ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
64e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/2126 VAN DE COMMISSIE
van 29 september 2021
tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (1), en met name artikel 8, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) 2019/452 omvatten projecten of programma’s van Uniebelang onder meer de projecten en programma’s waarbij een substantieel bedrag of een significant aandeel Uniefinanciering is betrokken, of die vallen onder het Unierecht inzake kritieke infrastructuur, kritieke technologieën of kritieke inputs die van essentieel belang zijn voor de veiligheid of de openbare orde. |
(2) |
De lijst van projecten of programma’s van Uniebelang als bedoeld in artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) 2019/452 is opgenomen in de bijlage bij die verordening. |
(3) |
De Commissie heeft van verschillende andere projecten en programma’s vastgesteld dat zij in aanmerking komen om te worden opgenomen in de lijst in de bijlage bij Verordening (EU) 2019/452. |
(4) |
Het ruimtevaartprogramma (2) heeft tot doel de continuïteit van investeringen in de ruimtevaartactiviteiten van de Unie te waarborgen, wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te moedigen en het concurrentievermogen en de innovatiecapaciteit van de ruimtevaartindustrie van de Unie te ondersteunen. Het brengt de bestaande infrastructuur samen en waarborgt de continuïteit en ontwikkeling van het wereldwijde satellietnavigatiesysteem van de EU (Galileo), de European Geostationary Navigation Overlay Service (Egnos) en het kosteloze en vrij toegankelijke aardobservatieprogramma van de Unie (Copernicus). Het is ook gericht op de ontwikkeling van nieuwe veiligheidscomponenten, zoals omgevingsbewustzijn in de ruimte (SSA, Space Situational Awareness), die de subcomponent ruimtebewaking en -monitoring (SST, Space Surveillance and Tracking) omvat, en de nieuwe satellietcommunicatiedienst voor overheidsgebruik voor de autoriteiten van de Unie en de lidstaten. Het bevordert een sterke en innovatieve ruimtevaartindustrie en is erop gericht de autonome toegang van de Unie tot de ruimte in stand te houden. |
(5) |
Horizon Europa (3) is het belangrijkste financieringsprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie. In het kader hiervan worden onder meer acties die van kritiek belang zijn voor de veiligheid of de openbare orde in de Unie ondersteund. |
(6) |
Het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding 2021-2025 (4) ondersteunt onderzoeks- en opleidingsactiviteiten op het gebied van kernenergie, met de nadruk op nucleaire veiligheid, beveiliging, beheer van radioactief afval en bestraalde splijtstof, stralingsbescherming en fusie-energie. Het is ook gericht op verbeteringen op het gebied van onderwijs, opleiding en toegang tot onderzoeksinfrastructuur. |
(7) |
Via de Connecting Europe Facility (5) worden belangrijke projecten op het gebied van vervoer, digitalisering en energie gefinancierd. Middels de acties van de Connecting Europe Facility kan worden voorzien in financiering voor kritieke infrastructuur, zowel fysiek als virtueel, en kritieke technologieën. |
(8) |
Het programma Digitaal Europa (6) is het eerste financiële instrument van de Unie dat gericht is op het overbrengen van digitale technologie naar bedrijven en burgers. Het voorziet in financiering voor projecten op gebieden die van cruciaal belang kunnen blijken voor de veiligheid of de openbare orde in de Unie, zoals supercomputing, kunstmatige intelligentie, cyberbeveiliging en geavanceerde digitale vaardigheden. |
(9) |
Het Europees Defensiefonds (7) is bedoeld als instrument om het concurrentie- en innovatievermogen van de industriële en technologische defensiebasis van de Unie te ondersteunen en zo bij te dragen tot de veiligheid en de strategische autonomie van de Unie. |
(10) |
Het EU4Health-programma (8) maakt deel uit van de respons van de Unie op de COVID-19-pandemie en speelt dus een belangrijke rol bij het waarborgen van de openbare orde via de volksgezondheid. Het is erop gericht de gezondheidszorgstelsels beter bestand te maken tegen grensoverschrijdende bedreigingen voor de gezondheid, zoals COVID-19, en de crisisbeheersingscapaciteit en de paraatheid voor pandemieën te verbeteren; de beschikbaarheid, toegankelijkheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en crisisrelevante producten in de Unie te verbeteren, en daarbij innovatie te ondersteunen, en de digitale transformatie te bevorderen. |
(11) |
Verordening (EU) 2019/452 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EU) 2019/452 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 september 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 79 I van 21.3.2019, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2021/696 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 912/2010, (EU) nr. 1285/2013 en (EU) nr. 377/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 69).
(3) Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
(4) Verordening (Euratom) 2021/765 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor de periode 2021-2025 ter aanvulling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Verordening (Euratom) 2018/1563 (PB L 167 I van 12.5.2021, blz. 81).
(5) Verordening (EU) 2021/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot vaststelling van de Connecting Europe Facility en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1316/2013 en (EU) nr. 283/2014 (PB L 249 van 14.7.2021, blz. 38).
(6) Verordening (EU) 2021/694 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot oprichting van het programma Digitaal Europa en tot intrekking van Besluit (EU) 2015/2240 (PB L 166 van 11.5.2021, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2021/697 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot oprichting van het Europees Defensiefonds en tot intrekking van Verordening (EU) 2018/1092 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 149).
(8) Verordening (EU) 2021/522 van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2021 tot vaststelling van een actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (“EU4Health-programma”) voor de periode 2021-2027, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 282/2014 (PB L 107 van 26.3.2021, blz. 1).
BIJLAGE
„BIJLAGE
Lijst van projecten of programma’s van Uniebelang als bedoeld in artikel 8, lid 3
1. Europese GNSS-programma’s (Galileo & Egnos) (1)
Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1).
2. Copernicus (2)
Verordening (EU) nr. 377/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot instelling van het Copernicus-programma en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 911/2010 (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 44).
3. Voorbereidende actie inzake de voorbereiding van het nieuwe EU-Govsatcom-programma
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, en met name artikel 58, lid 2, punt b) (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
4. Ruimtevaartprogramma
Verordening (EU) 2021/696 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 912/2010, (EU) nr. 1285/2013 en (EU) nr. 377/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 69).
5. Horizon 2020, met inbegrip van onderzoek- en ontwikkelingsprogramma’s overeenkomstig artikel 185 VWEU alsmede gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren die zijn opgezet overeenkomstig artikel 187 VWEU
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104), inclusief de daarin opgenomen maatregelen met betrekking tot cruciale ontsluitende technologieën zoals kunstmatige intelligentie, robotica, halfgeleiders en cyberbeveiliging.
6. Horizon Europa, met inbegrip van onderzoek- en ontwikkelingsprogramma’s overeenkomstig artikel 185 VWEU alsmede gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren die zijn opgezet overeenkomstig artikel 187 VWEU
Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
7. Onderzoeks- en opleidingsprogramma van Euratom (2021-2025)
Verordening (Euratom) 2021/765 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor de periode 2021-2025 ter aanvulling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Verordening (Euratom) 2018/1563 (PB L 167 I van 12.5.2021, blz. 81).
8. trans-Europese vervoersnetwerken (TEN-T)
Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1).
9. trans-Europese energienetwerken (TEN-E)
Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39).
10. Trans-Europese telecommunicatienetwerken (3)
Verordening (EU) nr. 283/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende richtsnoeren voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG (PB L 86 van 21.3.2014, blz. 14).
11. Connecting Europe Facility
Verordening (EU) 2021/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot vaststelling van de Connecting Europe Facility en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1316/2013 en (EU) nr. 283/2014 (PB L 249 van 14.7.2021, blz. 38).
12. Programma Digitaal Europa
Verordening (EU) 2021/694 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot oprichting van het programma Digitaal Europa en tot intrekking van Besluit (EU) 2015/2240 (PB L 166 van 11.5.2021, blz. 1).
13. Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie
Verordening (EU) 2018/1092 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot instelling van het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie ter ondersteuning van het concurrentievermogen en de innovatieve capaciteit van de defensie-industrie van de Unie (PB L 200 van 7.8.2018, blz. 30).
14. Voorbereidende actie inzake defensieonderzoek
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/20121, en met name artikel 58, lid 2, punt b) (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
15. Europees Defensiefonds
Verordening (EU) 2021/697 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot oprichting van het Europees Defensiefonds en tot intrekking van Verordening (EU) 2018/1092 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 149).
16. Permanente gestructureerde samenwerking (PESCO)
Besluit (GBVB) 2018/340 van de Raad van 6 maart 2018 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld (PB L 65 van 8.3.2018, blz. 24).
Besluit (GBVB) 2018/1797 van de Raad van 19 november 2018 tot wijziging en actualisering van Besluit (GBVB) 2018/340 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld (PB L 294 van 21.11.2018, blz. 18).
Besluit (GBVB) 2019/1909 van de Raad van 12 november 2019 tot wijziging en actualisering van Besluit (GBVB) 2018/340 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld (PB L 293 van 14.11.2019, blz. 113).
17. Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER
Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58).
18. EU4Health-programma
Verordening (EU) 2021/522 van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2021 tot vaststelling van een actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (“EU4Health-programma”) voor de periode 2021-2027, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 282/2014 (PB L 107 van 26.3.2021, blz. 1).
(1) Verordening (EU) nr. 1285/2013 wordt in deze bijlage gehandhaafd in het licht van artikel 110, lid 1, van Verordening (EU) 2021/696.
(2) Verordening (EU) nr. 377/2014 wordt in deze bijlage gehandhaafd in het licht van artikel 110, lid 1, van Verordening (EU) 2021/696.
(3) Verordening (EU) nr. 283/2014 is in deze bijlage behouden in het licht van artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1153 tot vaststelling van de Connecting Europe Facility en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1316/2013 en (EU) nr. 283/2014.
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/7 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/2127 VAN DE COMMISSIE
van 29 september 2021
tot wijziging van bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (1), en met name artikel 17, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 978/2012 moet een land dat door de Verenigde Naties (VN) als minst ontwikkeld land wordt aangemerkt, de tariefpreferenties kunnen genieten waarin wordt voorzien in het kader van de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen (Everything But Arms (EBA)). De lijst van EBA-begunstigde landen is opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 978/2012. |
(2) |
Op 4 december 2020 heeft de VN de status van minst ontwikkeld land van Vanuatu opgeheven. Bijgevolg komt Vanuatu overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 978/2012 niet langer in aanmerking voor de status van EBA-begunstigde en moet het land uit bijlage IV bij die verordening worden geschrapt. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van Verordening (EU) nr. 978/2012 moet de schrapping van Vanuatu van de lijst van EBA-begunstigde landen van kracht worden na een overgangsperiode van drie jaar vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze verordening. Vanuatu moet derhalve met ingang van 1 januari 2025 uit bijlage IV worden geschrapt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EU) nr. 978/2012
In de tabel van bijlage IV van Verordening (EU) nr. 978/2012 wordt de volgende lettercode en het bijbehorende land geschrapt uit respectievelijk de kolommen A en B:
“VU |
Vanuatu” |
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.
Artikel 1 is van toepassing met ingang van 1 januari 2025.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 september 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/8 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/2128 VAN DE COMMISSIE
van 1 oktober 2021
tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/1529 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vaststelling van bepaalde specifieke doelstellingen en thematische prioriteiten voor steun uit hoofde van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA III)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2021/1529 van het Europees Parlement en de Raad van 15 september 2021 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (1), en met name artikel 3, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De bijlagen II en III bij Verordening 2021/1529 bevatten de thematische prioriteiten voor steun. |
(2) |
Specifieke doelstellingen en thematische prioriteiten voor steun moeten verder worden ontwikkeld door middel van bepalingen ter aanvulling van Verordening 2021/1529. |
(3) |
Deze verordening heeft betrekking op bepaalde specifieke doelstellingen en thematische prioriteiten voor steun als bedoeld in artikel 3, lid 6, van Verordening 2021/1529. |
(4) |
Om ervoor te zorgen dat de programmerings- en financieringsbesluiten uit hoofde van Verordening 2021/1529 onverwijld worden vastgesteld, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De specifieke doelstellingen en thematische prioriteiten voor steun met betrekking tot de in artikel 3, lid 3, punten a) tot en met m), en r), en artikel 3, lid 4, punten a) tot en met j), van Verordening (EU) 2021/1529 bedoelde aangelegenheden, zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 oktober 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
BIJLAGE
De in deze gedelegeerde verordening vastgestelde specifieke doelstellingen en thematische prioriteiten voor steunverlening, als bedoeld in artikel 3, lid 6, en nader omschreven in artikel 3, lid 3, punten a) tot en met m), en r) en artikel 3, lid 4, punten a) tot en met j), van Verordening (EU) 2021/1529 (IPA III) zijn de volgende:
(1) |
Tot stand brengen en reeds in een vroeg stadium bevorderen van het goed functioneren van de instellingen die nodig zijn voor een goed werkende rechtsstaat, en democratische instellingen verder consolideren
|
(2) |
Versterken van de capaciteit om migratieproblemen op regionaal en internationaal niveau het hoofd te bieden en om het grens- en migratiebeheer verder te consolideren
|
(3) |
Opvoeren van de strategische-communicatiecapaciteiten, onder meer voor communicatie met het publiek over noodzakelijke hervormingen om aan de criteria voor lidmaatschap van de Unie te voldoen
|
(4) |
Bevorderen van goed bestuur en hervormen van het openbaar bestuur conform de beginselen van openbaar bestuur
|
(5) |
Versterken van begrotings- en economische governance
|
(6) |
Versterken van alle aspecten van goede nabuurschapsbetrekkingen, regionale stabiliteit en wederzijdse samenwerking |
(7) |
Versterken van het vermogen van de Unie en haar partners om conflicten te voorkomen, vrede op te bouwen en pre- en postcrisissituaties aan te pakken
|
(8) |
Versterken van de capaciteiten, onafhankelijkheid en pluraliteit van maatschappelijke organisaties en organisaties van de sociale partners, waaronder verenigingen van beroepsbeoefenaren
|
(9) |
Bevorderen van de afstemming van de regels, normen, beleidsmaatregelen en praktijken van de begunstigden op die van de Unie, met inbegrip van regels voor openbare aanbestedingen en staatssteun |
(10) |
Bevorderen van gendergelijkheid en versterking van de positie van vrouwen en meisjes
|
(11) |
Versterken van de toegang tot en de kwaliteit van onderwijs, opleiding en een leven lang leren op alle niveaus en ondersteunen van de culturele en de creatieve sector en sport
|
(12) |
Bevorderen van kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid en toegang tot de arbeidsmarkt
|
(13) |
Bevorderen van sociale bescherming en integratie en bestrijden van armoede
|
(14) |
Beschermen van het milieu en verbeteren van de kwaliteit van het milieu
|
(15) |
Thematische prioriteiten voor grensoverschrijdende samenwerking tussen IPA III-begunstigden
|
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/13 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2129 VAN DE COMMISSIE
van 2 december 2021
tot toelating van het in de handel brengen van calciumfructoboraat als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2015/2283 is vastgesteld dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) vastgesteld met een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen. |
(3) |
De onderneming VDF FutureCeuticals, Inc. (“de aanvrager”) heeft op 25 maart 2019 overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 bij de Commissie een aanvraag ingediend om calciumfructoboraat als nieuw voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen. De aanvrager verzocht om toestemming voor het gebruik van calciumfructoboraat in voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) voor de volwassen bevolking, met uitzondering van zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven. |
(4) |
De aanvrager heeft bij de Commissie ook een verzoek om bescherming van door eigendomsrechten beschermde gegevens ingediend voor een aantal gegevens die ter staving van de aanvraag zijn ingediend, namelijk een gedetailleerde beschrijving van het productieproces (4); de analysemethoden (5); de analysecertificaten (6); het stabiliteitsverslag (7); de beoordeling van de inname van boor via de voeding (8); het toxicokinetisch onderzoek (9); de terugmutatietests met bacteriën (10); de in-vitromicronucleustest met zoogdierencellen (11); het toxiciteitsonderzoek van 90 dagen bij ratten (12); de korrelgrootteanalyse (13); de korrelgrootteanalysemethode (14); de fructoseanalyse (15); de aminozuuranalyse (16); de analyse van micro-organismen (17); de fysisch-chemische stabiliteit (18); de stabiliteit van fructose in het nieuwe voedingsmiddel (19); de achtergrondinname van boor via de voeding (20); de dissociatie van boor bij verschillende pH-waarden (21). |
(5) |
Overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EU) 2015/2283 heeft de Commissie de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 10 juli 2019 geraadpleegd en haar verzocht een wetenschappelijk advies uit te brengen op basis van een veiligheidsbeoordeling van calciumfructoboraat als nieuw voedingsmiddel. |
(6) |
Op 25 mei 2021 heeft de EFSA haar wetenschappelijk advies “Safety of calcium fructoborate as a novel food pursuant to Regulation (EU) 2015/2283” (22) uitgebracht. Dit advies voldoet aan de vereisten van artikel 11 van Verordening (EU) 2015/2283. |
(7) |
In dat advies heeft de EFSA geconcludeerd dat het nieuwe voedingsmiddel, calciumfructoboraat, veilig is voor de volwassen bevolking, met uitzondering van zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, bij innameniveaus tot 220 mg/dag (3,14 mg/kg lichaamsgewicht per dag). Derhalve worden in het advies van de EFSA voldoende redenen gegeven om vast te stellen dat calciumfructoboraat onder de specifieke gebruiksvoorwaarden voldoet aan artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283. |
(8) |
Aangezien er weinig gegevens beschikbaar zijn over de veiligheid van calciumfructoboraat bij de bevolking jonger dan 18 jaar en bij zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, moeten consumenten door middel van een etiket erop worden gewezen dat de voedingssupplementen die calciumfructoboraat bevatten, niet door deze bevolkingsgroepen mogen worden geconsumeerd. |
(9) |
In haar advies oordeelde de EFSA dat, met uitzondering van de beoordeling van de inname van boor via de voeding en de achtergrondinname van boor via de voeding, alle gegevens waarvoor de aanvrager om gegevensbescherming heeft verzocht, als basis dienden om de veiligheid van het nieuwe voedingsmiddel vast te stellen. Op grond daarvan is de Commissie van oordeel dat de conclusies met betrekking tot de veiligheid van calciumfructoboraat niet mogelijk waren geweest zonder de gegevens uit de verslagen van die studies. |
(10) |
De Commissie heeft de aanvrager verzocht de rechtvaardiging voor zijn verzoek om gegevensbescherming voor die gegevens nader toe te lichten en zijn claim op het exclusieve recht om naar die gegevens te verwijzen, zoals voorgeschreven in artikel 26, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2015/2283, te verduidelijken. |
(11) |
De aanvrager heeft aangevoerd dat hij op het moment van de indiening van de aanvraag op grond van nationaal recht exclusieve eigendomsrechten bezat om naar die gegevens te verwijzen en dat derden dus geen rechtmatige toegang tot die gegevens kunnen hebben, er geen rechtmatig gebruik van kunnen maken noch rechtmatig naar die gegevens mogen verwijzen. |
(12) |
De Commissie heeft alle door de aanvrager ingediende informatie beoordeeld en achtte dat de aanvrager de vervulling van de voorschriften van artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2283 voldoende heeft onderbouwd. Derhalve mogen de gegevens uit de gedetailleerde beschrijving van het productieproces; de analysemethoden; de analysecertificaten; het stabiliteitsverslag; het toxicokinetisch onderzoek; de terugmutatietests met bacteriën; de in-vitromicronucleustest met zoogdierencellen; het toxiciteitsonderzoek van 90 dagen bij ratten; de korrelgrootteanalyse; de korrelgrootteanalysemethode; de fructoseanalyse; de aminozuuranalyse; de analyse van micro-organismen; de fysisch-chemische stabiliteit; de stabiliteit van fructose in het nieuwe voedingsmiddel; en de dissociatie van boor bij verschillende pH-waarden in het dossier van de aanvrager die voor de EFSA als basis dienden om de veiligheid van het nieuwe voedingsmiddel vast te stellen en zonder welke het nieuwe voedingsmiddel niet door de EFSA had kunnen worden beoordeeld, gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening niet door de EFSA ten voordele van een volgende aanvrager worden gebruikt. Derhalve is het alleen de aanvrager toegestaan om gedurende die periode calciumfructoboraat in de Unie in de handel te brengen. |
(13) |
Het uitsluitend tot de aanvrager beperken van de toelating voor calciumfructoboraat en van het verwijzen naar de gegevens in het dossier van de aanvrager verhindert evenwel niet dat andere aanvragers kunnen vragen om toelating om hetzelfde nieuwe voedingsmiddel in de handel te brengen, op voorwaarde dat hun aanvraag is gebaseerd op rechtmatig verkregen gegevens ter ondersteuning van de toelating krachtens Verordening (EU) 2015/2283. |
(14) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(15) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Calciumfructoboraat, zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening, wordt opgenomen in de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 vastgestelde Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen.
