ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 416 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
64e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
23.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 416/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2035 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2021
tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (“Alho da Graciosa” (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Portugal tot registratie van de naam “Alho da Graciosa” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Alho da Graciosa” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De naam “Alho da Graciosa” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.6 (Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2021.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Janusz WOJCIECHOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 311 van 3.8.2021, blz. 24.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
23.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 416/3 |
VERORDENING (EU) 2021/2036 VAN DE COMMISSIE
van 19 november 2021
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard 17 betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) zijn bepaalde op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties voor jaarrekeningen goedgekeurd. |
(2) |
Op 18 mei 2017 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) International Financial Reporting Standard (IFRS) 17 Verzekeringscontracten gepubliceerd, en op 25 juni 2020 wijzigingen daarvan (“IFRS 17”). |
(3) |
Uit de goedkeuring van IFRS 17 vloeien wijzigingen voort in de volgende standaarden of interpretaties van standaarden: IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards, IFRS 3 Bedrijfscombinaties, IFRS 5 Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten, IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing, IFRS 9 Financiële instrumenten, IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten, International Accounting Standard (IAS) 1 Presentatie van de jaarrekening, IAS 7 Het kasstroomoverzicht, IAS 16 Materiële vaste activa, IAS 19 Personeelsbeloningen, IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures, IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie, IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa, IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa, IAS 38 Immateriële activa, IAS 40 Vastgoedbeleggingen en interpretatie van het Standard Interpretations Committee SIC-27 Evaluatie van de economische realiteit van transacties in de juridische vorm van een leaseovereenkomst. |
(4) |
IFRS 17 biedt een alomvattende benadering voor de administratieve verwerking van verzekeringscontracten. Het doel van IFRS 17 is ervoor te zorgen dat een onderneming in haar jaarrekeningen relevante informatie verstrekt die een getrouw beeld geeft van de verzekeringscontracten. Op basis van die informatie beschikken gebruikers van jaarrekeningen over een degelijke basis om te beoordelen welk effect verzekeringscontracten sorteren op de financiële positie, de financiële prestaties en de kasstromen van de onderneming. |
(5) |
IFRS 17 is van toepassing op verzekeringscontracten, herverzekeringscontracten en beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. Binnen de Unie bestaan er veel verschillende spaar- en levensverzekeringscontracten, die volgens de beste schattingen een totale verplichting van ongeveer 5,9 biljoen EUR vertegenwoordigen (met uitzondering van aan beleggingen gekoppelde overeenkomsten). In verschillende lidstaten voorzien sommige van die contracten in directe winstdeling en discretionaire elementen, waardoor risico’s en kasstromen kunnen worden gedeeld tussen verschillende generaties van verzekeringnemers. |
(6) |
In een aantal lidstaten worden levensverzekeringscontracten ook tussen generaties beheerd om de blootstelling aan rente- en langlevenrisico’s te beperken, en beschikken die contracten over een gespecificeerde pool van onderliggende activa voor de verzekeringsverplichting, maar die contracten hebben geen directe winstdelingselementen zoals gedefinieerd in IFRS 17. Wanneer aan de vereisten van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) wordt voldaan en nadat de verzekeringstoezichthouders daarvoor toestemming hebben gegeven, kunnen sommige van die contracten de matchingopslag toepassen voor de berekening van hun solvabiliteit II-ratio. |
(7) |
De Unie kan IFRS 17 zoals uitgegeven door de IASB alleen goedkeuren indien die standaard aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vastgestelde goedkeuringscriteria voldoet. |
(8) |
De conclusie van het goedkeuringsadvies van de European Financial Reporting Advisory Group (Efrag) luidde dat IFRS 17 aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vastgestelde goedkeuringscriteria voldoet. De Efrag bereikte echter geen consensus over de vraag of de groepering in cohorten van een jaar van intergenerationeel gemutualiseerde contracten waarvan de kasstromen matchen, aan de technische goedkeuringscriteria voldoet, of het Europees openbaar belang dient. Dit is in overeenstemming met de standpunten van belanghebbenden over het goedkeuringsadvies van de Efrag en de standpunten van deskundigen van de lidstaten in het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging. |
(9) |
Ondernemingen uit de Unie moeten IFRS 17 zoals uitgegeven door de IASB kunnen toepassen om notering in derde landen te vergemakkelijken, of om tegemoet te kunnen komen aan de verwachtingen van beleggers wereldwijd. |
(10) |
Het vereiste van cohorten van een jaar als eenheid voor administratieve verwerking voor groepen verzekerings- en beleggingscontracten weerspiegelt echter niet altijd het bedrijfsmodel, noch de wettelijke en contractuele elementen van intergenerationeel gemutualiseerde contracten waarvan de kasstromen matchen bedoeld in de overwegingen 5 en 6. Die contracten vertegenwoordigen meer dan 70 % van de totale levensverzekeringsverplichtingen in de Unie. De toepassing van het vereiste van cohorten van een jaar op dergelijke contracten leidt niet altijd tot een gunstige kosten-batenverhouding. |
(11) |
Gezien het belang van de IFRS in de context van de mondiale kapitaalmarkten mag slechts in uitzonderlijke omstandigheden van de IFRS worden afgeweken en moet het toepassingsgebied van afwijkingen beperkt zijn. |
(12) |
Ondanks de definitie van “groep verzekeringscontracten” in bijlage A bij de bijlage bij deze verordening moeten ondernemingen in de Unie derhalve de mogelijkheid hebben om intergenerationeel gemutualiseerde contracten waarvan de kasstromen matchen, vrij te stellen van het vereiste van cohorten van een jaar van IFRS 17. |
(13) |
Beleggers moeten inzicht kunnen krijgen of een onderneming de vrijstelling van het vereiste van cohorten van een jaar voor groepen contracten heeft toegepast. Een onderneming moet derhalve overeenkomstig International Accounting Standard 1 Presentatie van de jaarrekening in de toelichting bij haar jaarrekening het gebruik van de vrijstelling als een belangrijke grondslag voor financiële verslaggeving vermelden en andere toelichtingen verstrekken, zoals voor welke portefeuilles zij de vrijstelling heeft toegepast. Dit hoeft geen kwantitatieve beoordeling in te houden van het effect dat zich voordoet wanneer gebruik wordt gemaakt van de facultatieve vrijstelling van het vereiste van cohorten van een jaar. |
(14) |
De Commissie moet de vrijstelling van het vereiste van cohorten van een jaar voor intergenerationeel gemutualiseerde contracten waarvan de kasstromen matchen, uiterlijk op 31 december 2027 evalueren, rekening houdend met de evaluatie van de IASB na de invoering van IFRS 17. |
(15) |
Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(16) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt als volgt gewijzigd:
a) |
International Financial Reporting Standard (IFRS) 17 Verzekeringscontracten wordt ingevoegd als vastgesteld in de bijlage bij deze verordening. |
b) |
IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards, IFRS 3 Bedrijfscombinaties, IFRS 5 Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten, IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing, IFRS 9 Financiële instrumenten, IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten, International Accounting Standard (IAS) 1 Presentatie van de jaarrekening, IAS 7 Het kasstroomoverzicht, IAS 16 Materiële vaste activa, IAS 19 Personeelsbeloningen, IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures, IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie, IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa, IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa, IAS 38 Immateriële activa, IAS 40 Vastgoedbeleggingen en interpretatie van het Standard Interpretations Committee SIC-27 Evaluatie van de economische realiteit van transacties in de juridische vorm van een leaseovereenkomst worden gewijzigd overeenkomstig IFRS 17 zoals vastgesteld in de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
1. Elke onderneming past de in artikel 1 bedoelde wijziging uiterlijk toe vanaf de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat op of na 1 januari 2023 ingaat.
2. In afwijking van lid 1 kan een onderneming ervoor kiezen het vereiste van punt 22 van de bijlage bij deze verordening niet toe te passen op:
a) |
groepen verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen en groepen beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen zoals gedefinieerd in bijlage A van de bijlage bij deze verordening, en met kasstromen die van invloed zijn op of beïnvloed worden door kasstromen naar polishouders van andere contracten zoals vastgelegd in de alinea’s B67 en B68 van bijlage B bij die bijlage; |
b) |
groepen verzekeringscontracten die tussen generaties van contracten worden beheerd en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 77 ter van Richtlijn 2009/138/EG en waarvoor de toezichthoudende autoriteiten toestemming hebben gegeven voor de toepassing van de matchingopslag. |
Wanneer een onderneming het vereiste van punt 22 van de bijlage bij deze verordening niet toepast overeenkomstig lid 2, punt a), of lid 2, punt b), vermeldt zij dit overeenkomstig International Accounting Standard 1 Presentatie van de jaarrekening in de toelichting bij haar jaarrekening als een belangrijke grondslag voor financiële verslaggeving en verstrekt zij andere toelichtingen, zoals voor welke portefeuilles zij deze vrijstelling heeft toegepast.
Artikel 3
De Commissie evalueert de in artikel 2, lid 2, vastgestelde facultatieve vrijstelling uiterlijk op 31 december 2027 en stelt zo nodig een wijziging of de beëindiging van die vrijstelling voor.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 november 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).
(3) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
BIJLAGE
IFRS 17 Verzekeringscontracten
Internationale standaard voor financiële verslaglegging 17
Verzekeringscontracten
DOEL
1 |
Bij IFRS 17 Verzekeringscontracten worden grondslagen vastgesteld voor de opname, waardering en presentatie van en de informatieverschaffing over verzekeringscontracten die binnen het toepassingsgebied van deze standaard vallen. Het doel van IFRS 17 is ervoor te zorgen dat een entiteit relevante informatie verstrekt die een getrouw beeld geeft van die contracten. Op basis van deze informatie zijn gebruikers van jaarrekeningen in staat te beoordelen welk effect verzekeringscontracten sorteren op de financiële positie, de financiële prestaties en de kasstromen van de entiteit. |
2 |
Bij de toepassing van IFRS 17 moet een entiteit met haar wezenlijke rechten en verplichtingen rekening houden, ongeacht of deze uit een contract, wetgeving of regelgeving voortvloeien. Een contract is een overeenkomst tussen twee of meer partijen die afdwingbare rechten en verplichtingen creëert. De afdwingbaarheid van de rechten en verplichtingen in een contract is een rechtskwestie. Contracten kunnen schriftelijk of mondeling tot stand gekomen zijn, dan wel impliciet uit de gebruikelijke bedrijfspraktijken van een entiteit. De contractvoorwaarden omvatten alle voorwaarden in een contract, zowel expliciete als impliciete, maar een entiteit moet geen rekening houden met voorwaarden zonder economische betekenis (d.w.z. zonder waarneembaar effect op het economisch belang van het contract). Impliciete voorwaarden in een contract zijn die welke bij wet- of regelgeving zijn opgelegd. De praktijken en procedures voor het opstellen van contracten met klanten verschillen van rechtsgebied tot rechtsgebied, van sector tot sector en van entiteit tot entiteit. Bovendien kunnen zij binnen een entiteit verschillen (zij kunnen bijvoorbeeld van de categorie van klant of van de aard van de beloofde goederen of diensten afhangen). |
TOEPASSINGSGEBIED
3 |
Entiteiten moeten IFRS 17 toepassen op:
|
4 |
Alle verwijzingen in IFRS 17 naar verzekeringscontracten zijn ook van toepassing op:
|
5 |
Alle verwijzingen in IFRS 17 naar uitgegeven verzekeringscontracten zijn ook van toepassing op verzekeringscontracten die de entiteit via een overdracht van verzekeringscontracten of een bedrijfscombinatie heeft verworven en die geen gehouden herverzekeringscontracten zijn. |
6 |
In bijlage A wordt een verzekeringscontract gedefinieerd en in de alinea’s B2 tot en met B30 van bijlage B worden leidraden bij de definitie van een verzekeringscontract verstrekt. |
7 |
Entiteiten mogen IFRS 17 niet toepassen op:
|
8 |
Sommige contracten voldoen aan de definitie van een verzekeringscontract maar hebben als hoofddoel de verlening van diensten tegen een vaste vergoeding. Een entiteit mag ervoor kiezen op dergelijke door haar uitgegeven contracten IFRS 15 toe te passen in plaats van IFRS 17 als, en alleen als, aan de gestelde voorwaarden is voldaan. De entiteit mag deze keuze contract per contract maken, maar de voor elk contract gemaakte keuze is onherroepelijk. De voorwaarden zijn:
|
8A |
Sommige contracten voldoen aan de definitie van een verzekeringscontract maar beperken de compensatie voor verzekerde gebeurtenissen tot het bedrag dat anders vereist zou zijn om de door het contract ontstane verplichting van de polishouder (bijvoorbeeld leningen met kwijtschelding bij overlijden) na te komen. Een entiteit moet ervoor kiezen om ofwel IFRS 17 ofwel IFRS 9 toe te passen op dergelijke contracten, tenzij dergelijke contracten op grond van alinea 7 van de toepassing van IFRS 17 zijn uitgesloten. De entiteit moet deze keuze voor elke portefeuille van verzekeringscontracten maken, en de voor elke portefeuille gemaakte keuze is onherroepelijk. |
Combinatie van verzekeringscontracten
9 |
Met een set of reeks verzekeringscontracten met dezelfde of een verbonden tegenpartij kan een algemeen commercieel effect worden bereikt of beoogd. Om de economische realiteit van dergelijke contracten te rapporteren, kan het noodzakelijk zijn de set of reeks contracten als één geheel te verwerken. Indien de in een bepaald contract neergelegde rechten of verplichtingen bijvoorbeeld niets anders doen dan de rechten of verplichtingen tenietdoen die zijn vastgelegd in een ander contract dat op hetzelfde tijdstip met dezelfde tegenpartij is gesloten, is het gecombineerde effect dat er geen rechten of verplichtingen bestaan. |
Afsplitsen van componenten van een verzekeringscontract (alinea’s B31 tot en met B35)
10 |
Een verzekeringscontract kan een of meerdere componenten omvatten die binnen het toepassingsgebied van een andere standaard zouden vallen indien het om aparte contracten zou gaan. Zo kan een verzekeringscontract een beleggingscomponent of een dienstencomponent voor diensten die geen diensten uit hoofde van een verzekeringscontract zijn (of beide) omvatten. Een entiteit moet de alinea’s 11, 12 en 13 toepassen om de componenten van het contract te identificeren en administratief te verwerken. |
11 |
Een entiteit moet:
|
12 |
Na toepassing van alinea 11 om kasstromen af te scheiden die met in contracten besloten derivaten en onderscheiden beleggingscomponenten verband houden, moet een entiteit alinea 7 van IFRS 15 toepassen om van het als basiscontract fungerend verzekeringscontract elke belofte af te splitsen om onderscheiden goederen of diensten die geen diensten uit hoofde van een verzekeringscontract zijn, aan een polishouder over te dragen. De entiteit moet dergelijke beloften overeenkomstig IFRS 15 administratief verwerken. Bij de toepassing van alinea 7 van IFRS 15 om de belofte af te splitsen, moet de entiteit de alinea’s B33, B34 en B35 van IFRS 17 toepassen en bij eerste opname moet zij:
|
13 |
Na toepassing van de alinea’s 11 en 12 moet een entiteit op alle resterende componenten van het als basiscontract fungerend verzekeringscontract IFRS 17 toepassen. Hierna worden met alle verwijzingen in IFRS 17 naar in contracten besloten derivaten, derivaten bedoeld die niet van het als basiscontract fungerend verzekeringscontract zijn afgesplitst, en met alle verwijzingen naar beleggingscomponenten, beleggingscomponenten die niet van het als basiscontract fungerend verzekeringscontract zijn afgesplitst (met uitzondering van de verwijzingen in de alinea’s B31 en B32). |
AGGREGATIENIVEAU VAN VERZEKERINGSCONTRACTEN
14 |
Een entiteit moet portefeuilles van verzekeringscontracten identificeren. Een portefeuille omvat contracten die aan soortgelijke risico’s onderhevig zijn en die samen worden beheerd. Contracten van eenzelfde productcategorie worden geacht aan dezelfde risico’s onderhevig te zijn en worden bijgevolg geacht van dezelfde portefeuille deel uit te maken als zij samen worden beheerd. Contracten van verschillende productcategorieën (bijvoorbeeld direct ingaande lijfrenten tegenover overlijdensrisicoverzekeringen) worden niet geacht aan dezelfde risico’s onderhevig te zijn en worden bijgevolg geacht van verschillende portefeuilles deel uit te maken. |
15 |
De alinea’s 16 tot en met 24 zijn van toepassing op uitgegeven verzekeringscontracten. De vereisten betreffende het aggregatieniveau van gehouden herverzekeringscontracten zijn uiteengezet in alinea 61. |
16 |
Een entiteit moet een portefeuille van uitgegeven verzekeringscontracten ten minste onderverdelen in:
|
17 |
Indien een entiteit over redelijke en gefundeerde informatie beschikt om te concluderen dat alle contracten van een reeks contracten overeenkomstig alinea 16 allemaal tot dezelfde groep zullen behoren, kan zij de reeks contracten waarderen om te bepalen of de contracten verlieslatend zijn (zie alinea 47) en kan zij de reeks contracten beoordelen om uit te maken of de kans dat zij later verlieslatend zullen worden, niet significant is (zie alinea 19). Indien de entiteit niet over redelijke en gefundeerde informatie beschikt om te concluderen dat alle contracten van een reeks contracten tot dezelfde groep zullen behoren, moet zij de groep waartoe de contracten behoren, bepalen door de contracten apart te beschouwen. |
18 |
Bij uitgegeven contracten waarvoor een entiteit de premietoerekeningsbenadering volgt (zie de alinea’s 53 tot en met 59), moet de entiteit ervan uitgaan dat geen van de contracten in de portefeuille verlieslatend is bij eerste opname, tenzij feiten en omstandigheden anders aangeven. Een entiteit moet beoordelen of voor contracten die bij eerste opname niet verlieslatend zijn, de kans niet significant is dat zij later verlieslatend zullen worden door de waarschijnlijkheid van veranderingen in de desbetreffende feiten en omstandigheden te beoordelen. |
19 |
Bij uitgegeven contracten waarvoor een entiteit de premietoerekeningsbenadering niet volgt (zie de alinea’s 53 en 54), moet de entiteit beoordelen of voor contracten die bij eerste opname niet verlieslatend zijn, de kans niet significant is dat zij later verlieslatend zullen worden:
|
20 |
Indien contracten overeenkomstig de alinea’s 14 tot en met 19 binnen eenzelfde portefeuille onder verschillende groepen zouden vallen enkel en alleen omdat wet- of regelgeving in de praktijk specifiek het vermogen van de entiteit beperkt om voor polishouders met verschillende kenmerken een verschillend prijs- of uitkeringsniveau vast te stellen, mag de entiteit deze contracten in dezelfde groep onderbrengen. De entiteit mag deze alinea niet naar analogie op andere posten toepassen. |
21 |
Een entiteit mag de in alinea 16 beschreven groepen verder onderverdelen. Een entiteit mag er bijvoorbeeld voor kiezen de portefeuilles onder te verdelen in:
|
22 |
Een entiteit mag contracten die met meer dan een jaar verschil zijn uitgegeven, niet in dezelfde groep opnemen. Om dat doel te bereiken, moet de entiteit de in de alinea’s 16 tot en met 21 beschreven groepen indien nodig verder onderverdelen. |
23 |
Een groep verzekeringscontracten moet slechts één enkel contract omvatten indien dat het gevolg is van de toepassing van de alinea’s 14 tot en met 22. |
24 |
Een entiteit moet de opname- en waarderingsvereisten van IFRS 17 toepassen op de overeenkomstig de alinea’s 14 tot en met 23 bepaalde groepen contracten. Een entiteit moet de groepen bij eerste opname vaststellen en contracten aan de groepen toevoegen overeenkomstig alinea 28. De entiteit mag de samenstelling van de groepen later niet opnieuw beoordelen. Om een groep contracten te waarderen, mag een entiteit de vervullingskasstromen op een hoger aggregatieniveau dan de groep of portefeuille schatten, mits de entiteit in staat is de passende vervullingskasstromen overeenkomstig de alinea’s 32(a), 40(a)(i) en 40(b) in de waardering van de groep op te nemen door deze schattingen aan groepen contracten toe te rekenen. |
OPNAME
25 |
Een entiteit moet een groep door haar uitgegeven verzekeringscontracten vanaf het vroegste van de volgende tijdstippen opnemen:
|
26 |
Indien er geen contractuele vervaldatum is, wordt de eerste betaling door de polishouder geacht verschuldigd te zijn wanneer zij wordt ontvangen. Een entiteit moet vóór de vroegste van de in de alinea’s 25(a) en 25(b) beschreven data bepalen of er overeenkomstig alinea 16 sprake is van contracten die een groep verlieslatende contracten vormen, indien feiten en omstandigheden aangeven dat er een dergelijke groep bestaat. |
27 |
[verwijderd] |
28 |
Bij de opname van een groep verzekeringscontracten in een verslagperiode mag een entiteit alleen contracten opnemen die elk afzonderlijk aan de in alinea 25 uiteengezette criteria voldoen en moet zij schattingen maken van de disconteringsvoeten op de datum van eerste opname (zie alinea B73) en van de tijdens de verslagperiode verstrekte dekkingseenheden (zie alinea B119). Behoudens alinea’s 14 tot en met 22 mag een entiteit na afloop van een verslagperiode meer contracten in de groep opnemen. Een entiteit moet een contract toevoegen aan de groep in de verslagperiode waarin dat contract voldoet aan een van de in alinea 25 bepaalde criteria. Dit kan resulteren in een wijziging in de bepaling van de disconteringsvoeten op de datum van eerste opname overeenkomstig alinea B73. Een entiteit moet de herziene disconteringsvoeten toepassen vanaf het begin van de verslagperiode waarin de nieuwe contracten aan de groep worden toegevoegd. |
Met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen (alinea’s B35A-B35D)
28A |
Een entiteit moet met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen toerekenen aan verzekeringscontracten met behulp van een systematische en rationele methode en overeenkomstig alinea’s B35A tot en met B35B, tenzij zij ervoor kiest deze te erkennen als uitgaven overeenkomstig alinea 59(a). |
28B |
Een entiteit die alinea 59(a) niet toepast, moet met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die zijn betaald (of met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen waarvoor overeenkomstig een andere IFRS-standaard een verplichting is opgenomen) voordat de gerelateerde groep verzekeringscontracten is opgenomen, als actief opnemen. Een entiteit moet een dergelijk actief opnemen voor elke gerelateerde groep verzekeringscontracten. |
28C |
Een entiteit mag met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen niet langer als actief opnemen als de met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen zijn opgenomen in de waardering van de gerelateerde groep verzekeringscontracten overeenkomstig alinea 38(c)(i) of alinea 55(a)(iii). |
