ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
66e jaargang |
Inhoud |
|
III Andere handelingen |
Bladzijde |
|
|
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
III Andere handelingen
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/1 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 47/2020
van 3 april 2020
tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst [2023/472]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 van de Commissie van 30 maart 2020 betreffende tijdelijke maatregelen ter beperking van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren en planten en voor het dierenwelzijn tijdens bepaalde ernstige storingen van de controlesystemen van de lidstaten als gevolg van de coronavirusziekte (COVID-19) (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden, diervoeders en levensmiddelen. Wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden, diervoeders en levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen bij bijlage I en de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(3) |
Bijlagen I en II bij de EER-overeenkomst moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1. |
In deel 1.1 van hoofdstuk 1 wordt na punt 11bx (Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2126 van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:
|
2. |
In hoofdstuk II wordt na punt 31qx (Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2126 van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:
|
Artikel 2
In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt na punt 169 (Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1686 van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:
“170. |
32020 R 0466: Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 van de Commissie van 30 maart 2020 betreffende tijdelijke maatregelen ter beperking van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren en planten en voor het dierenwelzijn tijdens bepaalde ernstige storingen van de controlesystemen van de lidstaten als gevolg van de coronavirusziekte (COVID-19) (PB L 98 van 31.3.2020, blz. 30).”. |
Artikel 3
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 zijn authentiek.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op 3 april 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 3 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
ClaraGANSLANDT
(1) PB L 98 van 31.3.2020, blz. 30.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/3 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 48/2020
van 3 april 2020
tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst [2023/473]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) 2020/459 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad betreffende gemeenschappelijke regels betreffende de toewijzing van slots op communautaire luchthavens (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen, |
(2) |
Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt in punt 64b (Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad) het volgende streepje toegevoegd:
“— |
32020 R 0459: Verordening (EU) 2020/459 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 (PB L 99 van 31.3.2020, blz. 1).”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) 2020/459 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 3 april 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 3 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 99 van 31.3.2020, blz. 1.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/4 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 49/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst [2023/474]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 van de Commissie van 8 februari 2019 betreffende specifieke voorschriften voor de uitvoering van officiële controles van de productie van vlees en voor de productie- en de heruitzettingsgebieden van levende tweekleppige weekdieren overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden. Wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I en de inleiding bij hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(3) |
Bijlage I bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In deel 1.1 van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt na punt 11bx (Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2126 van de Commissie) het volgende ingevoegd:
“11by. |
32019 R 0624: Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 van de Commissie van 8 februari 2019 betreffende specifieke voorschriften voor de uitvoering van officiële controles van de productie van vlees en voor de productie- en de heruitzettingsgebieden van levende tweekleppige weekdieren overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 131 van 17.5.2019, blz. 1). De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:
|
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 131 van 17.5.2019, blz. 1.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/6 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER nr. 50/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst [2023/475]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1313 van de Commissie van 2 augustus 2019 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Bacillus amyloliquefaciens NRRL B-50508, Bacillus amyloliquefaciens NRRL B-50509 en Bacillus subtilis NRRL B-50510 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestvarkens en varkens van minder gangbare soorten, gehouden om te worden gemest (vergunninghouder Cargill Incorporated, vertegenwoordigd door Provimi Holding BV) (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1315 van de Commissie van 2 augustus 2019 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Enterococcus faecium DSM 7134 als toevoegingsmiddel voor diervoeding (in drinkwater) voor zeugen (vergunninghouder Lactosan GmbH & Co) (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(3) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1324 van de Commissie van 5 augustus 2019 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van endo-1,4-β-xylanase, geproduceerd door Bacillus subtilis LMG S-27588, als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen of opfokleghennen, mestkalkoenen of opfokkalkoenen, pluimvee van minder gangbare soorten, gehouden om te worden gemest of om tot legvogel of voor fokdoeleinden te worden opgefokt, gespeende biggen, mestvarkens en minder gangbare varkenssoorten (vergunninghouder Puratos) (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(4) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeders. Wetgeving inzake diervoeders is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(5) |
