ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 87

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

65e jaargang
15 maart 2022


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/421 van de Commissie van 14 maart 2022 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/422 van de Commissie van 14 maart 2022 tot vaststelling van de technische specificaties, maatregelen en andere vereisten voor de implementatie van het gedecentraliseerde IT-systeem bedoeld in Verordening (EU) 2020/1783 van het Europees Parlement en de Raad

5

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/423 van de Commissie van 14 maart 2022 tot vaststelling van de technische specificaties, maatregelen en andere vereisten voor de implementatie van het gedecentraliseerde IT-systeem bedoeld in Verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad

9

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/424 van de Commissie van 14 maart 2022 tot wijziging en rectificatie van de bijlagen I, IV, XV, XVI, XVII en XXI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wat betreft de lijsten van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van paardachtigen, vleesproducten, melk, colostrum, producten op basis van colostrum en zuivelproducten, casings en waterdieren is toegestaan ( 1 )

14

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/425 van de Commissie van 14 maart 2022 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 wat betreft het uitstellen van de overgangsdata voor het gebruik van bepaalde onbemande luchtvaartuigsystemen in de categorie open en de toepassingsdatum voor standaardscenario’s voor vluchtuitvoeringen binnen of buiten zicht ( 1 )

20

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2022/426 van de Raad van 14 maart 2022 houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een Statusovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië inzake operationele activiteiten van het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Moldavië

22

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

15.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/421 VAN DE COMMISSIE

van 14 maart 2022

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (1), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 272/2009 van de Commissie (2) vormt een aanvulling op de gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de burgerluchtvaart die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 272/2009 wordt de Commissie belast met de erkenning van de gelijkwaardigheid van beveiligingsnormen van derde landen, overeenkomstig de criteria van deel E van de bijlage bij die verordening.

(3)

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 van de Commissie (3) bevat derde landen waarvan de beveiligingsnormen als gelijkwaardig aan de gemeenschappelijke basisnormen worden erkend.

(4)

De Commissie heeft vastgesteld dat de Republiek Servië, met betrekking tot de luchthaven van Belgrado Nikola Tesla, voldoet aan de criteria van deel E van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 272/2009, voor wat beveiligingsonderzoeken van passagiers en handbagage, beveiligingsonderzoeken van ruimbagage, vracht en post en beveiliging van luchtvaartuigen betreft.

(5)

De Commissie heeft vastgesteld dat de Staat Israël, met betrekking tot de internationale luchthaven Ben Gurion, voldoet aan de criteria van deel E van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 272/2009, voor wat beveiliging van luchtvaartuigen en beveiligingsonderzoeken van passagiers en handbagage betreft.

(6)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/111 van de Commissie (4) tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 is zowel de Republiek Servië, met betrekking tot de luchthaven van Belgrado Nikola Tesla, als de Staat Israël, met betrekking tot de internationale luchthaven Ben Gurion, opgenomen in de desbetreffende aanhangsels met derde landen waarvan wordt erkend dat zij beveiligingsnormen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen.

(7)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/413 van de Commissie (5) tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 is erkend dat het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland beveiligingsnormen toepast die gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen. De bijlage bij die verordening bestond onder meer uit de vervanging van de volledige inhoud van de aanhangsels 3-B, 4-B, 5-A en 6-F door nieuwe aanhangsels die ook het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland omvatten.

(8)

In artikel 3 is de toepassingsdatum van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/413 vastgesteld, namelijk de datum na die waarop de Verdragen niet langer van toepassing zouden zijn op en in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland overeenkomstig artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De uitgestelde inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/413, op 1 januari 2021, heeft geleid tot de vervanging, vanaf die dag, van aanhangsels 3-B, 4-B, 5-A en 6-F, door aanhangsels die lijsten bevatten waarin geen rekening wordt gehouden met wijzigingen die na de vaststelling van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/413 hebben plaatsgevonden, namelijk die welke zijn ingevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/111.

(9)

Het is dan ook noodzakelijk opnieuw de correcte lijsten vast te stellen van derde landen waarvan is erkend dat zij beveiligingsnormen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen, door er de derde landen in op te nemen die zijn toegevoegd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/111.

(10)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/255 van de Commissie (6) tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 is een nieuw stappenplan ingevoerd voor de geleidelijke voltooiing van de installatie van explosievendetectiesystemen (EDS) van norm 3 voor beveiligingsonderzoeken van ruimbagage op Europese luchthavens, waardoor de nodige flexibiliteit als gevolg van de COVID-19-pandemie ontstaat. Bij het opstellen van dit stappenplan werd een soortgelijke extra flexibiliteit vanaf 1 september 2021 per vergissing niet verleend aan exploitanten die nog steeds EDS-apparatuur van norm 2 gebruiken voor beveiligingsonderzoeken van vracht en post. De bevoegde autoriteiten moeten de mogelijkheid krijgen om een redelijke verlenging van het gebruik van EDS van norm 2 ook toe te staan aan exploitanten die beveiligingsonderzoeken van vracht en post uitvoeren.

(11)

Uit de ervaring die is opgedaan met de tenuitvoerlegging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 is gebleken dat er behoefte is aan een aantal wijzigingen van de uitvoeringsmodaliteiten van bepaalde gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateurs en de progressieve uitfasering van single-view-röntgenapparatuur. De aanverwante bepalingen in de bijlage moeten worden aangepast om de juridische duidelijkheid te verbeteren, de gemeenschappelijke interpretatie van de wetgeving te standaardiseren en de optimale toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van luchtvaartbeveiliging te waarborgen.

(12)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 300/2008 bedoelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 97 van 9.4.2008, blz. 72.