2. Gedurende een periode van vijf jaar vanaf 23 december 2021 is het alleen de oorspronkelijke aanvrager,
de onderneming: VDF FutureCeuticals, Inc.,
Adres: 300 West 6th Street Momence, Illinois 60954, Verenigde Staten,
toegestaan om het in lid 1 bedoelde nieuwe voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen, tenzij een volgende aanvrager een toelating voor dat nieuwe voedingsmiddel verkrijgt zonder naar de krachtens artikel 2 beschermde gegevens te verwijzen of met toestemming van VDF FutureCeuticals, Inc..
3. De in lid 1 bedoelde vermelding in de Unielijst omvat de gebruiksvoorwaarden en de etiketteringsvoorschriften zoals vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
De gegevens in het aanvraagdossier op basis waarvan het in artikel 1 bedoelde nieuwe voedingsmiddel door de EFSA is beoordeeld, die volgens de aanvrager door eigendomsrechten worden beschermd en zonder welke het nieuwe voedingsmiddel niet had kunnen worden toegelaten, mogen gedurende een periode van vijf jaar vanaf 23 december 2021 niet zonder toestemming van VDF FutureCeuticals, Inc. ten voordele van een volgende aanvrager worden gebruikt.
Artikel 3
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 2 december 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).
(3) Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).
(4) Section 2.b.1/VDF Calcium Fructoborate — Production Process.pdf.
(5) Methods of analysis, excluding Thermogravimetric Analysis (TGA) — Annex C — Methods of Analysis - CONF.pdf.
(6) Annex D — Certificates of Analysis — CONF.pdf.
(7) Annex E — Stability — CONF.pdf.
(8) Annex F — Boron Intake Report — CONF.pdf.
(9) Annex G — Nemzer, 2018 — CONF&PROP.pdf (Unpublished Study report 2018).
(10) Annex G — Schreib et al., 2015 — CONF&PROP.pdf (Unpublished Study report 2015a).
(11) Annex G — Donath et al., 2015 — CONF&PROP.pdf (Unpublished Study report 2015b).
(12) Annex G — Bauter et al 2015 1 CONF&PROP.pdf; Annex G — Bauter et al 2015 2 CONF&PROP.pdf (Unpublished Study report 2015c).
(13) Calcium Fructoborate — Particle Size COAs.pdf.
(14) Calcium Fructoborate — Particle Size MOA.pdf.
(15) Attachment – Response 3 — Fructoborate Analysis.pdf.
(16) Attachment – Response 5 — Amino Acid Analysis.pdf.
(17) Attachment – Response 6 — Micro Analysis.pdf.
(18) Attachment – Response 7 — Physiochem Stability.pdf.
(19) Attachment_Clarification_Resp_Q8_Fructose_Stability_CONF.pdf.
(20) Ca Fructoborate_Response EFSA Q9-11_17 Jul 2020.pdf.
(21) Ca Fructoborate_Response EFSA Q_ADME_06 Apr 2021.pdf.
(22) EFSA Journal 2021;19(6):6661.
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De volgende vermelding wordt in tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) ingevoegd:
|
2) |
De volgende vermelding wordt in tabel 2 (Specificaties) ingevoegd:
|
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/19 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2130 VAN DE COMMISSIE
van 2 december 2021
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1201 wat betreft de lijsten van planten waarvan bekend is dat zij vatbaar zijn voor Xylella fastidiosa
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 28, leden 1 en 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Sinds de vaststelling van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1201 van de Commissie (2) heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid haar databank van waardplanten die vatbaar zijn voor Xylella fastidiosa (Wells et al.), bijgewerkt door de soort Salvia Rosmarinus op te nemen als gastheer voor alle Xylella-subspecies. |
(2) |
Die soort moet daarom in bijlage II bij die verordening worden opgenomen als nader omschreven plant die vatbaar is voor Xylella fastidiosa ondersoort pauca, aangezien zij reeds is opgenomen in de lijst voor de ondersoorten multiplex en fastidiosa. |
(3) |
Bovendien moet het geslacht Rosmarinus uit de bijlagen I en II bij Verordening (EU) 2020/1201 worden geschrapt, aangezien de benaming ervan niet langer in gebruik is en door de benaming Salvia Rosmarinus is vervangen. |
(4) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1201 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1201
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1201 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening. |
2) |
Bijlage II wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 2 december 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1201 van de Commissie van 14 augustus 2020 betreffende maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Xylella fastidiosa (Wells et al.) te voorkomen (PB L 269 van 17.8.2020, blz. 2).
BIJLAGE I
Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1201 wordt vervangen door:
“BIJLAGE I
Lijst van planten waarvan bekend is dat zij vatbaar zijn voor een of meer ondersoorten van het nader omschreven plaagorganisme (“waardplanten”)
Acacia
Acer
Adenocarpus lainzii
Albizia julibrissin Durazz.
Alnus rhombifolia Nutt.
Amaranthus retroflexus L.
Ambrosia
Ampelopsis arborea (L.) Koehne
Ampelopsis brevipedunculata (Maxim.) Trautv.
Ampelopsis cordata Michx.
Anthyllis hermanniae L.
Artemisia
Asparagus acutifolius L.
Athyrium filix-femina
Baccharis
Brassica
Calicotome spinosa (L.) Link
Calicotome villosa (Poiret) Link
Callicarpa americana L.
Callistemon citrinus (Curtis) Skeels
Calluna vulgaris (L.) Hull
Carya
Catharanthus roseus
Celtis occidentalis L.
Cercis canadensis L.
Cercis occidentalis Torr.
Cercis siliquastrum L.
Chamaecrista fasciculata (Michx.) Greene
Chenopodium album L.
Chionanthus
Chitalpa tashkentensis T. S. Elias & Wisura
Cistus
Citrus
Clematis cirrhosa L.
Coelorachis cylindrica (Michx.) Nash Coffea
Conium maculatum L.
Convolvulus cneorum L.
Coprosma repens A.Rich.
Coronilla
Cyperus eragrostis Lam.
Cytisus
Digitaria
Diospyros kaki L.f.
Diplocyclos palmatus (L.) C.Jeffrey
Dodonaea viscosa (L.) Jacq.
Echium plantagineum
Elaeagnus angustifolia L.
Encelia farinosa A. Gray ex Torr.
Eremophila maculata (Ker Gawler) F. von Müller
Erigeron
Erodium moschatum (L.) L'Hérit.
Erysimum hybrids
Euphorbia chamaesyce L.
Euphorbia terracina L.
Euryops chrysanthemoides (DC.) B.Nord
Euryops pectinatus (L.) Cass.
Fagus crenata Blume
Fallopia japonica (Houtt.) Ronse Decr.
Fatsia japonica (Thunb.) Decne. & Planch.
Ficus carica L.
Fortunella
Frangula alnus Mill.
Fraxinus
Genista
Ginkgo biloba L.
Gleditsia triacanthos L.
Grevillea juniperina Br.
Hebe
Helianthus
Helichrysum
Heliotropium europaeum L.
Hemerocallis
Hevea brasiliensis (Willd. ex A.Juss.) Müll.Arg.
Hibiscus
Humulus scandens (Lour.) Merr.
Ilex aquifolium L.
Ilex vomitoria Sol. ex Aiton
Iva annua L.
Jacaranda mimosifolia D. Don
Juglans
Juniperus ashei J. Buchholz
Koelreuteria bipinnata Franch.
Lagerstroemia
Laurus nobilis L.
Lavandula
Lavatera cretica
Ligustrum lucidum L.
Liquidambar styraciflua L.
Lonicera implexa
Lonicera japonica Thunb.
Lupinus aridorum
Lupinus villlosus
Magnolia grandiflora L.
Mallotus paniculatus (Lam.) Müll.Arg.
Medicago arborea L.
Medicago sativa L.
Metrosideros
Mimosa
Modiola caroliniana (L.) G.Don
Morus
Myoporum insulare R. Br.
Myrtus communis L.
Nandina domestica Murray
Neptunia lutea (Leavenw.) Benth.
Nerium oleander L.
Olea
Osteospermum ecklonis DC.
Osteospermum fruticosum (L.) Norl.
Parthenocissus quinquefolia (L.) Planch.
Paspalum dilatatum Poir.
Pelargonium
Perovskia abrotanoides
Persea americana Mill.
Phagnalon saxatile (L.) Cass.
Phillyrea angustifolia L.
Phillyrea latifolia L.
Phlomis fruticosa L.
Phoenix
Pinus taeda L.
Pistacia vera L.
Plantago lanceolata L.
Platanus
Pluchea odorata (L.) Cass.
Polygala grandiflora
Polygala myrtifolia L.
Prunus
Psidium
Pteridium aquilinum
Pyrus
Quercus
Ratibida columnifera (Nutt.) Wooton & Standl.
Rhamnus
Rhus
Robinia pseudoacacia L.
Rosa
Rubus
Ruta chalepensis
Salvia mellifera Greene
Salvia officinalis
Salvia rosmarinus
Sambucus
Santolina chamaecyparissus L.
Santolina magonica
Sapindus saponaria L.
Sassafras
Setaria magna Griseb.
Solidago fistulosa Mill.
Solidago virgaurea L.
Sorghum halepense (L.) Pers.
Spartium
Stewartia pseudocamellia
Strelitzia reginae Aiton
Streptocarpus
Symphyotrichum divaricatum (Nutt.) G.L.Nesom
Teucrium capitatum L.
Trifolium repens L.
Ulex
Ulmus
Vaccinium
Vinca
Vitis
Westringia fruticosa (Willd.) Druce
Westringia glabra R.Br.
Xanthium strumarium L.
BIJLAGE II
Bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1201 wordt vervangen door:
“BIJLAGE II
Lijst van planten waarvan bekend is dat zij vatbaar zijn voor specifieke ondersoorten van het nader omschreven plaagorganisme (“nader omschreven planten”)
Nader omschreven planten die vatbaar zijn voor Xylella fastidiosa, ondersoort fastidiosa
Acer
Ambrosia artemisiifolia L.
Calicotome spinosa (L.) Link
Cercis occidentalis Torr.
Cistus monspeliensis L.
Citrus sinensis (L.) Osbeck
Coffea
Erysimum
Genista lucida L.
Juglans regia L.
Lupinus aridorum
Magnolia grandiflora L.
Medicago sativa L.
Metrosideros
Morus
Nerium oleander L.
Pluchea odorata (L.) Cass.
Polygala myrtifolia L.
Prunus
Psidium
Rhamnus alaternus L.
Rubus rigidus Sm.
Rubus ursinus Cham. & Schldl.
Ruta chalepensis
Salvia rosmarinus
Sambucus
Spartium junceum L.
Streptocarpus
Teucrium capitatum L.
Ulmus americana L.
Vaccinium corymbosum
Vinca
Vitis
Nader omschreven planten die vatbaar zijn voor Xylella fastidiosa, ondersoort multiplex
Acacia
Acer griseum (Franch.) Pax
Acer pseudoplatanus L.
Acer rubrum L.
Adenocarpus lainzii
Alnus rhombifolia Nutt.
Ambrosia
Ampelopsis cordata Michx.
Anthyllis hermanniae L.
Artemisia
Asparagus acutifolius L.
Athyrium filix-femina
Baccharis halimifolia L.
Calicotome spinosa (L.) Link
Calicotome villosa (Poir.) Link
Callistemon citrinus (Curtis) Skeels
Calluna vulgaris (L.) Hull
Carya
Celtis occidentalis L.
Cercis canadensis L.
Cercis occidentalis Torr.
Cercis siliquastrum L.
Chionanthus
Cistus
Clematis cirrhosa L.
Convolvulus cneorum L.
Coprosma repens A.Rich.
Coronilla
Cytisus
Dodonaea viscosa (L.) Jacq.
Echium plantagineum
Elaeagnus angustifolia L.
Encelia farinosa Gray ex Torr.
Erigeron
Erodium moschatum
Euryops chrysanthemoides (DC.) B.Nord.
Euryops pectinatus (L.) Cass.
Fallopia japonica (Houtt.) Ronse Decr.
Ficus carica L.
Frangula alnus Mill.
Fraxinus
Genista
Ginkgo biloba L.
Gleditsia triacanthos L.
Grevillea juniperina Br.
Hebe
Helianthus
Helichrysum
Hibiscus syriacus
Ilex aquifolium L.
Iva annua L.
Koelreuteria bipinnata Franch.
Lagerstroemia
Laurus nobilis L.
Lavandula
Lavatera cretica
Liquidambar styraciflua L.
Lonicera
Lupinus aridorum
Lupinus villosus Willd.
Magnolia grandiflora L.
Medicago arborea L.
Medicago sativa L.
Metrosideros
Myrtus communis L.
Nerium oleander
Olea
Osteospermum ecklonis (DC.) Norl.
Pelargonium
Perovskia abrotanoides
Phagnalon saxatile (L.) Cass.
Phillyrea angustifolia L.
Phillyrea latifolia
Phlomis fruticosa L.
Pistacia vera L.
Plantago lanceolata L.
Platanus
Polygala grandiflora
Polygala myrtifolia L.
Prunus
Pteridium aquilinum
Quercus
Ratibida columnifera (Nutt.) Wooton & Standl.
Rhamnus
Robinia pseudoacacia L.
Rosa
Rubus
Salvia mellifera Greene
Salvia officinalis
Salvia rosmarinus
Sambucus
Santolina chamaecyparissus L.
Santolina magonica
Sapindus saponaria L.
Solidago virgaurea L.
Spartium
Strelitzia reginae Aiton
Ulex
Ulmus
Vaccinium
Vinca
Westringia fruticosa Guerin.
Xanthium strumarium L.
Nader omschreven planten die vatbaar zijn voor Xylella fastidiosa, ondersoort pauca
Acacia
Amaranthus retroflexus L.
Asparagus acutifolius L.
Catharanthus roseus (L.) G.Don
Chenopodium album L.
Cistus albidus L.
Cistus creticus L.
Citrus
Coffea
Dodonaea viscosa (L.) Jacq.
Eremophila maculata (Ker Gawler) F. von Müller
Erigeron
Euphorbia chamaesyce L.
Euphorbia terracina L.
Grevillea juniperina Br.
Hebe
Heliotropium europaeum L.
Hibiscus
Laurus nobilis L.
Lavandula
Myoporum insulare Br.
Myrtus communis L.
Nerium oleander L.
Olea europaea L.
Osteospermum fruticosum (L.) Norl.
Pelargonium
Phillyrea latifolia L.
Pistacia vera
Polygala myrtifolia L.
Prunus
Rhamnus alaternus L.
Salvia rosmarinus
Spartium junceum L.
Ulex parviflorus
Vinca minor L.
Westringia fruticosa (Willd.) Druce
Westringia glabra Br.
BESLUITEN
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/32 |
BESLUIT (EU) 2021/2131 VAN DE RAAD
van 25 november 2021
betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot de wijziging van Protocol 32 betreffende de financiële bepalingen voor de tenuitvoerlegging van artikel 82, dat is gehecht aan de EER-overeenkomst
(Voor de EER relevante tekst)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 122 en artikel 322, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) (“de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden. |
(2) |
Krachtens artikel 98 van de EER-overeenkomst kan het Gemengd Comité van de Europese Economische Ruimte (“het Gemengd Comité van de EER”) besluiten onder meer Protocol 32 betreffende de financiële bepalingen voor de tenuitvoerlegging van artikel 82, dat is gehecht aan de EER-overeenkomst (“Protocol 32”), te wijzigen. |
(3) |
Bij Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad (3), waarbij het herstelinstrument van de Europese Unie is ingesteld, zijn extra externe bestemmingsontvangsten toegewezen voor het programma Horizon Europa, dat is ingesteld bij Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad (4) en het Uniemechanisme voor civiele bescherming, dat is geregeld bij Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (5). Het is wenselijk in Protocol 32 te verduidelijken dat voor de berekening van de financiële bijdragen van de EVA-staten de berekeningsgrondslag moet worden verhoogd met de kredieten die overeenstemmen met externe bestemmingsontvangsten die uit hoofde van artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 voor hun deelname aan deze programma’s zijn toegewezen. |
(4) |
Protocol 32 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijzigingen van Protocol 32 betreffende de financiële bepalingen voor de tenuitvoerlegging van artikel 82, dat is gehecht aan de EER-overeenkomst, wordt gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER (6).
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 25 november 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
Z. POČIVALŠEK
(1) PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.
(2) PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.
(3) Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 23).
(4) Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
(5) Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
(6) Zie document ST 13509/21 op http://register.consilium.europa.eu
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/34 |
BESLUIT (EU) 2021/2132 VAN DE RAAD
van 29 november 2021
inzake het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst betreffende de veiligheid van de burgerluchtvaart tussen de Europese Unie en de regering van de Volksrepubliek China, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst betreffende de veiligheid van de burgerluchtvaart tussen de Europese Unie en de regering van de Volksrepubliek China (1) (“de overeenkomst”) is namens de Unie goedgekeurd bij Besluit (EU) 2020/1075 van de Raad (2) en is op 1 september 2020 in werking getreden (3). |
(2) |
Artikel 11, lid 1, van de overeenkomst voorziet in de oprichting van een Gemengd Comité van de partijen met het oog op de doeltreffende werking van de overeenkomst. |
(3) |
In artikel 11, lid 3, van de overeenkomst is voorts bepaald dat het Gemengd Comité zijn reglement van orde moet opstellen en vaststellen. |
(4) |
De Commissie en de burgerluchtvaartautoriteit van China hebben samengewerkt bij het opstellen van het ontwerp van het reglement van orde. |
(5) |
Aangezien het reglement van orde van het Gemengd Comité bindend is voor de Unie, is het passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Gemengd Comité moet worden ingenomen met betrekking tot de vaststelling van dit reglement van orde. Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet worden gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Het namens de Unie in te nemen standpunt op de eerste vergadering van het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst betreffende de veiligheid van de burgerluchtvaart tussen de Europese Unie en de regering van de Volksrepubliek China, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité, wordt gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité (4).
2. De vertegenwoordigers van de Unie in het Gemengd Comité kunnen zonder nader besluit van de Raad kleine wijzigingen van het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité goedkeuren.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 29 november 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
S. KUSTEC
(1) PB L 240 van 24.7.2020, blz. 4.
(2) Besluit (EU) 2020/1075 van de Raad van 26 juni 2020 inzake de sluiting van de Overeenkomst betreffende de veiligheid van de burgerluchtvaart tussen de Europese Unie en de regering van de Volksrepubliek China (PB L 240 van 24.7.2020, blz. 1).
(3) PB L 3 van 7.1.2021, blz. 3.