Bijlage I bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst worden na punt 303 (Uitvoeringsverordening (EU) 2019/894 van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:
“304. |
32019 R 1313: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1313 van de Commissie van 2 augustus 2019 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Bacillus amyloliquefaciens NRRL B-50508, Bacillus amyloliquefaciens NRRL B-50509 en Bacillus subtilis NRRL B-50510 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestvarkens en varkens van minder gangbare soorten, gehouden om te worden gemest (vergunninghouder Cargill Incorporated, vertegenwoordigd door Provimi Holding BV) (PB L 205 van 5.8.2019, blz. 1). |
305. |
32019 R 1315: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1315 van de Commissie van 2 augustus 2019 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Enterococcus faecium DSM 7134 als toevoegingsmiddel voor diervoeding (in drinkwater) voor zeugen (vergunninghouder Lactosan GmbH & Co) (PB L 205 van 5.8.2019, blz. 7). |
306. |
32019 R 1324: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1324 van de Commissie van 5 augustus 2019 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van endo-1,4-β-xylanase, geproduceerd door Bacillus subtilis LMG S-27588, als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen of opfokleghennen, mestkalkoenen of opfokkalkoenen, pluimvee van minder gangbare soorten, gehouden om te worden gemest of om tot legvogel of voor fokdoeleinden te worden opgefokt, gespeende biggen, mestvarkens en minder gangbare varkenssoorten (vergunninghouder Puratos) (PB L 206 van 6.8.2019, blz. 18).”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2019/1313, (EU) 2019/1315 en (EU) 2019/1324 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
ClaraGANSLANDT
(1) PB L 205 van 5.8.2019, blz. 1.
(2) PB L 205 van 5.8.2019, blz. 7.
(3) PB L 206 van 6.8.2019, blz. 18.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/8 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 51/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst [2023/476]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/106 van de Commissie van 23 januari 2020 tot verlening van een vergunning voor natriumformiaat als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/107 van de Commissie van 23 januari 2020 tot verlening van een vergunning voor ponceau 4R als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor honden, katten en siervissen (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(3) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeders. Wetgeving inzake diervoeders is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(4) |
Bijlage I bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst worden na punt 306 (Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1324 van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:
“307. |
32020 R 0106: Uitvoeringsverordening (EU) 2020/106 van de Commissie van 23 januari 2020 tot verlening van een vergunning voor natriumformiaat als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten (PB L 19 van 24.1.2020, blz. 15). |
308. |
32020 R 0107: Uitvoeringsverordening (EU) 2020/107 van de Commissie van 23 januari 2020 tot verlening van een vergunning voor ponceau 4R als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor honden, katten en siervissen (PB L 19 van 24.1.2020, blz. 18).”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2020/106 en (EU) 2020/107 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 19 van 24.1.2020, blz. 15.
(2) PB L 19 van 24.1.2020, blz. 18.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/10 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 52/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst [2023/477]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) 2019/1559 van de Commissie van 16 september 2019 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor cyflufenamid, fenbuconazool, fluquinconazool en tembotrion in of op bepaalde producten (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen. Wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I en de inleiding bij hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(3) |
Bijlagen I en II bij de EER-overeenkomst moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt in punt 40 (Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:
“- |
32019 R 1559: Verordening (EU) 2019/1559 van de Commissie van 16 september 2019 (PB L 239 van 17.9.2019, blz. 1).”. |
Artikel 2
In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 54zzy (Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:
“- |
32019 R 1559: Verordening (EU) 2019/1559 van de Commissie van 16 september 2019 (PB L 239 van 17.9.2019, blz. 1).”. |
Artikel 3
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) 2019/1559 zijn authentiek.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 239 van 17.9.2019, blz. 1.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/12 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER nr. 53/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst [2023/478]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/446 van de Commissie van 19 maart 2019 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 1235/2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft (1), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levensmiddelen. Wetgeving inzake levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(3) |
Bijlage II bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 54bb (Verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:
“- |
32019 R 0446: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/446 van de Commissie van 19 maart 2019 (PB L 77 van 20.3.2019, blz. 67).”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/446 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
ClaraGANSLANDT