(2)  Verordening (EG) nr. 272/2009 van de Commissie van 2 april 2009 ter aanvulling van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de burgerluchtvaart (PB L 91 van 3.4.2009, blz. 7).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 van de Commissie van 5 november 2015 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (PB L 299 van 14.11.2015, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/111 van de Commissie van 13 januari 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 wat betreft de goedkeuring van beveiligingsapparatuur voor de burgerluchtvaart en derde landen waarvan de beveiligingsnormen als gelijkwaardig aan de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart worden erkend (PB L 21 van 27.1.2020, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/413 van de Commissie van 14 maart 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 wat betreft derde landen waarvan de beveiligingsnormen als gelijkwaardig aan de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart worden erkend (PB L 73 van 15.3.2019, blz. 98).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/255 van de Commissie van vrijdag 18 februari 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (PB L 58 van 19.2.2021, blz. 23).


BIJLAGE

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1)

De lijst in aanhangsel 3-B van hoofdstuk 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

na de vermelding betreffende Montenegro wordt de volgende vermelding ingevoegd:

“Republiek Servië, met betrekking tot de luchthaven Belgrado Nikola Tesla”;

b)

na de vermelding betreffende de Republiek Singapore, met betrekking tot Singapore Changi Airport, wordt de volgende vermelding ingevoegd:

“Staat Israël, met betrekking tot de internationale luchthaven Ben Gurion”.

2)

De lijst in aanhangsel 4-B van hoofdstuk 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

na de vermelding betreffende Montenegro wordt de volgende vermelding ingevoegd:

“Republiek Servië, met betrekking tot de luchthaven Belgrado Nikola Tesla”;

b)

na de vermelding betreffende de Republiek Singapore, met betrekking tot Singapore Changi Airport, wordt de volgende vermelding ingevoegd:

“Staat Israël, met betrekking tot de internationale luchthaven Ben Gurion”.

3)

In de lijst van aanhangsel 5-A van hoofdstuk 5 wordt na de vermelding Montenegro de volgende vermelding ingevoegd:

“Republiek Servië, met betrekking tot de luchthaven Belgrado Nikola Tesla”.

4)

In lijst 6-Fi van aanhangsel 6-F van hoofdstuk 6 wordt na de vermelding Montenegro de volgende vermelding ingevoegd:

“Republiek Servië”.

5)

in punt 11.6.4.1 wordt punt c) vervangen door:

“c)

mag geen EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringen uitvoeren als hij de status bezit van luchtvaartbeveiligingsvalidateur in het kader van een gelijkwaardige regeling in een derde land of een internationale organisatie, tenzij het derde land of de internationale organisatie in zijn/haar regeling dezelfde kansen biedt aan EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateurs.”.

6)

Punt 12.3.1 wordt vervangen door:

“12.3.1.

Alle apparatuur die uiterlijk vanaf 1 januari 2023 is geïnstalleerd en die in de Unie moet worden gebruikt voor beveiligingsonderzoeken van vracht en post, alsmede bedrijfspost en bedrijfsmateriaal van luchtvaartmaatschappijen die overeenkomstig hoofdstuk 6 aan beveiligingscontroles zijn onderworpen, is multi-view-apparatuur.

De bevoegde autoriteit kan tot de volgende data om objectieve redenen het gebruik toestaan van single-view-röntgenapparatuur die vóór 1 januari 2023 is geïnstalleerd:

a)

single-view-röntgenapparatuur die is geïnstalleerd vóór 1 januari 2016, tot uiterlijk 31 december 2025;

b)

single-view-röntgenapparatuur die is geïnstalleerd vanaf 1 januari 2016, voor een periode van ten hoogste tien jaar vanaf de installatiedatum of uiterlijk tot en met 31 december 2027, naargelang welke datum eerder valt.

 

Als de bevoegde autoriteit de bepalingen van de tweede alinea toepast, stelt zij de Commissie daarvan in kennis.”.

7)

In punt 12.4.2.4 wordt na de tabel de volgende zin toegevoegd:

“Bovendien mag de bevoegde autoriteit tot uiterlijk 1 september 2022 het gebruik van EDS van norm 2 toestaan voor beveiligingsonderzoeken van vracht en post alsmede van bedrijfspost en bedrijfsmateriaal van luchtvaartmaatschappijen die overeenkomstig hoofdstuk 6 aan beveiligingscontroles zijn onderworpen.”.


15.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/422 VAN DE COMMISSIE

van 14 maart 2022

tot vaststelling van de technische specificaties, maatregelen en andere vereisten voor de implementatie van het gedecentraliseerde IT-systeem bedoeld in Verordening (EU) 2020/1783 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/1783 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (bewijsverkrijging) (1), en met name artikel 25, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Met het oog op de invoering van het gedecentraliseerde IT-systeem voor communicatie en uitwisseling van stukken in verband met bewijsverkrijging moeten technische specificaties, maatregelen en andere vereisten voor de implementatie van dat systeem worden vastgesteld.

(2)

Voor de digitale uitwisseling van zaakgerelateerde gegevens zijn instrumenten ontwikkeld die geen vervanging van de bestaande, in de lidstaten reeds gebruikte IT-systemen nodig maken en geen dure aanpassingen vergen. Het e-Codex-systeem (e-Justice Communication via Online Data Exchange) is het belangrijkste instrument van dit type dat tot dusver is ontwikkeld.

(3)

Het gedecentraliseerde IT-systeem moet bestaan uit de back-endsystemen van de lidstaten en interoperabele toegangspunten waardoor deze onderling verbonden zijn. De toegangspunten van het gedecentraliseerde IT-systeem moeten worden gebaseerd op e-Codex.