28D |
Als alinea 28 van toepassing is, moet een entiteit de alinea’s 28B en 28C toepassen in overeenstemming met alinea B35C. |
28E |
Aan het einde van elke verslagperiode moet een entiteit oordelen over de verhaalbaarheid van een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen als de feiten en omstandigheden aangeven dat het actief mogelijk een waardevermindering heeft ondergaan (zie alinea B35D). Als een entiteit een waardeverminderingsverlies vaststelt, moet zij de boekwaarde van het actief aanpassen en het waardeverminderingsverlies in winst of verlies opnemen. |
28F |
Een entiteit moet in winst of verlies een terugneming opnemen van een deel van of het volledige eerder opgenomen waardeverminderingsverlies overeenkomstig alinea 28E en de boekwaarde van het actief verhogen totdat de waardeverminderingsomstandigheden niet langer bestaan of verbeterd zijn. |
WAARDERING (ALINEA’S B36 TOT EN MET B119F)
29 |
Een entiteit moet de alinea’s 30 tot en met 52 toepassen op alle groepen verzekeringscontracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, met de volgende uitzonderingen:
|
30 |
Bij de toepassing van IAS 21 De gevolgen van wisselkoerswijzigingen op een groep verzekeringscontracten die kasstromen in vreemde valuta genereren, moet een entiteit de groep contracten, met inbegrip van de contractuele dienstenmarge, als een monetaire post verwerken. |
31 |
In de jaarrekening van een entiteit die verzekeringscontracten uitgeeft, geven de vervullingskasstromen niet het risico van verzuim door die entiteit weer (risico van verzuim is gedefinieerd in IFRS 13 Waardering tegen reële waarde). |
Waardering bij eerste opname (alinea’s B36 tot en met B95F)
32 |
Bij eerste opname moet een entiteit een groep verzekeringscontracten waarderen als het totaal van:
|
Schattingen van toekomstige kasstromen (alinea’s B36 tot en met B71)
33 |
Een entiteit moet bij de waardering van een groep verzekeringscontracten rekening houden met alle toekomstige kasstromen die binnen de grens van elk contract in de groep vallen (zie alinea 34). Overeenkomstig alinea 24 mag een entiteit de toekomstige kasstromen op een hoger aggregatieniveau schatten en vervolgens de resulterende vervullingskasstromen aan individuele groepen contracten toerekenen. De schattingen van toekomstige kasstromen moeten:
|
34 |
Kasstromen vallen binnen de grens van een verzekeringscontract als zij voortvloeien uit wezenlijke rechten en verplichtingen die bestaan tijdens de verslagperiode waarin de entiteit de polishouder ertoe kan verplichten de premies te betalen of waarin de entiteit een wezenlijke verplichting heeft om diensten uit hoofde van een verzekeringscontract aan de polishouder te verlenen (zie de alinea’s B61 tot en met B71). Een wezenlijke verplichting om diensten uit hoofde van een verzekeringscontract te verlenen eindigt wanneer:
|
35 |
Een entiteit mag geen bedragen die verband houden met verwachte premies of verwachte claims die buiten de grens van het verzekeringscontract vallen, als een actief of als een verplichting opnemen. Dergelijke bedragen houden verband met toekomstige verzekeringscontracten. |
Disconteringsvoeten (alinea’s B72 tot en met B85)
36 |
Een entiteit moet de schattingen van toekomstige kasstromen aanpassen om de tijdswaarde van geld en de aan deze kasstromen verbonden financiële risico’s weer te geven, voor zover de financiële risico’s niet in de schattingen van kasstromen zijn meegenomen. De disconteringsvoeten die op de schattingen van de in alinea 33 beschreven toekomstige kasstromen worden toegepast, moeten:
|
Risico-aanpassing voor niet-financieel risico (alinea’s B86 tot en met B92)
37 |
Een entiteit moet de schatting van de contante waarde van de toekomstige kasstromen aanpassen om de compensatie te weerspiegelen die de entiteit verlangt voor het dragen van de uit het niet-financiële risico voortvloeiende onzekerheid omtrent het bedrag en het tijdstip van de kasstromen. |
Contractuele dienstenmarge
38 |
De contractuele dienstenmarge is een onderdeel van het actief of de verplichting voor een groep verzekeringscontracten dat de onverdiende winst vertegenwoordigt die de entiteit zal opnemen wanneer zij in de toekomst diensten uit hoofde van een verzekeringscontract verleent. Bij eerste opname van een groep verzekeringscontracten moet een entiteit de contractuele dienstenmarge waarderen tegen een bedrag dat, tenzij alinea 47 (betreffende verlieslatende contracten) of alinea B123A (betreffende verzekeringsopbrengsten in verband met alinea 38(c)(iii)) van toepassing is, ertoe leidt dat geen baten of lasten voortvloeien uit:
|
39 |
Voor verzekeringscontracten die via een overdracht van verzekeringscontracten of een bedrijfscombinatie zijn verworven binnen het toepassingsgebied van IFRS 3, moet een entiteit alinea 38 toepassen in overeenstemming met de alinea’s B93 tot en met B95F. |
Waardering na eerste opname
40 |
De boekwaarde van een groep verzekeringscontracten aan het einde van elke verslagperiode moet gelijk zijn aan de som van:
|
41 |
Een entiteit moet baten en lasten opnemen voor de volgende veranderingen in de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking:
|
42 |
Een entiteit moet baten en lasten opnemen voor de volgende veranderingen in de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van ontstane claims:
|
Contractuele dienstenmarge (alinea’s B96 tot en met B119B)
43 |
De contractuele dienstenmarge aan het einde van de verslagperiode vertegenwoordigt de winst in de groep verzekeringscontracten welke nog niet in winst of verlies is opgenomen omdat deze verband houdt met de toekomstige diensten die nog moeten worden verleend op grond van de contracten die van de groep deel uitmaken. |
44 |
Voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen is de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van een groep contracten aan het einde van de verslagperiode gelijk aan de boekwaarde aan het begin van de verslagperiode, aangepast voor:
|
45 |
Voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen (zie de alinea’s B101 tot en met B118) is de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van een groep contracten aan het einde van de verslagperiode gelijk aan de boekwaarde aan het begin van de verslagperiode, aangepast voor de in de subalinea’s (a) tot en met (e) vermelde bedragen. Een entiteit is niet verplicht deze aanpassingen afzonderlijk te specificeren. In plaats daarvan kan een gezamenlijk bedrag voor sommige, of alle, aanpassingen worden bepaald. De aanpassingen zijn:
|
46 |
Sommige veranderingen in de contractuele dienstenmarge neutraliseren veranderingen in de vervullingskasstromen voor de verplichting uit hoofde van resterende dekking, waardoor de totale boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking onveranderd blijft. Voor zover veranderingen in de contractuele dienstenmarge veranderingen in de vervullingskasstromen voor de verplichting uit hoofde van resterende dekking niet neutraliseren, moet een entiteit overeenkomstig alinea 41 baten en lasten voor die veranderingen opnemen. |
Verlieslatende contracten
47 |
Een verzekeringscontract is verlieslatend op de datum van eerste opname als de aan het contract toegerekende vervullingskasstromen, alle met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die eerder waren opgenomen en alle uit het contract voortvloeiende kasstromen samen op de datum van eerste opname in een netto-uitstroom van kasmiddelen resulteren. Overeenkomstig alinea 16(a) moet een entiteit dergelijke contracten apart groeperen van contracten die niet verlieslatend zijn. Indien alinea 17 van toepassing is, mag een entiteit de groep verlieslatende contracten identificeren door een reeks contracten in plaats van individuele contracten te waarderen. Een entiteit moet voor de netto-uitstroom van kasmiddelen voor de groep verlieslatende contracten een verlies in winst of verlies opnemen, waardoor de boekwaarde van de verplichting voor de groep gelijk is aan de vervullingskasstromen en de contractuele dienstenmarge van de groep gelijk is aan nul. |
48 |
Een groep verzekeringscontracten wordt verlieslatend (of meer verlieslatend) bij waardering na eerste opname als de volgende bedragen de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge overschrijden:
Een entiteit moet overeenkomstig de alinea’s 44(c)(i), 45(b)(ii) en 45(c)(ii) een verlies ter grootte van die overschrijding in winst of verlies opnemen. |
49 |
Een entiteit moet overgaan tot de vaststelling (of verhoging) van een verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking voor een verlieslatende groep welke de overeenkomstig de alinea’s 47 en 48 opgenomen verliezen weergeeft. De verliescomponent bepaalt de bedragen die in winst of verlies als terugnemingen van verliezen op verlieslatende groepen zijn gepresenteerd. Deze bedragen worden bijgevolg buiten beschouwing gelaten bij de bepaling van de verzekeringsopbrengsten. |
50 |
Nadat een entiteit een verlies op een groep verlieslatende verzekeringscontracten heeft opgenomen, moet zij:
|
51 |
De overeenkomstig alinea 50(a) toe te rekenen veranderingen na eerste opname in de vervullingskasstromen voor de verplichting uit hoofde van resterende dekking zijn:
|
52 |
De bij alinea 50(a) voorgeschreven systematische toerekening moet ertoe leiden dat de overeenkomstig de alinea’s 48, 49 en 50 aan de verliescomponent toegerekende totale bedragen aan het einde van de dekkingsperiode van een groep contracten gelijk zijn aan nul. |
Premietoerekeningsbenadering
53 |
Een entiteit mag de waardering van een groep verzekeringscontracten vereenvoudigen door de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 55 tot en met 59 te volgen als en alleen als bij de creatie van de groep:
|
54 |
Aan het criterium van alinea 53(a) is niet voldaan indien een entiteit bij de creatie van de groep een aanzienlijke variabiliteit van de vervullingskasstromen verwacht welke de waardering van de verplichting uit hoofde van resterende dekking zou beïnvloeden in de periode voordat een claim ontstaat. De variabiliteit van de vervullingskasstromen neemt toe naarmate bijvoorbeeld:
|
55 |
Een entiteit moet de verplichting uit hoofde van resterende dekking als volgt waarderen aan de hand van de premietoerekeningsbenadering:
|
56 |
Indien verzekeringscontracten in de groep een aanzienlijke financieringscomponent hebben, moet een entiteit met behulp van de in alinea 36 beschreven disconteringsvoeten de bij eerste opname bepaalde boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking aanpassen om de tijdswaarde van geld en het effect van financieel risico weer te geven. De entiteit is niet verplicht de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking aan te passen om de tijdswaarde van geld en het effect van financieel risico weer te geven indien zij bij eerste opname verwacht dat de periode tussen het bieden van elk deel van de diensten en de vervaldatum van de daarmee verband houdende premie niet langer is dan een jaar. |
57 |
Indien op een gegeven moment tijdens de dekkingsperiode feiten en omstandigheden doen vermoeden dat een groep verzekeringscontracten verlieslatend is, moet een entiteit het verschil berekenen tussen:
|
58 |
Voor zover de in alinea 57(b) beschreven vervullingskasstromen de in alinea 57(a) beschreven boekwaarde overschrijden, moet de entiteit een verlies in winst of verlies opnemen en de verplichting uit hoofde van resterende dekking verhogen. |
59 |
Bij de toepassing van de premietoerekeningsbenadering:
|
Gehouden herverzekeringscontracten
60 |
De vereisten van IFRS 17 worden op de in de alinea’s 61 tot en met 70A uiteengezette wijze aangepast voor gehouden herverzekeringscontracten. |
61 |
Een entiteit moet portefeuilles van gehouden herverzekeringscontracten onderverdelen overeenkomstig de alinea’s 14 tot en met 24, met dien verstande dat de in deze alinea’s voorkomende verwijzingen naar verlieslatende contracten moeten worden vervangen door een verwijzing naar contracten met een nettowinst bij eerste opname. Voor sommige gehouden herverzekeringscontracten zal de toepassing van de alinea’s 14 tot en met 24 resulteren in een groep die uit één enkel contract bestaat. |
Opname
62 |
In plaats van alinea 25 toe te passen, moet een entiteit een groep gehouden herverzekeringscontracten vanaf het vroegste van de volgende data opnemen:
|
62A |
Niettegenstaande alinea 62(a) moet een entiteit de opname van een groep gehouden herverzekeringscontracten die proportionele dekking bieden, uitstellen tot de datum waarop een onderliggend verzekeringscontract voor het eerst wordt opgenomen, als die datum later ligt dan het begin van de dekkingsperiode van de groep gehouden herverzekeringscontracten. |
Waardering
63 |
Bij de toepassing van de waarderingsvereisten van de alinea’s 32 tot en met 36 op gehouden herverzekeringscontracten moet de entiteit, voor zover de onderliggende contracten eveneens overeenkomstig de genoemde alinea’s worden gewaardeerd, consistente veronderstellingen hanteren voor het schatten van de contante waarde van de toekomstige kasstromen in verband met de groep gehouden herverzekeringscontracten en van de contante waarde van de toekomstige kasstromen die met de groep(en) onderliggende verzekeringscontracten verband houden. Daarnaast moet de entiteit in de schattingen van de contante waarde van de toekomstige kasstromen in verband met de groep gehouden herverzekeringscontracten het effect in aanmerking nemen van elk risico van verzuim door de emittent van het herverzekeringscontract, met inbegrip van de effecten van zekerheden en van verliezen wegens geschillen. |
64 |
In plaats van alinea 37 toe te passen, moet een entiteit de risicoaanpassing voor niet-financieel risico zodanig bepalen dat deze de omvang van het risico vertegenwoordigt dat de houder van de groep herverzekeringscontracten aan de emittent van deze contracten overdraagt. |
65 |
De vereisten van alinea 38 die op de bepaling van de contractuele dienstenmarge bij eerste opname betrekking hebben, worden gewijzigd om rekening te houden met het feit dat er voor een groep gehouden herverzekeringscontracten geen sprake is van onverdiende winst maar in plaats daarvan van nettokosten of nettowinsten verbonden aan de gesloten herverzekeringscontracten. Bijgevolg moet, tenzij alinea 65A van toepassing is, de entiteit bij de eerste opname alle nettokosten of nettowinsten verbonden aan de sluiting van de groep gehouden herverzekeringscontracten opnemen als een contractuele dienstenmarge gewaardeerd tegen een bedrag dat gelijk is aan de som van:
|
65A |
Als de nettokosten van het sluiten van herverzekeringsdekkingscontracten verband houden met gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden voordat de groep gehouden herverzekeringscontracten was gesloten, moet de entiteit, niettegenstaande de vereisten van alinea B5, deze kosten onmiddellijk ten laste brengen van de winst of het verlies. |
66 |
In plaats van alinea 44 toe te passen, moet een entiteit de contractuele dienstenmarge van een groep gehouden herverzekeringscontracten aan het einde van de verslagperiode waarderen tegen de aan het begin van de verslagperiode bepaalde boekwaarde, aangepast voor:
|
66A |
Een entiteit moet de contractuele dienstenmarge van een groep gehouden herverzekeringscontracten aanpassen, en als gevolg daarvan baten opnemen, als de entiteit een verlies opneemt bij eerste opname van een verlieslatende groep onderliggende verzekeringscontracten of bij toevoeging van verlieslatende onderliggende verzekeringscontracten aan een groep (zie de alinea’s B119C tot en met B119E). |
66B |
Een entiteit moet overgaan tot de vaststelling (of aanpassing) van een component verhaalbare verliezen van het actief uit hoofde van resterende dekking voor een groep gehouden herverzekeringscontracten welke de compensatie van overeenkomstig de alinea’s 66(c)(i) en (ii) en 66A opgenomen verliezen weergeeft. De component verhaalbare verliezen bepaalt de bedragen die in winst of verlies als terugnemingen van compensaties van verliezen op gehouden herverzekeringscontracten zijn gepresenteerd. Deze bedragen worden bijgevolg buiten beschouwing gelaten bij de toerekening van de aan de herverzekeraar betaalde premies (zie alinea B119F). |
67 |
Veranderingen in de vervullingskasstromen die het gevolg zijn van veranderingen in het risico van verzuim door de emittent van een gehouden herverzekeringscontract houden geen verband met toekomstige diensten en mogen niet tot een aanpassing van de contractuele dienstenmarge leiden. |
68 |
Gehouden herverzekeringscontracten kunnen niet verlieslatend zijn. De vereisten van de alinea’s 47 tot en met 52 zijn bijgevolg niet van toepassing. |
Premietoerekeningsbenadering voor gehouden herverzekeringscontracten
69 |
Een entiteit mag de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 55, 56 en 59 volgen (aangepast om rekening te houden met de kenmerken van gehouden herverzekeringscontracten welke verschillen van die van uitgegeven verzekeringscontracten, zoals het genereren van lasten of verlagingen van lasten in plaats van baten) om de waardering van een groep gehouden herverzekeringscontracten te vereenvoudigen, mits bij de creatie van de groep:
|
70 |
Een entiteit kan niet aan de voorwaarde van alinea 69(a) voldoen indien zij bij de creatie van de groep een aanzienlijke variabiliteit van de vervullingskasstromen verwacht welke de waardering van het actief uit hoofde van resterende dekking zou beïnvloeden in de periode voordat een claim ontstaat. De variabiliteit van de vervullingskasstromen neemt toe naarmate bijvoorbeeld:
|
70A |
Als een entiteit een groep gehouden herverzekeringscontracten waardeert aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, moet de entiteit alinea 66A toepassen door de boekwaarde van het actief voor de resterende dekking aan te passen in plaats van de contractuele dienstenmarge. |
Beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen
71 |
Een beleggingscontract met discretionaire winstdelingselementen houdt geen overdracht van aanzienlijk verzekeringsrisico in. De vereisten van IFRS 17 voor verzekeringscontracten worden derhalve als volgt aangepast voor beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen:
|
HERZIENING EN NIET LANGER OPNEMEN IN HET OVERZICHT VAN DE FINANCIËLE POSITIE
Herziening van een verzekeringscontract
72 |
Indien de voorwaarden van een verzekeringscontract worden herzien, bijvoorbeeld bij overeenkomst tussen de contractpartijen of als gevolg van een wijziging in de regelgeving, mag een entiteit het oorspronkelijke contract niet langer opnemen en moet zij het herziene contract overeenkomstig IFRS 17 of andere toepasselijke standaarden als een nieuw contract opnemen als en alleen als aan een van de voorwaarden in de subalinea’s (a), (b) en (c) is voldaan. De uitoefening van een recht dat in de voorwaarden van een contract is vastgelegd, is geen herziening. De voorwaarden luiden als volgt:
|
73 |
Indien een contractherziening aan geen van de in alinea 72 gestelde voorwaarden voldoet, moet de entiteit door de herziening veroorzaakte veranderingen in kasstromen overeenkomstig de alinea’s 40 tot en met 52 als schattingswijzigingen van vervullingskasstromen verwerken. |
Niet langer opnemen in het overzicht van de financiële positie
74 |
Een entiteit mag een verzekeringscontract niet langer opnemen als en alleen als:
|
75 |
Wanneer een verzekeringscontract beëindigd is, loopt de entiteit geen risico meer en is zij bijgevolg niet langer verplicht economische middelen over te dragen om het verzekeringscontract te vervullen. Wanneer een entiteit bijvoorbeeld een herverzekeringscontract sluit, mag zij het (de) onderliggende verzekeringscontract(en) niet langer opnemen als en alleen als het (de) onderliggende verzekeringscontract(en) is (zijn) vervallen. |
76 |
Wanneer een entiteit een verzekeringscontract uit een groep contracten niet langer opneemt, moet zij de volgende vereisten van IFRS 17 toepassen:
|
77 |
Wanneer een entiteit een verzekeringscontract niet langer opneemt omdat zij het contract aan een derde overdraagt, dan wel overeenkomstig alinea 72 een verzekeringscontract niet langer opneemt en een nieuw contract opneemt, moet de entiteit in plaats van alinea 76(b) toe te passen:
|
PRESENTATIE IN HET OVERZICHT VAN DE FINANCIËLE POSITIE
78 |
Een entiteit moet de boekwaarde van de uit de volgende contracten bestaande portefeuilles afzonderlijk in het overzicht van de financiële positie presenteren:
|
79 |
Een entiteit moet alle activa die overeenkomstig alinea 28B voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen zijn opgenomen, in de boekwaarde van de gerelateerde portefeuilles van uitgegeven verzekeringscontracten opnemen, en alle activa of verplichtingen voor kasstromen die met portefeuilles van gehouden herverzekeringscontracten verband houden (zie alinea 65(b)), in de boekwaarde van de portefeuilles van gehouden herverzekeringscontracten opnemen. |
OPNAME EN PRESENTATIE IN HET (DE) OVERZICHT(EN) VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES (ALINEA’S B120 TOT EN MET B136)
80 |
Een entiteit moet de bedragen die in het overzicht van winst of verlies en/of overzicht van het totaalresultaat (hierna het (de) overzicht(en) van de financiële prestaties genoemd) zijn opgenomen, overeenkomstig de alinea’s 41 en 42 uitsplitsen in:
|
81 |
Een entiteit is niet verplicht de verandering in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico uit te splitsen over het verzekeringsdienstenresultaat en de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten. Indien een entiteit niet tot een dergelijke uitsplitsing overgaat, moet zij de gehele verandering in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico als onderdeel van het verzekeringsdienstenresultaat opnemen. |
82 |
Een entiteit moet de baten of lasten uit hoofde van gehouden herverzekeringscontracten afzonderlijk van de baten of lasten uit hoofde van uitgegeven verzekeringscontracten presenteren. |
Verzekeringsdienstenresultaat
83 |
Een entiteit moet verzekeringsopbrengsten die uit de groepen uitgegeven verzekeringscontracten voortvloeien, in winst of verlies presenteren. Verzekeringsopbrengsten moeten het verlenen van uit de groep verzekeringscontracten voortvloeiende diensten weergeven in de vorm van een bedrag dat de vergoeding weerspiegelt waarop de entiteit in ruil voor die diensten verwacht recht te zullen hebben. In de alinea’s B120 tot en met B127 wordt gespecificeerd hoe een entiteit verzekeringsopbrengsten moet waarderen. |
84 |
Een entiteit moet de lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten welke uit een groep uitgegeven verzekeringscontracten voortvloeien en die ontstane claims (exclusief terugbetalingen van beleggingscomponenten), andere aangegane lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten en andere bedragen zoals omschreven in alinea 103(b) omvatten, in winst of verlies presenteren. |
85 |
In winst of verlies gepresenteerde verzekeringsopbrengsten en lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten mogen geen beleggingscomponenten omvatten. Een entiteit mag geen premie-informatie in winst of verlies presenteren indien die informatie inconsistent is met alinea 83. |
86 |
Een entiteit mag de baten of lasten uit hoofde van een groep gehouden herverzekeringscontracten (zie de alinea’s 60 tot en met 70A) welke geen verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten zijn, als één enkel bedrag presenteren; of de entiteit mag de op de herverzekeraar verhaalde bedragen en een toerekening van de betaalde premies die samen een nettobedrag opleveren dat gelijk is aan dat ene bedrag, afzonderlijk presenteren. Indien een entiteit de op de herverzekeraar verhaalde bedragen en een toerekening van de betaalde premies afzonderlijk presenteert:
|
Verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten (zie de alinea’s B128 tot en met B136)
87 |
Verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten omvatten de verandering in de boekwaarde van de groep verzekeringscontracten welke het gevolg is van:
|
87A |
Een entiteit moet:
|
88 |
Tenzij alinea 89 van toepassing is, moet een entiteit bij de toepassing van alinea 87A(b) een keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving maken tussen:
