ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 416

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

64e jaargang
23 november 2021


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2035 van de Commissie van 16 november 2021 tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Alho da Graciosa (BGA))

1

 

*

Verordening (EU) 2021/2036 van de Commissie van 19 november 2021 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard 17 betreft ( 1 )

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2037 van de Commissie van 22 november 2021 betreffende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat vrijstellingen van de verplichtingen inzake de registratie van aquacultuurinrichtingen en de documentatie van exploitanten betreft ( 1 )

80

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

23.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 416/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2035 VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2021

tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (“Alho da Graciosa” (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Portugal tot registratie van de naam “Alho da Graciosa” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Alho da Graciosa” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam “Alho da Graciosa” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.6 (Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 november 2021.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 311 van 3.8.2021, blz. 24.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


23.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 416/3


VERORDENING (EU) 2021/2036 VAN DE COMMISSIE

van 19 november 2021

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard 17 betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) zijn bepaalde op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties voor jaarrekeningen goedgekeurd.

(2)

Op 18 mei 2017 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) International Financial Reporting Standard (IFRS) 17 Verzekeringscontracten gepubliceerd, en op 25 juni 2020 wijzigingen daarvan (“IFRS 17”).

(3)

Uit de goedkeuring van IFRS 17 vloeien wijzigingen voort in de volgende standaarden of interpretaties van standaarden: IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards, IFRS 3 Bedrijfscombinaties, IFRS 5 Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten, IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing, IFRS 9 Financiële instrumenten, IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten, International Accounting Standard (IAS) 1 Presentatie van de jaarrekening, IAS 7 Het kasstroomoverzicht, IAS 16 Materiële vaste activa, IAS 19 Personeelsbeloningen, IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures, IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie, IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa, IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa, IAS 38 Immateriële activa, IAS 40 Vastgoedbeleggingen en interpretatie van het Standard Interpretations Committee SIC-27 Evaluatie van de economische realiteit van transacties in de juridische vorm van een leaseovereenkomst.

(4)

IFRS 17 biedt een alomvattende benadering voor de administratieve verwerking van verzekeringscontracten. Het doel van IFRS 17 is ervoor te zorgen dat een onderneming in haar jaarrekeningen relevante informatie verstrekt die een getrouw beeld geeft van de verzekeringscontracten. Op basis van die informatie beschikken gebruikers van jaarrekeningen over een degelijke basis om te beoordelen welk effect verzekeringscontracten sorteren op de financiële positie, de financiële prestaties en de kasstromen van de onderneming.

(5)

IFRS 17 is van toepassing op verzekeringscontracten, herverzekeringscontracten en beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. Binnen de Unie bestaan er veel verschillende spaar- en levensverzekeringscontracten, die volgens de beste schattingen een totale verplichting van ongeveer 5,9 biljoen EUR vertegenwoordigen (met uitzondering van aan beleggingen gekoppelde overeenkomsten). In verschillende lidstaten voorzien sommige van die contracten in directe winstdeling en discretionaire elementen, waardoor risico’s en kasstromen kunnen worden gedeeld tussen verschillende generaties van verzekeringnemers.

(6)

In een aantal lidstaten worden levensverzekeringscontracten ook tussen generaties beheerd om de blootstelling aan rente- en langlevenrisico’s te beperken, en beschikken die contracten over een gespecificeerde pool van onderliggende activa voor de verzekeringsverplichting, maar die contracten hebben geen directe winstdelingselementen zoals gedefinieerd in IFRS 17. Wanneer aan de vereisten van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) wordt voldaan en nadat de verzekeringstoezichthouders daarvoor toestemming hebben gegeven, kunnen sommige van die contracten de matchingopslag toepassen voor de berekening van hun solvabiliteit II-ratio.

(7)

De Unie kan IFRS 17 zoals uitgegeven door de IASB alleen goedkeuren indien die standaard aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vastgestelde goedkeuringscriteria voldoet.

(8)

De conclusie van het goedkeuringsadvies van de European Financial Reporting Advisory Group (Efrag) luidde dat IFRS 17 aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vastgestelde goedkeuringscriteria voldoet. De Efrag bereikte echter geen consensus over de vraag of de groepering in cohorten van een jaar van intergenerationeel gemutualiseerde contracten waarvan de kasstromen matchen, aan de technische goedkeuringscriteria voldoet, of het Europees openbaar belang dient. Dit is in overeenstemming met de standpunten van belanghebbenden over het goedkeuringsadvies van de Efrag en de standpunten van deskundigen van de lidstaten in het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging.

(9)

Ondernemingen uit de Unie moeten IFRS 17 zoals uitgegeven door de IASB kunnen toepassen om notering in derde landen te vergemakkelijken, of om tegemoet te kunnen komen aan de verwachtingen van beleggers wereldwijd.

(10)

Het vereiste van cohorten van een jaar als eenheid voor administratieve verwerking voor groepen verzekerings- en beleggingscontracten weerspiegelt echter niet altijd het bedrijfsmodel, noch de wettelijke en contractuele elementen van intergenerationeel gemutualiseerde contracten waarvan de kasstromen matchen bedoeld in de overwegingen 5 en 6. Die contracten vertegenwoordigen meer dan 70 % van de totale levensverzekeringsverplichtingen in de Unie. De toepassing van het vereiste van cohorten van een jaar op dergelijke contracten leidt niet altijd tot een gunstige kosten-batenverhouding.

(11)

Gezien het belang van de IFRS in de context van de mondiale kapitaalmarkten mag slechts in uitzonderlijke omstandigheden van de IFRS worden afgeweken en moet het toepassingsgebied van afwijkingen beperkt zijn.

(12)

Ondanks de definitie van “groep verzekeringscontracten” in bijlage A bij de bijlage bij deze verordening moeten ondernemingen in de Unie derhalve de mogelijkheid hebben om intergenerationeel gemutualiseerde contracten waarvan de kasstromen matchen, vrij te stellen van het vereiste van cohorten van een jaar van IFRS 17.

(13)

Beleggers moeten inzicht kunnen krijgen of een onderneming de vrijstelling van het vereiste van cohorten van een jaar voor groepen contracten heeft toegepast. Een onderneming moet derhalve overeenkomstig International Accounting Standard 1 Presentatie van de jaarrekening in de toelichting bij haar jaarrekening het gebruik van de vrijstelling als een belangrijke grondslag voor financiële verslaggeving vermelden en andere toelichtingen verstrekken, zoals voor welke portefeuilles zij de vrijstelling heeft toegepast. Dit hoeft geen kwantitatieve beoordeling in te houden van het effect dat zich voordoet wanneer gebruik wordt gemaakt van de facultatieve vrijstelling van het vereiste van cohorten van een jaar.

(14)

De Commissie moet de vrijstelling van het vereiste van cohorten van een jaar voor intergenerationeel gemutualiseerde contracten waarvan de kasstromen matchen, uiterlijk op 31 december 2027 evalueren, rekening houdend met de evaluatie van de IASB na de invoering van IFRS 17.

(15)

Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt als volgt gewijzigd:

a)

International Financial Reporting Standard (IFRS) 17 Verzekeringscontracten wordt ingevoegd als vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.

b)

IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards, IFRS 3 Bedrijfscombinaties, IFRS 5 Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten, IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing, IFRS 9 Financiële instrumenten, IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten, International Accounting Standard (IAS) 1 Presentatie van de jaarrekening, IAS 7 Het kasstroomoverzicht, IAS 16 Materiële vaste activa, IAS 19 Personeelsbeloningen, IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures, IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie, IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa, IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa, IAS 38 Immateriële activa, IAS 40 Vastgoedbeleggingen en interpretatie van het Standard Interpretations Committee SIC-27 Evaluatie van de economische realiteit van transacties in de juridische vorm van een leaseovereenkomst worden gewijzigd overeenkomstig IFRS 17 zoals vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

1.   Elke onderneming past de in artikel 1 bedoelde wijziging uiterlijk toe vanaf de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat op of na 1 januari 2023 ingaat.

2.   In afwijking van lid 1 kan een onderneming ervoor kiezen het vereiste van punt 22 van de bijlage bij deze verordening niet toe te passen op:

a)

groepen verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen en groepen beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen zoals gedefinieerd in bijlage A van de bijlage bij deze verordening, en met kasstromen die van invloed zijn op of beïnvloed worden door kasstromen naar polishouders van andere contracten zoals vastgelegd in de alinea’s B67 en B68 van bijlage B bij die bijlage;

b)

groepen verzekeringscontracten die tussen generaties van contracten worden beheerd en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 77 ter van Richtlijn 2009/138/EG en waarvoor de toezichthoudende autoriteiten toestemming hebben gegeven voor de toepassing van de matchingopslag.

Wanneer een onderneming het vereiste van punt 22 van de bijlage bij deze verordening niet toepast overeenkomstig lid 2, punt a), of lid 2, punt b), vermeldt zij dit overeenkomstig International Accounting Standard 1 Presentatie van de jaarrekening in de toelichting bij haar jaarrekening als een belangrijke grondslag voor financiële verslaggeving en verstrekt zij andere toelichtingen, zoals voor welke portefeuilles zij deze vrijstelling heeft toegepast.

Artikel 3

De Commissie evalueert de in artikel 2, lid 2, vastgestelde facultatieve vrijstelling uiterlijk op 31 december 2027 en stelt zo nodig een wijziging of de beëindiging van die vrijstelling voor.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 november 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).


BIJLAGE

IFRS 17 Verzekeringscontracten

Internationale standaard voor financiële verslaglegging 17

Verzekeringscontracten

DOEL

1

Bij IFRS 17 Verzekeringscontracten worden grondslagen vastgesteld voor de opname, waardering en presentatie van en de informatieverschaffing over verzekeringscontracten die binnen het toepassingsgebied van deze standaard vallen. Het doel van IFRS 17 is ervoor te zorgen dat een entiteit relevante informatie verstrekt die een getrouw beeld geeft van die contracten. Op basis van deze informatie zijn gebruikers van jaarrekeningen in staat te beoordelen welk effect verzekeringscontracten sorteren op de financiële positie, de financiële prestaties en de kasstromen van de entiteit.

2

Bij de toepassing van IFRS 17 moet een entiteit met haar wezenlijke rechten en verplichtingen rekening houden, ongeacht of deze uit een contract, wetgeving of regelgeving voortvloeien. Een contract is een overeenkomst tussen twee of meer partijen die afdwingbare rechten en verplichtingen creëert. De afdwingbaarheid van de rechten en verplichtingen in een contract is een rechtskwestie. Contracten kunnen schriftelijk of mondeling tot stand gekomen zijn, dan wel impliciet uit de gebruikelijke bedrijfspraktijken van een entiteit. De contractvoorwaarden omvatten alle voorwaarden in een contract, zowel expliciete als impliciete, maar een entiteit moet geen rekening houden met voorwaarden zonder economische betekenis (d.w.z. zonder waarneembaar effect op het economisch belang van het contract). Impliciete voorwaarden in een contract zijn die welke bij wet- of regelgeving zijn opgelegd. De praktijken en procedures voor het opstellen van contracten met klanten verschillen van rechtsgebied tot rechtsgebied, van sector tot sector en van entiteit tot entiteit. Bovendien kunnen zij binnen een entiteit verschillen (zij kunnen bijvoorbeeld van de categorie van klant of van de aard van de beloofde goederen of diensten afhangen).

TOEPASSINGSGEBIED

3

Entiteiten moeten IFRS 17 toepassen op:

(a)

door hen uitgegeven verzekeringscontracten, met inbegrip van herverzekeringscontracten;

(b)

door hen gehouden herverzekeringscontracten, en

(c)

door hen uitgegeven beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen, mits de entiteit ook verzekeringscontracten uitgeeft.

4

Alle verwijzingen in IFRS 17 naar verzekeringscontracten zijn ook van toepassing op:

(a)

gehouden herverzekeringscontracten:

(i)

met uitzondering van verwijzingen naar uitgegeven verzekeringscontracten, en

(ii)

behoudens het bepaalde in de alinea’s 60 tot en met 70A;

(b)

beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen als bedoeld in alinea 3(c), met uitzondering van de verwijzingen naar verzekeringscontracten in alinea 3(c) en behoudens het bepaalde in alinea 71.

5

Alle verwijzingen in IFRS 17 naar uitgegeven verzekeringscontracten zijn ook van toepassing op verzekeringscontracten die de entiteit via een overdracht van verzekeringscontracten of een bedrijfscombinatie heeft verworven en die geen gehouden herverzekeringscontracten zijn.

6

In bijlage A wordt een verzekeringscontract gedefinieerd en in de alinea’s B2 tot en met B30 van bijlage B worden leidraden bij de definitie van een verzekeringscontract verstrekt.

7

Entiteiten mogen IFRS 17 niet toepassen op:

(a)

door een fabrikant, handelaar of detaillist verstrekte garanties in verband met de verkoop van zijn goederen of diensten (zie IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten);

(b)

de activa en verplichtingen van werkgevers uit hoofde van beloningsregelingen voor het personeel (zie IAS 19 Personeelsbeloningen en IFRS 2 Op aandelen gebaseerde betalingen) en door werknemerspensioenfondsen gerapporteerde pensioenverplichtingen op grond van toegezegdpensioenregelingen (zie IAS 26 Administratieve verwerking en verslaggeving door pensioenregelingen);

(c)

contractuele rechten of contractuele verplichtingen die afhankelijk zijn van het toekomstige gebruik, of het recht op gebruik, van een niet-financiële post (bijvoorbeeld sommige licentievergoedingen, royalty’s, variabele en andere voorwaardelijke leasebetalingen en soortgelijke posten: zie IFRS 15, IAS 38 Immateriële activa en IFRS 16 Leaseovereenkomsten);

(d)

door een fabrikant, handelaar of detaillist verstrekte restwaardegaranties en restwaardegaranties van een lessee bij een leaseovereenkomst (zie IFRS 15 en IFRS 16);

(e)

financiële garantiecontracten, tenzij de emittent eerder uitdrukkelijk heeft bevestigd dat hij dergelijke contracten als verzekeringscontracten beschouwt en deze administratief heeft verwerkt op een voor verzekeringscontracten geldende wijze. De emittent moet ervoor kiezen ofwel IFRS 17, ofwel IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie, IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing en IFRS 9 Financiële instrumenten op dergelijke financiële garantiecontracten toe te passen. De emittent mag deze keuze contract per contract maken, maar de voor elk contract gemaakte keuze is onherroepelijk;

(f)

voorwaardelijke, te betalen of te ontvangen vergoedingen bij een bedrijfscombinatie (zie IFRS 3 Bedrijfscombinaties);

(g)

verzekeringscontracten waarbij de entiteit de polishouder is, tenzij die contracten gehouden herverzekeringscontracten zijn (zie alinea 3(b)).

(h)

kredietkaartcontracten of soortgelijke contracten waarmee krediet- of betalingsregelingen worden aangeboden die voldoen aan de definitie van een verzekeringscontract als, en alleen als, de entiteit geen uitdrukking geeft aan een beoordeling van het aan een individuele klant verbonden verzekeringsrisico bij de vaststelling van de prijs van het contract met de betrokken klant (zie IFRS 9 en andere toepasselijke IFRS-standaarden). Echter, als, en alleen als, een entiteit overeenkomstig IFRS 9 een verzekeringsdekkingscomponent die in een dergelijk contract is vervat, moet afsplitsen (zie IFRS 9, deel 2.1, punt e), iv)), past de entiteit IFRS 17 toe op die component.

8

Sommige contracten voldoen aan de definitie van een verzekeringscontract maar hebben als hoofddoel de verlening van diensten tegen een vaste vergoeding. Een entiteit mag ervoor kiezen op dergelijke door haar uitgegeven contracten IFRS 15 toe te passen in plaats van IFRS 17 als, en alleen als, aan de gestelde voorwaarden is voldaan. De entiteit mag deze keuze contract per contract maken, maar de voor elk contract gemaakte keuze is onherroepelijk. De voorwaarden zijn:

(a)

de entiteit geeft geen uitdrukking aan een beoordeling van het aan een individuele klant verbonden risico bij de vaststelling van de prijs van het contract met de betrokken klant;

(b)

op grond van het contract wordt de klant vergoed door diensten te verlenen in plaats van door contante betalingen aan de klant te verrichten, en

(c)

het door het contract overgedragen verzekeringsrisico vloeit hoofdzakelijk voort uit het gebruik van diensten door de klant en minder uit onzekerheid omtrent de kosten van deze diensten.

8A

Sommige contracten voldoen aan de definitie van een verzekeringscontract maar beperken de compensatie voor verzekerde gebeurtenissen tot het bedrag dat anders vereist zou zijn om de door het contract ontstane verplichting van de polishouder (bijvoorbeeld leningen met kwijtschelding bij overlijden) na te komen. Een entiteit moet ervoor kiezen om ofwel IFRS 17 ofwel IFRS 9 toe te passen op dergelijke contracten, tenzij dergelijke contracten op grond van alinea 7 van de toepassing van IFRS 17 zijn uitgesloten. De entiteit moet deze keuze voor elke portefeuille van verzekeringscontracten maken, en de voor elke portefeuille gemaakte keuze is onherroepelijk.

Combinatie van verzekeringscontracten

9

Met een set of reeks verzekeringscontracten met dezelfde of een verbonden tegenpartij kan een algemeen commercieel effect worden bereikt of beoogd. Om de economische realiteit van dergelijke contracten te rapporteren, kan het noodzakelijk zijn de set of reeks contracten als één geheel te verwerken. Indien de in een bepaald contract neergelegde rechten of verplichtingen bijvoorbeeld niets anders doen dan de rechten of verplichtingen tenietdoen die zijn vastgelegd in een ander contract dat op hetzelfde tijdstip met dezelfde tegenpartij is gesloten, is het gecombineerde effect dat er geen rechten of verplichtingen bestaan.

Afsplitsen van componenten van een verzekeringscontract (alinea’s B31 tot en met B35)

10

Een verzekeringscontract kan een of meerdere componenten omvatten die binnen het toepassingsgebied van een andere standaard zouden vallen indien het om aparte contracten zou gaan. Zo kan een verzekeringscontract een beleggingscomponent of een dienstencomponent voor diensten die geen diensten uit hoofde van een verzekeringscontract zijn (of beide) omvatten. Een entiteit moet de alinea’s 11, 12 en 13 toepassen om de componenten van het contract te identificeren en administratief te verwerken.

