ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 112 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
65e jaargang |
Inhoud |
|
I Wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
11.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 112/1 |
VERORDENING (EU) 2022/585 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 6 april 2022
tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 514/2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing, (EU) nr. 516/2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie en (EU) 2021/1147 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 78, lid 2, artikel 79, leden 2 en 4, artikel 82, lid 1, artikel 84 en artikel 87, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van de wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De invasie van Oekraïne door de Russische Federatie op 24 februari 2022 heeft geleid tot een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne naar verschillende lidstaten. Dit legt opnieuw druk op de financiële middelen van de lidstaten om te voorzien in dringende behoeften op het gebied van migratie, grensbeheer en veiligheid; rekening houdend met de aard en de omvang van de crisis zullen die behoeften ook na 2022 blijven bestaan. |
(2) |
Sinds 1 januari 2014 wordt het beleid van de Unie op het gebied van binnenlandse zaken wat betreft migratie, grensbeheer en veiligheid ondersteund door financiering uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie, ingesteld bij Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad (2), en uit het Fonds voor interne veiligheid, dat bestaat uit het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa, ingesteld bij Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3), en het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing, ingesteld bij Verordening (EU) nr. 513/2014 van het Europees Parlement den de Raad (4) (de “fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020”). |
(3) |
De uitvoeringsperiode van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 moet met één jaar worden verlengd, zodat de lidstaten alle niet-bestede bedragen van die programma’s ten volle kunnen benutten en, indien nodig, de uitvoering van hun programma’s snel kunnen herzien om de onvoorziene uitdagingen als gevolg van de invasie van Oekraïne aan te pakken. |
(4) |
Er moet worden gezorgd voor meer flexibiliteit bij het gebruik van gereserveerde middelen in het kader van Verordening (EU) nr. 516/2014, die er momenteel aan in de weg staat dat niet-bestede bedragen van de programmeringsperiode 2014-2020 worden gebruikt voor acties om tegemoet te komen aan dringende behoeften als gevolg van de invasie van Oekraïne. |
(5) |
Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad (5) stelt algemene voorschriften vast voor de uitvoering van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020, onder meer wat betreft de financiering van de uitgaven en de uitvoeringsperiode. Die regels beperken de subsidiabiliteit van de uitbetalingen door de lidstaten tot uiterlijk 30 juni 2023 en bepalen dat de uitvoeringsperiode op 31 december 2023 wordt afgesloten. |
(6) |
Op 1 januari 2021 is in het kader van het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 een hernieuwd pakket fondsen op het gebied van migratie en grensbeheer van toepassing geworden in de vorm van het nieuwe Fonds voor asiel, migratie en integratie, ingesteld bij Verordening (EU) 2021/1147 van het Europees Parlement en de Raad (6), het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid, ingesteld bij Verordening (EU) 2021/1148 van het Europees Parlement en de Raad (7), en het Fonds voor interne veiligheid, ingesteld bij Verordening (EU) 2021/1149 van het Europees Parlement en de Raad (8) (de “fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027”). |
(7) |
Hoewel de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027 op 15 juli 2021 in werking zijn getreden en met terugwerkende kracht op 1 januari 2021 van toepassing zijn geworden, zijn de programma’s van alle lidstaten nog niet goedgekeurd. |
(8) |
Om te zorgen voor continuïteit bij de uitvoering van de beleidsdoelstellingen van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 en 2021-2027, en om een soepele overgang mogelijk te maken tussen de programmeringsperiode 2014-2020 en de programmeringsperiode 2021-2027, waardoor de administratieve lasten voor de lidstaten tot een minimum worden beperkt, is het noodzakelijk dat er enige overlapping is tussen de uitvoering van die financieringsinstrumenten. Die noodzaak wordt uitdrukkelijk erkend in de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027 en in Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad (9), die voorzien in de mogelijkheid om uitgaven met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021 als subsidiabel te beschouwen. |
(9) |
Ondanks deze bepalingen, die de kloof helpen overbruggen tussen de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 en de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027, bestaat het risico dat de lidstaten als gevolg van de einddatum van de uitvoering van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 en de verwachte data voor de goedkeuring van de programma’s in het kader van de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027 aan een aanzienlijk financieringstekort worden blootgesteld. Dat financieringstekort zou kunnen leiden tot liquiditeitsproblemen als gevolg van de extra druk op de migratie- en grensbeheeractiviteiten van de lidstaten als gevolg van de massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne. |
(10) |
Het risico op een aanzienlijk financieringstekort wordt nog vergroot door het feit dat de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 een kortere cyclus volgen voor de uitvoering van begrotingsvastleggingen (de N+2-regel), die niet is afgestemd op andere financieringsinstrumenten van de Unie in gedeeld beheer, zoals het Cohesiefonds, waarvoor een langere uitvoeringsperiode geldt (de N+3-regel). De N+3-regel is van toepassing op de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027, zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2021/1060. Volgens de N+3-regel moet een vastlegging die in jaar N is gedaan, vóór 31 december N+3 voor hetzelfde bedrag worden gedekt door verzoeken om voorfinanciering en om tussentijdse betaling (zo moet een in 2014 gedane vastlegging volledig worden gedekt door voorfinancierings- en betalingsaanvragen vóór 31 december 2017). Het niet-gedekte bedrag wordt vrijgemaakt, wat betekent dat de lidstaat de financiering in kwestie verliest. |
(11) |
De beschikbare informatie over de stand van de uitvoering door de lidstaten wijst op een hoog risico van vrijmaking van middelen, die anders zouden kunnen worden gebruikt om in nieuwe behoeften te voorzien. Dat risico is deels te wijten aan redenen die buiten de controle van de lidstaten vallen, zoals vertragingen bij de uitvoering als gevolg van de COVID-19-pandemie in 2020-2021. Ondertussen zou een verlenging van de termijn voor de uitvoering van de fondsen met één jaar de lidstaten in staat stellen ten volle gebruik te maken van de begrotingsvastleggingen in het kader van de programma’s voor 2014-2020 om de uitdagingen aan te pakken waarmee zij nu worden geconfronteerd als gevolg van de oorlog in Oekraïne. |
(12) |
Verordening (EU) nr. 514/2014 erkent dat, in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden, op initiatief van de Commissie of de betrokken lidstaat, een goedgekeurd nationaal programma opnieuw kan worden bekeken en, indien nodig, voor het resterende gedeelte van de programmeringsperiode kan worden herzien. Het is passend de oorlog in Oekraïne te beschouwen als een “nieuwe of onvoorziene omstandigheid” die een nieuw onderzoek en een operationele heroriëntering van een programma rechtvaardigt, in het licht van deze nieuwe behoeften en binnen de specifieke doelstellingen van het programma zoals het eerder was aangenomen. |
(13) |
Om de lidstaten toegang te blijven verlenen tot niet-bestede bedragen in het kader van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020, moet de subsidiabiliteitsperiode van die middelen met één jaar worden verlengd en moeten de nodige gerelateerde aanpassingen worden aangebracht in de data die van toepassing zijn op de uitvoering, rapportage, evaluatie en afsluiting van de programma’s, alsook op de data in verband met vrijgemaakte bedragen. |
(14) |
Om ervoor te zorgen dat de verlenging van de subsidiabiliteitsperiode zo duidelijk mogelijk wordt ingevoerd, moet één uiterste datum worden vastgesteld waarbinnen de uitgaven moeten worden gedaan én worden uitbetaald. |
(15) |
Bij Verordening (EU) 2018/2000 van het Europees Parlement en de Raad (10) werd Verordening (EU) nr. 516/2014 gewijzigd om de toegang te deblokkeren tot middelen die bestemd zijn voor de overdracht van personen die internationale bescherming genieten of daarom verzoeken, en om het gebruik ervan voor bepaalde andere acties in het kader van het nationale programma mogelijk te maken. Dat flexibiliteitsbeginsel moet worden uitgebreid tot dringende behoeften in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden, met name om tegemoet te komen aan de nieuwe behoeften van de lidstaten op het gebied van asiel- en migratiebeheer als gevolg van de invasie van Oekraïne. |
(16) |
Om de toegang tot alle beschikbare middelen te deblokkeren en te voorkomen dat deze verloren gaan door de vrijmaking van ongebruikte middelen die eerder waren bestemd voor bepaalde specifieke doeleinden uit hoofde van Verordening (EU) nr. 516/2014, waaronder middelen voor specifieke acties en voor het hervestigingsprogramma van de Unie, moet de lidstaten de flexibiliteit worden geboden om deze middelen bij wijze van uitzondering te gebruiken in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden, zoals die welke het gevolg zijn van de invasie van Oekraïne. |
(17) |
Om meer financieringsbronnen beschikbaar te maken voor het helpen omgaan met onvoorziene toekomstige gebeurtenissen, is het passend de lidstaten en andere publieke of particuliere donoren toe te staan om tijdens de programmeringsperiode 2021-2027 aanvullende financiële bijdragen te leveren aan asiel- en migratiebeheer in de vorm van externe bestemmingsontvangsten. Die externe bestemmingsontvangsten moeten een specifieke bijdrage van de lidstaten en andere publieke of particuliere donoren vormen voor de financiering van specifieke uitgavenposten in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie voor 2021-2027, en zullen een extra paraatheidsmaatregel mogelijk maken voor de financiering van asiel- en migratieactiviteiten in de lidstaten tijdens crises zoals die welke het gevolg is van de invasie van Oekraïne. |
