ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 31 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
65e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
14.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 31/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/192 VAN DE COMMISSIE
van 20 oktober 2021
tot wijziging van de in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 van de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen wat betreft de informatie die moet worden verstrekt bij de uitoefening van het recht van vestiging en van het vrij verrichten van diensten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (1), en met name artikel 35, lid 5, artikel 36, lid 5, en artikel 39, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 van de Commissie (2) specificeert de informatie waarvan kredietinstellingen kennis moeten geven met het oog op de uitoefening van het recht van vestiging en van het vrij verrichten van diensten. |
(2) |
Om convergentie van de beoordelingspraktijken van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de door kredietinstellingen ingediende kennisgeving te bevorderen, moet de in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 gespecificeerde informatie nader worden ingevuld. Voorts moeten bepaalde verwijzingen naar rechtshandelingen worden bijgewerkt om de rechtszekerheid te waarborgen. |
(3) |
De informatie die door de kredietinstelling in een kennisgeving van een paspoort voor een bijkantoor wordt verstrekt, moet voldoende gedetailleerd zijn om te waarborgen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst op nauwkeurige en alomvattende wijze kan beoordelen of de kredietinstelling geschikt is om de activiteiten waarvoor de kennisgeving van een paspoort wordt ingediend, uit te voeren. Daartoe moet in de verstrekte informatie de geplande aanvangsdatum van elke activiteit worden vermeld, en niet alleen de geplande aanvangsdatum van de kernactiviteiten. Evenzo moeten in het financieel plan met prognoses voor de balans en de winst-en-verliesrekening voor een periode van drie jaar de onderliggende aannames worden opgenomen. |
(4) |
Om de kredietinstelling efficiënter te identificeren in de communicatie tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en die van de lidstaat van ontvangst of in de communicatie tussen de lidstaat van ontvangst of de lidstaat van herkomst en de betrokken kredietinstelling, moet in de door de kredietinstelling aan de bevoegde autoriteiten verstrekte informatie de nationale referentiecode en de identificatiecode voor juridische entiteiten, indien beschikbaar, van de kredietinstelling worden vermeld. |
(5) |
Het is belangrijk de veiligheid van deposito’s te waarborgen en de feitelijke zekerheid en betrouwbaarheid van de door de kredietinstelling aan de bevoegde autoriteiten verstrekte financiële informatie te vergroten. Daarom moet de kredietinstelling bij de indiening van een kennisgeving van de geplande beëindiging van een bijkantoor de bevoegde autoriteit in kennis stellen van de maatregelen die zijn genomen of worden genomen om te waarborgen dat het bijkantoor na de beëindiging van zijn activiteiten niet langer deposito’s of andere terugbetaalbare gelden van het publiek zal aanhouden. |
(6) |
De kennisgeving van een paspoort voor diensten moet voldoende gedetailleerd zijn om te waarborgen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst op nauwkeurige en alomvattende wijze kan beoordelen of de kredietinstelling geschikt is om de activiteiten waarvoor de kennisgeving van een paspoort wordt ingediend, uit te voeren. De verstrekte informatie moet daarom de geplande aanvangsdatum van elke activiteit vermelden, en niet alleen de geplande aanvangsdatum van de kernactiviteiten. |
(7) |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(9) |
De Europese Bankautoriteit heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen om advies verzocht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Aan artikel 4, lid 2, wordt het volgende punt d) toegevoegd:
|
3) |
In artikel 5 wordt punt c) vervangen door:
|
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 oktober 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende de gegevens die moeten worden verstrekt bij de uitoefening van het recht van vestiging en van het vrij verrichten van diensten (PB L 309 van 30.10.2014, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
14.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 31/4 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/193 VAN DE COMMISSIE
van 17 november 2021
tot wijziging van de technische uitvoeringsnormen die zijn vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014 ten aanzien van standaardformulieren, templates en procedures voor kennisgevingen met betrekking tot de uitoefening van het recht van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (1), en met name artikel 35, lid 6, artikel 36, lid 6 en artikel 39, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014 van de Commissie (2) zijn de standaardformulieren, templates en procedures voor kennisgevingen met betrekking tot de uitoefening van het recht van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting door kredietinstellingen vastgesteld. |
(2) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/192 van de Commissie (3) zijn nieuwe informatievereisten ingevoerd in Gelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 van de Commissie (4). Deze nieuwe informatievereisten moeten worden weerspiegeld in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014 en de standaardformulieren en templates in de bijlagen bij die uitvoeringsverordening moeten dienovereenkomstig worden geactualiseerd. Voorts moeten met het oog op rechtszekerheid bepaalde verwijzingen naar wetgeving in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014 worden geactualiseerd. |
(3) |