(1) PB L 77 van 20.3.2019, blz. 67.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/14 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER nr. 54/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst [2023/479]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) 2019/1870 van de Commissie van 7 november 2019 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan erucazuur en waterstofcyanide in bepaalde levensmiddelen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levensmiddelen. Wetgeving inzake levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(3) |
Bijlage II bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 54zzzz (Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:
“— |
32019 R 1870: Verordening (EU) 2019/1870 van de Commissie van 7 november 2019 (PB L 289 van 8.11.2019, blz. 37).”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) 2019/1870 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 289 van 8.11.2019, blz. 37.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/15 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 55/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst [2023/480]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) 2019/1901 van de Commissie van 7 november 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan citrinine in voedingssupplementen op basis van met rode gist Monascus purpureus gefermenteerde rijst (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levensmiddelen. Wetgeving inzake levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(3) |
Bijlage II bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 54zzzz (Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:
“- |
32019 R 1901: Verordening (EU) 2019/1901 van de Commissie van 7 november 2019 (PB L 293 van 14.11.2019, blz. 2).”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) 2019/1901 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 293 van 14.11.2019, blz. 2.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/17 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 56/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst [2023/481]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) 2019/1676 van de Commissie van 7 oktober 2019 tot rectificatie van bepaalde taalversies van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenadditieven (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levensmiddelen. Wetgeving inzake levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(3) |
Bijlage II bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 54zzzzr (Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:
“— |
32019 R 1676: Verordening (EU) 2019/1676 van de Commissie van 7 oktober 2019 (PB L 257 van 8.10.2019, blz. 11).”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) 2019/1676 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
ClaraGANSLANDT
(1) PB L 257 van 8.10.2019, blz. 11.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/18 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 57/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst [2023/482]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) 2019/988 van de Commissie van 17 juni 2019 houdende rectificatie van de Franse taalversie van Verordening (EU) nr. 10/2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levensmiddelen. Wetgeving inzake levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(3) |
Bijlage II bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 55 (Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:
“- |
32019 R 0988: Verordening (EU) 2019/988 van de Commissie van 17 juni 2019 (PB L 160 van 18.6.2019, blz. 10).”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) 2019/988 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 160 van 18.6.2019, blz. 10.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/20 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 58/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst [2023/483]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1272 van de Commissie van 29 juli 2019 tot rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen en van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2078 tot verlening van een vergunning voor een uitbreiding van het gebruik van β-glucanen uit gist als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levensmiddelen. Wetgeving inzake levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(3) |
Bijlage II bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 124b (Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:
“— |
32019 R 1272: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1272 van de Commissie van 29 juli 2019 (PB L 201 van 30.7.2019, blz. 3).”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1272 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*)
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 201 van 30.7.2019, blz. 3.
(*) No constitutional requirements indicated.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/22 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER nr. 59/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst [2023/484]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/533 van de Commissie van 28 maart 2019 inzake een in 2020, 2021 en 2022 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
De in de EER-overeenkomst opgenomen Uitvoeringsverordening (EU) 2018/555 van de Commissie (2) wordt bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/533 met ingang van 1 september 2020 ingetrokken en moet derhalve met ingang van 1 september 2020 uit de EER-overeenkomst worden geschrapt. |
(3) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levensmiddelen. Wetgeving inzake levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(4) |
Bijlage II bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Na punt 170 (Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 van de Commissie) wordt het volgende ingevoegd:
De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassing gelezen: In bijlage II wordt in de tabel van punt 5 het volgende toegevoegd:
|
2. |
De tekst van punt 150 (Uitvoeringsverordening (EU) 2018/555 van de Commissie) wordt met ingang van 1 september 2020 geschrapt. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/533 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
ClaraGANSLANDT
(1) PB L 88 van 29.3.2019, blz. 28.