(18) |
De in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie voor 2014-2020 en het Fonds voor asiel, migratie en integratie voor 2021-2027 verleende steun vormt een aanvulling op met name acties die worden gefinancierd uit andere fondsen van de Unie, met name in het kader van het cohesiebeleid, teneinde het effect van de beschikbare financiering te maximaliseren. |
(19) |
Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(20) |
Gezien de dringende noodzaak om aan de lidstaten financiële middelen ter beschikking te stellen om te voorzien in behoeften op het gebied van migratie, grensbeheer en veiligheid die worden veroorzaakt door de massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne, wordt het passend geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken waarin is voorzien door artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. |
(21) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland. |
(22) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken. |
(23) |
De Verordeningen (EU) nr. 514/2014, (EU) nr. 516/2014 en (EU) 2021/1147 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(24) |
Deze verordening moet met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, teneinde urgent financiële middelen ter beschikking te stellen van de lidstaten om te voorzien in behoeften op het gebied van migratie, grensbeheer en veiligheid die worden veroorzaakt door de massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 514/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 17, lid 3, wordt vervangen door: “3. Uitgaven komen voor steun krachtens de specifieke verordeningen in aanmerking wanneer zij door een begunstigde zijn gedaan en werkelijk door de aangewezen verantwoordelijke instantie volledig zijn betaald tussen 1 januari 2014 en 30 juni 2024.”. |
2) |
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 50, lid 4, wordt vervangen door: “4. De vastleggingen voor de laatste twee jaren van de periode worden vrijgemaakt overeenkomstig de voorschriften die voor de afsluiting van de programma’s worden gevolgd.”. |
4) |
Artikel 54, lid 1, wordt vervangen door: “1. De verantwoordelijke instantie dient uiterlijk op 31 maart 2016 en vervolgens uiterlijk op 31 maart van elk volgend jaar tot en met 2023 bij de Commissie een jaarverslag in over de uitvoering van elk nationaal programma in het voorafgaande jaar en mag die informatie op het passende niveau publiceren. Het in 2016 in te dienen verslag heeft betrekking op de begrotingsjaren 2014 en 2015. Uiterlijk op 31 december 2024 dienen de lidstaten een eindverslag in over de uitvoering van de nationale programma’s.”. |
5) |
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Verordening (EU) nr. 516/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 16, lid 3, wordt vervangen door: “3. De in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde aanvullende bedragen worden aan de lidstaten toegewezen bij de individuele financieringsbesluiten tot goedkeuring of herziening van hun nationale programma’s in het kader van de tussentijdse evaluatie volgens de in de artikelen 14 en 15 van Verordening (EU) nr. 514/2014 vastgelegde procedure. Deze bedragen worden alleen gebruikt voor de uitvoering van de specifieke acties opgenomen in bijlage II bij deze verordening. Wanneer dit in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden noodzakelijk is, mag een lidstaat die bedragen echter gebruiken voor andere acties in het kader van zijn nationale programma, mits hij de Commissie raadpleegt alvorens tot dergelijk gebruik over te gaan.”. |
2) |
Artikel 17, lid 9, wordt vervangen door: “9. De in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde aanvullende bedragen worden aan de lidstaten om de twee jaar toegewezen — de eerste keer bij de individuele financieringsbesluiten tot goedkeuring van hun nationale programma’s volgens de in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 514/2014 vastgelegde procedure, en nadien in een financieringsbesluit dat bij de besluiten tot goedkeuring van hun nationale programma’s wordt gevoegd. Deze bedragen kunnen niet worden overgedragen naar andere acties in het kader van het nationaal programma. Wanneer dit in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden noodzakelijk is, mag een lidstaat die bedragen echter overdragen naar andere acties in het kader van zijn nationale programma, mits hij de Commissie raadpleegt alvorens tot een dergelijke overdracht over te gaan.”. |
Artikel 3
Aan artikel 10 van Verordening (EU) 2021/1147 wordt het volgende lid toegevoegd:
“5. Steun in het kader van deze verordening kan ook worden gefinancierd met bijdragen van de lidstaten en van andere publieke of particuliere donoren als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.”.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Straatsburg, 6 april 2022.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
R. METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
C. BEAUNE
(1) Standpunt van het Europees Parlement van 24 maart 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 april 2022.
(2) Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van de Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 168).
(3) Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
(4) Verordening (EU) nr. 513/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer en tot intrekking van Besluit nr. 2007/125/JBZ van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 93).
(5) Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112).
(6) Verordening (EU) 2021/1147 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie (PB L 251 van 15.7.2021, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2021/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 251 van 15.7.2021, blz. 48).
(8) Verordening (EU) 2021/1149 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Fonds voor interne veiligheid (PB L 251 van 15.7.2021, blz. 94).
(9) Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.06.2021, blz. 159).
(10) Verordening (EU) 2018/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2018 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de nieuwe vastlegging van de resterende bedragen die zijn vastgelegd om de tenuitvoerlegging van de Besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 van de Raad te ondersteunen of de toewijzing van die bedragen aan andere acties in het kader van de nationale programma’s (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 78).
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
11.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 112/6 |
VERORDENING (EU) 2022/586 VAN DE COMMISSIE
van 8 april 2022
tot wijziging van bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name de artikelen 58 en 131,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De stof tetraëthyllood voldoet aan de criteria voor indeling als giftig voor de voortplanting (categorie 1A) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2) en bijgevolg ook aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, punt c), van die verordening. |
(2) |
De stof 4,4’-bis(dimethylamino)-4"-(methylamino)tritylalcohol (met ≥ 0,1 % Michlers keton (EG-nr. 202-027-5) of Michlers base (EG-nr. 202-959-2)) voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en bijgevolg ook aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, punt a), van die verordening. |
(3) |
De reactieproducten van 1,3,4-thiadiazolidine-2,5-dithion, formaldehyde en 4-heptylfenol, vertakt en niet-vertakt (RP-HP) (met ≥ 0,1 gewichtspercent 4-heptylfenol, vertakt en niet-vertakt) zijn stoffen met hormoonontregelende eigenschappen ten aanzien waarvan wetenschappelijke aanwijzingen zijn gevonden voor waarschijnlijke ernstige gevolgen voor het milieu. Die zijn even zorgwekkend als die van andere in artikel 57, punten a) tot en met e), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bedoelde stoffen, en die stoffen voldoen bijgevolg aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij die verordening zoals bepaald in artikel 57, punt f), van die verordening. |
(4) |
De stof 2-ethylhexyl-10-ethyl-4,4-dioctyl-7-oxo-8-oxa-3,5-dithia-4-stannatetradecanoaat (DOTE) voldoet aan de criteria voor indeling als giftig voor de voortplanting (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en bijgevolg ook aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, punt c), van die verordening. |
(5) |
De reactiemassa van 2-ethylhexyl-10-ethyl-4,4-dioctyl-7-oxo-8-oxa-3,5-dithia-4-stannatetradecanoaat en 2-ethylhexyl-10-ethyl-4-[[2-[(2-ethylhexyl)oxy]-2-oxoethyl]thio]-4-octyl-7-oxo-8-oxa-3,5-dithia-4-stannatetradecanoaat (reactiemassa van DOTE en MOTE) is een stof die voldoet aan de criteria voor indeling als giftig voor de voortplanting (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en bijgevolg ook aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, punt c), van die verordening. |
(6) |
Van alle bovengenoemde stoffen is vastgesteld dat zij voldoen aan de in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bedoelde criteria, en zij zijn opgenomen in de lijst van stoffen die in aanmerking komen om uiteindelijk in bijlage XIV bij die verordening te worden opgenomen. Bovendien heeft het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het Agentschap”) in zijn aanbeveling van 1 oktober 2019 (3) geadviseerd om die stoffen met voorrang in die bijlage op te nemen. |
(7) |
Het Agentschap heeft een openbare raadpleging gehouden over zijn ontwerpaanbeveling, waarbij belanghebbenden werd verzocht opmerkingen in te dienen. Daarnaast heeft de Commissie reacties van belanghebbenden ontvangen op verzoeken om informatie over de mogelijke economische, sociale, gezondheids- en milieueffecten (kosten en baten) van opname van de door het Agentschap in zijn ontwerpaanbeveling voorgestelde stoffen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006. |
(8) |
De bovengenoemde stoffen moeten derhalve worden opgenomen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006. |
(9) |