De mededeling van een paspoort voor een bijkantoor moet duidelijker worden. Daarom moet worden gepreciseerd dat de meest recente beschikbare informatie over het eigen vermogen zowel op het individuele niveau van de kredietinstelling als, indien van toepassing en indien informatie op geconsolideerd niveau beschikbaar is voor de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, op geconsolideerd niveau worden verstrekt. |
(4) |
Het is belangrijk de veiligheid van deposito’s te waarborgen en de feitelijke zekerheid en betrouwbaarheid van de door de kredietinstelling verstrekte financiële informatie te vergroten. Daarom moet de kredietinstelling haar bevoegde autoriteit in kennis stellen van de geplande beëindiging van de bedrijfsactiviteiten van een bijkantoor. Daarbij moet worden aangegeven welke maatregelen zijn of worden genomen om ervoor te zorgen dat het bijkantoor na de beëindiging van zijn activiteiten niet langer deposito’s of andere terugbetaalbare gelden van het publiek zal aanhouden. |
(5) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA) aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(7) |
De EBA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 6 wordt lid 1 vervangen door: “1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst gebruiken het formulier in bijlage II om een kennisgeving paspoort bijkantoor aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst mee te delen, samen met een kopie van de kennisgeving paspoort bijkantoor en met de meest recente beschikbare informatie over het eigen vermogen aan de hand van het formulier in bijlage III. Deze meest recente beschikbare informatie over het eigen vermogen van de kredietinstelling die de kennisgeving paspoort indient, wordt zowel op individueel als, indien van toepassing en indien informatie op geconsolideerd niveau beschikbaar is voor de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, op geconsolideerd niveau verstrekt.”. |
2) |
In artikel 8 wordt lid 2 vervangen door: “2. Kredietinstellingen gebruiken het formulier in bijlage IV om kennis te geven van een wijziging die een geplande beëindiging van de bedrijfsactiviteiten van het bijkantoor betreft. Indien het bijkantoor van een kredietinstelling deposito’s of andere terugbetaalbare gelden aantrekt of aantrok, legt de betrokken kredietinstelling ook een verklaring over waarin wordt aangegeven welke maatregelen zijn of worden genomen om ervoor te zorgen dat de kredietinstelling na de beëindiging van de activiteiten van dat bijkantoor niet langer deposito’s of andere terugbetaalbare gelden van het publiek zal aanhouden.”. |
(3) |
De bijlagen I tot en met VI worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 november 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014 van 27 augustus 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ten aanzien van standaardformulieren, templates en procedures voor kennisgevingen met betrekking tot de uitoefening van het recht van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 254 van 28.8.2014, blz. 2).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/192 van de Commissie van 20 oktober 2021 tot wijziging van de in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 van de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen wat betreft de informatie die moet worden verstrekt bij de uitoefening van het recht van vestiging en van het vrij verrichten van diensten (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende de gegevens die moeten worden verstrekt bij de uitoefening van het recht van vestiging en van het vrij verrichten van diensten (PB L 309 van 30.10.2014, blz. 1).
(5) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
BIJLAGE
“BIJLAGE I
Formulier voor de indiening van een kennisgeving paspoort bijkantoor of een kennisgeving wijziging gegevens bijkantoor
Indien kredietinstellingen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst kennisgeving doen van wijzigingen in de gegevens van een bijkantoor vullen zij alleen de delen van het formulier in die informatie bevatten die gewijzigd is.
1. Contactinformatie
Soort kennisgeving |
|
||||
Lidstaat van ontvangst waarin het bijkantoor zal worden gevestigd: |
[in te vullen door de kredietinstelling] |
||||
naam en nationale referentiecode van de kredietinstelling zoals vermeld in het door de Europese Bankautoriteit (EBA) bijgehouden register van kredietinstellingen; |
[in te vullen door de kredietinstelling] |
||||
LEI van de kredietinstelling; |
[in te vullen door de kredietinstelling] |
||||
Adres van de kredietinstelling in de lidstaat van ontvangst waarbij documenten kunnen worden verkregen: |
[in te vullen door de kredietinstelling] |
||||
Beoogde voornaamste plaats van de bedrijfsactiviteiten van het bijkantoor in de lidstaat van ontvangst: |
[in te vullen door de kredietinstelling] |
||||
Datum waarop het bijkantoor beoogt zijn activiteiten aan te vangen: |
[in te vullen door de kredietinstelling] |
||||
Naam van de contactpersoon bij het bijkantoor: |
[in te vullen door de kredietinstelling] |
||||
Telefoonnummer: |
[in te vullen door de kredietinstelling] |
||||
E-mail: |
[in te vullen door de kredietinstelling] |
2. Programma van werkzaamheden
2.1. Soorten beoogde bedrijfsactiviteiten
2.1.1. |
Beschrijving van de voornaamste doelstellingen en bedrijfsstrategie van het bijkantoor en een toelichting op de manier waarop het bijkantoor zal bijdragen tot de strategie van de instelling en, in voorkomend geval, van de groep ervan
|
2.1.2. |
Beschrijving van de cliënten en tegenpartijen waarop de activiteiten zijn gericht
|
2.1.3. |
Lijst van de activiteiten als bedoeld in bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU die de kredietinstelling voornemens is uit te voeren in de lidstaat van ontvangst met opgave van de activiteiten die in de lidstaat van ontvangst de kernactiviteiten zullen vormen, inclusief de voorgenomen begindatum voor elke activiteit (zo nauwkeurig mogelijk).