(2) PB L 92 van 10.4.2018, blz. 6.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/24 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER nr. 60/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst [2023/485]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1942 van de Commissie van 22 november 2019 tot niet-goedkeuring van carbendazim als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoort 9 (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1950 van de Commissie van 25 november 2019 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van K-HDO voor gebruik in biociden van productsoort 8 (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(3) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1951 van de Commissie van 25 november 2019 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van tebuconazool voor gebruik in biociden van productsoort 8 (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(4) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1959 van de Commissie van 26 november 2019 tot niet-goedkeuring van zilvernatriumwaterstofzirkoniumfosfaat als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 7 (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(5) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1960 van de Commissie van 26 november 2019 tot niet-goedkeuring van zilverzeoliet als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 7 (5) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(6) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1969 van de Commissie van 26 november 2019 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van IPBC voor gebruik in biociden van productsoort 8 (6) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(7) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1973 van de Commissie van 27 november 2019 tot niet-goedkeuring van zilverkoperzeoliet als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 7 (7) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(8) |
Bijlage II bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In hoofdstuk XV van bijlage II bij de EER-overeenkomst worden na punt 12zzzzzzc (Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1692 van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:
“12zzzzzzd. |
32019 D 1942: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1942 van de Commissie van 22 november 2019 tot niet-goedkeuring van carbendazim als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoort 9 (PB L 303 van 25.11.2019, blz. 29). |
12zzzzzze. |
32019 D 1950: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1950 van de Commissie van 25 november 2019 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van K-HDO voor gebruik in biociden van productsoort 8 (PB L 304 van 26.11.2019, blz. 19). |
12zzzzzzf. |
32019 D 1951: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1951 van de Commissie van 25 november 2019 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van tebuconazool voor gebruik in biociden van productsoort 8 (PB L 304 van 26.11.2019, blz. 21). |
12zzzzzzg. |
32019 D 1959: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1959 van de Commissie van 26 november 2019 tot niet-goedkeuring van zilvernatriumwaterstofzirkoniumfosfaat als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 7 (PB L 306 van 27.11.2019, blz. 40). |
12zzzzzzh. |
32019 D 1960: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1960 van de Commissie van 26 november 2019 tot niet-goedkeuring van zilverzeoliet als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 7 (PB L 306 van 27.11.2019, blz. 42). |
12zzzzzzi. |
32019 D 1969: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1969 van de Commissie van 26 november 2019 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van IPBC voor gebruik in biociden van productsoort 8 (PB L 307 van 28.11.2019, blz. 45). |
12zzzzzzj. |
32019 D 1973: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1973 van de Commissie van 27 november 2019 tot niet-goedkeuring van zilverkoperzeoliet als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 7 (PB L 307 van 28.11.2019, blz. 58).”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Uitvoeringsbesluiten (EU) 2019/1942, (EU) 2019/1950, (EU) 2019/1951, (EU) 2019/1959, (EU) 2019/1960, (EU) 2019/1969 en (EU) 2019/1973 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
ClaraGANSLANDT
(1) PB L 303 van 25.11.2019, blz. 29.
(2) PB L 304 van 26.11.2019, blz. 19.
(3) PB L 304 van 26.11.2019, blz. 21.
(4) PB L 306 van 27.11.2019, blz. 40.
(5) PB L 306 van 27.11.2019, blz. 42.
(6) PB L 307 van 28.11.2019, blz. 45.
(7) PB L 307 van 28.11.2019, blz. 58.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/26 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER nr. 61/2020
is ingetrokken en daarom leeg gelaten
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/27 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER nr. 62/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) en bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst [2023/487]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) 2019/1781 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren en snelheidsvariatoren overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 641/2009 betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor stand-alone natloper-circulatiepompen en in producten ingebouwde natloper-circulatiepompen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 640/2009 (1) van de Commissie moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EU) nr. 640/2009 (2) van de Commissie wordt bij Verordening (EU) 2019/1781 met ingang van 1 juli 2021 ingetrokken en moet derhalve met ingang van 1 juli 2021 uit de EER-overeenkomst worden geschrapt. |
(3) |
Bijlagen II en IV bij de EER-overeenkomst moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Hoofdstuk IV van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Na punt 6r (Verordening (EU) nr. 813/2013 van de Commissie) wordt het volgende punt ingevoegd:
|
2. |
In punt 14 (Verordening (EG) nr. 641/2009 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:
|
3. |
De tekst van punt 13 (Verordening (EG) nr. 640/2009 van de Commissie) wordt met ingang van 1 juli 2021 geschrapt. |
Artikel 2
Bijlage IV bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Na punt 26s (Verordening (EU) nr. 813/2013 van de Commissie) wordt het volgende punt ingevoegd:
|
2. |
In punt 37 (Verordening (EG) nr. 641/2009 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:
|
3. |
De tekst van punt 36 (Verordening (EG) nr. 640/2009 van de Commissie) wordt met ingang van 1 juli 2021 geschrapt. |
Artikel 3
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) 2019/1781 zijn authentiek.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 272 van 25.10.2019, blz. 74.