(4)

Zodra het gedecentraliseerde IT-systeem is ontwikkeld, zorgt de stuurgroep voor de exploitatie en het onderhoud ervan. De stuurgroep moet door de Commissie bij een afzonderlijke handeling worden ingesteld.

(5)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (2) en heeft op 24 januari 2022 advies uitgebracht.

(6)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het Comité betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Technische specificaties van het gedecentraliseerde IT-systeem

De technische specificaties, maatregelen en andere vereisten voor de implementatie van het gedecentraliseerde IT-systeem bedoeld in artikel 25 van Verordening (EU) 2020/1783 zijn in de bijlage opgenomen.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 405 van 2.12.2020, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

Technische specificaties, maatregelen en andere vereisten betreffende het in artikel 1 bedoelde gedecentraliseerde IT-systeem

1.   Inleiding

Het uitwisselingssysteem voor bewijsverkrijging is een op e-Codex gebaseerd gedecentraliseerd IT-systeem dat zorgt voor de uitwisseling tussen de verschillende lidstaten, uit hoofde van Verordening (EU) 2020/1783, van stukken en berichten in verband met bewijsverkrijging. Het gedecentraliseerde karakter van het IT-systeem zou alleen gegevensuitwisseling tussen één lidstaat en een andere mogelijk maken, zonder dat een van de instellingen van de Unie bij die uitwisseling betrokken is.

2.   Definities

2.1.

“HyperText Transport Protocol Secure” of “HTTPS”: versleutelde kanalen voor communicatie en beveiligde verbinding;

2.2.

“portaal”: de referentie-implementatieoplossing of de nationale back-endoplossing die verbonden is met het gedecentraliseerde IT-systeem;

2.3.

“onweerlegbaarheid van de herkomst”: de maatregelen die het bewijs van de integriteit en van de herkomst van de gegevens leveren via methoden zoals digitale certificering, publieke-sleutelinfrastructuur (Public Key Infrastructure — PKI) en digitale handtekeningen;

2.4.

“onweerlegbaarheid van de ontvangst”: de maatregelen die aan de verzender van de gegevens het bewijs van ontvangst door de beoogde ontvanger leveren via methoden zoals digitale certificering, publieke-sleutelinfrastructuur (Public Key Infrastructure — PKI) en digitale handtekeningen;

2.5.

“SOAP”: een met de normen van het World Wide Web Consortium overeenstemmende specificatie van een berichtenprotocol voor de uitwisseling van gestructureerde informatie bij de implementatie van webdiensten in computernetwerken;

2.6.

“webdienst”: een softwaresysteem ontworpen voor de ondersteuning van interoperabele machine-tot-machine netwerkinteractie, dat een in een machinaal verwerkbaar formaat beschreven interface heeft;

2.7.

“gegevensuitwisseling”: de uitwisseling van berichten en stukken via het gedecentraliseerde IT-systeem.

3.   Methoden voor elektronische communicatie

Voor de uitwisseling van berichten en stukken moet het uitwisselingssysteem voor bewijsverkrijging gebruikmaken van op diensten gebaseerde methoden voor elektronische communicatie, zoals webdiensten of andere herbruikbare digitalediensteninfrastructuren.

Meer bepaald zal gebruik worden gemaakt van de e-Codexinfrastructuur, die uit twee belangrijke componenten bestaat, namelijk de connector en de gateway.

De connector is verantwoordelijk voor de communicatie met de referentie-implementatieoplossing of de nationale implementaties. De connector kan de uitwisseling van berichten met de gateway in beide richtingen verwerken, berichten traceren en bevestigen met behulp van normen zoals ETSI-REM Evidences, handtekeningen van bedrijfsstukken valideren, een token creëren dat het resultaat van de validering in PDF- en XML-formaat bevat en een container aanmaken met behulp van normen zoals ASIC-S, waarin de zakelijke inhoud van een bericht is verpakt en ondertekend.

De gateway zorgt voor de uitwisseling van berichten, zonder de inhoud van de berichten te hoeven kennen. De gateway kan berichten naar en van de connector verzenden en ontvangen, headerinformatie valideren, de correcte verwerkingsmodus identificeren, berichten ondertekenen en versleutelen en berichten doorgeven naar andere gateways.

4.   Communicatieprotocollen

Het uitwisselingssysteem voor bewijsverkrijging maakt gebruik van beveiligde internetprotocollen, zoals HTTPS, voor de communicatie tussen de componenten van het portaal en van het gedecentraliseerde IT-systeem, en de standaardcommunicatieprotocollen, zoals SOAP, voor de transmissie van gestructureerde gegevens en metagegevens.

E-Codex biedt met name krachtige informatiebeveiliging door gebruik te maken van geavanceerde authenticatie en meerlagige cryptografische protocollen.

5.   Beveiligingsnormen

Voor de communicatie en de verspreiding van informatie via het uitwisselingssysteem voor bewijsverkrijging worden onder meer de volgende technische maatregelen toegepast om minimumnormen voor IT-beveiliging te waarborgen:

a)

maatregelen om de vertrouwelijkheid van de informatie te waarborgen, waaronder het gebruik van beveiligde kanalen (HTTPS);

b)

maatregelen om de integriteit van de gegevens tijdens de uitwisseling ervan te waarborgen;

c)

maatregelen ter waarborging van de onweerlegbaarheid van de herkomst van de verzender van de informatie in het uitwisselingssysteem voor bewijsverkrijging en de onweerlegbaarheid van de ontvangst van informatie;

d)

maatregelen die waarborgen dat beveiligingsincidenten in een logbestand worden vastgelegd overeenkomstig erkende internationale aanbevelingen voor normen voor IT-beveiliging;

e)

maatregelen voor de authenticatie en autorisatie van alle geregistreerde gebruikers en maatregelen ter verificatie van de identiteit van de met het uitwisselingssysteem voor bewijsverkrijging verbonden systemen;

f)

ontwikkeling van het uitwisselingssysteem voor bewijsverkrijging in overeenstemming met het beginsel van gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen.

