het ontwerpen, ontwikkelen en exploiteren van overheidsdiensten. Het ondersteunen van op GovTech gebaseerde samenwerking tussen openbare lichamen, onderzoeks- en onderwijsinstellingen, startende ondernemingen en innovatieve kmo’s, en maatschappelijke organisaties (CivicTech), is een doeltreffend middel om innovatie en flexibiliteit in de overheidssector te ondersteunen en het gebruik van interoperabiliteitsinstrumenten over de particuliere en de overheidssector heen te bevorderen. Het ondersteunen van een open ecosysteem in de Unie op basis van GovTech dat publieke en particuliere actoren over de grenzen heen samenbrengt en waarbij verschillende bestuursniveaus zijn betrokken, moet de ontwikkeling van innovatieve initiatieven met betrekking tot het ontwerp en de uitrol van interoperabiliteitsoplossingen op basis van GovTech, mogelijk maken. |
(40) |
Door gemeenschappelijke innovatiebehoeften en -prioriteiten in kaart te brengen en gemeenschappelijke inspanningen op het gebied van GovTech en tests over de grenzen heen te concentreren, kunnen openbare lichamen in de Unie risico’s, geleerde lessen en de resultaten van innovatie-ondersteunende maatregelen delen. Voor die activiteiten zal met name gebruik worden gemaakt van het rijke reservoir van startende hightechbedrijven en -kmo’s in de Unie. Succesvolle GovTech-projecten en innoverende maatregelen die mogelijk worden gemaakt met innoverende maatregelen in het kader van Interoperabel Europa moeten helpen om GovTech-instrumenten en interoperabiliteitsoplossingen voor hergebruik op te schalen. |
(41) |
Interoperabel Europa-ondersteuningsmaatregelen zouden kunnen profiteren van veilige ruimten voor testen, waarbij wordt gezorgd voor verantwoorde innovatie en integratie van passende risicobeperkende maatregelen en waarborgen. Om te zorgen voor een rechtskader dat innovatievriendelijk, toekomstbestendig en bestand tegen verstoring is, moet het mogelijk worden gemaakt dergelijke projecten in testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit uit te voeren. In die gecontroleerde testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit moeten de ontwikkeling en het testen van innovatieve oplossingen worden gefaciliteerd voordat zij in de netwerk- en informatiesystemen van de overheidssector worden geïntegreerd. Het opzetten van testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit moet tot doel hebben interoperabiliteit met innovatieve oplossingen te bevorderen door een gecontroleerde experimenteer- en testomgeving tot stand te brengen om de oplossingen in overeenstemming te brengen met deze verordening en ander relevant Unie- en nationaal recht, teneinde de rechtszekerheid voor innovators en de bevoegde autoriteiten te vergroten en meer inzicht te bieden in de kansen, opkomende risico’s en gevolgen van de nieuwe oplossingen. Om een uniforme uitvoering in de hele Unie te verzekeren en schaalvoordelen te bereiken, is het passend gemeenschappelijke regels voor de uitvoering van testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit vast te stellen. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 58, lid 2, punt i), van Verordening (EU) 2018/1725 bevoegd om administratieve geldboetes opleggen aan entiteiten van de Unie in verband met testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit. |
(42) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 5 van Verordening (EU) 2018/1725, en onverminderd artikel 4, lid 2, van Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (10), moet worden voorzien in regels voor het gebruik van voor andere doeleinden verzamelde persoonsgegevens om binnen de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit bepaalde interoperabiliteitsoplossingen in het algemeen belang te ontwikkelen. Alle andere verplichtingen van verwerkingsverantwoordelijken en rechten van betrokkenen uit hoofde van Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 en Richtlijn (EU) 2016/680, blijven van toepassing. Meer bepaald biedt deze verordening geen rechtsgrondslag in de zin van artikel 22, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2016/679 of artikel 24, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2018/1725. Deze verordening heeft alleen tot doel te voorzien in een rechtsgrondslag voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit. Voor elke andere verwerking van persoonsgegevens die binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt, is een afzonderlijke rechtsgrondslag vereist. |
(43) |
Om de transparantie van de verwerking van persoonsgegevens door entiteiten van de Unie en openbare lichamen te vergroten, moet het Interoperabel Europa-portaal toegang bieden tot informatie over de verwerking van persoonsgegevens in het kader van testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit, overeenkomstig Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725. |
(44) |
Er moet een goed beeld worden verkregen van problemen op het gebied van interoperabiliteit, met name onder werknemers in de overheidssector. Permanente opleiding is in dit verband van cruciaal belang en samenwerking en coördinatie op dit gebied moeten worden aangemoedigd. Naast opleidingen over Interoperabel Europa-oplossingen moeten alle initiatieven, waar dit passend is, voortbouwen op of vergezeld gaan van het delen van ervaringen en oplossingen en van de uitwisseling en de bevordering van beste praktijken. Daartoe moet de Commissie opleidingen en opleidingsmateriaal ontwikkelen en de ontwikkeling van een certificeringsprogramma op het gebied van interoperabiliteit bevorderen om beste praktijken, kwalificaties voor menselijk potentieel en een cultuur van uitmuntendheid te bevorderen. De Commissie moet bijdragen tot het vergroten van de algemene beschikbaarheid en het gebruik van opleidingen over interoperabiliteit van de overheidssector op nationaal, regionaal en lokaal niveau, in overeenstemming met de strategieën van de Unie voor digitale vaardigheden. De Commissie en de lidstaten moeten capaciteitsopbouw bevorderen, met name binnen het openbaar bestuur, met betrekking tot de om- en bijscholing die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening. |
(45) |
Om een mechanisme tot stand te brengen dat een proces van wederzijds leren tussen entiteiten van de Unie en openbare lichamen en het delen van beste praktijken bij de uitvoering van Interoperabel Europa-oplossingen in de lidstaten gefaciliteerd, moeten bepalingen inzake het proces van wederzijdse beoordeling worden vastgesteld. Wederzijdse beoordelingen moeten leiden tot waardevolle inzichten en aanbevelingen voor de openbare lichamen die worden beoordeeld. Zij kunnen met name helpen de overdracht van technologieën, instrumenten, maatregelen en processen onder de deelnemers aan de wederzijdse beoordeling, te faciliteren. Wederzijdse beoordelingen moeten een functioneel pad tot stand brengen voor het delen van beste praktijken tussen de lidstaten en entiteiten van de Unie met verschillende niveaus van rijpheid op het gebied van interoperabiliteit. Wederzijdse beoordeling moet, indien nodig, op vrijwillige basis kunnen worden uitgevoerd, waar nodig op verzoek van een entiteit van de Unie of een openbaar lichaam. Om ervoor te zorgen dat het proces van wederzijde beoordeling kosteneffectief is, duidelijke en overtuigende resultaten oplevert, en onnodige administratieve lasten vermijdt, moet de Commissie richtsnoeren kunnen vaststellen voor de methodologie en de inhoud van wederzijdse beoordelingen, op basis van de bestaande behoeften en na raadpleging van de raad. |
(46) |
De raad moet de ontwikkeling van de algemene richting van de gestructureerde samenwerking voor Interoperabel Europa ter bevordering van de onderlinge digitale verbinding en interoperabiliteit van overheidsdiensten in de Unie faciliteren en toezicht houden op de strategische en uitvoeringsactiviteiten in verband met die samenwerking. De raad moet bij de uitvoering van zijn taken rekening houden met regels voor grensoverschrijdende interoperabiliteit en oplossingen die reeds worden toegepast voor bestaande netwerk- en informatiesystemen. |
(47) |