|
89 |
Voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen waarvoor de entiteit houdster is van de onderliggende posten, moet een entiteit bij de toepassing van alinea 87A(b) een keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving maken tussen:
|
90 |
Indien een entiteit kiest voor de in alinea 88(b) of in alinea 89(b) beschreven grondslag voor financiële verslaggeving, moet zij in de baten en lasten van het totaalresultaat die rechtstreeks in het eigen vermogen van de entiteit zijn verwerkt, het verschil opnemen tussen de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten gewaardeerd op de in die alinea’s beschreven basis en de totale verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten voor de periode. |
91 |
Indien een entiteit een groep verzekeringscontracten overdraagt of een verzekeringscontract niet langer opneemt overeenkomstig alinea 77:
|
92 |
Overeenkomstig alinea 30 moet een entiteit een verzekeringscontract als een monetaire post in de zin van IAS 21 behandelen voor de omrekening van posten in vreemde valuta in de functionele valuta van de entiteit. Een entiteit neemt wisselkoersverschillen op veranderingen in de boekwaarde van groepen verzekeringscontracten op in het overzicht van winst of verlies, tenzij deze verband houden met veranderingen in de boekwaarde van groepen verzekeringscontracten welke overeenkomstig alinea 90 in de overige onderdelen van het totaalresultaat zijn opgenomen, in welk geval zij in de overige onderdelen van het totaalresultaat moeten worden opgenomen. |
INFORMATIEVERSCHAFFING
93 |
Het doel van de vereisten inzake informatieverschaffing is ervoor zorgen dat een entiteit in de toelichting informatie verschaft die, samen met de informatie in het overzicht van de financiële positie, het (de) overzicht(en) van de financiële prestaties en het kasstroomoverzicht, gebruikers van jaarrekeningen in staat stelt te beoordelen welk effect binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallende contracten hebben op de financiële positie, de financiële prestaties en de kasstromen van de entiteit. Om dat doel te bereiken, moet een entiteit kwalitatieve en kwantitatieve informatie verstrekken over:
|
94 |
Een entiteit moet beoordelen hoe ver in detail moet worden gegaan om aan de informatiedoelstelling te voldoen en hoeveel nadruk op elk van de verschillende vereisten moet worden gelegd. Indien de overeenkomstig de alinea’s 97 tot en met 132 verschafte informatie niet volstaat om aan de doelstelling van alinea 93 te voldoen, moet een entiteit de voor de verwezenlijking van die doelstelling benodigde aanvullende informatie verstrekken. |
95 |
Een entiteit moet de informatie zodanig samenvoegen of uitsplitsen dat nuttige informatie niet wordt versluierd doordat deze is opgenomen te midden van een grote hoeveelheid onbeduidende details, dan wel doordat posten zijn samengevoegd die verschillende kenmerken hebben. |
96 |
In de alinea’s 29, 30 en 31 van IAS 1 zijn vereisten met betrekking tot materialiteit en samenvoeging van informatie vastgelegd. Voorbeelden van samenvoegingscriteria die passend kunnen zijn voor verschafte informatie over verzekeringscontracten zijn:
|
Toelichting bij opgenomen bedragen
97 |
Van de op grond van de alinea’s 98 tot en met 109A te verstrekken informatie is alleen die vermeld in de alinea’s 98, 99, 100, 102, 103, 105 tot en met 105B en 109A te verschaffen voor contracten waarvoor de premietoerekeningsbenadering is gevolgd. Indien een entiteit de premietoerekeningsbenadering volgt, moet zij ook de volgende informatie verschaffen:
|
98 |
Een entiteit moet aansluitingen vermelden die weergeven hoe de nettoboekwaarde van onder het toepassingsgebied van IFRS 17 vallende contracten tijdens de periode is veranderd als gevolg van kasstromen en baten en lasten die in het (de) overzicht(en) van de financiële prestaties zijn opgenomen. Voor uitgegeven verzekeringscontracten en voor gehouden herverzekeringscontracten moeten afzonderlijke aansluitingen worden vermeld. Een entiteit moet de vereisten van de alinea’s 100 tot en met 109 aanpassen om rekening te houden met de kenmerken van gehouden herverzekeringscontracten welke verschillen van die van uitgegeven verzekeringscontracten, zoals het genereren van lasten of verlagingen van lasten in plaats van baten. |
99 |
In de aansluitingen moet een entiteit voldoende informatie verschaffen om gebruikers van jaarrekeningen in staat te stellen veranderingen te onderkennen van kasstromen en bedragen die in het (de) overzicht(en) van de financiële prestaties zijn opgenomen. Om aan dit vereiste te voldoen, moet een entiteit:
|
100 |
Een entiteit moet voor elk van de volgende posten afzonderlijke aansluitingen tussen de begin- en eindsaldi vermelden:
|
101 |
Voor andere verzekeringscontracten dan die waarvoor de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 53 tot en met 59 of de alinea’s 69 tot en met 70A gevolgd werd, moet een entiteit ook afzonderlijke aansluitingen tussen de begin- en eindsaldi vermelden voor elk van de volgende posten:
|
102 |
Het doel van de in de alinea’s 100 en 101 beschreven aansluitingen is verschillende soorten informatie verstrekken over het verzekeringsdienstenresultaat. |
103 |
In de overeenkomstig alinea 100 vereiste aansluitingen moet een entiteit, in voorkomend geval, elk van de volgende bedragen die met diensten verband houden, afzonderlijk vermelden:
|
104 |
In de overeenkomstig alinea 101 vereiste aansluitingen moet een entiteit, in voorkomend geval, elk van de volgende bedragen die met diensten verband houden, afzonderlijk vermelden:
|
105 |
Om de aansluitingen in de alinea’s 100 en 101 te vervolledigen, moet een entiteit, in voorkomend geval, ook elk van de volgende bedragen die geen verband houden met in de periode verleende diensten afzonderlijk vermelden:
|
105A |
Een entiteit moet elke aansluiting tussen de begin- en eindsaldi vermelden van activa voor de acquisitie van met verzekeringen verband houdende kasstromen overeenkomstig alinea 28B. Een entiteit moet informatie voor de aansluiting samenvoegen op een niveau dat consistent is met dat van de aansluiting van verzekeringscontracten overeenkomstig alinea 98. |
105B |
In de overeenkomstig alinea 105A vereiste aansluiting moet een entiteit elk overeenkomstig alinea’s 28E en 28F opgenomen waardeverminderingsverlies en teruggenomen waardeverminderingsverlies vermelden. |
106 |
Voor andere uitgegeven verzekeringscontracten dan die waarvoor de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 53 tot en met 59 gevolgd werd, moet een entiteit een analyse van de voor de periode opgenomen verzekeringsopbrengsten vermelden, die het volgende omvat:
|
107 |
Voor andere verzekeringscontracten dan die waarvoor de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 53 tot en met 59 of de alinea’s 69 tot en met 70A gevolgd werd, moet een entiteit het effect op het overzicht van de financiële positie afzonderlijk vermelden voor uitgegeven verzekeringscontracten en gehouden herverzekeringscontracten die tijdens de periode voor het eerst zijn opgenomen, waarbij het effect ervan bij eerste opname wordt weergegeven op:
|
108 |
In de overeenkomstig alinea 107 te verschaffen informatie moet een entiteit afzonderlijk melding maken van de bedragen die het gevolg zijn van:
|
109 |
Voor andere verzekeringscontracten dan die waarvoor de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 53 tot en met 59 of de alinea’s 69 tot en met 70A gevolgd werd, moet een entiteit aan de hand van kwantitatieve gegevens in de vorm van geëigende tijdsintervallen toelichten wanneer zij de aan het einde van de verslagperiode resterende contractuele dienstenmarge in winst of verlies verwacht te zullen opnemen. Deze informatie moet afzonderlijk worden verstrekt voor uitgegeven verzekeringscontracten en voor gehouden herverzekeringscontracten. |
109A |
Een entiteit moet aan de hand van kwantitatieve gegevens in de vorm van geëigende tijdsintervallen toelichten wanneer zij verwacht, overeenkomstig alinea 28C, een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen niet langer op te nemen. |
Verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten
110 |
Een entiteit moet het totaalbedrag aan verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten in de verslagperiode vermelden en toelichten. Een entiteit moet in het bijzonder de relatie tussen verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten en het beleggingsrendement op haar activa toelichten om gebruikers van haar jaarrekening in staat te stellen de bronnen van in het totaalresultaat opgenomen financieringsbaten of -lasten te beoordelen. |
111 |
Bij contracten met directe winstdelingselementen moet de entiteit de samenstelling van de onderliggende posten beschrijven en de reële waarde ervan vermelden. |
112 |
Indien een entiteit er bij contracten met directe winstdelingselementen overeenkomstig alinea B115 voor kiest de contractuele dienstenmarge voor sommige veranderingen in de vervullingskasstromen niet aan te passen, moet zij vermelden welk effect deze keuze heeft op de aanpassing van de contractuele dienstenmarge in de lopende periode. |
113 |
Indien een entiteit bij contracten met directe winstdelingselementen overeenkomstig alinea B135 de grondslag voor de uitsplitsing van verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten over winst of verlies en overige onderdelen van het totaalresultaat wijzigt, moet zij in de periode waarin de wijziging in benadering heeft plaatsgevonden, het volgende vermelden:
|
Overgangsbedragen
114 |
Een entiteit moet informatie verschaffen die gebruikers van jaarrekeningen in staat stelt uit te maken welk effect in latere perioden op de contractuele dienstenmarge en de verzekeringsopbrengsten uitgaat van groepen verzekeringscontracten die op de overgangsdatum volgens de herziene retroactieve benadering (zie de alinea’s C6 tot en met C19A) of de reëlewaardebenadering (zie de alinea’s C20 tot en met C24B) werden gewaardeerd. Een entiteit moet bijgevolg de aansluiting van de contractuele dienstenmarge overeenkomstig alinea 101(c) en het bedrag van de verzekeringsopbrengsten overeenkomstig alinea 103(a) afzonderlijk vermelden voor:
|
115 |
Voor alle perioden waarvoor overeenkomstig de alinea’s 114(a) of 114(b) informatie wordt vermeld om gebruikers van jaarrekeningen in staat te stellen inzicht te verwerven in de aard en betekenis van de methoden en oordelen die bij de bepaling van de overgangsbedragen zijn toegepast, moet een entiteit toelichten hoe zij de waardering van verzekeringscontracten op de overgangsdatum heeft bepaald. |
116 |
Een entiteit die ervoor kiest om verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten over winst of verlies en overige onderdelen van het totaalresultaat uit te splitsen, past de alinea’s C18(b), C19(b), C24(b) en C24(c) toe om het cumulatieve verschil tussen de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten die in winst of verlies zouden zijn opgenomen en de totale verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten op de overgangsdatum te bepalen voor groepen verzekeringscontracten waarop de uitsplitsing is toegepast. Voor alle perioden waarin overeenkomstig de genoemde alinea’s bepaalde bedragen bestaan, moet de entiteit een aansluiting tussen het begin- en eindsaldo vermelden van de met de betrokken groepen verzekeringscontracten verband houdende cumulatieve bedragen die in de overige onderdelen van het totaalresultaat zijn opgenomen voor de financiële activa die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat. De aanpassing omvat bijvoorbeeld in de periode in de overige onderdelen van het totaalresultaat opgenomen winsten of verliezen, alsook voorheen in eerdere perioden in de overige onderdelen van het totaalresultaat opgenomen winsten of verliezen die in de betrokken periode naar het overzicht van winst of verlies zijn overgeboekt. |
Significante oordelen waarvan bij de toepassing van IFRS 17 moet worden uitgegaan
117 |
Een entiteit moet melding maken van de significante oordelen (en wijzigingen in oordelen) waarvan zij is uitgegaan bij de toepassing van IFRS 17. Een entiteit moet in het bijzonder de gehanteerde inputs, veronderstellingen en schattingstechnieken vermelden, waaronder:
|
118 |
Als een entiteit er overeenkomstig alinea 88(b) of alinea 89(b) voor kiest om verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten uit te splitsen in bedragen die in winst of verlies worden gepresenteerd en bedragen die in de overige onderdelen van het totaalresultaat worden gepresenteerd, moet de entiteit de methoden toelichten die zijn gehanteerd om de in winst of verlies opgenomen verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten te bepalen. |
119 |
Een entiteit moet vermelden van welk betrouwbaarheidspercentage is gebruikgemaakt om de risicoaanpassing voor niet-financieel risico te bepalen. Indien de entiteit voor het bepalen van de risicoaanpassing voor niet-financieel risico een andere techniek dan de techniek van het betrouwbaarheidspercentage hanteert, moet zij vermelden welke techniek is gehanteerd en welk betrouwbaarheidspercentage met de resultaten van die techniek overeenstemt. |
120 |
Een entiteit moet de rendementscurve (of reeks rendementscurven) vermelden waarvan overeenkomstig alinea 36 is gebruikgemaakt om kasstromen te disconteren die niet variëren naargelang van het rendement op onderliggende posten. Als een entiteit deze informatie als geheel vermeldt voor een aantal groepen verzekeringscontracten, moet zij deze informatie in de vorm van gewogen gemiddelden of relatief kleine bandbreedtes verschaffen. |
Aard en omvang van de risico’s die voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen
121 |
Een entiteit moet informatie verstrekken die gebruikers van haar jaarrekening in staat stelt de aard, het bedrag, het tijdstip en de onzekerheid te beoordelen van toekomstige kasstromen die voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen. De alinea’s 122 tot en met 132 bevatten voorschriften met betrekking tot de informatie die normaal gezien zou moeten worden verstrekt om aan dit vereiste te voldoen. |
122 |
Deze informatie spitst zich toe op de financiële en verzekeringsrisico’s die ontstaan uit verzekeringscontracten en uit de wijze waarop deze zijn beheerd. Financiële risico’s omvatten gewoonlijk, maar zijn niet beperkt tot, kredietrisico, liquiditeitsrisico en marktrisico. |
123 |
Indien de verstrekte informatie over de risicopositie van een entiteit aan het einde van de verslagperiode niet representatief is voor haar risicopositie tijdens de periode, moet de entiteit melding maken van dat feit, van de reden waarom de risicopositie aan het einde van de periode niet representatief is, en van verdere informatie die representatief is voor haar risicopositie tijdens de periode. |
124 |
Voor elk type risico dat voortvloeit uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, moet een entiteit het volgende vermelden:
|
125 |
Voor elk type risico dat voortvloeit uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, moet een entiteit het volgende vermelden:
|
126 |
Een entiteit moet informatie verstrekken over het effect van de regelgevingskaders waarbinnen zij opereert; bijvoorbeeld minimumkapitaalvereisten of vereiste rentegaranties. Indien een entiteit alinea 20 toepast voor de bepaling van de groepen verzekeringscontracten waarop zij de opname- en waarderingsvereisten van IFRS 17 toepast, moet zij dat feit vermelden. |
Alle risicotypes — risicoconcentraties
127 |
Een entiteit moet informatie verstrekken over risicoconcentraties die voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, waaronder een beschrijving van de wijze waarop de entiteit de concentraties vaststelt, alsook een beschrijving van het gemeenschappelijke kenmerk waardoor elke concentratie zich onderscheidt (bijvoorbeeld het type verzekerde gebeurtenis, de bedrijfstak, het geografische gebied of de valuta). Er zouden bijvoorbeeld concentraties van financieel risico kunnen ontstaan als gevolg van rentegaranties die voor een groot aantal contracten op hetzelfde niveau in werking treden. Er zouden ook concentraties van financieel risico kunnen ontstaan als gevolg van concentraties van niet-financieel risico; bijvoorbeeld indien een entiteit farmaceutische bedrijven bescherming biedt tegen productaansprakelijkheid en tevens in deze bedrijven heeft belegd. |
Verzekerings- en marktrisco’s — gevoeligheidsanalyse
128 |
Een entiteit moet informatie verstrekken over gevoeligheden voor veranderingen in risicovariabelen die voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen. Om aan dit vereiste te voldoen, moet een entiteit de volgende informatie verschaffen:
|
129 |
Indien een entiteit een gevoeligheidsanalyse opstelt die laat zien hoe bedragen die verschillen van die welke in alinea 128(a) worden beschreven, door veranderingen in risicovariabelen worden beïnvloed en deze gevoeligheidsanalyse gebruikt om de risico’s te beheren die voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, mag zij deze gevoeligheidsanalyse gebruiken in plaats van de analyse die in alinea 128(a) wordt beschreven. De entiteit moet tevens de volgende informatie verschaffen:
|
Verzekeringsrisico — claimontwikkeling
130 |
Een entiteit moet een vergelijking verstrekken van de werkelijke claims met eerdere schattingen van het niet-gedisconteerde bedrag van de claims (d.w.z. de ontwikkeling van de claims). De informatieverschaffing over de claimontwikkeling moet aanvangen met de periode waarin de eerste materiële claim(s) naar voren kwam(en) waarover aan het einde van de verslagperiode nog steeds onzekerheid bestaat omtrent het bedrag en het tijdstip van de claimbetalingen, maar de informatie hoeft niet verder terug te gaan dan tien jaar voor het einde van de verslagperiode. De entiteit is niet verplicht informatie te verstrekken over de ontwikkeling van claims waarover gewoonlijk binnen één jaar geen onzekerheid meer bestaat omtrent het bedrag en het tijdstip van de claimbetalingen. Een entiteit moet een aansluiting verstrekken tussen de informatie over de claimontwikkeling en de totale boekwaarde van de groepen verzekeringscontracten, die de entiteit overeenkomstig alinea 100(c) vermeldt. |
Kredietrisico — overige informatie
131 |
Met betrekking tot het kredietrisico dat voortvloeit uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, moet een entiteit het volgende vermelden:
|
Liquiditeitsrisico — overige informatie
132 |
Met betrekking tot het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, moet een entiteit het volgende vermelden:
|
Bijlage A
Definities
Deze bijlage maakt integraal deel uit van IFRS 17 Verzekeringscontracten.
contractuele dienstenmarge |
Een onderdeel van de boekwaarde van het actief of de verplichting voor een groep verzekeringscontracten dat de onverdiende winst vertegenwoordigt die de entiteit zal opnemen wanneer zij diensten uit hoofde van een verzekeringscontract verleent op grond van de verzekeringscontracten die van de groep deel uitmaken. |
||||||||||||
dekkingsperiode |
De periode gedurende welke de entiteit diensten uit hoofde van een verzekeringscontract verleent. Deze periode omvat de diensten uit hoofde van een verzekeringscontract die verband houden met alle premies die binnen de grens van het verzekeringscontract vallen. |
||||||||||||
ervaringsaanpassing |
Verschil tussen:
|
||||||||||||
financieel risico |
Het risico van een mogelijke toekomstige verandering in een of meer van de volgende variabelen: een bepaalde rentevoet, prijs van een financieel instrument, grondstoffenprijs, wisselkoers, index van prijzen of rentevoeten, kredietwaardigheidsrating of -index, dan wel een andere variabele, mits, in geval van een niet-financiële variabele, de variabele niet specifiek voor een contractpartij is. |
||||||||||||
vervullingskasstromen |
Een expliciete, onbevooroordeelde en kansgewogen schatting (d.w.z. verwachte waarde) van de contante waarde van de toekomstige uitstromen van kasmiddelen minus de contante waarde van de toekomstige instromen van kasmiddelen die zullen plaatsvinden wanneer de entiteit verzekeringscontracten vervult, met inbegrip van een risico-aanpassing voor niet-financieel risico. |
||||||||||||
groep verzekeringscontracten |
Een set verzekeringscontracten die resulteert uit de uitsplitsing van een portefeuille van verzekeringscontracten in, ten minste, contracten die binnen een periode van ten hoogste een jaar zijn uitgegeven en:
|
||||||||||||
met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen |
Kasstromen die voortvloeien uit de kosten die aan het verkopen, sluiten en starten van een groep verzekeringscontracten (die zijn uitgegeven of waarvan wordt verwacht dat zij worden uitgegeven) verbonden zijn en die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de portefeuille van verzekeringscontracten waartoe de groep behoort. Dergelijke kasstromen omvatten kasstromen die niet rechtstreeks toerekenbaar zijn aan individuele contracten of groepen verzekeringscontracten binnen de portefeuille. |
||||||||||||
verzekeringscontract |
Een contract op grond waarvan één partij (de emittent) een aanzienlijk verzekeringsrisico accepteert van een andere partij (de polishouder) door overeen te komen de polishouder te vergoeden indien een bepaalde onzekere toekomstige gebeurtenis (de verzekerde gebeurtenis) nadelige gevolgen heeft voor de polishouder. |
||||||||||||
diensten uit hoofde van een verzekeringscontract |
De volgende diensten die een entiteit verleent aan de polishouder van een verzekeringscontract:
|
||||||||||||
verzekeringscontract met directe winstdelingselementen |
Een verzekeringscontract waarvoor, bij de sluiting ervan:
|
||||||||||||
verzekeringscontract zonder directe winstdelingselementen |
Een verzekeringscontract dat geen verzekeringscontract met directe winstdelingselementen is. |
||||||||||||
verzekeringsrisico |
Het risico, niet zijnde financieel risico, dat door de houder van een contract aan de emittent wordt overgedragen. |
||||||||||||
verzekerde gebeurtenis |
Een onzekere toekomstige gebeurtenis die wordt gedekt door een verzekeringscontract waardoor verzekeringsrisico ontstaat. |
||||||||||||
beleggingscomponent |
De bedragen die de entiteit uit hoofde van een verzekeringscontract aan een polishouder moet terugbetalen in alle omstandigheden, ongeacht of de verzekerde gebeurtenis al dan niet plaatsvindt. |
||||||||||||
beleggingscontract met discretionaire winstdelingselementen |
Een financieel instrument dat een bepaalde belegger het contractuele recht verleent om, in aanvulling op een bedrag waarover de emittent geen beslissingsmacht heeft, aanvullende bedragen te ontvangen:
|
||||||||||||
verplichting uit hoofde van ontstane claims |
Voor een entiteit geldende verplichting om:
|
||||||||||||
verplichting uit hoofde van resterende dekking |
Voor een entiteit geldende verplichting om:
|
||||||||||||
polishouder |
Een partij die op grond van een verzekeringscontract recht heeft op een vergoeding indien er zich een verzekerde gebeurtenis voordoet. |
||||||||||||
portefeuille van verzekeringscontracten |
Verzekeringscontracten die aan soortgelijke risico’s onderhevig zijn en die samen worden beheerd. |
||||||||||||
herverzekeringscontract |
Een verzekeringscontract uitgegeven door de ene entiteit (de herverzekeraar) om een andere entiteit te compenseren voor claims die voortvloeien uit een of meer verzekeringscontracten die door die andere entiteit zijn uitgegeven (onderliggende contracten). |
||||||||||||
risico-aanpassing voor niet-financieel risico |
De compensatie die een entiteit verlangt voor het dragen van de uit het niet-financiële risico voortvloeiende onzekerheid omtrent het bedrag en het tijdstip van de kasstromen wanneer de entiteit verzekeringscontracten vervult. |
||||||||||||
onderliggende posten |
Posten die sommige van de aan een polishouder uit te keren bedragen bepalen. Onderliggende posten kunnen allerlei posten omvatten; bijvoorbeeld een referentieportefeuille van activa, de netto-activa van de entiteit, dan wel een bepaalde subgroep van de netto-activa van de entiteit. |
Bijlage B
Toepassingsleidraad
Deze bijlage maakt integraal deel uit van IFRS 17 Verzekeringscontracten.