(4) Zie document ST 13626/21 op http://register.consilium.europa.eu
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/36 |
BESLUIT (GBVB) 2021/2133 VAN DE RAAD
van 2 december 2021
betreffende de ondersteuning van het alomvattende programma ter ondersteuning van de inspanningen ter voorkoming en bestrijding van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en conventionele munitie in Zuidoost-Europa
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 31, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 19 november 2018 heeft de Raad de EU-strategie tegen illegale vuurwapens, handvuurwapens en lichte wapens (SALW), en munitie daarvoor, met als titel “Wapens beveiligen, burgers beschermen” (de “EU-SALW-strategie”) aangenomen. |
(2) |
Al meer dan drie decennia lang worden staten in Zuidoost-Europa over hun grenzen heen en op hun hele grondgebied geconfronteerd met aanzienlijke risico’s en uitdagingen die voortvloeien uit de destabiliserende accumulatie en ongecontroleerde verspreiding van illegale handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en conventionele munitie. Die risico’s hebben bredere negatieve gevolgen voor heel Europa en daarbuiten. In de EU-SALW-strategie wordt gesteld dat, hoewel de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang is geboekt, met name in Zuidoost-Europa, door de omvang van de accumulatie van SALW en munitie, inadequate opslagomstandigheden, wijdverbreid illegaal bezit, en lacunes in de uitvoering de inspanningen op het gebied van vuurwapen- en SALW-beheersing in delen van de Westelijke Balkan nog altijd slechts beperkt resultaat opleveren. |
(3) |
Op regionaal niveau verbindt de EU-SALW-strategie de Unie en haar lidstaten ertoe te helpen bij het vergroten van de capaciteit van rechtshandhavingsinstanties om smokkelnetwerken op te sporen, te ontmantelen en te verbieden en te voorkomen dat vuurwapens via de illegale markt in handen vallen van terroristen en criminelen, onder meer door illegale financiering en illegaal vervoer van wapens te blokkeren en door de grenspolitie, douane- en havendiensten een grotere rol te geven bij het tegengaan van illegale wapenstromen via maritiem vervoer. De Unie en haar lidstaten hebben zich ertoe verbonden andere landen te helpen het beheer en de beveiliging van voorraden in het bezit van de staat te verbeteren door de nationale wetgevende en bestuurlijke kaders, evenals de instellingen die het legitieme aanbod en voorraadbeheer van SALW en munitie voor defensie- en veiligheidstroepen reguleren, te versterken. |
(4) |
Overeenkomstig de EU-SALW-strategie zal de Unie haar dialoog en samenwerking met regionale organisaties die zich bezighouden met SALW-beheersing intensiveren door haar activiteiten af te stemmen op regionale strategieën en actieplannen. |
(5) |
In 2000 hebben de staten die deelnemen aan de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) hun goedkeuring gehecht aan het SALW-document van de OVSE (1), waarin zij toezeggen de illegale handel in SALW in al zijn aspecten te zullen bestrijden. In dat document wordt voorts benadrukt dat de buitensporige accumulatie van SALW en het gebrekkige beheer en de gebrekkige beveiliging van de voorraden daarvan een destabiliserend effect kunnen hebben op de nationale, regionale en internationale veiligheid. |
(6) |
Tevens hebben de staten die deelnemen aan de OVSE in 2003 hun goedkeuring gehecht aan het OVSE-document over voorraden conventionele munitie (2). Dit betekent dat zij erkennen dat de buitensporige accumulatie van conventionele munitie veiligheids- en beveiligingsrisico’s oplevert. Ter bestrijding van die risico’s hebben zij besloten een praktische procedure vast te stellen voor het verlenen van bijstand voor de vernietiging van overschotten aan conventionele munitie en/of het verbeteren van de praktijken voor het beheer en de beveiliging van voorraden. |
(7) |
In de OVSE-documenten over SALW en voorraden conventionele munitie wordt vernietiging aangemerkt als de meest aangewezen methode om de overtollige voorraden SALW en conventionele munitie op te ruimen. |
(8) |
Bij het door dit besluit van de Raad ondersteunde project zal rekening worden gehouden met andere regionale initiatieven, met name de routekaart voor de Westelijke Balkan (3), de werkzaamheden van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP)/het Uitwisselingscentrum voor Zuidoost- en Oost-Europa inzake de beheersing van het aantal handvuurwapens en lichte wapens (Seesac), en de relevante activiteiten van de Europese Commissie in Zuidoost-Europa in verband met wapenbeheersing en illegale wapenhandel. Het project zal worden uitgevoerd in coördinatie met de daarmee samenhangende ondersteuning van de Unie aan jurisdicties in Zuidoost-Europa (Besluiten (GBVB) 2018/101 (4) en (GBVB) 2017/915 (5) van de Raad), de regionale samenwerking met de Westelijke Balkan op het gebied van SALW-beheersing, uitgevoerd door het UNDP/Seesac (Besluiten (GBVB) 2019/2111 (6), (GBVB) 2018/1788 (7) en (GBVB) 2016/2356 (8) van de Raad), en de samenwerking tussen de EU en Zuidoost-Europa inzake rechtshandhaving op het gebied van de illegale handel in vuurwapens, ondersteund door het DG Migratie en Binnenlandse Zaken van de Europese Commissie, het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging (Empact). |
(9) |
De Unie heeft in het verleden activiteiten van de OVSE gesteund door middel van Besluit 2012/662/GBVB van de Raad (9) betreffende de ondersteuning van activiteiten om het risico van illegale handel in en buitensporige accumulatie van handvuurwapens en lichte wapens in het gebied dat valt onder de OVSE te beperken. Op 4 augustus 2017 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2017/1424 ter ondersteuning van de OVSE-activiteiten ter beperking van het risico van illegale handel in en buitensporige accumulatie van handvuurwapens, lichte wapens en conventionele munitie in de Republiek Noord-Macedonië en in Georgië (10) vastgesteld. Op 2 december 2019 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2019/2009 (11) ter ondersteuning van de inspanningen van Oekraïne ter bestrijding van de illegale handel in wapens, munitie en explosieven, in samenwerking met de OVSE vastgesteld. |
(10) |
Op 30 juni 2018 is tijdens de derde conferentie van de Verenigde Naties voor de evaluatie van de vorderingen in de uitvoering van het VN-actieprogramma tegen illegale handvuurwapens en lichte wapens een slotdocument aangenomen waarin de landen opnieuw hebben toegezegd de omleiding van handvuurwapens en lichte wapens te voorkomen en te bestrijden. De landen verklaarden opnieuw dat ze bereid zijn de internationale samenwerking voort te zetten en de regionale samenwerking te versterken, door verbetering van coördinatie, overleg, informatie-uitwisseling en operationele samenwerking, met de betrokkenheid van de bevoegde regionale en subregionale organisaties en de voor rechtshandhaving, grenscontrole en uitvoer- en invoervergunningen bevoegde autoriteiten. |
(11) |
In de resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 25 september 2015 getiteld “Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development” (Onze wereld transformeren: Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling), wordt bevestigd dat de bestrijding van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens noodzakelijk is voor de verwezenlijking van vele duurzameontwikkelingsdoelstellingen, waaronder die met betrekking tot vrede, justitie en sterke instituties, armoedebestrijding, economische groei, gezondheid, gendergelijkheid en veilige steden. Daarom hebben alle staten met duurzameontwikkelingsdoelstelling 16.4 daarvan toegezegd de illegale stromen van geldmiddelen en wapens aanzienlijk te verminderen. |
(12) |
In de op 24 mei 2018 door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties voorgestelde agenda voor ontwapening, getiteld “Securing our Common Future” (Onze gezamenlijke toekomst veiligstellen), wordt opgeroepen tot het aanpakken van de buitensporige accumulatie van en de illegale handel in conventionele wapens en het ondersteunen van nationale benaderingen ten aanzien van handvuurwapens, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Dit besluit is, met het oog op de uitvoering van de strategie van de Unie inzake handvuurwapens en lichte wapens, bedoeld om de risico’s te verminderen van illegale handel in en de ongecontroleerde verspreiding van SALW in, naar of vanuit Zuidoost-Europa, die de veiligheid en zekerheid ondermijnen door duurzame vredesopbouw en sociaal-economische ontwikkeling te belemmeren, bij te dragen tot ordeverstoring, terrorisme en crimineel geweld aan te wakkeren of tot een hervatting van conflicten te leiden.
2. Overeenkomstig lid 1 heeft dit besluit de volgende doelstellingen:
a) |
het risico op de verspreiding en het misbruik van SALW in de Republiek Albanië te verminderen; |
b) |
Bosnië en Herzegovina te ondersteunen bij het beperken van de beveiligings- en veiligheidsrisico’s in verband met het illegaal bezit van, misbruik van en handel in SALW en munitie daarvoor; |
c) |
steun te verlenen voor de versterking van de bestaande K-9-eenheid van de Kosovaarse (*) politie en de directe bijdrage daarvan aan de preventie, de bestrijding en het onderzoek van SALW, munitie en misbruik van en handel in explosieven in de Westelijke Balkan; |
d) |
het risico op de verspreiding en het misbruik van SALW in de Republiek Noord-Macedonië te verminderen door de preventie-, detectie-, analyse- en onderzoekscapaciteit van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en andere gouvernementele organisaties te vergroten; |
e) |
het risico op ongeplande explosies op munitieterreinen en de omleiding van SALW/voorraden conventionele munitie uit opslagplaatsen van het Ministerie van Defensie van Montenegro te beperken; |
f) |
het verminderen van veiligheids- en beveiligingsrisico’s in verband met SALW in illegaal bezit, misbruik van legale SALW, en de illegale handel in SALW in Servië; |
g) |
de deelnemende staten van de OVSE helpen hun toezeggingen voor hulp tegen de illegale verspreiding van SALW/voorraden conventionele munitie beter te plannen, na te komen en zo nodig aan te scherpen. |
3. De begunstigden van het project zijn:
a) |
autoriteiten in Zuidoost-Europa die gemachtigd en verantwoordelijk zijn voor het voorkomen en bestrijden van de illegale handel in SALW en conventionele munitie, namelijk SALW-commissies/-besturen, Ministeries van Binnenlandse Zaken, en rechtshandhavingsinstanties zoals de politie. Andere betrokken autoriteiten zijn de Ministeries van Veiligheid, het OM, rechtbanken en penitentiaire diensten in Bosnië en Herzegovina en het Ministerie van Defensie in Montenegro. In Servië voorziet het project ook in samenwerking met maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met SALW-beheersingskwesties (directe begunstigden); |
b) |
de bevolking van jurisdicties in Zuidoost-Europa en zijn Europees nabuurschap die bedreigd worden door het gebruik van illegale SALW en conventionele munitie bij criminele activiteiten, terrorisme en gewelddadig misbruik (indirecte begunstigden); |
c) |
de gemandateerde autoriteiten in de Unie en haar lidstaten die voordeel halen uit betere controlecapaciteiten inzake SALW en conventionele munitie in Zuidoost-Europa, onder meer door betere informatie-uitwisseling en coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen zoals risico-identificatie, onderzoek en tracering, opsporing en inbeslagneming van illegale SALW en conventionele munitie (indirecte begunstigden). |
4. De bijlage bij dit besluit bevat een nadere omschrijving van het project.
Artikel 2
1. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (“HV”) is belast met de uitvoering van dit besluit.
2. De technische uitvoering van het in artikel 1 bedoelde project (het “project”) wordt door het secretariaat van de OVSE verricht.
3. Het secretariaat van de OVSE voert zijn taken uit onder de verantwoordelijkheid van de HV. De HV treft daartoe de nodige regelingen met het secretariaat van de OVSE.
Artikel 3
1. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van het door de Unie gefinancierde project bedraagt 4 208 827 EUR.
2. De uitgaven die met het in lid 1 genoemde referentiebedrag worden gefinancierd, worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.
3. De Commissie ziet erop toe dat de in lid 1 bedoelde uitgaven correct worden beheerd. Zij sluit daartoe de noodzakelijke financieringsovereenkomst met het secretariaat van de OVSE. In die overeenkomst wordt bepaald dat het secretariaat van de OVSE er zorg voor moet dragen dat de bijdrage van de Unie zichtbaar is in een mate die overeenstemt met haar omvang.
4. De Commissie stelt alles in het werk om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden daarbij en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.
Artikel 4
1. De HV brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit, op basis van regelmatige inhoudelijke verslagen die door het secretariaat van de OVSE worden opgesteld. Deze verslagen vormen de basis voor de evaluatie door de Raad.
2. De Commissie brengt verslag uit over de financiële aspecten van het project zoals bedoeld in artikel 1.
Artikel 5
1. Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
2. Dit besluit vervalt 36 maanden na de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst. Het vervalt echter zes maanden na de datum van inwerkingtreding, indien er binnen die termijn nog geen overeenkomst is gesloten.
Gedaan te Brussel, 2 december 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
J. VRTOVEC
(1) FSC.DOC/1/00/Rev.1.
(2) FSC.DOC/1/03/Rev.1.
(3) Tijdens de top voor de Westelijke Balkan van 10 juli 2018 in Londen is de “Regionale routekaart voor een duurzame oplossing voor illegaal bezit van, misbruik van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor in de Westelijke Balkan tegen 2024” aangenomen.
(4) Besluit (GBVB) 2018/101 van de Raad van 22 januari 2018 betreffende het bevorderen van doeltreffende controle op de wapenuitvoer (PB L 17 van 23.1.2018, blz. 40).
(5) Besluit (GBVB) 2017/915 van de Raad van 29 mei 2017 over activiteiten van de Unie ter ondersteuning van de uitvoering van het Wapenhandelsverdrag (PB L 139 van 30.5.2017, blz. 38).
(6) Besluit (GBVB) 2019/2111 van de Raad van 9 december 2019 betreffende de ondersteuning van ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het Seesac in Zuidoost-Europa ter beperking van de dreiging die uitgaat van illegale handvuurwapens en lichte wapens (PB L 318 van 10.12.2019, blz. 147).
(7) Besluit (GBVB) 2018/1788 van de Raad van 19 november 2018 ter ondersteuning van het Uitwisselingscentrum voor Zuidoost- en Oost-Europa inzake de beheersing van het aantal handvuurwapens en lichte wapens (Seesac) voor de uitvoering van de regionale routekaart voor de strijd tegen illegale wapenhandel in de Westelijke Balkan (PB L 293 van 20.11.2018, blz. 11).
(8) Besluit (GBVB) 2016/2356 van de Raad van 19 december 2016 ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het Seesac in Zuidoost-Europa in het kader van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (PB L 348 van 21.12.2016, blz. 60).
(9) Besluit 2012/662/GBVB van de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de ondersteuning van activiteiten om het risico van illegale handel in en buitensporige accumulatie van handvuurwapens en lichte wapens in het gebied dat valt onder de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) te beperken (PB L 297 van 26.10.2012, blz. 29).
(10) PB L 204 van 5.8.2017, blz. 82.
(11) Besluit (GBVB) 2019/2009 van de Raad van 2 december 2019 ter ondersteuning van de inspanningen van Oekraïne ter bestrijding van de illegale handel in wapens, munitie en explosieven, in samenwerking met de OVSE (PB L 312 van 3.12.2019, blz. 42).
(*) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
BIJLAGE
PROJECTDOCUMENT
ALOMVATTEND OVSE-PROGRAMMA TER ONDERSTEUNING VAN DE INSPANNINGEN TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN DE ILLEGALE HANDEL IN SALW EN CONVENTIONELE MUNITIE IN ZUIDOOST-EUROPA — HR (2021) 138
1. Achtergrond
Al meer dan drie decennia lang worden staten in Zuidoost-Europa over hun grenzen heen en op hun gehele grondgebied geconfronteerd met aanzienlijke risico's en uitdagingen die voortvloeien uit een destabiliserende accumulatie en ongecontroleerde verspreiding van illegale handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en conventionele munitie. Deze risico's hebben bredere negatieve gevolgen voor heel Europa en daarbuiten.
Zuidoost-Europa blijft een punt van zorg en een belangrijke uitdaging wat betreft de EU-strategie tegen illegale vuurwapens, kleine en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (de "EU-SALW-strategie"). In de EU-SALW-strategie wordt gesteld dat, "hoewel de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang is geboekt, met name in Zuidoost-Europa, door de omvang van de accumulatie van SALW en munitie, inadequate opslagomstandigheden, wijdverbreid illegaal bezit en lacunes in de uitvoering, de inspanningen op het gebied van vuurwapen- en SALW-beheersing in delen van de Westelijke Balkan nog altijd slechts beperkt resultaat opleveren."
Zo wordt met betrekking tot de Westelijke Balkan in de EU-SALW-strategie een uitgebreid pakket maatregelen omlijnd, die onder meer gericht zijn op [...] "het verkleinen van overtollige voorraden van SALW en munitie, het terugdringen van illegaal bezit, het tegengaan van onttrekking aan het legale circuit en wapenhandel, het verbeteren van grenscontroles en van de markering, registratie en tracering van SALW, het versterken van de verwijdercapaciteit, het vergroten van bewustzijn en het ondersteunen van capaciteit voor rechtshandhaving, [...], [waarbij] de steun aan nationale controlesystemen [wordt voortgezet] en rekening [wordt gehouden] met relevante regionale initiatieven voor het tegengaan van illegale SALW en munitie daarvoor, zoals de Regionale routekaart voor een duurzame oplossing voor illegaal bezit van, misbruik van en handel in SALW/vuurwapens en munitie daarvoor in de Westelijke Balkan tegen 2024, een initiatief dat steun geniet van Frankrijk en Duitsland."
De gevolgen van de conflicten uit het verleden in de regio, van tekortkomingen in de tijdige en correcte uitvoering van demobilisatie, ontwapening en reïntegratie, en van slecht toegepaste gecentraliseerde controlesystemen voor SALW en voorraden conventionele munitie, kwamen tot uiting in:
• |
illegale handel in SALW en conventionele munitie en verspreiding daarvan binnen en buiten Zuidoost-Europa; |
• |
illegale onttrekking aan het legale circuit van SALW en conventionele munitie; |
• |
gebruik van illegale/gesmokkelde SALW en conventionele munitie bij terroristische of criminele activiteiten en geweldmisdrijven in de regio en daarbuiten; |
• |
verlies en diefstal van SALW en conventionele munitie uit officiële opslagplaatsen en bergplaatsen (en bijgevolg de illegale verspreiding ervan); |
• |
geringe verantwoordingsplicht en transparantie bij preventie, beheer, handhaving en beheersing van SALW en conventionele munitie. |
De deelnemende OVSE-lidstaten zijn overeengekomen samen te werken om deze problemen op een alomvattende manier aan te pakken. Meer in het bijzonder hebben zij zich ertoe verbonden de illegale handel in en de ongecontroleerde verspreiding van SALW en conventionele munitie te bestrijden overeenkomstig de bepalingen van de OVSE-documenten over SALW (FSC.DOC/1/00/Rev.1) en voorraden conventionele munitie (FSC.DOC/1/03/Rev.1).
Om deze uitdagingen en punten van bezorgdheid aan te pakken, hebben de staten van Zuidoost-Europa in 2019 bij de OVSE officiële verzoeken om bijstand op het gebied van beheersing van SALW en conventionele munitie ingediend (1). Deze verzoeken werden ingediend door het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Albanië, het Ministerie van Veiligheid van Bosnië en Herzegovina, het Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Noord-Macedonië, het Ministerie van Defensie van Montenegro en het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Servië.
2. Algemene doelstelling
De risico's verminderen van illegale handel en ongecontroleerde verspreiding van SALW in/naar/vanuit Zuidoost-Europa, die de veiligheid en zekerheid ondermijnen door duurzame vredesopbouw en sociaal-economische ontwikkeling te belemmeren, door bij te dragen tot de ineenstorting van de openbare orde, door terrorisme en crimineel geweld aan te wakkeren of door tot een hervatting van conflicten te leiden.