|
2.1.4. |
Lijst van de diensten en activiteiten die de kredietinstelling voornemens is uit te voeren in de lidstaat van ontvangst, en waarin voorzien is in de afdelingen A en B van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (2), wanneer sprake is van de financiële instrumenten waarin afdeling C van bijlage I bij die richtlijn voorziet
|
Opmerking 1:
De rubrieken van de rijen en kolommen verwijzen naar de nummers van de betrokken afdelingen en punten in bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU (bv. A1 verwijst naar punt 1 van afdeling A van bijlage I).
2.2. Structurele organisatie van het bijkantoor
2.2.1. |
Beschrijving van de organisatiestructuur van het bijkantoor, inclusief functionele en juridische rapportagelijnen en de positie en rol van het bijkantoor binnen de ondernemingsstructuur van de instelling en, in voorkomend geval, van de groep ervan
|
2.2.2. |
Beschrijving van de governanceregelingen en internecontrolemechanismen van het bijkantoor, inclusief de volgende informatie: |
2.2.2.1. |
Procedures voor risicobeheer van het bijkantoor en gegevens over het beheer van liquiditeitsrisico’s door de instelling en, in voorkomend geval, door de groep
|
2.2.2.2. |
Eventuele limieten die op de activiteiten van het bijkantoor van toepassing zijn, in het bijzonder op de kredietverleningsactiviteiten ervan
|
2.2.2.3. |
Gegevens over de interneauditregelingen van het bijkantoor, inclusief gegevens over de persoon die voor deze regelingen verantwoordelijk is en, in voorkomend geval, gegevens over de externe auditor
|
2.2.2.4. |
Regelingen ter bestrijding van witwassen door het bijkantoor, inclusief gegevens over de persoon die is aangewezen om te zorgen voor de naleving van deze regelingen
|
2.2.2.5. |
Controles op regelingen voor uitbesteding en andere afspraken met derden met betrekking tot de werkzaamheden die in het bijkantoor worden uitgeoefend en onder de vergunning van de instelling vallen
|
2.2.3. |
Indien het bijkantoor voornemens is een of meer beleggingsdiensten en -activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 2, van Richtlijn 2014/65/EU te verrichten, een beschrijving van de volgende regelingen: |
2.2.3.1. |
Regelingen voor het beveiligen van geld en activa van cliënten
|
2.2.3.2. |
Regelingen voor de naleving van de verplichtingen in de artikelen 24, 25, 27 en 28 van Richtlijn 2014/65/EU en ingevolge die richtlijn door de betrokken bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst genomen maatregelen
|
2.2.3.3. |
Interne gedragscode inclusief controles op het omgaan met persoonlijke rekeningen
|
2.2.3.4. |
Gegevens over de persoon die verantwoordelijk is voor het behandelen van klachten met betrekking tot de beleggingsdiensten en -activiteiten van het bijkantoor
|
2.2.3.5. |
Gegevens over de persoon die is aangewezen om de naleving te verzekeren van de regelingen van het bijkantoor met betrekking tot beleggingsdiensten en -activiteiten
|
2.2.4. |
Gegevens over de beroepservaring van de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het bijkantoor
|
2.3. Andere informatie
2.3.1. |
Financieel plan met prognoses voor de balans en de winst- en verliesrekening voor een periode van drie jaar, dat de daaraan onderliggende aannames bevat
|
2.3.2. |
Naam en contactgegevens van de uniale depositogarantie- en beleggersbeschermingsstelsels in de lidstaat waarbij de kredietinstelling is aangesloten en die betrekking hebben op de activiteiten en de diensten van het bijkantoor, alsook de maximale dekking van het beleggersbeschermingsstelsel
|
2.3.3. |
Gegevens over de IT-regelingen van het bijkantoor
|
BIJLAGE II
Formulier voor de mededeling van de kennisgeving paspoort bijkantoor
Bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst: |
|
||
Naam van de bevoegde dienst: |
|
||
Algemeen e-mailadres van de bevoegde dienst (indien van toepassing): |
|
||
Naam van de contactpersoon: |
|
||
Telefoonnummer: |
|
||
E-mail: |
|
||
|
|
||
Adres van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst: |
|
||
|
[Datum] |
||
|
Ref.: |
||
|
|
||
|
|
||
Mededeling van de kennisgeving paspoort bijkantoor |
|||
[De mededeling bevat de volgende gegevens: |
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
[Contactgegevens] |
|
BIJLAGE III
Formulier voor de mededeling van het bedrag en de samenstelling van het eigen vermogen en de eigenvermogensvereisten
1. Bedrag en samenstelling van het eigen vermogen op individueel en geconsolideerd niveau (indien van toepassing en beschikbaar)
Naam kredietinstelling: ________________________________________________________________ Referentiedatum (individueel niveau): _________________________________________________________ Reference date (geconsolideerd niveau — indien van toepassing en beschikbaar): ____________________________ |