Voor elk van de bij deze verordening in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgenomen stoffen moet op grond van artikel 58, lid 1, punt c), i), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 een datum worden vastgesteld vanaf wanneer het in de handel brengen en het gebruik van de stof verboden is, tenzij daarvoor een autorisatie is verleend, waarbij rekening wordt gehouden met de capaciteit van het Agentschap om autorisatieaanvragen te verwerken. Voor elk van die stoffen bestaan geen redenen om de in artikel 58, lid 1, punt c), ii), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bedoelde datum eerder dan 18 maanden voor de in artikel 58, lid 1, punt c), i), van die verordening bedoelde datum vast te stellen. |
(10) |
Artikel 58, lid 1, punt e), in samenhang met artikel 58, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bepaalt dat vormen van gebruik of categorieën van gebruik van de autorisatieplicht kunnen worden vrijgesteld, mits de risico’s naar behoren worden beheerst op grond van de bestaande specifieke wetgeving van de Unie die minimumeisen aan het gebruik van de stof stelt in verband met de bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu. In het licht van de beschikbare informatie is het niet passend vrijstellingen op grond van die bepalingen vast te stellen. |
(11) |
Tijdens de openbare raadpleging van het Agentschap over zijn ontwerpaanbeveling zijn geen specifieke opmerkingen ingediend met betrekking tot mogelijke vrijstellingen voor onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés. Op basis van de beschikbare informatie is het derhalve niet passend dergelijke vrijstellingen vast te stellen. |
(12) |
Aangezien de beschikbare informatie over het gebruik van de stoffen die bij deze verordening in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden opgenomen, beperkt is, is het niet passend om in dit stadium de in artikel 58, lid 1, punt d), van die verordening bedoelde herbeoordelingstermijnen vast te stellen. |
(13) |
De stoffen 2-methoxyethanol (EGME) en 2-ethoxyethanol (EGEE) voldoen aan de criteria voor indeling als giftig voor de voortplanting (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en bijgevolg ook aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, punt c), van die verordening. Voor het in de handel brengen en het gebruik van beide stoffen als zodanig, als bestanddeel van andere stoffen of in mengsels, voor levering aan het grote publiek, gelden beperkingen overeenkomstig bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006. Wat de bescherming van werknemers betreft, zijn er voor die stoffen op het niveau van de Unie indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling vastgesteld bij Richtlijn 2009/161/EU van de Commissie (4), zoals bepaald in Richtlijn 98/24/EG van de Raad (5). Aangezien die waarden niet bindend zijn, kan de uitvoering van die richtlijn door de lidstaten variëren. De Commissie beoordeelt momenteel wat de meest geschikte regelgevingsaanpak voor die stoffen zou kunnen zijn. Het is derhalve passend te wachten met de opname van die stoffen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006. |
(14) |
De stoffen cyclohexaan-1,2-dicarbonzuuranhydride [1], cis-cyclohexaan-1,2-dicarbonzuuranhydride [2], trans-cyclohexaan-1,2-dicarbonzuuranhydride [3] (HHPA), en hexahydromethylftaalzuuranhydride [1], hexahydro-4-methylftaalzuuranhydride [2], hexahydro-1-methylftaalzuuranhydride [3], hexahydro-3-methylftaalzuuranhydride [4] (MHHPA) voldoen aan de criteria voor indeling als inhalatieallergeen (categorie 1) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008. Het Agentschap heeft geconcludeerd dat er wetenschappelijke aanwijzingen zijn gevonden voor waarschijnlijke ernstige gevolgen voor de gezondheid van de mens die even zorgwekkend zijn als die van andere in artikel 57, punten a) tot en met e), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bedoelde stoffen, en dat die stoffen bijgevolg voldoen aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij die verordening zoals bepaald in artikel 57, punt f), van die verordening. Volgens de beschikbare informatie worden die stoffen gebruikt op industriële locaties, waar de blootstelling van werknemers het belangrijkste punt van zorg vormt en er geen sprake is van beroepsmatig gebruik of gebruik door consumenten. Wat de bescherming van werknemers betreft, zijn er voor die stoffen op het niveau van de Unie geen indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG, en het zou moeilijk kunnen zijn om een veilig blootstellingsniveau voor een inhalatieallergeen vast te stellen. De Commissie beoordeelt momenteel wat de meest geschikte regelgevingsaanpak voor die stoffen zou kunnen zijn. Het is derhalve passend te wachten met de opname van die stoffen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006. |
(15) |
De stof 1,6,7,8,9,14,15,16,17,17,18,18-dodecachloorpentacyclo[12.2.1.16,9.02,13.05, 10]octadeca-7,15-dieen (“Dechlorane Plus”™) (die elk van de afzonderlijke anti- en syn-isomeren of een combinatie daarvan omvat) is een zeer persistente en zeer bioaccumulerende stof overeenkomstig de criteria van bijlage XIII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 en voldoet derhalve aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij die verordening zoals vastgesteld in artikel 57, punt e), van die verordening. Er is een dossier overeenkomstig bijlage XV opgesteld om het gebruik van die stof te beperken. Daarnaast zijn stappen ondernomen om die stof op te nemen in het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (6). Zodra een stof onder dat verdrag valt, moeten de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik ervan op het niveau van de Unie worden verboden, zo spoedig mogelijk geleidelijk worden afgeschaft, of worden beperkt, bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad (7). Stoffen waarvan elk gebruik krachtens andere wetgeving van de Unie verboden is, kunnen niet worden opgenomen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006. Om te zorgen voor een consistente regelgevingsaanpak moet rekening worden gehouden met de resultaten van die initiatieven alvorens te besluiten over de opname van “Dechlorane Plus”™ in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006. Het is derhalve passend te wachten met de opname van die stof in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006. |
(16) |
De zeven loodverbindingen dioxobis(stearato)trilood; vetzuren, C16-18, loodzouten; trilooddioxidefosfonaat; zwaveligzuur, loodzout, dibasisch; [ftalato(2—)]dioxotrilood; triloodbis(carbonaat)dihydroxide en loodoxidesulfaat voldoen aan de criteria voor indeling als giftig voor de voortplanting (categorie 1A) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en bijgevolg ook aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, punt c), van die verordening. Die stoffen zijn hoofdzakelijk aanwezig in gerecycleerd polyvinylchloride (pvc) en kunnen met de huidige technologie niet worden verwijderd. De Commissie werkt aan een verordening om het gebruik van lood en verbindingen daarvan in voorwerpen van pvc te verbieden en het in de handel brengen van voorwerpen van pvc met meer dan 0,1 % lood te beperken, op enkele uitzonderingen na. Voorts worden de huidige op Unieniveau bindende grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling en bindende biologische grenswaarde voor loodverbindingen, zoals vastgesteld krachtens Richtlijn 98/24/EG, momenteel herzien. In het licht van de lopende besprekingen over de beperking van het gebruik van lood en verbindingen daarvan en de eventuele vaststelling van strengere maatregelen op de werkplek, is het derhalve passend om het besluit over de opname van die stoffen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 uit te stellen. |
(17) |
De stof 4,4'-isopropylideendifenol (bisfenol A; BPA) voldoet aan de criteria voor indeling als giftig voor de voortplanting (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008. Ook bezit die stof hormoonontregelende eigenschappen ten aanzien waarvan wetenschappelijke aanwijzingen zijn gevonden voor waarschijnlijke ernstige gevolgen voor de gezondheid van de mens en voor het milieu. Die zijn even zorgwekkend als die van andere in artikel 57, punten a) tot en met e), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bedoelde stoffen. De stof voldoet derhalve aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals vastgesteld in artikel 57, punten c) en f), van die verordening. Er wordt een dossier overeenkomstig bijlage XV voorbereid om het gebruik te beperken van bisfenol A en structureel verwante bisfenolen ten aanzien waarvan vergelijkbare bezorgdheid bestaat wat betreft de gevolgen voor het milieu. Die beperking zal gelden voor elk gebruik van bisfenol A dat onder de autorisatieregeling zou vallen. Het is derhalve passend te wachten met de opname van die stof in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006. Verordening (EG) nr. 1907/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(18) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 april 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
(3) https://echa.europa.eu/documents/10162/13640/9th_axiv_recommendation_October2019_en.pdf/d4d55dea-cc36-8f57-0d9f-33b8e64c4f07
(4) Richtlijn 2009/161/EU van de Commissie van 17 december 2009 tot vaststelling van een derde lijst van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling ter uitvoering van Richtlijn 98/24/EG van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2000/39/EG van de Commissie (PB L 338 van 19.12.2009, blz. 87).
(5) Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico’s van chemische agentia op het werk (14e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11).
(6) PB L 209 van 31.7.2006, blz. 3.
(7) Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45).
BIJLAGE
Aan de tabel in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden de volgende vermeldingen toegevoegd:
Vermelding nr. |
Stof |
Intrinsieke eigenschap(pen) bedoeld in artikel 57 |
Overgangsregelingen |
Vrijgestelde (categorieën van) vormen van gebruik |
Herbeoordelingsperioden |
|
Uiterste aanvraagdatum(1) |
Verbodsdatum(2) |
|||||
“55. |
Tetraëthyllood EG-nr.: 201-075-4 CAS-nr.: 78-00-2 |
Giftig voor de voortplanting (categorie 1A) |
1 november 2023 |
1 mei 2025 |
– |
– |
56. |
4,4’-Bis(dimethylamino)-4"-(methylamino)tritylalcohol (met ≥ 0,1 % Michlers keton (EG-nr. 202-027-5) of Michlers base (EG-nr. 202-959-2)) EG-nr.: 209-218-2 CAS-nr.: 561-41-1 |