Bepaalde entiteiten van de Unie, zoals het Europees Comité voor gegevensinnovatie en de Raad voor de Europese ruimte voor gezondheidsgegevens, zijn opgericht om en hebben onder meer tot taak de interoperabiliteit op een specifiek domein of beleidsniveau te verbeteren. Geen van de bestaande entiteiten is echter belast om in te gaan op bindende eisen voor trans-Europese digitale overheidsdiensten. De raad moet ondersteuning bieden aan de entiteiten van de Unie die werken aan beleidsmaatregelen, acties en oplossingen die relevant zijn voor de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten, bijvoorbeeld met betrekking tot de semantische interoperabiliteit voor de overdraagbaarheid en herbruikbaarheid van dataruimten. De raad moet samenwerken met alle relevante entiteiten van de Unie om onderlinge afstemming en synergieën tussen acties inzake grensoverschrijdende interoperabiliteit en sectorspecifieke acties te waarborgen. Daartoe kan de Commissie, als voorzitter van de raad, deskundigen met specifieke deskundigheid op het gebied van een agendapunt uitnodigen, onder wie vertegenwoordigers van regionale en lokale autoriteiten en van de opensource- en normalisatiegemeenschappen. |
(48) |
Om de interoperabiliteit van de overheidssector te bevorderen, is de actieve betrokkenheid en inzet van deskundigen, beroepsbeoefenaars, gebruikers en geïnteresseerde burgers in alle lidstaten vereist. Die inspanning moet worden geleverd op alle overheidsniveaus — nationaal, regionaal en lokaal — en omvat internationale partners, onderzoeks- en onderwijsinstellingen, relevante gemeenschappen en de particuliere sector. Om te profiteren van hun deskundigheid, vaardigheden en creativiteit, moet de Interoperabel Europa-gemeenschap, een speciaal open forum, helpen feedback, gebruikers- en operationele behoeften te kanaliseren, gebieden voor verdere ontwikkeling in kaart te brengen en prioriteiten voor samenwerking op het gebied van interoperabiliteit in de Unie vast te stellen. Met de oprichting van de Interoperabel Europa-gemeenschap moet de coördinatie van en de samenwerking tussen de belangrijkste strategische en operationele actoren op het gebied van interoperabiliteit worden ondersteund. |
(49) |
De Interoperabel Europa-gemeenschap moet openstaan voor alle belanghebbende partijen. De toegang tot de Interoperabel Europa-gemeenschap moet zo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt, waarbij onnodige belemmeringen en administratieve lasten worden vermeden. De Interoperabel Europa-gemeenschap moet publieke en particuliere belanghebbenden, met inbegrip van burgers, met deskundigheid op het gebied van grensoverschrijdende interoperabiliteit, met verschillende achtergronden, zoals de academische wereld, onderzoek en innovatie, onderwijs, normalisatie en specificaties, bedrijven en overheidsdiensten op alle niveaus, bij elkaar brengen. Actieve deelname aan de Interoperabel Europa-gemeenschap, onder meer door het in kaart brengen van ondersteunende maatregelen en financieringsmogelijkheden, moet worden aangemoedigd. |
(50) |
Om een doeltreffende en efficiënte uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten nationale bevoegde autoriteiten worden aangewezen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan. In veel lidstaten hebben bepaalde entiteiten reeds als taak om interoperabiliteit te ontwikkelen. Die entiteiten moeten overeenkomstig deze verordening de rol van bevoegde autoriteit kunnen overnemen en, indien er meer dan één nationale bevoegde autoriteit is, moet onder hen één enkel contactpunt worden aangewezen. |
(51) |
Er moet een Interoperabel Europa-agenda worden ontwikkeld als het belangrijkste instrument van de Unie om overheidsinvesteringen in interoperabiliteitsoplossingen te coördineren en de routekaart voor de uitvoering van deze verordening vast te stellen. Die agenda moet een uitgebreid overzicht bieden van de financieringsmogelijkheden en de financieringsverplichtingen op dit gebied, waarbij in voorkomend geval de daarmee verband houdende programma’s van de Unie worden geïntegreerd. Dit moet bijdragen tot het creëren van synergieën en het coördineren van financiële steun in verband met de ontwikkeling van interoperabiliteit en het voorkomen van dubbel werk op alle overheidsniveaus. |
(52) |
Er moet informatie worden verzameld om sturing te geven aan de doeltreffende en efficiënte uitvoering van deze verordening, met inbegrip van informatie ter ondersteuning van de werkzaamheden van de raad, en van input voor de evaluatie van deze verordening overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (11). Daarom moet de Commissie deze verordening monitoren en evalueren. De evaluatie moet gebaseerd zijn op de volgende vijf criteria: efficiëntie, doeltreffendheid, relevantie, samenhang en meerwaarde, met bijzondere aandacht voor het effect van deze verordening op de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten als katalysator van naadloze en toegankelijke digitale overheidsdiensten, de vermindering van de administratieve lasten en de noodzaak van aanvullende maatregelen en beleidsmaatregelen op het niveau van de Unie. De evaluatie moet ook dienen als uitgangspunt voor risicobeoordelingen van eventuele verdere maatregelen. Voorts moet de Commissie, na raadpleging van de raad, de methode, het proces en de indicatoren voor monitoring opstellen. Het monitoringmechanisme moet zo worden opgezet dat de administratieve lasten voor de lidstaten tot een minimum worden beperkt door zo veel mogelijk bestaande gegevensbronnen te hergebruiken en synergieën met bestaande monitoringmechanismen tot stand te brengen, zoals de index van de digitale economie en samenleving, de benchmark voor e-overheid en de trajecten van het beleidsprogramma voor het digitale decennium 2030 dat is vastgesteld bij Besluit (EU) 2022/2481. |
(53) |
De Commissie moet een jaarlijks verslag over interoperabiliteit in de Unie opstellen en presenteren aan het Europees Parlement en aan de Raad. Dat verslag moet een overzicht bevatten van de vooruitgang met betrekking tot de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten, belemmeringen voor en aanjagers van de uitvoering, en de in de loop der tijd bereikte resultaten, in overeenstemming met de in deze verordening genoemde monitoringonderwerpen. Wat indicatoren betreft waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn, moeten de lidstaten de gegevens tijdig via de raad verstrekken om ervoor te zorgen dat het verslag daadwerkelijk wordt uitgebracht. De kwaliteit van het verslag is afhankelijk van de tijdige beschikbaarheid van gegevens. |
(54) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor het bepalen van de regels en voorwaarden voor de instelling en exploitatie van testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12). |
(55) |
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het versterken van de interne markt door het bevorderen van grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken. |
(56) |
De toepassing van deze verordening moet worden uitgesteld met drie maanden na de datum van inwerkingtreding ervan om de lidstaten en de entiteiten van de Unie voldoende tijd te geven zich op de toepassing van deze verordening voor te bereiden. Een dergelijk uitstel is nodig voor de oprichting van de raad en de Interoperabel Europa-gemeenschap en voor de aanwijzing van interoperabiliteitscoördinatoren. Daarnaast moet deze verordening de nodige tijd bieden aan de lidstaten en de entiteiten van de Unie om zich voor te bereiden op de doeltreffende uitvoering van de interoperabiliteitsbeoordelingen en aan elke lidstaat om een of meer nationale bevoegde autoriteiten en één enkel contactpunt aan te wijzen. Daarom moeten de bepalingen inzake interoperabiliteitsbeoordelingen, nationale bevoegde autoriteiten en enkele contactpunten van toepassing zijn met ingang van negen maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
(57) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 geraadpleegd en heeft op 13 januari 2023 een advies uitgebracht (13), |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1. Deze verordening voorziet in maatregelen ter bevordering van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten, om zo bij te dragen tot de interoperabiliteit van de onderliggende netwerk- en informatiesystemen door gemeenschappelijke regels en een kader voor bestuur vast te stellen.
2. Deze verordening is van toepassing op entiteiten van de Unie en openbare lichamen die trans-Europese digitale overheidsdiensten reguleren, aanbieden, beheren of uitvoeren.
3. Deze verordening is van toepassing onverminderd de bevoegdheid van de lidstaten om te bepalen wat openbare diensten zijn of hun vermogen om procedureregels voor die diensten vast te stellen of om die diensten te verlenen, te beheren of uit te voeren.
4. Deze verordening doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de lidstaten met betrekking tot hun activiteiten die verband houden met openbare veiligheid, defensie en nationale veiligheid.