3. Beschrijving van het optreden
Het optreden is gebaseerd op systematische processen voor behoeftenevaluatie die in de periode 2019-2021 zijn uitgevoerd. Bij deze processen zijn verzoeken om bijstand geverifieerd en is bevestigd dat de OVSE-steun nodig is, met name wat betreft het versterken van de vermogens van de gemandateerde autoriteiten op het gebied van:
• |
beheer en uitwisseling van informatie in verband met het voorkomen en bestrijden van illegale handel in SALW; |
• |
het gebruik van speurhonden (K-9-eenheden) bij het opsporen en in beslag nemen van illegale SALW en conventionele munitie; |
• |
bewustmaking en belangenbehartiging ter ondersteuning van de preventie en bestrijding van illegale handel in SALW en conventionele munitie; |
• |
regulatieve en operationele kaders voor het onbruikbaar maken van SALW; |
• |
beheer en beveiliging van SALW-voorraden. |
Het optreden - een alomvattend OVSE-programma ter ondersteuning van de inspanningen ter voorkoming en bestrijding van de illegale handel in SALW en conventionele munitie in Zuidoost-Europa - bestaat uit zeven OVSE-projecten en voldoet op alomvattende wijze aan bovenstaande vereisten, onder meer door de grensoverschrijdende/regionale dynamiek te versterken teneinde de illegale handel in SALW en conventionele munitie efficiënter, doeltreffender en met een grotere impact te voorkomen en te bestrijden. De projecten werden ontwikkeld in nauwe samenwerking met de gemandateerde autoriteiten/instellingen, het conflictpreventiecentrum van de OVSE en de missies van de OVSE in Zuidoost-Europa.
Het alomvattende OVSE-programma ondersteunt via haar projecten de EU-SALW-strategie, met name internationale samenwerking en ondersteuning ten behoeve van de Westelijke Balkan.
De projecten hebben ook tot doel de negatieve gevolgen van de illegale handel in SALW en munitie daarvoor voor de duurzame ontwikkeling te beperken en te voorkomen, en versterken aldus de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN, zoals:
• |
doelstelling 05. Gendergelijkheid bereiken en alle vrouwen en meisjes empoweren (bijv. streefdoel 5.2); en |
• |
doelstelling 16. Vreedzame, inclusieve samenlevingen voor duurzame ontwikkeling bevorderen, iedereen toegang tot de rechter verzekeren en op alle niveaus doeltreffende, verantwoordelijke en inclusieve instellingen creëren (bijv. streefdoelen 16.1, 16.4 & 16.a). |
Voorts zijn de voorstellen in overeenstemming gebracht met de "Routekaart voor een duurzame oplossing voor illegaal bezit van, misbruik van en handel in SALW en munitie daarvoor in de Westelijke Balkan tegen 2024" (2) en gecoördineerd met de relevante belanghebbenden die de routekaart ondersteunen en toezicht houden op de uitvoering ervan. Het voorstel vormt ook een aanvulling op de EU-strategie tegen illegale vuurwapens, kleine en lichte wapens, en munitie daarvoor (2018), met name maatregelen in de Westelijke Balkan, en ondersteunt zo de autoriteiten van Zuidoost-Europa bij de naleving van de strategie.
3.1. Project 1: de nationale autoriteiten van de Republiek Albanië bijstaan teneinde het risico op de verspreiding en het misbruik van SALW te verminderen
3.1.1. Doel
Het project heeft tot doel het risico op de verspreiding en het misbruik van SALW in de Republiek Albanië te verminderen.
3.1.2. Beschrijving
De gevolgen van het ongecontroleerd verspreiden en bezitten van SALW, munitie en explosieven vormen nog steeds een ernstige bedreiging voor de openbare veiligheid en de sociale en economische ontwikkeling in Albanië. Slecht gecontroleerde en illegale SALW houden criminele elementen en georganiseerde criminaliteit in stand door geweld en onveiligheid in de hand te werken. Al deze aspecten hebben nadelige gevolgen voor veiligheids- en vertrouwenwekkende maatregelen in het land en de regio. Albanië heeft in oktober 2019 tijdens het OVSE-Forum voor Veiligheidssamenwerking om bijstand verzocht.
De OVSE heeft capaciteitstekorten vastgesteld op het gebied van:
a) |
het wet- en regelgevend kader voor het onbruikbaar maken van vuurwapens, en de correcte uitvoering ervan via een verbetering van de infrastructuur, uitrusting en opleiding; |
b) |
het gebruik van speurhonden (K-9-eenheden) door de Albanese staatspolitie voor het opsporen van SALW, munitie en explosieven; |
c) |
de bewustmaking van het publiek over de gevaren van misbruik en verspreiding van SALW. |
De financiering door de Raad van de EU zal worden gebruikt om capaciteitstekorten op deze drie punten aan te pakken.
Het project zal niet alleen aan de bevolking van Albanië ten goede komen maar ook de vele nationale autoriteiten met een mandaat op het gebied van SALW-beheersing, met name de nationale SALW-commissie, het Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Albanië en de Albanese staatspolitie.
3.1.3. Verwachte resultaten
Resultaat 1: het wetgevingskader van de Republiek Albanië op het gebied van SALW en het onbruikbaar maken ervan wordt versterkt.
Indicatoren:
— |
het bestaan van een normatief kader voor SALW-beheersing overeenkomstig de internationale normen; |
— |
het bestaan van faciliteiten en praktijken op het gebied van het onbruikbaar maken van SALW overeenkomstig de OVSE-verbintenissen en internationale normen; |
— |
het aantal opleidingen en aantal mensen dat is opgeleid om SALW onbruikbaar te maken of toe te zien op de daarbij gevolgde procedure. |
Resultaat 2: de Albanese politie is beter in staat om wapens en explosieven op te sporen.
Indicatoren:
— |
het bestaan van een normatief kader voor een verhoogde K-9-capaciteit overeenkomstig de internationale normen; |
— |
het bestaan van K-9-faciliteiten en -infrastructuur overeenkomstig internationale normen en OVSE-aanbevelingen; |
— |
het aantal opleidingen en aantal mensen dat is opgeleid. |
Resultaat 3: toegenomen publiek bewustzijn van de gevaren van SALW en van de problematiek van SALW-beheersing.
Indicatoren:
— |
het aantal bestaande sturings- of reguleringsdocumenten inzake bewustmaking en voorlichting van het publiek (d.w.z. communicatiestrategie inzake SALW); |
— |
het aantal actuele bewustmakings- en voorlichtingscampagnes over het belang van de beheersing van SALW, munitie en explosieven en over de risico's in verband met het illegaal bezit en misbruik ervan, overeenkomstig de aangenomen communicatiestrategie inzake SALW; |
— |
het percentage van het doelpubliek (uitgesplitst naar geslacht) dat zich bewust is van de risico's van het misbruik van SALW. |
3.1.4. Maatregelen
3.1.4.1 Maatregel voor een beter wetgevingskader van de Republiek Albanië op het gebied van SALW en het onbruikbaar maken ervan.
De maatregel omvat:
— |
steun voor de uitwerking van een verordening inzake het onbruikbaar maken van SALW en een actieplan voor de uitvoering ervan; |
— |
steun voor de ontwikkeling van mechanismen voor de correcte uitvoering van en het toezicht op het onbruikbaar maken van SALW; |
— |
steun voor de opstelling van een opleidingshandleiding over het onbruikbaar maken van SALW, en het verzorgen van nationale en internationale opleidingen voor de uitvoerders ter plaatse. |
3.1.4.2 Maatregel in verband met de versterking van de capaciteit van de Albanese politie om illegale wapens en explosieven op te sporen.
De maatregel omvat:
— |
de ontwikkeling van een operationele standaardprocedure voor het gebruik van K-9-capaciteit bij het opsporen van SALW, en van een overkoepelend plan voor de modernisering van deze capaciteit; |
— |
een opleidingsprogramma inzake de toepassing van de operationele standaardprocedure voor het gebruik van K-9-capaciteit bij het opsporen van SALW; |
— |
materiële bijstand en modernisering van de infrastructuur van de K-9-eenheid; |
— |
de uitvoering van infrastructuurverbeteringen voor kennels, kantoorfaciliteiten en K-9-perimeters, evenals aankoop en overdracht van apparatuur voor K-9-eenheden om de detectiecapaciteit te vergroten; |
— |
het voorzien in een platform om het gebruik van K-9-capaciteiten te bevorderen door wedstrijden op nationaal en regionaal niveau te organiseren. |
3.1.4.3 Maatregel in verband met het vergroten van het publiek bewustzijn van de gevaren van SALW en van kwesties in verband met SALW-beheersing.
De maatregel omvat:
— |
steun voor het ontwerpen van een gecoördineerde bewustmakings- en communicatiestrategie; |
— |
steun voor de uitvoering van de bewustmakings- en communicatiestrategie. |
3.2. Project 2: aanpakken van beveiligings- en veiligheidsrisico's in verband met illegaal bezit van, misbruik van en handel in SALW en munitie daarvoor in Bosnië en Herzegovina
3.2.1. Doel
Doel van het project is Bosnië en Herzegovina (BiH) te ondersteunen bij het beperken van de beveiligings- en veiligheidsrisico's in verband met illegaal bezit van, misbruik van en handel in SALW en munitie daarvoor.
3.2.2. Beschrijving
Het project is gericht op de in het verzoek om bijstand van het Ministerie van Veiligheid (2019) gespecificeerde behoeften met een hoge prioriteit en is bedoeld om Bosnië en Herzegovina te helpen de beveiligings- en veiligheidsrisico's in verband met illegaal bezit van, misbruik van en handel in SALW, munitie en explosieven te beperken en aldus bij te dragen tot veiligheid en stabiliteit in het land en in de ruimere regio.
De OVSE heeft capaciteitstekorten vastgesteld op het gebied van:
a) |
de infrastructuur van de rechtshandhavingsdiensten voor de opslag van SALW en munitie, met inbegrip van procedures en praktijken op het gebied van fysieke beveiliging en voorraadbeheer; |
b) |
de institutionele bewustmaking en voorlichting over SALW-beheersing ter ondersteuning van de coördinatieraad voor SALW-beheersing, ook wat betreft de methodische aanpak en het instrumentarium voor monitoring en evaluatie; |
c) |
de K-9-capaciteit van de rechtshandhavingsdiensten voor het opsporen van SALW, munitie en explosieven, onder meer wat betreft hun planning, wetgevings- en operationele kaders, uitrusting, infrastructuur en opleidingsonderdelen; |
d) |
de toegankelijkheid en vergelijkbaarheid van data in verband met SALW die nodig zijn voor een doeltreffende beleidsvorming en operationele respons; |
e) |
het onbruikbaar maken van SALW, met inbegrip van wet- en regelgevingskaders, opleiding, uitrusting en infrastructuurelementen. |
De financiering door de Raad van de EU zal worden gebruikt om de in de punten c) en d) vermelde capaciteitstekorten aan te pakken.
Het project zal niet alleen aan de bevolking van Bosnië en Herzegovina ten goede komen maar ook aan de vele nationale autoriteiten met een mandaat op het gebied van SALW-beheersing, namelijk rechtshandhavingsinstanties, waaronder de Ministeries van Binnenlandse Zaken en de politiediensten op het niveau van de entiteiten en de kantons, de coördinatieraad voor SALW-beheersing, het Ministerie van Veiligheid, evenals het Openbaar Ministerie, de rechtbanken en penitentiaire diensten.
3.2.3. Verwachte resultaten
Resultaat 1: de K-9-capaciteit van de rechtshandhavingsdiensten voor het opsporen van SALW, munitie en explosieven wordt versterkt.
Indicatoren:
— |
de mate waarin het masterplan voor de ontwikkeling van het noodzakelijke wetgevings-, infrastructuur- en operationele kader voor K-9-eenheden wordt uitgevoerd; |
— |
het percentage opgeleiden dat de vaardigheden aantoont die vereist zijn voor een doeltreffende toepassing van de operationele standaardprocedures; |
— |
het aantal K-9-eenheden/locaties die zijn gemoderniseerd overeenkomstig de behoeftenevaluatie van de OVSE. |
Resultaat 2: er wordt een geïntegreerde interinstitutionele gegevensbank en dito tracking system ontwikkeld voor zaken die verband houden met SALW en munitie.
Indicatoren:
— |
de mate van interoperabiliteit/compatibiliteit van de methoden voor gegevensverzameling; |
— |
het bestaan van een operationeel en interinstitutioneel IT-systeem dat een geïntegreerde inzameling en analyse van gegevens uit SALW- en munitiegerelateerde zaken mogelijk maakt. |
3.2.4. Maatregelen
3.2.4.1. Maatregel voor het versterken van de K-9-capaciteit van de rechtshandhavingsdiensten voor het opsporen van SALW, munitie en explosieven.
De maatregel omvat:
— |
ondersteuning bij het organiseren van werkgroepen en coördinatievergaderingen voor de ontwikkeling van een masterplan voor de opbouw van K-9-capaciteit; |
— |
ondersteuning bij het ontwikkelen van de vereiste wetgevings- en operationele kaders voor het gebruik van K9-capaciteit bij het opsporen van SALW; |
— |
verbetering van de K-9-infrastructuur en levering van de vereiste uitrusting; |
— |
het opstellen van een opleidingsprogramma inzake de toepassing van de operationele standaardprocedure voor het gebruik van K-9-capaciteit bij het opsporen van SALW; |
— |
het voorzien in een platform om het gebruik van K-9-capaciteiten te bevorderen door wedstrijden op nationaal en regionaal niveau te organiseren. |
3.2.4.2. Maatregel voor de ontwikkeling van een geïntegreerde interinstitutionele gegevensbank en dito tracking system voor zaken die verband houden met SALW en munitie.
De maatregel omvat:
— |
steun voor een beoordeling van relevante juridische en statistische modellen voor rechtshandhaving en justitie bij het tot stand brengen van een geïntegreerd interinstitutioneel tracking system op het gebied van SALW en munitie; |
— |
het ondersteunen van de totstandbrenging van een volgsysteem voor BiH op het gebied van SALW; |
— |
het organiseren van opleidingen voor functionarissen van de rechterlijke macht en personeel van de rechtshandhavingsdiensten die gebruikmaken van het SALW-tracking system. |
3.3. Project 3: steun voor de versterking van de K-9-capaciteit van de Kosovaarse (*) politie om SALW, munitie en explosieven op te sporen en in beslag te nemen
3.3.1. Doel
Het doel van dit project is steun te verlenen aan de versterking van de bestaande K-9-capaciteit van de Kosovaarse politie en de directe bijdrage daarvan aan de preventie, de bestrijding en het onderzoek van misbruik van en handel in SALW, munitie en explosieven in de Westelijke Balkan.
3.3.2. Beschrijving
Het project is ontwikkeld tegen de achtergrond van het actieplan bij de SALW-beheersingsstrategie van Kosovo. Doel is steun te verlenen aan de versterking van de bestaande K-9-capaciteit van de Kosovaarse politie en de directe bijdrage daarvan aan de preventie, de bestrijding en het onderzoek van misbruik van en handel in SALW, munitie en explosieven in de Westelijke Balkan.
Het project is gericht op het aanpakken van vastgestelde capaciteitstekorten in K-9-diensten bij de preventie, de bestrijding en het onderzoek van misbruik van en handel in SALW, ook wat betreft het regelgevingskader, het operationeel gebruik van K-9-teams en het tekort aan personele, infrastructurele en transportmiddelen.
Het project komt niet alleen aan de bevolking van Kosovo ten goede maar ook aan de Kosovaarse politie.
3.3.3. Verwachte resultaten
Resultaat 1: verbetering van het regulatieve en het opleidingskader, evenals van de infrastructuur en de uitrusting van de K-9-eenheid teneinde de preventie, de bestrijding en het onderzoek van misbruik van en handel in SALW, munitie en explosieven efficiënter en doeltreffender te maken.
Indicatoren:
— |
bestaan van een regulatief en een opleidingskader voor de K-9-eenheid; |
— |
bestaan van verbeterde infrastructuur en uitrusting voor de K-9-eenheid. |
3.3.4. Maatregelen
3.3.4.1. Maatregel voor het verbeteren van het regulatieve en het opleidingskader, evenals van de infrastructuur en de uitrusting van de K-9-eenheid teneinde de preventie, de bestrijding en het onderzoek van misbruik van en handel in SALW, munitie en explosieven efficiënter en doeltreffender te maken.
De maatregel omvat:
— |
de oprichting van de werkgroep ter verbetering van de K-9-capaciteit en haar werkzaamheden; |
— |
studiebezoeken bij ambtgenoten die beschikken over een geavanceerd systeem voor het gebruik van speurhonden voor SALW, munitie en explosieven; |
— |
het ondersteunen van de opleidingsafdeling van de begunstigde bij het opstellen van het opleidingsplan, het ontwikkelen van een opleidingsmethode die volledig wordt geïntegreerd in de operationele standaardprocedure van de K-9-eenheden voor opleiding en K9-operaties, en het creëren van een groep opleidingsdeskundigen; |
— |
steun bij het ter beschikking stellen van de nodige infrastructuur en uitrusting voor de opleiding en tactische en operationele prestaties van de K-9-eenheid; |
— |
zorgen voor een gespecialiseerde en voortgezette opleiding voor hondengeleiders. |
3.4. Project 4: bijstaan van de nationale autoriteiten van de Republiek Noord-Macedonië om het risico op de verspreiding van wapens en het misbruik van SALW te verminderen
3.4.1. Doel
Het doel van dit project is het risico op de verspreiding van wapens en het misbruik van SALW in de Republiek Noord-Macedonië te verminderen door de preventie-, detectie-, analyse- en onderzoekscapaciteit van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en andere gouvernementele organisaties te vergroten.
3.4.2. Beschrijving
Het project is ontwikkeld om tegemoet te komen aan het verzoek om bijstand van de regering van de Republiek Noord-Macedonië (2019) om de capaciteit van de nationale SALW-commissie te versterken en de capaciteit van de K-9-eenheid van de politie voor het opsporen van wapens en explosieven op te bouwen.
De OVSE heeft capaciteitstekorten vastgesteld op het gebied van:
a) |
de operationele K-9-capaciteit van het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor het opsporen van de illegale verspreiding van SALW; |
b) |
de intra- en interinstitutionele en grensoverschrijdende samenwerkings- en coördinatiemechanismen bij de preventie en bestrijding van de illegale handel in SALW; |
c) |
de analyse van kwesties inzake SALW-beheersing op strategisch en operationeel niveau; |
d) |
de gecoördineerde voorlichting en bewustmaking van het publiek over risico's in verband met misbruik van SALW in de Republiek Noord-Macedonië, met inbegrip van de inspanningen van de nationale SALW-commissie. |
De financiering door de Raad van de EU zal worden gebruikt om de in de punten a), b) en c) vermelde capaciteitstekorten aan te pakken.
Het project zal niet alleen aan de bevolking van de Republiek Noord-Macedonië ten goede komen maar ook aan de vele nationale autoriteiten met een mandaat op het gebied van SALW-beheersing, met name de nationale SALW-commissie (3), het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de politie.
3.4.3. Verwachte resultaten
Resultaat 1: de regulatieve, de operationele en de interdepartementale samenwerkingscapaciteiten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de SALW-commissie van de Republiek Noord-Macedonië om de verspreiding van SALW te bestrijden en aan te pakken, worden versterkt.