Kankerverwekkend (categorie 1B) |
1 november 2023 |
1 mei 2025 |
– |
– |
57. |
Reactieproducten van 1,3,4-thiadiazolidine-2,5-dithion, formaldehyde en 4-heptylfenol, vertakt en niet-vertakt (RP-HP) (met ≥ 0,1 gewichtspercent 4-heptylfenol, vertakt en niet-vertakt) EG-nr.: – CAS-nr.: – |
Hormoonontregelende eigenschappen (artikel 57, punt f) — milieu) |
1 november 2023 |
1 mei 2025 |
– |
– |
58. |
2-Ethylhexyl-10-ethyl-4,4-dioctyl-7-oxo-8-oxa-3,5-dithia-4-stannatetradecanoaat (DOTE) EG-nr.: 239-622-4 CAS-nr.: 15571-58-1 |
Giftig voor de voortplanting (categorie 1B) |
1 november 2023 |
1 mei 2025 |
– |
– |
59. |
Reactiemassa van 2-ethylhexyl-10-ethyl-4,4-dioctyl-7-oxo-8-oxa-3,5-dithia-4-stannatetradecanoaat en 2-ethylhexyl-10-ethyl-4-[[2-[(2-ethylhexyl)oxy]-2-oxoethyl]thio]-4-octyl-7-oxo-8-oxa-3,5-dithia-4-stannatetradecanoaat (reactiemassa van DOTE en MOTE) EG-nr.: – CAS-nr.: – |
Giftig voor de voortplanting (categorie 1B) |
1 november 2023 |
1 mei 2025 |
– |
–” |
11.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 112/11 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/587 VAN DE COMMISSIE
van 8 april 2022
tot wijziging van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 71, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Afrikaanse varkenspest is een infectieuze virale ziekte bij gehouden en in het wild levende varkens en kan ernstige gevolgen hebben voor de betrokken dierpopulatie en de rentabiliteit van de landbouw, waardoor de verplaatsingen van zendingen van die dieren en producten daarvan binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen worden verstoord. |
(2) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 van de Commissie (2) is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en bevat bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest die door de in bijlage I bij die verordening vermelde lidstaten (de “betrokken lidstaten”) gedurende een beperkte periode in de in die bijlage vermelde beperkingszones I, II en III moeten worden toegepast. |
(3) |
De in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszones I, II en III opgenomen gebieden zijn opgenomen op basis van de epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de Unie. Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 is laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/491 van de Commissie (3), naar aanleiding van veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van die ziekte in Letland en Slowakije. |
(4) |
Bij eventuele wijzigingen van de beperkingszones I, II en III in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 moet worden uitgegaan van de epidemiologische situatie met betrekking tot Afrikaanse varkenspest in de gebieden die door die ziekte zijn getroffen en de algemene epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de desbetreffende lidstaat, het risiconiveau ten aanzien van de verdere verspreiding van die ziekte, de wetenschappelijk gefundeerde beginselen en criteria voor de geografische vaststelling van zones ten aanzien van Afrikaanse varkenspest en de met de lidstaten in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders overeengekomen richtsnoeren van de Unie, die openbaar beschikbaar zijn op de website van de Commissie (4). Bij dergelijke wijzigingen moet ook rekening worden gehouden met internationale normen, zoals de Gezondheidscode voor landdieren (5) van de Wereldorganisatie voor diergezondheid en de door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten verstrekte motiveringen voor de zonering. |
(5) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsverordening (EU) 2022/491 is vastgesteld, hebben zich nieuwe uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens voorgedaan in Letland en Polen. Bovendien is de epidemiologische situatie in bepaalde gebieden van Polen die als beperkingszones III en II zijn opgenomen, als gevolg van de ziektebestrijdingsmaatregelen die die lidstaat overeenkomstig de wetgeving van de Unie toepast, verbeterd wat gehouden en in het wild levende varkens betreft. |
(6) |
In maart 2022 zijn ook verscheidene uitbraken van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij in het wild levende varkens in het district Dienvidkurzemes in Letland, in een gebied dat momenteel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 is opgenomen als beperkingszone II, in de onmiddellijke nabijheid van een gebied dat momenteel is opgenomen als beperkingszone I. Door die nieuwe uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens verhoogt het risiconiveau, wat in die bijlage moet worden weerspiegeld. Bijgevolg moet dit momenteel als beperkingszone I in die bijlage opgenomen gebied van Letland, dat in de onmiddellijke nabijheid van het als beperkingszone II opgenomen gebied ligt dat door die recente uitbraken van Afrikaanse varkenspest is getroffen, nu in die bijlage worden opgenomen als beperkingszone II in plaats van als beperkingszone I, en moeten de huidige grenzen van beperkingszone I ook opnieuw worden bepaald om rekening te houden met die recente uitbraken. |
(7) |
In april 2022 is bovendien een uitbraak van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij een in het wild levend varken in de woiwodschap Pommeren in Polen, in een gebied dat momenteel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 is opgenomen als beperkingszone II, in de onmiddellijke nabijheid van een gebied dat momenteel als beperkingszone I is opgenomen. Door deze nieuwe uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij een in het wild levend varken verhoogt het risiconiveau, wat in die bijlage moet worden weerspiegeld. Bijgevolg moet dit momenteel als beperkingszone I in die bijlage opgenomen gebied van Polen, dat in de onmiddellijke nabijheid van het als beperkingszone II opgenomen gebied ligt dat door deze recente uitbraak van Afrikaanse varkenspest is getroffen, nu in die bijlage worden opgenomen als beperkingszone II in plaats van als beperkingszone I, en moeten de huidige grenzen van beperkingszone I ook opnieuw worden bepaald om rekening te houden met deze recente uitbraak. |
(8) |
Naar aanleiding van die recente uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens in Letland en Polen, en rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in de Unie wat Afrikaanse varkenspest betreft, is de zonering in die lidstaten opnieuw geëvalueerd en geactualiseerd. Bovendien zijn de bestaande risicobeheersmaatregelen ook opnieuw geëvalueerd en geactualiseerd. Deze wijzigingen moeten worden weerspiegeld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605. |
(9) |
Rekening houdend met de doeltreffendheid van de ziektebestrijdingsmaatregelen voor Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens die in de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 opgenomen beperkingszone III in Polen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie worden toegepast, en met name de in de artikelen 22, 25 en 40 van die verordening vastgestelde maatregelen, en in overeenstemming met de risicobeperkende maatregelen voor Afrikaanse varkenspest die zijn vermeld in de OIE-code, moeten ook bepaalde gebieden in de woiwodschap Ermland-Mazuri in Polen, die momenteel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszones III zijn opgenomen, nu als beperkingszones II in die bijlage worden opgenomen, op grond van de afwezigheid van uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens in die beperkingszones III gedurende de afgelopen drie maanden. Die beperkingszones III moeten nu als beperkingszones II worden opgenomen, rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest. |
(10) |
Verder moeten — rekening houdend met de doeltreffendheid van de ziektebestrijdingsmaatregelen voor Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens in de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 opgenomen beperkingszones III, die in Polen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie worden toegepast, en met name de in de artikelen 22, 25 en 40 van die verordening vastgestelde maatregelen, en in overeenstemming met de risicobeperkende maatregelen voor Afrikaanse varkenspest die zijn vermeld in de OIE-code — bepaalde gebieden in de woiwodschappen Subkarpaten en Klein-Polen in Polen, die momenteel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszones III zijn opgenomen, nu als beperkingszones I in die bijlage worden opgenomen, op grond van de afwezigheid in die beperkingszones I van uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens gedurende de afgelopen drie maanden en bij in het wild levende varkens gedurende de afgelopen twaalf maanden. Die beperkingszones III moeten nu als beperkingszones I worden opgenomen, rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest. |
(11) |
Om rekening te houden met de recente ontwikkelingen in de epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico’s, moeten voor Letland en Polen nieuwe beperkingszones van voldoende omvang worden afgebakend en in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszones I en II worden opgenomen. Aangezien de situatie met betrekking tot Afrikaanse varkenspest in de Unie zeer dynamisch is, is bij de afbakening van die nieuwe beperkingszones rekening gehouden met de situatie in de omliggende gebieden. |
(12) |
Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van Afrikaanse varkenspest betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die door middel van deze uitvoeringsverordening worden aangebracht in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605, zo spoedig mogelijk in werking treden. |
(13) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 april 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 van de Commissie van 7 april 2021 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest (PB L 129 van 15.4.2021, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/491 van de Commissie van 25 maart 2022 tot wijziging van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest (PB L 100 van 28.3.2022, blz. 16).
(4) Werkdocument SANTE/7112/2015/Rev. 3 “Principles and criteria for geographically defining ASF regionalisation”. https://ec.europa.eu/food/animals/animal-diseases/control-measures/asf_en
(5) Gezondheidscode voor landdieren van de OIE, 28e editie, 2019. ISBN van volume I: 978-92-95108-85-1; ISBN van volume II: 978-92-95108-86-8. https://www.oie.int/standard-setting/terrestrial-code/access-online