||
Rubriek Alle verwijzingen hebben betrekking op de bepalingen van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) |
Individueel niveau Bedrag (in miljoen EUR) |
Geconsolideerd niveau (indien van toepassing en beschikbaar) Bedrag (in miljoen EUR) |
Eigen vermogen Artikel 4, lid 1, punt 118), en artikel 72 |
[gegevens als gerapporteerd in rij 010 in template 1 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (4)] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 010 in template 1 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
Tier 1-kapitaal Artikel 25 |
[gegevens als gerapporteerd in rij 015 in template 1 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 015 in template 1 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
Tier 1-kernkapitaal Artikel 50 |
[gegevens als gerapporteerd in rij 020 in template 1 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 020 in template 1 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
Aanvullend tier 1-kapitaal Artikel 61 |
[gegevens als gerapporteerd in rij 530 in template 1 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 530 in template 1 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
Tier 2-kapitaal Artikel 71 |
[gegevens als gerapporteerd in rij 750 in template 1 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 750 in template 1 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
2. Eigenvermogensvereisten
Naam kredietinstelling: ________________________________________________________________ Referentiedatum (individueel niveau): _________________________________________________________ Reference date (geconsolideerd niveau — indien van toepassing en beschikbaar): ____________________________ |
||
Rubriek Alle verwijzingen hebben betrekking op Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Individueel niveau Bedrag (in miljoen EUR) |
Geconsolideerd niveau (indien van toepassing en beschikbaar) Bedrag (in miljoen EUR) |
Totaal van de risicoposten Artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 |
[gegevens als gerapporteerd in rij 010 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 010 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
Risicogewogen posten voor kredietrisico, tegenpartijkredietrisico en verwateringsrisico en voor niet-afgewikkelde transacties Artikel 92, lid 3, punten a) en f) |
[gegevens als gerapporteerd in rij 040 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 040 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
Totale risicoposten voor afwikkelings-/leveringsrisico Artikel 92, lid 3, punt c), ii), en artikel 92, lid 4, punt b) |
[gegevens als gerapporteerd in rij 490 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 490 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
Totale risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s Artikel 92, lid 3, punt b), i), punt c), i), punt c), iii), en artikel 92, lid 4, punt b) |
[gegevens als gerapporteerd in rij 520 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 520 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
Totaal risicoposten voor operationeel risico Artikel 92, lid 3, punt e), en artikel 92, lid 4, punt b) |
[gegevens als gerapporteerd in rij 590 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 590 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
Aanvullende risicoposten als gevolg van vaste kosten Artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, artikel 97 en artikel 98, lid 1, punt a) |
[gegevens als gerapporteerd in rij 630 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 630 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
Totale risicoposten voor aanpassing van de kredietwaardering Artikel 92, lid 3, punt d) |
[gegevens als gerapporteerd in rij 640 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 640 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
Totaal van de risicoposten in verband met grote blootstellingen in de handelsportefeuille Artikel 92, lid 3, punt b), ii), en artikelen 395 tot en met 401 |
[gegevens als gerapporteerd in rij 680 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 680 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
Andere risicoposten De artikelen 3, 458, 459 en 500 en risicoposten die niet aan een van de andere posten van deze tabel kunnen worden toegewezen |
[gegevens als gerapporteerd in rij 690 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
[gegevens als gerapporteerd in rij 690 in template 2 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014] |
BIJLAGE IV