Indicatoren:
— |
het bestaan van een regulatief kader voor K-9-eenheden; |
— |
het aantal bestaande en inzetbare regionale K-9-diensten; |
— |
realtime informatie-uitwisseling binnen de politiediensten en met de Zuidoost-Europese landen waar centra voor politiële en douanesamenwerking zijn gevestigd; |
— |
het percentage van het doelpubliek (uitgesplitst naar geslacht) dat zich bewust is van de risico's van het misbruik van vuurwapens; |
— |
het aantal vrouwen en mannen dat is bereikt door bewustmakingsevenementen. |
3.4.4. Maatregelen
3.4.4.1. Steun voor het vergroten van de capaciteit van het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor het opsporen van illegale SALW door de efficiënte inzet van K-9-middelen.
De maatregel omvat:
— |
materiële bijstand en verbetering van de infrastructuur van de K-9-eenheden op centraal en regionaal niveau, waaronder verbeterde SALW-opslag en IT-infrastructuur op maximaal vijf (5) locaties (wapenarsenalen), waar zich ook K-9-eenheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Noord-Macedonië bevinden; |
— |
de ontwikkeling van een operationele standaardprocedure en de actualisering van voorschriften voor het gebruik van K-9-capaciteit bij het opsporen van SALW; |
— |
een opleidingsprogramma inzake de toepassing van de operationele standaardprocedure voor het gebruik van K-9-capaciteit bij het opsporen van SALW; |
— |
het voorzien in een platform om het gebruik van K-9-capaciteiten te bevorderen door wedstrijden op nationaal en regionaal niveau te organiseren. |
3.4.4.2. Ondersteunen van de proeffase van het systeem voor de realtime uitwisseling van informatie bij de bestrijding van de illegale handel in SALW
De maatregel omvat:
— |
materiële bijstand, fysieke infrastructuur en ICT-actualiseringen van de informatie-uitwisselingssystemen bij vijf (5) geselecteerde centra voor politiële en douanesamenwerking; |
— |
de ontwikkeling van een operationele standaardprocedure voor realtime uitwisseling van informatie in verband met SALW-incidenten; |
— |
een opleidingsprogramma inzake de toepassing van de operationele standaardprocedure voor real time uitwisseling van informatie in verband met SALW-incidenten; |
— |
een programma voor de uitwisseling van personeel (stage); |
— |
de organisatie van een conferentie van het centrum voor politiële en douanesamenwerking. |
3.4.4.3. Steun voor het verbeteren van het operationele en analytische vermogen van de nationale SALW-commissie bij de bestrijding van de illegale handel in SALW.
De maatregel omvat:
— |
de organisatie van een workshop rond samenwerking tussen verschillende instanties met betrekking tot de regeling inzake SALW-beheersing; |
— |
de ontwikkeling van een handboek voor de leden van de Commissie; |
— |
de analyse van de stand van zaken wat betreft SALW-beheersing, met inbegrip van het opstellen van een operationele standaardprocedure inzake gegevensverzameling, het traceren en rapporteren van informatie, en het ontwikkelen van een casemanagementsysteem om de analyse met betrekking tot SALW te vergemakkelijken. |
3.5. Project 5: beperken van de veiligheids- en beveiligingsrisico's in verband met SALW/voorraden conventionele munitie in Montenegro
3.5.1. Doel
Het project heeft tot doel het risico op ongeplande explosies in munitiedepots en onttrekking aan het legale circuit van SALW/voorraden conventionele munitie uit depots van het Ministerie van Defensie van Montenegro te beperken.
3.5.2. Beschrijving
Montenegro wordt geconfronteerd met het risico van ongeplande explosies in munitiedepots, illegale handel in en ongecontroleerde verspreiding van SALW/voorraden conventionele munitie. Dit is de afgelopen jaren bevestigd tijdens verschillende bezoeken van deskundigen van de OVSE. Het Ministerie van Defensie van Montenegro heeft deze kwesties besproken in zijn leidend document waarin het gewenste eindresultaat wordt aangegeven: de transparante opruiming van overtollige wapens en explosieven en de ontwikkeling van een duurzaam systeem voor het beheer van de levenscyclus van wapens, explosieven en militair materieel. Montenegro heeft in 2019 tijdens het OVSE-Forum voor Veiligheidssamenwerking om bijstand verzocht.
De OVSE heeft capaciteitstekorten vastgesteld op het gebied van:
a) |
het waarborgen van een concept voor het beheer van de levenscyclus van SALW en conventionele munitie, met inbegrip van permanente opleiding en kennisoverdracht, een kader voor toezicht op munitie en interinstitutionele coördinatie en samenwerking; |
b) |
het veilige vervoer van conventionele munitie overeenkomstig internationale normen. |
De financiering door de Raad van de EU zal worden gebruikt om de in beide punten vermelde capaciteitstekorten aan te pakken.
Het project komt niet alleen aan de bevolking van Montenegro ten goede, maar ook aan het Ministerie van Defensie en de strijdkrachten van Montenegro.
3.5.3. Verwachte resultaten
Resultaat 1: de strategische, de opleidings- en de coördinatiecapaciteit van het Ministerie van Defensie en andere verantwoordelijke en bevoegde overheidsinstanties op het gebied van het beheer van SALW/voorraden conventionele munitie wordt versterkt.
Indicatoren:
— |
het aantal personeelsleden van het Ministerie van Defensie in de betrokken onderwijs- en opleidingsinstellingen en operationele eenheden dat over de nodige deskundigheid beschikt voor het ondersteunen van het beheer en de behandeling van SALW/voorraden conventionele munitie; |
— |
het aantal maatregelen in verband met SALW/voorraden conventionele munitie dat door Montenegro via aangewezen instanties worden gecoördineerd. |
— |
het bestaan van een voorlopig controleorgaan. |
Resultaat 2: de capaciteit om SALW/voorraden conventionele munitie op een veilige en beveiligde manier te vervoeren overeenkomstig de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) wordt vergroot.
Indicatoren:
— |
het aantal door het project begunstigde personeelsleden met een grotere bekwaamheid op het gebied van het vervoer van SALW/voorraden conventionele munitie; |
— |
het bestaan van een vervoersysteem voor SALW/voorraden conventionele munitie dat is geïntegreerd in het organisatorische kader; |
— |
de analyse van de naleving van de ADR-voorschriften met aanbevelingen aan het Ministerie van Defensie van Montenegro. |
3.5.4. Maatregelen
3.5.4.1 Maatregel voor het versterken van de strategische, de opleidings- en de coördinatiecapaciteit van het Ministerie van Defensie en andere verantwoordelijke en bevoegde overheidsinstanties op het gebied van het beheer van SALW/voorraden conventionele munitie.
De maatregel omvat:
— |
overdracht van kennis over internationale goede praktijken op het gebied van het beheer van SALW/voorraden conventionele munitie; |
— |
advies en coördinatie met betrekking tot bepaalde aspecten van het duurzame beheer van de levenscyclus van SALW/voorraden conventionele munitie in het kader van het programma van het Ministerie van Defensie van Montenegro; |
— |
technisch advies over nationale controlemechanismen voor het beheer van SALW/voorraden conventionele munitie. |
3.5.4.2 maatregel in verband met het opleidings- en uitrustingsprogramma voor het creëren van vervoerscapaciteit voor SALW/voorraden conventionele munitie in Montenegro, in overeenstemming met de ADR.
De maatregel omvat:
— |
het verrichten, samen met het Ministerie van Defensie van Montenegro, van een analyse van de vereisten om volledig aan de ADR te voldoen; |
— |
de aanschaf van twee ADR-conforme vrachtwagens, met inbegrip van een contract waarin de opleiding voor het besturen van de vrachtwagens, het onderhoud en de levering van reserveonderdelen worden geregeld. |
3.6. Project 6: aanpakken van veiligheids- en beveiligingsrisico's in verband met illegaal bezit van, misbruik van en handel in SALW in Servië
3.6.1. Doel
Het project heeft tot doel de veiligheids- en beveiligingsrisico's in verband met illegaal bezit van SALW, misbruik van legale SALW en illegale handel in SALW te verminderen.
3.6.2. Beschrijving
Het project is ontwikkeld om tegemoet te komen aan het verzoek om bijstand van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Servië (2019) om het hoofd te bieden aan de uitdagingen van ongecontroleerde verspreiding en illegaal bezit van SALW, die een grote bedreiging voor de veiligheid en beveiliging in Servië vormen. Deze uitdagingen werken criminaliteit en zware georganiseerde criminaliteit in de hand doordat een gunstig klimaat wordt gecreëerd voor geweld, bedreigend gedrag en terrorisme. Zij hebben ook een negatief effect op vertrouwenwekkende maatregelen in het land en vormen een bedreiging op het vlak van gendergerelateerd geweld.
De OVSE heeft de volgende behoeften vastgesteld voor de bestrijding van de illegale handel in SALW:
a) |
versterking van de capaciteit van de politie om bewustwordingscampagnes over SALW-beheersing en -inzameling te voeren en aldus bij te dragen tot een vermindering van de hoeveelheid wapens in illegaal bezit, waardoor misbruik van SALW wordt belet en de veiligheid van de Servische burgers wordt vergroot; |
b) |
versterking van de K-9-capaciteit van het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor het opsporen van wapens en explosieven, door i) de vaststelling van het noodzakelijke rechtskader, ii) de beoordeling en ontwikkeling van de capaciteit, en iii) de aanschaf van speciale uitrusting en de bouw van de nodige infrastructuur; |
c) |
wijziging van de wapen- en munitiewet en van de voorschriften voor het onbruikbaar maken van wapens, door a) de capaciteiten en de technische mogelijkheden te beoordelen en b) technische bijstand te verlenen bij het opstellen van de voorschriften. |
De financiering door de Raad van de EU zal worden gebruikt om de in deze drie punten vermelde capaciteitstekorten aan te pakken.
Het project komt niet alleen aan de Servische bevolking ten goede, maar ook aan de SALW-raad, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de politie en de maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met SALW-beheersing.
3.6.3. Verwachte resultaten
Resultaat 1: er wordt een partnerschap tot stand gebracht tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de maatschappelijke organisaties, alsook een mechanisme voor het voorlichten van het publiek over het voorkomen van misbruik van SALW.
Indicatoren:
— |
het aantal bewustmakingsinitiatieven op nationaal en lokaal niveau over de gevaren van de verspreiding van SALW; |
— |
het bestaan en gebruik van mechanismen voor samenwerking tussen verschillende instanties; |
— |
het aantal mededelingen van openbaar maatschappelijk belang op nationale en lokale televisie- en radiozenders; |
— |
het aantal jongeren uit doelsteden dat via seminars en informatiemateriaal wordt geïnformeerd over de gevaren van SALW. |
Resultaat 2: het rechtskader voor het onbruikbaar maken wordt verbeterd en in overeenstemming gebracht met internationale normen en beste praktijken
Indicatoren:
— |
de internationale normen en beste praktijken worden met de werkgroep gedeeld; |
— |
het bestaan van ontwerpverordeningen waarin input en aanbevelingen zijn opgenomen; |
— |
de maatschappelijke organisaties worden geconsulteerd bij het opstellen van de ontwerpverordeningen. |
Resultaat 3: de capaciteit van de K-9-eenheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor het opsporen van SALW, munitie en explosieven wordt versterkt, met inachtneming van de mensenrechtennormen.
Indicatoren:
— |
het bestaan van een werkplan voor de capaciteitsverbetering van de K-9-eenheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken; |
— |
het aantal vergaderingen over samenwerking tussen verschillende instanties, informatie-uitwisseling en interoperabiliteit tussen de K-9-eenheden van de politie en andere belangrijke belanghebbenden op het gebied van rechtshandhaving bij het opsporen van SALW, munitie en explosieven; |
— |
het bestaan van een verbeterde K-9-opleidingsmethode en curricula in overeenstemming met internationale normen; |
— |
het aantal K-9-instructeurs en begeleiders die zijn opgeleid in overeenstemming met internationale normen. |
3.6.4. Maatregelen
3.6.4.1. Maatregel voor het tot stand brengen van een partnerschap tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de maatschappelijke organisaties en van een mechanisme voor het voorlichten van het publiek over het voorkomen van misbruik van SALW.
De maatregel omvat:
— |
een vergadering van deskundigen over het opbouwen van partnerschappen met elektronische en gedrukte media en het vaststellen van mechanismen ter voorkoming van misbruik van SALW; |
— |
de oprichting van een socialemediaplatform en ondersteuning van mediacampagnes over de preventie van de verspreiding van SALW en over verantwoord wapenbezit; |
— |
belangenbehartiging op nationaal en gemeenschapsniveau. |
3.6.4.2. Maatregel om het rechtskader voor het onbruikbaar maken te verbeteren en in overeenstemming te brengen met internationale normen en beste praktijken.
De maatregel omvat:
— |
het verlenen van deskundig advies en logistieke ondersteuning aan de vergaderingen van de werkgroep inzake het onbruikbaar maken; |
— |
het beoordelen van de huidige wetgeving inzake het onbruikbaar maken en evaluatie van de praktische uitvoering ervan; |
— |
een workshop over beste praktijken en de lessen die getrokken werden uit het opstellen en uitvoeren van het normatieve kader voor het onbruikbaar maken; |
— |
een opleidings- en uitrustingsprogramma voor het onbruikbaar maken van SALW. |
3.6.4.3. Maatregel voor het verbeteren van de capaciteit van de K-9-eenheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor het opsporen van SALW, munitie en explosieven, met inachtneming van de mensenrechtennormen.
De maatregel omvat:
— |
het verstrekken van deskundig advies en ondersteuning aan de vergaderingen van de werkgroep ter verbetering van de K-9-capaciteiten; |
— |
het ontwikkelen van een werkplan voor de capaciteitsverbetering van de K-9-eenheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken; |
— |
de bouw, aankoop en levering van uitrusting en diensten voor K-9-eenheden; |
— |
capaciteitsopbouw voor het gebruik en de inzet van K-9-eenheden bij de preventie van en het onderzoek naar de handel in SALW, munitie en explosieven door te voorzien in advies, een uitwisselingsprogramma en een opleidingsmethode; |
— |
het organiseren van gespecialiseerde opleidingen voor politiehonden en hondengeleiders over hun inzet en het opsporen van SALW, munitie en explosieven; |
— |
het organiseren van een regionale workshop voor overleg over goede praktijken bij inzet en deelname aan politieacties. |
3.7. Project 7: versterking van het OVSE-optreden tegen de illegale verspreiding van SALW en voorraden conventionele munitie — Fase 2 (4)
3.7.1. Doel
Het project heeft tot doel de deelnemende staten van de OVSE te helpen hun toezeggingen voor hulp tegen de illegale verspreiding van SALW/voorraden conventionele munitie beter te plannen, na te komen en zo nodig aan te scherpen.
3.7.2. Beschrijving
Het project is ontwikkeld tegen de achtergrond van de opdracht van de ministerraad van de OVSE voor het Forum voor Veiligheidssamenwerking (MC.DEC/10/17), overeenkomstig zijn mandaat, met name om:
— |
de inspanningen te blijven opvoeren om de bestaande maatregelen en toezeggingen in het OVSE-document inzake SALW en in het OVSE-document over voorraden conventionele munitie en de daarmee verband houdende besluiten van het Forum voor Veiligheidssamenwerking volledig uit te voeren; |
— |
verdere stappen te zetten om de efficiëntie en de resultaten van projecten rond SALW en voorraden conventionele munitie te verbeteren om ervoor te zorgen dat de aanpak van de uitdagingen in verband met SALW en voorraden conventionele munitie zoveel mogelijk resultaat oplevert, in overeenstemming met de bijstandsmechanismen van de OVSE zoals uiteengezet in de OVSE-documenten over SALW en voorraden conventionele munitie en de desbetreffende besluiten van het Forum voor Veiligheidssamenwerking; |
— |
na te gaan hoe kan worden voorkomen dat SALW en voorraden conventionele munitie aan het legale circuit worden onttrokken en naar illegale markten worden omgeleid; |
— |
na te gaan hoe de bestaande OVSE-maatregelen ter bestrijding van de illegale handel in SALW kunnen worden aangevuld; |
— |
op vrijwillige basis extrabudgettaire bijdragen te blijven verstrekken ter ondersteuning van bijstandsprojecten van het Forum voor Veiligheidssamenwerking op het gebied van SALW en voorraden conventionele munitie; |
— |
na te gaan hoe deelnemende lidstaten met specifieke kennis in voorkomend geval vrijwillig deskundig advies kunnen verstrekken in OVSE-bijstandsprojecten inzake SALW en voorraden conventionele munitie. |
Hoewel de opzet van het project een bredere betrokkenheid vereist van alle deelnemende lidstaten met betrekking tot Zuidoost-Europa, is het gericht op het mede beoordelen van de behoeften en vereisten van deelnemende OVSE-lidstaten en hun activiteiten op het terrein in de regio ter ondersteuning van de uitvoering van projecten voor praktische bijstand en van programmatisch advies op het gebied van SALW/voorraden conventionele munitie. De deelnemende lidstaten en de activiteiten op het terrein in Zuidoost-Europa zullen ook de vruchten plukken van het IT-systeem van het project ter ondersteuning van de monitoring, het overzicht en de uitvoering van projecten voor praktische bijstand op het gebied van SALW/voorraden conventionele munitie.
Daarnaast zal het project steun verlenen voor coördinatie en projectbeheer bij zes (6) OVSE-activiteiten op het terrein tijdens de uitvoering van het alomvattende OVSE-programma ter ondersteuning van de inspanningen ter voorkoming en bestrijding van illegale handel in SALW en conventionele munitie in Zuidoost-Europa.
Het project komt niet alleen ten goede aan de bevolking van de deelnemende lidstaten in Zuidoost-Europa, maar ook aan overheidsinstanties die een mandaat hebben gekregen op het gebied van SALW-beheersing (zoals de SALW-commissie, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, politie, het Ministerie van Defensie) en de OVSE-activiteiten op het terrein.
3.7.3. Verwachte resultaten
Resultaat 1: er wordt vooruitgang geboekt met het normatieve kader van de OVSE voor SALW/voorraden conventionele munitie en de uitvoering van de bijbehorende projecten voor praktische bijstand.
Indicatoren:
— |
het bestaan van een basisscenario en een mechanisme voor voortdurende verificatie van de behoeften en vereisten op het gebied van SALW/voorraden conventionele munitie; |
— |
het bestaan van een IT-platform op het internet met realtime informatie over het aanbod van bijstandsprojecten rond SALW/voorraden conventionele munitie van de OVSE. |
3.7.4. Maatregelen
3.7.4.1. Beoordeling van de behoeften en vereisten van de deelnemende OVSE-lidstaten, het OVSE-secretariaat en de activiteiten op het terrein ter ondersteuning van de uitvoering van projecten voor praktische bijstand in verband met SALW/voorraden conventionele munitie in Zuidoost-Europa
De maatregel omvat:
— |
een behoeftenanalyse van de OVSE-lidstaten die om praktische bijstand vragen in verband met SALW/voorraden conventionele munitie en ondersteuning van de overzichtsprocedure; |
— |
een behoeftenanalyse van OVSE-donorstaten/OVSE-lidstaten die middelen ter beschikking stellen op het gebied van SALW/voorraden conventionele munitie en ondersteuning van de overzichtsprocedure; |
— |
strategische adviesdiensten en programmatische ondersteuning voor deelnemende OVSE-lidstaten en OVSE-activiteiten op het terrein door middel van een mechanisme voor het trekken van lessen uit projecten voor praktische bijstand; |
— |
algemene coördinatie en beheersondersteuning van controleprojecten en activiteiten rond SALW/voorraden conventionele munitie in Zuidoost-Europa. |
3.7.4.2. Ontwikkelen, testen en uitrollen van het IT-systeem ter ondersteuning van de monitoring, het overzicht en de uitvoering van projecten voor praktische bijstand op het gebied van SALW/voorraden conventionele munitie.