BIJLAGE
Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 wordt vervangen door:
“BIJLAGE I
BEPERKINGSZONES
DEEL I
1. Duitsland
De volgende beperkingszones I in Duitsland:
Bundesland Brandenburg:
|
Bundesland Sachsen:
|
Bundesland Mecklenburg-Vorpommern:
|
2. Estland
De volgende beperkingszones I in Estland:
— |
Hiiu maakond. |
3. Griekenland
De volgende beperkingszones I in Griekenland:
— |
in the regional unit of Drama:
|
— |
in the regional unit of Xanthi:
|
— |
in the regional unit of Rodopi:
|
— |
in the regional unit of Evros:
|
— |
in the regional unit of Serres:
|
4. Letland
De volgende beperkingszones I in Letland:
— |
Dienvidkurzemes novada, Grobiņas pagasts, Nīcas pagasta daļa uz ziemeļiem no apdzīvotas vietas Bernāti, autoceļa V1232, A11, V1222, Bārtas upes, Otaņķu pagasts, Grobiņas pilsēta, |
— |
Ropažu novada Stopiņu pagasta daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes. |
5. Litouwen
De volgende beperkingszones I in Litouwen:
— |
Kalvarijos savivaldybė, |
— |
Klaipėdos rajono savivaldybė: Agluonėnų, Dovilų, Gargždų, Priekulės, Vėžaičių, Kretingalės ir Dauparų-Kvietinių seniūnijos, |
— |
Marijampolės savivaldybė, |
— |
Palangos miesto savivaldybė, |
— |
Vilkaviškio rajono savivaldybė. |
6. Hongarije
De volgende beperkingszones I in Hongarije:
— |
Békés megye 950950, 950960, 950970, 951950, 952050, 952750, 952850, 952950, 953050, 953150, 953650, 953660, 953750, 953850, 953960, 954250, 954260, 954350, 954450, 954550, 954650, 954750, 954850, 954860, 954950, 955050, 955150, 955250, 955260, 955270, 955350, 955450, 955510, 955650, 955750, 955760, 955850, 955950, 956050, 956060, 956150 és 956160 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Bács-Kiskun megye 600150, 600850, 601550, 601650, 601660, 601750, 601850, 601950, 602050, 603250, 603750 és 603850 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Budapest 1 kódszámú, vadgazdálkodási tevékenységre nem alkalmas területe, |
— |
Csongrád-Csanád megye 800150, 800160, 800250, 802220, 802260, 802310 és 802450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Fejér megye 400150, 400250, 400351, 400352, 400450, 400550, 401150, 401250, 401350, 402050, 402350, 402360, 402850, 402950, 403050, 403450, 403550, 403650, 403750, 403950, 403960, 403970, 404650, 404750, 404850, 404950, 404960, 405050, 405750, 405850, 405950, |
— |
406050, 406150, 406550, 406650 és 406750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Győr-Moson-Sopron megye 100550, 100650, 100950, 101050, 101350, 101450, 101550, 101560 és 102150 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750260, 750350, 750450, 750460, 754450, 754550, 754560, 754570, 754650, 754750, 754950, 755050, 755150, 755250, 755350 és 755450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Komárom-Esztergom megye 250150, 250250, 250450, 250460, 250550, 250650, 250750, 251050, 251150, 251250, 251350, 251360, 251650, 251750, 251850, 252250, kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Pest megye 571550, 572150, 572250, 572350, 572550, 572650, 572750, 572850, 572950, 573150, 573250, 573260, 573350, 573360, 573450, 573850, 573950, 573960, 574050, 574150, 574350, 574360, 574550, 574650, 574750, 574850, 574860, 574950, 575050, 575150, 575250, 575350, 575550, 575650, 575750, 575850, 575950, 576050, 576150, 576250, 576350, 576450, 576650, 576750, 576850, 576950, 577050, 577150, 577350, 577450, 577650, 577850, 577950, 578050, 578150, 578250, 578350, 578360, 578450, 578550, 578560, 578650, 578850, 578950, 579050, 579150, 579250, 579350, 579450, 579460, 579550, 579650, 579750, 580250 és 580450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
7. Polen
De volgende beperkingszones I in Polen:
w województwie kujawsko - pomorskim:
|
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
w województwie łódzkim:
|
w województwie śląskim:
|
w województwie pomorskim:
|
w województwie lubuskim:
|
w województwie dolnośląskim:
|
w województwie wielkopolskim:
|
w województwie opolskim:
|
w województwie zachodniopomorskim:
|
w województwie małopolskim:
|
8. Slowakije
De volgende beperkingszones I in Slowakije:
— |
in the district of Nové Zámky, Sikenička, Pavlová, Bíňa, Kamenín, Kamenný Most, Malá nad Hronom, Belá, Ľubá, Šarkan, Gbelce, Bruty, Mužla, Obid, Štúrovo, Nána, Kamenica nad Hronom, Chľaba, Leľa, Bajtava, Salka, Malé Kosihy, |
— |
in the district of Veľký Krtíš, the municipalities of Ipeľské Predmostie, Veľká nad Ipľom, Hrušov, Kleňany, Sečianky, |
— |
in the district of Levice, the municipalities of Keť, Čata, Pohronský Ruskov, Hronovce, Želiezovce, Zalaba, Malé Ludince, Šalov, Sikenica, Pastovce, Bielovce, Ipeľský Sokolec, Lontov, Kubáňovo, Sazdice, Demandice, Dolné Semerovce, Vyškovce nad Ipľom, Preseľany nad Ipľom, Hrkovce, Tupá, Horné Semerovce, Hokovce, Slatina, Horné Turovce, Veľké Turovce, Šahy, Tešmak, Plášťovce, Ipeľské Uľany, |
— |
the whole district of Krupina, except municipalities included in part II, |
— |
the whole district of Ružomberok, |
— |
in the region of Turčianske Teplice, municipalties of Turček, Horná Štubňa, Čremošné, Háj, Rakša, Mošovce, |
— |
in the district of Martin, municipalties of Blatnica, Folkušová, Necpaly, |
— |
in the district of Dolný Kubín, the municipalities of Kraľovany, Žaškov, Jasenová, Vyšný Kubín, Oravská Poruba, Leštiny, Osádka, Malatiná, Chlebnice, Krivá, |
— |
in the district of Tvrdošín, the municipalities of Oravský Biely Potok, Habovka, Zuberec, |
— |
the whole district of Banska Stiavnica, |
— |
the whole district of Žiar nad Hronom. |
9. Italië
De volgende beperkingszones I in Italië:
Piedmont Region:
|
Liguria Region:
|
Emilia-Romagna Region:
|
Lombardia Region:
|
DEEL II
1. Bulgarije
De volgende beperkingszones II in Bulgarije:
— |
the whole region of Haskovo, |
— |
the whole region of Yambol, |
— |
the whole region of Stara Zagora, |
— |
the whole region of Pernik, |
— |
the whole region of Kyustendil, |
— |
the whole region of Plovdiv, excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Pazardzhik, excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Smolyan, |
— |
the whole region of Dobrich, |
— |
the whole region of Sofia city, |
— |
the whole region of Sofia Province, |
— |
the whole region of Blagoevgrad excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Razgrad, |
— |
the whole region of Kardzhali, |
— |
the whole region of Burgas, |
— |
the whole region of Varna excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Silistra, |
— |
the whole region of Ruse, |
— |
the whole region of Veliko Tarnovo, |
— |
the whole region of Pleven, |
— |
the whole region of Targovishte, |
— |
the whole region of Shumen, |
— |
the whole region of Sliven, |
— |
the whole region of Vidin, |
— |
the whole region of Gabrovo, |
— |
the whole region of Lovech, |
— |
the whole region of Montana, |
— |
the whole region of Vratza. |
2. Duitsland
De volgende beperkingszones II in Duitsland:
Bundesland Brandenburg:
|
Bundesland Sachsen:
|
Bundesland Mecklenburg-Vorpommern:
|
3. Estland
De volgende beperkingszones II in Estland:
— |
Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond). |
4. Letland
De volgende beperkingszones II in Letland:
— |
Aizkraukles novads, |
— |
Alūksnes novads, |
— |
Augšdaugavas novads, |
— |
Ādažu novads, |
— |
Balvu novads, |
— |
Bauskas novads, |
— |
Cēsu novads, |
— |
Dienvidkurzemes novada Aizputes, Cīravas, Lažas, Kalvenes, Kazdangas, Durbes, Dunalkas, Tadaiķu, Vecpils, Bārtas, Sakas, Bunkas, Priekules, Gramzdas, Kalētu, Virgas, Dunikas, Embūtes, Vaiņodes, Gaviezes, Rucavas, Vērgales, Medzes pagasts, Nīcas pagasta daļa uz dienvidiem no apdzīvotas vietas Bernāti, autoceļa V1232, A11, V1222, Bārtas upes, Aizputes, Durbes, Pāvilostas, Priekules pilsēta, |
— |
Dobeles novads, |
— |
Gulbenes novads, |
— |
Jelgavas novads, |
— |
Jēkabpils novads, |
— |
Krāslavas novads, |
— |
Kuldīgas novads, |
— |
Ķekavas novads, |
— |
Limbažu novads, |
— |
Līvānu novads, |
— |
Ludzas novads, |
— |
Madonas novads, |
— |
Mārupes novads, |
— |
Ogres novads, |
— |
Olaines novads, |
— |
Preiļu novads, |
— |
Rēzeknes novads, |
— |
Ropažu novada Garkalnes, Ropažu pagasts, Stopiņu pagasta daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, Vangažu pilsēta, |
— |
Salaspils novads, |
— |
Saldus novads, |
— |
Saulkrastu novads, |
— |
Siguldas novads, |
— |
Smiltenes novads, |
— |
Talsu novads, |
— |
Tukuma novads, |
— |
Valkas novads, |
— |
Valmieras novads, |
— |
Varakļānu novads, |
— |
Ventspils novads, |
— |
Daugavpils valstspilsētas pašvaldība, |
— |
Jelgavas valstspilsētas pašvaldība, |
— |
Jūrmalas valstspilsētas pašvaldība, |
— |
Rēzeknes valstspilsētas pašvaldība. |
5. Litouwen
De volgende beperkingszones II in Litouwen:
— |
Alytaus miesto savivaldybė, |
— |
Alytaus rajono savivaldybė, |
— |
Anykščių rajono savivaldybė, |
— |
Akmenės rajono savivaldybė, |
— |
Birštono savivaldybė, |
— |
Biržų miesto savivaldybė, |
— |
Biržų rajono savivaldybė, |
— |
Druskininkų savivaldybė, |
— |
Elektrėnų savivaldybė, |
— |
Ignalinos rajono savivaldybė, |
— |
Jonavos rajono savivaldybė, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė, |
— |
Kaišiadorių rajono savivaldybė, |
— |
Kauno miesto savivaldybė, |
— |
Kauno rajono savivaldybė, |
— |
Kazlų rūdos savivaldybė, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė, |
— |
Kėdainių rajono savivaldybė, |
— |
Klaipėdos rajono savivaldybė: Judrėnų, Endriejavo ir Veiviržėnų seniūnijos, |
— |
Kupiškio rajono savivaldybė, |
— |
Kretingos rajono savivaldybė, |
— |
Lazdijų rajono savivaldybė, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybė, |
— |
Molėtų rajono savivaldybė, |
— |
Pagėgių savivaldybė, |
— |
Pakruojo rajono savivaldybė, |
— |
Panevėžio rajono savivaldybė, |
— |
Panevėžio miesto savivaldybė, |
— |
Pasvalio rajono savivaldybė, |
— |
Radviliškio rajono savivaldybė, |
— |
Rietavo savivaldybė, |
— |
Prienų rajono savivaldybė, |
— |
Plungės rajono savivaldybė, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė, |
— |
Rokiškio rajono savivaldybė, |
— |
Skuodo rajono savivaldybės, |
— |
Šakių rajono savivaldybė, |
— |
Šalčininkų rajono savivaldybė, |
— |
Šiaulių miesto savivaldybė, |
— |
Šiaulių rajono savivaldybė, |
— |
Šilutės rajono savivaldybė, |
— |
Širvintų rajono savivaldybė, |
— |
Šilalės rajono savivaldybė, |
— |
Švenčionių rajono savivaldybė, |
— |
Tauragės rajono savivaldybė, |
— |
Telšių rajono savivaldybė, |
— |
Trakų rajono savivaldybė, |
— |
Ukmergės rajono savivaldybė, |
— |