(2) PB L 191 van 23.7.2009, blz. 26.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/29 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 63/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst [2023/488]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1. |
In punt 1 (Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad) en punt 14 (Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:
|
2. |
In punt 23b (Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:
|
3. |
In punt 23b (Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad) wordt na aanpassing a) de volgende aanpassing ingevoegd:
|
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn (EU) 2018/843 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 156 van 19.6.2018, blz. 43.
(*) Grondwettelijke vereisten aangegeven.
Verklaring van de EVA-staten
bij Besluit nr. 63/2020 van het Gemengd Comité van de EER waarbij Richtlijn (EU) 2018/843 in de EER-overeenkomst wordt opgenomen
Richtlijn (EU) 2018/843 bevat bepalingen met verwijzingen naar rechtshandelingen die zijn vastgesteld in het kader van Titel V, VWEU. Er wordt aan herinnerd dat de opneming van rechtshandelingen met dergelijke bepalingen in de EER-overeenkomst geen afbreuk doet aan het feit dat EU-wetgeving die is vastgesteld uit hoofde van Titel V, VWEU, buiten het toepassingsgebied van de EER-overeenkomst valt.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/32 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 64/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst [2023/489]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2155 van de Commissie van 22 september 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake indirecte clearingregelingen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2188 van de Commissie van 11 augustus 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de ontheffing van eigenvermogensvereisten voor bepaalde gedekte obligaties (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(3) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2295 van de Commissie van 4 september 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de openbaarmaking van bezwaarde en niet-bezwaarde activa (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(4) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/171 van de Commissie van 19 oktober 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de materialiteitsdrempel voor achterstallige kredietverplichtingen (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(5) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/405 van de Commissie van 21 november 2017 tot rectificatie van bepaalde taalversies van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (5) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(6) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/728 van de Commissie van 24 januari 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor procedures om transacties met in een derde land gevestigde niet-financiële tegenpartijen te ontheffen van het eigenvermogensvereiste voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering (6), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(7) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/959 van de Commissie van 14 maart 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor de specificatie van de beoordelingsmethode volgens welke de bevoegde autoriteiten instellingen toestaan geavanceerde meetbenaderingen voor operationeel risico te gebruiken (7), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(8) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/667 van de Commissie van 19 december 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2205, Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/592 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1178 teneinde de uitgestelde data van toepassing van de clearingverplichting voor bepaalde otc-derivatencontracten te verschuiven (8), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(9) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2114 van de Commissie van 9 november 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 wat betreft templates en instructies (9) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(10) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2241 van de Commissie van 6 december 2017 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (10) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(11) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/688 van de Commissie van 23 maart 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2070 wat betreft benchmarkingportefeuilles, rapportagetemplates en rapportage-instructies (11) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(12) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/815 van de Commissie van 1 juni 2018 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (12) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(13) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1580 van de Commissie van 19 oktober 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/2197 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot nauw gecorreleerde valuta’s in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (13) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(14) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1627 van de Commissie van 9 oktober 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 wat prudente waardering ten behoeve van de rapportage voor toezichtdoeleinden betreft (14), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(15) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1889 van de Commissie van 4 december 2018 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (15) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(16) |