De maatregel omvat:
— |
het ontwikkelen van een moderne en toegankelijke webapplicatie voor het integreren van informatie uit meerdere bronnen over alle OVSE-bijstandsprojecten, waaronder technische, financiële, geografische en thematische gegevens en ondersteunende documenten. Deze informatie zal de donoren en de deelnemende landen in Zuidoost-Europa in staat stellen hun politieke en financiële toezeggingen voor hulp tegen de illegale verspreiding van SALW en voorraden conventionele munitie beter te plannen, uit te voeren en aan te scherpen. |
4. Projectbeheer en administratieve ondersteuning voor de uitvoering van de maatregel
Specifiek projectpersoneel in het Centrum voor conflictpreventie van het OVSE-secretariaat /de ondersteuningseenheid van het Forum voor Veiligheidssamenwerking en in zes (6) OVSE-missies ter plaatse in Zuidoost-Europa zal de uitvoering van de maatregel en de daarmee verband houdende projectactiviteiten beheren, zoals omschreven in afdeling 3. De ondersteuningseenheid van het Centrum voor conflictpreventie/Forum voor Veiligheidssamenwerking zorgt voor coördinatie met en adviesverlening aan de OVSE-missies ter plaatse in Zuidoost-Europa via project 7; dit omvat monitoring en evaluatie van het programma.
De ondersteuningseenheid van het Centrum voor conflictpreventie/Forum voor Veiligheidssamenwerking en de missies ter plaatse zullen via hun specifiek projectpersoneel - samengebracht in projectuitvoeringsteams - de samenwerking en coördinatie met de internationale gemeenschap op regionaal niveau en in de jurisdicties verder ondersteunen, onder meer in het kader van de routekaart voor SALW-beheersing in de Westelijke Balkan.
De specifieke projectmedewerkers zullen de volgende taken uitvoeren:
— |
het beheren van projecten in alle fasen van de projectcyclus; |
— |
het uitvoeren van het dagelijks financieel toezicht op de projecten; |
— |
het verstrekken van technische en juridische expertise, het ondersteunen van de aanbesteding van projecten; |
— |
het onderhouden van contacten en coördineren met andere internationale organisaties en programma's; |
— |
kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole van te behalen resultaten van de goedgekeurde projecten; |
— |
het ondersteunen van jurisdicties in Zuidoost-Europa bij de ontwikkeling van nieuwe maatregelen ter versterking van de capaciteiten en de collectieve inspanningen ter voorkoming en bestrijding van de illegale handel in SALW en conventionele munitie. |
5. Genderperspectief
Het genderperspectief werd geïntegreerd in alle fasen van het ontwerp, de ontwikkeling en de uitvoering van de projecten. De belangrijkste premisse was dat het gebruik, het misbruik en de effecten van SALW en conventionele munitie verschillende gevolgen kunnen hebben voor vrouwen en mannen, jongens en meisjes. De integratie van genderbehoeften is afgestemd op de specifieke context en het soort bijstand waarin de projecten voorzien, en is gebaseerd op een situatieanalyse waarbij rekening wordt gehouden met genderperspectieven.
De "gendermarkers" van de OVSE zijn niet alleen gebruikt bij het ontwerpen van projecten, maar ook bij het monitoren van de vooruitgang bij de integratie van het genderperspectief in de gehele projectbeheercyclus. Verreweg de meeste voorgestelde projecten hebben gendergelijkheid als een belangrijke doelstelling of het genderperspectief is er volledig in geïntegreerd.
6. Begunstigden
De rechtstreekse begunstigden van het optreden zijn de autoriteiten in Zuidoost-Europa die een mandaat hebben gekregen en verantwoordelijk zijn voor het voorkomen en bestrijden van de illegale handel in SALW en conventionele munitie. Het betreft voornamelijk de volgende autoriteiten: de SALW-commissie/-raad, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en rechtshandhavingsinstanties zoals politie. Andere betrokken autoriteiten zijn het Ministerie van Veiligheid, het Openbaar Ministerie, de rechtbanken en penitentiaire diensten in Bosnië en Herzegovina en het Ministerie van Defensie in Montenegro. In Servië voorziet het project dan weer in samenwerking met maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met SALW-beheersing.
De indirecte begunstigden zijn de bevolking van jurisdicties in Zuidoost-Europa en zijn Europees nabuurschap die bedreigd worden door het gebruik van illegale SALW en conventionele munitie bij criminele activiteiten, terrorisme en gewelddadig misbruik.
De autoriteiten van de EU en haar lidstaten die een mandaat hebben gekregen, zullen ook indirecte begunstigden van de projecten zijn aangezien zij voordeel halen uit betere controlecapaciteiten inzake SALW en conventionele munitie in Zuidoost-Europa, onder meer door betere informatie-uitwisseling en coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen zoals risico-identificatie, onderzoek en tracering, opsporing en inbeslagneming van illegale SALW en conventionele munitie.
7. Zichtbaarheid van de Unie
De OVSE zal er met passende maatregelen voor zorgen dat bekend wordt gemaakt dat de Unie het optreden heeft gefinancierd. Die maatregelen worden getroffen aan de hand van de Handleiding communicatie en zichtbaarheid van de Commissie voor het externe optreden van de Europese Unie (Communications and Visibility Manual for European Union External Actions). De OVSE zal zo de zichtbaarheid van de Uniebijdrage verzekeren met passende profilering en publiciteit, waarin de rol van de Unie wordt benadrukt, voor transparantie van het optreden van de Unie wordt gezorgd en bekendheid wordt gegeven aan de redenen die tot het besluit hebben geleid, aan de steun van de Unie voor het besluit en aan de resultaten waartoe die steun heeft geleid. Op het door het project geproduceerde materiaal zal de vlag van de Europese Unie duidelijk zichtbaar zijn, overeenkomstig de richtsnoeren van de Unie voor het juiste gebruik en de juiste weergave van de vlag.
Aangezien de voorgenomen maatregelen sterk verschillen qua reikwijdte en aard zal een veelheid aan promotie-instrumenten worden gebruikt, waaronder: traditionele media; websites, sociale media; en informatie- en promotiemateriaal waaronder infographics, folders, nieuwsbrieven, persmededelingen en andere instrumenten, naargelang het geval. Op de in het kader van ieder project gefinancierde publicaties, publieke evenementen, campagnes, uitrusting en bouwwerken zal de nodige informatie worden vermeld. Teneinde de impact van het project verder te vergroten door middel van bewustmaking van de diverse jurisdicties en de bevolking, de internationale gemeenschap en de lokale en internationale media, zal iedere doelgroep in een passende taal worden aangesproken.
De Unie zal zichtbaarheid krijgen op het niveau van de jurisdicties door middel van de inzet van de OVSE-missies ter plaatse, en op het niveau van de hele OVSE via het secretariaat.
8. Duur
Op basis van de ervaring met de uitvoering van Besluiten (GBVB) 2017/1424 en (GBVB) 2019/2009 van de Raad, en gezien de ruime werkingssfeer van het optreden, het aantal begunstigden en het aantal en de complexiteit van de voorgenomen maatregelen, is voor de uitvoering 36 maanden uitgetrokken.
9. Technische uitvoeringsinstantie
De technische uitvoering van dit programma wordt toevertrouwd aan de ondersteuningseenheid van het Centrum voor conflictpreventie/Forum voor Veiligheidssamenwerking van het OVSE-secretariaat en zes (6) OVSE-missies ter plaatse in Zuidoost-Europa, waarbij de eerstgenoemde ook de coördinerende rol vervult. In voorkomend geval zal de afdeling grensoverschrijdende dreigingen (TNTD) van het OVSE-secretariaat advies verlenen. De ondersteuningseenheid van het Centrum voor conflictpreventie/programmering en evaluatie van het OVSE-secretariaat is als waarnemer bij het stuurcomité betrokken.
10. Stuurcomité
Het stuurcomité voor het optreden zal worden samengesteld uit vertegenwoordigers van de hoge vertegenwoordiger, van de EU-delegaties in jurisdicties en van de in hoofdstuk 4 van deze bijlage bedoelde uitvoeringsinstanties.
De uitvoerende instantie zal er, met de hulp van het stuurcomité, voor zorgen dat de uitvoering van het project wordt gecoördineerd met de andere daaraan gerelateerde assistentie van de EU aan jurisdicties in Zuidoost-Europa, zoals het Duitse "Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle" (BAFA) (ondersteund door Besluiten (GBVB) 2018/101 (5) en (GBVB) 2017/915 (6) van de Raad), de regionale samenwerking met de Westelijke Balkan op het gebied van SALW-beheersing die wordt uitgevoerd door het UNDP/Seesac (ondersteund door de Besluiten (GBVB) 2019/2011 (7), (GBVB) 2018/1788 (8) en (GBVB) 2016/2356 (9) van de Raad) en de samenwerking tussen de EU en Zuidoost-Europa inzake rechtshandhaving op het gebied van de illegale handel in vuurwapens (ondersteund door het DG Migratie en Binnenlandse Zaken van de Commissie, Europol en Empact Firearms).
Het stuurcomité zal regelmatig vertegenwoordigers van de partners van jurisdicties in Zuidoost-Europa uitnodigen. Het stuurcomité kan ook vertegenwoordigers uitnodigen van entiteiten die betrokken zijn bij projecten in Zuidoost-Europa die een soortgelijk of verwant doel hebben. Het stuurcomité zal de uitvoering van dit besluit regelmatig evalueren, ten minste elk half jaar, onder meer met behulp van elektronische communicatiemiddelen.
11. Verslaglegging
De inhoudelijke en financiële verslaglegging heeft betrekking op het volledige optreden dat wordt beschreven in de betreffende overeenkomst voor de bijdrage en de bijbehorende begroting, ongeacht of het optreden volledig of gedeeltelijk bij besluit van de Raad wordt gefinancierd.
De OVSE zal ervoor zorgen dat de verslaglegging aan de EG/EU over het algemeen plaatsvindt via de ondersteuningseenheid van het Centrum voor conflictpreventie/Forum voor Veiligheidssamenwerking, namelijk het projectuitvoeringsteam in het kader van project 7.
(1) Wat Kosovo* betreft, gelden op grond van statusoverwegingen de beperkingen en vereisten van de formele OVSE-procedure als zodanig niet voor potentiële projecten aldaar. Daarom zullen onder leiding van de OVSE-missie in Kosovo (OMIK) verschillende projecten worden uitgevoerd ter ondersteuning van verzoeken om bijstand van de plaatselijke autoriteiten/instellingen. (*Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.)
(2) De routekaart is ontwikkeld op basis van de gezamenlijke verklaring van de viceministers van Binnenlandse Zaken en de viceministers van Buitenlandse Zaken in Zuidoost-Europa, en de elementen van de routekaart, beide aangenomen tijdens de bijeenkomst in Podgorica op 1 februari 2018. De routekaart is tijdens de Westelijke Balkantop van 10 juli 2018 in Londen aangenomen.
(*) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(3) Nationale autoriteiten die deelnemen aan de nationale SALW-commissie: Ministerie van Economische Zaken, Ministerie van Justitie, Ministerie van Handel en Sociaal Beleid, Ministerie van Defensie, Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, Ministerie van Financiën, Douane, Ministerie van Landbouw, Bosbouw en Waterhuishouding.
(4) Projectelementen ter ondersteuning van inspanningen rond SALW/voorraden conventionele munitie in Zuidoost-Europa.
(5) Besluit (GBVB) 2018/101 van de Raad betreffende het bevorderen van doeltreffende controle op de wapenuitvoer (PB L 17 van 23.1.2018, blz. 40).
(6) Besluit (GBVB) 2017/915 van de Raad over activiteiten van de Unie ter ondersteuning van de uitvoering van het Wapenhandelsverdrag (PB L 139 van 30.5.2017, blz. 38).
(7) Besluit (GBVB) 2019/2111 van de Raad van 9 december 2019 betreffende de ondersteuning van ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het Seesac in Zuidoost-Europa ter beperking van de dreiging die uitgaat van illegale handvuurwapens en lichte wapens (PB L 318 van 10.12.2019, blz. 147).
(8) Besluit (GBVB) 2018/1788 van de Raad van 19 november 2018 ter ondersteuning van het Uitwisselingscentrum voor Zuidoost- en Oost-Europa inzake de beheersing van het aantal handvuurwapens en lichte wapens (Seesac) voor de uitvoering van de regionale routekaart voor de strijd tegen illegale wapenhandel in de Westelijke Balkan (PB L 293 van 20.11.2018, blz. 11).
(9) Besluit (GBVB) 2016/2356 van de Raad van 19 december 2016 ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het SEESAC in Zuidoost-Europa in het kader van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (PB L 348 van 21.12.2016, blz. 60).
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/55 |
BESLUIT (GBVB) 2021/2134 VAN DE RAAD
van 2 december 2021
betreffende een steunmaatregel in het kader van de Europese Vredesfaciliteit ter ondersteuning van de Georgische strijdkrachten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 41, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad (1) is er een Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility — EPF) opgericht voor de financiering door de lidstaten van acties van de Unie uit hoofde van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid die tot doel hebben de vrede te handhaven, conflicten te voorkomen en de internationale veiligheid te versterken, krachtens artikel 21, lid 2, punt c), van het Verdrag. De EPF kan meer in het bijzonder krachtens artikel 1, lid 2, punt b), i), van Besluit (GBVB) 2021/509 acties financieren ter versterking van de capaciteiten van derde staten en regionale en internationale organisaties op militair en defensiegebied. |
(2) |
In het kader van de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie zijn de volgende doelstellingen vastgesteld: veiligheid en defensie versterken, investeren in de veerkracht van de staten en samenlevingen ten oosten van de Unie, een geïntegreerde aanpak van conflicten en crises ontwikkelen, coöperatieve regionale ordes bevorderen en ondersteunen, en inzetten op een mondiale governance die berust op de naleving van het internationaal recht, waaronder het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht. |
(3) |
De Unie zet zich in voor nauwe betrekkingen ter ondersteuning van een sterk, onafhankelijk en welvarend Georgië, op basis van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (2), alsook voor de diepe en brede vrijhandelsruimte, en bevordert politieke associatie en economische integratie en steunt tegelijkertijd de territoriale integriteit van Georgië binnen zijn internationaal erkende grenzen. Overeenkomstig artikel 5 van de associatieovereenkomst EU-Georgië dienen de Unie en Georgië hun dialoog en samenwerking te blijven intensiveren en de geleidelijke convergentie op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid, waaronder het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid te blijven ondersteunen, en bijzondere aandacht te besteden aan conflictpreventie, vreedzame conflictoplossing en crisisbeheer, regionale stabiliteit, ontwapening, non-proliferatie, wapenbeheersing en wapenuitvoercontrole. |
(4) |
De Unie erkent de belangrijke bijdrage van Georgië aan het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de Unie, evenals de continue bijdrage van Georgië aan GVDB-crisisbeheersingsoperaties en -missies in de Centraal-Afrikaanse Republiek en de Republiek Mali. |
(5) |
In zijn brief van 28 oktober 2021 aan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) heeft de minister van Buitenlandse Zaken van Georgië de Unie conform artikel 59, lid 1, van Besluit (GBVB) 2021/509 verzocht medische en technische uitrusting, alsook civiele middelen voor mobiliteit ter beschikking te stellen. |
(6) |
Bij de uitvoering van deze steunmaatregel zal rekening worden gehouden met de beginselen en vereisten van Besluit (GBVB) 2021/509, in overeenstemming met de voorschriften voor de uitvoering van de in het kader van de EPF gefinancierde ontvangsten en uitgaven. |
(7) |
De Raad bevestigt vastbesloten te zijn de mensenrechten, fundamentele vrijheden en democratische beginselen te beschermen, te bevorderen en na te leven, de rechtsstaat en goed bestuur te versterken in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties, met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het met internationaal recht, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Instelling, doelstellingen, reikwijdte en duur
1. Bij dit besluit wordt een steunmaatregel ten gunste van Georgië (de “begunstigde”) vastgesteld, die wordt gefinancierd in het kader van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) (de “steunmaatregel”).
2. De steunmaatregel heeft tot doel bij te dragen aan het beleid van de Unie ten aanzien van Georgië door de capaciteiten van de Georgische strijdkrachten ter verbetering van de nationale veiligheid en weerbaarheid te ondersteunen met een versterking van de vermogens van de militaire medische eenheden, technische eenheden en logistieke eenheden van de Georgische landmacht, en daardoor de burgerbevolking beter te beschermen, en het vermogen van Georgië om bij te dragen aan militaire GVDB-missies en -operaties te versterken.
3. Om de in lid 2 genoemde doelstelling te verwezenlijken, financiert de steunmaatregel de levering van volgende niet-dodelijke uitrusting, benodigdheden en diensten aan de in dat lid bedoelde eenheden van de Georgische strijdkrachten als volgt:
a) |
medische uitrusting voor Role 2 geneeskundige inrichtingen; |
b) |
technische uitrusting voor geniesecties en -pelotons; |
c) |
civiele middelen voor mobiliteit over land (pick-up trucks). |
4. De steunmaatregel duurt 36 maanden vanaf de datum van sluiting van de overeenkomst tussen de beheerder voor steunmaatregelen die optreedt als ordonnateur en de in artikel 4, lid 2, van dit besluit bedoelde entiteit, overeenkomstig artikel 32, lid 2, punt a), van Besluit (GBVB) 2021/509.
Artikel 2
Financiële regelingen
1. Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met de steunmaatregel bedraagt maximaal 12 750 000 EUR. Overeenkomstig artikel 29, lid 5, van Besluit (GBVB) 2021/509 kan de beheerder voor steunmaatregelen na de vaststelling van dit besluit verzoeken om bijdragen tot 11 475 000 EUR. De door de beheerder gevraagde middelen worden uitsluitend gebruikt voor uitgaven binnen de grenzen die door het bij Besluit (GBVB) 2021/509 opgerichte comité zijn goedgekeurd in de wijzigingsbegroting voor 2021 behorend bij deze steunmaatregel.
2. De uitgaven worden beheerd overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509 en de voorschriften voor de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven die worden gefinancierd in het kader van de EPF.
Artikel 3
Regelingen met de begunstigde
1. De hoge vertegenwoordiger treft de nodige regelingen met de begunstigde om ervoor te zorgen dat deze de bij dit besluit vastgestelde voorschriften en voorwaarden naleeft, als voorwaarde voor het verlenen van steun in het kader van de steunmaatregel.
2. De in lid 1 bedoelde regelingen omvatten bepalingen die de begunstigde ertoe verplichten ervoor te zorgen dat:
a) |
de via de steunmaatregel uitgeruste eenheden van de Georgische landmacht het toepasselijk internationaal recht naleven, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht; |
b) |
in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa goed en efficiënt worden ingezet voor de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; |
c) |
in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa voldoende worden onderhouden, zodat deze gedurende hun gehele levensduur bruikbaar en operationeel beschikbaar blijven; |
d) |
in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa aan het einde van hun levenscyclus niet verloren gaan of zonder toestemming van het bij Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit worden overgedragen aan andere personen of entiteiten dan die welke in de regelingen staan vermeld. |
3. De in lid 1 bedoelde regelingen omvatten ook bepalingen inzake opschorting en beëindiging van de steun in het kader van de steunmaatregel indien blijkt dat de begunstigde niet aan de verplichtingen van lid 2 voldoet.
Artikel 4
Uitvoering
1. De hoge vertegenwoordiger is verantwoordelijk voor het waarborgen van de uitvoering van dit besluit overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509 en overeenkomstig de voorschriften voor de uitvoering van de in het kader van de EPF gefinancierde ontvangsten en uitgaven, en op een wijze die strookt met het geïntegreerd methodologisch kader voor de beoordeling en vaststelling van de vereiste maatregelen en controles voor steunmaatregelen in het kader van de EPF.