11

Een entiteit moet:

(a)

IFRS 9 toepassen om uit te maken of er sprake is van een in een contract besloten derivaat dat moet worden afgesplitst en zo ja, hoe dat derivaat administratief moet worden verwerkt;

(b)

een beleggingscomponent van een als basiscontract fungerend verzekeringscontract afsplitsen als, en alleen als, die beleggingscomponent onderscheiden is (zie de alinea’s B31 en B32). Voor de administratieve verwerking van de afgesplitste beleggingscomponent moet de entiteit IFRS 9 toepassen, tenzij het gaat om een beleggingscontract met discretionaire winstdelingselementen binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 (zie alinea 3(c)).

12

Na toepassing van alinea 11 om kasstromen af te scheiden die met in contracten besloten derivaten en onderscheiden beleggingscomponenten verband houden, moet een entiteit alinea 7 van IFRS 15 toepassen om van het als basiscontract fungerend verzekeringscontract elke belofte af te splitsen om onderscheiden goederen of diensten die geen diensten uit hoofde van een verzekeringscontract zijn, aan een polishouder over te dragen. De entiteit moet dergelijke beloften overeenkomstig IFRS 15 administratief verwerken. Bij de toepassing van alinea 7 van IFRS 15 om de belofte af te splitsen, moet de entiteit de alinea’s B33, B34 en B35 van IFRS 17 toepassen en bij eerste opname moet zij:

(a)

IFRS 15 toepassen om de instromen van kasmiddelen toe te rekenen aan de verzekeringscomponent en aan alle beloften om onderscheiden goederen of diensten die geen diensten uit hoofde van een verzekeringscontract zijn, te leveren, en

(b)

de uitstromen van kasmiddelen zodanig toerekenen aan de verzekeringscomponent en aan alle beloofde goederen of diensten die geen diensten uit hoofde van een verzekeringscontract zijn, die overeenkomstig IFRS 15 administratief zijn verwerkt, dat:

(i)

uitstromen van kasmiddelen die rechtstreeks met elke component verband houden, aan die component worden toegerekend, en

(ii)

alle resterende uitstromen van kasmiddelen op systematische en rationele basis worden toegerekend en de uitstromen van kasmiddelen weerspiegelen waarvan het ontstaan door de entiteit zou worden verwacht indien die component een apart contract zou zijn.

13

Na toepassing van de alinea’s 11 en 12 moet een entiteit op alle resterende componenten van het als basiscontract fungerend verzekeringscontract IFRS 17 toepassen. Hierna worden met alle verwijzingen in IFRS 17 naar in contracten besloten derivaten, derivaten bedoeld die niet van het als basiscontract fungerend verzekeringscontract zijn afgesplitst, en met alle verwijzingen naar beleggingscomponenten, beleggingscomponenten die niet van het als basiscontract fungerend verzekeringscontract zijn afgesplitst (met uitzondering van de verwijzingen in de alinea’s B31 en B32).

AGGREGATIENIVEAU VAN VERZEKERINGSCONTRACTEN

14

Een entiteit moet portefeuilles van verzekeringscontracten identificeren. Een portefeuille omvat contracten die aan soortgelijke risico’s onderhevig zijn en die samen worden beheerd. Contracten van eenzelfde productcategorie worden geacht aan dezelfde risico’s onderhevig te zijn en worden bijgevolg geacht van dezelfde portefeuille deel uit te maken als zij samen worden beheerd. Contracten van verschillende productcategorieën (bijvoorbeeld direct ingaande lijfrenten tegenover overlijdensrisicoverzekeringen) worden niet geacht aan dezelfde risico’s onderhevig te zijn en worden bijgevolg geacht van verschillende portefeuilles deel uit te maken.

15

De alinea’s 16 tot en met 24 zijn van toepassing op uitgegeven verzekeringscontracten. De vereisten betreffende het aggregatieniveau van gehouden herverzekeringscontracten zijn uiteengezet in alinea 61.

16

Een entiteit moet een portefeuille van uitgegeven verzekeringscontracten ten minste onderverdelen in:

(a)

een groep contracten die bij eerste opname verlieslatend zijn, mits er dergelijke contracten zijn;

(b)

een groep contracten waarvan de kans bij eerste opname niet significant is dat zij later verlieslatend zullen worden, mits er dergelijke contracten zijn, en

(c)

een groep met de resterende contracten in de portefeuille, mits er dergelijke contracten zijn.

17

Indien een entiteit over redelijke en gefundeerde informatie beschikt om te concluderen dat alle contracten van een reeks contracten overeenkomstig alinea 16 allemaal tot dezelfde groep zullen behoren, kan zij de reeks contracten waarderen om te bepalen of de contracten verlieslatend zijn (zie alinea 47) en kan zij de reeks contracten beoordelen om uit te maken of de kans dat zij later verlieslatend zullen worden, niet significant is (zie alinea 19). Indien de entiteit niet over redelijke en gefundeerde informatie beschikt om te concluderen dat alle contracten van een reeks contracten tot dezelfde groep zullen behoren, moet zij de groep waartoe de contracten behoren, bepalen door de contracten apart te beschouwen.

18

Bij uitgegeven contracten waarvoor een entiteit de premietoerekeningsbenadering volgt (zie de alinea’s 53 tot en met 59), moet de entiteit ervan uitgaan dat geen van de contracten in de portefeuille verlieslatend is bij eerste opname, tenzij feiten en omstandigheden anders aangeven. Een entiteit moet beoordelen of voor contracten die bij eerste opname niet verlieslatend zijn, de kans niet significant is dat zij later verlieslatend zullen worden door de waarschijnlijkheid van veranderingen in de desbetreffende feiten en omstandigheden te beoordelen.

19

Bij uitgegeven contracten waarvoor een entiteit de premietoerekeningsbenadering niet volgt (zie de alinea’s 53 en 54), moet de entiteit beoordelen of voor contracten die bij eerste opname niet verlieslatend zijn, de kans niet significant is dat zij later verlieslatend zullen worden:

(a)

op basis van de waarschijnlijkheid van wijzigingen in veronderstellingen die, als zij zich zouden voordoen, ertoe zouden leiden dat de contracten verlieslatend zouden worden;

(b)

aan de hand van informatie over schattingen afkomstig van de interne rapportering van de entiteit. Bij de beoordeling of voor contracten die bij eerste opname niet verlieslatend zijn, de kans niet significant is dat zij later verlieslatend zullen worden, geldt derhalve het volgende:

(i)

een entiteit mag geen van de interne rapportering afkomstige informatie negeren over het effect van wijzigingen in op verschillende contracten betrekking hebbende veronderstellingen op de kans dat zij verlieslatend zullen worden, maar

(ii)

een entiteit is niet verplicht aanvullende informatie te verzamelen naast die welke van de interne rapportering van de entiteit afkomstig is over het effect van wijzigingen in veronderstellingen op verschillende contracten.

20

Indien contracten overeenkomstig de alinea’s 14 tot en met 19 binnen eenzelfde portefeuille onder verschillende groepen zouden vallen enkel en alleen omdat wet- of regelgeving in de praktijk specifiek het vermogen van de entiteit beperkt om voor polishouders met verschillende kenmerken een verschillend prijs- of uitkeringsniveau vast te stellen, mag de entiteit deze contracten in dezelfde groep onderbrengen. De entiteit mag deze alinea niet naar analogie op andere posten toepassen.

21

Een entiteit mag de in alinea 16 beschreven groepen verder onderverdelen. Een entiteit mag er bijvoorbeeld voor kiezen de portefeuilles onder te verdelen in:

(a)

meerdere groepen die bij eerste opname niet verlieslatend zijn, mits de interne rapportering van de entiteit informatie verstrekt op basis waarvan een onderscheid kan worden gemaakt tussen:

(i)

verschillende niveaus van winstgevendheid, of

(ii)

verschillende kansen dat contracten na eerste opname verlieslatend worden, en

(b)

meer dan één groep contracten die bij eerste opname verlieslatend zijn, mits de interne rapportering van de entiteit gedetailleerdere informatie verstrekt over de mate waarin de contracten verlieslatend zijn.

22

Een entiteit mag contracten die met meer dan een jaar verschil zijn uitgegeven, niet in dezelfde groep opnemen. Om dat doel te bereiken, moet de entiteit de in de alinea’s 16 tot en met 21 beschreven groepen indien nodig verder onderverdelen.

23

Een groep verzekeringscontracten moet slechts één enkel contract omvatten indien dat het gevolg is van de toepassing van de alinea’s 14 tot en met 22.

24

Een entiteit moet de opname- en waarderingsvereisten van IFRS 17 toepassen op de overeenkomstig de alinea’s 14 tot en met 23 bepaalde groepen contracten. Een entiteit moet de groepen bij eerste opname vaststellen en contracten aan de groepen toevoegen overeenkomstig alinea 28. De entiteit mag de samenstelling van de groepen later niet opnieuw beoordelen. Om een groep contracten te waarderen, mag een entiteit de vervullingskasstromen op een hoger aggregatieniveau dan de groep of portefeuille schatten, mits de entiteit in staat is de passende vervullingskasstromen overeenkomstig de alinea’s 32(a), 40(a)(i) en 40(b) in de waardering van de groep op te nemen door deze schattingen aan groepen contracten toe te rekenen.

OPNAME

25

Een entiteit moet een groep door haar uitgegeven verzekeringscontracten vanaf het vroegste van de volgende tijdstippen opnemen:

(a)

het begin van de dekkingsperiode van de groep contracten;

(b)

de datum waarop de eerste betaling door een polishouder in de groep verschuldigd is, en

(c)

voor een groep verlieslatende contracten, wanneer de groep verlieslatend wordt.

26

Indien er geen contractuele vervaldatum is, wordt de eerste betaling door de polishouder geacht verschuldigd te zijn wanneer zij wordt ontvangen. Een entiteit moet vóór de vroegste van de in de alinea’s 25(a) en 25(b) beschreven data bepalen of er overeenkomstig alinea 16 sprake is van contracten die een groep verlieslatende contracten vormen, indien feiten en omstandigheden aangeven dat er een dergelijke groep bestaat.

27

[verwijderd]

28

Bij de opname van een groep verzekeringscontracten in een verslagperiode mag een entiteit alleen contracten opnemen die elk afzonderlijk aan de in alinea 25 uiteengezette criteria voldoen en moet zij schattingen maken van de disconteringsvoeten op de datum van eerste opname (zie alinea B73) en van de tijdens de verslagperiode verstrekte dekkingseenheden (zie alinea B119). Behoudens alinea’s 14 tot en met 22 mag een entiteit na afloop van een verslagperiode meer contracten in de groep opnemen. Een entiteit moet een contract toevoegen aan de groep in de verslagperiode waarin dat contract voldoet aan een van de in alinea 25 bepaalde criteria. Dit kan resulteren in een wijziging in de bepaling van de disconteringsvoeten op de datum van eerste opname overeenkomstig alinea B73. Een entiteit moet de herziene disconteringsvoeten toepassen vanaf het begin van de verslagperiode waarin de nieuwe contracten aan de groep worden toegevoegd.

Met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen (alinea’s B35A-B35D)

28A

Een entiteit moet met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen toerekenen aan verzekeringscontracten met behulp van een systematische en rationele methode en overeenkomstig alinea’s B35A tot en met B35B, tenzij zij ervoor kiest deze te erkennen als uitgaven overeenkomstig alinea 59(a).

28B

Een entiteit die alinea 59(a) niet toepast, moet met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die zijn betaald (of met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen waarvoor overeenkomstig een andere IFRS-standaard een verplichting is opgenomen) voordat de gerelateerde groep verzekeringscontracten is opgenomen, als actief opnemen. Een entiteit moet een dergelijk actief opnemen voor elke gerelateerde groep verzekeringscontracten.

28C

Een entiteit mag met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen niet langer als actief opnemen als de met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen zijn opgenomen in de waardering van de gerelateerde groep verzekeringscontracten overeenkomstig alinea 38(c)(i) of alinea 55(a)(iii).

28D

Als alinea 28 van toepassing is, moet een entiteit de alinea’s 28B en 28C toepassen in overeenstemming met alinea B35C.

28E

Aan het einde van elke verslagperiode moet een entiteit oordelen over de verhaalbaarheid van een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen als de feiten en omstandigheden aangeven dat het actief mogelijk een waardevermindering heeft ondergaan (zie alinea B35D). Als een entiteit een waardeverminderingsverlies vaststelt, moet zij de boekwaarde van het actief aanpassen en het waardeverminderingsverlies in winst of verlies opnemen.

28F

Een entiteit moet in winst of verlies een terugneming opnemen van een deel van of het volledige eerder opgenomen waardeverminderingsverlies overeenkomstig alinea 28E en de boekwaarde van het actief verhogen totdat de waardeverminderingsomstandigheden niet langer bestaan of verbeterd zijn.

WAARDERING (ALINEA’S B36 TOT EN MET B119F)

29

Een entiteit moet de alinea’s 30 tot en met 52 toepassen op alle groepen verzekeringscontracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, met de volgende uitzonderingen:

(a)

voor groepen verzekeringscontracten die aan een van beide criteria van alinea 53 voldoen, mag een entiteit de waardering van de groep vereenvoudigen door de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 55 tot en met 59 te volgen;

(b)

voor groepen gehouden herverzekeringscontracten moet een entiteit de alinea’s 32 tot en met 46 toepassen zoals door de alinea’s 63 tot en met 70A wordt voorgeschreven. Alinea 45 (betreffende verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen) en de alinea’s 47 tot en met 52 (betreffende verlieslatende contracten) zijn niet van toepassing op groepen gehouden herverzekeringscontracten;

(c)

voor groepen beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen moet een entiteit de alinea’s 32 tot en met 52, zoals gewijzigd bij alinea 71, toepassen.

30

Bij de toepassing van IAS 21 De gevolgen van wisselkoerswijzigingen op een groep verzekeringscontracten die kasstromen in vreemde valuta genereren, moet een entiteit de groep contracten, met inbegrip van de contractuele dienstenmarge, als een monetaire post verwerken.

31

In de jaarrekening van een entiteit die verzekeringscontracten uitgeeft, geven de vervullingskasstromen niet het risico van verzuim door die entiteit weer (risico van verzuim is gedefinieerd in IFRS 13 Waardering tegen reële waarde).

Waardering bij eerste opname (alinea’s B36 tot en met B95F)

32

Bij eerste opname moet een entiteit een groep verzekeringscontracten waarderen als het totaal van:

(a)

de vervullingskasstromen, die het volgende omvatten:

(i)

schattingen van toekomstige kasstromen (alinea’s 33, 34 en 35);

(ii)

een aanpassing om de tijdswaarde van geld en de aan de toekomstige kasstromen verbonden financiële risico’s weer te geven, voor zover de financiële risico’s niet in de schattingen van de toekomstige kasstromen zijn meegenomen (alinea 36), en

(iii)

een risico-aanpassing voor niet-financieel risico (alinea 37);

(b)

de contractuele dienstenmarge, gewaardeerd overeenkomstig de alinea’s 38 en 39.

Schattingen van toekomstige kasstromen (alinea’s B36 tot en met B71)

33

Een entiteit moet bij de waardering van een groep verzekeringscontracten rekening houden met alle toekomstige kasstromen die binnen de grens van elk contract in de groep vallen (zie alinea 34). Overeenkomstig alinea 24 mag een entiteit de toekomstige kasstromen op een hoger aggregatieniveau schatten en vervolgens de resulterende vervullingskasstromen aan individuele groepen contracten toerekenen. De schattingen van toekomstige kasstromen moeten:

(a)

op onbevooroordeelde wijze alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie over het bedrag, het tijdstip en de onzekerheid van deze toekomstige kasstromen omvatten (zie de alinea’s B37 tot en met B41). Daartoe moet een entiteit de verwachte waarde (d.w.z. het kansgewogen gemiddelde) van alle verschillende mogelijke uitkomsten schatten;

(b)

het perspectief van de entiteit weergeven, op voorwaarde dat de schattingen van alle relevante marktvariabelen consistent zijn met de waarneembare marktprijzen voor die variabelen (zie de alinea’s B42 tot en met B53);

(c)

actueel zijn — de schattingen moeten de op de waarderingsdatum bestaande omstandigheden weerspiegelen, met inbegrip van op die datum gedane veronderstellingen over de toekomst (zie de alinea’s B54 tot en met B60);

(d)

expliciet zijn — de entiteit moet de aanpassing voor niet-financieel risico afzonderlijk van de andere schattingen ramen (zie alinea B90). De entiteit moet ook de kasstromen afzonderlijk van de aanpassing voor de tijdswaarde van geld en financieel risico schatten, tenzij de meest geschikte waarderingstechniek deze schattingen combineert (zie alinea B46).

34

Kasstromen vallen binnen de grens van een verzekeringscontract als zij voortvloeien uit wezenlijke rechten en verplichtingen die bestaan tijdens de verslagperiode waarin de entiteit de polishouder ertoe kan verplichten de premies te betalen of waarin de entiteit een wezenlijke verplichting heeft om diensten uit hoofde van een verzekeringscontract aan de polishouder te verlenen (zie de alinea’s B61 tot en met B71). Een wezenlijke verplichting om diensten uit hoofde van een verzekeringscontract te verlenen eindigt wanneer:

(a)

de entiteit in de praktijk de mogelijkheid heeft om de risico’s van de polishouder in kwestie opnieuw te beoordelen en, als gevolg daarvan, een prijs- of uitkeringsniveau kan vaststellen dat deze risico’s ten volle weerspiegelt, of

(b)

aan beide volgende criteria is voldaan:

(i)

de entiteit heeft in de praktijk de mogelijkheid om de risico’s van de portefeuille van verzekeringscontracten die het contract bevat opnieuw te beoordelen en kan, als gevolg daarvan, een prijs- of uitkeringsniveau vaststellen dat het risico van die portefeuille ten volle weerspiegelt, en

(ii)

bij de bepaling van de premies tot de datum waarop de risico’s opnieuw worden beoordeeld, wordt geen rekening gehouden met de risico’s die verband houden met perioden na de herbeoordelingsdatum.

35

Een entiteit mag geen bedragen die verband houden met verwachte premies of verwachte claims die buiten de grens van het verzekeringscontract vallen, als een actief of als een verplichting opnemen. Dergelijke bedragen houden verband met toekomstige verzekeringscontracten.