Utenos rajono savivaldybė, |
— |
Varėnos rajono savivaldybė, |
— |
Vilniaus miesto savivaldybė, |
— |
Vilniaus rajono savivaldybė, |
— |
Visagino savivaldybė, |
— |
Zarasų rajono savivaldybė. |
6. Hongarije
De volgende beperkingszones II in Hongarije:
— |
Békés megye 950150, 950250, 950350, 950450, 950550, 950650, 950660, 950750, 950850, 950860, 951050, 951150, 951250, 951260, 951350, 951450, 951460, 951550, 951650, 951750, 952150, 952250, 952350, 952450, 952550, 952650, 953250, 953260, 953270, 953350, 953450, 953550, 953560, 953950, 954050, 954060, 954150, 956250, 956350, 956450, 956550, 956650 és 956750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe, |
— |
Fejér megye 403150, 403160, 403250, 403260, 403350, 404250, 404550, 404560, 404570, 405450, 405550, 405650, 406450 és 407050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Hajdú-Bihar megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe, |
— |
Heves megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750250, 750550, 750650, 750750, 750850, 750970, 750980, 751050, 751150, 751160, 751250, 751260, 751350, 751360, 751450, 751460, 751470, 751550, 751650, 751750, 751850, 751950, 752150, 752250, 752350, 752450, 752460, 752550, 752560, 752650, 752750, 752850, 752950, 753060, 753070, 753150, 753250, 753310, 753450, 753550, 753650, 753660, 753750, 753850, 753950, 753960, 754050, 754150, 754250, 754360, 754370, 754850, 755550, 755650 és 755750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Komárom-Esztergom megye: 250350, 250850, 250950, 251450, 251550, 251950, 252050, 252150, 252350, 252450, 252460, 252550, 252650, 252750, 252850, 252860, 252950, 252960, 253050, 253150, 253250, 253350, 253450 és 253550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Nógrád megye valamennyi vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Pest megye 570150, 570250, 570350, 570450, 570550, 570650, 570750, 570850, 570950, 571050, 571150, 571250, 571350, 571650, 571750, 571760, 571850, 571950, 572050, 573550, 573650, 574250, 577250, 580050 és 580150 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe. |
7. Polen
De volgende beperkingszones II in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie pomorskim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
w województwie lubuskim:
|
w województwie dolnośląskim:
|
w województwie wielkopolskim:
|
w województwie łódzkim:
|
w województwie zachodniopomorskim:
|
w województwie opolskim:
|
8. Slowakije
De volgende beperkingszones II in Slowakije:
— |
the whole district of Gelnica except municipalities included in zone III, |
— |
the whole district of Poprad |
— |
the whole district of Spišská Nová Ves, |
— |
the whole district of Levoča, |
— |
the whole district of Kežmarok |
— |
in the whole district of Michalovce except municipalities included in zone III, |
— |
the whole district of Košice-okolie, |
— |
the whole district of Rožnava, |
— |
the whole city of Košice, |
— |
the whole district of Sobrance, |
— |
the whole district of Vranov nad Topľou, |
— |
the whole district of Humenné except municipalities included in zone III, |
— |
the whole district of Snina, |
— |
the whole district of Prešov except municipalities included in zone III, |
— |
the whole district of Sabinov except municipalities included in zone III, |
— |
the whole district of Svidník, |
— |
the whole district of Medzilaborce, |
— |
the whole district of Stropkov |
— |
the whole district of Bardejov, |
— |
the whole district of Stará Ľubovňa, |
— |
the whole district of Revúca, |
— |
the whole district of Rimavská Sobota except municipalities included in zone III, |
— |
in the district of Veľký Krtíš, the whole municipalities not included in part I, |
— |
the whole district of Lučenec, |
— |
the whole district of Poltár, |
— |
the whole district of Zvolen, |
— |
the whole district of Detva, |
— |
in the district of Krupina the whole municipalities of Senohrad, Horné Mladonice, Dolné Mladonice, Čekovce, Lackov, Zemiansky Vrbovok, Kozí Vrbovok, Čabradský Vrbovok, Cerovo, Trpín, Litava, |
— |
the whole district of Banska Bystica, |
— |
the whole district of Brezno, |
— |
the whole district of Liptovsky Mikuláš. |
9. Italië
De volgende beperkingszones II in Italië:
Piedmont Region: |
Piedmont Region:
|
Liguria Region:
|
DEEL III
1. Bulgarije
De volgende beperkingszones III in Bulgarije:
— |
in Blagoevgrad region:
|
— |
the Pazardzhik region:
|
— |
in Plovdiv region
|
— |
in Varna region:
|
2. Italië
De volgende beperkingszones III in Italië:
— |
tutto il territorio della Sardegna. |
3. Polen
De volgende beperkingszones III in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie lubuskim:
|
w województwie wielkopolskim:
|
w województwie dolnośląskim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
w województwie małopolskim:
|
4. Roemenië
De volgende beperkingszones III in Roemenië:
— |
Zona orașului București, |
— |
Județul Constanța, |
— |
Județul Satu Mare, |
— |
Județul Tulcea, |
— |
Județul Bacău, |
— |
Județul Bihor, |
— |
Județul Bistrița Năsăud, |
— |
Județul Brăila, |
— |
Județul Buzău, |
— |
Județul Călărași, |
— |
Județul Dâmbovița, |
— |
Județul Galați, |
— |
Județul Giurgiu, |
— |
Județul Ialomița, |
— |
Județul Ilfov, |
— |
Județul Prahova, |
— |
Județul Sălaj, |
— |
Județul Suceava |
— |
Județul Vaslui, |
— |
Județul Vrancea, |
— |
Județul Teleorman, |
— |
Judeţul Mehedinţi, |
— |
Județul Gorj, |
— |
Județul Argeș, |
— |
Judeţul Olt, |
— |
Judeţul Dolj, |
— |
Județul Arad, |
— |
Județul Timiș, |
— |
Județul Covasna, |
— |
Județul Brașov, |
— |
Județul Botoșani, |
— |
Județul Vâlcea, |
— |
Județul Iași, |
— |
Județul Hunedoara, |
— |
Județul Alba, |
— |
Județul Sibiu, |
— |
Județul Caraș-Severin, |
— |
Județul Neamț, |
— |
Județul Harghita, |
— |
Județul Mureș, |
— |
Județul Cluj, |
— |
Județul Maramureş. |
5. Slowakije
De volgende beperkingszones III in Slowakije:
— |
The whole district of Trebišov’, |
— |
The whole district of Vranov and Topľou, |
— |
In the district of Humenné: Lieskovec, Myslina, Humenné, Jasenov, Brekov, Závadka, Topoľovka, Hudcovce, Ptičie, Chlmec, Porúbka, Brestov, Gruzovce, Ohradzany, Slovenská Volová, Karná, Lackovce, Kochanovce, Hažín nad Cirochou, |
— |
In the district of Michalovce: Strážske, Staré, Oreské, Zbudza, Voľa, Nacina Ves, Pusté Čemerné, Lesné, Rakovec nad Ondavou, Petríkovce, Oborín, Veľké Raškovce, Beša, |
— |
In the district of Rimavská Sobota: Jesenské, Gortva, Hodejov, Hodejovec, Širkovce, Šimonovce, Drňa, Hostice, Gemerské Dechtáre, Jestice, Dubovec, Rimavské Janovce, Rimavská Sobota, Belín, Pavlovce, Sútor, Bottovo, Dúžava, Mojín, Konrádovce, Čierny Potok, Blhovce, Gemerček, Hajnáčka, |
— |
In the district of Gelnica: Hrišovce, Jaklovce, Kluknava, Margecany, Richnava, |
— |
In the district Of Sabinov: Daletice, |
— |
In the district of Prešov: Hrabkov, Krížovany, Žipov, Kvačany, Ondrašovce, Chminianske Jakubovany, Klenov, Bajerov, Bertotovce, Brežany, Bzenov, Fričovce, Hendrichovce, Hermanovce, Chmiňany, Chminianska Nová Ves, Janov, Jarovnice, Kojatice, Lažany, Mikušovce, Ovčie, Rokycany, Sedlice, Suchá Dolina, Svinia, Šindliar, Široké, Štefanovce, Víťaz, Župčany. |
11.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 112/48 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/588 VAN DE COMMISSIE
van 8 april 2022
tot wijziging van de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wat betreft de gegevens voor de Verenigde Staten in de lijsten van derde landen waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 230, lid 1, en artikel 232, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat zendingen dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die de Unie binnenkomen, afkomstig moeten zijn uit een derde land of gebied, of een zone of compartiment daarvan, dat/die overeenkomstig artikel 230, lid 1, van die verordening in een lijst is opgenomen. |
(2) |
In Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie (2) zijn de diergezondheidsvoorschriften vastgesteld waaraan zendingen van bepaalde soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong uit derde landen of gebieden, of zones of, in het geval van aquacultuurdieren, compartimenten daarvan, moeten voldoen om de Unie binnen te komen. |
(3) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie (3) zijn de lijsten van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, vastgesteld waaruit de binnenkomst in de Unie van de soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die binnen het toepassingsgebied van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vallen, is toegestaan. |
(4) |
Meer in het bijzonder bevatten de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 de lijsten van derde landen of gebieden, of zones daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee en levende producten van pluimvee, respectievelijk van zendingen vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan. |
(5) |
De Verenigde Staten hebben de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraak bevindt zich in Suffolk County (Staat New York, Verenigde Staten), en is op 23 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(6) |
Verder hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. De uitbraken hebben zich voorgedaan in het reeds getroffen Hutchinson County (South Dakota, Verenigde Staten) en in een andere inrichting in Suffolk county (Staat New York, Verenigde Staten) en zijn op 25 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(7) |
Daarenboven hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraken bevinden zich in het reeds getroffen Hutchinson County (South Dakota, Verenigde Staten), in Clark County (South Dakota, Verenigde Staten) en in McPherson County (South Dakota, Verenigde Staten) en zijn op 27 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(8) |
Bovendien hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraken bevinden zich in het reeds getroffen Guthrie County (Iowa, Verenigde Staten) en in Hamilton County (Iowa, Verenigde Staten) en zijn op 28 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(9) |
Daarenboven hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraken bevinden zich in Bon Homme County (South Dakota, Verenigde Staten), in Spink County (South Dakota, Verenigde Staten), in Kandiyohi County (Minnesota, Verenigde Staten), in Lac qui Parle County (Minnesota, Verenigde Staten), in Monroe County (Staat New York, Verenigde Staten), in Johnston County (North Carolina, Verenigde Staten), in Kidder County (North Dakota, Verenigde Staten) en in het reeds getroffen Edmunds County (South Dakota, Verenigde Staten) en zijn op 29 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(10) |