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1. |
In punt 14a (Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad) worden de volgende streepjes toegevoegd:
|
2. |
In punt 14ab (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie) worden de volgende streepjes toegevoegd:
|
3. |
In punt 14ax (Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2197 van de Commissie) wordt het volgende toegevoegd: “, gewijzigd bij:
|
4. |
Na punt 14azm (Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1230 van de Commissie) worden de volgende punten ingevoegd:
|
5. |
In punt 14m (Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2070 van de Commissie) wordt het volgende toegevoegd:
|
6. |
In punt 31bcf (Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie) wordt het volgende toegevoegd: “, gewijzigd bij:
|
7. |
In punt 31bcp (Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2205 van de Commissie), punt 31bcq (Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/592 van de Commissie) en punt 31bcr (Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1178 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:
|
8. |
In aanpassing b), punt iii), a), van punt 31bcp (Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2205 van de Commissie), punt 31bcq (Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/592 van de Commissie) en punt 31bcr (Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1178 van de Commissie) worden de woorden “Besluit nr. 113/2018 van het Gemengd Comité van de EER van 31 mei 2018” vervangen door de woorden “Besluit nr. 64/2020 van het Gemengd Comité van de EER van 30 april 2020”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2017/2155, (EU) 2017/2188, (EU) 2017/2295, (EU) 2018/171, (EU) 2018/405, (EU) 2018/728, (EU) 2018/959 en (EU) 2019/667, en van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/2114, (EU) 2017/2241, (EU) 2018/688, (EU) 2018/815, (EU) 2018/1580, (EU) 2018/1627 en (EU) 2018/1889 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 304 van 21.11.2017, blz. 13.
(2) PB L 310 van 25.11.2017, blz. 1.
(3) PB L 329 van 13.12.2017, blz. 6.
(4) PB L 32 van 6.2.2018, blz. 1.
(5) PB L 74 van 16.3.2018, blz. 3.
(6) PB L 123 van 18.5.2018, blz. 1.
(7) PB L 169 van 6.7.2018, blz. 1.
(8) PB L 113 van 29.4.2019, blz. 1.
(9) PB L 321 van 6.12.2017, blz. 1.
(10) PB L 322 van 7.12.2017, blz. 27.
(11) PB L 124 van 18.5.2018, blz. 1.
(12) PB L 137 van 4.6.2018, blz. 3.
(13) PB L 263 van 22.10.2018, blz. 53.
(14) PB L 281 van 9.11.2018, blz. 1.
(15) PB L 309 van 5.12.2018, blz. 1.
(*1) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/36 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 65/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst [2023/490]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2166 van de Commissie van 16 december 2019 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/908/EU met betrekking tot de opneming van Servië en Zuid-Korea in de lijsten van derde landen en gebieden waarvan de toezicht- en reguleringsvereisten als gelijkwaardig worden beschouwd ten behoeve van de behandeling van blootstellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt in punt 14at (Uitvoeringsbesluit 2014/908/EU van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:
“— |
32019 D 2166: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2166 van de Commissie van 16 december 2019 (PB L 328 van 18.12.2019, blz. 84).”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2166 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 328 van 18.12.2019, blz. 84.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/37 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 66/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst [2023/491]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/819 van de Commissie van 1 februari 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 346/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot belangenconflicten, de meting van sociale effecten en beleggersinformatie op het gebied van Europese sociaalondernemerschapsfondsen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/820 van de Commissie van 4 februari 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot belangenconflicten op het gebied van Europese durfkapitaalfondsen (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(3) |
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Na punt 31bda (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2014 van de Commissie) wordt het volgende punt ingevoegd:
|
2. |
Na punt 31bea (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 594/2014 van de Commissie) wordt het volgende punt ingevoegd:
|
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2019/819 en (EU) 2019/820 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*), of op de dag van inwerkingtreding van Besluit nr. 64/2018 van het Gemengd Comité van de EER van 23 maart 2018 (3), indien dat later is.
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Clara GANSLANDT
(1) PB L 134 van 22.5.2019, blz. 1.