Disconteringsvoeten (alinea’s B72 tot en met B85)

36

Een entiteit moet de schattingen van toekomstige kasstromen aanpassen om de tijdswaarde van geld en de aan deze kasstromen verbonden financiële risico’s weer te geven, voor zover de financiële risico’s niet in de schattingen van kasstromen zijn meegenomen. De disconteringsvoeten die op de schattingen van de in alinea 33 beschreven toekomstige kasstromen worden toegepast, moeten:

(a)

de tijdswaarde van geld, de kenmerken van de kasstromen en de liquiditeitskenmerken van de verzekeringscontracten weerspiegelen;

(b)

consistent zijn met (eventuele) waarneembare actuele marktprijzen voor financiële instrumenten met kasstromen waarvan de kenmerken consistent zijn met die van de verzekeringscontracten wat bijvoorbeeld tijdstip, valuta en liquiditeit betreft, en

(c)

het effect van factoren die deze waarneembare marktprijzen beïnvloeden maar geen invloed op de toekomstige kasstromen van de verzekeringscontracten hebben, buiten beschouwing laten.

Risico-aanpassing voor niet-financieel risico (alinea’s B86 tot en met B92)

37

Een entiteit moet de schatting van de contante waarde van de toekomstige kasstromen aanpassen om de compensatie te weerspiegelen die de entiteit verlangt voor het dragen van de uit het niet-financiële risico voortvloeiende onzekerheid omtrent het bedrag en het tijdstip van de kasstromen.

Contractuele dienstenmarge

38

De contractuele dienstenmarge is een onderdeel van het actief of de verplichting voor een groep verzekeringscontracten dat de onverdiende winst vertegenwoordigt die de entiteit zal opnemen wanneer zij in de toekomst diensten uit hoofde van een verzekeringscontract verleent. Bij eerste opname van een groep verzekeringscontracten moet een entiteit de contractuele dienstenmarge waarderen tegen een bedrag dat, tenzij alinea 47 (betreffende verlieslatende contracten) of alinea B123A (betreffende verzekeringsopbrengsten in verband met alinea 38(c)(iii)) van toepassing is, ertoe leidt dat geen baten of lasten voortvloeien uit:

(a)

de eerste opname van een bedrag voor de vervullingskasstromen, gewaardeerd overeenkomstig de alinea’s 32 tot en met 37;

(b)

eventuele kasstromen die voortvloeien uit contracten in de groep op die datum;

(c)

het niet langer opnemen op de datum van eerste opname van:

(i)

een actief dat overeenkomstig alinea 28C voor de met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen was opgenomen, en

(ii)

alle andere activa of verplichtingen die eerder voor met de groep contracten als bedoeld in alinea B66A verband houdende kasstromen zijn opgenomen.

39

Voor verzekeringscontracten die via een overdracht van verzekeringscontracten of een bedrijfscombinatie zijn verworven binnen het toepassingsgebied van IFRS 3, moet een entiteit alinea 38 toepassen in overeenstemming met de alinea’s B93 tot en met B95F.

Waardering na eerste opname

40

De boekwaarde van een groep verzekeringscontracten aan het einde van elke verslagperiode moet gelijk zijn aan de som van:

(a)

de verplichting uit hoofde van resterende dekking, die het volgende omvat:

(i)

de vervullingskasstromen die verband houden met toekomstige diensten die op die datum aan de groep zijn toegerekend, gewaardeerd overeenkomstig de alinea’s 33 tot en met 37 en B36 tot en met B92;

(ii)

de contractuele dienstenmarge van de groep op die datum, gewaardeerd overeenkomstig de alinea’s 43 tot en met 46, en

(b)

de verplichting uit hoofde van ontstane claims, bestaande uit de vervullingskasstromen die verband houden met in het verleden verleende diensten die op die datum aan de groep zijn toegerekend, gewaardeerd overeenkomstig de alinea’s 33 tot en met 37 en B36 tot en met B92.

41

Een entiteit moet baten en lasten opnemen voor de volgende veranderingen in de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking:

(a)

verzekeringsopbrengsten — voor de vermindering van de verplichting uit hoofde van resterende dekking wegens tijdens de periode verleende diensten, gewaardeerd overeenkomstig de alinea’s B120 tot en met B124;

(b)

lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten — voor verliezen op groepen verlieslatende contracten en terugnemingen van dergelijke verliezen (zie de alinea’s 47 tot en met 52), en

(c)

verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten — voor het effect van de tijdswaarde van geld en het effect van financieel risico zoals beschreven in alinea 87.

42

Een entiteit moet baten en lasten opnemen voor de volgende veranderingen in de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van ontstane claims:

(a)

lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten — voor de toename van de verplichting wegens tijdens de periode ontstane claims en gemaakte kosten, met uitsluiting van eventuele beleggingscomponenten;

(b)

lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten — voor latere veranderingen in vervullingskasstromen die met ontstane claims en gemaakte kosten verband houden, en

(c)

verzekeringsfinancieringsbaten of –lasten — voor het effect van de tijdswaarde van geld en het effect van financieel risico zoals beschreven in alinea 87.

Contractuele dienstenmarge (alinea’s B96 tot en met B119B)

43

De contractuele dienstenmarge aan het einde van de verslagperiode vertegenwoordigt de winst in de groep verzekeringscontracten welke nog niet in winst of verlies is opgenomen omdat deze verband houdt met de toekomstige diensten die nog moeten worden verleend op grond van de contracten die van de groep deel uitmaken.

44

Voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen is de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van een groep contracten aan het einde van de verslagperiode gelijk aan de boekwaarde aan het begin van de verslagperiode, aangepast voor:

(a)

het effect van eventuele nieuwe contracten die aan de groep zijn toegevoegd (zie alinea 28);

(b)

opgelopen rente op de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge tijdens de verslagperiode, gewaardeerd tegen de in alinea B72(b) beschreven disconteringsvoeten;

(c)

de veranderingen in vervullingskasstromen die met toekomstige diensten verband houden, zoals omschreven in de alinea’s B96 tot en met B100, tenzij:

(i)

de stijgingen van de vervullingskasstromen de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge overschrijden en tot een verlies leiden (zie alinea 48(a)), of

(ii)

de dalingen van de vervullingskasstromen overeenkomstig alinea 50(b) aan de verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking worden toegerekend;

(d)

het effect van eventuele wisselkoersverschillen op de contractuele dienstenmarge, en

(e)

het bedrag dat als verzekeringsopbrengst is opgenomen als gevolg van de overdracht van diensten uit hoofde van een verzekeringscontract in de periode, en dat wordt bepaald door de aan het einde van de verslagperiode resterende contractuele dienstenmarge (vóór enigerlei toerekening) overeenkomstig alinea B119 aan de lopende en resterende dekkingsperiode toe te rekenen.

45

Voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen (zie de alinea’s B101 tot en met B118) is de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van een groep contracten aan het einde van de verslagperiode gelijk aan de boekwaarde aan het begin van de verslagperiode, aangepast voor de in de subalinea’s (a) tot en met (e) vermelde bedragen. Een entiteit is niet verplicht deze aanpassingen afzonderlijk te specificeren. In plaats daarvan kan een gezamenlijk bedrag voor sommige, of alle, aanpassingen worden bepaald. De aanpassingen zijn:

(a)

het effect van eventuele nieuwe contracten die aan de groep zijn toegevoegd (zie alinea 28);

(b)

de wijziging in het bedrag van het aandeel van de entiteit in de reële waarde van de onderliggende posten (zie alinea B104(b)(i)), tenzij:

(i)

alinea B115 (inzake risicolimitering) van toepassing is;

(ii)

de daling in het bedrag van het aandeel van de entiteit in de reële waarde van de onderliggende posten de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge overschrijdt en tot een verlies leidt (zie alinea 48), of

(iii)

de stijging in het bedrag van het aandeel van de entiteit in de reële waarde van de onderliggende posten het in punt ii) bedoelde bedrag opheft;

(c)

de veranderingen in vervullingskasstromen die met toekomstige diensten verband houden, zoals omschreven in de alinea’s B101 tot en met B118, tenzij:

(i)

alinea B115 (inzake risicolimitering) van toepassing is;

(ii)

de stijgingen van de vervullingskasstromen de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge overschrijden en tot een verlies leiden (zie alinea 48), of

(iii)

de dalingen van de vervullingskasstromen overeenkomstig alinea 50(b) aan de verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking worden toegerekend;

(d)

het effect van eventuele wisselkoersverschillen op de contractuele dienstenmarge, en

(e)

het bedrag dat als verzekeringsopbrengst is opgenomen als gevolg van de overdracht van diensten uit hoofde van een verzekeringscontract in de periode, en dat wordt bepaald door de aan het einde van de verslagperiode resterende contractuele dienstenmarge (vóór enigerlei toerekening) overeenkomstig alinea B119 aan de lopende en resterende dekkingsperiode toe te rekenen.

46

Sommige veranderingen in de contractuele dienstenmarge neutraliseren veranderingen in de vervullingskasstromen voor de verplichting uit hoofde van resterende dekking, waardoor de totale boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking onveranderd blijft. Voor zover veranderingen in de contractuele dienstenmarge veranderingen in de vervullingskasstromen voor de verplichting uit hoofde van resterende dekking niet neutraliseren, moet een entiteit overeenkomstig alinea 41 baten en lasten voor die veranderingen opnemen.

Verlieslatende contracten

47

Een verzekeringscontract is verlieslatend op de datum van eerste opname als de aan het contract toegerekende vervullingskasstromen, alle met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die eerder waren opgenomen en alle uit het contract voortvloeiende kasstromen samen op de datum van eerste opname in een netto-uitstroom van kasmiddelen resulteren. Overeenkomstig alinea 16(a) moet een entiteit dergelijke contracten apart groeperen van contracten die niet verlieslatend zijn. Indien alinea 17 van toepassing is, mag een entiteit de groep verlieslatende contracten identificeren door een reeks contracten in plaats van individuele contracten te waarderen. Een entiteit moet voor de netto-uitstroom van kasmiddelen voor de groep verlieslatende contracten een verlies in winst of verlies opnemen, waardoor de boekwaarde van de verplichting voor de groep gelijk is aan de vervullingskasstromen en de contractuele dienstenmarge van de groep gelijk is aan nul.

48

Een groep verzekeringscontracten wordt verlieslatend (of meer verlieslatend) bij waardering na eerste opname als de volgende bedragen de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge overschrijden:

(a)

ongunstige veranderingen die met toekomstige diensten verband houden in de aan de groep toegerekende vervullingskasstromen welke voortvloeien uit schattingswijzigingen van toekomstige kasstromen en de risico-aanpassing voor niet-financieel risico, en

(b)

bij een groep verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen, de daling in het bedrag van het aandeel van de entiteit in de reële waarde van de onderliggende posten.

Een entiteit moet overeenkomstig de alinea’s 44(c)(i), 45(b)(ii) en 45(c)(ii) een verlies ter grootte van die overschrijding in winst of verlies opnemen.

49

Een entiteit moet overgaan tot de vaststelling (of verhoging) van een verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking voor een verlieslatende groep welke de overeenkomstig de alinea’s 47 en 48 opgenomen verliezen weergeeft. De verliescomponent bepaalt de bedragen die in winst of verlies als terugnemingen van verliezen op verlieslatende groepen zijn gepresenteerd. Deze bedragen worden bijgevolg buiten beschouwing gelaten bij de bepaling van de verzekeringsopbrengsten.

50

Nadat een entiteit een verlies op een groep verlieslatende verzekeringscontracten heeft opgenomen, moet zij:

(a)

de in alinea 51 vermelde veranderingen na eerste opname in vervullingskasstromen voor de verplichting uit hoofde van resterende dekking systematisch toerekenen aan:

(i)

de verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking, en

(ii)

de verplichting uit hoofde van resterende dekking, exclusief de verliescomponent;

(b)

uitsluitend toerekenen aan de verliescomponent totdat deze tot nul is afgeboekt:

(i)

alle latere dalingen die met toekomstige diensten verband houden in de aan de groep toegerekende vervullingskasstromen welke voortvloeien uit schattingswijzigingen van toekomstige kasstromen en de risico-aanpassing voor niet-financieel risico, en

(ii)

alle latere stijgingen in het bedrag van het aandeel van de entiteit in de reële waarde van de onderliggende posten.

Een entiteit moet de contractuele dienstenmarge enkel overeenkomstig de alinea’s 44(c)(ii), 45(b)(iii) en 45(c)(iii) aanpassen voor het bedrag waarmee de daling het aan de verliescomponent toegerekende bedrag overschrijdt.

51

De overeenkomstig alinea 50(a) toe te rekenen veranderingen na eerste opname in de vervullingskasstromen voor de verplichting uit hoofde van resterende dekking zijn:

(a)

schattingen van de contante waarde van toekomstige kasstromen in verband met claims en kosten die wegens aangegane lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten niet meer onder de verplichting uit hoofde van resterende dekking vallen;

(b)

in winst of verlies opgenomen veranderingen in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico als gevolg van het vervallen van risico, en

(c)

verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten.

52

De bij alinea 50(a) voorgeschreven systematische toerekening moet ertoe leiden dat de overeenkomstig de alinea’s 48, 49 en 50 aan de verliescomponent toegerekende totale bedragen aan het einde van de dekkingsperiode van een groep contracten gelijk zijn aan nul.

Premietoerekeningsbenadering

53

Een entiteit mag de waardering van een groep verzekeringscontracten vereenvoudigen door de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 55 tot en met 59 te volgen als en alleen als bij de creatie van de groep:

(a)

de entiteit redelijkerwijs verwacht dat een dergelijke vereenvoudiging een waardering van de verplichting uit hoofde van resterende dekking voor de groep zal opleveren die niet materieel verschilt van de waardering die de toepassing van de vereisten van de alinea’s 32 tot en met 52 zou opleveren, of

(b)

de dekkingsperiode van elk contract in de groep (met inbegrip van diensten uit hoofde van een verzekeringscontract die voortvloeien uit alle premies die vallen binnen de contractgrens zoals die op de datum in kwestie overeenkomstig alinea 34 is bepaald) niet langer is dan een jaar.

54

Aan het criterium van alinea 53(a) is niet voldaan indien een entiteit bij de creatie van de groep een aanzienlijke variabiliteit van de vervullingskasstromen verwacht welke de waardering van de verplichting uit hoofde van resterende dekking zou beïnvloeden in de periode voordat een claim ontstaat. De variabiliteit van de vervullingskasstromen neemt toe naarmate bijvoorbeeld:

(a)

de omvang van de toekomstige kasstromen die met eventuele in de contracten besloten derivaten verband houden, groter wordt, en

(b)

de duur van de dekkingsperiode van de groep contracten langer wordt.

55

Een entiteit moet de verplichting uit hoofde van resterende dekking als volgt waarderen aan de hand van de premietoerekeningsbenadering:

(a)

bij eerste opname is de boekwaarde van de verplichting gelijk aan:

(i)

eventuele bij eerste opname ontvangen premies;

(ii)

minus eventuele met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen op die datum, tenzij de entiteit ervoor kiest de betalingen overeenkomstig alinea 59(a) als last op te nemen, en

(iii)

plus of minus elk bedrag dat voortvloeit uit het niet langer opnemen op die datum van:

1.

een actief dat overeenkomstig alinea 28C voor de met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen was opgenomen, en

2.

alle andere activa of verplichtingen die eerder voor met de groep contracten als bedoeld in alinea B66A verband houdende kasstromen zijn opgenomen;

(b)

aan het einde van elke latere verslagperiode is de boekwaarde van de verplichting gelijk aan de boekwaarde aan het begin van de verslagperiode:

(i)

plus de tijdens de periode ontvangen premies;

(ii)

minus met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen, tenzij de entiteit ervoor kiest de betalingen overeenkomstig alinea 59(a) als last op te nemen;

(iii)

plus alle bedragen die verband houden met de afschrijving van met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die tijdens de verslagperiode als last zijn opgenomen, tenzij de entiteit ervoor kiest de met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen overeenkomstig alinea 59(a) als last op te nemen;

(iv)

plus elke aanpassing aan een financieringscomponent overeenkomstig alinea 56;

(v)

minus het bedrag dat als verzekeringsopbrengst voor in die periode geboden diensten is opgenomen (zie alinea B126), en

(vi)

minus elke beleggingscomponent die is betaald of overgeboekt naar de verplichting uit hoofde van ontstane claims.

56

Indien verzekeringscontracten in de groep een aanzienlijke financieringscomponent hebben, moet een entiteit met behulp van de in alinea 36 beschreven disconteringsvoeten de bij eerste opname bepaalde boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking aanpassen om de tijdswaarde van geld en het effect van financieel risico weer te geven. De entiteit is niet verplicht de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking aan te passen om de tijdswaarde van geld en het effect van financieel risico weer te geven indien zij bij eerste opname verwacht dat de periode tussen het bieden van elk deel van de diensten en de vervaldatum van de daarmee verband houdende premie niet langer is dan een jaar.

57

Indien op een gegeven moment tijdens de dekkingsperiode feiten en omstandigheden doen vermoeden dat een groep verzekeringscontracten verlieslatend is, moet een entiteit het verschil berekenen tussen:

(a)

de overeenkomstig alinea 55 bepaalde boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking, en

(b)

de vervullingskasstromen die met de resterende dekking van de groep verband houden overeenkomstig de alinea’s 33 tot en met 37 en B36 tot en met B92. Indien de entiteit bij de toepassing van alinea 59(b) de verplichting uit hoofde van ontstane claims echter niet voor de tijdswaarde van geld en het effect van financieel risico aanpast, mag zij in de vervullingskasstromen evenmin een dergelijke aanpassing opnemen.

58

Voor zover de in alinea 57(b) beschreven vervullingskasstromen de in alinea 57(a) beschreven boekwaarde overschrijden, moet de entiteit een verlies in winst of verlies opnemen en de verplichting uit hoofde van resterende dekking verhogen.

59

Bij de toepassing van de premietoerekeningsbenadering:

(a)

mag een entiteit ervoor kiezen met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen als last op te nemen wanneer zij deze kosten maakt, op voorwaarde dat de dekkingsperiode van elk contract in de groep bij eerste opname niet langer is dan een jaar;

(b)

moet een entiteit de verplichting uit hoofde van ontstane claims voor de groep verzekeringscontracten overeenkomstig de alinea’s 33 tot en met 37 en B36 tot en met B92 waarderen tegen de vervullingskasstromen die met de ontstane claims verband houden. De entiteit is echter niet verplicht toekomstige kasstromen voor de tijdswaarde van geld en het effect van financieel risico aan te passen indien wordt verwacht dat deze kasstromen uiterlijk een jaar na de datum waarop de claims zijn ontstaan, zullen worden betaald of ontvangen.