B1
Deze bijlage bevat leidraden met betrekking tot het volgende:
(a) |
definitie van een verzekeringscontract (zie de alinea’s B2 tot en met B30); |
(b) |
afsplitsing van componenten van een verzekeringscontract (zie de alinea’s B31 tot en met B35); |
(ba) |
actief voor de met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen (zie de alinea’s B35A tot en met B35D); |
(c) |
waardering (zie de alinea’s B36 tot en met B119F); |
(d) |
verzekeringsopbrengsten (zie de alinea’s B120 tot en met B127); |
(e) |
verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten (zie de alinea’s B128 tot en met B136), en |
(f) |
tussentijdse financiële overzichten (zie alinea B137). |
DEFINITIE VAN EEN VERZEKERINGSCONTRACT (BIJLAGE A)
B2 |
Dit deel verschaft leidraden inzake de definitie van een verzekeringscontract als omschreven in bijlage A. De volgende onderwerpen worden behandeld:
|
Onzekere toekomstige gebeurtenis
B3 |
Onzekerheid (of risico) vormt de kern van een verzekeringscontract. Derhalve moet bij de sluiting van een verzekeringscontract onzekerheid bestaan over ten minste een van de volgende zaken:
|
B4 |
In sommige verzekeringscontracten is de verzekerde gebeurtenis de ontdekking van een verlies gedurende de looptijd van het contract, ook al vloeit het verlies voort uit een gebeurtenis die zich vóór de sluiting van het contract afspeelde. In andere verzekeringscontracten is de verzekerde gebeurtenis een gebeurtenis die zich voordoet gedurende de looptijd van het contract, ook al wordt het resulterende verlies na het einde van de looptijd van het contract ontdekt. |
B5 |
Sommige verzekeringscontracten hebben betrekking op gebeurtenissen die zich reeds hebben voorgedaan, maar waarvan de financiële gevolgen nog onzeker zijn. Een voorbeeld hiervan is een verzekeringscontract dat verzekeringsdekking biedt tegen een ongunstige ontwikkeling van een gebeurtenis die zich reeds heeft voorgedaan. In dergelijke contracten is de verzekerde gebeurtenis de bepaling van de uiteindelijke kosten van die claims. |
Uitkeringen in natura
B6 |
Sommige verzekeringscontracten schrijven voor of staan toe dat uitkeringen in natura worden gedaan. In dergelijke gevallen levert de entiteit goederen of diensten aan de polishouder voor het nakomen van de op de entiteit rustende verplichting om de polishouder te vergoeden voor verzekerde gebeurtenissen. De entiteit vervangt bijvoorbeeld zelf een gestolen artikel in plaats van het bedrag van het geleden verlies aan de polishouder uit te keren. Een ander voorbeeld is een entiteit die gebruikmaakt van eigen ziekenhuizen en medisch personeel om de medische diensten te verlenen die door het verzekeringscontract worden gedekt. Dergelijke contracten zijn verzekeringscontracten, ook al worden de claims in natura afgewikkeld. Ook servicecontracten tegen een vaste vergoeding die aan de voorwaarden van alinea 8 voldoen, zijn verzekeringscontracten, maar overeenkomstig alinea 8 kan een entiteit ervoor kiezen deze overeenkomstig ofwel IFRS 17, ofwel IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten administratief te verwerken. |
Onderscheid tussen verzekeringsrisico en andere risico’s
B7 |
Volgens de definitie van een verzekeringscontract moet de ene partij een aanzienlijk verzekeringsrisico van de andere partij accepteren. In IFRS 17 wordt verzekeringsrisico gedefinieerd als “het risico, niet zijnde financieel risico, dat door de houder van een contract aan de emittent wordt overgedragen”. Een contract waarmee de emittent aan een financieel risico wordt blootgesteld zonder dat er van een aanzienlijk verzekeringsrisico sprake is, is geen verzekeringscontract. |
B8 |
De definitie van financieel risico in bijlage A heeft betrekking op financiële en niet-financiële variabelen. Voorbeelden van niet-financiële variabelen die niet specifiek zijn voor een contractpartij, zijn onder meer een index van aardbevingsschade in een bepaalde regio of een temperatuurindex van een bepaalde stad. Financieel risico omvat geen risico van niet-financiële variabelen die specifiek zijn voor een contractpartij, zoals het zich al dan niet voordoen van een brand die een actief van die partij beschadigt of vernietigt. Voorts is het risico van veranderingen in de reële waarde van een niet-financieel actief geen financieel risico indien de reële waarde een afspiegeling is van veranderingen in de marktprijs van dergelijke activa (d.w.z. een financiële variabele) en in de staat van een specifiek niet-financieel actief van een contractpartij (d.w.z. een niet-financiële variabele). Indien bijvoorbeeld een partij die de restwaarde garandeert van een specifieke auto waarin de polishouder een verzekerbaar belang heeft, door de garantie is blootgesteld aan het risico van veranderingen in de staat van de auto, dan is dat risico een verzekeringsrisico en geen financieel risico. |
B9 |
Sommige contracten leiden ertoe dat de emittent niet alleen aan aanzienlijk verzekeringsrisico, maar ook aan financieel risico is blootgesteld. Veel levensverzekeringscontracten garanderen bijvoorbeeld een minimumrendement aan polishouders (waarmee een financieel risico wordt gecreëerd) en beloven tegelijkertijd overlijdensuitkeringen die soms aanzienlijk hoger zijn dan de reeds door de polishouder opgebouwde waarde (waarmee een verzekeringsrisico in de vorm van een sterfterisico wordt gecreëerd). Dergelijke contracten zijn verzekeringscontracten. |
B10 |
Bij sommige contracten geeft een verzekerde gebeurtenis aanleiding tot uitkering van een bedrag dat aan een prijsindex is gekoppeld. Dergelijke contracten zijn verzekeringscontracten, mits de uitkering die van de verzekerde gebeurtenis afhankelijk is, aanzienlijk kan zijn. Bij een lijfrente die aan de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud is gekoppeld, wordt bijvoorbeeld verzekeringsrisico overgedragen omdat de uitkering plaatsvindt naar aanleiding van een onzekere toekomstige gebeurtenis — het overleven van de lijfrentetrekker. De koppeling aan de prijsindex is een in het contract besloten derivaat, maar hiermee wordt tevens verzekeringsrisico overgedragen omdat het aantal uitkeringen waarop de index van toepassing is, afhankelijk is van het overleven van de lijfrentetrekker. Indien de resulterende overdracht van verzekeringsrisico aanzienlijk is, dan voldoet het derivaat aan de definitie van een verzekeringscontract. In dat geval hoeft het niet van het basiscontract te worden afgesplitst (zie alinea 11(a)). |
B11 |
Verzekeringsrisico is het risico dat de entiteit van de polishouder aanvaardt. Dit betekent dat de entiteit van de polishouder een risico moet aanvaarden waaraan de polishouder reeds was blootgesteld. Een door het contract nieuw gecreëerd risico voor de entiteit of de polishouder is geen verzekeringsrisico. |
B12 |
De definitie van een verzekeringscontract verwijst naar nadelige gevolgen voor de polishouder. Deze definitie beperkt de uitkering door de entiteit niet tot een bedrag gelijk aan de financiële gevolgen van de nadelige gebeurtenis. Onder de definitie valt bijvoorbeeld een “nieuw-voor-oud”-verzekeringsdekking op grond waarvan aan de polishouder een bedrag wordt uitgekeerd dat de vervanging van een gebruikt en beschadigd actief door een nieuw actief mogelijk maakt. Evenzo houdt de definitie geen beperking in van de uitkering op grond van een levensverzekeringscontract tot het door de personen ten laste van de overledene geleden financiële verlies, en sluit zij evenmin contracten uit die voorzien in de uitkering van vooraf bepaalde bedragen die het verlies als gevolg van overlijden of een ongeluk weergeven. |
B13 |
Bij sommige contracten is een uitkering vereist indien er zich een bepaalde onzekere toekomstige gebeurtenis voordoet, maar worden nadelige gevolgen voor de polishouder niet als voorwaarde gesteld. Dit type contract is geen verzekeringscontract, ook al gebruikt de houder het contract om een onderliggende risicopositie te limiteren. Indien de houder bijvoorbeeld een derivaat gebruikt om een onderliggende financiële of niet-financiële variabele af te dekken die gecorreleerd is met de kasstromen van een actief van de entiteit, dan is het derivaat geen verzekeringscontract, omdat de uitkering niet afhankelijk is van de vraag of de houder nadelige gevolgen ondervindt als gevolg van een afname van de kasstromen van het actief. De definitie van een verzekeringscontract verwijst naar een onzekere toekomstige gebeurtenis waarbij een nadelig gevolg voor de polishouder een contractuele voorwaarde is voor uitkering. De entiteit is op grond van een contractuele voorwaarde niet verplicht om te onderzoeken of de gebeurtenis daadwerkelijk nadelige gevolgen heeft gehad, maar de entiteit mag wel uitkering weigeren indien zij er niet van overtuigd is dat de gebeurtenis daadwerkelijk nadelige gevolgen heeft gehad. |
B14 |
Het vervalrisico of het risico van voortzetting (het risico dat de polishouder het contract eerder of later zal annuleren dan de emittent bij de prijscalculatie voor het contract had verwacht) is geen verzekeringsrisico omdat de daaruit voortvloeiende variabiliteit van de uitkering aan de polishouder niet afhankelijk is van een onzekere toekomstige gebeurtenis die nadelige gevolgen heeft voor de polishouder. Evenzo is het kostenrisico (d.w.z. het risico van een onverwachte toename van de administratiekosten in verband met het uitvoeren van een contract, en niet van de kosten in verband met verzekerde gebeurtenissen) geen verzekeringsrisico, omdat een onverwachte toename van die kosten geen nadelige gevolgen heeft voor de polishouder. |
B15 |
Derhalve is een contract waarmee de entiteit aan vervalrisico, risico van voortzetting of kostenrisico wordt blootgesteld, geen verzekeringscontract, tenzij de entiteit als gevolg van het contract ook aan aanzienlijk verzekeringsrisico wordt blootgesteld. Indien de entiteit dat risico echter limiteert door gebruik te maken van een tweede contract waarmee een deel van het niet-verzekeringsrisico aan een andere partij wordt overgedragen, dan wordt die andere partij door het tweede contract aan verzekeringsrisico blootgesteld. |
B16 |
Een entiteit kan alleen een aanzienlijk verzekeringsrisico van de polishouder aanvaarden indien de entiteit losstaat van de polishouder. In geval van een onderlinge entiteit aanvaardt de onderlinge entiteit het risico van iedere polishouder en brengt zij dat risico onder in een pool. Hoewel polishouders dat gepoolde risico collectief dragen omdat zij het overblijvende belang in de entiteit bezitten, is de onderlinge entiteit een aparte entiteit die het risico heeft aanvaard. |
Aanzienlijk verzekeringsrisico
B17 |
Een contract is alleen een verzekeringscontract indien daarmee een aanzienlijk verzekeringsrisico wordt overgedragen. In de alinea’s B7 tot en met B16 wordt het verzekeringsrisico besproken. In de alinea’s B18 tot en met B23 wordt ingegaan op de beoordeling of het verzekeringsrisico al dan niet aanzienlijk is. |
B18 |
Er is uitsluitend sprake van aanzienlijk verzekeringsrisico indien een emittent als gevolg van een verzekerde gebeurtenis in elk scenario aanzienlijke aanvullende bedragen zou moeten uitkeren, exclusief scenario’s zonder economische betekenis (d.w.z. zonder waarneembaar effect op de economische betekenis van de transactie). Indien een verzekerde gebeurtenis de uitkering van aanzienlijke aanvullende bedragen in elk scenario met economische betekenis met zich kan meebrengen, dan kan aan de voorwaarde in de vorige zin zijn voldaan, ook al is de verzekerde gebeurtenis uiterst onwaarschijnlijk of is de verwachte (d.w.z. kansgewogen) contante waarde van de voorwaardelijke kasstromen gering ten opzichte van de verwachte contante waarde van de resterende kasstromen van het verzekeringscontract. |
B19 |
Daarnaast geldt dat een contract aanzienlijk verzekeringsrisico alleen overdraagt als er sprake is van een scenario met economische betekenis waarin het mogelijk is dat de emittent op contantewaardebasis verlies lijdt. Zelfs als de emittent door een herverzekeringscontract niet aan de mogelijkheid wordt blootgesteld dat hij een aanzienlijk verlies lijdt, wordt dat contract echter toch geacht aanzienlijk verzekeringsrisico over te dragen als het aan de herverzekeraar nagenoeg het volledige verzekeringsrisico overdraagt dat met de herverzekerde delen van de onderliggende verzekeringscontracten verband houdt. |
B20 |
De aanvullende bedragen die in alinea B18 worden beschreven, worden op contantewaardebasis bepaald. Indien een verzekeringscontract een uitkering vereist wanneer zich een gebeurtenis voordoet waarvan het tijdstip onzeker is en indien de uitkering niet aan de tijdswaarde van geld is aangepast, kan er sprake zijn van scenario’s waarin de contante waarde van de uitkering toeneemt, ook al ligt haar nominale waarde vast. Een voorbeeld hiervan is een verzekering die voorziet in een vaste overlijdensuitkering wanneer de polishouder overlijdt, zonder een vervaldatum voor de dekking (vaak “whole life insurance for a fixed amount” genoemd, d.w.z. een levensverzekering met een spaarelement en met een vaste uitkering). Het is zeker dat de polishouder zal overlijden, maar de overlijdensdatum is onzeker. Er kunnen uitkeringen plaatsvinden wanneer een individuele polishouder eerder overlijdt dan verwacht. Omdat die uitkeringen niet voor de tijdswaarde van geld zijn aangepast, kan er sprake zijn van aanzienlijk verzekeringsrisico, ook al wordt er op het geheel van de portefeuille van contracten geen verlies geleden. Evenzo kunnen contractvoorwaarden die tijdige terugbetaling aan de polishouder uitstellen, aanzienlijk verzekeringsrisico elimineren. Een entiteit moet de in alinea 36 voorgeschreven disconteringsvoeten hanteren om de contante waarde van de aanvullende bedragen vast te stellen. |
B21 |
De aanvullende bedragen die in alinea B18 worden beschreven, hebben betrekking op de contante waarde van bedragen die hoger zijn dan de bedragen die uitgekeerd zouden moeten worden indien zich geen verzekerde gebeurtenis zou hebben voorgedaan (exclusief scenario’s zonder economische betekenis). Deze aanvullende bedragen omvatten de kosten van de behandeling en beoordeling van claims, maar omvatten niet:
|
B22 |
Entiteiten moeten de omvang van het verzekeringsrisico contract per contract bepalen. Het verzekeringsrisico kan bijgevolg aanzienlijk zijn, ook al is de kans minimaal dat er op een portefeuille of groep contracten aanzienlijk verliezen worden geleden. |
B23 |
Uit de alinea’s B18 tot en met B22 volgt dat een contract op grond waarvan de uitkering bij overlijden hoger is dan het verschuldigde bedrag bij overleven, een verzekeringscontract is, tenzij de aanvullende uitkering bij overlijden niet aanzienlijk is (dit wordt beoordeeld in verhouding tot het contract zelf en niet in verhouding tot de gehele portefeuille van contracten). Zoals opgemerkt in alinea B21(b) wordt de kwijtschelding van annulerings- of afkoopkosten bij overlijden niet in deze beoordeling meegenomen indien de polishouder via deze kwijtschelding niet voor een reeds bestaand risico wordt gecompenseerd. Evenzo is een lijfrentecontract op grond waarvan een polishouder gedurende de rest van zijn leven periodieke uitkeringen ontvangt, een verzekeringscontract, tenzij het geheel van de levensafhankelijke uitkeringen onaanzienlijk is. |
Veranderingen in de omvang van het verzekeringsrisico
B24 |
Bij sommige contracten vindt de overdracht van verzekeringsrisico aan de emittent na een bepaalde tijd plaats. Een voorbeeld hiervan is een contract dat voorziet in een bepaald beleggingsrendement en dat een optie voor de polishouder bevat om op de vervaldatum met de beleggingsopbrengsten een lijfrente te kopen tegen dezelfde tarieven die de entiteit in rekening brengt aan andere nieuwe lijfrentetrekkers op het moment waarop de polishouder die optie uitoefent. Via een dergelijk contract wordt pas verzekeringsrisico aan de emittent overgedragen nadat de optie wordt uitgeoefend, omdat de entiteit vrij blijft om bij het bepalen van de prijs van de lijfrente rekening te houden met het verzekeringsrisico dat op dat moment aan de entiteit zal worden overgedragen. De kasstromen die bij de uitoefening van de optie zouden ontstaan, vallen bijgevolg buiten de contractgrens, en vóór de uitoefening van de optie zijn er geen verzekeringskasstromen die binnen de contractgrens vallen. Indien in het contract echter de lijfrentetarieven (of een andere grondslag dan markttarieven voor het bepalen van de lijfrentetarieven) worden gespecificeerd, dan houdt het contract een overdracht van verzekeringsrisico aan de emittent in omdat de emittent is blootgesteld aan het risico dat de lijfrentetarieven ongunstig zullen zijn voor de emittent wanneer de polishouder de optie uitoefent. In dat geval vallen de kasstromen die bij de uitoefening van de optie zouden ontstaan, binnen de contractgrens. |
B25 |
Een contract dat voldoet aan de definitie van een verzekeringscontract blijft een verzekeringscontract totdat alle rechten en verplichtingen tenietgaan (d.w.z. zijn vervuld, geannuleerd of verlopen), tenzij het contract overeenkomstig de alinea’s 74 tot en met 77 wegens een contractherziening niet langer wordt opgenomen. |
Voorbeelden van verzekeringscontracten
B26 |
Hierna volgen voorbeelden van contracten die een verzekeringscontract zijn indien er sprake is van een aanzienlijke overdracht van verzekeringsrisico:
|
B27 |
Hierna volgen voorbeelden van zaken die geen verzekeringscontract zijn:
|
B28 |
Een entiteit moet andere toepasselijke standaarden, zoals IFRS 9 en IFRS 15, toepassen op de in alinea B27 beschreven contracten. |
B29 |
De in alinea B27(f) behandelde met krediet verband houdende garanties en kredietverzekeringscontracten kunnen verschillende juridische vormen aannemen, zoals die van een garantie, bepaalde categorieën van kredietbrieven, een kredietderivaat (“credit default contract”) of een verzekeringscontract. Dergelijke contracten zijn verzekeringscontracten indien de emittent op grond daarvan tot uitkering moet overgaan om de houder te vergoeden voor een verlies dat hij heeft geleden omdat een bepaalde debiteur de op grond van de oorspronkelijke of herziene voorwaarden van een schuldbewijs op hem rustende betalingsverplichting jegens de polishouder niet is nagekomen. Dergelijke verzekeringscontracten zijn echter van het toepassingsgebied van IFRS 17 uitgesloten, tenzij de emittent eerder uitdrukkelijk heeft bevestigd dat hij de contracten als verzekeringscontracten beschouwt en deze administratief heeft verwerkt op een voor verzekeringscontracten geldende wijze (zie alinea 7(e)). |
B30 |
Met krediet verband houdende garanties en kredietverzekeringscontracten die uitkering voorschrijven, ook al heeft de polishouder geen verlies geleden als gevolg van het niet nakomen door de debiteur van zijn betalingsverplichting, vallen buiten het toepassingsgebied van IFRS 17, omdat daarmee geen aanzienlijk verzekeringsrisico wordt overgedragen. Dergelijke contracten omvatten contracten die uitkering voorschrijven:
|
AFSPLITSEN VAN COMPONENTEN VAN EEN VERZEKERINGSCONTRACT (ALINEA’S 10 TOT EN MET 13)
Beleggingscomponenten (alinea 11(b))
B31 |
Overeenkomstig alinea 11(b) moet een entiteit een onderscheiden beleggingscomponent van het als basiscontract fungerend verzekeringscontract afsplitsen. Een beleggingscomponent is onderscheiden als en alleen als aan de beide volgende voorwaarden is voldaan:
|
B32 |
Een beleggingscomponent en een verzekeringscomponent zijn in hoge mate onderling gerelateerd als en slechts als:
|
Beloften om onderscheiden goederen of diensten die geen diensten uit hoofde van een verzekeringscontract zijn over te dragen (alinea 12)
B33 |
Overeenkomstig alinea 12 moet een entiteit een belofte om onderscheiden goederen of diensten die geen diensten uit hoofde van een verzekeringscontract zijn aan een polishouder over te dragen, van een verzekeringscontract afsplitsen. Bij een dergelijke afsplitsing mag een entiteit geen rekening houden met activiteiten die zij moet verrichten om een contract na te komen, tenzij de entiteit een goed of dienst die geen dienst uit hoofde van een verzekeringscontract is, aan de polishouder overdraagt wanneer deze activiteiten plaatsvinden. Een entiteit kan bijvoorbeeld diverse administratieve taken moeten vervullen om een contract op te stellen. Bij de uitvoering van die taken wordt geen dienst aan de polishouder overgedragen wanneer de taken worden uitgevoerd. |
B34 |
Een aan een polishouder beloofd goed of beloofde dienst die geen dienst uit hoofde van een verzekeringscontract is, is onderscheiden indien de polishouder voordeel kan halen uit het goed of de dienst op zich, dan wel in combinatie met andere middelen die onmiddellijk beschikbaar zijn voor de polishouder. Onmiddellijk beschikbare middelen zijn goederen of diensten die apart (door de entiteit of door een andere entiteit) worden verkocht, dan wel middelen die de polishouder reeds heeft verkregen (van de entiteit of als gevolg van andere transacties of gebeurtenissen). |
B35 |
Een aan een polishouder beloofd goed of beloofde dienst die geen dienst uit hoofde van een verzekeringscontract is, is niet onderscheiden als:
|
MET DE ACQUISITIE VAN VERZEKERINGEN VERBAND HOUDENDE KASSTROMEN (ALINEA’S 28A–28F)
B35A |
Om alinea 28A te mogen toepassen, moet een entiteit een systematische en rationele methode gebruiken voor het toerekenen van:
|
B35B |
Aan het einde van elke verslagperiode moet de entiteit de overeenkomstig alinea B35A toegerekende bedragen herzien om de veranderingen weer te geven in veronderstellingen die de bij de methode voor toerekening gebruikte inputs bepalen. Een entiteit mag de aan een groep verzekeringscontracten toegerekende bedragen niet wijzigen nadat alle contracten aan de groep zijn toegevoegd (zie alinea B35C). |
B35C |
Een entiteit kan verzekeringscontracten toevoegen aan een groep verzekeringscontracten tijdens meer dan één verslagperiode (zie alinea 28). In dergelijke gevallen moet de entiteit het aandeel van met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen dat verband houdt met tijdens die verslagperiode toegevoegde verzekeringscontracten, niet langer opnemen en moet zij een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen blijven opnemen voor zover dat actief verband houdt met verzekeringscontracten die naar verwachting in een toekomstige verslagperiode aan de groep zullen worden toegevoegd. |
B35D |
Om alinea 28E te mogen toepassen:
|
WAARDERING (ALINEA’S 29 TOT EN MET 71)
Schattingen van toekomstige kasstromen (alinea’s 33, 34 en 35)
B36 |
Dit deel heeft betrekking op het volgende:
|
Onbevooroordeeld gebruik van alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie (alinea 33(a))
B37 |
Het doel van het schatten van toekomstige kasstromen is het bepalen van de verwachte waarde, of het kansgewogen gemiddelde, van het volledige gamma van mogelijke uitkomsten, met inaanmerkingneming van alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen op de verslagdatum beschikbare informatie. Redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen op de verslagdatum beschikbare informatie omvat informatie over gebeurtenissen in het verleden en huidige omstandigheden, alsook prognoses van toekomstige omstandigheden (zie alinea B41). Informatie die in de eigen informatiesystemen van een entiteit beschikbaar is, wordt als zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie beschouwd. |
B38 |
Het uitgangspunt van een schatting van de kasstromen is een reeks scenario’s die het volledige gamma van mogelijke uitkomsten weerspiegelt. Elk scenario geeft het bedrag en het tijdstip van de kasstromen voor een specifieke uitkomst aan, alsook de geschatte kans dat die uitkomst wordt verkregen. De kasstromen van elk scenario worden gedisconteerd en gewogen met de kansschatting van die uitkomst om een verwachte contante waarde te verkrijgen. Het is bijgevolg niet de bedoeling een meest waarschijnlijke uitkomst of een waarschijnlijker uitkomst voor toekomstige kasstromen te verkrijgen. |
B39 |
Bij de beschouwing van het volledige gamma van mogelijke uitkomsten is het de bedoeling alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie op onbevooroordeelde wijze in aanmerking te nemen in plaats van elk mogelijk scenario te identificeren. In de praktijk is de ontwikkeling van expliciete scenario’s niet noodzakelijk als de resulterende schatting consistent is met het doel van de waardering om alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie in aanmerking te nemen bij de bepaling van het gemiddelde. Indien een entiteit bijvoorbeeld meent dat de kansverdeling van de uitkomsten algemeen genomen consistent is met een kansverdeling die volledig met een klein aantal parameters kan worden beschreven, kan worden volstaan met een schatting van het kleiner aantal parameters. Evenzo kan vrij eenvoudige modellering in sommige gevallen een antwoord van een aanvaardbare nauwkeurigheid opleveren, zonder dat tal van gedetailleerde simulaties zijn vereist. In sommige gevallen kunnen de kasstromen echter door complexe onderliggende factoren worden bepaald en kan het voorvallen dat zij op niet-lineaire wijze op veranderingen in economische omstandigheden reageren. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als de kasstromen een reeks onderling gerelateerde, impliciete of expliciete opties weerspiegelen. In dergelijke gevallen zal wellicht geavanceerdere stochastische modellering vereist zijn om het doel van de waardering te verwezenlijken. |
B40 |
De ontwikkelde scenario’s moeten onbevooroordeelde kansschattingen van catastrofale verliezen uit hoofde van bestaande contracten omvatten. In deze scenario’s worden mogelijke claims op grond van eventuele toekomstige contracten buiten beschouwing gelaten. |
B41 |
Een entiteit moet de kans op en de bedragen van toekomstige uitkeringen op grond van bestaande contracten schatten op basis van onder meer de volgende verkregen informatie:
|
Marktvariabelen en niet-marktvariabelen
B42 |
IFRS 17 onderscheidt twee soorten variabelen:
|
B43 |
Marktvariabelen geven doorgaans aanleiding tot financieel risico (bijvoorbeeld waarneembare rentevoeten) en niet-marktvariabelen geven doorgaans aanleiding tot niet-financieel risico (bijvoorbeeld sterftecijfers). Dit is echter niet altijd het geval. Zo kan er sprake zijn van veronderstellingen met betrekking tot financiële risico’s waarvoor geen variabelen kunnen worden waargenomen op of rechtstreeks kunnen worden afgeleid van markten (bijvoorbeeld rentevoeten die niet kunnen worden waargenomen op of rechtstreeks kunnen worden afgeleid van markten). |
Marktvariabelen (alinea 33(b))
B44 |