6.   Beschikbaarheid van diensten

6.1.

De diensten moeten 24 uur per dag en zeven dagen per week beschikbaar zijn en de technische beschikbaarheidsgraad van het systeem moet ten minste 98 % bedragen, gepland onderhoud buiten beschouwing gelaten.

6.2.

De lidstaten moeten de Commissie in kennis stellen van onderhoudsactiviteiten met de volgende termijnen:

a)

onderhoudswerkzaamheden waardoor het systeem maximaal vier uur buiten werking kan zijn: vijf werkdagen van tevoren;

b)

onderhoudswerkzaamheden waardoor het systeem maximaal twaalf uur buiten werking kan zijn: tien werkdagen van tevoren;

c)

onderhoudswerkzaamheden waardoor het systeem maximaal zes dagen per jaar buiten werking kan zijn: 30 werkdagen van tevoren.

6.3.

Voor zover mogelijk moeten tijdens werkdagen de onderhoudswerkzaamheden worden gepland tussen 20:00 uur en 7:00 uur Midden-Europese tijd.

6.4.

De lidstaten die vaste wekelijkse onderhoudsperioden hanteren, moeten de Commissie meedelen voor welke dag en welk tijdstip die vaste wekelijkse onderhoudsperioden gepland zijn. Onverminderd de in punt 6.2 aangegeven verplichtingen hoeven lidstaten, als hun systemen gedurende een dergelijke vaste periode niet beschikbaar zijn, die niet-beschikbaarheid niet elke keer aan de Commissie te melden.

6.5.

Bij een onverwachte technische storing van de systemen van een lidstaat meldt die lidstaat de Commissie onverwijld dat zijn systemen niet beschikbaar zijn en geeft hij zo mogelijk aan wanneer de dienstverlening zal worden hervat.

6.6.

Bij een onverwachte technische storing van de databank van bevoegde instanties meldt de Commissie de lidstaten onverwijld dat het systeem niet beschikbaar is en geeft zij zo mogelijk aan wanneer de dienstverlening zal worden hervat.

15.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/423 VAN DE COMMISSIE

van 14 maart 2022

tot vaststelling van de technische specificaties, maatregelen en andere vereisten voor de implementatie van het gedecentraliseerde IT-systeem bedoeld in Verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en de kennisgeving van stukken) (1), en met name artikel 25, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Met het oog op de invoering van het gedecentraliseerde IT-systeem moeten technische specificaties, maatregelen en andere vereisten voor de implementatie van dat systeem worden vastgesteld.

(2)

Voor de digitale uitwisseling van zaakgerelateerde gegevens zijn instrumenten ontwikkeld die geen vervanging van de bestaande, in de lidstaten reeds gebruikte IT-systemen nodig maken en geen dure aanpassingen vergen. Het e-Codex-systeem (e-Justice Communication via Online Data Exchange) is het belangrijkste instrument van dit type dat tot dusver is ontwikkeld.

(3)

Het gedecentraliseerde IT-systeem moet bestaan uit de back-endsystemen van de lidstaten en interoperabele toegangspunten waardoor deze onderling verbonden zijn. De toegangspunten van het gedecentraliseerde IT-systeem moeten worden gebaseerd op e-Codex.

(4)

Zodra het gedecentraliseerde IT-systeem is ontwikkeld, zorgt de stuurgroep voor de exploitatie en het onderhoud ervan. De stuurgroep moet door de Commissie bij een afzonderlijke handeling worden ingesteld.

(5)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (2) en heeft op 24 januari 2022 advies uitgebracht.

(6)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Technische specificaties van het gedecentraliseerde IT-systeem

De technische specificaties, maatregelen en andere vereisten voor de implementatie van het gedecentraliseerde IT-systeem bedoeld in artikel 25 van Verordening (EU) 2020/1784 zijn in de bijlage opgenomen.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 405 van 2.12.2020, blz. 40.

(2)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

Technische specificaties, maatregelen en andere vereisten betreffende het in artikel 1 bedoelde gedecentraliseerde IT-systeem

1.   Inleiding

Het uitwisselingssysteem voor de betekening en de kennisgeving van stukken is een op e-Codex gebaseerd gedecentraliseerd IT-systeem dat zorgt voor de uitwisseling tussen de verschillende lidstaten, uit hoofde van Verordening (EU) 2020/1784, van stukken en berichten in verband met de betekening en de kennisgeving van stukken. Het gedecentraliseerde karakter van het IT-systeem zou alleen gegevensuitwisseling tussen één lidstaat en een andere mogelijk maken, zonder dat een van de instellingen van de Unie bij die uitwisseling betrokken is.

2.   Definities

2.1.

“HyperText Transport Protocol Secure” of “HTTPS”: versleutelde kanalen voor communicatie en beveiligde verbinding;

2.2.

“portaal”: de referentie-implementatieoplossing of de nationale back-endoplossing die verbonden is met het gedecentraliseerde IT-systeem;

2.3.

“onweerlegbaarheid van de herkomst”: de maatregelen die het bewijs van de integriteit en van de herkomst van de gegevens leveren via methoden zoals digitale certificering, publieke-sleutelinfrastructuur (Public Key Infrastructure — PKI) en digitale handtekeningen;

2.4.

“onweerlegbaarheid van de ontvangst”: de maatregelen die aan de verzender van de gegevens het bewijs van ontvangst door de beoogde ontvanger leveren via methoden zoals digitale certificering, publieke-sleutelinfrastructuur (Public Key Infrastructure — PKI) en digitale handtekeningen;

2.5.