Gehouden herverzekeringscontracten

60

De vereisten van IFRS 17 worden op de in de alinea’s 61 tot en met 70A uiteengezette wijze aangepast voor gehouden herverzekeringscontracten.

61

Een entiteit moet portefeuilles van gehouden herverzekeringscontracten onderverdelen overeenkomstig de alinea’s 14 tot en met 24, met dien verstande dat de in deze alinea’s voorkomende verwijzingen naar verlieslatende contracten moeten worden vervangen door een verwijzing naar contracten met een nettowinst bij eerste opname. Voor sommige gehouden herverzekeringscontracten zal de toepassing van de alinea’s 14 tot en met 24 resulteren in een groep die uit één enkel contract bestaat.

Opname

62

In plaats van alinea 25 toe te passen, moet een entiteit een groep gehouden herverzekeringscontracten vanaf het vroegste van de volgende data opnemen:

(a)

het begin van de dekkingsperiode van de groep gehouden herverzekeringscontracten, en

(b)

de datum waarop de entiteit een verlieslatende groep onderliggende verzekeringscontracten opneemt overeenkomstig alinea 25(c), als de entiteit het betreffende herverzekeringscontract dat in de groep herverzekeringscontracten wordt gehouden, heeft gesloten op of voor die datum.

62A

Niettegenstaande alinea 62(a) moet een entiteit de opname van een groep gehouden herverzekeringscontracten die proportionele dekking bieden, uitstellen tot de datum waarop een onderliggend verzekeringscontract voor het eerst wordt opgenomen, als die datum later ligt dan het begin van de dekkingsperiode van de groep gehouden herverzekeringscontracten.

Waardering

63

Bij de toepassing van de waarderingsvereisten van de alinea’s 32 tot en met 36 op gehouden herverzekeringscontracten moet de entiteit, voor zover de onderliggende contracten eveneens overeenkomstig de genoemde alinea’s worden gewaardeerd, consistente veronderstellingen hanteren voor het schatten van de contante waarde van de toekomstige kasstromen in verband met de groep gehouden herverzekeringscontracten en van de contante waarde van de toekomstige kasstromen die met de groep(en) onderliggende verzekeringscontracten verband houden. Daarnaast moet de entiteit in de schattingen van de contante waarde van de toekomstige kasstromen in verband met de groep gehouden herverzekeringscontracten het effect in aanmerking nemen van elk risico van verzuim door de emittent van het herverzekeringscontract, met inbegrip van de effecten van zekerheden en van verliezen wegens geschillen.

64

In plaats van alinea 37 toe te passen, moet een entiteit de risicoaanpassing voor niet-financieel risico zodanig bepalen dat deze de omvang van het risico vertegenwoordigt dat de houder van de groep herverzekeringscontracten aan de emittent van deze contracten overdraagt.

65

De vereisten van alinea 38 die op de bepaling van de contractuele dienstenmarge bij eerste opname betrekking hebben, worden gewijzigd om rekening te houden met het feit dat er voor een groep gehouden herverzekeringscontracten geen sprake is van onverdiende winst maar in plaats daarvan van nettokosten of nettowinsten verbonden aan de gesloten herverzekeringscontracten. Bijgevolg moet, tenzij alinea 65A van toepassing is, de entiteit bij de eerste opname alle nettokosten of nettowinsten verbonden aan de sluiting van de groep gehouden herverzekeringscontracten opnemen als een contractuele dienstenmarge gewaardeerd tegen een bedrag dat gelijk is aan de som van:

(a)

de vervullingskasstromen;

(b)

het op die datum niet langer opgenomen bedrag van een eerder opgenomen actief of verplichting uit hoofde van kasstromen die met de groep gehouden herverzekeringscontracten verband houden;

(c)

alle op die datum ontstane kasstromen, en

(d)

alle baten die in winst of verlies zijn opgenomen overeenkomstig alinea 66A.

65A

Als de nettokosten van het sluiten van herverzekeringsdekkingscontracten verband houden met gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden voordat de groep gehouden herverzekeringscontracten was gesloten, moet de entiteit, niettegenstaande de vereisten van alinea B5, deze kosten onmiddellijk ten laste brengen van de winst of het verlies.

66

In plaats van alinea 44 toe te passen, moet een entiteit de contractuele dienstenmarge van een groep gehouden herverzekeringscontracten aan het einde van de verslagperiode waarderen tegen de aan het begin van de verslagperiode bepaalde boekwaarde, aangepast voor:

(a)

het effect van eventuele nieuwe contracten die aan de groep zijn toegevoegd (zie alinea 28);

(b)

opgelopen rente op de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge, gewaardeerd tegen de in alinea B72(b) beschreven disconteringsvoeten;

(ba)

baten die in de verslagperiode in winst of verlies zijn opgenomen overeenkomstig alinea 66A;

(bb)

terugnemingen van een opgenomen component verhaalbare verliezen overeenkomstig alinea 66B (zie alinea B119F) voor zover deze terugnemingen geen veranderingen zijn in de vervullingskasstromen van de groep gehouden herverzekeringscontracten;

(c)

veranderingen in de vervullingskasstromen, gewaardeerd tegen de in alinea B72(c) geschreven disconteringsvoeten, voor zover deze verandering verband houdt met toekomstige diensten, tenzij:

(i)

de verandering het gevolg is van een verandering in de aan een groep onderliggende verzekeringscontracten toegerekende vervullingskasstromen die niet tot een aanpassing van de contractuele dienstenmarge van de groep onderliggende verzekeringscontracten leidt, of

(ii)

de verandering het gevolg is van de toepassing van de alinea’s 57 en 58 (inzake verlieslatende contracten), als de entiteit een groep onderliggende verzekeringscontracten waardeert overeenkomstig de premietoerekeningsbenadering;

(d)

het effect van eventuele wisselkoersverschillen op de contractuele dienstenmarge, en

(e)

het bedrag dat in winst of verlies is opgenomen als gevolg van in de periode ontvangen diensten, en dat wordt bepaald door de aan het einde van de verslagperiode resterende contractuele dienstenmarge (vóór enigerlei toerekening) overeenkomstig alinea B119 aan de lopende en resterende dekkingsperiode van de groep gehouden herverzekeringscontracten toe te rekenen.

66A

Een entiteit moet de contractuele dienstenmarge van een groep gehouden herverzekeringscontracten aanpassen, en als gevolg daarvan baten opnemen, als de entiteit een verlies opneemt bij eerste opname van een verlieslatende groep onderliggende verzekeringscontracten of bij toevoeging van verlieslatende onderliggende verzekeringscontracten aan een groep (zie de alinea’s B119C tot en met B119E).

66B

Een entiteit moet overgaan tot de vaststelling (of aanpassing) van een component verhaalbare verliezen van het actief uit hoofde van resterende dekking voor een groep gehouden herverzekeringscontracten welke de compensatie van overeenkomstig de alinea’s 66(c)(i) en (ii) en 66A opgenomen verliezen weergeeft. De component verhaalbare verliezen bepaalt de bedragen die in winst of verlies als terugnemingen van compensaties van verliezen op gehouden herverzekeringscontracten zijn gepresenteerd. Deze bedragen worden bijgevolg buiten beschouwing gelaten bij de toerekening van de aan de herverzekeraar betaalde premies (zie alinea B119F).

67

Veranderingen in de vervullingskasstromen die het gevolg zijn van veranderingen in het risico van verzuim door de emittent van een gehouden herverzekeringscontract houden geen verband met toekomstige diensten en mogen niet tot een aanpassing van de contractuele dienstenmarge leiden.

68

Gehouden herverzekeringscontracten kunnen niet verlieslatend zijn. De vereisten van de alinea’s 47 tot en met 52 zijn bijgevolg niet van toepassing.

Premietoerekeningsbenadering voor gehouden herverzekeringscontracten

69

Een entiteit mag de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 55, 56 en 59 volgen (aangepast om rekening te houden met de kenmerken van gehouden herverzekeringscontracten welke verschillen van die van uitgegeven verzekeringscontracten, zoals het genereren van lasten of verlagingen van lasten in plaats van baten) om de waardering van een groep gehouden herverzekeringscontracten te vereenvoudigen, mits bij de creatie van de groep:

(a)

de entiteit redelijkerwijs verwacht dat de resulterende waardering niet materieel zou verschillen van het resultaat dat de toepassing van de vereisten van de alinea’s 63 tot en met 68 zou opleveren, of

(b)

de dekkingsperiode van elk contract in de groep gehouden herverzekeringscontracten (met inbegrip van de verzekeringsdekking die voortvloeit uit alle premies die vallen binnen de contractgrens zoals die op de datum in kwestie overeenkomstig alinea 34 is bepaald) niet langer is dan een jaar.

70

Een entiteit kan niet aan de voorwaarde van alinea 69(a) voldoen indien zij bij de creatie van de groep een aanzienlijke variabiliteit van de vervullingskasstromen verwacht welke de waardering van het actief uit hoofde van resterende dekking zou beïnvloeden in de periode voordat een claim ontstaat. De variabiliteit van de vervullingskasstromen neemt toe naarmate bijvoorbeeld:

(a)

de omvang van de toekomstige kasstromen die met eventuele in de contracten besloten derivaten verband houden, groter wordt, en

(b)

de duur van de dekkingsperiode van de groep gehouden herverzekeringscontracten langer wordt.

70A

Als een entiteit een groep gehouden herverzekeringscontracten waardeert aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, moet de entiteit alinea 66A toepassen door de boekwaarde van het actief voor de resterende dekking aan te passen in plaats van de contractuele dienstenmarge.

Beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen

71

Een beleggingscontract met discretionaire winstdelingselementen houdt geen overdracht van aanzienlijk verzekeringsrisico in. De vereisten van IFRS 17 voor verzekeringscontracten worden derhalve als volgt aangepast voor beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen:

(a)

de datum van eerste opname (zie alinea’s 25 en 28) is de datum waarop de entiteit contractpartij wordt;

(b)

de contractgrens (zie alinea 34) wordt zodanig aangepast dat kasstromen binnen de contractgrens vallen indien zij voortvloeien uit een wezenlijke verplichting van de entiteit om op een huidige of toekomstige datum geldmiddelen te leveren. De entiteit heeft geen wezenlijke verplichting om geldmiddelen te leveren als zij in de praktijk de mogelijkheid heeft een prijs vast te stellen voor de belofte de geldmiddelen te leveren en deze prijs het bedrag aan beloofde geldmiddelen en de daaraan verbonden risico’s ten volle weerspiegelt;

(c)

de toerekening van de contractuele dienstenmarge (zie de alinea’s 44(e) en 45(e)) wordt zodanig aangepast dat de entiteit de contractuele dienstenmarge tijdens de duur van de groep contracten moet opnemen op een systematische wijze die de overdracht van beleggingsdiensten op grond van het contract weergeeft.

HERZIENING EN NIET LANGER OPNEMEN IN HET OVERZICHT VAN DE FINANCIËLE POSITIE

Herziening van een verzekeringscontract

72

Indien de voorwaarden van een verzekeringscontract worden herzien, bijvoorbeeld bij overeenkomst tussen de contractpartijen of als gevolg van een wijziging in de regelgeving, mag een entiteit het oorspronkelijke contract niet langer opnemen en moet zij het herziene contract overeenkomstig IFRS 17 of andere toepasselijke standaarden als een nieuw contract opnemen als en alleen als aan een van de voorwaarden in de subalinea’s (a), (b) en (c) is voldaan. De uitoefening van een recht dat in de voorwaarden van een contract is vastgelegd, is geen herziening. De voorwaarden luiden als volgt:

(a)

indien de herziene voorwaarden bij de sluiting van het contract waren opgenomen:

(i)

het herziene contract zou overeenkomstig de alinea’s 3 tot en met 8A van het toepassingsgebied van IFRS 17 zijn uitgesloten;

(ii)

een entiteit zou overeenkomstig de alinea’s 10 tot en met 13 verschillende componenten van het als basiscontract fungerend verzekeringscontract hebben afgesplitst, wat zou hebben geresulteerd in een ander verzekeringscontract waarop IFRS 17 van toepassing zou zijn geweest;

(iii)

het herziene contract zou overeenkomstig alinea 34 een sterk verschillende contractgrens hebben gehad, of

(iv)

het herziene contract zou overeenkomstig de alinea’s 14 tot en met 24 in een andere groep contracten zijn opgenomen;

(b)

het oorspronkelijke contract voldeed aan de definitie van een verzekeringscontract met directe winstdelingselementen, maar het herziene contract voldoet niet meer aan die definitie, of omgekeerd, of

(c)

de entiteit heeft de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 53 tot en met 59 of de alinea’s 69 en 70 op het oorspronkelijke contract toegepast, maar de herzieningen houden in dat het contract niet meer voldoet aan de criteria van alinea 53 of alinea 69 om voor die benadering in aanmerking te komen.

73

Indien een contractherziening aan geen van de in alinea 72 gestelde voorwaarden voldoet, moet de entiteit door de herziening veroorzaakte veranderingen in kasstromen overeenkomstig de alinea’s 40 tot en met 52 als schattingswijzigingen van vervullingskasstromen verwerken.

Niet langer opnemen in het overzicht van de financiële positie

74

Een entiteit mag een verzekeringscontract niet langer opnemen als en alleen als:

(a)

het is beëindigd, d.w.z. wanneer de in het verzekeringscontract vastgelegde verplichting afloopt, dan wel is vervuld of geannuleerd, of

(b)

aan een van de voorwaarden van alinea 72 is voldaan.

75

Wanneer een verzekeringscontract beëindigd is, loopt de entiteit geen risico meer en is zij bijgevolg niet langer verplicht economische middelen over te dragen om het verzekeringscontract te vervullen. Wanneer een entiteit bijvoorbeeld een herverzekeringscontract sluit, mag zij het (de) onderliggende verzekeringscontract(en) niet langer opnemen als en alleen als het (de) onderliggende verzekeringscontract(en) is (zijn) vervallen.

76

Wanneer een entiteit een verzekeringscontract uit een groep contracten niet langer opneemt, moet zij de volgende vereisten van IFRS 17 toepassen:

(a)

de aan de groep toegerekende vervullingskasstromen worden aangepast om de contante waarde van de toekomstige kasstromen en de risicoaanpassing voor niet-financieel risico die met de uit de groep verwijderde rechten en verplichtingen verband houden te elimineren overeenkomstig de alinea’s 40(a)(i) en 40(b);

(b)

de contactuele dienstenmarge van de groep wordt aangepast voor de in subalinea (a) beschreven verandering in de vervullingskasstromen voor zover zulks op grond van de alinea’s 44(c) en 45(c) is vereist, tenzij alinea 77 van toepassing is, en

(c)

het aantal dekkingseenheden voor de verwachte resterende diensten uit hoofde van een verzekeringscontract wordt aangepast voor de niet langer opgenomen dekkingseenheden van de groep, en het in winst of verlies opgenomen bedrag van de contractuele dienstenmarge in de periode is op dat aangepaste aantal gebaseerd overeenkomstig alinea B119.

77

Wanneer een entiteit een verzekeringscontract niet langer opneemt omdat zij het contract aan een derde overdraagt, dan wel overeenkomstig alinea 72 een verzekeringscontract niet langer opneemt en een nieuw contract opneemt, moet de entiteit in plaats van alinea 76(b) toe te passen:

(a)

de contractuele dienstenmarge van de groep waaruit het contract is verwijderd, voor zover zulks op grond van de alinea’s 44(c) en 45(c) is vereist, aanpassen voor het verschil tussen i) en ofwel ii) voor aan een derde overgedragen contracten, ofwel iii) voor overeenkomstig alinea 72 niet langer opgenomen contracten:

(i)

de verandering in de boekwaarde van de groep verzekeringscontracten welke overeenkomstig alinea 76(a) uit het niet langer opnemen van het contract voortvloeit;

(ii)

de door de derde in rekening gebrachte premie;

(iii)

de premie die de entiteit in rekening zou hebben gebracht indien zij op de datum van de contractherziening een contract met dezelfde voorwaarden als het nieuwe contract zou hebben gesloten, minus een eventuele aanvullende premie die voor de herziening in rekening wordt gebracht;

(b)

het overeenkomstig alinea 72 opgenomen nieuwe contract waarderen uitgaande van de veronderstelling dat de entiteit de in subalinea (a)(iii) beschreven premie op de datum van de herziening heeft ontvangen.

PRESENTATIE IN HET OVERZICHT VAN DE FINANCIËLE POSITIE

78

Een entiteit moet de boekwaarde van de uit de volgende contracten bestaande portefeuilles afzonderlijk in het overzicht van de financiële positie presenteren:

(a)

uitgegeven verzekeringscontracten die activa zijn;

(b)

uitgegeven verzekeringscontracten die verplichtingen zijn;

(c)

gehouden herverzekeringscontracten die activa zijn, en

(d)

gehouden herverzekeringscontracten die verplichtingen zijn.

79

Een entiteit moet alle activa die overeenkomstig alinea 28B voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen zijn opgenomen, in de boekwaarde van de gerelateerde portefeuilles van uitgegeven verzekeringscontracten opnemen, en alle activa of verplichtingen voor kasstromen die met portefeuilles van gehouden herverzekeringscontracten verband houden (zie alinea 65(b)), in de boekwaarde van de portefeuilles van gehouden herverzekeringscontracten opnemen.

OPNAME EN PRESENTATIE IN HET (DE) OVERZICHT(EN) VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES (ALINEA’S B120 TOT EN MET B136)

80

Een entiteit moet de bedragen die in het overzicht van winst of verlies en/of overzicht van het totaalresultaat (hierna het (de) overzicht(en) van de financiële prestaties genoemd) zijn opgenomen, overeenkomstig de alinea’s 41 en 42 uitsplitsen in:

(a)

een verzekeringsdienstenresultaat (alinea’s 83 tot en met 86), dat verzekeringsopbrengsten en lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten omvat, en

(b)

verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten (alinea’s 87 tot en met 92).

81

Een entiteit is niet verplicht de verandering in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico uit te splitsen over het verzekeringsdienstenresultaat en de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten. Indien een entiteit niet tot een dergelijke uitsplitsing overgaat, moet zij de gehele verandering in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico als onderdeel van het verzekeringsdienstenresultaat opnemen.