De schattingen van marktvariabelen moeten consistent zijn met de op de waarderingsdatum waarneembare marktprijzen. Een entiteit moet zo veel mogelijk van waarneembare inputs gebruikmaken en mag waarneembare marktgegevens niet door haar eigen schattingen vervangen, behoudens zoals beschreven in alinea 79 van IFRS 13 Waardering tegen reële waarde. In overeenstemming met IFRS 13 moet erop worden toegezien dat als variabelen moeten worden afgeleid (omdat er bijvoorbeeld geen waarneembare marktvariabelen voorhanden zijn), deze zo consistent mogelijk moeten zijn met waarneembare marktvariabelen. |
B45 |
Marktprijzen vormen een diversiteit aan meningen over mogelijke toekomstige uitkomsten en weerspiegelen tevens de risicopreferenties van marktdeelnemers. Het gaat bijgevolg niet om een eenduidige prognose van de toekomstige uitkomst. Indien de werkelijke uitkomst van de eerdere marktprijs verschilt, betekent dit niet dat de marktprijs “fout” was. |
B46 |
Een belangrijke toepassing van marktvariabelen is het concept van een replicatieactief of een replicatieportefeuille van activa. Een replicatieactief is een actief waarvan de kasstromen qua bedrag, tijdstip en onzekerheid in alle scenario’s exact overeenkomen met de contractuele kasstromen van een groep verzekeringscontracten. In sommige gevallen kan een replicatieactief bestaan voor sommige kasstromen die uit een groep verzekeringscontracten voortvloeien. De reële waarde van dat actief weerspiegelt dan zowel de verwachte actuele waarde van de kasstromen van het actief als het aan deze kasstromen verbonden risico. Indien er een replicatieportefeuille bestaat voor sommige kasstromen die uit een groep verzekeringscontracten voortvloeien, kan de entiteit de reële waarde van die activa gebruiken om de desbetreffende vervullingskasstromen te waarderen in plaats van een expliciete schatting te maken van de kasstromen en de disconteringsvoet. |
B47 |
Overeenkomstig IFRS 17 is een entiteit niet verplicht de replicatieportefeuilletechniek te gebruiken. Indien er echter een replicatieactief of -portefeuille bestaat voor sommige van de kasstromen die uit verzekeringscontracten voortvloeien en een entiteit ervoor kiest een andere techniek te hanteren, moet zij zich ervan vergewissen dat het onwaarschijnlijk is dat de replicatieportefeuilletechniek tot een materieel verschillende waardering van die kasstromen zou leiden. |
B48 |
Andere technieken dan de replicatieportefeuilletechniek, zoals stochastische modelleringstechnieken, kunnen robuuster of gemakkelijker toe te passen zijn als er sprake is van een aanzienlijke onderlinge afhankelijkheid tussen kasstromen die op basis van rendementen op activa variëren en andere kasstromen. Oordeelsvorming is vereist om de techniek te bepalen die het best beantwoordt aan de doelstelling dat in specifieke omstandigheden consistentie met waarneembare marktvariabelen moet worden gewaarborgd. De gehanteerde techniek moet er in het bijzonder toe leiden dat de waardering van enigerlei opties en garanties die in de verzekeringscontracten vervat zijn, consistent is met (eventuele) waarneembare marktprijzen voor dergelijke opties en garanties. |
Niet-marktvariabelen
B49 |
Schattingen van niet-marktvariabelen moeten alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare externe en interne gegevens weerspiegelen. |
B50 |
Al naargelang de omstandigheden kunnen externe niet-marktgegevens (bijvoorbeeld nationale sterftestatistieken) meer of minder relevant zijn dan interne gegevens (bijvoorbeeld intern opgestelde sterftestatistieken). Een entiteit die levensverzekeringscontracten uitgeeft, mag zich bijvoorbeeld niet uitsluitend op nationale sterftestatistieken baseren, maar moet ook alle andere redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare interne en externe gegevensbronnen in aanmerking nemen wanneer zij voor haar verzekeringscontracten onbevooroordeelde kansschattingen voor sterftescenario’s maakt. Bij het maken van deze kansschattingen moet een entiteit meer gewicht toekennen aan de meer overtuigende informatie. Bijvoorbeeld:
|
B51 |
Kansschattingen van niet-marktvariabelen mogen niet in tegenspraak zijn met waarneembare marktvariabelen. Kansschattingen voor scenario’s betreffende toekomstige inflatiepercentages moeten bijvoorbeeld zo consistent mogelijk zijn met de door marktrentevoeten geïmpliceerde kansen. |
B52 |
In sommige gevallen kan een entiteit concluderen dat marktvariabelen onafhankelijk van niet-marktvariabelen variëren. In dat geval moet de entiteit scenario’s in aanmerking nemen die het gamma van uitkomsten voor de niet-marktvariabelen weerspiegelen, waarbij in elk scenario dezelfde waargenomen waarde van de marktvariabele wordt gehanteerd. |
B53 |
In andere gevallen kunnen marktvariabelen en niet-marktvariabelen gecorreleerd zijn. Er kunnen bijvoorbeeld aanwijzingen zijn dat vervalpercentages (een niet-marktvariabele) gecorreleerd zijn met rentevoeten (een marktvariabele). Evenzo kunnen er aanwijzingen zijn dat de claimniveaus voor woning- of autoverzekeringen gecorreleerd zijn met conjunctuurcycli en derhalve met rentevoeten en kostenbedragen. De entiteit moet ervoor zorgen dat de kansschattingen voor de scenario’s en de risico-aanpassingen voor het niet-financiële risico dat aan de marktvariabelen verbonden is, consistent zijn met de waargenomen marktprijzen die van deze marktvariabelen afhangen. |
Gebruik van actuele schattingen (alinea 33(c))
B54 |
Bij de schatting van elk kasstroomscenario en de kans dat het zich voordoet, moet een entiteit alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie gebruiken. Een entiteit moet de schattingen die zij aan het einde van de voorgaande verslagperiode heeft gemaakt, beoordelen en actualiseren. Een entiteit moet daarbij nagaan of:
|
B55 |
De aan elk scenario toegerekende kans moet de omstandigheden aan het einde van de verslagperiode weerspiegelen. Bijgevolg geldt overeenkomstig IAS 10 Gebeurtenissen na de verslagperiode dat een na het einde van de verslagperiode plaatsvindende gebeurtenis die een aan het einde van de verslagperiode bestaande onzekerheid wegneemt, geen informatie verschaft over de op die datum heersende omstandigheden. Aan het einde van de verslagperiode kan er bijvoorbeeld een kans van 20 % bestaan dat er in de loop van de resterende zes maanden van een verzekeringscontract een zware storm opsteekt. Na het einde van de verslagperiode, maar voordat de jaarrekening wordt goedgekeurd voor publicatie, steekt er inderdaad een zware storm op. De storm waarvan achteraf bekend is dat hij heeft plaatsgevonden, mag niet tot uiting komen in de vervullingskasstromen van dat contract. In plaats daarvan weerspiegelen de in de waardering opgenomen kasstromen de kans van 20 % waarvan aan het einde van de verslagperiode is uitgegaan (met de vermelding overeenkomstig IAS 10 dat er na het einde van de verslagperiode een niet tot aanpassing van de jaarrekening leidende gebeurtenis heeft plaatsgevonden). |
B56 |
Actuele schattingen van verwachte kasstromen zijn niet noodzakelijkerwijze identiek aan de meest recente werkelijke ontwikkeling. Stel bijvoorbeeld dat het sterfteverloop in de verslagperiode 20 % slechter was dan het eerdere sterfteverloop en de eerdere verwachtingen van het sterfteverloop. De plotselinge verandering in deze ontwikkeling kan aan diverse factoren toe te schrijven zijn, zoals onder meer:
|
B57 |
Een entiteit moet de redenen voor de verandering in de ontwikkeling onderzoeken en nieuwe schattingen van kasstromen en kansschattingen maken in het licht van de meest recente ontwikkeling, de eerdere ontwikkeling en andere informatie. Het resultaat van het voorbeeld in alinea B56 zal doorgaans zijn dat de verwachte contante waarde van overlijdensuitkeringen verandert, maar met minder dan 20 %. Nog in verband met het voorbeeld van alinea B56 moet worden opgemerkt dat als de sterftecijfers om naar verwachting blijvende redenen aanzienlijk hoger blijven dan de eerdere ramingen, dan zal de aan de hogesterftescenario’s toegerekende kansschatting toenemen. |
B58 |
In schattingen van niet-marktvariabelen moet met informatie over het actuele niveau van verzekerde gebeurtenissen en met trendinformatie rekening worden gehouden. In tal van landen zijn de sterftecijfers bijvoorbeeld gedurende lange perioden gestaag gedaald. De vervullingskasstromen worden bepaald op basis van de kansschattingen die aan elk mogelijk trendscenario zouden worden toegerekend, rekening houdend met alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie. |
B59 |
Evenzo geldt dat als de aan een groep verzekeringscontracten toegerekende kasstromen gevoelig zijn voor inflatie, bij de bepaling van de vervullingskasstromen moet worden uitgegaan van actuele schattingen van mogelijke toekomstige inflatiepercentages. Daar inflatiepercentages waarschijnlijk met rentevoeten gecorreleerd zullen zijn, moet de waardering van vervullingskasstromen de kans op elk inflatiescenario weergeven op een wijze die consistent is met de kansen die worden geïmpliceerd door de marktrentevoeten die bij de schatting van de disconteringsvoet zijn gebruikt (zie alinea B51). |
B60 |
Bij de schatting van de kasstromen moet een entiteit rekening houden met actuele verwachtingen van toekomstige gebeurtenissen die op deze kasstromen van invloed zouden kunnen zijn. De entiteit moet kasstroomscenario’s ontwikkelen die deze toekomstige gebeurtenissen weerspiegelen, alsook onbevooroordeelde schattingen maken van de kans op elk scenario. Een entiteit mag echter geen rekening houden met actuele verwachtingen van toekomstige wijzigingen in de wetgeving die in een wijziging of afschaffing van de bestaande verplichting, dan wel in het ontstaan van nieuwe verplichtingen uit hoofde van het bestaande verzekeringscontract zouden resulteren totdat de wijziging in de wetgeving daadwerkelijk van kracht is. |
Binnen de contractgrens vallende kasstromen (alinea 34)
B61 |
Schattingen van kasstromen in een scenario moeten alle kasstromen binnen de grens van een bestaand contract omvatten en geen andere kasstromen. Een entiteit moet alinea 2 toepassen bij het bepalen van de grens van een bestaand contract. |
B62 |
Tal van verzekeringscontracten hebben kenmerken die polishouders in staat stellen actie te ondernemen om het bedrag, het tijdstip, de aard of de onzekerheid te wijzigen van de bedragen die zij zullen ontvangen. Deze kenmerken omvatten onder meer verlengingsopties, afkoopopties, conversieopties en opties om premiebetalingen stop te zetten en tegelijkertijd nog steeds uitkeringen op grond van de contracten te ontvangen. De waardering van een groep verzekeringscontracten moet de actuele inschattingen van de entiteit, op basis van de verwachte waarde, weergeven van de wijze waarop de polishouders in de groep de beschikbare opties zullen uitoefenen, en de risico-aanpassing voor niet-financieel risico moet de actuele inschattingen van de entiteit weerspiegelen van de mate waarin het werkelijke gedrag van de polishouders kan afwijken van het verwachte gedrag. Dit vereiste om de verwachte waarde te bepalen, is van toepassing ongeacht het aantal contracten in een groep; het is bijvoorbeeld ook van toepassing als de groep maar uit één contract bestaat. Bij de waardering van een groep verzekeringscontracten mag bijgevolg niet worden aangenomen dat de kans 100 % is dat polishouders:
|
B63 |
Wanneer een emittent van een verzekeringscontract op grond van het contract verplicht is het contract te verlengen of anderszins voort te zetten, moet hij alinea 34 toepassen om te beoordelen of de premies en gerelateerde kasstromen die uit het verlengde contract voortvloeien, binnen de grens van het oorspronkelijke contract vallen. |
B64 |
In alinea 34 wordt melding gemaakt van de voorwaarde of een entiteit in de praktijk de mogelijkheid heeft om op een toekomstige datum (een verlengingsdatum) een prijs vast te stellen die de risico’s van het contract vanaf die datum ten volle weerspiegelt. Een entiteit beschikt in de praktijk over die mogelijkheid als er geen beperkingen zijn die haar beletten dezelfde prijs vast te stellen als die welke zij zou vaststellen voor een op die datum uitgegeven nieuw contract met dezelfde kenmerken als het bestaande contract, dan wel als zij de uitkeringen zodanig kan wijzigen dat deze consistent zijn met de prijs die zij in rekening zal brengen. Evenzo beschikt een entiteit in de praktijk over de mogelijkheid om een prijs vast te stellen wanneer zij de prijs van een bestaand contract op zodanige wijze kan aanpassen dat deze algemene veranderingen in de risico’s in een portefeuille van verzekeringscontracten weerspiegelt, ook al geeft de voor elke individuele polishouder vastgestelde prijs niet de verandering in het risico voor die specifieke polishouder weer. Bij het beoordelen of de entiteit in de praktijk de mogelijkheid heeft om een prijs vast te stellen die de risico’s in het contract of de portefeuille ten volle weerspiegelt, moet zij alle risico’s in aanmerking nemen die zij in aanmerking zou nemen wanneer zij op de verlengingsdatum gelijkwaardige contracten voor de resterende dienst zou sluiten. Bij de bepaling van de schatting van toekomstige kasstromen aan het einde van een verslagperiode moet een entiteit de grens van een verzekeringscontract opnieuw beoordelen opdat met het effect van veranderingen in omstandigheden op de wezenlijke rechten en verplichtingen van de entiteit rekening wordt gehouden. |
B65 |
Binnen de grens van een verzekeringscontract vallende kasstromen zijn die welke rechtstreeks verband houden met het nakomen van het contract, met inbegrip van kasstromen waarvoor de entiteit beslissingsmacht heeft over het bedrag en tijdstip ervan. De binnen de contractgrens vallende kasstromen omvatten:
|
B66 |
Bij de schatting van de kasstromen die zullen ontstaan wanneer de entiteit een bestaand verzekeringscontract nakomt, worden de volgende kasstromen niet in aanmerking genomen:
|
B66A |
Voordat een groep verzekeringscontracten wordt opgenomen, kan van een entiteit worden vereist dat zij een actief of verplichting opneemt voor kasstromen die verband houden met de groep verzekeringscontracten niet zijnde met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen, hetzij omdat de kasstromen zich voordoen, hetzij wegens verplichtingen uit hoofde van een andere IFRS-standaard. Kasstromen houden verband met de groep verzekeringscontracten als deze kasstromen deel zouden hebben uitgemaakt van de vervullingskasstromen op de datum van eerste opname van de groep als zij na die datum zouden zijn betaald of ontvangen. Om alinea 38(c)(ii) te mogen toepassen, mag een entiteit zulk een actief of verplichting niet langer opnemen voor zover dat actief of die verplichting niet apart van de groep verzekeringscontracten zou worden opgenomen als de kasstroom of de toepassing van de IFRS-standaard zich voordeed op de datum van eerste opname van de groep verzekeringscontracten. |
Contracten met kasstromen die van invloed zijn op of beïnvloed worden door kasstromen naar polishouders van andere contracten
B67 |
Sommige verzekeringscontracten zijn van invloed op de kasstromen naar polishouders van andere contracten doordat daarin is bepaald dat:
|
B68 |
Soms zullen dergelijke contracten van invloed zijn op de kasstromen naar polishouders van contracten in andere groepen. De vervullingskasstromen van elke groep weerspiegelen de mate waarin de contracten in de groep ertoe leiden dat de entiteit wordt beïnvloed door verwachte kasstromen, hetzij naar polishouders in die groep, hetzij naar polishouders in een andere groep. In de vervullingskasstromen voor een groep moeten bijgevolg:
|
B69 |
Stel bijvoorbeeld dat de uitkeringen aan polishouders in een groep worden teruggeschroefd van een aandeel in de opbrengsten van de onderliggende posten van 350 VE tot 250 VE als gevolg van uitkeringen van een gegarandeerd bedrag aan polishouders in een andere groep, dan zouden in de vervullingskasstromen van de eerste groep de uitkeringen van 100 VE zijn opgenomen (de uitkeringen zouden derhalve 350 VE bedragen) en zou in de vervullingskasstromen van de tweede groep 100 VE van het gegarandeerde bedrag buiten beschouwing worden gelaten. |
B70 |
In de praktijk kunnen verschillende benaderingen worden gevolgd om de vervullingskasstromen te bepalen van groepen contracten die van invloed zijn op of worden beïnvloed door kasstromen aan polishouders van contracten in andere groepen. In sommige gevallen kan het gebeuren dat een entiteit de verandering in de onderliggende posten en de daaruit voortvloeiende verandering in de kasstromen pas op een hoger aggregatieniveau dan de groepen kan identificeren. In dergelijke gevallen moet de entiteit het effect van de verandering in de onderliggende posten op elke groep op systematische en rationele basis toerekenen. |
B71 |
Nadat alle diensten uit hoofde van een verzekeringscontract aan de contracten in een groep zijn geboden, kunnen de vervullingskasstromen toch nog uitkeringen omvatten die naar verwachting aan huidige polishouders in andere groepen of aan toekomstige polishouders zullen moeten worden verricht. Een entiteit is niet verplicht zulke vervullingskasstromen aan specifieke groepen te blijven toerekenen, maar kan in plaats daarvan voor zulke vervullingskasstromen een uit alle groepen voortvloeiende verplichting opnemen en waarderen. |
Disconteringsvoeten (alinea 36)
B72 |
Bij de toepassing van IFRS 17 moet een entiteit van de volgende disconteringsvoeten gebruikmaken:
|
B73 |
Voor de bepaling van de disconteringsvoeten op de datum van eerste opname van een in de alinea’s B72(b) tot en met B72(e) beschreven groep contracten mag een entiteit gebruikmaken van gewogen gemiddelde disconteringsvoeten over de periode waarin de contracten in de groep worden uitgegeven; deze periode mag overeenkomstig alinea 22 niet langer zijn dan een jaar. |
B74 |
Schattingen van disconteringsvoeten moeten consistent zijn met andere voor de waardering van verzekeringscontracten gehanteerde schattingen, teneinde dubbeltellingen of weglatingen te vermijden; bijvoorbeeld:
|
B75 |
Overeenkomstig alinea B74(b) moeten kasstromen die variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten, worden gedisconteerd tegen disconteringsvoeten die deze variabiliteit weerspiegelen, dan wel worden aangepast voor het effect van die variabiliteit en worden gedisconteerd tegen een disconteringsvoet die deze aanpassing weerspiegelt. De variabiliteit is een relevante factor, ongeacht of deze het gevolg is van contractvoorwaarden of omdat de entiteit beslissingsmacht uitoefent, en ongeacht of de entiteit houdster is van de onderliggende posten. |
B76 |
Kasstromen die variëren naargelang van rendementen op onderliggende posten met variabele rendementen, maar waarvoor een minimumrendementsgarantie geldt, variëren niet uitsluitend naargelang van de rendementen op de onderliggende posten, ook al is het gegarandeerde bedrag lager dan het verwachte rendement op de onderliggende posten. Een entiteit moet derhalve de disconteringsvoet die de variabiliteit van de rendementen op de onderliggende posten weerspiegelt, aanpassen voor het effect van de garantie, ook al is het gegarandeerde bedrag lager dan het verwachte rendement op de onderliggende posten. |
B77 |
Op grond van IFRS 17 is een entiteit niet verplicht de geschatte kasstromen onder te verdelen in kasstromen die variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten en kasstromen die dat niet doen. Indien een entiteit de geschatte kasstromen niet op deze wijze onderverdeelt, moet zij disconteringsvoeten toepassen die passend zijn voor de geschatte kasstromen als geheel; bijvoorbeeld door stochastische modelleringstechnieken of risiconeutrale waarderingstechnieken te hanteren. |
B78 |
Disconteringsvoeten mogen uitsluitend relevante factoren omvatten, d.w.z. factoren die het gevolg zijn van de tijdswaarde van geld, de kenmerken van de kasstromen en de liquiditeitskenmerken van de verzekeringscontracten. Dergelijke disconteringsvoeten zijn mogelijk niet direct waarneembaar op de markt. Wanneer geen waarneembare markttarieven voor een instrument met dezelfde kenmerken beschikbaar zijn, of wanneer waarneembare markttarieven voor soortgelijke instrumenten beschikbaar zijn maar deze de factoren die het instrument van de verzekeringscontracten onderscheiden niet afzonderlijk identificeren, moet een entiteit bijgevolg de passende disconteringsvoeten schatten. IFRS 17 schrijft geen specifieke schattingstechniek voor om disconteringsvoeten te bepalen. Bij de toepassing van een schattingstechniek moet een entiteit:
|
B79 |
Voor kasstromen van verzekeringscontracten welke niet variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten, weerspiegelt de disconteringsvoet de rendementscurve in de desbetreffende valuta voor instrumenten die de houder aan geen of een verwaarloosbaar kredietrisico blootstellen, aangepast voor de liquiditeitskenmerken van de groep verzekeringscontracten. Deze aanpassing moet het verschil weerspiegelen tussen de liquiditeitskenmerken van de groep verzekeringscontracten en de liquiditeitskenmerken van de activa die voor de bepaling van de rendementscurve zijn gebruikt. De rendementscurven weerspiegelen activa die op actieve markten worden verhandeld en die de houder gewoonlijk op elk tijdstip onmiddellijk kan verkopen zonder significante kosten te moeten maken. Op grond van sommige verzekeringscontracten kan de entiteit er daarentegen niet toe worden gedwongen uitkeringen te doen vóór het plaatsvinden van de verzekerde gebeurtenissen of vóór de in de contracten gespecificeerde data. |
B80 |
Voor kasstromen van verzekeringscontracten die niet variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten, kan een entiteit derhalve de disconteringsvoeten bepalen door een rendementscurve voor liquide risicovrije activa aan te passen voor de verschillen tussen de liquiditeitskenmerken van de financiële instrumenten die aan de waargenomen markttarieven ten grondslag liggen, en de liquiditeitskenmerken van de verzekeringscontracten (een bottom-upbenadering). |
B81 |
Bij wijze van alternatief kan een entiteit de passende disconteringsvoeten voor verzekeringscontracten bepalen op basis van een rendementscurve die de actuele marktrendementen weergeeft die zijn besloten in een waardering tegen reële waarde van een referentieportefeuille van activa (een top-downbenadering). Een entiteit moet de rendementscurve aanpassen om alle factoren te elimineren die niet relevant zijn voor de verzekeringscontracten, maar is niet verplicht die rendementscurve aan te passen voor verschillen in liquiditeitskenmerken tussen de verzekeringscontracten en de referentieportefeuille. |
B82 |
Bij de schatting van de in alinea B81 beschreven rendementscurve moet een entiteit:
|
B83 |
Bij de aanpassing van de rendementscurve moet een entiteit de markttarieven die bij recente transacties in instrumenten met soortgelijke kenmerken zijn waargenomen, aanpassen voor ontwikkelingen in marktfactoren sinds de transactiedatum, en moet zij de waargenomen markttarieven aanpassen voor de mate waarin het gewaardeerde instrument verschilt van het instrument waarvoor de transactieprijzen waarneembaar zijn. Voor kasstromen van verzekeringscontracten die niet variëren naargelang van de rendementen op de activa in de referentieportefeuille, houden zulke aanpassingen het volgende in:
|
B84 |
Voor kasstromen van verzekeringscontracten die niet variëren naargelang van de rendementen op de activa in de referentieportefeuille, zou er in principe sprake moeten zijn van één enkele rendementscurve voor illiquide risicovrije activa die alle onzekerheid omtrent het bedrag en het tijdstip van de kasstromen wegneemt. In de praktijk kunnen de top-downbenadering en de bottom-upbenadering echter in verschillende rendementscurven resulteren, zelfs in dezelfde valuta. Dat komt vanwege de beperkingen die inherent zijn aan het schatten van de in het kader van elke benadering gedane aanpassingen, en het mogelijke ontbreken van een aanpassing voor verschillende liquiditeitskenmerken in het kader van de top-downbenadering. Een entiteit is niet verplicht een aansluiting te geven tussen de disconteringsvoet die volgens de door haar gekozen benadering is bepaald en de disconteringsvoet die volgens de andere benadering zou zijn verkregen. |
B85 |
IFRS 17 legt geen beperkingen op ten aanzien van de referentieportefeuille van activa die bij de toepassing van alinea B81 wordt gehanteerd. Er zouden evenwel minder aanpassingen vereist zijn voor het elimineren van factoren die niet relevant zijn voor de verzekeringscontracten wanneer de referentieportefeuille van activa soortgelijke kenmerken zou vertonen. Indien de kasstromen van de verzekeringscontracten niet variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten, zouden er bijvoorbeeld minder aanpassingen vereist zijn indien een entiteit schuldbewijzen in plaats van eigenvermogensinstrumenten als uitgangspunt zou gebruiken. Voor schuldbewijzen zou het erop aan komen uit het totale obligatierendement het effect te elimineren van het kredietrisico en van andere factoren die niet relevant zijn voor de verzekeringscontracten. Een van de manieren om het effect van het kredietrisico in te schatten, is het hanteren van de marktprijs van een kredietderivaat als referentiepunt. |
Risico-aanpassing voor niet-financieel risico (alinea 37)
B86 |
De risico-aanpassing voor niet-financieel risico heeft betrekking op het risico, niet zijnde financieel risico, dat uit verzekeringscontracten voortvloeit. Financieel risico is meegenomen in de schattingen van de toekomstige kasstromen of in de disconteringsvoet die wordt gebruikt om de kasstromen aan te passen. De risico’s waarop de risico-aanpassing voor niet-financieel risico betrekking heeft, zijn verzekeringsrisico en andere niet-financiële risico’s zoals vervalrisico en kostenrisico (zie alinea B14). |
B87 |
Aan de hand van de risico-aanpassing voor niet-financieel risico voor verzekeringscontracten wordt de compensatie bepaald die de entiteit zou verlangen om onverschillig te staan tegenover:
Aan de hand van de risico-aanpassing voor niet-financieel risico zou bijvoorbeeld de compensatie worden bepaald die de entiteit zou verlangen om onverschillig te staan tegenover het nakomen van een verplichting waarvoor de kans — vanwege niet-financieel risico — 50 % is dat zij 90 VE zal bedragen en 50 % dat zij 110 VE zal bedragen, en het vervullen van een verplichting die op 100 VE is vastgesteld. Dit heeft tot gevolg dat de risico-aanpassing voor niet-financieel risico aan gebruikers van jaarrekeningen informatie verschaft over het bedrag dat door de entiteit in rekening wordt gebracht ter compensatie van de uit het niet-financiële risico voortvloeiende onzekerheid omtrent het bedrag en het tijdstip van de kasstromen. |
B88 |
Doordat de risico-aanpassing voor niet-financieel risico de compensatie weergeeft die de entiteit zou verlangen voor het dragen van het niet-financiële risico dat uit het onzekere bedrag en het onzekere tijdstip van de kasstromen voortvloeit, geeft de risico-aanpassing voor niet-financieel risico ook het volgende weer:
|
B89 |
Doel van de risico-aanpassing voor niet-financieel risico is het effect te bepalen van de onzekerheid van de uit verzekeringscontracten voortvloeiende kasstromen, niet zijnde de uit financieel risico voortvloeiende onzekerheid. De risico-aanpassing voor niet-financieel risico moet bijgevolg alle aan de verzekeringscontracten verbonden niet-financiële risico’s weerspiegelen. Zij mag geen risico’s weerspiegelen die niet uit de verzekeringscontracten voortvloeien, zoals algemeen operationeel risico. |
B90 |
De risico-aanpassing voor niet-financieel risico moet uitdrukkelijk in de waardering worden opgenomen. De risico-aanpassing voor niet-financieel risico is conceptueel apart te onderscheiden van de schattingen van toekomstige kasstromen en van de disconteringsvoeten waarmee deze kasstromen worden aangepast. De entiteit mag de risico-aanpassing voor niet-financieel risico niet dubbel tellen door bijvoorbeeld de risico-aanpassing voor niet-financieel risico ook impliciet mee te nemen bij de bepaling van de schattingen van toekomstige kasstromen of de disconteringsvoeten. De disconteringsvoeten die zijn vermeld om aan alinea 120 te voldoen, mogen geen impliciete aanpassingen voor niet-financieel risico omvatten. |
B91 |
In IFRS 17 wordt (worden) geen schattingstechniek(en) voor de bepaling van de risico-aanpassing voor niet-financieel risico gespecificeerd. Om evenwel de compensatie weer te geven die de entiteit zou verlangen voor het dragen van het niet-financiële risico, moet de risico-aanpassing voor niet-financieel risico de volgende kenmerken vertonen:
|
B92 |
De bepaling van een passende schattingstechniek voor de risico-aanpassing voor niet-financieel risico vereist oordeelsvorming van een entiteit. Bij deze oordeelsvorming moet een entiteit ook in aanmerking nemen of de techniek beknopte en informatieve toelichtingen oplevert, zodat gebruikers van jaarrekeningen de prestaties van de entiteit aan de prestaties van andere entiteiten kunnen toetsen. Alinea 119 schrijft voor dat indien een entiteit voor het bepalen van de risicoaanpassing voor niet-financieel risico een andere techniek dan de techniek van het betrouwbaarheidspercentage hanteert, zij moet vermelden welke techniek is gehanteerd en welk betrouwbaarheidspercentage met de resultaten van die techniek overeenstemt. |
Eerste opname van overdrachten van verzekeringscontracten en bedrijfscombinaties (alinea 39)
B93 |
Wanneer een entiteit uitgegeven verzekeringscontracten of gehouden herverzekeringscontracten verwerft via een overdracht van verzekeringscontracten die geen bedrijf vormen, dan wel via een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, moet zij de alinea’s 14 tot en met 24 toepassen om de verworven groep contracten te identificeren alsof zij op de datum van de transactie de contracten had gesloten. |
B94 |
Een entiteit moet de voor de contracten ontvangen of betaalde vergoeding als substituut voor de ontvangen premies hanteren. De voor de contracten ontvangen of betaalde vergoeding omvat geen vergoedingen die zijn ontvangen of betaald voor enigerlei andere activa en verplichtingen die in het kader van dezelfde transactie zijn verworven. Bij een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, is de ontvangen of betaalde vergoeding de reële waarde van de contracten op de datum in kwestie. Bij de bepaling van die reële waarde mag een entiteit alinea 47 van IFRS 13 (met betrekking tot kenmerken van directe opeisbaarheid) niet toepassen. |
B95 |
Tenzij voor de verplichting uit hoofde van resterende dekking de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 55 tot en met 59 en 69 tot en met 70A wordt gevolgd, wordt de contractuele dienstenmarge bij eerste opname berekend overeenkomstig alinea 38 voor verworven uitgegeven verzekeringscontracten en overeenkomstig alinea 65 voor verworven gehouden herverzekeringscontracten, waarbij de voor de contracten ontvangen of betaalde vergoeding als substituut wordt gehanteerd voor de op de datum van eerste opname ontvangen of betaalde premies. |
B95A |
Indien verworven uitgegeven verzekeringscontracten overeenkomstig alinea 47 verlieslatend zijn, moet de entiteit het bedrag waarmee de vervullingskasstromen de betaalde of ontvangen vergoeding overschrijden, als deel van de goodwill of als winst op een voordelige koop opnemen voor contracten verworven via een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, dan wel als een verlies in winst of verlies voor contracten verworven via een overdracht. De entiteit moet voor die overschrijding een verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking vaststellen en latere veranderingen in vervullingskasstromen overeenkomstig de alinea’s 49 tot en met 52 aan die verliescomponent toerekenen. |
B95B |
Voor een groep gehouden herverzekeringscontracten waarop de alinea’s 66A tot en met 66B van toepassing zijn, moet een entiteit de component verhaalbare verliezen van het actief bepalen voor de resterende dekking op de datum van de transactie door de vermenigvuldiging van:
|
B95C |
De entiteit moet het bedrag van de component verhaalbare verliezen die overeenkomstig alinea B95B is vastgesteld, als deel van de goodwill of als winst op een voordelige koop opnemen voor gehouden herverzekeringscontracten verworven via een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, dan wel als baten in winst of verlies voor contracten verworven via een overdracht. |
B95D |
Overeenkomstig de alinea’s 14 tot en met 22 kan een entiteit op de datum van de transactie in een verlieslatende groep verzekeringscontracten zowel de verlieslatende verzekeringscontracten die zijn gedekt door een groep gehouden herverzekeringscontracten als de verlieslatende contracten die niet zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten, opnemen. Om alinea B95B in dergelijke gevallen te mogen toepassen, moet de entiteit gebruikmaken van een systematische en rationele toerekeningsbasis om het aandeel van de verliescomponent van de groep verzekeringscontracten vast te stellen dat verband houdt met verzekeringscontracten die zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten. |
Actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen
B95E |
Wanneer een entiteit uitgegeven verzekeringscontracten verwerft via een overdracht van verzekeringscontracten die geen bedrijf vormen, dan wel via een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, moet zij een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen tegen reële waarde opnemen op de datum van de transactie om het volgende te verkrijgen:
|
B95F |
Op de datum van de transactie mag het bedrag van een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen niet worden opgenomen in de waardering van de verworven groep verzekeringscontracten overeenkomstig de alinea’s B93 tot en met B95A. |
Veranderingen in de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen (alinea 44)
B96 |
Voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen geldt overeenkomstig alinea 44(c) dat de contractuele dienstenmarge van een groep verzekeringscontracten moet worden aangepast voor veranderingen in vervullingskasstromen die met toekomstige diensten verband houden. Deze veranderingen omvatten:
|
B97 |
Een entiteit mag de contractuele dienstenmarge van een groep verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen niet aanpassen voor de volgende veranderingen in vervullingskasstromen omdat deze niet met toekomstige diensten verband houden:
|
B98 |
De voorwaarden van sommige verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen verlenen een entiteit beslissingsmacht over de aan polishouders te betalen kasstromen. Een verandering in discretionaire kasstromen wordt gezien als een verandering die met toekomstige diensten verband houdt en resulteert dus in een aanpassing van de contractuele dienstenmarge. Om te bepalen hoe een verandering in discretionaire kasstromen moet worden onderkend, moet een entiteit bij de sluiting van het contract specificeren op welke grondslag zij haar verbintenis op grond van het contract verwacht te bepalen; bijvoorbeeld op basis van een vaste rentevoet, dan wel op basis van rendementen die variëren naargelang van rendementen op gespecificeerde activa. |
B99 |
Een entiteit moet die specificatie gebruiken om een onderscheid te maken tussen het effect op die verbintenis van wijzigingen in veronderstellingen in verband met het financiële risico (die niet in een aanpassing van de contractuele dienstenmarge resulteren) en het effect op die verbintenis van discretionaire veranderingen (die wel in een aanpassing van de contractuele dienstenmarge resulteren). |
B100 |
Indien een entiteit bij de sluiting van het contract niet kan specificeren wat zij als haar verbintenis op grond van het contract en wat zij als discretionair beschouwt, moet zij haar verbintenis beschouwen als het rendement besloten in de schatting van de vervullingskasstromen bij de sluiting van het contract, geactualiseerd voor actuele veronderstellingen in verband met het financiële risico. |
Veranderingen in de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen (alinea 45)
B101 |
Verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen zijn verzekeringscontracten die in wezen beleggingsgerelateerde dienstencontracten zijn op grond waarvan een entiteit een op onderliggende posten gebaseerd beleggingsrendement belooft. Dergelijke contracten worden derhalve gedefinieerd als verzekeringscontracten waarvan:
|
B102 |
Bij de beoordeling of aan de voorwaarden van alinea B101 voldaan is, moet een entiteit uitgaan van haar verwachtingen bij de sluiting van het contract en mag zij de voorwaarden achteraf niet opnieuw beoordelen, tenzij het contract overeenkomstig alinea 72 herzien is. |
B103 |
Voor zover verzekeringscontracten in een groep van invloed zijn op de kasstromen naar polishouders van contracten in andere groepen (zie de alinea’s B67 tot en met B71), moet een entiteit beoordelen of aan de voorwaarden van alinea B101 is voldaan door de kasstromen te beschouwen die de entiteit overeenkomstig de alinea’s B68, B69 en B70 verwacht aan de polishouders te zullen betalen. |
B104 |
De voorwaarden van alinea B101 garanderen dat verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen contracten zijn op grond waarvan de verplichting van de entiteit ten aanzien van de polishouder het nettosaldo is van:
|
B105 |
Een in alinea B101(a) bedoeld deel sluit het bestaan niet uit van de beslissingsmacht van de entiteit om de aan de polishouder uitgekeerde bedragen te doen variëren. De koppeling met de onderliggende posten moet echter afdwingbaar zijn (zie alinea 2). |
B106 |
De in alinea B101(a) bedoelde pool van onderliggende posten kan allerlei posten omvatten, zoals een referentieportefeuille van activa, de netto-activa van de entiteit, dan wel een bepaalde subgroep van de netto-activa van de entiteit, mits deze in het contract duidelijk worden omschreven. Een entiteit behoeft de omschreven pool van onderliggende posten niet te bezitten. Er bestaat echter geen welomschreven pool van onderliggende posten wanneer:
|
B107 |
Overeenkomstig alinea B101(b) moet de entiteit verwachten dat een aanzienlijk deel van de reëlewaardeopbrengsten op de onderliggende posten aan de polishouder zal worden uitgekeerd en overeenkomstig alinea B101(c) moet de entiteit verwachten dat een aanzienlijk deel van elke verandering in de aan de polishouder uit te keren bedragen zal variëren naargelang van de verandering in de reële waarde van de onderliggende posten. Een entiteit moet:
|
B108 |
Indien de entiteit bijvoorbeeld verwacht een aanzienlijk deel van de reëlewaardeopbrengsten op de onderliggende posten te zullen uitkeren, waarbij een minimumrendementsgarantie geldt, zullen er scenario’s zijn waarin:
Voor dit voorbeeld zal de beoordeling door de entiteit van de in alinea B101(c) bedoelde variabiliteit een contante waarde van een kansgewogen gemiddelde van al deze scenario’s weerspiegelen. |
B109 |
Voor de toepassing van IFRS 17 kunnen uitgegeven herverzekeringscontracten en gehouden herverzekeringscontracten geen verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen zijn. |
B110 |
Voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen wordt de contractuele dienstenmarge aangepast om het variabele karakter van de vergoeding weer te geven. Veranderingen in de in alinea B104 beschreven bedragen worden bijgevolg verwerkt zoals uiteengezet in de alinea’s B111 tot en met B114. |
B111 |
Veranderingen in de verplichting om de polishouder een bedrag uit te keren dat gelijk is aan de reële waarde van de onderliggende posten (alinea B104(a)), houden geen verband met toekomstige diensten en resulteren niet in een aanpassing van de contractuele dienstenmarge. |
B112 |
Veranderingen in het bedrag van het aandeel van de entiteit in de reële waarde van de onderliggende posten (alinea B104(b)(i)) houden verband met toekomstige diensten en resulteren in een aanpassing van de contractuele dienstenmarge overeenkomstig alinea 45(b). |
B113 |
Veranderingen in de vervullingskasstromen die niet variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten (alinea B104(b)(ii)) omvatten:
|
B114 |
Een entiteit is niet verplicht de door de alinea’s B112 en B113 verplichte aanpassingen aan de contractuele dienstenmarge afzonderlijk weer te geven. In plaats daarvan kan een gezamenlijk bedrag voor sommige of alle aanpassingen worden bepaald. |
Risicolimitering
B115 |
Indien een entiteit aan de voorwaarden van alinea B116 voldoet, mag zij ervoor kiezen geen verandering in de contractuele dienstenmarge op te nemen om sommige of alle veranderingen weer te geven in het effect van tijdswaarde van geld en financieel risico op:
|
B116 |
Om alinea B115 te mogen toepassen, moet een entiteit over een eerder gedocumenteerde risicobeheerdoelstelling en -strategie beschikken voor het limiteren van financieel risico als beschreven in alinea B115. Bij de toepassing van die doelstelling en strategie:
|
B117 |
De entiteit moet de vervullingskasstromen in een groep waarop alinea B115 van toepassing is, in elke verslagperiode op consistente wijze bepalen. |
B117A |
Als de entiteit het effect van financieel risico limiteert door gebruik te maken van derivaten of niet-afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde in winst of verlies, moet zij verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten voor de periode die voortvloeien uit de toepassing van alinea B115, opnemen in winst of verlies. Als de entiteit het effect van financieel risico limiteert door gebruik te maken van gehouden herverzekeringscontracten, moet zij voor het presenteren van verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten die voortvloeien uit de toepassing van alinea B115 dezelfde financiële grondslag hanteren als voor de herverzekeringscontracten overeenkomstig de alinea’s 88 en 90. |
B118 |
Als, en alleen als, een van de voorwaarden van alinea B116 niet meer vervuld is, past een entiteit vanaf die datum alinea B115 niet meer toe. Een entiteit mag geen aanpassingen meer aanbrengen voor voorheen in winst of verlies opgenomen veranderingen. |
Opname van de contractuele dienstenmarge in winst of verlies
B119 |
In elke periode wordt een bedrag van de contractuele dienstenmarge voor een groep verzekeringscontracten in winst of verlies opgenomen om de diensten uit hoofde van een verzekeringscontract weer te geven die in die periode op grond van de groep verzekeringscontracten zijn verleend (zie de alinea’s 44(e), 45(e) en 66(e)). Het bedrag wordt bepaald door:
|
B119A |
Om alinea B119 te mogen toepassen, eindigt de periode van de beleggingsrendementdienst of beleggingsgerelateerde diensten op of vóór de datum waarop alle aan de huidige polishouders verschuldigde bedragen met betrekking tot deze diensten zijn betaald, zonder rekening te houden met betalingen aan toekomstige polishouders die zijn opgenomen in de vervullingskasstromen overeenkomstig alinea B68. |
B119B |
Verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen kunnen een beleggingsrendementdienst verlenen als, en alleen als:
|
Gehouden herverzekeringscontracten — opnemen van op onderliggende verzekeringscontracten verhaalde verliezen (alinea’s 66A tot en met 66B)
B119C |
Alinea 66A is van toepassing als, en alleen als, het gehouden herverzekeringscontract wordt gesloten vóór of op dezelfde datum als die waarop de verlieslatende onderliggende verzekeringscontracten worden opgenomen. |
B119D |
Om alinea 66A te mogen toepassen, moet een entiteit de aanpassing van de contractuele dienstenmarge van een groep gehouden herverzekeringscontracten en de resulterende baten bepalen door de vermenigvuldiging van:
|
B119E |
Overeenkomstig de alinea’s 14 tot en met 22 kan een entiteit in een verlieslatende groep verzekeringscontracten zowel de verlieslatende verzekeringscontracten die zijn gedekt door een groep gehouden herverzekeringscontracten als de verlieslatende verzekeringscontracten die niet zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten, opnemen. Om de alinea’s 66(c)(i) en (ii) en 66A in dergelijke gevallen te mogen toepassen, moet de entiteit gebruikmaken van een systematische en rationele toerekeningsmethode om het aandeel van de verliezen vast te stellen die zijn opgenomen op de groep verzekeringscontracten die verband houdt met verzekeringscontracten die zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten. |
B119F |
Nadat een entiteit overeenkomstig alinea 66B een component verhaalbare verliezen heeft vastgesteld, moet zij de component verhaalbare verliezen aanpassen om de wijzigingen weer te geven in de verliescomponent van een verlieslatende groep onderliggende verzekeringscontracten (zie alinea’s 50 tot en met 52). De boekwaarde van de component verhaalbare verliezen mag niet meer bedragen dan het aandeel van de boekwaarde van de verliescomponent van de verlieslatende onderliggende verzekeringscontracten die de entiteit verwacht te verhalen op de groep gehouden herverzekeringscontracten. |
VERZEKERINGSOPBRENGSTEN (ALINEA’S 83 EN 85)
B120 |
De totale verzekeringsopbrengsten voor een groep verzekeringscontracten stemmen overeen met de vergoeding voor de contracten, d.w.z. het bedrag van de aan de entiteit betaalde premies:
|
B121 |
Overeenkomstig alinea 83 moet het in een periode opgenomen bedrag aan verzekeringsopbrengsten de overdracht van beloofde diensten weergeven in de vorm van een bedrag dat de vergoeding weerspiegelt waarop de entiteit in ruil voor die diensten verwacht recht te zullen hebben. De totale vergoeding voor een groep contracten omvat de volgende bedragen:
|
B122 |
De verzekeringsopbrengsten voor een periode welke verband houden met de in alinea B121(a) beschreven bedragen, worden bepaald zoals in de alinea’s B123 en B124 is uiteengezet. De verzekeringsopbrengsten voor een periode welke verband houden met de in alinea B121(b) beschreven bedragen, worden bepaald zoals in alinea B125 is uiteengezet. |
B123 |
Overeenkomstig IFRS 15 moet een entiteit, wanneer zij diensten verleent, de prestatieverplichting voor die diensten verwijderen en opbrengsten opnemen. Conform het bovenstaande geldt dat wanneer een entiteit in een periode diensten verleent, zij overeenkomstig IFRS 17 de verplichting uit hoofde van resterende dekking voor de verleende diensten moet verminderen en verzekeringsopbrengsten moet opnemen. De vermindering van de verplichting uit hoofde van resterende dekking die tot verzekeringsopbrengsten aanleiding geeft, omvat geen veranderingen in de verplichting die geen verband houden met diensten die naar verwachting zullen worden gedekt door de vergoeding die de entiteit zal ontvangen. Deze veranderingen zijn:
|
B123A |
Indien een entiteit een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen niet langer opneemt op de datum van eerste opname van de groep verzekeringscontracten (zie alinea’s 38(c)(ii) en B66A), moet zij de verzekeringsopbrengsten en -lasten opnemen voor het bedrag dat op die datum niet langer is opgenomen. |
B124 |
De verzekeringsopbrengsten tijdens de periode kunnen bijgevolg ook worden geanalyseerd als het totaal van de veranderingen in de verplichting uit hoofde van de resterende dekking in de periode dat verband houdt met diensten waarvoor de entiteit een vergoeding verwacht te zullen ontvangen. Deze veranderingen zijn:
|
B125 |
Een entiteit moet verzekeringsopbrengsten gerelateerd aan met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen bepalen door het gedeelte van de premies die met de compensatie van deze kasstromen verband houden, op systematische wijze aan elke verslagperiode toe te rekenen op basis van het verstrijken van de tijd. Een entiteit moet hetzelfde bedrag als lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten opnemen. |
B126 |
Wanneer een entiteit de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 55 tot en met 58 volgt, zijn de verzekeringsopbrengsten voor de periode gelijk aan het bedrag van verwachte premieontvangsten (exclusief enigerlei beleggingscomponent en met toepassing van alinea 56 aangepast voor de tijdswaarde van geld en het effect van financieel risico) dat aan de periode is toegerekend. De entiteit moet de verwachte premieontvangsten aan elke periode van diensten uit hoofde van een verzekeringscontract toerekenen:
|
B127 |
Een entiteit moet in zoverre noodzakelijk van de toerekeningsgrondslag van alinea B126(a) op de toerekeningsgrondslag van alinea B126(b) overstappen, of omgekeerd, indien feiten en omstandigheden veranderen. |
VERZEKERINGSFINANCIERINGSBATEN OF -LASTEN (ALINEA’S 87 TOT EN MET 92)
B128 |
Overeenkomstig alinea 87 moet een entiteit in de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten het effect opnemen van de tijdswaarde van geld en financieel risico en de wijzigingen daaraan. Voor de toepassing van IFRS 17 zijn:
|
B129 |
Overeenkomstig de alinea’s 88 en 89 moet een entiteit een keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving maken, waarbij wordt gekozen of de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten voor de periode al dan niet worden uitgesplitst over winst of verlies en de overige onderdelen van het totaalresultaat. Een entiteit moet de door haar gekozen grondslag voor financiële verslaggeving op portefeuilles van verzekeringscontracten toepassen. Bij het kiezen van de geschikte grondslag voor financiële verslaggeving voor een portefeuille van verzekeringscontracten overeenkomstig alinea 13 van IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten moet de entiteit voor elke portefeuille rekening houden met de door haar gehouden activa en hoe zij deze activa administratief verwerkt. |
B130 |
Indien alinea 88(b) van toepassing is moet een entiteit in winst of verlies een bedrag opnemen dat wordt bepaald door over te gaan tot een systematische toerekening van de verwachte totale financieringsbaten of -lasten over de duur van de groepen verzekeringscontracten. In dit verband is een systematische toerekening een toerekening van de verwachte totale financieringsbaten of -lasten van een groep verzekeringscontracten over de duur van de groep die:
|
B131 |
Voor groepen verzekeringscontracten waarvoor wijzigingen in op het financiële risico betrekking hebbende veronderstellingen geen wezenlijk effect hebben op de aan de polishouder uitgekeerde bedragen, wordt de systematische toerekening bepaald aan de hand van de in alinea B72(e)(i) beschreven disconteringsvoeten. |
B132 |
Voor groepen verzekeringscontracten waarvoor wijzigingen in op het financiële risico betrekking hebbende veronderstellingen een wezenlijk effect hebben op de aan de polishouders uitgekeerde bedragen:
|
B133 |
Bij het toepassen van de in de alinea’s 53 tot en met 59 beschreven premietoerekeningsbenadering op verzekeringscontracten kan een entiteit verplicht zijn of ervoor kiezen de verplichting uit hoofde van ontstane claims te disconteren. In dergelijke gevallen kan zij ervoor kiezen de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten overeenkomstig alinea 88(b) uit te splitsen. Indien de entiteit daarvoor kiest, moet zij de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten in winst of verlies opnemen met gebruikmaking van de in alinea B72(e)(iii) beschreven disconteringsvoet. |
B134 |
Alinea 89 is van toepassing als een entiteit, ofwel omdat zij daarvoor heeft gekozen, ofwel omdat zij daartoe verplicht is, houdster is van de onderliggende posten voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen. Indien een entiteit ervoor kiest de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten overeenkomstig alinea 89(b) uit te splitsen, moet zij in winst of verlies lasten of baten opnemen die exact overeenkomen met de voor de onderliggende posten in winst of verlies opgenomen baten of lasten, waardoor het nettosaldo van de afzonderlijk gepresenteerde posten gelijk is aan nul. |
B135 |
Het kan voorkomen dat een entiteit in sommige perioden voor de in alinea 89 beschreven keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving in aanmerking komt en in andere perioden niet omdat er zich een verandering in het houderschap van de onderliggende posten heeft voorgedaan. Indien een dergelijke verandering plaatsvindt, verandert ook de door de entiteit te maken keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving van die welke in alinea 88 is beschreven in die welke in alinea 89 is beschreven, of omgekeerd. Een entiteit kan haar grondslag voor financiële verslaggeving bijgevolg wijzigen van die welke in alinea 88(b) is beschreven in die welke in alinea 89(b) is beschreven. Bij het overgaan tot een dergelijke wijziging moet een entiteit:
|
B136 |
Bij de toepassing van alinea B135(a) mag een entiteit het geaccumuleerde bedrag dat voorheen in de overige onderdelen van het totaalresultaat was opgenomen, niet herberekenen alsof de nieuwe uitsplitsing altijd van toepassing was geweest; ook de veronderstellingen die voor de herclassificatie in toekomstige perioden worden gehanteerd, mogen na de datum van de wijziging niet worden geactualiseerd. |
HET EFFECT VAN SCHATTINGEN IN TUSSENTIJDSE FINANCIËLE OVERZICHTEN
B137 |
Als een entiteit tussentijdse financiële overzichten opstelt overeenkomstig IAS 34 Tussentijdse financiële verslaggeving, moet zij een keuze voor een grondslag voor de financiële verslaggeving maken met betrekking tot het al dan niet wijzigen van de behandeling van schattingen in eerdere tussentijdse financiële overzichten bij de toepassing van IFRS 17 op volgende tussentijdse financiële overzichten en in de jaarlijkse verslagperiode. De entiteit past haar keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving toe op alle groepen verzekeringscontracten die zij uitgeeft en alle groepen herverzekeringscontracten die zij houdt. |
(1) VE betekent valuta-eenheid.
Bijlage C
Ingangsdatum en overgang
Deze bijlage maakt integraal deel uit van IFRS 17 Verzekeringscontracten.