“SOAP”: een met de normen van het World Wide Web Consortium overeenstemmende specificatie van een berichtenprotocol voor de uitwisseling van gestructureerde informatie bij de implementatie van webdiensten in computernetwerken;

2.6.

“webdienst”: een softwaresysteem ontworpen voor de ondersteuning van interoperabele machine-tot-machine netwerkinteractie, dat een in een machinaal verwerkbaar formaat beschreven interface heeft;

2.7.

“gegevensuitwisseling”: de uitwisseling van berichten en stukken via het gedecentraliseerde IT-systeem.

3.   Methoden voor elektronische communicatie

Voor de uitwisseling van berichten en stukken moet het uitwisselingssysteem voor de betekening en de kennisgeving van stukken gebruikmaken van op diensten gebaseerde methoden voor elektronische communicatie, zoals webdiensten of andere herbruikbare digitalediensteninfrastructuren.

Meer bepaald zal gebruik worden gemaakt van de e-Codexinfrastructuur, die uit twee belangrijke componenten bestaat, namelijk de connector en de gateway.

De connector is verantwoordelijk voor de communicatie met de referentie-implementatieoplossing of de nationale implementaties. De connector kan de uitwisseling van berichten met de gateway in beide richtingen verwerken, berichten traceren en bevestigen met behulp van normen zoals ETSI-REM Evidences, handtekeningen van bedrijfsstukken valideren, een token creëren dat het resultaat van de validering in PDF- en XML-formaat bevat en een container aanmaken met behulp van normen zoals ASIC-S, waarin de zakelijke inhoud van een bericht is verpakt en ondertekend.

De gateway zorgt voor de uitwisseling van berichten, zonder de inhoud van de berichten te hoeven kennen. De gateway kan berichten naar en van de connector verzenden en ontvangen, headerinformatie valideren, de correcte verwerkingsmodus identificeren, berichten ondertekenen en versleutelen en berichten doorgeven naar andere gateways.

4.   Communicatieprotocollen

Het uitwisselingssysteem voor de betekening en de kennisgeving van stukken maakt gebruik van beveiligde internetprotocollen, zoals HTTPS, voor de communicatie tussen de componenten van het portaal en van het gedecentraliseerde IT-systeem, en de standaardcommunicatieprotocollen, zoals SOAP, voor de transmissie van gestructureerde gegevens en metagegevens.

E-Codex biedt met name krachtige informatiebeveiliging door gebruik te maken van geavanceerde authenticatie en meerlagige cryptografische protocollen.

5.   Beveiligingsnormen

Voor de communicatie en de verspreiding van informatie via het uitwisselingssysteem voor de betekening en de kennisgeving van stukken worden onder meer de volgende technische maatregelen toegepast om minimumnormen voor IT-beveiliging te waarborgen:

a)

maatregelen om de vertrouwelijkheid van de informatie te waarborgen, waaronder het gebruik van beveiligde kanalen (HTTPS);

b)

maatregelen om de integriteit van de gegevens tijdens de uitwisseling ervan te waarborgen;

c)

maatregelen ter waarborging van de onweerlegbaarheid van de herkomst van de verzender van de informatie in het uitwisselingssysteem voor de betekening en de kennisgeving van stukken en de onweerlegbaarheid van de ontvangst van informatie;

d)

maatregelen die waarborgen dat beveiligingsincidenten in een logbestand worden vastgelegd overeenkomstig erkende internationale aanbevelingen voor normen voor IT-beveiliging;

e)

maatregelen voor de authenticatie en autorisatie van alle geregistreerde gebruikers en maatregelen ter verificatie van de identiteit van de met het uitwisselingssysteem voor de betekening en de kennisgeving van stukken verbonden systemen;

f)

ontwikkeling van het uitwisselingssysteem voor de betekening en de kennisgeving van stukken in overeenstemming met het beginsel van gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen.

6.   Beschikbaarheid van diensten

6.1.

De diensten moeten 24 uur per dag en zeven dagen per week beschikbaar zijn en de technische beschikbaarheidsgraad van het systeem moet ten minste 98 % bedragen, gepland onderhoud buiten beschouwing gelaten.

6.2.

De lidstaten moeten de Commissie in kennis stellen van onderhoudsactiviteiten met de volgende termijnen:

a)

onderhoudswerkzaamheden waardoor het systeem maximaal vier uur buiten werking kan zijn: vijf werkdagen van tevoren;

b)

onderhoudswerkzaamheden waardoor het systeem maximaal twaalf uur buiten werking kan zijn: tien werkdagen van tevoren;

c)

onderhoudswerkzaamheden waardoor het systeem maximaal zes dagen per jaar buiten werking kan zijn: 30 werkdagen van tevoren.

6.3.

Voor zover mogelijk moeten tijdens werkdagen de onderhoudswerkzaamheden worden gepland tussen 20.00 uur en 7.00 uur Midden-Europese tijd.

6.4.

De lidstaten die vaste wekelijkse onderhoudsperioden hanteren, moeten de Commissie meedelen voor welke dag en welk tijdstip die vaste wekelijkse onderhoudsperioden gepland zijn. Onverminderd de in 6.2, aangegeven verplichtingen hoeven lidstaten, als hun systemen gedurende een dergelijke vaste periode niet beschikbaar zijn, die niet-beschikbaarheid niet elke keer aan de Commissie te melden.

6.5.

Bij een onverwachte technische storing van de systemen van een lidstaat meldt die lidstaat de Commissie onverwijld dat zijn systemen niet beschikbaar zijn en geeft hij zo mogelijk aan wanneer de dienstverlening zal worden hervat.