5. Deze verordening houdt niet in dat informatie wordt verstrekt waarvan de openbaarmaking strijdig zou zijn met de wezenlijke belangen van de openbare veiligheid, defensie of nationale veiligheid van de lidstaten.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
“grensoverschrijdende interoperabiliteit”: het vermogen van entiteiten van de Unie en openbare lichamen van de lidstaten om grensoverschrijdend met elkaar te interageren door gegevens, informatie en kennis uit te wisselen via digitale processen in overeenstemming met de juridische, organisatorische, semantische en technische eisen met betrekking tot dergelijke grensoverschrijdende interactie; |
2) |
“trans-Europese digitale overheidsdiensten”: digitale diensten die door entiteiten van de Unie of openbare lichamen aan elkaar of aan natuurlijke of rechtspersonen in de Unie worden verleend en interactie vereisen over de grenzen van de lidstaten heen, tussen de entiteiten van de Unie of tussen de entiteiten van de Unie en openbare lichamen, door middel van hun netwerk- en informatiesystemen; |
3) |
“netwerk- en informatiesysteem”: netwerk- en informatiesysteem zoals gedefinieerd in artikel 6, punt 1, van Richtlijn (EU) 2022/2555 van het Europees Parlement en de Raad (14); |
4) |
“interoperabiliteitsoplossing”: herbruikbaar actief met betrekking tot juridische, organisatorische, semantische of technische eisen om grensoverschrijdende interoperabiliteit mogelijk te maken, zoals conceptuele kaders, richtsnoeren, referentiearchitectuur, technische specificaties, normen, diensten en toepassingen, alsook gedocumenteerde technische componenten zoals broncode; |
5) |
“entiteiten van de Unie”: instellingen, organen, bureaus en instanties van de Unie die zijn opgericht bij of krachtens het VEU, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie; |
6) |
“openbaar lichaam”: openbaar lichaam zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad (15); |
7) |
“gegevens”: gegevens zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad (16); |
8) |
“machinaal leesbaar formaat”: machinaal leesbaar formaat zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 13, van Richtlijn (EU) 2019/1024; |
9) |
“GovTech”: op technologie gebaseerde samenwerking tussen actoren uit de openbare en particuliere sector ter ondersteuning van de digitale transformatie van de overheidssector; |
10) |
“norm”: een norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (17); |
11) |
“technische ICT-specificatie”: technische ICT-specificatie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van Verordening (EU) nr. 1025/2012; |
12) |
“opensourcelicentie”: een licentie waarbij het hergebruik, de herverdeling en de wijziging van software op basis van een unilaterale verklaring van de houder van het recht voor alle vormen van gebruik is toegestaan, die aan bepaalde voorwaarden onderworpen kan zijn, en waarbij de broncode van de software zonder onderscheid ter beschikking van gebruikers worden gesteld; |
13) |
“hoogste managementniveau”: een leidinggevende, een leidinggevend of coördinatie- en toezichtsorgaan op het hoogste bestuurlijke niveau, met inachtneming van de bestuursregelingen op hoog niveau binnen de individuele entiteiten van de Unie; |
14) |
“testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit”: een gecontroleerde omgeving die door een entiteit van de Unie of een openbaar lichaam is opgezet voor de ontwikkeling, de opleiding, het testen en de validering van innovatieve interoperabiliteitsoplossingen, in voorkomend geval onder reële omstandigheden, ter ondersteuning van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten gedurende een beperkte periode onder regelgevend toezicht; |
15) |
“bindende eis”: een verplichting, verbodsbepaling, voorwaarde, criterium of beperking van een juridische, organisatorische, semantische of technische aard, die door een entiteit van de Unie of een openbaar lichaam wordt vastgesteld met betrekking tot een of meer trans-Europese digitale overheidsdiensten en die gevolgen heeft voor de grensoverschrijdende interoperabiliteit. |
Artikel 3
Interoperabiliteitsbeoordeling
1. Alvorens een besluit te nemen over nieuwe of ingrijpend gewijzigde bindende eisen, voert een entiteit van de Unie of een openbaar lichaam een interoperabiliteitsbeoordeling uit.
Indien met betrekking tot bindende eisen reeds een interoperabiliteitsbeoordeling is uitgevoerd of de bindende eisen zijn uitgevoerd door oplossingen van entiteiten van de Unie, is het betrokken openbare lichaam niet verplicht een verdere interoperabiliteitsbeoordeling met betrekking tot die eisen uit te voeren. Er kan één interoperabiliteitsbeoordeling worden uitgevoerd met betrekking tot een reeks bindende eisen.
De entiteit van de Unie of het openbare lichaam in kwestie kan de interoperabiliteitsbeoordeling ook in andere gevallen uitvoeren.
2. In een interoperabiliteitsbeoordeling wordt op passende wijze het volgende vastgesteld en beoordeeld:
a) |
de effecten van de bindende eisen op grensoverschrijdende interoperabiliteit, waarbij het in artikel 6 bedoelde Europees interoperabiliteitskader (EIF) als ondersteuningsinstrument wordt gebruikt; |
b) |
de belanghebbenden waarvoor de bindende eisen van belang zijn; |
c) |
de in artikel 7 bedoelde Interoperabel Europa-oplossingen die de uitvoering van de bindende eisen ondersteunen. |
De entiteit van de Unie of het openbare lichaam in kwestie maakt op een officiële website een verslag met de resultaten van de interoperabiliteitsbeoordeling, met inbegrip van de in de bijlage opgesomde items, bekend in een machinaal leesbaar formaat om automatische vertaling mogelijk te maken. De entiteit van de Unie of het openbare lichaam deelt dit verslag via elektronische weg met de op grond van artikel 15 opgerichte Interoperabel Europa-raad (de “raad”). De in dit lid vastgelegde vereisten vormen geen beperking op de bestaande regels van de lidstaten inzake de toegang tot documenten. De bekendmaking van dat verslag doet geen afbreuk aan intellectuele-eigendomsrechten, handelsgeheimen of de openbare orde of veiligheid.
3. Entiteiten van de Unie en openbare lichamen kunnen beslissen welk orgaan de nodige ondersteuning verleent bij het uitvoeren van de interoperabiliteitsbeoordeling. De Commissie stelt technische instrumenten ter ondersteuning van de interoperabiliteitsbeoordeling ter beschikking, waaronder een online-instrument om het verslag gemakkelijker op te stellen en op het in artikel 8 bedoelde Interoperabel Europa-portaal bekend te maken.
4. De betrokken entiteit van de Unie of het betrokken openbare lichaam raadpleegt de afnemers van de rechtstreeks betrokken diensten, met inbegrip van burgers, of hun vertegenwoordigers. Die raadpleging doet geen afbreuk aan de bescherming van commerciële of openbare belangen of de beveiliging van die diensten.
5. Uiterlijk op 12 januari 2025 stelt de raad de in artikel 15, lid 5, punt a), bedoelde richtsnoeren vast.
Artikel 4
Delen en hergebruiken van interoperabiliteitsoplossingen tussen entiteiten van de Unie en openbare lichamen
1. Een entiteit van de Unie of een openbaar lichaam stelt elke andere entiteit van de Unie die of openbaar lichaam dat daarom verzoekt een interoperabiliteitsoplossing ter beschikking ter ondersteuning van een trans-Europese digitale overheidsdienst, met inbegrip van de technische documentatie en, indien van toepassing, de versiegeschiedenis, de gedocumenteerde broncode en de verwijzingen naar de gebruikte open normen of technische specificaties.
De verplichting tot delen geldt niet voor de volgende interoperabiliteitsoplossingen:
a) |
oplossingen waarmee processen worden ondersteund die buiten de openbare taak van de betrokken entiteit van de Unie of het betrokken openbare lichaam vallen zoals omschreven in de wet of in andere bindende voorschriften, of, bij ontstentenis van dergelijke voorschriften, zoals gedefinieerd overeenkomstig de gangbare administratieve praktijk in de betrokken entiteit van de Unie of lidstaat, mits de afbakening van de openbare taken transparant is en aan toetsing is onderworpen; |
b) |
oplossingen waarvoor derden intellectuele-eigendomsrechten bezitten op grond waarvan de mogelijkheid om de oplossing voor hergebruik te delen, beperkt is; |
c) |
oplossingen waarvan de toegang ertoe is uitgesloten of beperkt op grond van:
|
2. Om de hergebruikende entiteit in staat te stellen de interoperabiliteitsoplossing autonoom te beheren, specificeert de delende entiteit de voorwaarden die van toepassing zijn op het hergebruik van de oplossing, met inbegrip van eventuele garanties die aan de hergebruikende entiteit worden geboden op het gebied van samenwerking, ondersteuning en onderhoud. Dergelijke voorwaarden kunnen ook bestaan in de afwijzing van de aansprakelijkheid van de delende entiteit in geval van misbruik van de interoperabiliteitsoplossing door de hergebruikende entiteit. Alvorens de interoperabiliteitsoplossing aan te nemen, verstrekt de hergebruikende entiteit de delende entiteit op verzoek een beoordeling van de oplossing met betrekking tot haar vermogen om autonoom de cyberbeveiliging en de ontwikkeling van de hergebruikte interoperabiliteitsoplossing te beheren.
3. Aan de verplichting van lid 1 kan worden voldaan door de relevante inhoud bekend te maken op het Interoperabel Europa-portaal of op of in een daarmee verbonden portaal, catalogus of register. In dat geval is lid 2 niet van toepassing op de delende entiteit. Op verzoek van de delende entiteit publiceert de Commissie de relevante inhoud op het Interoperabel Europa-portaal.