82

Een entiteit moet de baten of lasten uit hoofde van gehouden herverzekeringscontracten afzonderlijk van de baten of lasten uit hoofde van uitgegeven verzekeringscontracten presenteren.

Verzekeringsdienstenresultaat

83

Een entiteit moet verzekeringsopbrengsten die uit de groepen uitgegeven verzekeringscontracten voortvloeien, in winst of verlies presenteren. Verzekeringsopbrengsten moeten het verlenen van uit de groep verzekeringscontracten voortvloeiende diensten weergeven in de vorm van een bedrag dat de vergoeding weerspiegelt waarop de entiteit in ruil voor die diensten verwacht recht te zullen hebben. In de alinea’s B120 tot en met B127 wordt gespecificeerd hoe een entiteit verzekeringsopbrengsten moet waarderen.

84

Een entiteit moet de lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten welke uit een groep uitgegeven verzekeringscontracten voortvloeien en die ontstane claims (exclusief terugbetalingen van beleggingscomponenten), andere aangegane lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten en andere bedragen zoals omschreven in alinea 103(b) omvatten, in winst of verlies presenteren.

85

In winst of verlies gepresenteerde verzekeringsopbrengsten en lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten mogen geen beleggingscomponenten omvatten. Een entiteit mag geen premie-informatie in winst of verlies presenteren indien die informatie inconsistent is met alinea 83.

86

Een entiteit mag de baten of lasten uit hoofde van een groep gehouden herverzekeringscontracten (zie de alinea’s 60 tot en met 70A) welke geen verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten zijn, als één enkel bedrag presenteren; of de entiteit mag de op de herverzekeraar verhaalde bedragen en een toerekening van de betaalde premies die samen een nettobedrag opleveren dat gelijk is aan dat ene bedrag, afzonderlijk presenteren. Indien een entiteit de op de herverzekeraar verhaalde bedragen en een toerekening van de betaalde premies afzonderlijk presenteert:

(a)

moet zij de herverzekeringskasstromen die afhankelijk zijn van claims op de onderliggende contracten, verwerken als onderdeel van de claims die naar verwachting op grond van het gehouden herverzekeringscontract zullen worden terugbetaald;

(b)

moet zij de bedragen die zij van de herverzekeraar verwacht te zullen ontvangen en die niet afhankelijk zijn van claims op de onderliggende contracten (bijvoorbeeld sommige soorten cessieprovisies), verwerken als een verlaging van de aan de herverzekeraar te betalen premies;

(ba)

moet zij de opgenomen bedragen die verband houden met de compensatie van verliezen overeenkomstig de alinea’s 66(c)(i) en (ii) en 66A tot en met 55B verwerken als bedragen die op de herverzekeraar zijn verhaald, en

(c)

mag zij de toerekening van de betaalde premies niet als een verlaging van de baten presenteren.

Verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten (zie de alinea’s B128 tot en met B136)

87

Verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten omvatten de verandering in de boekwaarde van de groep verzekeringscontracten welke het gevolg is van:

(a)

het effect van de tijdswaarde van geld en van veranderingen in de tijdswaarde van geld, en

(b)

het effect van financieel risico en van veranderingen in financieel risico; maar niet van

(c)

veranderingen voor groepen verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen welke tot een aanpassing van de contractuele dienstenmarge zouden leiden maar niet wanneer de alinea’s 45(b)(ii), 45(b)(iii), 45(c)(ii) of 45(c)(iii) worden toegepast. Deze zijn in de lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten opgenomen.

87A

Een entiteit moet:

(a)

alinea B117A toepassen op verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten die voortvloeien uit de toepassing van alinea B115 (risicolimitering), en

(b)

de alinea’s 88 en 89 toepassen op alle andere verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten.

88

Tenzij alinea 89 van toepassing is, moet een entiteit bij de toepassing van alinea 87A(b) een keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving maken tussen:

(a)

het opnemen van verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten voor de periode in winst of verlies, of

(b)

het uitsplitsen van verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten voor de periode om in winst of verlies een bedrag op te nemen dat wordt bepaald door overeenkomstig de alinea’s B130 tot en met B133 over te gaan tot een systematische toerekening van de verwachte totale verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten over de duur van de groepen contracten.

89

Voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen waarvoor de entiteit houdster is van de onderliggende posten, moet een entiteit bij de toepassing van alinea 87A(b) een keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving maken tussen:

(a)

het opnemen van verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten voor de periode in winst of verlies, of

(b)

het uitsplitsen van verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten voor de periode om in winst of verlies een bedrag op te nemen dat overeenkomstig de alinea’s B134, B135 en B136 accounting mismatches door middel van in winst of verlies opgenomen baten of lasten uit hoofde van de gehouden onderliggende posten elimineert.

90

Indien een entiteit kiest voor de in alinea 88(b) of in alinea 89(b) beschreven grondslag voor financiële verslaggeving, moet zij in de baten en lasten van het totaalresultaat die rechtstreeks in het eigen vermogen van de entiteit zijn verwerkt, het verschil opnemen tussen de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten gewaardeerd op de in die alinea’s beschreven basis en de totale verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten voor de periode.

91

Indien een entiteit een groep verzekeringscontracten overdraagt of een verzekeringscontract niet langer opneemt overeenkomstig alinea 77:

(a)

moet zij alle resterende bedragen voor de groep (of het contract) die voorheen in de overige onderdelen van het totaalresultaat waren opgenomen omdat de entiteit voor de in alinea 88(b) beschreven grondslag voor financiële verslaggeving heeft gekozen, als een herclassificatieaanpassing naar het overzicht van winst of verlies overboeken (zie IAS 1 Presentatie van de jaarrekening);

(b)

mag zij niet alle resterende bedragen voor de groep (of het contract) die voorheen in de overige onderdelen van het totaalresultaat waren opgenomen omdat de entiteit voor de in alinea 89(b) beschreven grondslag voor financiële verslaggeving heeft gekozen, als een herclassificatieaanpassing naar het overzicht van winst of verlies overboeken (zie IAS 1).

92

Overeenkomstig alinea 30 moet een entiteit een verzekeringscontract als een monetaire post in de zin van IAS 21 behandelen voor de omrekening van posten in vreemde valuta in de functionele valuta van de entiteit. Een entiteit neemt wisselkoersverschillen op veranderingen in de boekwaarde van groepen verzekeringscontracten op in het overzicht van winst of verlies, tenzij deze verband houden met veranderingen in de boekwaarde van groepen verzekeringscontracten welke overeenkomstig alinea 90 in de overige onderdelen van het totaalresultaat zijn opgenomen, in welk geval zij in de overige onderdelen van het totaalresultaat moeten worden opgenomen.

INFORMATIEVERSCHAFFING

93

Het doel van de vereisten inzake informatieverschaffing is ervoor zorgen dat een entiteit in de toelichting informatie verschaft die, samen met de informatie in het overzicht van de financiële positie, het (de) overzicht(en) van de financiële prestaties en het kasstroomoverzicht, gebruikers van jaarrekeningen in staat stelt te beoordelen welk effect binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallende contracten hebben op de financiële positie, de financiële prestaties en de kasstromen van de entiteit. Om dat doel te bereiken, moet een entiteit kwalitatieve en kwantitatieve informatie verstrekken over:

(a)

de in haar jaarrekening opgenomen bedragen voor contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen (zie de alinea’s 97 tot en met 116);

(b)

de significante oordelen, en wijzigingen in deze oordelen, waarvan bij de toepassing van IFRS 17 is uitgegaan (zie de alinea’s 117 tot en met 120), en

(c)

de aard en omvang van de risico’s die voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen (zie de alinea’s 121 tot en met 132).

94

Een entiteit moet beoordelen hoe ver in detail moet worden gegaan om aan de informatiedoelstelling te voldoen en hoeveel nadruk op elk van de verschillende vereisten moet worden gelegd. Indien de overeenkomstig de alinea’s 97 tot en met 132 verschafte informatie niet volstaat om aan de doelstelling van alinea 93 te voldoen, moet een entiteit de voor de verwezenlijking van die doelstelling benodigde aanvullende informatie verstrekken.

95

Een entiteit moet de informatie zodanig samenvoegen of uitsplitsen dat nuttige informatie niet wordt versluierd doordat deze is opgenomen te midden van een grote hoeveelheid onbeduidende details, dan wel doordat posten zijn samengevoegd die verschillende kenmerken hebben.

96

In de alinea’s 29, 30 en 31 van IAS 1 zijn vereisten met betrekking tot materialiteit en samenvoeging van informatie vastgelegd. Voorbeelden van samenvoegingscriteria die passend kunnen zijn voor verschafte informatie over verzekeringscontracten zijn:

(a)

type contract (bijvoorbeeld belangrijke productcategorieën);

(b)

geografisch gebied (bijvoorbeeld land of regio), of

(c)

te rapporteren segment, zoals gedefinieerd in IFRS 8 Operationele segmenten.

Toelichting bij opgenomen bedragen

97

Van de op grond van de alinea’s 98 tot en met 109A te verstrekken informatie is alleen die vermeld in de alinea’s 98, 99, 100, 102, 103, 105 tot en met 105B en 109A te verschaffen voor contracten waarvoor de premietoerekeningsbenadering is gevolgd. Indien een entiteit de premietoerekeningsbenadering volgt, moet zij ook de volgende informatie verschaffen:

(a)

aan welke van de criteria in de alinea’s 53 en 69 zij heeft voldaan;

(b)

of zij overeenkomstig de alinea’s 56, 57(b) en 59(b) is overgegaan tot een aanpassing voor de tijdswaarde van geld en het effect van financieel risico, en

(c)

voor welke methode zij heeft gekozen om met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen op te nemen overeenkomstig alinea 59(a).

98

Een entiteit moet aansluitingen vermelden die weergeven hoe de nettoboekwaarde van onder het toepassingsgebied van IFRS 17 vallende contracten tijdens de periode is veranderd als gevolg van kasstromen en baten en lasten die in het (de) overzicht(en) van de financiële prestaties zijn opgenomen. Voor uitgegeven verzekeringscontracten en voor gehouden herverzekeringscontracten moeten afzonderlijke aansluitingen worden vermeld. Een entiteit moet de vereisten van de alinea’s 100 tot en met 109 aanpassen om rekening te houden met de kenmerken van gehouden herverzekeringscontracten welke verschillen van die van uitgegeven verzekeringscontracten, zoals het genereren van lasten of verlagingen van lasten in plaats van baten.

99

In de aansluitingen moet een entiteit voldoende informatie verschaffen om gebruikers van jaarrekeningen in staat te stellen veranderingen te onderkennen van kasstromen en bedragen die in het (de) overzicht(en) van de financiële prestaties zijn opgenomen. Om aan dit vereiste te voldoen, moet een entiteit:

(a)

in een tabel de in de alinea’s 100 tot en met 105B beschreven aansluitingen vermelden, en

(b)

voor elke aansluiting de nettoboekwaarden aan het begin en aan het einde van de periode presenteren, uitgesplitst in een totaal voor portefeuilles van contracten die activa zijn en een totaal voor portefeuilles van contracten die verplichtingen zijn, waarbij deze waarden gelijk moeten zijn aan de bedragen die overeenkomstig alinea 78 in het overzicht van de financiële positie zijn gepresenteerd.

100

Een entiteit moet voor elk van de volgende posten afzonderlijke aansluitingen tussen de begin- en eindsaldi vermelden:

(a)

de nettoverplichtingen (of -activa) uit hoofde van de resterende dekking, exclusief enigerlei verliescomponent;

(b)

enigerlei verliescomponent (zie de alinea’s 47 tot en met 52 en 57 en 58);

(c)

de verplichtingen uit hoofde van ontstane claims. Voor verzekeringscontracten waarvoor de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 53 tot en met 59 of de alinea’s 69 tot en met 70A gevolgd werd, moet een entiteit afzonderlijke aansluitingen vermelden voor:

(i)

de schattingen van de contante waarde van de toekomstige kasstromen, en

(ii)

de risico-aanpassing voor niet-financieel risico.

101

Voor andere verzekeringscontracten dan die waarvoor de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 53 tot en met 59 of de alinea’s 69 tot en met 70A gevolgd werd, moet een entiteit ook afzonderlijke aansluitingen tussen de begin- en eindsaldi vermelden voor elk van de volgende posten:

(a)

de schattingen van de contante waarde van de toekomstige kasstromen;

(b)

de risico-aanpassing voor niet-financieel risico, en

(c)

de contractuele dienstenmarge.

102

Het doel van de in de alinea’s 100 en 101 beschreven aansluitingen is verschillende soorten informatie verstrekken over het verzekeringsdienstenresultaat.

103

In de overeenkomstig alinea 100 vereiste aansluitingen moet een entiteit, in voorkomend geval, elk van de volgende bedragen die met diensten verband houden, afzonderlijk vermelden:

(a)

verzekeringsopbrengsten;

(b)

lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten, met afzonderlijke vermelding van:

(i)

ontstane claims (exclusief beleggingscomponenten) en andere aangegane lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten;

(ii)

amortisatie van met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen;

(iii)

veranderingen die met in het verleden verleende diensten verband houden, d.w.z. veranderingen in vervullingskasstromen die met de verplichting uit hoofde van ontstane claims verband houden, en

(iv)

veranderingen die met toekomstige diensten verband houden, d.w.z. verliezen op groepen verlieslatende contracten en terugnemingen van dergelijke verliezen;

(c)

beleggingscomponenten die niet onder verzekeringsopbrengsten en lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten vallen (in combinatie met terugbetalingen van premies tenzij terugbetalingen van premies worden gepresenteerd als onderdeel van de kasstromen in de in alinea 105(a)(i) beschreven periode).

104

In de overeenkomstig alinea 101 vereiste aansluitingen moet een entiteit, in voorkomend geval, elk van de volgende bedragen die met diensten verband houden, afzonderlijk vermelden:

(a)

veranderingen die met toekomstige diensten verband houden overeenkomstig de alinea’s B96 tot en met B118, met afzonderlijke vermelding van:

(i)

schattingswijzigingen die tot een aanpassing van de contractuele dienstenmarge leiden;

(ii)

schattingswijzigingen die niet tot een aanpassing van de contractuele dienstenmarge leiden, d.w.z. verliezen op groepen verlieslatende contracten en terugnemingen van dergelijke verliezen, en

(iii)

de effecten van contracten die tijdens de periode voor het eerst worden opgenomen;

(b)

veranderingen die met lopende diensten verband houden, d.w.z.:

(i)

het bedrag van de contractuele dienstenmarge dat in winst of verlies wordt opgenomen om de overdracht van diensten weer te geven;

(ii)

de verandering in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico die niet met toekomstige diensten of in het verleden verleende diensten verband houdt, en

(iii)

ervaringsaanpassingen (zie de alinea’s B97(c) en B113(a)), exclusief bedragen die met de risico-aanpassing voor niet-financieel risico verband houden en in (ii) zijn vervat;

(c)

veranderingen die met in het verleden verleende diensten verband houden, d.w.z. veranderingen in vervullingskasstromen die met ontstane claims verband houden (zie de alinea’s B97(b), en B113(a)).

105

Om de aansluitingen in de alinea’s 100 en 101 te vervolledigen, moet een entiteit, in voorkomend geval, ook elk van de volgende bedragen die geen verband houden met in de periode verleende diensten afzonderlijk vermelden:

(a)

kasstromen in de periode, met inbegrip van:

(i)

ontvangen premies voor uitgegeven verzekeringscontracten (of betaalde premies voor gehouden herverzekeringscontracten);

(ii)

met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen, en

(iii)

betaalde ontstane claims en andere betaalde lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten voor uitgegeven verzekeringscontracten (of op grond van gehouden herverzekeringscontracten verhaalde bedragen), exclusief met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen;

(b)

het effect van veranderingen in het risico van verzuim door de emittent van gehouden herverzekeringscontracten;

(c)

verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten, en

(d)

alle aanvullende posten die noodzakelijk kunnen zijn om de verandering in de nettoboekwaarde van de verzekeringscontracten te begrijpen.

105A

Een entiteit moet elke aansluiting tussen de begin- en eindsaldi vermelden van activa voor de acquisitie van met verzekeringen verband houdende kasstromen overeenkomstig alinea 28B. Een entiteit moet informatie voor de aansluiting samenvoegen op een niveau dat consistent is met dat van de aansluiting van verzekeringscontracten overeenkomstig alinea 98.

105B

In de overeenkomstig alinea 105A vereiste aansluiting moet een entiteit elk overeenkomstig alinea’s 28E en 28F opgenomen waardeverminderingsverlies en teruggenomen waardeverminderingsverlies vermelden.

106

Voor andere uitgegeven verzekeringscontracten dan die waarvoor de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 53 tot en met 59 gevolgd werd, moet een entiteit een analyse van de voor de periode opgenomen verzekeringsopbrengsten vermelden, die het volgende omvat:

(a)

de bedragen die verband houden met de veranderingen in de verplichting uit hoofde van resterende dekking, zoals beschreven in alinea B124, met afzonderlijke vermelding van:

(i)

de tijdens de periode aangegane lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten, zoals beschreven in alinea B124(a);

(ii)

de verandering in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico, zoals beschreven in alinea B124(b);

(iii)

het bedrag van de contractuele dienstenmarge dat in winst of verlies wordt opgenomen wegens de overdracht van diensten uit hoofde van een verzekeringscontract in de periode, zoals beschreven in alinea B124(c), en

(iv)

eventuele andere bedragen, bijvoorbeeld ervaringsaanpassingen voor andere premieontvangsten dan die welke verband houden met toekomstige diensten zoals beschreven in alinea B124(d);

(b)

de toerekening van het gedeelte van de premies die verband houden met de compensatie van met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen (zie alinea B125).

107

Voor andere verzekeringscontracten dan die waarvoor de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 53 tot en met 59 of de alinea’s 69 tot en met 70A gevolgd werd, moet een entiteit het effect op het overzicht van de financiële positie afzonderlijk vermelden voor uitgegeven verzekeringscontracten en gehouden herverzekeringscontracten die tijdens de periode voor het eerst zijn opgenomen, waarbij het effect ervan bij eerste opname wordt weergegeven op:

(a)

de schattingen van de contante waarde van toekomstige uitstromen van kasmiddelen, waarbij het bedrag van met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen afzonderlijk wordt weergegeven;

(b)

de schattingen van de contante waarde van toekomstige instromen van kasmiddelen;

(c)

de risico-aanpassing voor niet-financieel risico, en

(d)

de contractuele dienstenmarge.