6.6.

Bij een onverwachte technische storing van de databank van bevoegde instanties meldt de Commissie de lidstaten onverwijld dat het systeem niet beschikbaar is en geeft zij zo mogelijk aan wanneer de dienstverlening zal worden hervat.

15.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/424 VAN DE COMMISSIE

van 14 maart 2022

tot wijziging en rectificatie van de bijlagen I, IV, XV, XVI, XVII en XXI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wat betreft de lijsten van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van paardachtigen, vleesproducten, melk, colostrum, producten op basis van colostrum en zuivelproducten, casings en waterdieren is toegestaan

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 230, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2016/429 bevat onder andere de diergezondheidsvoorschriften voor de binnenkomst in de Unie van zendingen dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong, en is met ingang van 21 april 2021 van toepassing. Een van die diergezondheidsvoorschriften houdt in dat die zendingen afkomstig moeten zijn uit een overeenkomstig artikel 230, lid 1, van die verordening in de lijst opgenomen derde land of gebied, of een zone of compartiment daarvan.

(2)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie (2) vormt een aanvulling op Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor de binnenkomst in de Unie van zendingen van bepaalde soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong uit derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan. In Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 is bepaald dat de binnenkomst in de Unie van zendingen van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die binnen het toepassingsgebied van die verordening vallen, alleen wordt toegestaan als zij afkomstig zijn uit een derde land of gebied, of een zone of compartiment daarvan, dat/die voor de specifieke soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong in de lijst is opgenomen overeenkomstig de in die gedelegeerde verordening vastgestelde diergezondheidsvoorschriften.

(3)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie (3) zijn de lijsten vastgesteld van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van de soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die binnen het toepassingsgebied van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vallen, is toegestaan. De bijlagen I tot en met XXII bij die uitvoeringsverordening bevatten de lijsten alsook bepaalde algemene regels betreffende de lijsten.

(4)

Bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 bevat de lijst van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen paardachtigen is toegestaan. De verkeerde verwijzing in de titel van kolom 2 van die lijst moet worden gerectificeerd. Bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moet daarom dienovereenkomstig worden gerectificeerd.

(5)

Deel 1, afdeling A, van bijlage XV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 bevat de lijst van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen vleesproducten van hoefdieren, pluimvee en vederwild is toegestaan. In de vijfde kolom van die lijst moet in de vermelding voor Servië betreffende varkens worden verwezen naar de in artikel 1, punt a), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1351 van de Commissie (4), dat tot en met 31 december 2021 van toepassing was, bedoelde risicobeperkende behandelingen B en C, die nu in bijlage XXVI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 zijn vastgesteld. Die vermelding voor Servië moet worden gerectificeerd en bijlage XV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moet daarom dienovereenkomstig worden gerectificeerd.

(6)

Bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 bevat de lijst van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen casings is toegestaan. Mongolië heeft geantwoord op een vragenlijst van de Commissie betreffende de binnenkomst in de Unie van zendingen casings vanuit dat derde land wat de dier- en volksgezondheid betreft. Mongolië heeft de Commissie ook voldoende bewijsmateriaal en garanties verstrekt om in die lijst te worden opgenomen en die lijst moet daarom worden gewijzigd om dat derde land erin op te nemen. Bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 bevat een lijst van derde landen of gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van melk, colostrum, producten op basis van colostrum, van rauwe melk afgeleide zuivelproducten en zuivelproducten die geen specifieke risicobeperkende behandeling tegen mond-en-klauwzeer hoeven te ondergaan, is toegestaan. In die lijst moet rekening worden gehouden met de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 605/2010 van de Commissie (5) vastgestelde lijst van derde landen of delen daarvan waaruit zendingen rauwe melk, zuivelproducten, colostrum en producten op basis van colostrum in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, met vermelding van het type warmtebehandeling dat voor die goederen vereist is, aangezien Verordening (EU) nr. 605/2010 door Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 is ingetrokken en vervangen. Bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moet daarom worden gerectificeerd door er een vermelding voor Man, dat in de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 605/2010 was opgenomen, in op te nemen.

(8)

Bijlage XXI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 bevat de lijst van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen levende waterdieren van in de lijst opgenomen soorten is toegestaan. Die bijlage moet worden gerectificeerd door opnieuw de delen 2, 3 en 4 in te voegen die van toepassing waren vóór de wijzigingen die bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1937 van de Commissie (6) in bijlage XXI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 zijn aangebracht en waarbij die delen per ongeluk zijn geschrapt. Bijlage XXI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moet daarom dienovereenkomstig worden gerectificeerd.

(9)

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd.

(10)

Aangezien Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 met ingang van 21 april 2021 van toepassing is, moeten de wijzigingen en rectificaties die bij deze verordening in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden aangebracht, omwille van de rechtszekerheid met spoed in werking treden.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I, IV, XV, XVI, XVII en XXI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden gewijzigd en gerectificeerd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 114 van 31.3.2021, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1351 van de Commissie van 19 augustus 2019 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer in en doorvoer door de Unie van vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen van varkens van oorsprong uit de Republiek Servië naar aanleiding van de aanwezigheid van Afrikaanse varkenspest in dat land, en tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/426/EU (PB L 216 van 20.8.2019, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 605/2010 van de Commissie van 2 juli 2010 tot vaststelling van de volks- en diergezondheidsvoorwaarden en de veterinaire certificeringsvoorschriften voor het binnenbrengen in de Europese Unie van rauwe melk, zuivelproducten, colostrum en producten op basis van colostrum, bestemd voor menselijke consumptie (PB L 175 van 10.7.2010, blz. 1).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1937 van de Commissie van 9 november 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wat betreft de binnenkomst in de Unie van zendingen week- en schaaldieren die bestemd zijn om voor sierdoeleinden in gesloten voorzieningen te worden gehouden, en tot vaststelling van de lijst van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van dergelijke zendingen is toegestaan (PB L 396 van 10.11.2021, blz. 36).