Verder hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraken bevinden zich in het reeds getroffen Buena Vista County (Iowa, Verenigde Staten) en in Brule County (South Dakota, Verenigde Staten) en zijn op 30 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(11) |
De veterinaire autoriteiten van de Verenigde Staten hebben een controlegebied met een straal van 10 km rond de getroffen inrichtingen ingesteld en een ruimingsbeleid ingevoerd om de aanwezigheid van hoogpathogene aviaire influenza te bestrijden en de verspreiding van die ziekte te beperken. |
(12) |
De Verenigde Staten hebben de Commissie informatie verstrekt over de epidemiologische situatie op hun grondgebied en de maatregelen die zij hebben genomen ter voorkoming van de verdere verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza. De Commissie heeft die informatie geëvalueerd. Op basis van die evaluatie en ter bescherming van de diergezondheidsstatus van de Unie mag de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild uit de gebieden waarvoor door de veterinaire autoriteiten van de Verenigde Staten beperkende maatregelen zijn vastgesteld in verband met de recente uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza, niet langer worden toegestaan. |
(13) |
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
Rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in de Verenigde Staten ten aanzien van hoogpathogene aviaire influenza en het ernstige risico op het binnenbrengen ervan in de Unie, moeten de wijzigingen die door deze verordening in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moeten worden aangebracht, met spoed in werking treden. |
(15) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 april 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 114 van 31.3.2021, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
in bijlage XIV, deel 1, worden in de vermelding voor de Verenigde Staten de volgende rijen voor de zones US-2.47 tot en met US-2.64 toegevoegd na de rij voor zone US-2.46:
|
BESLUITEN
11.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 112/67 |
BESLUIT (EU) 2022/589 VAN DE COMMISSIE
van 6 april 2022
tot vaststelling van de samenstelling en de operationele bepalingen voor de oprichting van de Coördinatiegroep energiearmoede en kwetsbare consumenten van de Commissie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 168 en 194,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Een eerlijke en rechtvaardige transitie naar een klimaatneutrale Unie tegen 2050 staat centraal in de Europese Green Deal en de energie- en klimaatdoelstellingen van de EU voor 2030. De wetgevingspakketten voor de uitvoering van de Europese Green Deal, die in juli en december 2021 zijn gepresenteerd, focussen met name op het aanpakken van energiearmoede en het beschermen van kwetsbare groepen. Daarnaast wordt in de renovatiegolf (1), een belangrijk initiatief om de structurele renovatie van particuliere en openbare gebouwen te stimuleren, ook veel nadruk gelegd op het aanpakken van energiearmoede. In dit verband heeft de Commissie een initiatief voor betaalbare huisvesting gelanceerd voor de renovatie van 100 prioritaire wijken voor sociale en betaalbare huisvesting, en is in 2020 een aanbeveling van de Commissie over energiearmoede (2) aangenomen om energiearmoede uit te bannen “door de onderliggende oorzaken ervan aan te pakken” en energie-efficiënte renovatiestrategieën te bevorderen die de levenskwaliteit van de EU-burgers zullen verbeteren. |
(2) |
Energiearmoede is ook een concept dat is geconsolideerd in het wetgevingspakket “Schone energie voor alle Europeanen”, door consumenten centraal te stellen in een rechtvaardige energietransitie en verschillende gerichte maatregelen te nemen om specifieke kwetsbaarheden aan te pakken door middel van de energiewetgeving. |
(3) |
Toegang tot energiediensten is essentieel voor sociale inclusie. In de Europese pijler van sociale rechten, die op 17 november 2017 gezamenlijk is afgekondigd door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, is energie een van de essentiële diensten (3) waar iedereen recht op heeft. Wie er behoefte aan heeft, moet steun kunnen verkrijgen voor toegang tot deze diensten (4). Het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten (5) bevat concrete maatregelen om de 20 beginselen van de pijler in praktijk te brengen, waaronder concrete initiatieven voor 2022 die ook zullen bijdragen tot de bestrijding van energiearmoede. |
(4) |
Met haar aanbeveling over energiearmoede en een begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie heeft de Commissie ook voldaan aan haar verplichting om indicatieve richtsnoeren te verstrekken over passende indicatoren voor het meten van energiearmoede en over de definitie van een “aanzienlijk aantal huishoudens met energiearmoede”, zoals vereist op grond van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad (6) (“de governanceverordening”) en de herschikte elektriciteitsrichtlijn. Het belang van het beleid in verband met de nationale energie- en klimaatplannen en met langetermijnrenovatiestrategieën om deze problemen aan te pakken wordt hierdoor ook benadrukt. De groep zal voortbouwen op de werkzaamheden van het Energieforum voor de burger en de EU-waarnemingspost voor energiearmoede. |
(5) |
Er wordt nog gewerkt aan de ontwikkeling van standaarddefinities van energiearmoede en kwetsbare consumenten. De lidstaten stellen daarom hun eigen criteria vast op basis van de nationale en lokale context. De inspanningen van de lidstaten om armoede in algemene zin terug te dringen, worden als even waardevol beschouwd. Bij de uitvoering en actualisering van de nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig de verordening inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie moeten de richtsnoeren van de Commissie inzake energiearmoede (7) in aanmerking worden genomen. |
(6) |
Op grond van artikel 28 van Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad (8) en artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad (9) moeten lidstaten het begrip kwetsbare afnemers definiëren, dat kan verwijzen naar energiearmoede en onder meer naar het verbod op afsluiting van de elektriciteitstoevoer van dergelijke afnemers in kritieke tijden. Het concept “kwetsbare afnemers” kan duiden op inkomensniveaus, het percentage dat energie-uitgaven vormen van het besteedbare inkomen, de energie-efficiëntie van huizen, kritieke afhankelijkheid van elektrische apparatuur om gezondheidsredenen, leeftijd of andere criteria. De lidstaten moeten passende maatregelen nemen om afnemers te beschermen en met name om te voorzien in adequate waarborgen voor de bescherming van kwetsbare afnemers. |
(7) |
Artikel 29 van de herschikte elektriciteitsrichtlijn (EU) 2019/944 schrijft lidstaten tevens voor dat zij het aantal huishoudens dat kampt met energiearmoede beoordelen en dat zij de criteria die aan deze beoordeling ten grondslag liggen, bepalen en publiceren. Wanneer er aanzienlijke aantallen van dergelijke huishoudens zijn, moeten de lidstaten in hun nationale energie- en klimaatplannen een indicatieve doelstelling opnemen voor de vermindering van energiearmoede, een tijdschema verstrekken en relevant beleid en maatregelen uiteenzetten. Zij moeten vervolgens, overeenkomstig de verordening inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, verslag uitbrengen aan de Commissie over de voortgang die zij boeken in de richting van de doelstelling om het aantal huishoudens dat met energiearmoede kampt, terug te dringen. Evenzo moeten de lidstaten op grond van artikel 3, lid 4, van Richtlijn 2009/73/EG passende maatregelen nemen om energiearmoede aan te pakken. |
(8) |
Alle initiatieven in het kader van het “Fit for 55”-pakket om de klimaat- en energiedoelstellingen van de EU voor 2030 te verwezenlijken, zijn stelselmatig ontworpen om synergieën tot stand te brengen, om mogelijk negatieve verdelingseffecten (ook tussen lidstaten) te verzachten, met name voor de meest kwetsbaren en mensen in energiearmoede (voorstel voor een herschikking van de richtlijn energie-efficiëntie, voorstel voor een sociaal klimaatfonds, voorstel voor een herschikking van de energiebelastingrichtlijn, voorstel voor een herschikking van de richtlijn energieprestatie van gebouwen, het pakket waterstof en koolstofvrij maken van gas, voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake een eerlijke transitie naar klimaatneutraliteit). Om de lidstaten zo veel mogelijk te ondersteunen, heeft de Commissie een aanbeveling (10) goedgekeurd met richtsnoeren en voorbeelden voor de toepassing van het beginsel “energie-efficiëntie eerst” in de besluitvorming in de energiesector en daarbuiten. |
(9) |
De uitwisseling van beste praktijken en een betere coördinatie van beleidsmaatregelen tussen de lidstaten, andere betrokken belanghebbenden en de Commissie om kwetsbare, financieel zwakke of door energiearmoede getroffen huishoudens te ondersteunen, zijn van cruciaal belang om de inspanningen en toezeggingen voor een eerlijke en rechtvaardige Europese Green Deal te versterken. Daarom moet een coördinatiegroep voor energiearmoede en kwetsbare consumenten worden opgericht. |
(10) |
De algemene taak van de Coördinatiegroep energiearmoede en kwetsbare consumenten moet erin bestaan de Commissie en de lidstaten de nodige beleidsexpertise te verschaffen voor initiatieven die gericht zijn op het identificeren, ondersteunen en beschermen van de meest kwetsbare consumenten, en tegelijkertijd de goede werking van de interne energiemarkt te behouden en te verbeteren. De groep moet contacten onderhouden met de bevoegde voorbereidende instanties van de Raad, zoals het Comité voor sociale bescherming, met name wat betreft de gevolgen van het beleid voor kwetsbare huishoudens en huishoudens met een laag inkomen en de rol van sociaal beleid bij het aanpakken van energiearmoede. |
(11) |
De groep wordt samengesteld uit de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Er moeten regels voor de openbaarmaking van informatie door de leden van de groep worden vastgesteld, |
BESLUIT:
Artikel 1
Onderwerp
De Coördinatiegroep energiearmoede en kwetsbare consumenten (“de groep”) wordt opgericht.