Formulier voor de kennisgeving van een wijziging die verband houdt met een geplande beëindiging van de bedrijfsactiviteiten van een bijkantoor
Naam van de contactpersoon bij de kredietinstelling of het bijkantoor: |
|
||
Telefoonnummer: |
|
||
E-mail: |
|
||
|
|
||
Adres van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst: |
|
||
Adres van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst: |
|
||
|
|
||
|
[Datum] |
||
|
[Ref:] |
||
|
|
||
|
|
||
Indiening van een wijziging die verband houdt met een geplande beëindiging van de bedrijfsactiviteiten van een bijkantoor |
|||
[De kennisgeving bevat de volgende gegevens: |
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
[Contactgegevens] |
|
BIJLAGE V
Formulier voor de indiening van de kennisgeving paspoort diensten
1. Contactinformatie
Soort kennisgeving |
Kennisgeving paspoort diensten |
Lidstaat van ontvangst waarin de kredietinstelling voornemens is haar activiteiten uit te voeren: |
|
Naam en nationale referentiecode van de kredietinstelling zoals vermeld in het door de EBA bijgehouden register van kredietinstellingen: |
|
LEI van de kredietinstelling: |
|
Adres van het hoofdkantoor van de kredietinstelling: |
|
Naam van de contactpersoon bij de kredietinstelling: |
|
Telefoonnummer: |
|
E-mail: |
|
2. Lijst van de activiteiten als bedoeld in bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU die de kredietinstelling zal uitvoeren in de lidstaat van ontvangst met opgave van de activiteiten die in de lidstaat van ontvangst de kernactiviteiten van de kredietinstelling zullen vormen, inclusief de voorgenomen aanvangsdatum voor elke activiteit (zo nauwkeurig mogelijk).
Nr. |
Activiteit |
Activiteiten die de kredietinstelling voornemens is uit te voeren (aangeven met “X”) |
Activiteiten die de kernactiviteiten zullen vormen |
Beoogde startdatum voor elke activiteit |
||||||
1. |
Het aantrekken van deposito’s en andere terugbetaalbare gelden |
|
|
|
||||||
2. |
Verstrekken van leningen, waaronder consumentenkrediet, kredietovereenkomsten met betrekking tot onroerend goed, factoring (met of zonder regres), financiering van commerciële transacties (inclusief voorschotten) |
|
|
|
||||||
3. |
Financiële leasing |
|
|
|
||||||
4. |
Betalingsdiensten als omschreven in artikel 4, punt 3, van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad (5) |
|
|
|
||||||
4a. |
Diensten waarbij de mogelijkheid wordt geboden contanten op een betaalrekening te storten, en alle verrichtingen die voor het gebruik van een betaalrekening vereist zijn |
|
|
|
||||||
4b. |
Diensten waarbij de mogelijkheid wordt geboden contanten van een betaalrekening op te nemen, alsmede alle verrichtingen die voor het gebruik van een betaalrekening vereist zijn |
|
|
|
||||||
4c. |
Uitvoering van betalingstransacties, inclusief geldovermakingen, op een betaalrekening bij de betalingsdienstaanbieder van de gebruiker of bij een andere betalingsdienstaanbieder:
|
|
|
|
||||||
4d. (*) |
Uitvoering van betalingstransacties waarbij de geldmiddelen zijn gedekt door een kredietlijn die aan de betalingsdienstgebruiker wordt verleend:
|
|
|
|
||||||
4e. (**) |
|
|
|
|
||||||
4f. |
Geldovermakingen |
|
|
|
||||||
4g. |
Betalingsinitiatiediensten |
|
|
|
||||||
4h. |
Rekeninginformatiediensten |
|
|
|
||||||
5. |
Uitgifte en beheer van andere betaalmiddelen (bijvoorbeeld reischeques en kredietbrieven) voor zover een dergelijke activiteit niet onder punt 4 valt |
|
|
|
||||||
6. |
Garanties en borgtochten |
|
|
|
||||||
7. |
Handelen voor eigen rekening van de instelling of voor rekening van cliënten in: |
|
|
|
||||||
7a. |
|
|
|
|
||||||
7b. |
|
|
|
|
||||||
7c. |
|
|
|
|
||||||
7d. |
|
|
|
|
||||||
7e. |
|
|
|
|
||||||
8. |
Deelneming aan effectenemissies en dienstverrichting in verband daarmee |
|
|
|
||||||
9. |
Advisering aan ondernemingen inzake kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en daarmee samenhangende aangelegenheden, alsmede advisering en dienstverrichtingen op het gebied van fusie en overname van ondernemingen |
|
|
|
||||||
10. |
Bemiddelen op interbankenmarkten |
|
|
|
||||||
11. |
Beheer van een portefeuille en advisering |
|
|
|
||||||
12. |
Bewaarneming en beheer van effecten |
|
|
|
||||||
13. |
Commerciële inlichtingen |
|
|
|
||||||
14. |
Verhuur van safes |
|
|
|
||||||
15. |
Uitgifte van elektronisch geld |
|
|
|
3. Lijst van de diensten en activiteiten die de kredietinstelling voornemens is uit te voeren in de lidstaat van ontvangst, en waarin voorzien is in de afdelingen A en B van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU, wanneer sprake is van de financiële instrumenten waarin afdeling C van die bijlage voorziet.