BIJLAGE

De bijlagen I, IV, XV, XVI, XVII en XXI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden als volgt gewijzigd en gerectificeerd:

1)

In bijlage I wordt punt 10 vervangen door:

“10)

Verwijzingen naar Servië hebben geen betrekking op Kosovo (*).

(*)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.”."

2)

In deel 1 van bijlage IV worden de titels van de tabel vervangen door:

ISO-code en naam

van het derde land of gebied

Zone

zoals bepaald in deel 2

Gezondheidscategorie

Categorieën

waarvan de binnenkomst in de Unie is toegestaan

Diergezondheidscertificaten

Specifieke voorwaarden

zoals bepaald in deel 3

Diergezondheidswaarborgen

zoals bepaald in deel 4

Einddatum

Aanvangsdatum”

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3)

In bijlage XV, deel 1, wordt in afdeling A de vermelding voor Servië vervangen door:

RS

Servië

RS-0

A

A

B of C

A

D

D

D

D

D

Niet toegestaan

MPNT(*1)

MPST”

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4)

In deel 1 van bijlage XVI wordt tussen de vermelding voor Marokko en die voor Nieuw-Zeeland de volgende vermelding voor Mongolië ingevoegd:

MN

Mongolië

MN-0

Hoefdieren en pluimvee”

CAS”

 

 

5)

In deel 1 van bijlage XVII wordt tussen de vermelding voor Groenland en die voor Jersey de volgende vermelding voor Man ingevoegd:

IM

Man

IM-0

Hoefdieren

MILK-RM, MILK-RMP/NT, COLOSTRUM, COLOSTRUM-BP, DAIRY-PRODUCTS-PT”

 

 

 

 

6)

In bijlage XXI worden na deel 1 de volgende delen 2, 3 en 4 ingevoegd:

“DEEL 2

Beschrijvingen van de in kolom 2 van de tabel in deel 1 genoemde zones of compartimenten van derde landen of gebieden

Naam

van het derde land of gebied

Code

van de zone/het compartiment

Beschrijving van de zone

Canada

CA-1

British Columbia

CA-2

Alberta

CA-3

Saskatchewan

CA-4

Manitoba

CA-5

New Brunswick

CA-6

Nova Scotia

CA-7

Prince Edward Island

CA-8

Newfoundland en Labrador

CA-9

Yukon

CA-10

Northwest Territories

CA-11

Nunavut

CA-12

Quebec

Maleisië

MY-1

Schiereiland West-Maleisië

Verenigde Staten

US-1

Het hele land, met uitzondering van de volgende staten: New York, Ohio, Illinois, Michigan, Indiana, Wisconsin, Minnesota en Pennsylvania

US-2

Humboldt Bay (Californië)

US-3

Netarts Bay (Oregon)

US-4

Wilapa Bay, Totten Inlet, Oakland Bay, Quilcence Bay en Dabob Bay (Washington)

US-5

NELHA (Hawaii)

DEEL 3

Specifieke voorwaarden zoals bedoeld in kolom 7 van de tabel in deel 1

A

Waterdieren en andere producten van dierlijke oorsprong van waterdieren dan levende waterdieren waarop deel II.2.4 van het model van officieel certificaat FISH-CRUST-HC van toepassing is, moeten afkomstig zijn uit een in kolom 2 van de tabel in deel 1 van deze bijlage opgenomen derde land of gebied of een zone of compartiment daarvan. Dit laat in alle gevallen Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405 van de Commissie (*1) onverlet.

B

Waterdieren en andere producten van dierlijke oorsprong van waterdieren dan levende waterdieren waarop deel II.2.4 van het model van officieel certificaat MOL-HC van toepassing is, moeten afkomstig zijn uit een in kolom 2 van de tabel in deel 1 van deze bijlage opgenomen derde land of gebied of een zone of compartiment daarvan. Dit laat in alle gevallen Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405 onverlet.

Dit officiële certificaat mag alleen worden gebruikt voor de binnenkomst in de Unie van zendingen voor menselijke consumptie bestemde levende waterdieren die voldoen aan de in sectie VII, hoofdstuk V, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (*2) vastgestelde gezondheidsnormen voor levende tweekleppige weekdieren en aan de in hoofdstuk 1, punten 1.17 en 1.25, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie (*3) vastgestelde voedselveiligheidscriteria.

DEEL 4

Diergezondheidswaarborgen zoals bedoeld in kolom 8 van de tabel in deel 1

Geen”.


(*)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.”.”


(*1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van de lijsten van derde landen of regio’s daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde dieren en goederen is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 114 van 31.3.2021, blz. 118).

(*2)  Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).

(*3)  Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 1).


15.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/20


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/425 VAN DE COMMISSIE

van 14 maart 2022

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 wat betreft het uitstellen van de overgangsdata voor het gebruik van bepaalde onbemande luchtvaartuigsystemen in de categorie “open” en de toepassingsdatum voor standaardscenario’s voor vluchtuitvoeringen binnen of buiten zicht

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 57,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 20 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie (2) mogen onbemande luchtvaartuigsystemen (UAS) die niet voldoen aan Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 van de Commissie (3) en die niet door particulieren zijn gebouwd, onder bepaalde beperkte operationele omstandigheden verder worden gebruikt in de categorie “open” als zij vóór 1 januari 2023 in de handel zijn gebracht. Krachtens artikel 22 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 mogen UAS die niet voldoen aan de voorschriften van de delen 1 tot en met 5 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945, alleen onder bepaalde beperkte operationele omstandigheden worden gebruikt in de categorie “open” gedurende een overgangsperiode die eindigt op 1 januari 2023.