2. De uitvoering van de in artikel 1, lid 3, bedoelde activiteiten wordt toevertrouwd aan het Litouws centraal agentschap projectbeheer (Central Project Management Agency — CPMA).
Artikel 5
Toezicht, controle en evaluatie
1. De hoge vertegenwoordiger zorgt ervoor dat erop wordt toegezien dat de begunstigde de overeenkomstig artikel 3 vastgestelde verplichtingen nakomt. Dit toezicht verschaft kennis over de context van en het risico op niet-nakoming van de overeenkomstig artikel 3 vastgestelde verplichtingen, en draagt bij aan de voorkoming van zulke gevallen, en ook van schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht door de met de steunmaatregel ondersteunde eenheden van de Georgische landmacht.
2. Na verzending worden de uitrusting en benodigdheden als volgt geverifieerd:
a) |
leveringsbevestiging, waarbij de leveringscertificaten worden ondertekend door de Georgische strijdkrachten op het moment van de eigendomsoverdracht; |
b) |
verslaglegging over de activiteiten, waarbij de begunstigde jaarlijks verslag uitbrengt over de activiteiten die met de uitrusting, benodigdheden en diensten in het kader van de steunmaatregel zijn uitgevoerd totdat het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) dergelijke verslaglegging niet langer nodig acht; |
c) |
controles ter plaatse, waarbij de begunstigde de hoge vertegenwoordiger op diens verzoek toegang moet verlenen om ter plaatse controles uit te voeren. |
3. De hoge vertegenwoordiger maakt zes maanden na de eerste levering van de uitrusting een evaluatie van de steunmaatregel in de vorm van een gestructureerde eerste beoordeling. Dit kan bezoeken ter plaatse omvatten om de in het kader van de steunmaatregel geleverde uitrusting, benodigdheden en diensten te controleren, of andere doeltreffende vormen van onafhankelijke informatievoorziening. Nadat de levering van uitrusting, benodigdheden en diensten in het kader van de steunmaatregel is voltooid, wordt een eindevaluatie gemaakt om te beoordelen of de steunmaatregel heeft bijgedragen aan het halen van de vooropgezette doelstellingen.
Artikel 6
Verslaglegging
Gedurende de uitvoeringsperiode brengt de hoge vertegenwoordiger conform artikel 63 van Besluit (GBVB) 2021/509 halfjaarlijks verslag uit aan het PVC over de uitvoering van de maatregel. De beheerder voor steunmaatregelen brengt het bij Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit overeenkomstig artikel 38 van dat besluit regelmatig op de hoogte van de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven, onder meer door informatie te verstrekken over de betrokken leveranciers en onderaannemers.
Artikel 7
Opschorting en beëindiging
Het PVC kan overeenkomstig artikel 64 van Besluit (GBVB) 2021/509 besluiten de uitvoering van de steunmaatregel geheel of gedeeltelijk op te schorten.
Het PVC kan de Raad ook aanbevelen de steunmaatregel te beëindigen.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 2 december 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
J. VRTOVEC
(1) Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad van 22 maart 2021 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528 (PB L 102 van 24.3.2021, blz. 14).
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/59 |
BESLUIT (GBVB) 2021/2135 VAN DE RAAD
van 2 december 2021
betreffende een steunmaatregel in het kader van de Europese Vredesfaciliteit ter ondersteuning van de Oekraïense strijdkrachten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 41, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad (1) werd een Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility — EPF) opgericht voor de financiering door de lidstaten van acties van de Unie uit hoofde van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid die tot doel hebben de vrede te handhaven, conflicten te voorkomen en de internationale veiligheid te versterken, krachtens artikel 21, lid 2, punt c), van het Verdrag. De EPF kan meer in het bijzonder krachtens artikel 1, lid 2, punt b), i), van Besluit (GBVB) 2021/509 acties financieren ter versterking van de capaciteiten van derde staten en regionale en internationale organisaties op militair en defensiegebied. |
(2) |
Het aanzwengelen van dialoog en samenwerking en het bevorderen van geleidelijke convergentie op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid, met inbegrip van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GDVB), is een van de doelstellingen van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (2). |
(3) |
Het belang van het verder versterken van de samenwerking op het gebied van het GVDB en het belang van de nauwere aansluiting van Oekraïne bij het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), onder meer door het onderzoeken van mogelijkheden voor de verdere ondersteuning van de weerbaarheid van Oekraïne, was een van de resultaten van de top tussen de EU en Oekraïne van 2021. |
(4) |
De minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie van Oekraïne hebben in hun brief aan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) van 28 oktober 2021 de Unie verzocht om, overeenkomstig artikel 59, lid 1, van Besluit (GBVB) 2021/509, de militair-medische eenheden, technische eenheden (mijnopruiming), eenheden voor mobiliteit en logistiek, en eenheden voor cyberdefensie van de Oekraïense strijdkrachten te ondersteunen. |
(5) |
Bij de uitvoering van deze steunmaatregel moet rekening worden gehouden met de beginselen en vereisten van Besluit (GBVB) 2021/509, in overeenstemming met de voorschriften voor de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven die worden gefinancierd in het kader van de EPF en met inachtneming van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad (3). |
(6) |
De Raad bevestigt vastbesloten te zijn de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de democratische beginselen te beschermen, te bevorderen en na te leven, de rechtsstaat en goed bestuur te versterken in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties, met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en met het internationaal recht, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Instelling, doelstellingen, reikwijdte en duur
1. Bij dit besluit wordt een steunmaatregel ten gunste van de Republiek Oekraïne (de “begunstigde”) ingesteld, die wordt gefinancierd in het kader van de Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility — EPF) (de “steunmaatregel”).
2. Het doel van de steunmaatregel is de vermogens van de Oekraïense strijdkrachten te helpen versterken, onder meer hun vermogen om burgers, met inbegrip van personen die tot nationale minderheden behoren, hun respectieve diensten te bieden ten tijde van crisissen of van noodsituaties, en het vermogen van Oekraïne om bij te dragen aan militaire GVDB-missies en -operaties te versterken.
3. Ter verwezenlijking van de in lid 2 genoemde doelstelling wordt met de steunmaatregel de levering van niet-dodelijke uitrusting aan de Oekraïense strijdkrachten gefinancierd om hun vermogens te versterken op de volgende gebieden:
a) |
militair-medische eenheden (met inbegrip van veldhospitalen); |
b) |
technische eenheden (met inbegrip van mijnopruiming); |
c) |
eenheden voor mobiliteit en logistiek, en |
d) |
eenheden voor cyberdefensie. |
4. De steunmaatregel heeft een looptijd van 36 maanden vanaf de datum van afsluiting van de eerste overeenkomst tussen de beheerder voor steunmaatregelen die optreedt als ordonnateur en een in artikel 4, lid 2, van dit besluit bedoelde entiteit, overeenkomstig artikel 32, lid 2, punt a), van Besluit (GBVB) 2021/509.
Artikel 2
Financiële regelingen
1. Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met de steunmaatregel bedraagt maximaal 31 000 000 EUR. Overeenkomstig artikel 29, lid 5, van Besluit (GBVB) 2021/509 kan de beheerder voor steunmaatregelen na de vaststelling van dit besluit verzoeken om bijdragen tot 27 900 000 EUR. De door de beheerder gevraagde middelen worden uitsluitend gebruikt voor uitgaven binnen de grenzen die door het bij Besluit (GBVB) 2021/509 opgerichte comité zijn goedgekeurd in de wijzigingsbegroting maximaal voor 2021 behorend bij deze steunmaatregel.
2. De uitgaven worden beheerd overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509 en de voorschriften voor de uitvoering van de in het kader van de EPF gefinancierde ontvangsten en uitgaven.
Artikel 3
Regelingen met de begunstigde
1. De hoge vertegenwoordiger treft de nodige regelingen met de begunstigde om ervoor te zorgen dat deze de vereisten en voorwaarden die in dit besluit zijn vastgesteld naleeft, als voorwaarde voor het verlenen van steun in het kader van de steunmaatregel.
2. De in lid 1 bedoelde regelingen omvatten bepalingen die de begunstigde ertoe verplichten ervoor te zorgen dat:
a) |
de eenheden van de Oekraïense strijdkrachten die via de steunmaatregel ondersteuning krijgen, het toepasselijk internationaal recht naleven, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht; |
b) |
in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa goed en efficiënt worden ingezet voor de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; |
c) |
in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa voldoende worden onderhouden, zodat deze gedurende hun gehele levensduur bruikbaar en operationeel beschikbaar blijven; |
d) |
in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa aan het einde van hun levenscyclus niet verloren gaan of zonder toestemming van het bij Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit worden overgedragen aan andere personen of entiteiten dan die welke in de regelingen staan vermeld. |
3. De in lid 1 bedoelde regelingen omvatten bepalingen inzake opschorting en beëindiging van de steun in het kader van de steunmaatregel voor het geval blijkt dat de begunstigde de in lid 2 bedoelde verplichtingen niet nakomt.
Artikel 4
Uitvoering
1. De hoge vertegenwoordiger is verantwoordelijk voor het waarborgen van de uitvoering van dit besluit overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509 en overeenkomstig de voorschriften voor de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven die in het kader van de EPF worden gefinancierd, op een wijze die strookt met het geïntegreerd methodisch kader voor de beoordeling en vaststelling van de vereiste maatregelen en controles voor steunmaatregelen in het kader van de EPF.
2. De uitvoering van de in artikel 1, lid 3, bedoelde activiteiten wordt toevertrouwd aan:
a) |
het Litouws Central Project Management Agency (CPMA — centraal agentschap projectbeheer) voor wat betreft artikel 1, lid 3, punten a), b) en c), en |
b) |
de Estlandse e-Government Academy (eGA — academie elektronische overheid) voor wat betreft artikel 1, lid 3, punt d). |
Artikel 5
Toezicht, controle en evaluatie
1. De hoge vertegenwoordiger zorgt ervoor dat erop wordt toegezien dat de begunstigde de overeenkomstig artikel 3 vastgestelde verplichtingen nakomt. Dit toezicht verschaft kennis over de context van en het risico op niet-nakoming van de overeenkomstig artikel 3 vastgestelde verplichtingen, en draagt bij aan het voorkomen van dergelijke inbreuken, met inbegrip van schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht door in het kader van de steunmaatregel ondersteunde eenheden van de Oekraïense strijdkrachten.
2. Na verzending worden de uitrusting en het materieel als volgt geverifieerd:
a) |
leveringsbevestiging: op het moment van eigendomsoverdracht tekent de eindgebruiker (de strijdkrachten) leveringscertificaten; |
b) |
verslaglegging over de inventaris: de begunstigde brengt jaarlijks verslag uit over de inventaris van aangewezen artikelen totdat het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) zulke verslaglegging niet langer nodig acht; |
c) |
controle ter plaatse: de begunstigde verleent de hoge vertegenwoordiger op diens verzoek toegang voor controle ter plaatse. |
3. De hoge vertegenwoordiger maakt zes maanden na de eerste levering van de uitrusting een evaluatie van de steunmaatregel in de vorm van een gestructureerde eerste beoordeling. Dit kan bezoeken ter plaatse omvatten om de in het kader van de steunmaatregel geleverde uitrusting, benodigdheden en diensten te controleren, of andere doeltreffende vormen van onafhankelijke informatievoorziening. Nadat de levering van uitrusting, benodigdheden en diensten in het kader van de steunmaatregel is voltooid, wordt een eindevaluatie gemaakt om te beoordelen of de steunmaatregel heeft bijgedragen aan het halen van de vooropgezette doelstellingen.
Artikel 6
Verslaglegging
Gedurende de uitvoeringsperiode brengt de hoge vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 63 van Besluit (GBVB) 2021/509 halfjaarlijks verslag uit aan het PVC over de uitvoering van de maatregel. De beheerder voor steunmaatregelen brengt het bij Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit overeenkomstig artikel 38 van dat besluit regelmatig op de hoogte van de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven, onder meer door informatie te verstrekken over de betrokken leveranciers en onderaannemers.
Artikel 7
Opschorting en beëindiging
Het PVC kan overeenkomstig artikel 64 van Besluit (GBVB) 2021/509 besluiten de uitvoering van de steunmaatregel geheel of gedeeltelijk op te schorten.
Het PVC kan de Raad ook aanbevelen de steunmaatregel te beëindigen.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 2 december 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
J. VRTOVEC
(1) Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad van 22 maart 2021 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528 (PB L 102 van 24.3.2021, blz. 14).
(2) PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.
(3) Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99).
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/63 |
BESLUIT (GBVB) 2021/2136 VAN DE RAAD
van 2 december 2021
betreffende een steunmaatregel in het kader van de Europese Vredesfaciliteit ter ondersteuning van de strijdkrachten van de Republiek Moldavië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 41, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad (1) werd een Europese Vredesfaciliteit (EPF) opgericht voor de financiering door de lidstaten van acties van de Unie uit hoofde van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid die tot doel hebben de vrede te handhaven, conflicten te voorkomen en de internationale veiligheid te versterken, krachtens artikel 21, lid 2, punt c), van het Verdrag. De EPF kan meer in het bijzonder krachtens artikel 1, lid 2, punt b), i), van Besluit (GBVB) 2021/509 acties financieren ter versterking van de capaciteiten van derde staten en regionale en internationale organisaties op militair en defensiegebied. |
(2) |
De Unie is resoluut in haar steun voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van de Republiek Moldavië binnen de internationaal erkende grenzen van het land, met een speciale status voor Transnistrië. De Unie hecht aan het vinden van een alomvattende, vreedzame en duurzame oplossing van het Transnistrische conflict in het “5 + 2”-formaat. |
(3) |
In de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (2), wordt een intensievere dialoog en intensievere samenwerking op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid beoogd, met inbegrip van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), en komen vraagstukken als conflictpreventie, crisisbeheersing en regionale stabiliteit aan bod. |
(4) |
In de gezamenlijke mededeling van maart 2020 “Het beleid inzake het Oostelijk Partnerschap na 2020: de weerbaarheid versterken — een Oostelijk Partnerschap dat iedereen ten goede komt”, en in het gezamenlijk werkdocument van de diensten van de Commissie van juli 2021 “Herstel, veerkracht en hervorming: prioriteiten van het oostelijk partnerschap na 2020”, wordt gewezen op het belang van het versterken van de weerbaarheid de komende jaren voor de regio van het Oostelijk Partnerschap. |
(5) |
De strijdkrachten van de Republiek Moldavië spelen een belangrijke rol bij het garanderen van de veiligheid en stabiliteit in het land. De veiligheidssituatie vereist dat de militaire vermogens worden versterkt; deze moeten ook bij crisisresponsen kunnen worden ingezet om de veiligheid van de burgerbevolking te garanderen. |
(6) |
De regering van de Republiek Moldavië werkt aan hervormingen, onder meer op veiligheids- en defensiegebied, met aanzienlijke financiële en materiële uitgaven. Ter ondersteuning van deze inspanningen wil de Unie bijdragen aan de versterking van de militaire vermogens van het Moldavische leger. |
(7) |
Op 11 oktober 2021 heeft de vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Integratie van de Republiek Moldavië een brief gestuurd aan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) met een verzoek conform artikel 59, lid 1, van Besluit (GBVB) 2021/509 om steun van de EU bij de ontwikkeling van de vermogens van de medische staf en het ingenieurskorps van de strijdkrachten. |
(8) |
Bij de uitvoering van de steunmaatregel moet rekening worden gehouden met de beginselen en voorschriften van Besluit (GBVB) 2021/509 en zal men zich houden aan de voorschriften voor de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven die worden gefinancierd in het kader van de EPF en met inachtneming van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad (3). |
(9) |
De Raad bevestigt vastbesloten te zijn de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de democratische beginselen te beschermen, te bevorderen en na te leven, de rechtsstaat en goed bestuur te versterken in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties, met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en met het internationaal recht, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Instelling, doelstellingen, reikwijdte en looptijd
1. Bij dit besluit wordt een steunmaatregel ten gunste van de Republiek Moldavië (de “begunstigde”) ingesteld, die wordt gefinancierd uit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) (de “steunmaatregel”).
2. Deze steunmaatregel heeft als doelstelling het versterken van de vermogens van de medische staf en van het ingenieurskorps van de strijdkrachten van de Republiek Moldavië (“strijdkrachten”), onder meer hun vermogen om de burgers hun respectieve diensten te bieden ten tijde van crisissen of van noodsituaties, en het vermogen van Georgië om bij te dragen aan militaire GVDB-missies en -operaties te versterken.
3. Ter verwezenlijking van de in lid 2 vermelde doelstelling wordt, in het kader van de steunmaatregel, het verstrekken van de volgende soorten niet-dodelijke uitrusting en leveringen aan de in dat lid bedoelde eenheden van de strijdkrachten gefinancierd:
a) |
medische uitrusting voor de medische staf van de strijdkrachten, en |
b) |
uitrustingen voor explosievenopruiming voor het ingenieurskorps. |
4. De steunmaatregel heeft een looptijd van 36 maanden vanaf de datum van sluiting van de overeenkomst tussen de beheerder voor steunmaatregelen die optreedt als ordonnateur en de in artikel 4, lid 2, van dit besluit bedoelde entiteit, overeenkomstig artikel 32, lid 2, punt a), van Besluit (GBVB) 2021/509.
Artikel 2
Financiële regelingen
1. Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met de steunmaatregel bedraagt maximaal 7 000 000 EUR. Overeenkomstig artikel 29, lid 5, van Besluit (GBVB) 2021/509 kan de beheerder voor steunmaatregelen na de vaststelling van dit besluit verzoeken om bijdragen tot 6 300 000 EUR. De door de beheerder gevraagde middelen worden uitsluitend gebruikt voor uitgaven binnen de grenzen die door het bij Besluit (GBVB) 2021/509 opgerichte comité zijn goedgekeurd in de wijzigingsbegroting voor 2021 behorend bij deze steunmaatregel.
2. De uitgaven worden beheerd overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509 en de voorschriften voor de uitvoering van de in het kader van de EPF gefinancierde ontvangsten en uitgaven.
Artikel 3
Regelingen met de begunstigde
1. De hoge vertegenwoordiger treft de nodige regelingen met de begunstigde om ervoor te zorgen dat deze de vereisten en voorwaarden die in dit besluit zijn vastgesteld naleeft, als voorwaarde voor de steunverlening in het kader van de steunmaatregel.
2. De in lid 1 bedoelde regelingen omvatten bepalingen die de begunstigde ertoe verplichten ervoor te zorgen dat:
a) |
de eenheden van de Moldavische strijdkrachten waarop deze steunmaatregel betrekking heeft, het toepasselijke internationaal recht naleven, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht; |
b) |
de in het kader van deze steunmaatregel verstrekte activa goed en efficiënt worden ingezet voor de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; |
c) |
de in het kader van deze steunmaatregel verstrekte activa voldoende worden onderhouden, zodat deze gedurende hun gehele levensduur bruikbaar en operationeel beschikbaar blijven; |
d) |
de in het kader van deze steunmaatregel verstrekte activa aan het einde van hun levenscyclus niet verloren gaan of zonder toestemming van het bij Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit worden overgedragen aan andere personen of entiteiten dan die welke in de regelingen vermeld staan. |
3. De in lid 1 bedoelde regelingen bevatten tevens bepalingen inzake opschorting en beëindiging van de steun in het kader van deze steunmaatregel indien blijkt dat de begunstigde de in lid 2 vermelde verplichtingen niet nakomt.
Artikel 4
Uitvoering
1. De hoge vertegenwoordiger is ervoor verantwoordelijk dat dit besluit wordt uitgevoerd overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509 en overeenkomstig de voorschriften voor de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven die in het kader van de EPF worden gefinancierd, op een wijze die strookt met het geïntegreerd methodologisch kader voor de beoordeling en vaststelling van de vereiste maatregelen en controles voor steunmaatregelen in het kader van de EPF.