INGANGSDATUM
C1 |
Een entiteit moet IFRS 17 toepassen op jaarlijkse verslagperioden die op of na 1 januari 2023 aanvangen. Als een entiteit IFRS 17 eerder toepast, moet zij dat feit vermelden. Eerdere toepassing is toegestaan voor entiteiten die IFRS 9 Financiële instrumenten op of vóór de datum van eerste toepassing van IFRS 17 toepassen. |
C2 |
Voor de toepassing van de overgangsvereisten in de alinea’s C1 en C3 tot en met C33:
|
OVERGANG
C3 |
Tenzij dit praktisch niet haalbaar is of alinea C5A van toepassing is, moet een entiteit IFRS 17 ook retroactief toepassen, met dien verstande dat:
|
C4 |
Om IFRS 17 retroactief te mogen toepassen, moet een entiteit op de overgangsdatum:
|
C5 |
Als, en alleen als, het voor een entiteit praktisch niet haalbaar is om alinea C3 voor een groep verzekeringscontracten toe te passen, moet een entiteit de volgende benaderingen in plaats van alinea C4(a) toepassen:
|
C5A |
Onverminderd alinea C5 mag een entiteit ervoor kiezen de in de alinea’s C20 tot en met C24B beschreven reëlewaardebenadering toe te passen voor een groep verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen waarop zij IFRS 17 retroactief zou kunnen toepassen als, en alleen als:
|
C5B |
Als, en alleen als, het voor een entiteit praktisch niet haalbaar is om alinea C4(aa) toe te passen voor een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen, hanteert zij de volgende benaderingen voor het waarderen van het actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen:
|
Herziene retroactieve benadering
C6 |
Het doel van de herziene retroactieve benadering is om zo dicht mogelijk bij de retroactieve toepassing te komen, waarbij gebruik wordt gemaakt van redelijke en gefundeerde informatie die zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbaar is. Bijgevolg moet een entiteit bij de toepassing van deze benadering:
|
C7 |
In de alinea’s C9 tot en met C19A zijn toegestane herzieningen van retroactieve toepassing op de volgende gebieden vervat:
|
C8 |
Om de doelstelling van de herziene retroactieve benadering te realiseren, mag een entiteit elke herziening in de alinea’s C9 tot en met C19A alleen gebruiken voor zover een entiteit niet over redelijke en gefundeerde informatie beschikt om een retroactieve benadering toe te passen |
Beoordelingen bij sluiting of bij eerste opname
C9 |
Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit de volgende elementen bepalen aan de hand van informatie die op de overgangsdatum beschikbaar is:
|
C9A |
Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit een verplichting voor het nakomen van claims ontstaan vóór de acquisitie van een verzekeringscontract via een overdracht van verzekeringscontracten die geen bedrijf vormen, dan wel via een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, classificeren als een verplichting uit hoofde van ontstane claims. |
C10 |
Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 mag een entiteit alinea 22 buiten toepassing laten om groepen te verdelen in groepen die geen contracten omvatten die met meer dan een jaar verschil zijn uitgegeven. |
Bepalen van de contractuele dienstenmarge of de verliescomponent voor groepen verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen
C11 |
Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit voor contracten zonder directe winstdelingselementen de contractuele dienstenmarge of de verliescomponent van de verplichting voor resterende dekking (zie de alinea’s 49 tot en met 52) op de overgangsdatum bepalen door de alinea’s C12 tot en met C16 toe te passen. |
C12 |
Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit de toekomstige kasstromen op de datum van eerste opname van een groep verzekeringscontracten schatten als het bedrag van de toekomstige kasstromen op de overgangsdatum (of op een eerdere datum als de toekomstige kasstromen op die eerdere datum retroactief kunnen worden bepaald, met toepassing van alinea C4(a)), aangepast met de kasstromen waarvan bekend is dat deze zich hebben voorgedaan tussen de datum van eerste opname van een groep verzekeringscontracten en de overgangsdatum (of eerdere datum). De kasstromen waarvan bekend is dat deze zich hebben voorgedaan, omvatten kasstromen uit hoofde van contracten die vóór de overgangsdatum zijn opgehouden te bestaan. |
C13 |
Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit de disconteringsvoeten bepalen die van toepassing waren op de datum van eerste opname van een groep verzekeringscontracten (of later):
|
C14 |
Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit de risicoaanpassing voor niet-financieel risico op de datum van eerste opname van een groep verzekeringscontracten (of later) bepalen door de risicoaanpassing voor niet-financieel risico op de overgangsdatum aan te passen met het verwachte verval van risico vóór de overgangsdatum. Het verwachte verval van risico moet worden bepaald op basis van het verval van risico voor soortgelijke verzekeringscontracten die de entiteit op de overgangsdatum uitgeeft. |
C14A |
Overeenkomstig alinea B137 kan een entiteit ervoor kiezen de behandeling van schattingen in eerdere tussentijdse financiële overzichten niet te wijzigen. Voor zover toegestaan op de grond van alinea C8 moet een entiteit dan de contractuele dienstenmarge of de verliescomponent bepalen op de overgangsdatum alsof de entiteit vóór de overgangsdatum geen tussentijdse financiële overzichten had opgesteld. |
C14B |
Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit dezelfde systematische en rationele methode gebruiken die zij verwacht te gebruiken na de overgangsdatum bij het toepassen van alinea 28A voor het toerekenen van enigerlei met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die zijn betaald (of waarvoor een verplichting werd opgenomen met toepassing van een andere IFRS-standaard) vóór de overgangsdatum (exclusief bedragen met betrekking tot verzekeringscontracten die vóór de overgangsdatum zijn opgehouden te bestaan) voor:
|
C14C |
Met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die zijn betaald vóór de overgangsdatum die zijn toegerekend aan een groep op de overgangsdatum opgenomen verzekeringscontracten wijzigen de contractuele dienstenmarge van dit groep, in de zin dat verzekeringscontracten waarvan wordt verwacht dat zij deel zullen uitmaken van de groep, op die datum zijn opgenomen (zie de alinea’s 28C en B35C). Andere met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die zijn betaald vóór de overgangsdatum, met inbegrip van die welke zijn toegewezen aan een groep verzekeringscontracten die naar verwachting zal worden opgenomen na de overgangsdatum, worden opgenomen als actief overeenkomstig alinea 28B. |
C14D |
Als een entiteit niet over redelijke en gefundeerde informatie beschikt om alinea C14B te mogen toepassen, moet zij de volgende bedragen op de overgangsdatum vaststellen als nul:
|
C15 |
Als de toepassing van de alinea’s C12 tot en met C14D resulteert in een contractuele dienstenmarge op de datum van eerste opname, moet een entiteit, om de contractuele dienstenmarge op de overgangsdatum van overgang te bepalen:
|
C16 |
Als de toepassing van alinea’s C12 tot en met C14D resulteert in een verliescomponent van de verplichting voor resterende dekking op de datum van eerste opname, moet een entiteit alle bedragen die vóór de overgangsdatum aan de verliescomponent zijn toegerekend met toepassing van de alinea’s C12 tot en met C14D en aan de hand van een systematische toerekeningsbasis bepalen. |
C16A |
Voor een groep gehouden herverzekeringscontracten die dekking biedt voor een verlieslatende groep verzekeringscontracten en die werd gesloten op of vóór de datum waarop de verzekeringscontracten werden uitgegeven, moet een entiteit een component verhaalbare verliezen vaststellen voor het actief voor de resterende dekking op de overgangsdatum (zie de alinea’s 66A en 66B). Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit de component verhaalbare verliezen bepalen door vermenigvuldiging van:
|
C16B |
Met toepassing van de alinea’s 14 tot en met 22 kan een entiteit op de overgangsdatum in een verlieslatende groep verzekeringscontracten zowel de verlieslatende verzekeringscontracten die zijn gedekt door een groep gehouden herverzekeringscontracten als de verlieslatende verzekeringscontracten die niet zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten, opnemen. Om alinea C16A in dergelijke gevallen te mogen toepassen, moet de entiteit gebruikmaken van een systematische en rationele toerekeningsbasis om het aandeel van de verliescomponent van de groep verzekeringscontracten vast te stellen dat verband houdt met verzekeringscontracten die zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten. |
C16C |
Als een entiteit niet over redelijke en gefundeerde informatie beschikt om alinea C16A te mogen toepassen, mag zij voor de groep gehouden herverzekeringscontracten geen component verhaalbare verliezen bepalen. |
Bepalen van de contractuele dienstenmarge of de verliescomponent voor groepen verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen
C17 |
Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit voor contracten met directe winstdelingselementen de contractuele dienstenmarge of verliescomponent van de verplichting voor de resterende dekking bepalen op de overgangsdatum als:
|
C17A |
Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit de alinea’s C14B tot en met C14D toepassen voor de opname van een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen, en van aanpassingen van de contractuele dienstenmarge van een groep verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen (zie alinea C17(c)(iv)). |
Verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten
C18 |
Voor groepen verzekeringscontracten die, met toepassing van alinea C10, contracten omvatten die met meer dan een jaar verschil zijn uitgegeven:
|
C19 |
Voor groepen verzekeringscontracten die geen contracten omvatten die met meer dan een jaar verschil zijn uitgegeven:
|
C19A |
Overeenkomstig alinea B137 kan een entiteit ervoor kiezen de behandeling van schattingen in eerdere tussentijdse financiële overzichten niet te wijzigen. Voor zover toegestaan op de grond van alinea C8 moet een entiteit de bedragen inzake verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten bepalen op de overgangsdatum alsof zij vóór de overgangsdatum geen tussentijdse financiële overzichten had opgesteld. |
Reëlewaardebenadering
C20 |
Om de reëlewaardebenadering toe te passen, moet een entiteit de contractuele dienstenmarge of de verliescomponent van de verplichting voor resterende dekking op de overgangsdatum bepalen als het verschil tussen de reële waarde van een groep verzekeringscontracten op die datum en de op die datum gewaardeerde vervullingskasstromen. Bij de bepaling van die reële waarde mag een entiteit alinea 47 van IFRS 13 Waardering tegen reële waarde (met betrekking tot kenmerken van directe opeisbaarheid) niet toepassen. |
C20A |
Voor een groep gehouden herverzekeringscontracten waarop de alinea’s 66A tot en met 66B van toepassing zijn (zonder dat moet zijn voldaan aan de in alinea B119C bepaalde voorwaarde), moet een entiteit de component verhaalbare verliezen van het actief bepalen voor de resterende dekking op de overgangsdatum door de vermenigvuldiging van:
|
C20B |
Met toepassing van de alinea’s 14 tot en met 22 kan een entiteit op de overgangsdatum in een verlieslatende groep verzekeringscontracten zowel de verlieslatende verzekeringscontracten die zijn gedekt door een groep gehouden herverzekeringscontracten als de verlieslatende verzekeringscontracten die niet zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten, opnemen. Om alinea C20A in dergelijke gevallen te mogen toepassen, moet de entiteit gebruikmaken van een systematische en rationele toerekeningsbasis om het aandeel van de verliescomponent van de groep verzekeringscontracten vast te stellen dat verband houdt met verzekeringscontracten die zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten. |
C21 |
Bij de toepassing van de reëlewaardebenadering kan een entiteit alinea C12 toepassen om te bepalen:
|
C22 |
Een entiteit kan ervoor kiezen om de elementen in alinea C21 te bepalen met gebruikmaking van:
|
C22A |
Bij de toepassing van de reëlewaardebenadering kan een entiteit ervoor kiezen een verplichting voor het nakomen van claims ontstaan vóór de acquisitie van een verzekeringscontract via een overdracht van verzekeringscontracten die geen bedrijf vormen, dan wel via een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, te classificeren als een verplichting uit hoofde van ontstane claims. |
C23 |
Bij toepassing van de reëlewaardebenadering is een entiteit niet verplicht alinea 22 toe te passen en kan zij in een groep contracten opnemen die met meer dan een jaar verschil zijn uitgegeven. Een entiteit mag groepen alleen in groepen verdelen die alleen contracten omvatten die binnen een jaar (of minder) zijn uitgegeven als zij over redelijke en gefundeerde informatie beschikt om de verdeling te maken. Ongeacht of een entiteit alinea 22 als dan niet toepast mag zij de disconteringsvoeten bepalen op de datum van eerste opname van een groep gespecificeerd in de alinea’s B72(b) tot en met B72(e)(ii) en de disconteringsvoeten op de datum van de ontstane claim gespecificeerd in alinea B72(e)(iii) op de overgangsdatum in plaats van op de datum van eerste opname of de ontstane claim. |
C24 |
Bij toepassing van de reëlewaardebenadering mag, als een entiteit ervoor kiest om verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten uit te splitsen tussen winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten, het cumulatieve bedrag van verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten die in niet-gerealiseerde resultaten worden opgenomen op de overgangsdatum worden bepaald
|
Actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen
C24A |
Bij het toepassen van de reëlewaardebenadering voor een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen (zie alinea C5B(b)) op de transactiedatum moet een entiteit een actief bepalen voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen voor een bedrag dat gelijk is aan de met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die de entiteit zou hebben op de overgangsdatum om het volgende te verkrijgen:
|
C24B |
Op de overgangsdatum sluit de entiteit het bedrag voor enigerlei actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen uit van de waardering van groepen verzekeringscontracten. |
Vergelijkende informatie
C25 |
Niettegenstaande de verwijzingen in alinea C2(b) naar de jaarperiode die onmiddellijk voorafgaat aan de datum van eerste toepassing (de “onmiddellijk voorafgaande periode”), mag een entiteit ook aangepaste vergelijkende informatie voor eerder gepresenteerde perioden presenteren met toepassing van IFRS 17, maar is zij daartoe niet verplicht. Als een entiteit wel aangepaste vergelijkende informatie voor eerdere perioden presenteert, moet de verwijzing naar “het begin van de jaarlijkse verslagperiode onmiddellijk voorafgaande aan de datum van eerste toepassing” in alinea C2(b) worden gelezen als “het begin van de vroegst gepresenteerde aangepaste vergelijkende periode”. |
C26 |
Een entiteit is niet verplicht voor enige periode de in de alinea’s 93 tot en met 132 gespecificeerde vermeldingen op te nemen die zijn gepresenteerd vóór het begin van de jaarlijkse verslagperiode onmiddellijk voorafgaande aan de datum van eerste toepassing. |
C27 |
Als een entiteit niet-aangepaste vergelijkende informatie en vermeldingen voor eerdere perioden presenteert, moet zij duidelijk aangeven welke informatie niet is aangepast, vermelden dat deze op basis van een andere grondslag is opgesteld, en deze grondslag toelichten. |
C28 |
Een entiteit is niet verplicht niet eerder gepubliceerde informatie te vermelden over de claimontwikkeling die zich heeft voorgedaan vroeger dan vijf jaar vóór het einde van de jaarlijkse verslagperiode waarin zij IFRS 17 voor het eerst toepast. Indien een entiteit deze informatie echter niet vermeldt, moet zij dit feit vermelden. |
Herclassificatie van financiële activa
C29 |
Op de datum van eerste toepassing van IFRS 17 geldt voor een entiteit die IFRS 9 op jaarlijkse verslagperiodes vóór de eerste toepassing van IFRS 17 heeft toegepast het volgende:
|
C30 |
Een entiteit moet alinea C29 toepassen op basis van de feiten en omstandigheden die op de datum van eerste toepassing van IFRS 17 bestaan. Een entiteit moet deze aanwijzingen en classificaties retroactief toepassen. Daarbij dient de entiteit de relevante overgangsvereisten in IFRS 9 toe te passen. De datum van eerste toepassing in dat verband wordt geacht de datum van eerste toepassing van IFRS 17 te zijn. |
C31 |
Een entiteit die alinea C29 toepast, is niet verplicht voorgaande perioden aan te passen om dergelijke wijzigingen in aanwijzingen of classificaties weer te geven. De entiteit mag voorgaande perioden alleen aanpassen als dit zonder gebruik van kennis achteraf mogelijk is. Als een entiteit voorgaande perioden aanpast, moeten in de aangepaste jaarrekening alle vereisten van IFRS 9 voor die betrokken financiële activa tot uiting komen. Als een entiteit voorgaande perioden niet aanpast, moet zij op de datum van eerste toepassing in het beginsaldo van ingehouden winsten (of in een andere eigenvermogenscomponent, al naargelang het geval) elk verschil opnemen tussen:
|
C32 |
Wanneer een entiteit alinea C29 toepast, moet zij in die jaarlijkse verslagperiode voor die financiële activa per categorie vermelden:
|
C33 |
Wanneer een entiteit alinea C29 toepast, moet zij in die jaarlijkse verslagperiode kwalitatieve informatie vermelden waardoor gebruikers van jaarrekeningen inzicht kunnen verwerven in:
|
INTREKKING VAN ANDERE IFRS-STANDAARDEN
C34 |
IFRS 17 vervangt IFRS 4 Verzekeringscontracten als gewijzigd in 2020. |
Bijlage D
Wijzigingen in andere IFRS-standaarden
In deze bijlage zijn de wijzigingen in andere standaarden vermeld die het gevolg zijn van de vaststelling door de International Accounting Standards Board van IFRS 17 Verzekeringscontracten. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.
Het is een entiteit niet toegestaan IFRS 17 toe te passen voordat zij IFRS 9 Financiële instrumenten en IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten (zie alinea C1) toepast. Tenzij anders vermeld, zijn de wijzigingen in deze bijlage bijgevolg gepresenteerd op basis van de tekst van de standaarden die van kracht zijn op 1 januari 2017, als gewijzigd door IFRS 9 en IFRS 15.
IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards
Alinea 39AE wordt toegevoegd.
INGANGSDATUM
…
39AE |
IFRS 17 Verzekeringscontracten, uitgegeven in mei 2017, heeft de alinea’s B1 en D1 gewijzigd, het kopje vóór alinea D4 en alinea D4 verwijderd en na alinea B12 een kopje en alinea B13 toegevoegd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.
In bijlage B wordt alinea B1 gewijzigd. Na alinea B12 worden een kopje en alinea B13 toegevoegd. |
Bijlage B
Uitzonderingen op de retroactieve toepassing van andere IFRSs
…
B1 |
Een entiteit moet de volgende uitzonderingen toepassen:
… |
Verzekeringscontracten
B13 |
Een entiteit moet de overgangsbepalingen in de alinea’s C1 tot en met C24 en C28 in bijlage C bij IFRS 17 toepassen op contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen. De verwijzingen in die alinea’s in IFRS 17 naar de overgangsdatum moeten worden gelezen als verwijzingen naar de datum van de overgang naar de IFRSs.
In bijlage D wordt alinea D1 gewijzigd en worden alinea D4 en het desbetreffende kopje verwijderd. |
Bijlage D
Vrijstellingen van andere IFRSs
…
D1 |
Een entiteit mag een beroep doen op een of meer van de volgende vrijstellingen:
|
D4 |
[verwijderd] |
IFRS 3Bedrijfscombinaties
De alinea’s 17, 20, 21 en 35 worden gewijzigd. Na alinea 31 worden een kopje en alinea 31A toegevoegd. Alinea 64N wordt toegevoegd.
Classificatie of aanwijzing van in een bedrijfscombinatie verworven identificeerbare activa en overgenomen verplichtingen
…
17 |
Deze IFRS voorziet in een uitzondering op het in alinea 15 beschreven principe:
De overnemende partij moet deze contracten classificeren op basis van de contractuele bepalingen en andere factoren bij de sluiting van het contract (of, als de contractuele bepalingen dusdanig zijn gewijzigd dat de classificatie van het contract verandert, op de datum van die wijziging, wat de overnamedatum kan zijn). … |
Waarderingsprincipe
…
20 |
De alinea’s 24 tot en met 31A specificeren de soorten identificeerbare activa en verplichtingen die items bevatten waarvoor deze IFRS beperkte uitzonderingen op het waarderingsprincipe toestaat. |
Uitzonderingen op de opname- of waarderingsprincipes
21 |
Deze IFRS voorziet in beperkte uitzonderingen op zijn opname- en waarderingsprincipes. De alinea’s 22 tot en met 31A specificeren zowel de specifieke items waarvoor in uitzonderingen is voorzien als de aard van die uitzonderingen. De overnemende partij moet die items administratief verwerken door de vereisten in de alinea’s 22 tot en met 31A toe te passen, wat ertoe zal leiden dat sommige items:
… |
Verzekeringscontracten
31A |
De overnemende partij moet een groep contracten binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 Verzekeringscontracten die in een bedrijfscombinatie zijn verworven, en enigerlei activa voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen als bepaald in IFRS 17, waarderen als een verplichting of een actief in overeenstemming met de alinea’s 39 en B93 tot en met B95F van IFRS 17, op de overnamedatum.
… |
Voordelige kopen
…
35 |
Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een voordelige koop bij een bedrijfscombinatie die een gedwongen verkoop is waarin de verkoper onder dwang handelt. De uitzonderingen op de opname- en waarderingsprincipes voor bepaalde items die in de alinea’s 22 tot en met 31A worden besproken, kunnen ook leiden tot de opname van een winst (of kunnen het bedrag van een opgenomen winst wijzigen) op een voordelige koop.
… |
Ingangsdatum
…
64N |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft de alinea’s 17, 20, 21, 35 en B63 gewijzigd en na alinea 31 een kopje en alinea 31A toegevoegd. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 31A gewijzigd. Een entiteit moet de wijzigingen aan alinea 17 toepassen op bedrijfscombinaties met een overnamedatum die later ligt dan de datum van eerste toepassing van IFRS 17. Een entiteit moet de andere wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.
In bijlage B wordt alinea B63 gewijzigd. |
ANDERE IFRSS DIE LEIDRADEN VERSCHAFFEN VOOR WAARDERING EN ADMINISTRATIEVE VERWERKING NA EERSTE OPNAME (TOEPASSING VAN ALINEA 54)
B63 |
Leidraden voor hoe in een bedrijfscombinatie verworven activa en overgenomen of aangegane verplichtingen moeten worden gewaardeerd en verwerkt, zijn bijvoorbeeld ook te vinden in de volgende IFRSs:
|
IFRS 5Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten
Alinea 5 wordt gewijzigd. Alinea 44M wordt toegevoegd.
TOEPASSINGSGEBIED
…
5 |
De waarderingsvereisten van deze IFRS [voetnoot weggelaten] zijn niet van toepassing op de volgende activa, die in de vermelde IFRSs worden behandeld hetzij als individuele activa, hetzij als onderdeel van een groep van activa die wordt afgestoten:
… |
INGANGSDATUM
…
44M |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 5 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast. |
IFRS 7 Financiële instrumenten: Informatieverschaffing
De alinea’s 3, 8 en 29 worden gewijzigd. Alinea 30 wordt verwijderd. Alinea 44DD wordt toegevoegd.
TOEPASSINGSGEBIED
3 |
Deze IFRS moet door alle entiteiten worden toegepast op alle soorten financiële instrumenten, met uitzondering van:
|
Categorieën financiële activa en financiële verplichtingen
8 |
De boekwaarde van elk van de volgende categorieën, zoals bepaald in IFRS 9, moet ofwel in het overzicht van de financiële positie, ofwel in de toelichting op het overzicht van de financiële positie worden vermeld:
|
Reële waarde
…
29 |
Informatieverschaffing betreffende de reële waarde is niet vereist:
|
30 |
[verwijderd]
… |
INGANGSDATUM EN OVERGANG
…
44DD |
De alinea’s 3, 8 en 29 zijn gewijzigd en alinea 30 is verwijderd door IFRS 17, uitgegeven in mei 2017. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 3 verder gewijzigd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast. |
IFRS 9 Financiële instrumenten
Alinea 2.1 wordt gewijzigd. De alinea’s 3.3.5 en 7.1.6 worden toegevoegd.
Hoofdstuk 2 Toepassingsgebied
2.1. |
Deze standaard moet door alle entiteiten worden toegepast op alle soorten financiële instrumenten, met uitzondering van:
… |
(e) |
rechten en verplichtingen uit hoofde van een verzekeringscontract als bedoeld in IFRS 17 Verzekeringscontracten of een beleggingscontract met discretionaire winstdelingselementen binnen het toepassingsgebied van IFRS 17. Deze standaard is echter wel van toepassing op:
|
(f) |
… |
…
3.3 NIET LANGER OPNEMEN VAN FINANCIËLE VERPLICHTINGEN
…
3.3.5. |
Sommige entiteiten hebben intern of extern een beleggingsfonds dat beleggers voordelen biedt die worden bepaald door de rechten van deelneming in het fonds en nemen financiële verplichtingen op voor de bedragen die aan die beleggers moeten worden betaald. Evenzo geven sommige entiteiten groepen verzekeringscontracten uit met directe winstdelingselementen en houden deze entiteiten de onderliggende posten aan. Sommige van deze fondsen of onderliggende posten omvatten de financiële verplichting van de entiteit (bijvoorbeeld een uitgegeven bedrijfsobligatie). Ondanks de andere vereisten in deze standaard voor het verwijderen van financiële verplichtingen mag een entiteit ervoor kiezen haar financiële verplichting die in een dergelijk fonds is opgenomen of een onderliggende post is, niet te verwijderen als en alleen als de entiteit haar financiële verplichting voor dergelijke doeleinden terugkoopt. In plaats daarvan mag de entiteit ervoor kiezen om dat instrument als een financiële verplichting administratief te blijven verwerken en om het teruggekochte instrument administratief te verwerken als was het instrument een financieel actief, en mag zij het instrument overeenkomstig deze standaard tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies waarderen. Die keuze is onherroepelijk en wordt per instrument gemaakt. Voor de toepassing van deze keuze omvatten verzekeringscontracten beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. (Zie IFRS 17 voor in deze alinea gebruikte termen die in die standaard zijn gedefinieerd.)