(2)

Krachtens artikel 23, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 mogen de lidstaten met ingang van 3 december 2023 alleen verklaringen aanvaarden die UAS-exploitanten overeenkomstig artikel 5, lid 5, van die uitvoeringsverordening hebben ingediend voor een vluchtuitvoering die voldoet aan een van de twee standaardscenario’s, hetzij binnen zicht boven een gecontroleerde grondoppervlakte in een bevolkte omgeving, hetzij buiten zicht met luchtruimwaarnemers boven een gecontroleerde grondoppervlakte in een dunbevolkte omgeving, zoals uiteengezet in aanhangsel 1 van de bijlage bij die uitvoeringsverordening.

(3)

Sommige van de geharmoniseerde normen die betrekking hebben op de voorschriften voor UAS van de klassen C0 tot en met C6 voor vluchtuitvoeringen in de categorie “open” of volgens de standaardscenario’s, alsook op de directe identificatie op afstand, zullen pas medio 2023 beschikbaar zijn. Zonder die geharmoniseerde normen zouden UAS-fabrikanten in de praktijk geen conforme UAS in de handel kunnen brengen vóór het einde van de in artikel 22 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 vastgestelde overgangsperiode.

(4)

Derhalve moeten de in de artikelen 20 en 22 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 vastgestelde data worden verlengd om te waarborgen dat de geharmoniseerde normen die betrekking hebben op de voorschriften voor UAS van de klassen C0 tot en met C6, vóór het verstrijken van die perioden beschikbaar zijn voor producenten en exploitanten van UAS. Ook moet de toepassingsdatum van de twee in aanhangsel 1 van de bijlage bij die uitvoeringsverordening uiteengezette standaardscenario’s worden uitgesteld om te waarborgen dat die geharmoniseerde normen beschikbaar zijn voordat de lidstaten verklaringen kunnen aanvaarden voor vluchtuitvoeringen die aan die standaardscenario’s voldoen. Tot dan moeten de lidstaten verklaringen van UAS-exploitanten kunnen aanvaarden overeenkomstig artikel 5, lid 5, van die uitvoeringsverordening op basis van nationale standaardscenario’s of gelijkwaardig.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 20 wordt “1 januari 2023” vervangen door “1 januari 2024”.

2)

In artikel 22 wordt de aanhef vervangen door:

“Onverminderd artikel 20 is het gebruik van UAS in de categorie “open” die niet voldoen aan de voorschriften van de delen 1 tot en met 5 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 van de Commissie (*1), toegestaan tijdens een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2023, onder de volgende voorwaarden:

(*1)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 van de Commissie van 12 maart 2019 inzake onbemande luchtvaartuigsystemen en uit derde landen afkomstige exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 1).”."

3)

In artikel 23 worden de leden 2, 3 en 4 vervangen door:

“2.   Artikel 5, lid 5, is van toepassing met ingang van 1 januari 2024.

3.   UAS.OPEN.060, punt 2, g), en UAS.SPEC.050, punt 1, l), i), van de bijlage zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2022 en UAS.SPEC.050, punt 1, l), ii), van de bijlage is van toepassing met ingang van 1 januari 2024.

4.   Onverminderd artikel 21, lid 1, kunnen de lidstaten tot en met 31 december 2023 verklaringen aanvaarden van UAS-exploitanten overeenkomstig artikel 5, lid 5, op basis van nationale standaardscenario’s of gelijkwaardig, op voorwaarde dat die nationale scenario’s voldoen aan de eisen van UAS.SPEC.020 van de bijlage.

Dergelijke verklaringen zijn niet langer geldig vanaf 1 januari 2026.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 45).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/945 van de Commissie van 12 maart 2019 inzake onbemande luchtvaartuigsystemen en uit derde landen afkomstige exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 1).


BESLUITEN

15.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/22


BESLUIT (EU) 2022/426 VAN DE RAAD

van 14 maart 2022

houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een Statusovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië inzake operationele activiteiten van het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Moldavië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punten b) en d), artikel 79, lid 2, punt c), en artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Er moet worden gezorgd voor complementariteit met relevante door de Europese Unie gefinancierde programma’s, met name de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan Moldavië en Oekraïne (EUBAM) en “EU4Border Security”.

(2)

Als de omstandigheden vereisen dat grensbeheerteams van het permanente korps van de Europese Grens- en kustwacht worden ingezet in een derde land waar de teamleden uitvoerende bevoegdheden zullen uitoefenen, schrijft artikel 73, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad (1) betreffende de Europese grens- en kustwacht voor dat tussen de Unie en het desbetreffende derde land op grond van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) een statusovereenkomst moet worden gesloten.

(3)

Onderhandelingen moeten worden geopend met het oog op de sluiting van een internationale overeenkomst met de Republiek Moldavië over acties van het Europees Grens- en kustwachtagentschap op het grondgebied van de Republiek Moldavië.

(4)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, conform Besluit 2002/192/EG van de Raad (2). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.

(5)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie te onderhandelen over een internationale overeenkomst inzake acties van het Europees Grens- en kustwachtagentschap op het grondgebied van de Republiek Moldavië.

Artikel 2

De onderhandelingen worden gevoerd overeenkomstig de in het addendum bij dit besluit opgenomen onderhandelingsrichtsnoeren, en in overleg met de betrokken werkgroep van de Raad.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

É. BORNE


(1)  Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624 (PB L 295 van 14.11.2019, blz. 1).

(2)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).