4. Entiteiten van de Unie, openbare lichamen of derden die een interoperabiliteitsoplossing hergebruiken, kunnen deze op hun eigen behoeften afstemmen, tenzij intellectuele-eigendomsrechten van een derde de aanpassing van de interoperabiliteitsoplossing beperken. Indien de interoperabiliteitsoplossing overeenkomstig lid 3 bekend wordt gemaakt, wordt de aangepaste interoperabiliteitsoplossing op dezelfde wijze bekendgemaakt.
5. De delende en de hergebruikende entiteiten kunnen een overeenkomst sluiten over het delen van de kosten voor toekomstige ontwikkelingen van de interoperabiliteitsoplossing.
6. Bij besluiten over de uitvoering van interoperabiliteitsoplossingen geven entiteiten van de Unie en openbare lichamen prioriteit aan de uitvoering van interoperabiliteitsoplossingen waarvoor geen beperkende licentievoorwaarden gelden, zoals opensourceoplossingen, indien dergelijke interoperabiliteitsoplossingen gelijkwaardig zijn met betrekking tot de functionaliteiten, totale kosten, gebruikersgerichtheid, cyberbeveiliging of andere relevante objectieve criteria gelijkwaardig zijn. De Commissie verleent steun bij het identificeren van dergelijke interoperabiliteitsoplossingen, zoals bepaald in artikel 9.
7. De raad stelt richtsnoeren voor het delen van interoperabiliteitsoplossingen vast.
Hoofdstuk 2
Europese interoperabiliteitsinstrumenten
Artikel 5
Algemene beginselen
1. De Commissie maakt Interoperabel Europa-oplossingen en het EIF elektronisch op het Interoperabel Europa-portaal bekend in open, machinaal leesbare, overeenkomstig Richtlijnen (EU) 2016/2102 (19) en (EU) 2019/882 (20) van het Europees Parlement en de Raad voor personen met een handicap toegankelijke, vindbare en herbruikbare formaten, in voorkomend geval, samen met de bijbehorende gedocumenteerde broncode en metagegevens. Automatisch vertaalde versies van de Interoperabel Europa-oplossingen worden in alle officiële talen van de instellingen van de Unie op het Interoperabel Europa-portaal bekendgemaakt.
2. De raad houdt toezicht op de algehele samenhang van de aanbevolen interoperabiliteitsoplossingen en stelt maatregelen voor om, waar passend, de verenigbaarheid ervan met andere interoperabiliteitsoplossingen met een gemeenschappelijk doel te waarborgen, en ondersteunt in voorkomend geval hun complementariteit met of de overgang naar nieuwe technologieën.
Artikel 6
Europees interoperabiliteitskader en gespecialiseerde interoperabiliteitskaders
1. De raad ontwikkelt een Europees interoperabiliteitskader. De raad legt het EIF ter goedkeuring voor aan de Commissie. In het geval dat de Commissie het EIF vaststelt, maakt zij het EIF bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Het EIF voorziet in een model en een reeks aanbevelingen inzake juridische, organisatorische, semantische en technische interoperabiliteit, alsmede de governance ervan, die worden gericht tot alle entiteiten die onder deze verordening vallen, zodat dergelijke entiteiten gemakkelijker met elkaar kunnen interageren via hun netwerk- en informatiesystemen. Het EIF wordt in aanmerking genomen bij de in artikel 3 en in de bijlage bedoelde interoperabiliteitsbeoordeling.
3. De Commissie kan, na raadpleging van de raad, andere interoperabiliteitskaders (gespecialiseerde interoperabiliteitskaders) vaststellen die gericht zijn op de behoeften van specifieke sectoren of bestuursniveaus. De gespecialiseerde interoperabiliteitskaders worden gebaseerd op het EIF. De raad beoordeelt de afstemming van de gespecialiseerde interoperabiliteitskaders op het EIF. De Commissie maakt de gespecialiseerde interoperabiliteitskaders op het Interoperabel Europa-portaal bekend.
4. Een lidstaat houdt bij het ontwikkelen van een nationaal interoperabiliteitskader en andere relevante nationale beleidsmaatregelen, strategieën of richtsnoeren zo veel mogelijk rekening met het EIF.
Artikel 7
Interoperabel Europa-oplossingen
1. De raad beveelt interoperabiliteitsoplossingen aan voor de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten. Wanneer de raad een dergelijke aanbeveling doet, draagt die oplossing het label “Interoperabel Europa-oplossing” en wordt deze bekendgemaakt op het Interoperabel Europa-portaal, waarbij een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen Interoperabel Europa-oplossingen en andere oplossingen. Wanneer de raad zijn aanbeveling intrekt, wordt het label “Interoperabel Europa-oplossing” geschrapt en wordt de oplossing, waar nodig, uit het Interoperabel Europa-portaal verwijderd.
2. De Interoperabel Europa-oplossingen zijn in overeenstemming met de beginselen van openheid en hergebruik en voldoen aan de in artikel 15, lid 5, punt i), bedoelde criteria.
Artikel 8
Interoperabel Europa-portaal
1. De commissie voorziet in een portaal als één toegangspunt voor informatie met betrekking tot de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten (het “Interoperabel Europa-portaal”). Het Interoperabel Europa-portaal is elektronisch en kosteloos toegankelijk voor alle burgers, met inbegrip van personen met een handicap. Het Interoperabel Europa-portaal heeft ten minste de volgende functies:
a) |
gebruiksvriendelijke toegang bieden tot Interoperabel Europa-oplossingen, die ten minste op lidstaat en op overheidsdienst kunnen worden opgezocht; |
b) |
toegang bieden tot andere interoperabiliteitsoplossingen dan de Interoperabel Europa-oplossing, zoals oplossingen die:
|
c) |
toegang bieden tot technische ICT-specificaties die in aanmerking komen voor verwijzing overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1025/2012; |
d) |
toegang bieden tot informatie over de verwerking van persoonsgegevens in het kader van testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit zoals bedoeld in de artikelen 11 en 12, indien eventuele grote risico’s voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen, zoals bedoeld in artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 39 van Verordening (EU) 2018/1725, zijn vastgesteld, alsook toegang tot informatie over responsmechanismen om dat risico onmiddellijk te beperken, met inbegrip van, indien van toepassing, openbaarmaking van de gegevensbeschermingseffectbeoordeling; |
e) |
het bevorderen van kennisuitwisseling tussen leden van de in artikel 16 bedoelde Interoperabel Europa-gemeenschap door bijvoorbeeld een feedbacksysteem te bieden om hun standpunten kenbaar te maken ten aanzien van de door de raad voorgestelde maatregelen, of ten aanzien van hun belangstelling om deel te nemen aan acties in verband met de uitvoering van deze verordening; |
f) |
het opsommen van goede praktijkvoorbeelden en kennisdeling ter ondersteuning van de interoperabiliteit, in voorkomend geval met inbegrip van richtsnoeren inzake overheidsopdrachten, cyberbeveiliging, IT-integratie en datagovernance; |
g) |
toegang bieden tot de gegevens die resulteren uit de monitoring met betrekking tot interoperabiliteit, uitgevoerd overeenkomstig artikel 20; |
h) |
burgers, bedrijven — in het bijzonder kmo’s — en maatschappelijke organisaties de mogelijkheid bieden feedback te geven over de bekendgemaakte inhoud. |
2. De raad kan de Commissie voorstellen op het Interoperabel Europa-portaal andere interoperabiliteitsoplossingen bekend te maken of daarnaar te verwijzen op het Interoperabel Europa-portaal.
3. De via het Interoperabel Europa-portaal toegankelijke oplossingen:
a) |
zijn niet onderworpen aan rechten van derden die de verspreiding en het gebruik ervan belemmeren; |
b) |
bevatten geen persoonsgegevens of vertrouwelijke informatie; |
c) |
zijn in hoge mate afgestemd op de Interoperabel Europa-oplossingen, hetgeen kan worden aangetoond door de resultaten van de in artikel 3 en in de bijlage bedoelde interoperabiliteitsbeoordeling bekend te maken; |
d) |
maken gebruik van een licentie op grond waarvan de oplossing ten minste kan worden hergebruikt door andere entiteiten van de Unie of openbare lichamen, of worden als open source afgegeven; |
e) |
worden regelmatig onderhouden onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de interoperabiliteitsoplossing. |
4. Entiteiten van de Unie of openbare lichamen die een portaal, catalogus of register met soortgelijke functies aanbieden, nemen de nodige, evenredige maatregelen om de interoperabiliteit met het Interoperabel Europa-portaal te waarborgen. Wanneer dergelijke portalen opensourceoplossingen verzamelen, staan zij het gebruik van de openbare licentie van de Europese Unie toe.