108

In de overeenkomstig alinea 107 te verschaffen informatie moet een entiteit afzonderlijk melding maken van de bedragen die het gevolg zijn van:

(a)

contracten die via overdrachten van verzekeringscontracten of bedrijfscombinaties van andere entiteiten zijn verworven, en

(b)

groepen contracten die verlieslatend zijn.

109

Voor andere verzekeringscontracten dan die waarvoor de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 53 tot en met 59 of de alinea’s 69 tot en met 70A gevolgd werd, moet een entiteit aan de hand van kwantitatieve gegevens in de vorm van geëigende tijdsintervallen toelichten wanneer zij de aan het einde van de verslagperiode resterende contractuele dienstenmarge in winst of verlies verwacht te zullen opnemen. Deze informatie moet afzonderlijk worden verstrekt voor uitgegeven verzekeringscontracten en voor gehouden herverzekeringscontracten.

109A

Een entiteit moet aan de hand van kwantitatieve gegevens in de vorm van geëigende tijdsintervallen toelichten wanneer zij verwacht, overeenkomstig alinea 28C, een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen niet langer op te nemen.

Verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten

110

Een entiteit moet het totaalbedrag aan verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten in de verslagperiode vermelden en toelichten. Een entiteit moet in het bijzonder de relatie tussen verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten en het beleggingsrendement op haar activa toelichten om gebruikers van haar jaarrekening in staat te stellen de bronnen van in het totaalresultaat opgenomen financieringsbaten of -lasten te beoordelen.

111

Bij contracten met directe winstdelingselementen moet de entiteit de samenstelling van de onderliggende posten beschrijven en de reële waarde ervan vermelden.

112

Indien een entiteit er bij contracten met directe winstdelingselementen overeenkomstig alinea B115 voor kiest de contractuele dienstenmarge voor sommige veranderingen in de vervullingskasstromen niet aan te passen, moet zij vermelden welk effect deze keuze heeft op de aanpassing van de contractuele dienstenmarge in de lopende periode.

113

Indien een entiteit bij contracten met directe winstdelingselementen overeenkomstig alinea B135 de grondslag voor de uitsplitsing van verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten over winst of verlies en overige onderdelen van het totaalresultaat wijzigt, moet zij in de periode waarin de wijziging in benadering heeft plaatsgevonden, het volgende vermelden:

(a)

de reden waarom de entiteit zich verplicht zag de grondslag voor de uitsplitsing te wijzigen;

(b)

het bedrag van de eventuele aanpassing voor elke desbetreffende post in de jaarrekening, en

(c)

de boekwaarde van de groep verzekeringscontracten waarop de wijziging op de datum van de wijziging van toepassing was.

Overgangsbedragen

114

Een entiteit moet informatie verschaffen die gebruikers van jaarrekeningen in staat stelt uit te maken welk effect in latere perioden op de contractuele dienstenmarge en de verzekeringsopbrengsten uitgaat van groepen verzekeringscontracten die op de overgangsdatum volgens de herziene retroactieve benadering (zie de alinea’s C6 tot en met C19A) of de reëlewaardebenadering (zie de alinea’s C20 tot en met C24B) werden gewaardeerd. Een entiteit moet bijgevolg de aansluiting van de contractuele dienstenmarge overeenkomstig alinea 101(c) en het bedrag van de verzekeringsopbrengsten overeenkomstig alinea 103(a) afzonderlijk vermelden voor:

(a)

op de overgangsdatum bestaande verzekeringscontracten waarvoor de entiteit de herziene retroactieve benadering heeft gevolgd;

(b)

op de overgangsdatum bestaande verzekeringscontracten waarvoor de entiteit de reëlewaardebenadering heeft gevolgd, en

(c)

alle overige verzekeringscontracten.

115

Voor alle perioden waarvoor overeenkomstig de alinea’s 114(a) of 114(b) informatie wordt vermeld om gebruikers van jaarrekeningen in staat te stellen inzicht te verwerven in de aard en betekenis van de methoden en oordelen die bij de bepaling van de overgangsbedragen zijn toegepast, moet een entiteit toelichten hoe zij de waardering van verzekeringscontracten op de overgangsdatum heeft bepaald.

116

Een entiteit die ervoor kiest om verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten over winst of verlies en overige onderdelen van het totaalresultaat uit te splitsen, past de alinea’s C18(b), C19(b), C24(b) en C24(c) toe om het cumulatieve verschil tussen de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten die in winst of verlies zouden zijn opgenomen en de totale verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten op de overgangsdatum te bepalen voor groepen verzekeringscontracten waarop de uitsplitsing is toegepast. Voor alle perioden waarin overeenkomstig de genoemde alinea’s bepaalde bedragen bestaan, moet de entiteit een aansluiting tussen het begin- en eindsaldo vermelden van de met de betrokken groepen verzekeringscontracten verband houdende cumulatieve bedragen die in de overige onderdelen van het totaalresultaat zijn opgenomen voor de financiële activa die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat. De aanpassing omvat bijvoorbeeld in de periode in de overige onderdelen van het totaalresultaat opgenomen winsten of verliezen, alsook voorheen in eerdere perioden in de overige onderdelen van het totaalresultaat opgenomen winsten of verliezen die in de betrokken periode naar het overzicht van winst of verlies zijn overgeboekt.

Significante oordelen waarvan bij de toepassing van IFRS 17 moet worden uitgegaan

117

Een entiteit moet melding maken van de significante oordelen (en wijzigingen in oordelen) waarvan zij is uitgegaan bij de toepassing van IFRS 17. Een entiteit moet in het bijzonder de gehanteerde inputs, veronderstellingen en schattingstechnieken vermelden, waaronder:

(a)

de methoden die bij de waardering van binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallende verzekeringscontracten zijn toegepast en de procedures voor de schatting van de bij die methoden gebruikte inputs. Tenzij dit praktisch niet haalbaar is, moet een entiteit ook kwantitatieve informatie over die inputs verstrekken;

(b)

alle wijzigingen in de methoden en procedures voor de schatting van de voor de waardering van contracten gebruikte inputs, de reden voor elke wijziging, en de soorten desbetreffende contracten;

(c)

voor zover deze niet onder subalinea (a) valt, de benadering die is gevolgd om:

(i)

uit de uitoefening van beslissingsmacht voortvloeiende schattingswijzigingen van toekomstige kasstromen te onderscheiden van andere schattingswijzigingen van toekomstige kasstromen in verband met contracten zonder directe winstdelingselementen (zie alinea B98);

(ii)

de risicoaanpassing voor niet-financieel risico te bepalen, alsook of veranderingen in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico worden uitgesplitst in een verzekeringsdienstencomponent en een verzekeringsfinancieringscomponent, dan wel in hun geheel in het verzekeringsdienstenresultaat worden gepresenteerd;

(iii)

de disconteringsvoeten te bepalen;

(iv)

de beleggingscomponenten te bepalen, en

(v)

de relatieve weging te bepalen van de voordelen die worden geboden door de verzekeringsdekking en de beleggingsrendementdienst of door de verzekeringsdekking en de beleggingsgerelateerde diensten (zie alinea’s B119 tot en met B119B).

118

Als een entiteit er overeenkomstig alinea 88(b) of alinea 89(b) voor kiest om verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten uit te splitsen in bedragen die in winst of verlies worden gepresenteerd en bedragen die in de overige onderdelen van het totaalresultaat worden gepresenteerd, moet de entiteit de methoden toelichten die zijn gehanteerd om de in winst of verlies opgenomen verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten te bepalen.

119

Een entiteit moet vermelden van welk betrouwbaarheidspercentage is gebruikgemaakt om de risicoaanpassing voor niet-financieel risico te bepalen. Indien de entiteit voor het bepalen van de risicoaanpassing voor niet-financieel risico een andere techniek dan de techniek van het betrouwbaarheidspercentage hanteert, moet zij vermelden welke techniek is gehanteerd en welk betrouwbaarheidspercentage met de resultaten van die techniek overeenstemt.

120

Een entiteit moet de rendementscurve (of reeks rendementscurven) vermelden waarvan overeenkomstig alinea 36 is gebruikgemaakt om kasstromen te disconteren die niet variëren naargelang van het rendement op onderliggende posten. Als een entiteit deze informatie als geheel vermeldt voor een aantal groepen verzekeringscontracten, moet zij deze informatie in de vorm van gewogen gemiddelden of relatief kleine bandbreedtes verschaffen.

Aard en omvang van de risico’s die voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen

121

Een entiteit moet informatie verstrekken die gebruikers van haar jaarrekening in staat stelt de aard, het bedrag, het tijdstip en de onzekerheid te beoordelen van toekomstige kasstromen die voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen. De alinea’s 122 tot en met 132 bevatten voorschriften met betrekking tot de informatie die normaal gezien zou moeten worden verstrekt om aan dit vereiste te voldoen.

122

Deze informatie spitst zich toe op de financiële en verzekeringsrisico’s die ontstaan uit verzekeringscontracten en uit de wijze waarop deze zijn beheerd. Financiële risico’s omvatten gewoonlijk, maar zijn niet beperkt tot, kredietrisico, liquiditeitsrisico en marktrisico.

123

Indien de verstrekte informatie over de risicopositie van een entiteit aan het einde van de verslagperiode niet representatief is voor haar risicopositie tijdens de periode, moet de entiteit melding maken van dat feit, van de reden waarom de risicopositie aan het einde van de periode niet representatief is, en van verdere informatie die representatief is voor haar risicopositie tijdens de periode.

124

Voor elk type risico dat voortvloeit uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, moet een entiteit het volgende vermelden:

(a)

de risicoposities en hoe deze ontstaan;

(b)

de doelstellingen, het beleid en de procedures van de entiteit voor het beheren van de risico’s en de gebruikte methoden voor de meting van de risico’s, en

(c)

eventuele wijzigingen in (a) of (b) ten opzichte van de voorgaande verslagperiode.

125

Voor elk type risico dat voortvloeit uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, moet een entiteit het volgende vermelden:

(a)

samenvattende kwantitatieve informatie over haar blootstelling aan dat risico aan het einde van de verslagperiode. Deze informatie moet zijn gebaseerd op de gegevens die intern worden verstrekt aan de managers van de entiteit die sleutelposities bekleden;

(b)

de overeenkomstig de alinea’s 127 tot en met 132 te verschaffen informatie, voor zover deze niet overeenkomstig subalinea (a) is verstrekt.

126

Een entiteit moet informatie verstrekken over het effect van de regelgevingskaders waarbinnen zij opereert; bijvoorbeeld minimumkapitaalvereisten of vereiste rentegaranties. Indien een entiteit alinea 20 toepast voor de bepaling van de groepen verzekeringscontracten waarop zij de opname- en waarderingsvereisten van IFRS 17 toepast, moet zij dat feit vermelden.

Alle risicotypes — risicoconcentraties

127

Een entiteit moet informatie verstrekken over risicoconcentraties die voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, waaronder een beschrijving van de wijze waarop de entiteit de concentraties vaststelt, alsook een beschrijving van het gemeenschappelijke kenmerk waardoor elke concentratie zich onderscheidt (bijvoorbeeld het type verzekerde gebeurtenis, de bedrijfstak, het geografische gebied of de valuta). Er zouden bijvoorbeeld concentraties van financieel risico kunnen ontstaan als gevolg van rentegaranties die voor een groot aantal contracten op hetzelfde niveau in werking treden. Er zouden ook concentraties van financieel risico kunnen ontstaan als gevolg van concentraties van niet-financieel risico; bijvoorbeeld indien een entiteit farmaceutische bedrijven bescherming biedt tegen productaansprakelijkheid en tevens in deze bedrijven heeft belegd.

Verzekerings- en marktrisco’s — gevoeligheidsanalyse

128

Een entiteit moet informatie verstrekken over gevoeligheden voor veranderingen in risicovariabelen die voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen. Om aan dit vereiste te voldoen, moet een entiteit de volgende informatie verschaffen:

(a)

een gevoeligheidsanalyse die laat zien hoe verlies of winst en eigen vermogen zouden zijn beïnvloed door veranderingen in risicovariabelen die redelijkerwijs mogelijk waren aan het einde van de verslagperiode:

(i)

voor het verzekeringsrisico — met vermelding van het effect op uitgegeven verzekeringscontracten, vóór en na risicolimitering door gehouden herverzekeringscontracten, en

(ii)

voor elk type marktrisico — op een wijze die inzicht biedt in de relatie tussen de gevoeligheden voor veranderingen in risicovariabelen die uit verzekeringscontracten voortvloeien en die welke uit door de entiteit gehouden financiële activa voortvloeien;

(b)

de bij het opstellen van de gevoeligheidsanalyse gehanteerde methoden en veronderstellingen, en

(c)

wijzigingen in de voor de opstelling van de gevoeligheidsanalyse gehanteerde methoden en veronderstellingen ten opzichte van de voorgaande periode, en de redenen van dergelijke wijzigingen.

129

Indien een entiteit een gevoeligheidsanalyse opstelt die laat zien hoe bedragen die verschillen van die welke in alinea 128(a) worden beschreven, door veranderingen in risicovariabelen worden beïnvloed en deze gevoeligheidsanalyse gebruikt om de risico’s te beheren die voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, mag zij deze gevoeligheidsanalyse gebruiken in plaats van de analyse die in alinea 128(a) wordt beschreven. De entiteit moet tevens de volgende informatie verschaffen:

(a)

een toelichting bij de methode die wordt gehanteerd voor het opstellen van een dergelijke gevoeligheidsanalyse, en bij de belangrijkste parameters en veronderstellingen die aan de verschafte informatie ten grondslag liggen, en

(b)

een toelichting bij het doel van de gehanteerde methode en bij eventuele beperkingen die in de verschafte informatie kunnen resulteren.

Verzekeringsrisico — claimontwikkeling

130

Een entiteit moet een vergelijking verstrekken van de werkelijke claims met eerdere schattingen van het niet-gedisconteerde bedrag van de claims (d.w.z. de ontwikkeling van de claims). De informatieverschaffing over de claimontwikkeling moet aanvangen met de periode waarin de eerste materiële claim(s) naar voren kwam(en) waarover aan het einde van de verslagperiode nog steeds onzekerheid bestaat omtrent het bedrag en het tijdstip van de claimbetalingen, maar de informatie hoeft niet verder terug te gaan dan tien jaar voor het einde van de verslagperiode. De entiteit is niet verplicht informatie te verstrekken over de ontwikkeling van claims waarover gewoonlijk binnen één jaar geen onzekerheid meer bestaat omtrent het bedrag en het tijdstip van de claimbetalingen. Een entiteit moet een aansluiting verstrekken tussen de informatie over de claimontwikkeling en de totale boekwaarde van de groepen verzekeringscontracten, die de entiteit overeenkomstig alinea 100(c) vermeldt.

Kredietrisico — overige informatie

131

Met betrekking tot het kredietrisico dat voortvloeit uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, moet een entiteit het volgende vermelden:

(a)

het bedrag dat haar maximale blootstelling aan kredietrisico aan het einde van de verslagperiode het best weergeeft, waarbij uitgegeven verzekeringscontracten en gehouden herverzekeringscontracten afzonderlijk worden vermeld, en

(b)

informatie over de kredietkwaliteit van gehouden herverzekeringscontracten die activa zijn.

Liquiditeitsrisico — overige informatie

132

Met betrekking tot het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, moet een entiteit het volgende vermelden:

(a)

een beschrijving van de wijze waarop zij het liquiditeitsrisico beheert;

(b)

afzonderlijke uitsplitsingen naar looptijd voor portefeuilles van uitgegeven verzekeringscontracten die verplichtingen zijn en portefeuilles van gehouden herverzekeringscontracten die verplichtingen zijn, waarbij ten minste voor elk van de eerste vijf jaar na de verslagdatum afzonderlijk en na de eerste vijf jaar in geaggregeerde vorm de nettokasstromen van de portefeuilles worden vermeld. Een entiteit is niet verplicht in deze uitsplitsingen overeenkomstig de alinea’s 55 tot en met 59 en 69 tot en met 70A gewaardeerde verplichtingen voor resterende dekking op te nemen. De uitsplitsingen mogen de volgende vorm aannemen:

(i)

een uitsplitsing, naar geschatte tijdstippen, van de resterende contractuele niet-gedisconteerde nettokasstromen, of

(ii)

een uitsplitsing, naar geschatte tijdstippen, van de schattingen van de contante waarde van de toekomstige kasstromen;

(c)

de onmiddellijk opeisbare bedragen, waarbij de relatie tussen dergelijke bedragen en de boekwaarde van de gerelateerde portefeuilles van contracten wordt toegelicht indien deze niet overeenkomstig subalinea (b) is vermeld.