Financiële instrumenten |
Beleggingsdiensten en -activiteiten |
|
Nevendiensten |
|||||||||||||
|
A 1 |
A 2 |
A 3 |
A 4 |
A 5 |
A 6 |
A 7 |
A 8 |
A9 |
B 1 |
B 2 |
B 3 |
B 4 |
B 5 |
B 6 |
B 7 |
C1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C7 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerking 1:
De rubrieken van de rijen en kolommen verwijzen naar de nummers van de betrokken afdelingen en punten in bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU (bv. A1 verwijst naar punt 1 van afdeling A van bijlage I).
BIJLAGE VI
Formulier voor de mededeling van de kennisgeving paspoort diensten
Bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst: |
|
||
Naam van de bevoegde dienst: |
|
||
Algemeen e-mailadres van de bevoegde dienst (indien van toepassing): |
|
||
Naam van de contactpersoon: |
|
||
Telefoonnummer: |
|
||
E-mail: |
|
||
|
|
||
Adres van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst: |
|
||
|
|
||
|
[Datum] |
||
|
Ref.: |
||
|
|
||
Mededeling van de kennisgeving paspoort diensten |
|||
[De mededeling bevat de volgende gegevens: |
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
[Contactgegevens] |
|
(1) Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
(*) Omvat de activiteit als bedoeld in punt 4d de verlening van kredieten overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366?
☐ ja ☐ neen
(**) Omvat de activiteit als bedoeld in punt 4e de verlening van kredieten overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366?
☐ ja ☐ neen
(2) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
(3) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1)
(5) Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
(*) Omvat de activiteit als bedoeld in punt 4d de verlening van kredieten overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366?
☐ ja ☐ neen
(**) Omvat de activiteit als bedoeld in punt 4e de verlening van kredieten overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366?
☐ ja ☐ neen
14.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 31/21 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/194 VAN DE COMMISSIE
van 10 februari 2022
tot wijziging van de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wat betreft de gegevens voor het Verenigd Koninkrijk in de lijsten van derde landen waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 230, lid 1, en artikel 232, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat zendingen dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die de Unie binnenkomen, afkomstig moeten zijn uit een derde land of gebied, of een zone of compartiment daarvan, dat/die overeenkomstig artikel 230, lid 1, van die verordening in een lijst is opgenomen. |
(2) |
In Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie (2) zijn de diergezondheidsvoorschriften vastgesteld waaraan zendingen van bepaalde soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong uit derde landen of gebieden, of zones of, in het geval van aquacultuurdieren, compartimenten daarvan, moeten voldoen om de Unie binnen te komen. |
(3) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie (3) zijn de lijsten van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, vastgesteld waaruit de binnenkomst in de Unie van de soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die binnen het toepassingsgebied van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vallen, is toegestaan. |
(4) |
Meer in het bijzonder bevatten de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 de lijsten van derde landen of gebieden, of zones daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee en levende producten van pluimvee, respectievelijk van zendingen vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan. |
(5) |
Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraak bevindt zich nabij Ross-on-Wye, Hereford en South Herefordshire, Herefordshire in Engeland en is op 20 januari 2022 door laboratoriumanalyse (RT-PCR) bevestigd. |
(6) |
Daarnaast heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraak bevindt zich nabij Crewe, Cheshire East, Cheshire in Engeland en is op 22 januari 2022 door laboratoriumanalyse (RT-PCR) bevestigd. |
(7) |
Bovendien heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraak bevindt zich nabij Byker, Newcastle Upon Tyne, Tyne & Wear in Engeland en is op 25 januari 2022 door laboratoriumanalyse (RT-PCR) bevestigd. |
(8) |
Daarenboven heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraken bevinden zich nabij Calveley, Cheshire East, Cheshire in Engeland en nabij Ashleworth, Tewkesbury, Gloucestershire in Engeland, en zijn op 28 januari 2022 door laboratoriumanalyse (RT-PCR) bevestigd. |
(9) |
De veterinaire autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben een controlegebied met een straal van 10 km rond de getroffen inrichtingen ingesteld en een ruimingsbeleid ingevoerd om de aanwezigheid van hoogpathogene aviaire influenza te bestrijden en de verspreiding van die ziekte te beperken. |
(10) |
Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie informatie verstrekt over de epidemiologische situatie op zijn grondgebied en de maatregelen die het heeft genomen ter voorkoming van de verdere verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza. De Commissie heeft die informatie geëvalueerd. Op basis van die evaluatie mag de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild uit de gebieden waarvoor door de veterinaire autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk beperkende maatregelen zijn vastgesteld in verband met de recente uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza, niet langer worden toegestaan. |
(11) |
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
Rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van hoogpathogene aviaire influenza en het ernstige risico op het binnenbrengen ervan in de Unie, moeten de wijzigingen die door deze verordening in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moeten worden aangebracht, met spoed in werking treden. |
(13) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 februari 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 114 van 31.3.2021, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In bijlage XIV, deel 1, worden in de vermelding voor het Verenigd Koninkrijk de volgende rijen voor de zones GB-2.91 tot en met GB-2.95 ingevoegd na de rij voor zone GB-2.90:
|
14.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 31/27 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/195 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2022
tot wijziging en rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 wat betreft het inlichtingenformulier, de certificaten van goedkeuring van een voertuig, het formulier met testresultaten en de conformiteitscertificaten in papiervorm
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (1), en met name artikel 24, lid 4, artikel 28, lid 3, en artikel 36, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie (2) voorziet in een gestandaardiseerd formaat voor de documenten die worden gebruikt voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, door de modellen voor het inlichtingenformulier, de goedkeuringscertificaten, het formulier met testresultaten en het conformiteitscertificaat in papiervorm vast te stellen. |
(2) |
Sinds 1 januari 2021 wordt alleen nog op basis van de overeenkomstig de wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen (WLTP) bepaalde CO2-emissies vastgesteld of de fabrikanten hun specifieke CO2-emissiedoelstellingen behalen. Daarom moeten de modellen voor het inlichtingenformulier, het formulier met testresultaten en het conformiteitscertificaat in papiervorm worden gewijzigd door verwijzingen naar de nieuwe Europese rijcyclus te schrappen. |
(3) |
Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2017/2400 van de Commissie (3) zijn nieuwe vermeldingen voor de CO2-emissies en het brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen, zoals zware bussen en middelgrote vrachtwagens, evenals individueel goedgekeurde zware bedrijfsvoertuigen aan de conformiteitscertificaten voor zware bedrijfsvoertuigen toegevoegd. Daarom moeten de desbetreffende vermeldingen aan de modellen voor het conformiteitscertificaat in papiervorm van de overeenkomstige voertuigcategorieën en de modellen voor het certificaat voor de individuele goedkeuring op EU- en nationaal niveau worden toegevoegd. |
(4) |
Bij Verordening (EU) 2017/2400 en Verordening (EU) 2019/1242 van het Europees Parlement en de Raad (4) is een indeling van voertuigen in voertuiggroepen en subgroepen ingevoerd die het typische gebruikspatroon en de specifieke technische kenmerken van de voertuigen weerspiegelt en waarbij rekening is gehouden met de diversiteit van zware bedrijfsvoertuigen wat betreft hun ontwerp en rijpatroon, jaarlijks afgelegde afstand, belasting en configuratie van de aanhangwagen. Om ook nationale initiatieven op het gebied van CO2-reductie te kunnen verwerken en een juiste interpretatie van de CO2-emissies en het brandstofverbruik mogelijk te maken, is het van essentieel belang te weten tot welke voertuiggroep of subgroep een voertuig behoort. Daarom moeten aan de modellen voor het conformiteitscertificaat in papiervorm en aan het certificaat voor de individuele EU-goedkeuring van een voertuig de desbetreffende voertuiggroepen of subgroepen worden toegevoegd. |
(5) |
In het licht van het toenemende gebruik van plug-in-hybriden (OVC-HEV’s) in de Unie is het belangrijk ervoor te zorgen dat nationale autoriteiten en consumenten geharmoniseerde en coherente informatie over de milieuprestaties van die voertuigen krijgen. Bijgevolg moet worden verduidelijkt dat in het geval van OVC-HEV’s de in het conformiteitscertificaat te vermelden waarden de fasespecifieke CO2-emissie- en brandstofverbruikswaarden zijn, waarvoor gebruik wordt gemaakt van de waarden voor CO2-massa-emissies en brandstofverbruik bij ladingbehoud en het fasespecifieke elektriciteitsverbruik van dergelijke voertuigen. Daarom moeten de desbetreffende vermeldingen aan de modellen voor het conformiteitscertificaat worden toegevoegd. |
(6) |