5. De Commissie kan richtsnoeren inzake interoperabiliteit vaststellen voor portalen, catalogi of registers met soortgelijke functies als die welke zijn bedoeld in lid 4.
Hoofdstuk 3
Interoperabel Europa-ondersteuningsmaatregelen
Artikel 9
Beleidsuitvoeringsondersteunende projecten
1. De raad kan de Commissie voorstellen projecten op te zetten ter ondersteuning van openbare lichamen bij de digitale uitvoering van Uniebeleid ter waarborging van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten (“beleidsuitvoeringsondersteunende projecten”).
2. In het beleidsuitvoeringsondersteunende project wordt het volgende uiteengezet:
a) |
de bestaande Interoperabel Europa-oplossingen die nodig worden geacht voor de digitale uitvoering van de beleidsvereisten; |
b) |
eventuele ontbrekende, nog te ontwikkelen interoperabiliteitsoplossingen die nodig worden geacht voor de digitale uitvoering van de beleidsvereisten; |
c) |
andere aanbevolen steunmaatregelen, zoals opleidingen, het delen van expertise of wederzijdse beoordelingen, evenals mogelijkheden voor financiële steun om interoperabiliteitsoplossingen te helpen uitvoeren. |
3. De Commissie stelt, na raadpleging van de raad, de reikwijdte, het tijdschema, de vereiste betrokkenheid van bepaalde sectoren en bestuursniveaus en de werkmethoden van het ondersteuningsproject vast. Wanneer de Commissie op grond van artikel 3 reeds een interoperabiliteitsbeoordeling heeft uitgevoerd en bekendgemaakt, wordt bij het opzetten van het ondersteuningsproject rekening gehouden met het resultaat van die beoordeling.
4. Om het beleidsuitvoeringsondersteunende project te versterken, kan de raad op grond van artikel 11 voorstellen een testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit op te zetten.
5. De resultaten van een beleidsuitvoeringsondersteunend project en de in het kader van het project ontwikkelde interoperabiliteitsoplossingen worden openbaar gemaakt op het Interoperabel Europa-portaal.
Artikel 10
Innoverende maatregelen
1. De raad kan de Commissie voorstellen innoverende maatregelen op te zetten ter ondersteuning van de ontwikkeling en invoering van innovatieve interoperabiliteitsoplossingen in de Unie (“innoverende maatregelen”).
2. Innoverende maatregelen dragen bij tot de ontwikkeling van bestaande of nieuwe Interoperabel Europa-oplossingen en er kunnen actoren op het gebied van GovTech bij betrokken zijn.
3. Om de ontwikkeling van innoverende maatregelen te ondersteunen, kan de raad voorstellen een testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit op te zetten.
4. De Commissie maakt de resultaten van de innoverende maatregelen openbaar op het Interoperabel Europa-portaal.
Artikel 11
Oprichting van testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit
1. Testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit worden beheerd onder de verantwoordelijkheid van de deelnemende entiteiten van de Unie of openbare lichamen. Testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit die de verwerking van persoonsgegevens door openbare lichamen tot gevolg hebben, worden beheerd onder toezicht van de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten en andere relevante nationale, regionale of lokale toezichthoudende autoriteiten. Testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit die de verwerking van persoonsgegevens door entiteiten van de Unie tot gevolg hebben, worden beheerd onder toezicht van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.
2. De oprichting van een testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit zoals bedoeld in lid 1 heeft tot doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de volgende doelstellingen:
a) |
innovatie bevorderen en de ontwikkeling en uitrol van innovatieve digitale interoperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten faciliteren; |
b) |
de grensoverschrijdende samenwerking tussen nationale, regionale en lokale bevoegde autoriteiten en synergieën bij de verlening van overheidsdiensten faciliteren; |
c) |
de ontwikkeling van een open Europees ecosysteem op basis van GovTech faciliteren, met inbegrip van samenwerking met kmo’s, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en startende ondernemingen; |
d) |
de autoriteiten meer inzicht bieden in de mogelijkheden of belemmeringen voor grensoverschrijdende interoperabiliteit van innovatieve interoperabiliteitsoplossingen, met inbegrip van juridische belemmeringen; |
e) |
bijdragen tot de ontwikkeling of actualisering van Interoperabel Europa-oplossingen; |
f) |
bijdragen tot empirisch onderbouwd leren op het gebied van regelgeving; |
g) |
de rechtszekerheid verbeteren en bijdragen tot de uitwisseling van beste praktijken door middel van samenwerking met de autoriteiten die betrokken zijn bij de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit met het oog op de naleving van deze verordening en, in voorkomend geval, van ander Unie- en nationaal recht. |
3. Om een geharmoniseerde aanpak te waarborgen en de uitvoering van testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit te ondersteunen, kan de Commissie richtsnoeren en toelichtingen uitvaardigen, onverminderd de bepalingen van ander Unierecht.
4. Na raadpleging van de raad verleent de Commissie op gezamenlijk verzoek van ten minste drie deelnemers toestemming voor de oprichting van een testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit. In voorkomend geval wordt in het verzoek informatie vermeld, zoals het doel van de verwerking van persoonsgegevens, de betrokken actoren en hun rol, de betrokken categorieën persoonsgegevens, de bron(nen) ervan en de beoogde bewaringstermijn. De raadpleging komt niet in de plaats van de voorafgaande raadpleging zoals bedoeld in artikel 36 van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 40 van Verordening (EU) 2018/1725. Indien de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit wordt opgezet voor interoperabiliteitsoplossingen ter ondersteuning van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten door een of meer entiteiten van de Unie, onder meer met deelname van openbare lichamen, hoeft geen toestemming te worden verkregen.
Artikel 12
Deelname aan testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit
1. Wanneer de werking van de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit de verwerking van persoonsgegevens vereist of anderszins onder het toezicht valt van andere nationale, regionale of lokale autoriteiten die toegang tot gegevens verstrekken of ondersteunen, zorgen de deelnemende entiteiten van de Unie of openbare lichamen ervoor dat de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten en andere nationale, regionale of lokale autoriteiten bij de werking van de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit worden betrokken. In voorkomend geval kunnen de deelnemers toestaan dat andere GovTech-actoren bij de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit worden betrokken, zoals nationale of Europese normalisatieorganisaties, aangemelde instanties, onderzoeks- en testlaboratoria, innovatiehubs en bedrijven, met name kmo’s en startende ondernemingen, die innovatieve interoperabiliteitsoplossingen willen testen.
2. Deelname aan de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit is beperkt tot een periode die is aangepast aan de complexiteit en de omvang van het project, die in geen geval langer mag duren dan twee jaar na de oprichting van de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit. Deelname kan met maximaal één jaar worden verlengd indien dat nodig is om het doel van de verwerking te bereiken.
3. Deelname aan de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit is gebaseerd op een specifiek plan dat door de deelnemers wordt opgesteld, en waarbij naargelang het geval rekening wordt gehouden met het advies van andere nationale bevoegde autoriteiten of de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Het plan bevat ten minste het volgende:
a) |
een beschrijving van de betrokken deelnemers en hun rol, de beoogde innovatieve interoperabiliteitsoplossing en het beoogde doel ervan, en het desbetreffende ontwikkelings-, test- en validatieproces; |
b) |
de specifieke te overwinnen problemen in verband met de regelgeving, en de richtsnoeren die worden verwacht van de autoriteiten die toezicht houden op de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit; |
c) |
de specifieke regelingen voor de samenwerking tussen de deelnemers en de autoriteiten, alsook alle andere actoren die bij de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit zijn betrokken; |
d) |
een risicobeheer- en -monitoringmechanisme om risico’s vast te stellen, te voorkomen en te beperken; |
e) |
de belangrijkste mijlpalen die de deelnemers moeten bereiken om de interoperabiliteitsoplossing geschikt voor gebruik te achten; |
f) |
evaluatie- en rapportagevereisten en mogelijke follow-up; |
g) |
indien het strikt noodzakelijk en evenredig is persoonsgegevens te verwerken, de redenen voor die verwerking, een vermelding van de betrokken categorieën persoonsgegevens, de doeleinden van de verwerking waarvoor de persoonsgegevens zijn bestemd, de bij de verwerking betrokken verwerkingsverantwoordelijken en verwerkers en hun rol. |
4. Deelname aan de testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit doet geen afbreuk aan de toezicht- en corrigerende bevoegdheden van de autoriteiten die toezicht houden op die testomgevingen.