Artikel 2
Taken van de groep
1. De groep heeft tot taak:
a) |
als het belangrijkste platform te dienen voor de uitwisseling van informatie en coördinatie tussen de Commissie en de lidstaten over kwesties met betrekking tot het ontwerp en de uitvoering van wetgeving, programma’s en beleid van de Unie, gericht op financieel zwakke huishoudens of huishoudens die met energiearmoede kampen en kwetsbare consumenten, onder meer in de context van de betaalbaarheid van energie, gerichte renovatie- en energie-efficiëntiemaatregelen en financieringsregelingen op nationaal niveau; |
b) |
een forum te bieden voor het uitwisselen van ervaringen, beste praktijken en deskundigheid op het gebied van kwetsbare consumenten en financieel zwakke huishoudens of huishoudens die te kampen hebben met energiearmoede, ook op regionaal en lokaal niveau; |
c) |
de Commissie en de lidstaten te ondersteunen bij het ontwerpen van beleidsinitiatieven, met name met betrekking tot hun nationale energie- en klimaatplannen, geïntegreerde nationale voortgangsverslagen over energie en klimaat en aanverwante strategieën. |
2. De Groep heeft in het bijzonder tot doel:
a) |
informatie uit te wisselen over besluiten met betrekking tot maatregelen om kwetsbare consumenten en financieel zwakke huishoudens of huishoudens die met energiearmoede kampen te ondersteunen en hun positie te versterken, en de betaalbaarheid van energie aan te pakken in hun nationale context en in het bredere kader van de transitie naar schone energie, op elk overheidsniveau (nationaal, regionaal en lokaal); |
b) |
specifieke kwesties te bespreken met betrekking tot kwetsbare consumenten en financieel zwakke huishoudens of huishoudens die met energiearmoede kampen, om passende acties en gecoördineerde oplossingen in overeenstemming met het recht van de Unie vast te stellen; |
c) |
de door de advieshub energiearmoede en de Commissie voorbereide regelmatige vooruitzichten en verslagen te evalueren, met name met betrekking tot het aanpakken, meten en monitoren van de vooruitgang op het gebied van onderliggende oorzaken en oplossingen, met inbegrip van relevante sociaaleconomische analyses; |
d) |
de kwaliteit en het scala aan beschikbare gegevens en statistische indicatoren te verbeteren, met inbegrip van geharmoniseerde gegevensverzameling van de Unie, met inachtneming van specifieke nationale kenmerken, om ervoor te zorgen dat benaderingen ter ondersteuning en empowerment van arme en kwetsbare consumenten gebaseerd zijn op een geïnformeerd en actueel inzicht in de belangrijkste kwesties en de relevante dimensies ervan, evenals in hun ruimtelijke en temporele variaties, in nauwe samenwerking met het Comité voor sociale bescherming (en de subgroep voor indicatoren daarvan) en ESTAT; |
e) |
de uitwisseling van informatie, preventie en gecoördineerde actie in geval van een noodsituatie binnen de Unie te bevorderen. |
Artikel 3
Raadpleging
De Commissie kan de groep raadplegen over alle aangelegenheden die verband houden met energiearmoede en kwetsbare consumenten.
Artikel 4
Leden
1. De groep bestaat uit autoriteiten van alle lidstaten.
2. De autoriteiten van de lidstaten, met name de voor energie bevoegde ministeries, benoemen hun vertegenwoordigers en zorgen ervoor dat hun vertegenwoordigers over een hoog niveau van deskundigheid beschikken met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden en al naargelang de interne regelingen van de lidstaat.
3. Elke lidstaat benoemt niet meer dan twee permanente vertegenwoordigers en twee plaatsvervangende vertegenwoordigers om op het juiste besluitvormingsniveau aan de werkzaamheden van de groep deel te nemen.
4. De plaatsvervangende vertegenwoordigers worden benoemd volgens dezelfde voorwaarden als de leden die hierboven in punt 2 zijn vermeld; de plaatsvervangende vertegenwoordigers vervangen automatisch leden die afwezig of verhinderd zijn.
5. De Commissie kan de benoeming van een vertegenwoordiger weigeren indien zij de benoeming in het licht van de in punt 2 genoemde eisen niet gepast vindt. In dergelijke gevallen wordt de betrokken lidstaat verzocht een andere vertegenwoordiger aan te wijzen. Elk lid van de groep zorgt ervoor dat zijn lidmaatschapsstatus actueel is.
6. De persoonsgegevens van de leden worden verzameld, verwerkt en gepubliceerd overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 (11) en Verordening (EU) 2018/1725 (12) van het Europees Parlement en de Raad, naargelang het geval.
7. De leden blijven in functie tot het einde van hun ambtstermijn of totdat zij worden vervangen. Hun ambtstermijn kan worden verlengd.
Artikel 5
Werking
1. De groep wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van DG ENER.
2. De voorzitter roept de groep regelmatig samen en deelt de van de leden ontvangen informatie met de groep, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie.
3. De vergaderingen van de groep worden online of in de gebouwen van de Commissie gehouden.
4. Het secretariaat wordt verzorgd door DG ENER. Ambtenaren van de Commissie van de betrokken diensten mogen de vergaderingen van de groep bijwonen.
5. DG ENER stelt alle relevante werkdocumenten via een gezamenlijke werkplek ter beschikking van de groepsleden. Daarnaast publiceert de Commissie alle relevante documenten door ze in het register op te nemen of via een link in het register naar een speciale website. DG ENER publiceert de agenda en andere relevante achtergronddocumenten tijdig vóór de vergaderingen. Op de systematische publicatieplicht moet een uitzondering worden gemaakt wanneer de openbaarmaking van een document de bescherming van een openbaar of particulier belang zou ondermijnen als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001.
6. De notulen worden door het secretariaat onder verantwoordelijkheid van de voorzitter opgesteld en kort na de vergadering verstrekt.
7. Voor zover mogelijk neemt de groep de adviezen, aanbevelingen of verslagen aan bij consensus. Wanneer er wordt gestemd, wordt de uitslag van de stemming bij gewone meerderheid van de leden bepaald. Leden die tegen hebben gestemd of zich van stemming hebben onthouden, hebben het recht een document met een samenvatting van de redenen voor hun standpunt aan de adviezen, aanbevelingen of verslagen te laten hechten.
Artikel 6
Subgroepen
DG ENER kan subgroepen oprichten om specifieke kwesties te onderzoeken op basis van een door de groep opgesteld mandaat. De subgroepen handelen overeenkomstig de horizontale regels voor de oprichting en het functioneren van de deskundigengroepen van de Commissie (13) en brengen verslag uit aan de groep. Zij worden opgeheven zodra hun opdracht is vervuld.
Artikel 7
Externe deskundigen
DG ENER kan deskundigen van buiten de groep met een specifieke deskundigheid ten aanzien van een agendapunt verzoeken om op ad-hocbasis aan de werkzaamheden van de groep of de subgroepen deel te nemen.
Artikel 8
Waarnemers
1. Aan personen, organisaties en overheidsinstanties die in het transparantieregister zijn ingeschreven, zoals consumentenorganisaties, organisaties van sociale partners en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, kan door middel van een rechtstreekse uitnodiging de status van waarnemer worden toegekend.
2. Waarnemers en hun vertegenwoordigers kunnen toestemming van de voorzitter krijgen om aan de besprekingen van de groep deel te nemen en deskundigheid te bieden. Zij hebben echter geen stemrecht.
Artikel 9
Reglement van orde
Op voorstel van en in overleg met de Commissie stelt de groep haar reglement van orde vast bij gewone meerderheid van haar leden, met inachtneming van de horizontale regels (14).
Artikel 10
Beroepsgeheim en behandeling van gerubriceerde informatie
De leden van de groep en hun vertegenwoordigers, evenals uitgenodigde deskundigen en waarnemers, zijn gebonden aan het beroepsgeheim, dat op grond van de Verdragen en de uitvoeringsregels ervan voor alle leden van de instellingen en hun personeelsleden geldt, alsook aan de beveiligingsvoorschriften van de Commissie betreffende de bescherming van gerubriceerde informatie van de Unie, die zijn neergelegd in de Besluiten (EU, Euratom) 2015/443 (15) en (EU, Euratom) 2015/444 (16) van de Commissie. Bij niet-nakoming van die verplichtingen kan de Commissie alle passende maatregelen nemen.
Artikel 11
Vergaderkosten
1. Deelnemers aan de werkzaamheden van de groep en de subgroepen ontvangen geen bezoldiging voor de diensten die zij aanbieden.
2. De reis- en verblijfkosten van de deelnemers aan de werkzaamheden van de groep en de subgroepen worden door de Commissie vergoed.
Vergoeding vindt plaats overeenkomstig de binnen de Commissie geldende bepalingen en binnen de grenzen van de beschikbare kredieten die op grond van de jaarlijkse procedure voor de toewijzing van middelen aan de diensten van de Commissie worden toegewezen.
Gedaan te Brussel, 6 april 2022.
Voor de Commissie
Kadri SIMSON
Lid van de Commissie
(1) COM(2020) 662 final.
(2) Aanbeveling (EU) 2020/1563 van de Commissie van 14 oktober 2020 over energiearmoede.
(3) De noodzaak voor de lidstaten om energiearmoede aan te pakken wordt ook benadrukt in richtsnoer 8 “Gelijke kansen voor iedereen bevorderen, sociale inclusie stimuleren en armoede bestrijden” van de geïntegreerde werkgelegenheidsrichtsnoeren, die ten grondslag liggen aan de coördinatie van het werkgelegenheidsbeleid en sociaal beleid van de lidstaten in het kader van het Europees semester.
(4) EPSR, beginsel 20 “Toegang tot essentiële diensten”: De twintig beginselen van de Europese pijler van sociale rechten | Europese Commissie (europa.eu)
(5) COM(2021) 102 final.
(6) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
(7) SWD(2020) 960 final.
(8) Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).
(9) Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).
(10) Aanbeveling (EU) 2021/1749 van de Commissie.
(11) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(12) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(13) C(2016) 3301 final.
(14) Zie artikel 17 van Besluit C (2016) 3301 van de Commissie.
(15) Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende veiligheid binnen de Commissie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 41).
(16) Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende de veiligheidsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 53).