Na de bekendmaking van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 zijn bepaalde fouten ontdekt in de toelichting bij het inlichtingenformulier, de modellen voor goedkeuringscertificaten en het conformiteitscertificaat in papiervorm. De fouten die in de toelichting bij het inlichtingenformulier en in de modellen voor goedkeuringscertificaten zijn aangetroffen, zijn onjuiste verwijzingen naar bepaalde noten. Er zijn ook fouten aangetroffen met betrekking tot de genoemde eenheid voor de druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen; daar moet kilopascal (kPa) en niet bar staan. |
(7) |
Wat de conformiteitscertificaten in papiervorm betreft, worden enkele verduidelijkingen aangebracht om het testen van de conformiteit tijdens het gebruik mogelijk te maken. Daarnaast moet de verwijzing naar de testprocedure die van toepassing is op complete en voltooide voertuigen van voertuigcategorie M3 en incomplete voertuigen van categorie M2 worden bijgewerkt, aangezien momenteel wordt verwezen naar de testprocedure die op lichte voertuigen en niet op zware bedrijfsvoertuigen die onder die categorieën voertuigen vallen, van toepassing is. Er moet worden verduidelijkt dat de vermelding op het conformiteitscertificaat in papiervorm met betrekking tot de hoogte van het voertuig alleen op bepaalde complete en voltooide voertuigen van categorie N3 van toepassing is. Ook moet worden gespecificeerd dat punt 49 betreffende de vermeldingen voor “CO2-emissies/brandstofverbruik/elektriciteitsverbruik” voor voertuigcategorie N2 op lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) van toepassing is en dat punt 49 van voertuigcategorie N3 niet op lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6), maar alleen op zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) van toepassing is. Een fout in de nummering van het punt voor de vermelding voor de “aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig” moet worden gecorrigeerd om deze in overeenstemming te brengen met de nummering in de andere delen van de bijlagen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683. De noot bij punt 47.1.3.2 moet worden geschrapt omdat het superscript foutief als verwijzing naar de toelichting was geïnterpreteerd in plaats van als een deel van de formule in die vermelding. Omwille van de rechtszekerheid moeten deze fouten worden gecorrigeerd. |
(8) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd. |
(9) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/133 van de Commissie (5) krijgen de goedkeuringsinstanties, markttoezichtautoriteiten, registratie-instanties van de lidstaten en de fabrikanten tot twaalf maanden na de datum van bekendmaking van de wijzigingen van het conformiteitscertificaat in papiervorm in het Publicatieblad van de Europese Unie de tijd om de nodige wijzigingen daarvan in hun respectieve systemen ten uitvoer te leggen. Daarom moet de datum van toepassing van de wijzigingen van het conformiteitscertificaat in papiervorm worden uitgesteld. |
(10) |
Om typegoedkeuringsinstanties, markttoezichtautoriteiten en registratie-instanties van de lidstaten en fabrikanten voldoende tijd te geven om de bij deze verordening aangebrachte rectificaties door te voeren, moet de datum van toepassing van bijlage II worden uitgesteld. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het technisch comité motorvoertuigen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683
De bijlagen I, III, VI en VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Artikel 2
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683
De bijlagen I, III en VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 worden gerectificeerd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Bijlage I is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 151 van 14.6.2018, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie van 15 april 2020 tot uitvoering van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de administratieve voorschriften voor de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PB L 163 van 26.5.2020, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2017/2400 van de Commissie van 12 december 2017 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de bepaling van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen betreft, en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie (PB L 349 van 29.12.2017, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2019/1242 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 595/2009 en (EU) 2018/956 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 96/53/EG van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 202).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/133 van de Commissie van 4 februari 2021 tot uitvoering van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het basisformaat, de structuur en de manier van uitwisseling van de gegevens van het certificaat van overeenstemming in elektronische vorm (PB L 42 van 5.2.2021, blz. 1).
BIJLAGE I
De bijlagen I, III, VI en VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Aanhangsel 1 van bijlage III (Deel 2 van het certificaat van individuele EU-goedkeuring van een voertuig en het certificaat van individuele nationale goedkeuring van een voertuig) wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
In bijlage VIII wordt het aanhangsel als volgt gewijzigd:
|