5. Deelnemers aan de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit blijven aansprakelijk krachtens het toepasselijke Unie- en nationale recht inzake aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt tijdens hun deelname aan de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit.
6. Persoonsgegevens mogen onder alle volgende voorwaarden in de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit worden verwerkt voor andere doeleinden dan die waarvoor zij oorspronkelijk rechtmatig zijn verzameld:
a) |
de innovatieve interoperabiliteitsoplossing wordt ontwikkeld ter bescherming van de openbare belangen in het kader van een hoog niveau van efficiëntie en kwaliteit van de overheid en overheidsdiensten; |
b) |
de verwerkte gegevens zijn beperkt tot wat nodig is voor de werking van de interoperabiliteitsoplossing die in de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit moet worden ontwikkeld of getest, en de werking ervan kan niet doeltreffend worden bereikt door de verwerking van geanonimiseerde, synthetische of andere niet-persoonsgebonden gegevens; |
c) |
er zijn doeltreffende monitoringmechanismen om vast te stellen of zich tijdens de exploitatie van de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit grote risico’s voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen voordoen, zoals bedoeld in artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 39 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook een responsmechanisme om dat risico onmiddellijk te beperken en, indien nodig, de verwerking stop te zetten; |
d) |
te verwerken persoonsgegevens bevinden zich in een functioneel gescheiden, geïsoleerde en beschermde omgeving voor gegevensverwerking onder de controle van de deelnemers, waarbij alleen naar behoren gemachtigde personen toegang hebben tot die gegevens; |
e) |
verwerkte persoonsgegevens mogen niet worden verzonden, doorgegeven of anderszins worden geraadpleegd door andere partijen die niet aan de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit deelnemen, tenzij dit gebeurt in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 of, indien van toepassing, Verordening (EU) 2018/1725, en alle deelnemers daarmee hebben ingestemd; |
f) |
de verwerking van persoonsgegevens laat de toepassing van de rechten van de betrokkenen zoals bepaald in het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name artikel 22 van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 24 van Verordening (EU) 2018/1725, onverlet; |
g) |
verwerkte persoonsgegevens worden beschermd door passende technische en organisatorische maatregelen en gewist nadat de deelname aan de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit is beëindigd of de periode van bewaring van de persoonsgegevens ten einde is gekomen; |
h) |
de logbestanden van de verwerking van persoonsgegevens worden bewaard voor de duur van de deelname aan de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit, tenzij anders bepaald in het Unierecht of het nationale recht; |
i) |
een volledige en gedetailleerde beschrijving van het proces en de logica achter het opleiden, testen en valideren van de interoperabiliteitsoplossing wordt samen met de testresultaten bewaard als onderdeel van de technische documentatie en aan de raad verstrekt; |
j) |
een korte samenvatting van de in de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit te ontwikkelen interoperabiliteitsoplossing, met inbegrip van de doelstellingen en verwachte resultaten ervan worden op het Interoperabel Europa-portaal beschikbaar gesteld. |
7. Lid 1 doet geen afbreuk aan het Unie- en nationale recht tot vaststelling van de grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens die noodzakelijk is voor het ontwikkelen, testen en aanleren van innovatieve interoperabiliteitsoplossingen of een andere rechtsgrond, in overeenstemming met het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens.
8. De deelnemers dienen periodieke verslagen en een eindverslag bij de raad en de Commissie in over de resultaten van de testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit, met inbegrip van goede praktijken, geleerde lessen, beveiligingsmaatregelen en aanbevelingen over de werking ervan en, waar relevant, over de ontwikkeling van deze verordening en ander Unierecht onder toezicht binnen de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit. De raad brengt een advies uit aan de Commissie over het resultaat van de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit, in voorkomend geval met vermelding van de maatregelen die nodig zijn om nieuwe interoperabiliteitsoplossingen uit te voeren ter bevordering van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten.
9. De Commissie zorgt ervoor dat informatie over de testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit beschikbaar is op het Interoperabel Europa-portaal.
10. Uiterlijk op 12 april 2025 stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast waarin de gedetailleerde regels en de voorwaarden worden bepaald voor de oprichting en exploitatie van de testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit, met inbegrip van de subsidiabiliteitscriteria en de procedure voor de aanvraag voor, de selectie van, de deelname aan en het vertrek uit de testomgeving voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit, en de rechten en plichten van de deelnemers. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 22, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 13
Opleiding
1. De Commissie verstrekt, bijgestaan door de raad, opleidingsmateriaal over het gebruik van het EIF en over Interoperabel Europa-oplossingen, met inbegrip van vrije en opensourceoplossingen. Entiteiten van de Unie en openbare lichamen bieden hun medewerkers die strategische of operationele taken verrichten met gevolgen voor trans-Europese digitale overheidsdiensten passende opleidingsprogramma’s over interoperabiliteitskwesties.
2. De Commissie organiseert opleidingen over interoperabiliteitskwesties op het niveau van de Unie om de samenwerking en de uitwisseling van beste praktijken tussen het personeel van entiteiten van de Unie en van openbare lichamen te verbeteren, met name voor werknemers in de publieke sector op regionaal en lokaal niveau. De Commissie maakt de opleidingen gratis online toegankelijk.
3. De Commissie bevordert de ontwikkeling van een certificeringsprogramma voor interoperabiliteitsaangelegenheden ter bevordering van beste praktijken, kwalificaties van personele middelen en een cultuur van uitmuntendheid.
Artikel 14
Wederzijdse beoordelingen
1. Er wordt een vrijwillig mechanisme voor wederzijdse beoordeling vastgesteld om de samenwerking tussen openbare lichamen te faciliteren, om hen te steunen bij de uitvoering van Interoperabel Europa-oplossingen, om trans-Europese digitale overheidsdiensten te ondersteunen en om hen te helpen bij de uitvoering van een interoperabiliteitsbeoordeling op grond van artikel 3.
2. Een wederzijdse beoordeling wordt uitgevoerd door interoperabiliteitsdeskundigen uit andere lidstaten dan de lidstaat waar het openbare lichaam dat wordt getoetst, is gevestigd.
3. Alle via een wederzijdse beoordeling verkregen informatie wordt uitsluitend voor dat doel gebruikt. De interoperabiliteitsdeskundigen die aan de wederzijdse beoordeling deelnemen, delen gevoelige of vertrouwelijke informatie die zij in de loop van die beoordeling hebben verkregen, niet mee aan derden. De betrokken lidstaat zorgt ervoor dat elk risico van belangenconflicten met betrekking tot de aangewezen interoperabiliteitsdeskundigen onverwijld aan de andere lidstaten en de Commissie wordt meegedeeld.
4. De interoperabiliteitsdeskundigen die de wederzijdse beoordeling uitvoeren, stellen binnen één maand na de beëindiging van de wederzijdse beoordeling een verslag op en dienen dit in bij het betrokken openbare lichaam en de raad. De Commissie publiceert een verslag op het Interoperabel Europa-portaal indien dit is toegestaan door de lidstaat waar het openbare lichaam dat aan de wederzijdse beoordeling wordt onderworpen, is gevestigd.
5. De Commissie kan, na raadpleging van de raad, richtsnoeren vaststellen over de methode en de inhoud van de wederzijdse beoordeling.
Hoofdstuk 4
Governance van grensoverschrijdende interoperabiliteit
Artikel 15
Interoperabel Europa-raad
1. De Interoperabel Europa-raad (de “raad”) wordt hierbij opgericht. Hij faciliteert de strategische samenwerking en verstrekt advies over de toepassing van deze verordening.
2. De raad bestaat uit één vertegenwoordiger per lidstaat en één vertegenwoordiger van de Commissie.
3. Het Comité van de Regio’s, het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa) en het Europees kenniscentrum voor cyberbeveiliging wijzen elk één deskundige aan die wordt uitgenodigd om als waarnemer deel te nemen.
4. De raad wordt voorgezeten door de Commissie. De voorzitter kan de status van waarnemer in de raad verlenen aan deskundigen die zijn aangewezen door entiteiten van de Unie, regio’s, organisaties en kandidaat-lidstaten. De voorzitter kan deskundigen met een specifieke bekwaamheid betreffende een agendapunt op ad-hocbasis uitnodigen om deel te nemen. De Commissie verzorgt het secretariaat van de raad.