Bijlage A

Definities

Deze bijlage maakt integraal deel uit van IFRS 17 Verzekeringscontracten.

contractuele dienstenmarge

Een onderdeel van de boekwaarde van het actief of de verplichting voor een groep verzekeringscontracten dat de onverdiende winst vertegenwoordigt die de entiteit zal opnemen wanneer zij diensten uit hoofde van een verzekeringscontract verleent op grond van de verzekeringscontracten die van de groep deel uitmaken.

dekkingsperiode

De periode gedurende welke de entiteit diensten uit hoofde van een verzekeringscontract verleent. Deze periode omvat de diensten uit hoofde van een verzekeringscontract die verband houden met alle premies die binnen de grens van het verzekeringscontract vallen.

ervaringsaanpassing

Verschil tussen:

(a)

wat premieontvangsten (en alle daaraan gerelateerde kasstromen zoals met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen en verzekeringspremiebelastingen) betreft — de schatting aan het begin van de periode van de tijdens de periode verwachte bedragen en de feitelijke kasstromen in die periode, of

(b)

wat lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten (exclusief lasten uit hoofde van de acquisitie van verzekeringen) betreft — de schatting aan het begin van de periode van de tijdens de periode naar verwachting te maken kosten en de feitelijke gemaakte kosten in die periode.

financieel risico

Het risico van een mogelijke toekomstige verandering in een of meer van de volgende variabelen: een bepaalde rentevoet, prijs van een financieel instrument, grondstoffenprijs, wisselkoers, index van prijzen of rentevoeten, kredietwaardigheidsrating of -index, dan wel een andere variabele, mits, in geval van een niet-financiële variabele, de variabele niet specifiek voor een contractpartij is.

vervullingskasstromen

Een expliciete, onbevooroordeelde en kansgewogen schatting (d.w.z. verwachte waarde) van de contante waarde van de toekomstige uitstromen van kasmiddelen minus de contante waarde van de toekomstige instromen van kasmiddelen die zullen plaatsvinden wanneer de entiteit verzekeringscontracten vervult, met inbegrip van een risico-aanpassing voor niet-financieel risico.

groep verzekeringscontracten

Een set verzekeringscontracten die resulteert uit de uitsplitsing van een portefeuille van verzekeringscontracten in, ten minste, contracten die binnen een periode van ten hoogste een jaar zijn uitgegeven en:

(a)

die bij eerste opname verlieslatend zijn, mits er dergelijke contracten zijn;

(b)

waarvan de kans bij eerste opname niet significant is dat zij later verlieslatend zullen worden, mits er dergelijke contracten zijn, of

(c)

die bij eerste opname noch onder subalinea (a), noch onder subalinea (b) vallen, mits er dergelijke contracten zijn.

met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen

Kasstromen die voortvloeien uit de kosten die aan het verkopen, sluiten en starten van een groep verzekeringscontracten (die zijn uitgegeven of waarvan wordt verwacht dat zij worden uitgegeven) verbonden zijn en die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de portefeuille van verzekeringscontracten waartoe de groep behoort. Dergelijke kasstromen omvatten kasstromen die niet rechtstreeks toerekenbaar zijn aan individuele contracten of groepen verzekeringscontracten binnen de portefeuille.

verzekeringscontract

Een contract op grond waarvan één partij (de emittent) een aanzienlijk verzekeringsrisico accepteert van een andere partij (de polishouder) door overeen te komen de polishouder te vergoeden indien een bepaalde onzekere toekomstige gebeurtenis (de verzekerde gebeurtenis) nadelige gevolgen heeft voor de polishouder.

diensten uit hoofde van een verzekeringscontract

De volgende diensten die een entiteit verleent aan de polishouder van een verzekeringscontract:

(a)

dekking voor een verzekerde gebeurtenis (verzekeringsdekking);

(b)

voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen, het genereren van een beleggingsrendement voor de polishouder, indien van toepassing (beleggingsrendementdienst), en

(c)

voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen, het beheer van onderliggende posten namens de polishouder (beleggingsgerelateerde diensten).

verzekeringscontract met directe winstdelingselementen

Een verzekeringscontract waarvoor, bij de sluiting ervan:

(a)

de contractvoorwaarden bepalen dat de polishouder deelneemt aan een deel van een duidelijk omschreven pool van onderliggende posten;

(b)

de entiteit verwacht de polishouder een bedrag te zullen moeten uitkeren dat gelijk is aan een aanzienlijk deel van de reëlewaardeopbrengsten van de onderliggende posten, en

(c)

de entiteit verwacht dat een aanzienlijk deel van elke wijziging in de aan de polishouder uit te keren bedragen zal variëren naargelang van de verandering in de reële waarde van de onderliggende posten.

verzekeringscontract zonder directe winstdelingselementen

Een verzekeringscontract dat geen verzekeringscontract met directe winstdelingselementen is.

verzekeringsrisico

Het risico, niet zijnde financieel risico, dat door de houder van een contract aan de emittent wordt overgedragen.

verzekerde gebeurtenis

Een onzekere toekomstige gebeurtenis die wordt gedekt door een verzekeringscontract waardoor verzekeringsrisico ontstaat.

beleggingscomponent

De bedragen die de entiteit uit hoofde van een verzekeringscontract aan een polishouder moet terugbetalen in alle omstandigheden, ongeacht of de verzekerde gebeurtenis al dan niet plaatsvindt.

beleggingscontract met discretionaire winstdelingselementen

Een financieel instrument dat een bepaalde belegger het contractuele recht verleent om, in aanvulling op een bedrag waarover de emittent geen beslissingsmacht heeft, aanvullende bedragen te ontvangen:

(a)

die naar verwachting een aanzienlijk gedeelte van de totale contractuele voordelen zullen uitmaken;

(b)

waarvan het tijdstip of de omvang contractueel onder de beslissingsmacht van de emittent vallen, en

(c)

die contractueel gebaseerd zijn op:

(i)

de opbrengsten van een bepaalde pool van contracten of een bepaald type contract;

(ii)

gerealiseerde en/of ongerealiseerde beleggingsopbrengsten van een bepaalde pool van door de emittent gehouden activa, of

(iii)

de winst of het verlies van de entiteit die, of het fonds dat, het contract uitgeeft.

verplichting uit hoofde van ontstane claims

Voor een entiteit geldende verplichting om:

(a)

geldige claims te onderzoeken en te betalen voor verzekerde gebeurtenissen die reeds hebben plaatsgevonden, met inbegrip van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden maar waarvoor nog geen claims zijn ingediend, en andere aangegane verzekeringslasten, en

(b)

bedragen te betalen die niet onder (a) zijn vervat en die betrekking hebben op:

(i)

diensten uit hoofde van een verzekeringscontract die reeds zijn verleend, of

(ii)

beleggingscomponenten of andere bedragen die geen verband houden met de verlening van diensten uit hoofde van een verzekeringscontract en die geen deel uitmaken van de verplichting uit hoofde van resterende dekking.

verplichting uit hoofde van resterende dekking

Voor een entiteit geldende verplichting om:

(a)

geldige claims uit hoofde van bestaande verzekeringscontracten te onderzoeken en te betalen voor verzekerde gebeurtenissen die nog niet hebben plaatsgevonden (d.w.z. de verplichting die verband houdt met het nog niet verstreken gedeelte van de verzekeringsdekkingsperiode), en

(b)

in het kader van bestaande verzekeringscontracten bedragen te betalen die niet onder (a) zijn vervat en die betrekking hebben op:

(i)

nog niet verleende diensten uit hoofde van een verzekeringscontract (d.w.z. verplichtingen die verband houden met de toekomstige verlening van diensten uit hoofde van een verzekeringscontract), of

(ii)

beleggingscomponenten of andere bedragen die geen verband houden met de verlening van diensten uit hoofde van een verzekeringscontract en die niet zijn overgedragen aan de verplichting uit hoofde van ontstane claims.

polishouder

Een partij die op grond van een verzekeringscontract recht heeft op een vergoeding indien er zich een verzekerde gebeurtenis voordoet.

portefeuille van verzekeringscontracten

Verzekeringscontracten die aan soortgelijke risico’s onderhevig zijn en die samen worden beheerd.

herverzekeringscontract

Een verzekeringscontract uitgegeven door de ene entiteit (de herverzekeraar) om een andere entiteit te compenseren voor claims die voortvloeien uit een of meer verzekeringscontracten die door die andere entiteit zijn uitgegeven (onderliggende contracten).

risico-aanpassing voor niet-financieel risico

De compensatie die een entiteit verlangt voor het dragen van de uit het niet-financiële risico voortvloeiende onzekerheid omtrent het bedrag en het tijdstip van de kasstromen wanneer de entiteit verzekeringscontracten vervult.

onderliggende posten

Posten die sommige van de aan een polishouder uit te keren bedragen bepalen. Onderliggende posten kunnen allerlei posten omvatten; bijvoorbeeld een referentieportefeuille van activa, de netto-activa van de entiteit, dan wel een bepaalde subgroep van de netto-activa van de entiteit.


Bijlage B

Toepassingsleidraad

Deze bijlage maakt integraal deel uit van IFRS 17 Verzekeringscontracten.

B1   

Deze bijlage bevat leidraden met betrekking tot het volgende:

(a)

definitie van een verzekeringscontract (zie de alinea’s B2 tot en met B30);

(b)

afsplitsing van componenten van een verzekeringscontract (zie de alinea’s B31 tot en met B35);

(ba)

actief voor de met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen (zie de alinea’s B35A tot en met B35D);

(c)

waardering (zie de alinea’s B36 tot en met B119F);

(d)

verzekeringsopbrengsten (zie de alinea’s B120 tot en met B127);

(e)

verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten (zie de alinea’s B128 tot en met B136), en

(f)

tussentijdse financiële overzichten (zie alinea B137).

DEFINITIE VAN EEN VERZEKERINGSCONTRACT (BIJLAGE A)

B2

Dit deel verschaft leidraden inzake de definitie van een verzekeringscontract als omschreven in bijlage A. De volgende onderwerpen worden behandeld:

(a)

onzekere toekomstige gebeurtenis (zie de alinea’s B3, B4 en B5);

(b)

uitkeringen in natura (zie alinea B6);

(c)

onderscheid tussen verzekeringsrisico en andere risico’s (zie de alinea’s B7 tot en met B16);

(d)

aanzienlijk verzekeringsrisico (zie de alinea’s B17 tot en met B23);

(e)

veranderingen in de omvang van het verzekeringsrisico (zie de alinea’s B24 en B25), en

(f)

voorbeelden van verzekeringscontracten (zie de alinea’s B26 tot en met B30).

Onzekere toekomstige gebeurtenis

B3

Onzekerheid (of risico) vormt de kern van een verzekeringscontract. Derhalve moet bij de sluiting van een verzekeringscontract onzekerheid bestaan over ten minste een van de volgende zaken:

(a)

de waarschijnlijkheid dat er zich een verzekerde gebeurtenis voordoet;

(b)

wanneer de verzekerde gebeurtenis zich zal voordoen, of

(c)

hoeveel de entiteit zal moeten uitkeren indien de verzekerde gebeurtenis zich voordoet.

B4

In sommige verzekeringscontracten is de verzekerde gebeurtenis de ontdekking van een verlies gedurende de looptijd van het contract, ook al vloeit het verlies voort uit een gebeurtenis die zich vóór de sluiting van het contract afspeelde. In andere verzekeringscontracten is de verzekerde gebeurtenis een gebeurtenis die zich voordoet gedurende de looptijd van het contract, ook al wordt het resulterende verlies na het einde van de looptijd van het contract ontdekt.

B5

Sommige verzekeringscontracten hebben betrekking op gebeurtenissen die zich reeds hebben voorgedaan, maar waarvan de financiële gevolgen nog onzeker zijn. Een voorbeeld hiervan is een verzekeringscontract dat verzekeringsdekking biedt tegen een ongunstige ontwikkeling van een gebeurtenis die zich reeds heeft voorgedaan. In dergelijke contracten is de verzekerde gebeurtenis de bepaling van de uiteindelijke kosten van die claims.

Uitkeringen in natura

B6

Sommige verzekeringscontracten schrijven voor of staan toe dat uitkeringen in natura worden gedaan. In dergelijke gevallen levert de entiteit goederen of diensten aan de polishouder voor het nakomen van de op de entiteit rustende verplichting om de polishouder te vergoeden voor verzekerde gebeurtenissen. De entiteit vervangt bijvoorbeeld zelf een gestolen artikel in plaats van het bedrag van het geleden verlies aan de polishouder uit te keren. Een ander voorbeeld is een entiteit die gebruikmaakt van eigen ziekenhuizen en medisch personeel om de medische diensten te verlenen die door het verzekeringscontract worden gedekt. Dergelijke contracten zijn verzekeringscontracten, ook al worden de claims in natura afgewikkeld. Ook servicecontracten tegen een vaste vergoeding die aan de voorwaarden van alinea 8 voldoen, zijn verzekeringscontracten, maar overeenkomstig alinea 8 kan een entiteit ervoor kiezen deze overeenkomstig ofwel IFRS 17, ofwel IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten administratief te verwerken.

Onderscheid tussen verzekeringsrisico en andere risico’s

B7

Volgens de definitie van een verzekeringscontract moet de ene partij een aanzienlijk verzekeringsrisico van de andere partij accepteren. In IFRS 17 wordt verzekeringsrisico gedefinieerd als “het risico, niet zijnde financieel risico, dat door de houder van een contract aan de emittent wordt overgedragen”. Een contract waarmee de emittent aan een financieel risico wordt blootgesteld zonder dat er van een aanzienlijk verzekeringsrisico sprake is, is geen verzekeringscontract.

B8

De definitie van financieel risico in bijlage A heeft betrekking op financiële en niet-financiële variabelen. Voorbeelden van niet-financiële variabelen die niet specifiek zijn voor een contractpartij, zijn onder meer een index van aardbevingsschade in een bepaalde regio of een temperatuurindex van een bepaalde stad. Financieel risico omvat geen risico van niet-financiële variabelen die specifiek zijn voor een contractpartij, zoals het zich al dan niet voordoen van een brand die een actief van die partij beschadigt of vernietigt. Voorts is het risico van veranderingen in de reële waarde van een niet-financieel actief geen financieel risico indien de reële waarde een afspiegeling is van veranderingen in de marktprijs van dergelijke activa (d.w.z. een financiële variabele) en in de staat van een specifiek niet-financieel actief van een contractpartij (d.w.z. een niet-financiële variabele). Indien bijvoorbeeld een partij die de restwaarde garandeert van een specifieke auto waarin de polishouder een verzekerbaar belang heeft, door de garantie is blootgesteld aan het risico van veranderingen in de staat van de auto, dan is dat risico een verzekeringsrisico en geen financieel risico.

B9

Sommige contracten leiden ertoe dat de emittent niet alleen aan aanzienlijk verzekeringsrisico, maar ook aan financieel risico is blootgesteld. Veel levensverzekeringscontracten garanderen bijvoorbeeld een minimumrendement aan polishouders (waarmee een financieel risico wordt gecreëerd) en beloven tegelijkertijd overlijdensuitkeringen die soms aanzienlijk hoger zijn dan de reeds door de polishouder opgebouwde waarde (waarmee een verzekeringsrisico in de vorm van een sterfterisico wordt gecreëerd). Dergelijke contracten zijn verzekeringscontracten.

B10

Bij sommige contracten geeft een verzekerde gebeurtenis aanleiding tot uitkering van een bedrag dat aan een prijsindex is gekoppeld. Dergelijke contracten zijn verzekeringscontracten, mits de uitkering die van de verzekerde gebeurtenis afhankelijk is, aanzienlijk kan zijn. Bij een lijfrente die aan de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud is gekoppeld, wordt bijvoorbeeld verzekeringsrisico overgedragen omdat de uitkering plaatsvindt naar aanleiding van een onzekere toekomstige gebeurtenis — het overleven van de lijfrentetrekker. De koppeling aan de prijsindex is een in het contract besloten derivaat, maar hiermee wordt tevens verzekeringsrisico overgedragen omdat het aantal uitkeringen waarop de index van toepassing is, afhankelijk is van het overleven van de lijfrentetrekker. Indien de resulterende overdracht van verzekeringsrisico aanzienlijk is, dan voldoet het derivaat aan de definitie van een verzekeringscontract. In dat geval hoeft het niet van het basiscontract te worden afgesplitst (zie alinea 11(a)).

B11

Verzekeringsrisico is het risico dat de entiteit van de polishouder aanvaardt. Dit betekent dat de entiteit van de polishouder een risico moet aanvaarden waaraan de polishouder reeds was blootgesteld. Een door het contract nieuw gecreëerd risico voor de entiteit of de polishouder is geen verzekeringsrisico.

B12

De definitie van een verzekeringscontract verwijst naar nadelige gevolgen voor de polishouder. Deze definitie beperkt de uitkering door de entiteit niet tot een bedrag gelijk aan de financiële gevolgen van de nadelige gebeurtenis. Onder de definitie valt bijvoorbeeld een “nieuw-voor-oud”-verzekeringsdekking op grond waarvan aan de polishouder een bedrag wordt uitgekeerd dat de vervanging van een gebruikt en beschadigd actief door een nieuw actief mogelijk maakt. Evenzo houdt de definitie geen beperking in van de uitkering op grond van een levensverzekeringscontract tot het door de personen ten laste van de overledene geleden financiële verlies, en sluit zij evenmin contracten uit die voorzien in de uitkering van vooraf bepaalde bedragen die het verlies als gevolg van overlijden of een ongeluk weergeven.

B13

Bij sommige contracten is een uitkering vereist indien er zich een bepaalde onzekere toekomstige gebeurtenis voordoet, maar worden nadelige gevolgen voor de polishouder niet als voorwaarde gesteld. Dit type contract is geen verzekeringscontract, ook al gebruikt de houder het contract om een onderliggende risicopositie te limiteren. Indien de houder bijvoorbeeld een derivaat gebruikt om een onderliggende financiële of niet-financiële variabele af te dekken die gecorreleerd is met de kasstromen van een actief van de entiteit, dan is het derivaat geen verzekeringscontract, omdat de uitkering niet afhankelijk is van de vraag of de houder nadelige gevolgen ondervindt als gevolg van een afname van de kasstromen van het actief. De definitie van een verzekeringscontract verwijst naar een onzekere toekomstige gebeurtenis waarbij een nadelig gevolg voor de polishouder een contractuele voorwaarde is voor uitkering. De entiteit is op grond van een contractuele voorwaarde niet verplicht om te onderzoeken of de gebeurtenis daadwerkelijk nadelige gevolgen heeft gehad, maar de entiteit mag wel uitkering weigeren indien zij er niet van overtuigd is dat de gebeurtenis daadwerkelijk nadelige gevolgen heeft gehad.

B14

Het vervalrisico of het risico van voortzetting (het risico dat de polishouder het contract eerder of later zal annuleren dan de emittent bij de prijscalculatie voor het contract had verwacht) is geen verzekeringsrisico omdat de daaruit voortvloeiende variabiliteit van de uitkering aan de polishouder niet afhankelijk is van een onzekere toekomstige gebeurtenis die nadelige gevolgen heeft voor de polishouder. Evenzo is het kostenrisico (d.w.z. het risico van een onverwachte toename van de administratiekosten in verband met het uitvoeren van een contract, en niet van de kosten in verband met verzekerde gebeurtenissen) geen verzekeringsrisico, omdat een onverwachte toename van die kosten geen nadelige gevolgen heeft voor de polishouder.