… |
Hoofdstuk 7 Ingangsdatum en overgang
7.1 INGANGSDATUM
…
7.1.6. |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft de alinea’s 2.1, B2.1, B2.4, B2.5 en B4.1.30 gewijzigd en alinea 3.3.5 toegevoegd. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 2.1 verder gewijzigd en alinea’s 7.2.36 tot en met 7.2.42 toegevoegd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.
In bijlage B worden de alinea’s B2.1, B2.4, B2.5 en B4.1.30 gewijzigd. |
7.2 OVERGANG
…
Overgang voor IFRS 17 als gewijzigd in juni 2020
7.2.36. |
Een entiteit moet de wijzigingen die IFRS 17 als gewijzigd in juni 2020 aan IFRS 9 aanbrengt, retroactief toepassen overeenkomstig IAS 8, behalve voor wat is bepaald in de alinea’s 7.2.37 tot en met 7.2.42. |
7.2.37. |
Een entiteit die IFRS 17 als gewijzigd in juni 2020 voor het eerst toepast samen met de eerste toepassing van deze standaard, moet de alinea’s 7.2.1 tot en met 7.2.28 toepassen in plaats van de alinea’s 7.2.38 tot en met 7.2.42. |
7.2.38. |
Een entiteit die IFRS 17 als gewijzigd in juni 2020 voor het eerst toepast na de eerste toepassing van deze standaard, moet de alinea’s 7.2.39 tot en met 7.2.42 toepassen. De entiteit moet tevens de andere voor de toepassing van deze wijzigingen noodzakelijke overgangsvereisten in deze standaard toepassen. Daartoe moeten de verwijzingen naar de datum van eerste toepassing worden gelezen als een verwijzing naar het begin van de verslagperiode waarin een entiteit deze wijzigingen voor het eerst toepast (datum van eerste toepassing van deze wijzigingen). |
7.2.39. |
Met betrekking tot het aanwijzen van een financiële verplichting als gewaardeerd tegen reële waarde in winst of verlies:
Een dergelijke aanwijzing en een dergelijke intrekking moeten plaatsvinden op basis van de feiten en omstandigheden op de datum van eerste toepassing van deze wijzigingen. Die classificatie moet retroactief worden toegepast. |
7.2.40. |
Een entiteit is niet verplicht om voorgaande perioden aan te passen om rekening te houden met de toepassing van deze wijzigingen. De entiteit mag voorgaande perioden enkel aanpassen indien dat mogelijk is zonder gebruik van kennis achteraf. Als een entiteit voorgaande perioden aanpast, moeten de aangepaste financiële overzichten voor de aangepaste financiële instrumenten alle vereisten van deze standaard weergeven. Indien een entiteit voorgaande perioden niet aanpast, moet zij een eventueel verschil tussen de vorige boekwaarde en de boekwaarde aan het begin van de jaarlijkse verslagperiode waarin de datum van eerste toepassing van deze wijzigingen valt, opnemen in het beginsaldo van ingehouden winsten (of in een andere eigenvermogenscomponent, al naargelang van het geval) voor de jaarlijkse verslagperiode waarin de datum van eerste toepassing van deze wijzigingen valt. |
7.2.41. |
In de verslagperiode die de datum van eerste toepassing van deze wijzigingen omvat, is een entiteit niet verplicht de overeenkomstig alinea 28(f) van IAS 8 vereiste kwantitatieve informatie te presenteren. |
7.2.42. |
In de verslagperiode die de datum van eerste toepassing van deze wijzigingen omvat, moet de entiteit op de datum van eerste toepassing voor elke categorie financiële activa en financiële verplichtingen die door deze wijzigingen is beïnvloed, de volgende informatie verschaffen:
|
TOEPASSINGSGEBIED (HOOFDSTUK 2)
B2.1 |
Sommige contracten schrijven een betaling voor gebaseerd op klimatologische, geologische of andere natuurlijke variabelen. (Contracten op basis van klimatologische variabelen worden ook wel “weerderivaten” genoemd.) Indien die contracten niet binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 Verzekeringscontracten vallen, vallen zij binnen het toepassingsgebied van deze standaard.
… |
B2.4 |
Deze standaard is van toepassing op de financiële activa en financiële verplichtingen van verzekeraars, met uitzondering van de rechten en verplichtingen die in alinea 2.1(e) worden uitgesloten omdat zij voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen. |
B2.5 |
Financiëlegarantiecontracten kunnen verschillende juridische vormen aannemen, zoals die van een garantie, bepaalde categorieën van kredietbrieven, een kredietderivaat (“credit default contract”) of een verzekeringscontract. De wijze van administratieve verwerking is niet afhankelijk van de juridische vorm. Voorbeelden van de geëigende behandeling (zie alinea 2.1(e)) zijn onderstaand opgenomen:
|
Door de aanwijzing wordt een accounting mismatch geëlimineerd of aanzienlijk beperkt
…
B4.1.30 |
Uit de volgende voorbeelden blijkt wanneer deze voorwaarde vervuld zou kunnen zijn. In alle gevallen mag een entiteit deze voorwaarde alleen voor de aanwijzing van financiële activa of financiële verplichtingen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gebruiken als zij aan het beginsel in alinea 4.1.5 of 4.2.2(a) voldoet:
|
IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten
Alinea 5 wordt gewijzigd.
TOEPASSINGSGEBIED
5 |
Een entiteit moet deze standaard toepassen op alle contracten met klanten, met uitzondering van:
In bijlage C wordt alinea C1C toegevoegd. |
INGANGSDATUM
…
C1C |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 5 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast. |
IAS 1 Presentatie van de jaarrekening
De alinea’s 7, 54 en 82 worden gewijzigd. Alinea 139R wordt toegevoegd.
DEFINITIES
7 |
…
De overige onderdelen van het totaalresultaat omvatten baten en lasten (met inbegrip van herclassificatieaanpassingen) die niet in winst of verlies worden opgenomen zoals door andere IFRS’s is vereist of toegestaan. De overige onderdelen van het totaalresultaat bestaan uit de volgende componenten:
… |
Informatie die in het overzicht van de financiële positie moet worden opgenomen
54 |
Een overzicht van de financiële positie moet ten minste de volgende posten bevatten:
|
Informatie die in de rubriek betreffende winst of verlies of het overzicht van winst of verlies moet worden opgenomen
82 |
Naast de op grond van andere IFRSs te vermelden posten moet de rubriek betreffende winst of verlies of het overzicht van winst of verlies de posten bevatten die de volgende bedragen over de periode presenteren:
|
OVERGANG EN INGANGSDATUM
…
139R |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft de alinea’s 7, 54 en 82 gewijzigd. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 54 verder gewijzigd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.
… |
IAS 7 Het kasstroomoverzicht
Alinea 14 wordt gewijzigd. Alinea 61 wordt toegevoegd.
Operationele activiteiten
…
14 |
Kasstromen uit operationele activiteiten zijn hoofdzakelijk afkomstig van de voornaamste opbrengstengenererende activiteiten van de entiteit. Derhalve zijn zij veelal het resultaat van de transacties en andere gebeurtenissen die medebepalend zijn voor de winst of het verlies. Voorbeelden van kasstromen uit operationele activiteiten zijn:
|
INGANGSDATUM
…
61 |
IFRS 17 Verzekeringscontracten, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 14 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast. |
IAS 16 Materiële vaste activa
De alinea’s 29A, 29B en 81M worden toegevoegd.
WAARDERING NA OPNAME
…
29A |
Sommige entiteiten hebben intern of extern een beleggingsfonds dat beleggers voordelen biedt die worden bepaald door de rechten van deelneming in het fonds. Evenzo geven sommige entiteiten groepen verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen uit en houden zij de onderliggende posten aan. Sommige van deze fondsen of onderliggende posten omvatten vastgoed voor eigen gebruik. De entiteit past IAS 16 toe op vastgoed voor eigen gebruik dat deel uitmaakt van een dergelijk fonds of dat een onderliggende post is. Ondanks alinea 29 kan de entiteit ervoor kiezen dergelijk vastgoed te waarderen op basis van het reëlewaardemodel overeenkomstig IAS 40. Voor de toepassing van deze keuze omvatten verzekeringscontracten beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. (Zie IFRS 17 Verzekeringscontracten voor in deze alinea gebruikte termen die in die standaard zijn gedefinieerd.) |
29B |
Een entiteit moet vastgoed voor eigen gebruik dat wordt gewaardeerd met behulp van het reëlewaardemodel voor vastgoedbeleggingen met toepassing van alinea 29A behandelen als een afzonderlijke categorie materiële vaste activa.
… |
INGANGSDATUM
…
81M |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft de alinea’s 29A en 29B toegevoegd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast. |
IAS 19 Personeelsbeloningen
De voetnoot bij alinea 8 wordt gewijzigd. Alinea 178 wordt toegevoegd.
Een in aanmerking komend verzekeringscontract is niet noodzakelijkerwijs een verzekeringscontract volgens de definitie in IFRS 17 Verzekeringscontracten.
…
OVERGANG EN INGANGSDATUM
…
178 |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft de voetnoot bij alinea 8 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast. |
IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures
Alinea 18 wordt gewijzigd. Alinea 45F wordt toegevoegd.
Vrijstellingen van de toepassing van de “equity”-methode
…
18 |
Wanneer een investering in een geassocieerde deelneming of joint venture wordt aangehouden door, of indirect wordt aangehouden via een entiteit die een organisatie is die durfkapitaal verstrekt, dan wel een gemeenschappelijk beleggingsfonds, een beleggingsfonds of een soortgelijke entiteit, met inbegrip van een verzekeringsfonds met beleggingscomponent, dan kan de entiteit ervoor kiezen de investeringen in die geassocieerde deelnemingen en joint ventures overeenkomstig IFRS 9 te waarderen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies. Een voorbeeld van een verzekeringsfonds met beleggingscomponent is een fonds dat door een entiteit wordt aangehouden als onderliggende post voor een groep verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen. Voor de toepassing van deze keuze omvatten verzekeringscontracten beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. Een entiteit moet deze keuze afzonderlijk maken voor elke geassocieerde deelneming of joint venture, bij eerste opname van de geassocieerde deelneming of joint venture. (Zie IFRS 17 Verzekeringscontracten voor in deze alinea gebruikte termen die in die standaard zijn gedefinieerd.)
… |
INGANGSDATUM EN OVERGANG
…
45F |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 18 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast. |
IAS 32 Financiële instrumenten: Presentatie
Alinea 4 wordt gewijzigd. De alinea’s 33A en 97T worden toegevoegd.
TOEPASSINGSGEBIED
4 |
Deze standaard moet door alle entiteiten worden toegepast op alle soorten financiële instrumenten, met uitzondering van:
|
Ingekochte eigen aandelen (zie tevens alinea TL36)
…
33A |
Sommige entiteiten hebben intern of extern een beleggingsfonds dat beleggers voordelen biedt die worden bepaald door de rechten van deelneming in het fonds en nemen financiële verplichtingen op voor de bedragen die aan die beleggers moeten worden betaald. Evenzo geven sommige entiteiten groepen verzekeringscontracten uit met directe winstdelingselementen en houden deze entiteiten de onderliggende posten aan. Sommige van deze fondsen of onderliggende posten omvatten ingekochte eigen aandelen van de entiteit. Ondanks alinea 33 mag een entiteit ervoor kiezen een ingekocht eigen aandeel dat opgenomen is in een dergelijk fonds of een onderliggende post is, niet in mindering te brengen op het eigen vermogen als en alleen als een entiteit voor dergelijke doeleinden haar eigen eigenvermogensinstrument opnieuw verwerft. In plaats daarvan mag de entiteit ervoor kiezen om dat ingekochte eigen aandeel als eigen vermogen administratief te blijven verwerken en om het opnieuw verworven instrument administratief te verwerken als was het instrument een financieel actief, en mag zij het instrument overeenkomstig IFRS 9 tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies waarderen. Die keuze is onherroepelijk en wordt per instrument gemaakt. Voor de toepassing van deze keuze omvatten verzekeringscontracten beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. (Zie IFRS 17 voor in deze alinea gebruikte termen die in die standaard zijn gedefinieerd.)
… |
INGANGSDATUM EN OVERGANG
…
97T |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft de alinea’s 4, TL8 en TL36 gewijzigd en alinea 33A toegevoegd. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 4 verder gewijzigd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.
In de toepassingsleidraad wordt alinea TL8 gewijzigd. |
Financiële activa en financiële verplichtingen
…
TL8 |
De mogelijkheid om een contractueel recht uit te oefenen of het vereiste om een contractuele verplichting na te komen kan absoluut vaststaan, maar kan ook afhankelijk zijn van het al dan niet plaatsvinden van een toekomstige gebeurtenis. Een financiële garantie is bijvoorbeeld een contractueel recht van de financier om geldmiddelen te ontvangen van de garantiegever, en een overeenkomstige contractuele verplichting van de garantiegever om de financier te betalen indien de leningnemer in gebreke blijft. Het contractuele recht en de contractuele verplichting bestaan door een transactie of gebeurtenis in het verleden (het aangaan van de garantie), ook al zijn de mogelijkheid van de financier om zijn recht uit te oefenen en het vereiste voor de garantiegever om zijn verplichting na te komen beide afhankelijk van een toekomstige gebeurtenis, namelijk het in gebreke blijven van de leningnemer. Een voorwaardelijk recht en een voorwaardelijke verplichting voldoen aan de definitie van een financieel actief en een financiële verplichting, ook al worden dergelijke activa en verplichtingen niet altijd in de jaarrekening opgenomen. Sommige van deze voorwaardelijke rechten en verplichtingen kunnen contracten zijn die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen. |
IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa
Alinea 2 wordt gewijzigd. Alinea 140 N wordt toegevoegd.
TOEPASSINGSGEBIED
2 |
Deze standaard moet worden toegepast bij de administratieve verwerking van alle activa die een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan, met uitzondering van:
|
OVERGANGSBEPALINGEN EN INGANGSDATUM
…
140N |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 2 gewijzigd. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 2 verder gewijzigd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast. |
IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa
Alinea 5 wordt gewijzigd. Alinea 103 wordt toegevoegd.
TOEPASSINGSGEBIED
…
5 |
Indien een andere standaard een specifiek type van voorziening, voorwaardelijke verplichting of voorwaardelijk actief behandelt, moet een entiteit die andere standaard toepassen in plaats van de onderhavige standaard. Bepaalde typen voorzieningen worden behandeld in standaarden die handelen over:
|
INGANGSDATUM
…
103 |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 5 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast. |
IAS 38 Immateriële activa
Alinea 3 wordt gewijzigd. Alinea 130M wordt toegevoegd.
TOEPASSINGSGEBIED
…
3 |
Als een andere standaard de verwerkingswijze voor een specifiek type van immateriële activa voorschrijft, moet een entiteit die andere standaard in plaats van deze standaard toepassen. Deze standaard is bijvoorbeeld niet van toepassing op:
|
OVERGANGSBEPALINGEN EN INGANGSDATUM
…
130M |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 3 gewijzigd. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 3 verder gewijzigd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast. |
IAS 40 Vastgoedbeleggingen
Alinea 32B wordt gewijzigd. Alinea 85H wordt toegevoegd.
Grondslag voor financiële verslaggeving
…
32B |
Sommige entiteiten hebben intern of extern een beleggingsfonds dat beleggers voordelen biedt die worden bepaald door de rechten van deelneming in het fonds. Evenzo geven sommige entiteiten verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen uit, waarvoor de onderliggende posten vastgoedbeleggingen omvatten. Alleen voor de toepassing van de alinea’s 32A tot en met 32B omvatten verzekeringscontracten beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. Entiteiten mogen op grond van alinea 32A het door het fonds gehouden vastgoed (of het vastgoed dat een onderliggende post is) niet gedeeltelijk waarderen tegen kostprijs en gedeeltelijk tegen reële waarde. (Zie IFRS 17 Verzekeringscontracten voor in deze alinea gebruikte termen die in die standaard zijn gedefinieerd.)
… |
INGANGSDATUM
…
85H |
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 32B gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast. |
SIC-27 Evaluatie van de economische realiteit van transacties in de juridische vorm van een leaseovereenkomst
Het deel “Referenties” wordt gewijzigd.
REFERENTIES
…
IFRS 17 Verzekeringscontracten
…
Alinea 7 wordt gewijzigd.
CONSENSUS
…
7 |
Andere verplichtingen van een overeenkomst, met inbegrip van eventuele verstrekte garanties en verplichtingen die ontstaan bij voortijdige beëindiging, moeten administratief worden verwerkt in overeenstemming met IAS 37, IFRS 9 of IFRS 17, afhankelijk van de bepalingen van de overeenkomst.
Het deel “Ingangsdatum” wordt gewijzigd. |
INGANGSDATUM
…
IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 7 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.
23.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 416/80 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2037 VAN DE COMMISSIE
van 22 november 2021
betreffende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat vrijstellingen van de verplichtingen inzake de registratie van aquacultuurinrichtingen en de documentatie van exploitanten betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 175, lid 2, en artikel 190,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) 2016/429 bevat regels betreffende de verplichting van de exploitanten inzake registratie van aquacultuurinrichtingen, en de verplichtingen van exploitanten van aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren inzake documentatie. Bovendien bepaalt die verordening dat de Commissie uitvoeringsbepalingen kan vaststellen met betrekking tot de soorten aquacultuurinrichtingen die door de lidstaten kunnen worden vrijgesteld van de registratieverplichting omdat zij geen significant risico op verspreiding van in de lijst opgenomen ziekten of nieuwe ziekten inhouden, alsmede uitvoeringsbepalingen betreffende de soorten aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren die door de lidstaten kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om bepaalde soorten documentatie bij te houden. Het is derhalve passend bij deze verordening dergelijke regels vast te stellen. Aangezien Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 (2) van de Commissie is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en regels vaststelt voor waterdieren, moeten de definities van die gedelegeerde verordening ook gelden voor de toepassing van deze verordening. |
(2) |
De definitie van “inrichting” in artikel 4, punt 27, van Verordening (EU) 2016/429 is ruim, evenals de definitie van “aquacultuur” in punt 6 van dat artikel. Het is derhalve passend dat de bij artikel 175, lid 2, van die verordening aan de Commissie verleende bevoegdheid wordt aangewend om de lidstaten toe te staan bepaalde soorten aquacultuurinrichtingen die geen significant risico vormen, vrij te stellen van de verplichting tot registratie door de bevoegde autoriteit. |
(3) |
Bepaalde aquacultuurinrichtingen die gesloten voorzieningen zijn of die niet rechtstreeks afvalwater in natuurlijke wateren lozen, vormen een gering risico op verontreiniging van open wateren. Wanneer rekening wordt gehouden met nog andere factoren, zoals verplaatsingen van waterdieren van en naar de aquacultuurinrichting en de soorten, categorieën en het aantal gehouden dieren, kunnen sommige van deze aquacultuurinrichtingen worden geacht geen significant risico op verspreiding van ziekten te vormen en kunnen zij daarom door de lidstaten van de registratieverplichting worden vrijgesteld. |
(4) |
Waterdieren voor sierdoeleinden worden vaak als gezelschapsdier gehouden in andere ruimten dan huishoudens. Die ruimten vallen onder de definitie van “inrichting” in artikel 4, punt 27), van Verordening (EU) 2016/429. Ook ruimten waar aquacultuurdieren voor gezondheidszorg en andere soortgelijke doeleinden worden gehouden, vallen onder de definitie van “inrichting”. Aquacultuurdieren worden ook vaak tentoongesteld in restaurants in afwachting van de aankoop ervan voor menselijke consumptie en soms ook in vijvers of waterbekkens in huishoudens in afwachting van menselijke consumptie. Als dergelijke aquacultuurinrichtingen gesloten voorzieningen zijn of niet rechtstreeks afvalwater in natuurlijke wateren lozen en geen aquacultuurdieren verplaatsen, vormen zij geen significant risico en moeten de lidstaten deze inrichtingen daarom van de registratieverplichting kunnen vrijstellen. |
(5) |
In bepaalde gevallen moet, afhankelijk van het type aquacultuurvoorziening in kwestie, ook aan aanvullende vereisten worden voldaan om de risico’s op ziekten te beperken en de vrijstelling van de registratieverplichting mogelijk te maken. Zo moeten kleinhandelszaken die siersoorten verkopen aan individuele houders van gezelschapsdieren, recreatievoorzieningen of huishoudens waar aquacultuurdieren als eindbestemming buiten in vijvers of waterbekkens worden gehouden, rechtstreeks worden bevoorraad door een aquacultuurinrichting die overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 is erkend, om door de lidstaten van de registratieverplichting te kunnen worden vrijgesteld. |
(6) |
Aquacultuurinrichtingen die bestaan uit netkooien of andere structuren waar voorheen wilde waterdieren tijdelijk in natuurlijke wateren werden gehouden, in dezelfde epidemiologische eenheid als die waarin zij zijn gevangen en in afwachting van het verzamelen voor menselijke consumptie, vormen ook geen significant ziekterisico en kunnen door de lidstaten van de registratieverplichting worden vrijgesteld. |
(7) |
Documentatie is belangrijk voor de traceerbaarheid van aquacultuurdieren. In bepaalde omstandigheden kunnen exploitanten echter vrijstelling krijgen van de verplichting om dergelijke documentatie bij te houden wanneer het risico dat verbonden is aan een bepaalde soort aquacultuurinrichting laag is. Overeenkomstig artikel 173 van Verordening (EU) 2016/429 geregistreerde aquacultuurinrichtingen die geen aquacultuurdieren naar andere aquacultuurinrichtingen verplaatsen of in het wild uitzetten, vormen een lager risico dan inrichtingen die overeenkomstig de artikelen 176 of 177 van die verordening moeten worden erkend. De lidstaten kunnen die geregistreerde aquacultuurinrichtingen derhalve vrijstellen van de verplichting om bepaalde documentatie bij te houden. |
(8) |
De lidstaten kunnen ook vervoerders van bepaalde categorieën waterdieren die op een bioveilige wijze worden vervoerd, vrijstellen van de verplichting om bepaalde documentatie bij te houden. Deze verordening moet de categorieën waterdieren en de bijzonderheden van de voorwaarden waaronder zij moeten worden vervoerd, alsmede de documentatieverplichtingen waarvan zij zijn vrijgesteld, vaststellen. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Deze verordening voorziet in regels betreffende:
a) |
de soorten aquacultuurinrichtingen die geen significant risico inhouden en die door de lidstaten overeenkomstig artikel 174 van Verordening (EU) 2016/429 van de registratieverplichting kunnen worden vrijgesteld; |
b) |
de soorten aquacultuurinrichtingen en vervoerders die een laag risico op verspreiding van in de lijst opgenomen ziekten of nieuwe ziekten inhouden en die door de lidstaten van de documentatieverplichtingen van de artikelen 186 en 188 van Verordening (EU) 2016/429 kunnen worden vrijgesteld. |
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691.
Artikel 3
Soorten aquacultuurinrichtingen die door de lidstaten van de registratieverplichting kunnen worden vrijgesteld
De lidstaten kunnen de volgende soorten aquacultuurinrichtingen overeenkomstig artikel 174 van Verordening (EU) 2016/429 van de registratieverplichting vrijstellen:
a) |
aquacultuurinrichtingen die gesloten voorzieningen zijn of die niet rechtstreeks afvalwater in natuurlijke wateren lozen en die geen aquacultuurdieren naar andere aquacultuurinrichtingen verplaatsen of in het wild uitzetten, en die een van de volgende soorten aquacultuurinrichtingen zijn:
|
b) |
aquacultuurinrichtingen die bestaan uit netkooien of andere structuren waar voorheen wilde waterdieren tijdelijk in natuurlijke wateren werden gehouden, in dezelfde epidemiologische eenheid als die waarin zij zijn gevangen en in afwachting van het verzamelen voor menselijke consumptie. |
Artikel 4
Soorten aquacultuurinrichtingen en vervoerders die door de lidstaten van bepaalde documentatieverplichtingen kunnen worden vrijgesteld
1. De soorten aquacultuurinrichtingen die door de lidstaten overeenkomstig artikel 186, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om documentatie bij te houden van alle of een deel van de informatie als bedoeld in artikel 186, lid 1, punten c), d) en e), van die verordening, zijn de aquacultuurinrichtingen of groepen aquacultuurinrichtingen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
zij zijn door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 173 van Verordening (EU) 2016/429 geregistreerd, en |
b) |
zij verplaatsen geen aquacultuurdieren naar andere aquacultuurinrichtingen of zetten geen aquacultuurdieren uit in het wild. |
2. De vervoerders die door de lidstaten overeenkomstig artikel 188, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om documentatie bij te houden van alle of een deel van de informatie als bedoeld in artikel 188, lid 1, van die verordening, zijn vervoerders van de volgende categorieën waterdieren, mits de waterdieren worden vervoerd in verzegelde, lekvrije recipiënten die ongeopend en intact blijven vanaf het moment waarop zij worden geladen tot het moment waarop zij op hun eindbestemming worden gelost:
a) |
aquacultuurdieren die bestemd zijn voor sierdoeleinden; |
b) |
eicellen en gameten van waterdieren die bestemd zijn voor aquacultuurdoeleinden of voor uitzetting in het wild. |
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 november 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 345).