De leden van de Raad stellen alles in het werk om besluiten bij consensus te nemen. Wanneer er wordt gestemd, wordt de uitslag van de stemming bepaald bij gewone meerderheid van de leden van de raad. Leden die tegen een voorstel hebben gestemd of zich hebben onthouden, hebben het recht een document met een samenvatting van de redenen voor hun standpunt aan de adviezen, aanbevelingen of verslagen te laten hechten.
5. De raad heeft de volgende taken:
a) |
richtsnoeren vaststellen met betrekking tot de interoperabiliteitsbeoordeling op grond van artikel 3, lid 5, en de gemeenschappelijke checklist in de bijlage bij deze verordening, en, indien nodig, die richtsnoeren actualiseren; |
b) |
de op grond van artikel 3, lid 2, verzamelde informatie en bewijzen analyseren, en op basis daarvan suggesties doen om de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten te verbeteren; |
c) |
richtsnoeren vaststellen voor het delen van de in artikel 4 bedoelde interoperabiliteitsoplossingen; |
d) |
maatregelen voorstellen om het aandeel en het hergebruik van interoperabiliteitsoplossingen te bevorderen; |
e) |
het EIF ontwikkelen, zo nodig actualiseren en aan de Commissie voorstellen; |
f) |
de uitvoering van de interoperabiliteitskaders van de lidstaten en van de entiteiten van de Unie en andere relevante Unie- en nationale beleidsmaatregelen, strategieën of richtsnoeren ondersteunen, met inbegrip van het “standaard digitaal”-beginsel en de “ingebouwde interoperabiliteit”-benadering; |
g) |
de afstemming van de gespecialiseerde interoperabiliteitskaders op het EIF beoordelen en ingaan op verzoeken om raadpleging van de Commissie over die kaders; |
h) |
de in artikel 19 bedoelde Interoperabel Europa-agenda goedkeuren; |
i) |
Interoperabel Europa-oplossingen aanbevelen en intrekken, op basis van overeengekomen criteria; |
j) |
toezicht houden op de algehele samenhang van de aanbevolen interoperabiliteitsoplossingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau, met inbegrip van de informatie over de metagegevens en de categorisering ervan; |
k) |
aan de Commissie maatregelen voorstellen om, waar passend, de compatibiliteit van interoperabiliteitsoplossingen met andere interoperabiliteitsoplossingen met een gemeenschappelijk doel te waarborgen en, in voorkomend geval, de complementariteit met of de overgang naar nieuwe technologieën te ondersteunen; |
l) |
de Commissie voorstellen de in artikel 8, lid 2, bedoelde interoperabiliteitsoplossingen bekend te maken of die interoperabiliteitsoplossingen op het Interoperabel Europa-portaal te laten vermelden; |
m) |
de Commissie voorstellen projecten ter ondersteuning, ook via financiering, van de beleidsuitvoering, innovatiemaatregelen en andere relevante maatregelen op te zetten; |
n) |
beste praktijken voor de integratie van interoperabiliteitsoplossingen in overheidsopdrachten en aanbestedingen in kaart brengen; |
o) |
verslagen over innoverende maatregelen, over het gebruik van de testomgevingen voor regelgeving op het gebied van interoperabiliteit en over de wederzijdse beoordelingen evalueren en zo nodig follow-upmaatregelen voorstellen; |
p) |
maatregelen voorstellen om de interoperabiliteitscapaciteiten van openbare lichamen te verbeteren, zoals opleidingen; |
q) |
maatregelen voorstellen aan relevante normalisatieorganisaties en -instanties om bij te dragen tot Europese normalisatieactiviteiten, met name door middel van de procedures van Verordening (EU) nr. 1025/2012; |
r) |
maatregelen voorstellen om samen te werken met internationale organen en onderzoeks- en onderwijsinstellingen die zouden kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van interoperabiliteit, met name internationale gemeenschappen op het gebied van opensourceoplossingen, open normen of technische specificaties en andere platforms; |
s) |
samenwerken met het in Verordening (EU) 2022/868 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor de gemeenschappelijke Europese dataruimten bedoelde Europees Comité voor gegevensinnovatie, alsook met om het even welke andere entiteit van de Unie die werkt aan interoperabiliteitsoplossingen die van belang zijn voor de overheidssector; |
t) |
zorgen voor regelmatig overleg en coördinatie met de in artikel 18 bedoelde interoperabiliteitscoördinatoren en, in voorkomend geval, met de Interoperabel Europa-gemeenschap, over aangelegenheden in verband met trans-Europese digitale overheidsdiensten, met inbegrip van relevante door de Unie gefinancierde projecten en netwerken. |
u) |
de Commissie adviseren over het toezicht op en de verslaglegging over de toepassing van deze verordening; |
v) |
de Commissie tijdig de nodige input en gegevens verstrekken die nodig zijn voor de doeltreffende indiening van de verslagen overeenkomstig artikel 20. |
6. De raad kan werkgroepen oprichten om specifieke punten in verband met de taken van de raad te onderzoeken. Bij de werkgroepen zijn leden van de Interoperabel Europa-gemeenschap betrokken.
7. De raad stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 16
Interoperabel Europa-gemeenschap
1. Een Interoperabel Europa-gemeenschap draagt op verzoek van de raad bij tot de activiteiten van de raad door expertise en advies te verstrekken.
2. Publieke en particuliere belanghebbenden, evenals maatschappelijke organisaties en academici, met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat kunnen zich op het Interoperabel Europa-portaal inschrijven als lid van de Interoperabel Europa-gemeenschap.
3. Na bevestiging van de inschrijving wordt het lidmaatschap bekendgemaakt op het Interoperabel Europa-portaal. Het lidmaatschap is niet beperkt in de tijd. Het kan met het oog op evenredigheid en op grond van naar behoren gemotiveerde redenen echter te allen tijde door de raad worden ingetrokken, met name wanneer een lid niet langer in staat is bij te dragen aan de Interoperabel Europa-gemeenschap of misbruik heeft gemaakt van zijn status van lid van de Interoperabel Europa-gemeenschap.
4. De leden van de Interoperabel Europa-gemeenschap kunnen worden uitgenodigd om onder meer:
a) |
bij te dragen tot de inhoud van het Interoperabel Europa-portaal; |
b) |
expertise te verstrekken met betrekking tot de ontwikkeling van interoperabiliteitsoplossingen; |
c) |
deel te nemen aan de werkgroepen en andere activiteiten; |
d) |
deel te nemen aan de in artikelen 9 tot en met 14 bedoelde steunmaatregelen; |
e) |
het gebruik van interoperabiliteitsnormen en -kaders te bevorderen. |
5. De raad organiseert een jaarlijkse onlinevergadering van de Interoperabel Europa-gemeenschap.
6. De raad stelt de gedragscode voor de Interoperabel Europa-gemeenschap vast. De gedragscode wordt op het Interoperabel Europa-portaal gepubliceerd.
Artikel 17
Nationale bevoegde autoriteiten en enkele contactpunten
1. Elke lidstaat wijst een of meer bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van deze verordening. De lidstaten wijzen onder hun bevoegde autoriteiten één enkel contactpunt aan.
2. Dit één enkel contactpunt heeft de volgende taken:
a) |
binnen de lidstaat alle vraagstukken in verband met deze verordening coördineren; |
b) |
openbare lichamen in de lidstaat ondersteunen bij het opzetten of aanpassen van de processen waarmee zij de in artikel 3 en in de bijlage bedoelde interoperabiliteitsbeoordelingen uitvoeren; |
c) |
het delen en hergebruiken van interoperabiliteitsoplossingen via het Interoperabel Europa-portaal of andere relevante portalen bevorderen; |
d) |
met landspecifieke kennis bijdragen tot het Interoperabel Europa-portaal; |
e) |
de actieve betrokkenheid van een brede waaier van nationale, regionale en lokale entiteiten bij de beleidsuitvoeringsondersteunende projecten en bij de in artikelen 9 tot en met 14 bedoelde innoverende maatregelen coördineren en aanmoedigen; |
f) |
openbare lichamen in de lidstaat ondersteunen bij de samenwerking met de betrokken openbare lichamen in andere lidstaten met betrekking tot onderwerpen die onder deze verordening vallen. |
3. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten over voldoende bevoegdheden en middelen beschikken om de hun toegewezen taken op doeltreffende en efficiënte wijze uit te voeren.
4. De lidstaten zetten de nodige samenwerkingsstructuren op tussen alle nationale autoriteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van deze verordening. Die structuren kunnen voortbouwen op bestaande mandaten en processen op dit gebied.