2. De in artikel 1, lid 3, bedoelde activiteiten worden uitgevoerd door het Litouwse centrale agentschap voor projectbeheer (Lithuanian Central Project Management Agency — CPMA).
Artikel 5
Toezicht, controle en evaluatie
1. De hoge vertegenwoordiger zorgt ervoor dat erop wordt toegezien dat de begunstigde de in artikel 3 bepaalde verplichtingen nakomt. Dat toezicht verschaft kennis over de context van en het risico op niet-nakoming van de overeenkomstig artikel 3 bepaalde verplichtingen en draagt bij aan de voorkoming van zulke gevallen, onder meer van schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht door eenheden die ondersteuning krijgen in het kader van de steunmaatregel.
2. Na verzending worden de uitrustingen en leveringen als volgt geverifieerd:
a) |
leveringsbevestiging, waarbij de eindgebruiker de leveringscertificaten op het moment van eigendomsoverdracht tekent; |
b) |
verslaglegging over activiteiten, waarbij de begunstigde jaarlijks verslag uitbrengt over de activiteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van de uitrusting die in het kader van de steunmaatregel is geleverd, totdat het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) dergelijke verslaglegging niet langer nodig acht; |
c) |
controle ter plaatse, waarbij de begunstigde de hoge vertegenwoordiger op diens verzoek toegang verleent om ter plaatse een controle uit te voeren. |
3. De hoge vertegenwoordiger maakt zes maanden na de eerste levering van de uitrusting een evaluatie van de steunmaatregel in de vorm van een gestructureerde eerste beoordeling. Dit kan bezoeken ter plaatse omvatten om de in het kader van de steunmaatregel geleverde uitrusting, benodigdheden en diensten te controleren, of andere doeltreffende vormen van onafhankelijke informatievoorziening. Nadat de levering van uitrusting, benodigdheden en diensten in het kader van de steunmaatregel is voltooid, wordt een eindevaluatie gemaakt om te beoordelen of de steunmaatregel heeft bijgedragen aan het halen van de vooropgezette doelstellingen.
Artikel 6
Verslaglegging
Gedurende de uitvoeringsperiode brengt de hoge vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 63 van Besluit (GBVB) 2021/509 regelmatig verslag uit aan het PVC over de uitvoering van de steunmaatregel. De beheerder voor steunmaatregelen brengt het bij Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit overeenkomstig artikel 38 van dat besluit regelmatig op de hoogte van de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven, onder meer door informatie te verstrekken over de betrokken leveranciers en onderaannemers.
Artikel 7
Opschorting en beëindiging
Het PVC kan overeenkomstig artikel 64 van Besluit (GBVB) 2021/509 besluiten de uitvoering van de steunmaatregel geheel of gedeeltelijk op te schorten.
Het PVC kan de Raad ook aanbevelen de steunmaatregel te beëindigen.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 2 december 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
J. VRTOVEC
(1) Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad van 22 maart 2021 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528 (PB L 102 van 24.3.2021, blz. 14).
(2) PB L 260 van 30.8.2014, blz. 4.
(3) Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99).
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/67 |
BESLUIT (GBVB) 2021/2137 VAN DE RAAD
van 2 december 2021
betreffende een steunmaatregel uit hoofde van de Europese Vredesfaciliteit ter ondersteuning van de strijdkrachten van de Republiek Mali in samenhang met de EU-opleidingsmissie in Mali
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 41, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad (1) werd een Europese Vredesfaciliteit (de “faciliteit”) opgericht voor de financiering door de lidstaten van acties van de Unie uit hoofde van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid die tot doel hebben de vrede te handhaven, conflicten te voorkomen en de internationale veiligheid te versterken op grond van artikel 21, lid 2, punt c), van het Verdrag. De faciliteit kan meer in het bijzonder overeenkomstig artikel 1, lid 2, punt b), i), van Besluit (GBVB) 2021/509 acties financieren ter versterking van de capaciteiten van derde staten en regionale en internationale organisaties op militair en defensiegebied. |
(2) |
De huidige crisis in Mali en de Sahel is multidimensionaal en er is maar weinig voor nodig om deze te doen overslaan naar buurlanden, met name de Golf van Guinee. De internationale gemeenschap, met inbegrip van de Unie alsmede de lidstaten, heeft onlangs aanzienlijke inspanningen geleverd om de Republiek Mali te ondersteunen in haar strijd tegen het terrorisme. De EU-opleidingsmissie in Mali (EUTM Mali) blijft de capaciteitsopbouw van de Malinese strijdkrachten ondersteunen, als onderdeel van de geïntegreerde EU-aanpak van de crisis in Mali. |
(3) |
De VN-Veiligheidsraad heeft in zijn Resolutie 2391 (2017) alsmede in zijn Resoluties 2480 (2019) en 2584 (2021) met betrekking tot Mali bevestigd dat hij sterk hecht aan de soevereiniteit, de onafhankelijkheid, de eenheid en de territoriale integriteit van de landen van de groep van vijf voor de Sahel (de “G5-Sahel”), namelijk Burkina Faso, Tsjaad, Mali, Mauritanië en Niger, de bijdrage geprezen van de bilaterale en multilaterale partners aan de versterking van de veiligheidscapaciteiten in de Sahelregio, met name de rol van de missies van de Europese Unie (EUTM Mali, EUCAP Sahel Mali en EUCAP Sahel Niger) bij het verstrekken van opleiding en strategisch advies aan de nationale veiligheidstroepen in de Sahelregio, zich verheugd getoond over de inspanningen van de Franse strijdkrachten om de operaties van de gemeenschappelijke strijdkrachten van de G5-Sahel te ondersteunen, en opgeroepen tot adequate coördinatie, informatie-uitwisseling en, in voorkomend geval, onderlinge steun tussen de multidimensionale geïntegreerde stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in Mali, de Malinese strijdkrachten, de gemeenschappelijke strijdkrachten van de G5-Sahel, de Franse strijdkrachten en de missies van de Europese Unie in Mali. |
(4) |
De Malinese minister van Buitenlandse Zaken heeft in zijn brief van 4 november 2021 aan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) de Unie verzocht haar steun aan de Malinese strijdkrachten op drie belangrijke gebieden voort te zetten en op te voeren, in samenhang met EUTM Mali. |
(5) |
Bij de uitvoering van deze steunmaatregel moet rekening worden gehouden met de beginselen en vereisten van Besluit (GBVB) 2021/509, en zij moet met name in overeenstemming zijn met Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad (2), overeenkomstig de voorschriften voor de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven die worden gefinancierd in het kader van de faciliteit. |
(6) |
De uitvoering gebeurt tevens onder voorbehoud van een regelmatige evaluatie van de politieke ontwikkelingen in Mali, conform het geïntegreerd methodisch kader voor de beoordeling en vaststelling van de vereiste maatregelen en controles voor steunmaatregelen in het kader van de EPF. De uitvoering mag met name niet in strijd zijn met de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie en haar lidstaten. |
(7) |
De Raad bevestigt vastbesloten te zijn de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de democratische beginselen te beschermen, te bevorderen en na te leven, de rechtsstaat en goed bestuur te versterken in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties, met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en met het internationaal recht, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Instelling, doelstellingen, reikwijdte en duur
1. Bij dit besluit wordt een uit hoofde van de Europese Vredesfaciliteit (de “faciliteit”) gefinancierde steunmaatregel ten gunste van de Republiek Mali (de “begunstigde”) vastgesteld (de “steunmaatregel”).
2. Het doel van de steunmaatregel is de algehele capaciteit van de Malinese strijdkrachten te versterken opdat zij militaire operaties kunnen uitvoeren die gericht zijn op het herstel van de territoriale integriteit van Mali en op het terugdringen van de dreiging van terroristische groeperingen. Dit moet ten behoeve van de bevolking komen en bijdragen aan een grotere aanwezigheid van de overheidsdiensten in afgelegen gebieden en aan betere bescherming van burgers.
3. Ter verwezenlijking van de in lid 2 genoemde doelstellingen wordt met de steunmaatregel beoogd de ondersteunde eenheden van de Malinese strijdkrachten verder te professionaliseren door relevante en adequate opleiding en uitrusting te verstrekken voor drie projecten:
a) |
steun voor de academie voor onderofficieren in Banankoro; |
b) |
renovatie van de opleidingsinfrastructuur in Sévaré-Mopti, en |
c) |
levering van uitrusting die niet is ontworpen om te doden aan drie compagnieën van het 23e regiment van de 2e militaire regio van Mali, overeenkomstig de behoeften van de lichte verkennings- en interventie-eenheid. |
4. De steunmaatregel heeft een duur van 30 maanden vanaf de datum van sluiting van de overeenkomst tussen de beheerder voor steunmaatregelen en de in artikel 4, lid 3, van dit besluit bedoelde entiteit, overeenkomstig artikel 32, lid 2, punt a), van Besluit (GBVB) 2021/509.
Artikel 2
Financiële regelingen
1. Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met de steunmaatregel bedraagt maximaal 24 000 000 EUR. Overeenkomstig artikel 29, lid 5, van Besluit (GBVB) 2021/509 kan de beheerder voor steunmaatregelen na de vaststelling van dit besluit verzoeken om bijdragen tot 21 600 000 EUR. De door de beheerder gevraagde middelen worden uitsluitend gebruikt voor uitgaven binnen de grenzen die door het bij Besluit (GBVB) 2021/509 opgerichte comité zijn goedgekeurd in de wijzigingsbegroting voor 2021 behorend bij deze steunmaatregel.
2. De uitgaven worden beheerd overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509 en de voorschriften voor de uitvoering van de uit hoofde van de faciliteit gefinancierde ontvangsten en uitgaven.
Artikel 3
Regelingen met de begunstigde
1. De hoge vertegenwoordiger treft de nodige regelingen met de begunstigde om ervoor te zorgen dat deze de bij dit besluit vastgestelde voorschriften en voorwaarden naleeft, als voorwaarde voor het verlenen van steun in het kader van de steunmaatregel.
2. De in lid 1 bedoelde regelingen omvatten bepalingen die de begunstigde ertoe verplichten ervoor te zorgen dat:
a) |
het toepasselijk internationaal recht wordt nageleefd, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, en de Malinese regering de strijd tegen straffeloosheid opvoert, met name met betrekking tot mensenrechtenschendingen, en de nodige stappen onderneemt om de verantwoordingsplicht van eenheden die van de steunmaatregel profiteren, te versterken; |
b) |
uit hoofde van de steunmaatregel verstrekte activa goed en efficiënt worden ingezet voor de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt, door eenheden en personeel die onder toezicht van EUTM worden opgeleid of worden begeleid door internationale troepen, die EU-partners zijn, en die niet gemeld staan als plegers van misbruik of geweld; |
c) |
uit hoofde van de steunmaatregel verstrekte activa uitsluitend worden gebruikt door Malinese strijdkrachten en, in het geval van samenwerking, uitsluitend samen met statelijke actoren die strijdkrachten zijn van EU-partners, met name de gemeenschappelijke strijdkrachten van de G5-Sahel en de strijdkrachten van de G5-Sahel; |
d) |
uit hoofde van de steunmaatregel verstrekte activa voldoende worden onderhouden, zodat deze gedurende hun gehele levensduur bruikbaar en operationeel beschikbaar blijven; |
e) |
uit hoofde van de steunmaatregel verstrekte activa aan het einde van hun levenscyclus niet verloren gaan of zonder toestemming van het bij Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit overgedragen worden aan andere personen of entiteiten dan die welke in de in lid 1 bedoelde regelingen staan vermeld. |
3. De in lid 1 bedoelde regelingen omvatten tevens bepalingen inzake opschorting en beëindiging van de steun in het kader van de steunmaatregel indien blijkt dat de begunstigde niet aan de in lid 2 bepaalde verplichtingen voldoet.
4. Indien de in lid 1 bedoelde regelingen of de bepalingen en verplichtingen van dit artikel niet worden nageleefd, onderneemt de hoge vertegenwoordiger proportionele stappen in het kader van de geïntegreerde aanpak, die het terugvorderen van de in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa kunnen betreffen of omvatten.
Artikel 4
Uitvoering
1. De hoge vertegenwoordiger is verantwoordelijk voor het waarborgen van de uitvoering van dit besluit overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509, de voorschriften voor de uitvoering van de uit hoofde van de faciliteit gefinancierde ontvangsten en uitgaven, en het geïntegreerd methodisch kader voor de beoordeling en vaststelling van de vereiste maatregelen en controles voor steunmaatregelen in het kader van de faciliteit.
2. De hoge vertegenwoordiger verleent pas toestemming voor het verlenen van steun nadat de begunstigde de verschillende contracten, regelingen, eisen, verplichtingen en voorwaarden waarnaar in dit besluit wordt verwezen of erin zijn opgenomen, aanvaardt.
3. De uitvoering van de in artikel 1, lid 3, bedoelde activiteiten wordt toevertrouwd aan Expertise France.
4. De beheerder voor steunmaatregelen sluit overeenkomstig artikel 61, lid 4, van Besluit (GBVB) 2021/509 de nodige overeenkomsten met de uitvoerende actoren.
Artikel 5
Toezicht, controle en evaluatie
1. De hoge vertegenwoordiger waarborgt dat erop wordt toegezien dat de begunstigde de in artikel 3 vastgestelde verplichtingen nakomt. Dat toezicht verschaft kennis over de context van en het risico op niet-nakoming van die verplichtingen, en draagt bij aan de voorkoming van dergelijke inbreuken, met inbegrip van schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, waarbij gebruikgemaakt wordt van de in het kader van de steunmaatregel geleverde uitrusting. In dergelijke gevallen brengt de hoge vertegenwoordiger verslag uit aan het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) met een voorstel tot proportionele maatregelen.
2. De controle van uitrusting en materieel na verzending wordt als volgt georganiseerd:
a) |
leveringsverificatie, waarbij leveringscertificaten moeten worden ondertekend door de eindgebruikerstrijdkrachten op het moment van eigendomsoverdracht; |
b) |
verslaglegging over de inventaris, waarbij de begunstigde jaarlijks verslag uitbrengt over de inventaris en staat van aangewezen goederen gedurende hun levensduur of tot het moment waarop het PVC dergelijke verslaglegging niet langer nodig acht; |
c) |
controles ter plaatse, waarbij de begunstigde de hoge vertegenwoordiger op diens verzoek toegang verleent om controles ter plaatse uit te voeren. |
3. De hoge vertegenwoordiger voert, met inachtneming van de bepalingen in artikel 3, lid 2, een evaluatie uit in vorm van een eerste beoordeling van de steunmaatregel in drie delen: zes maanden na de levering van de uitrusting aan de drie compagnieën van het 23e regiment, zes maanden na het einde van het eerste afstudeerjaargang aan de academie voor onderofficieren, zes maanden na de voltooiing van de bouw van de opleidingsfaciliteit in Sévaré-Mopti. De evaluatie behelst bezoeken ter plaatse om de uitrusting en het materieel die in het kader van de steunmaatregel zijn geleverd, te controleren, of andere doeltreffende vormen van onafhankelijk verstrekte informatie.
Aan het einde van de uitvoeringsperiode van de steunmaatregel wordt er een eindevaluatie opgesteld teneinde te beoordelen of de steunmaatregelen bijgedragen hebben tot het behalen van de geformuleerde doelstellingen.
Artikel 6
Verslaglegging
Zowel aan het begin van als gedurende de uitvoeringsperiode verstrekt de hoge vertegenwoordiger het PVC zesmaandelijkse verslagen, met daarin actuele informatie over de voortgang van de uitvoering van de steunmaatregel, overeenkomstig artikel 63 van Besluit (GBVB) 2021/509, alsmede op verzoek en in het geval dat melding gemaakt wordt van aanzienlijke inbreuken op de regelen of als sprake is van andere relevante politieke of veiligheidsontwikkelingen. De beheerder voor steunmaatregelen brengt het bij Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit overeenkomstig artikel 38 van dat besluit regelmatig op de hoogte van de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven, met inbegrip van informatieverstrekking over de betrokken leveranciers en onderaannemers.
Artikel 7
Opschorting en beëindiging
1. De hoge vertegenwoordiger beoordeelt informatie over mogelijke inbreuken op de afspraken en verplichtingen in het kader van de regeling tussen de begunstigde en de hoge vertegenwoordiger, waarna hij te allen tijde kan overwegen de steunmaatregel op te schorten of in te trekken.
2. Overeenkomstig artikel 64 van Besluit (GBVB) 2021/509 kan het PVC op verzoek van een lidstaat of de hoge vertegenwoordiger besluiten de uitvoering van de steunmaatregel in de volgende gevallen geheel of gedeeltelijk op te schorten:
a) |
indien de begunstigde niet voldoet aan zijn internationaalrechtelijke verplichtingen, in het bijzonder die welke voortvloeien uit de internationale mensenrechten of het internationaal humanitair recht, of indien de begunstigde de verplichtingen of de afspraken uit hoofde van de in artikel 3 genoemde regelingen niet nakomt; |
b) |
indien de overeenkomst met een uitvoerende actor is opgeschort of beëindigd als gevolg van een inbreuk op diens verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst; |
c) |
indien de maatregel vanwege de situatie in het betrokken land of gebied niet langer met voldoende waarborgen kan worden uitgevoerd; |
d) |
indien de uitvoering van de steunmaatregel niet langer bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, of niet langer in het belang van de Unie is. |
3. In spoedeisende en uitzonderlijke gevallen kan de hoge vertegenwoordiger de uitvoering van de steunmaatregel geheel of gedeeltelijk opschorten in afwachting van een besluit van het PVC.
4. Het PVC kan de Raad tevens aanbevelen de steunmaatregel te beëindigen.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 2 december 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
J. VRTOVEC
(1) Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad van 22 maart 2021 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528 (PB L 102 van 24.3.2021, blz. 14).
(2) Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99).
3.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 432/72 |
BESLUIT (GBVB) 2021/2138 VAN DE RAAD
van 2 december 2021
tot wijziging van Besluit (GBVB) 2018/2011 van de Raad ter ondersteuning van gendermainstreaming in beleid, programma’s en acties in de strijd tegen handel in en misbruik van handvuurwapens, in overeenstemming met de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 31, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 17 december 2018 Besluit (GBVB) 2018/2011 (1) vastgesteld. |
(2) |
Besluit (GBVB) 2018/2011 voorziet voor de in artikel 1 van dat besluit bedoelde activiteiten in een uitvoeringsperiode van 36 maanden vanaf de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 3, van dat besluit bedoelde financieringsovereenkomst. |
(3) |
Het Bureau van de Verenigde Naties voor ontwapeningszaken heeft verzocht om verlenging van de uitvoeringsperiode van Besluit (GBVB) 2018/2011 met zeven maanden, en wel tot en met 31 oktober 2022, gezien de vertraging bij de uitvoering van projectactiviteiten in het kader van Besluit (GBVB) 2018/2011 als gevolg van de COVID-19-pandemie. |
(4) |
De in artikel 1 van Besluit (GBVB) 2018/2011 bedoelde activiteiten kunnen tot en met 31 oktober 2022 worden voortgezet zonder gevolgen voor de financiële middelen. |
(5) |
Artikel 5, lid 2, van Besluit (GBVB) 2018/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 5, lid 2, van Besluit (GBVB) 2018/2011 wordt vervangen door:
“2. Dit besluit verstrijkt op 31 oktober 2022.”.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 2 december 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
J. VRTOVEC
(1) Besluit (GBVB) 2018/2011 van de Raad van 17 december 2018 ter ondersteuning van gendermainstreaming in beleid, programma’s en acties in de strijd tegen handel in en misbruik van handvuurwapens, in overeenstemming met de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid (PB L 322 van 18.12.2018, blz. 38).