(2) PB L 134 van 22.5.2019, blz. 8.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
9.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/39 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 67/2020
van 30 april 2020
tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst [2023/492]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (1), gerectificeerd bij PB L 358 van 13.12.2014, blz. 50, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Verordening (EU) 2016/2340 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1286/2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten wat betreft de datum van toepassing ervan (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(3) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1904 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot productinterventie (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(4) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie van 8 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) door de vaststelling van technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud, de evaluatie en de herziening van essentiële-informatiedocumenten en de voorwaarden voor het voldoen aan het vereiste om dergelijke documenten te verstrekken (4), gerectificeerd bij PB L 120 van 11.5.2017, blz. 31, PB L 210 van 15.8.2017, blz. 16, en PB L 176 van 12.7.2018, blz. 1, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(5) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1866 van de Commissie van 3 juli 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 om de overgangsregeling voor PRIIP-producenten die rechten van deelneming in fondsen van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad als onderliggende beleggingsoptie aanbieden op de verlengde vrijstellingstermijn, op grond van dat artikel af te stemmen (5), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(6) |
In Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad wordt bepaald in welke gevallen de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) tijdelijk bepaalde financiële activiteiten kan verbieden of beperken, en worden de hieraan verbonden voorwaarden vastgelegd, overeenkomstig artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6). Voor de toepassing van de EER-overeenkomst worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA met betrekking tot de EVA-staten, overeenkomstig punt 31h van bijlage IX bij de EER-overeenkomst en onder de hierin vastgestelde voorwaarden. Teneinde te zorgen voor de integratie van de expertise van Eiopa in het proces en voor de samenhang tussen beide pijlers van de EER, worden deze besluiten van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vastgesteld op basis van door Eiopa, naargelang het geval, opgestelde conceptversies. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat de belangrijke voordelen van toezicht door één enkele autoriteit behouden blijven. |
(7) |
De overeenkomstsluitende partijen zijn het erover eens dat dit besluit het akkoord uitvoert dat is terug te vinden in de conclusies (7) van de ministers van Financiën en Economische Zaken van de EU en de EER-EVA van 14 oktober 2014 betreffende de opname van de ETA-verordeningen van de EU in de EER-overeenkomst. |
(8) |
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In bijlage IX bij de EER-overeenkomst worden na punt 31bfh (Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1229 van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:
“31bg. |
32014 R 1286: Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (PB L 352 van 9.12.2014, blz. 1), gerectificeerd bij PB L 358 van 13.12.2014, blz. 50, gewijzigd bij:
De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:
|
31bga. |
32016 R 1904: Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1904 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot productinterventie (PB L 295 van 29.10.2016, blz. 11). De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassing gelezen: In artikel 1 worden de woorden “of, in voorkomend geval, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na het woord “EIOPA”. |
31bgb. |
32017 R 0653: Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie van 8 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) door de vaststelling van technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud, de evaluatie en de herziening van essentiële-informatiedocumenten en de voorwaarden voor het voldoen aan het vereiste om dergelijke documenten te verstrekken (PB L 100 van 12.4.2017, blz. 1), gerectificeerd bij PB L 120 van 11.5.2017, blz. 31, PB L 210 van 15.8.2017, blz. 16, en PB L 176 van 12.7.2018, blz. 1, gewijzigd bij:
|
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1286/2014, gerectificeerd bij PB L 358 van 13.12.2014, blz. 50, en Verordening (EU) 2016/2340, en de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2016/1904, (EU) 2017/653, gerectificeerd bij PB L 120 van 11.5.2017, blz. 31, PB L 210 van 15.8.2017, blz. 16, en PB L 176 van 12.7.2018, blz. 1, en (EU) 2019/1866, zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 april 2020.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
ClaraGANSLANDT
(1) PB L 352 van 9.2.2014, blz. 1.
(2) PB L 354 van 23.12.2016, blz. 35.
(3) PB L 295 van 29.10.2016, blz. 11.
(4) PB L 100 van 12.4.2017, blz. 1.
(5) PB L 289 van 8.11.2019, blz. 4.
(6) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48.
(7) Conclusies van de ministers van Financiën en Economische Zaken van de EU en de EER-EVA, 14178/1/14 REV 1.
(*) Grondwettelijke vereisten aangegeven.