5. Elke lidstaat stelt de Commissie onverwijld in kennis van de aanwijzing van zijn één enkel contactpunt en alle latere wijzigingen daarvan, en brengt de Commissie op de hoogte van de overige nationale autoriteiten die betrokken zijn bij het toezicht op het interoperabiliteitsbeleid. Elke lidstaat maakt de aanwijzing van zijn één enkel contactpunt openbaar. De Commissie publiceert de lijst van de aangewezen enkele contactpunten.
Artikel 18
Interoperabiliteitscoördinatoren voor entiteiten van de Unie
Elke entiteit van de Unie die trans-Europese digitale overheidsdiensten reguleert, aanbiedt of beheert, wijst een interoperabiliteitscoördinator aan onder toezicht van het hoogste managementniveau om de bijdrage van die entiteit van de Unie aan de uitvoering van deze verordening te waarborgen.
De interoperabiliteitscoördinator verleent binnen die entiteit van de Unie ondersteuning bij het opzetten of aanpassen van interne processen om de interoperabiliteitsbeoordeling uit te voeren.
Hoofdstuk 5
Planning en monitoring van Interoperabel Europa
Artikel 19
Interoperabel Europa-agenda
1. De raad keurt, na via het Interoperabel Europa-portaal een openbare raadpleging te hebben georganiseerd waarbij onder meer de leden van de Interoperabel Europa-gemeenschap en interoperabiliteitscoördinatoren zijn betrokken, elk jaar een strategische agenda goed voor het plannen en coördineren van prioriteiten voor de ontwikkeling van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten (de “Interoperabel Europa-agenda”). In de Interoperabel Europa-agenda wordt rekening gehouden met de langetermijnstrategieën van de Unie voor digitalisering, de bestaande financieringsprogramma’s van de Unie en de lopende beleidsuitvoering van de Unie.
2. De Interoperabel Europa-agenda bevat:
a) |
een behoeftenanalyse voor de ontwikkeling van interoperabiliteitsoplossingen; |
b) |
een lijst van lopende en geplande Interoperabel Europa-ondersteuningsmaatregelen; |
c) |
een lijst van voorgestelde follow-upacties voor innovatiemaatregelen, met inbegrip van maatregelen ter ondersteuning van opensourceinteroperabiliteitsoplossingen; |
d) |
een vaststelling van synergieën met andere relevante Unie- en nationale programma’s en initiatieven; |
e) |
vermeldingen van de beschikbare financiële mogelijkheden ter ondersteuning van de opgenomen prioriteiten. |
3. De Interoperabel Europa-agenda legt geen financiële verplichtingen of verdere administratieve lasten op. Na de goedkeuring ervan publiceert de Commissie de Interoperabel Europa-agenda op het Interoperabel Europa-portaal en verstrekt zij regelmatig updates over de uitvoering ervan.
Artikel 20
Monitoring en evaluatie
1. De Commissie houdt toezicht op de voortgang bij de ontwikkeling van trans-Europese digitale overheidsdiensten ter ondersteuning van empirisch onderbouwde beleidsvorming en noodzakelijke maatregelen in de Unie op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Bij de monitoring wordt voorrang gegeven aan het hergebruik van bestaande Unie-, nationale en internationale monitoringgegevens en aan geautomatiseerde gegevensverzameling. De Commissie raadpleegt de raad bij de voorbereiding van de methode, de indicatoren en het proces met betrekking tot de monitoring.
2. Met betrekking tot onderwerpen die van specifiek belang zijn voor de uitvoering van deze verordening, houdt de Commissie toezicht op:
a) |
de vooruitgang met betrekking tot de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten in de Unie; |
b) |
de vooruitgang bij de uitvoering van het EIF door de lidstaten; |
c) |
het gebruik van interoperabiliteitsoplossingen voor verschillende overheidsdiensten in de lidstaten; |
d) |
de ontwikkeling van opensourceinteroperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten, innovatie in de overheidssector en samenwerking met GovTech-actoren, met inbegrip van kmo’s en startende ondernemingen, op het gebied van grensoverschrijdende interoperabele overheidsdiensten die in de Unie elektronisch moeten worden verricht of beheerd; |
e) |
de verbetering van vaardigheden op het gebied van de interoperabiliteit van de overheidssector. |
3. De monitoringresultaten worden door de Commissie bekendgemaakt op het Interoperabel Europa-portaal. Indien mogelijk worden zij in een machinaal leesbaar formaat bekendgemaakt.
4. De Commissie stelt een jaarlijks verslag op over de interoperabiliteit in de Unie en legt dit over aan het Europees Parlement en aan de Raad. Dat verslag bevat:
a) |
de vooruitgang met betrekking tot de grensoverschrijdende interoperabiliteit van trans-Europese digitale overheidsdiensten in de Unie; |
b) |
vastgestelde aanzienlijke belemmeringen voor de uitvoering van alsook de drijvende krachten achter grensoverschrijdende interoperabele overheidsdiensten in de Unie; |
c) |
in de loop van de tijd behaalde resultaten op het gebied van de uitvoering van het EIF, het gebruik van interoperabiliteitsoplossingen, de verbetering van interoperabiliteitsvaardigheden, de ontwikkeling van opensourceinteroperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten, en de toename van innovatie in de overheidssector en samenwerking met GovTech-actoren. |
5. Uiterlijk op 12 januari 2028 en vervolgens om de vier jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening, dat de conclusies van haar evaluatie bevat. In het verslag wordt specifiek nagegaan of er verplichte interoperabiliteitsoplossingen moeten worden bepaald.
6. In het in lid 5 bedoelde verslag wordt met name het volgende beoordeeld:
a) |
het effect van deze verordening op de grensoverschrijdende interoperabiliteit als katalysator van naadloze en toegankelijke digitale overheidsdiensten in de Unie; |
b) |
de toename van de efficiëntie, onder meer door vermindering van de administratieve lasten in onlinetransactieprocessen als gevolg van grensoverschrijdende interoperabiliteit, voor burgers en bedrijven, met name kmo’s en startende ondernemingen; |
c) |
de behoefte aan aanvullende beleidslijnen, maatregelen of acties die nodig zijn op het niveau van de Unie. |
7. Indien de in leden 4 en 5 bedoelde verslagen op hetzelfde tijdstip worden uitgebracht, kan de Commissie beide verslagen combineren.
Hoofdstuk 6
Slotbepalingen
Artikel 21
Kosten
1. Afhankelijk van de beschikbaarheid van financiering dekt de algemene begroting van de Unie de kosten van:
a) |
de ontwikkeling en het onderhoud van het Interoperabel Europa-portaal; |
b) |
de ontwikkeling, het onderhoud en de bevordering van Interoperabel Europa-oplossingen; |
c) |
de Interoperabel Europa-ondersteuningsmaatregelen. |
2. De in lid 1 bedoelde kosten worden vergoed overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de betrokken basishandeling.
Artikel 22
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Indien naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 23
Inwerkingtreding
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Zij is van toepassing vanaf 12 juli 2024.
Artikel 3, leden 1 tot en met 4, en artikel 17 zijn echter van toepassing vanaf 12 januari 2025.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 13 maart 2024.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
R. METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
H. LAHBIB
(1) PB C 184 van 25.5.2023, blz. 28.
(2) PB C 257 van 21.7.2023, blz. 28.
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 6 februari 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 maart 2024.
(4) Besluit (EU) 2022/2481 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot vaststelling van het beleidsprogramma voor het digitale decennium tot 2030 (PB L 323 van 19.12.2022, blz. 4).
(5) Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
(6) PB C 23 van 23.1.2023, blz. 1.
(7) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(8) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(9) Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).
(10) Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
(11) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(12) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(13) PB C 60 van 17.2.2023, blz. 17.
(14) Richtlijn (EU) 2022/2555 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 en Richtlijn (EU) 2018/1972, en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2016/1148 (NIS 2-richtlijn) (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 80).
(15) Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 56).
(16) Verordening (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724 (datagovernanceverordening) (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 1).
(17) Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
(18) Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren (PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75).
(19) Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties (PB L 327 van 2.12.2016, blz. 1).
(20) Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).
BIJLAGE
GEMEENSCHAPPELIJKE CHECKLIST VOOR INTEROPERABILITEITSBEOORDELINGSVERSLAGEN
De volgende punten worden in de in artikel 3, lid 2, genoemde verslagen opgenomen.
1. |
Algemene informatie
|
2. |
Vereisten
|
3. |
Resultaten
|
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/903/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)