B15

Derhalve is een contract waarmee de entiteit aan vervalrisico, risico van voortzetting of kostenrisico wordt blootgesteld, geen verzekeringscontract, tenzij de entiteit als gevolg van het contract ook aan aanzienlijk verzekeringsrisico wordt blootgesteld. Indien de entiteit dat risico echter limiteert door gebruik te maken van een tweede contract waarmee een deel van het niet-verzekeringsrisico aan een andere partij wordt overgedragen, dan wordt die andere partij door het tweede contract aan verzekeringsrisico blootgesteld.

B16

Een entiteit kan alleen een aanzienlijk verzekeringsrisico van de polishouder aanvaarden indien de entiteit losstaat van de polishouder. In geval van een onderlinge entiteit aanvaardt de onderlinge entiteit het risico van iedere polishouder en brengt zij dat risico onder in een pool. Hoewel polishouders dat gepoolde risico collectief dragen omdat zij het overblijvende belang in de entiteit bezitten, is de onderlinge entiteit een aparte entiteit die het risico heeft aanvaard.

Aanzienlijk verzekeringsrisico

B17

Een contract is alleen een verzekeringscontract indien daarmee een aanzienlijk verzekeringsrisico wordt overgedragen. In de alinea’s B7 tot en met B16 wordt het verzekeringsrisico besproken. In de alinea’s B18 tot en met B23 wordt ingegaan op de beoordeling of het verzekeringsrisico al dan niet aanzienlijk is.

B18

Er is uitsluitend sprake van aanzienlijk verzekeringsrisico indien een emittent als gevolg van een verzekerde gebeurtenis in elk scenario aanzienlijke aanvullende bedragen zou moeten uitkeren, exclusief scenario’s zonder economische betekenis (d.w.z. zonder waarneembaar effect op de economische betekenis van de transactie). Indien een verzekerde gebeurtenis de uitkering van aanzienlijke aanvullende bedragen in elk scenario met economische betekenis met zich kan meebrengen, dan kan aan de voorwaarde in de vorige zin zijn voldaan, ook al is de verzekerde gebeurtenis uiterst onwaarschijnlijk of is de verwachte (d.w.z. kansgewogen) contante waarde van de voorwaardelijke kasstromen gering ten opzichte van de verwachte contante waarde van de resterende kasstromen van het verzekeringscontract.

B19

Daarnaast geldt dat een contract aanzienlijk verzekeringsrisico alleen overdraagt als er sprake is van een scenario met economische betekenis waarin het mogelijk is dat de emittent op contantewaardebasis verlies lijdt. Zelfs als de emittent door een herverzekeringscontract niet aan de mogelijkheid wordt blootgesteld dat hij een aanzienlijk verlies lijdt, wordt dat contract echter toch geacht aanzienlijk verzekeringsrisico over te dragen als het aan de herverzekeraar nagenoeg het volledige verzekeringsrisico overdraagt dat met de herverzekerde delen van de onderliggende verzekeringscontracten verband houdt.

B20

De aanvullende bedragen die in alinea B18 worden beschreven, worden op contantewaardebasis bepaald. Indien een verzekeringscontract een uitkering vereist wanneer zich een gebeurtenis voordoet waarvan het tijdstip onzeker is en indien de uitkering niet aan de tijdswaarde van geld is aangepast, kan er sprake zijn van scenario’s waarin de contante waarde van de uitkering toeneemt, ook al ligt haar nominale waarde vast. Een voorbeeld hiervan is een verzekering die voorziet in een vaste overlijdensuitkering wanneer de polishouder overlijdt, zonder een vervaldatum voor de dekking (vaak “whole life insurance for a fixed amount” genoemd, d.w.z. een levensverzekering met een spaarelement en met een vaste uitkering). Het is zeker dat de polishouder zal overlijden, maar de overlijdensdatum is onzeker. Er kunnen uitkeringen plaatsvinden wanneer een individuele polishouder eerder overlijdt dan verwacht. Omdat die uitkeringen niet voor de tijdswaarde van geld zijn aangepast, kan er sprake zijn van aanzienlijk verzekeringsrisico, ook al wordt er op het geheel van de portefeuille van contracten geen verlies geleden. Evenzo kunnen contractvoorwaarden die tijdige terugbetaling aan de polishouder uitstellen, aanzienlijk verzekeringsrisico elimineren. Een entiteit moet de in alinea 36 voorgeschreven disconteringsvoeten hanteren om de contante waarde van de aanvullende bedragen vast te stellen.

B21

De aanvullende bedragen die in alinea B18 worden beschreven, hebben betrekking op de contante waarde van bedragen die hoger zijn dan de bedragen die uitgekeerd zouden moeten worden indien zich geen verzekerde gebeurtenis zou hebben voorgedaan (exclusief scenario’s zonder economische betekenis). Deze aanvullende bedragen omvatten de kosten van de behandeling en beoordeling van claims, maar omvatten niet:

(a)

het verlies van de mogelijkheid de polishouder toekomstige diensten in rekening te brengen. Bij een levensverzekeringscontract met een beleggingscomponent betekent het overlijden van de polishouder bijvoorbeeld dat de entiteit geen vermogensbeheerdiensten meer kan verrichten en daarvoor geen vergoedingen meer kan innen. Dit economische verlies voor de entiteit vloeit echter niet voort uit een verzekeringsrisico, evenmin als een beheerder van een gemeenschappelijk beleggingsfonds verzekeringsrisico draagt met betrekking tot het mogelijke overlijden van een klant. Het mogelijke verlies van toekomstige vermogensbeheervergoedingen is derhalve niet relevant wanneer beoordeeld wordt hoeveel verzekeringsrisico door middel van een contract wordt overgedragen;

(b)

een kwijtschelding van kosten bij overlijden die bij annulering of afkoop zouden worden gemaakt. Omdat deze kosten door het contract in het leven zijn geroepen, ontvangt de polishouder door kwijtschelding ervan geen vergoeding voor een reeds bestaand risico. Daarom zijn deze niet relevant voor de inschatting van de mate waarin verzekeringsrisico via het contract wordt overdragen;

(c)

een uitkering die afhankelijk is van een gebeurtenis die voor de contracthouder niet tot een aanzienlijk verlies leidt. Een voorbeeld hiervan is een contract op grond waarvan de emittent verplicht is 1 miljoen VE (1) uit te keren indien een actief fysiek beschadigd raakt met als gevolg een insignificant economisch verlies van 1 VE voor de houder. De polishouder draagt in dit contract het onaanzienlijke risico van een verlies van 1 VE over aan de emittent. Tegelijkertijd wordt met het contract een niet-verzekeringsrisico gecreëerd waardoor de emittent 999 999 VE moet betalen indien de gespecificeerde gebeurtenis plaatsvindt. Omdat er geen sprake is van een scenario waarin de houder van het contract als gevolg van een verzekerde gebeurtenis een aanzienlijk verlies lijdt, aanvaardt de emittent geen aanzienlijk verzekeringsrisico van de houder en is dit contract geen verzekeringscontract;

(d)

een mogelijke compensatie door herverzekering. Deze wordt afzonderlijk administratief verwerkt door de entiteit.

B22

Entiteiten moeten de omvang van het verzekeringsrisico contract per contract bepalen. Het verzekeringsrisico kan bijgevolg aanzienlijk zijn, ook al is de kans minimaal dat er op een portefeuille of groep contracten aanzienlijk verliezen worden geleden.

B23

Uit de alinea’s B18 tot en met B22 volgt dat een contract op grond waarvan de uitkering bij overlijden hoger is dan het verschuldigde bedrag bij overleven, een verzekeringscontract is, tenzij de aanvullende uitkering bij overlijden niet aanzienlijk is (dit wordt beoordeeld in verhouding tot het contract zelf en niet in verhouding tot de gehele portefeuille van contracten). Zoals opgemerkt in alinea B21(b) wordt de kwijtschelding van annulerings- of afkoopkosten bij overlijden niet in deze beoordeling meegenomen indien de polishouder via deze kwijtschelding niet voor een reeds bestaand risico wordt gecompenseerd. Evenzo is een lijfrentecontract op grond waarvan een polishouder gedurende de rest van zijn leven periodieke uitkeringen ontvangt, een verzekeringscontract, tenzij het geheel van de levensafhankelijke uitkeringen onaanzienlijk is.

Veranderingen in de omvang van het verzekeringsrisico

B24

Bij sommige contracten vindt de overdracht van verzekeringsrisico aan de emittent na een bepaalde tijd plaats. Een voorbeeld hiervan is een contract dat voorziet in een bepaald beleggingsrendement en dat een optie voor de polishouder bevat om op de vervaldatum met de beleggingsopbrengsten een lijfrente te kopen tegen dezelfde tarieven die de entiteit in rekening brengt aan andere nieuwe lijfrentetrekkers op het moment waarop de polishouder die optie uitoefent. Via een dergelijk contract wordt pas verzekeringsrisico aan de emittent overgedragen nadat de optie wordt uitgeoefend, omdat de entiteit vrij blijft om bij het bepalen van de prijs van de lijfrente rekening te houden met het verzekeringsrisico dat op dat moment aan de entiteit zal worden overgedragen. De kasstromen die bij de uitoefening van de optie zouden ontstaan, vallen bijgevolg buiten de contractgrens, en vóór de uitoefening van de optie zijn er geen verzekeringskasstromen die binnen de contractgrens vallen. Indien in het contract echter de lijfrentetarieven (of een andere grondslag dan markttarieven voor het bepalen van de lijfrentetarieven) worden gespecificeerd, dan houdt het contract een overdracht van verzekeringsrisico aan de emittent in omdat de emittent is blootgesteld aan het risico dat de lijfrentetarieven ongunstig zullen zijn voor de emittent wanneer de polishouder de optie uitoefent. In dat geval vallen de kasstromen die bij de uitoefening van de optie zouden ontstaan, binnen de contractgrens.

B25

Een contract dat voldoet aan de definitie van een verzekeringscontract blijft een verzekeringscontract totdat alle rechten en verplichtingen tenietgaan (d.w.z. zijn vervuld, geannuleerd of verlopen), tenzij het contract overeenkomstig de alinea’s 74 tot en met 77 wegens een contractherziening niet langer wordt opgenomen.

Voorbeelden van verzekeringscontracten

B26

Hierna volgen voorbeelden van contracten die een verzekeringscontract zijn indien er sprake is van een aanzienlijke overdracht van verzekeringsrisico:

(a)

verzekering tegen diefstal of schade;

(b)

verzekering tegen productaansprakelijkheid, beroepsaansprakelijkheid, civielrechtelijke aansprakelijkheid of juridische kosten;

(c)

levensverzekering en vooruitbetaalde begrafenisregelingen (hoewel overlijden zeker is, is het onzeker wanneer het overlijden zal plaatsvinden, dan wel, bij sommige soorten levensverzekeringen, of het overlijden binnen de door de verzekering gedekte periode zal plaatsvinden);

(d)

lijfrenten en pensioenen, d.w.z. contracten die een uitkering bieden bij de onzekere toekomstige gebeurtenis — het overleven van de lijfrentetrekker of gepensioneerde — en die de lijfrentetrekker of gepensioneerde verzekeren van een inkomensniveau dat door zijn of haar overleven anders nadelig zou worden beïnvloed. (Overeenkomstig alinea 7(b) vallen verplichtingen van werkgevers uit hoofde van beloningsregelingen voor het personeel en door werknemerspensioenfondsen gerapporteerde pensioenverplichtingen op grond van toegezegdpensioenregelingen buiten het toepassingsgebied van IFRS 17);

(e)

verzekering tegen arbeidsongeschiktheid en medische kosten;

(f)

akten van borgtocht, fraudeverzekeringen (“fidelity bonds”), uitvoeringsgaranties en inschrijvingsgaranties (d.w.z. contracten op grond waarvan de houder wordt vergoed indien een andere partij een contractuele verplichting niet nakomt, bijvoorbeeld een verplichting om een gebouw op te trekken);

(g)

productgaranties. Productgaranties die door een andere partij zijn uitgegeven voor goederen die door een fabrikant, handelaar of detaillist zijn verkocht, vallen binnen het toepassingsgebied van IFRS 17. Productgaranties die rechtstreeks door een fabrikant, handelaar of detaillist zijn uitgegeven, vallen overeenkomstig alinea 7(a) echter buiten het toepassingsgebied van IFRS 17; dergelijke garanties vallen binnen het toepassingsgebied van IFRS 15 of IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa;

(h)

verzekering met betrekking tot de eigendomstitel (verzekering tegen de ontdekking van gebreken in de eigendomstitel van grond of gebouwen, welke niet duidelijk waren toen het verzekeringscontract werd uitgegeven). In dat geval is de ontdekking van een gebrek in de eigendomstitel de verzekerde gebeurtenis en niet het gebrek zelf;

(i)

reisbijstandsverzekering (de vergoeding in geldmiddelen of in natura van polishouders in verband met vóór of tijdens het reizen geleden schade);

(j)

zogenaamde “catastrophe bonds” die voorzien in lagere betalingen van aflossing of rente, of beide, indien een bepaalde gebeurtenis nadelige gevolgen heeft voor de emittent van de obligatie (tenzij er door de bepaalde gebeurtenis geen aanzienlijk verzekeringsrisico ontstaat, bijvoorbeeld indien de gebeurtenis een verandering is in een rentevoet of wisselkoers);

(k)

verzekeringsswaps en andere contracten waarbij de uitkering afhankelijk is van veranderingen in klimatologische, geologische of ander natuurlijke variabelen die specifiek zijn voor een contractpartij.

B27

Hierna volgen voorbeelden van zaken die geen verzekeringscontract zijn:

(a)

beleggingscontracten met de juridische vorm van een verzekeringscontract, maar waarmee de emittent niet aan aanzienlijk verzekeringsrisico wordt blootgesteld. Een voorbeeld zijn levensverzekeringscontracten waarbij de entiteit geen aanzienlijk sterfte- of morbiditeitsrisico draagt (dergelijke contracten zijn financiële instrumenten of servicecontracten, zie alinea B28); Beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen voldoen niet aan de definitie van een verzekeringscontract. Overeenkomstig alinea 3(c) vallen zij echter wel binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 als zij zijn uitgegeven door een entiteit die ook verzekeringscontracten uitgeeft;

(b)

contracten waarvan de juridische vorm een verzekeringscontract is, maar waarbij alle aanzienlijke verzekeringsrisico’s terug aan de polishouder worden overgedragen via niet-opzegbare en afdwingbare mechanismen die ervoor zorgen dat toekomstige betalingen door de polishouder aan de emittent worden aangepast als direct gevolg van verzekerd verlies. Bijvoorbeeld sommige financiële herverzekeringscontracten of sommige groepen contracten dragen alle aanzienlijke verzekeringsrisico’s terug over aan de polishouders (dergelijke contracten zijn normaal gezien financiële instrumenten of servicecontracten, zie alinea B28);

(c)

zelfverzekering (d.w.z. behouden van een risico dat door een verzekering kon worden gedekt). In dergelijke situaties is er geen verzekeringscontract omdat er geen overeenkomst is met een andere partij. Indien een entiteit dus een verzekeringscontract aan haar moedermaatschappij, dochteronderneming of zusteronderneming uitgeeft, is er in de geconsolideerde jaarrekening geen verzekeringscontract opgenomen omdat er geen contract met een andere partij is. In de individuele of enkelvoudige jaarrekening van de emittent of de houder is er echter wel een verzekeringscontract opgenomen;

(d)

contracten (zoals gokcontracten) op grond waarvan tot uitkering moet worden overgegaan indien er zich een bepaalde onzekere toekomstige gebeurtenis voordoet, maar waarbij de uitkering niet afhankelijk is van de contractuele voorwaarde dat de gebeurtenis nadelige gevolgen moet hebben voor de polishouder. Dit betekent echter niet dat contracten waarin vooraf een uitkering is bepaald die het verlies weergeeft die door een bepaalde gebeurtenis, zoals een overlijden of een ongeluk, wordt veroorzaakt, van de definitie van een verzekeringscontract worden uitgesloten (zie alinea B12);

(e)

derivaten die een partij wel aan financieel risico maar niet aan verzekeringsrisico blootstellen, omdat die partij op grond van de derivaten verplicht is tot betaling over te gaan (of het recht verkrijgt een betaling te ontvangen), uitsluitend op basis van veranderingen in één of meer van de volgende variabelen: een bepaalde rente, een prijs van een financieel instrument, een grondstoffenprijs, een wisselkoers, een index van prijzen of rentevoeten, een kredietwaardigheidsrating of -index, dan wel een andere variabele, mits, in geval van een niet-financiële variabele, de variabele niet specifiek voor een contractpartij is;

(f)

met krediet verband houdende garanties die uitkering voorschrijven ook al heeft de houder geen verlies geleden als gevolg van het niet nakomen door de debiteur van zijn betalingsverplichting (dergelijke contracten worden administratief verwerkt overeenkomstig IFRS 9 Financiële instrumenten (zie alinea B29));

(g)

contracten waarbij de uitkering afhankelijk is van een klimatologische, geologische of een andere natuurlijke variabele die niet specifiek voor een contractpartij is (gewoonlijk omschreven als weerderivaten);

(h)

contracten die voorzien in gereduceerde betalingen van aflossing, rente of beide, welke afhankelijk zijn van een klimatologische, geologische of andere natuurlijke variabele waarvan het effect niet specifiek voor een contractpartij is (gewoonlijk “catastrophe bonds” genoemd).

B28

Een entiteit moet andere toepasselijke standaarden, zoals IFRS 9 en IFRS 15, toepassen op de in alinea B27 beschreven contracten.

B29

De in alinea B27(f) behandelde met krediet verband houdende garanties en kredietverzekeringscontracten kunnen verschillende juridische vormen aannemen, zoals die van een garantie, bepaalde categorieën van kredietbrieven, een kredietderivaat (“credit default contract”) of een verzekeringscontract. Dergelijke contracten zijn verzekeringscontracten indien de emittent op grond daarvan tot uitkering moet overgaan om de houder te vergoeden voor een verlies dat hij heeft geleden omdat een bepaalde debiteur de op grond van de oorspronkelijke of herziene voorwaarden van een schuldbewijs op hem rustende betalingsverplichting jegens de polishouder niet is nagekomen. Dergelijke verzekeringscontracten zijn echter van het toepassingsgebied van IFRS 17 uitgesloten, tenzij de emittent eerder uitdrukkelijk heeft bevestigd dat hij de contracten als verzekeringscontracten beschouwt en deze administratief heeft verwerkt op een voor verzekeringscontracten geldende wijze (zie alinea 7(e)).

B30

Met krediet verband houdende garanties en kredietverzekeringscontracten die uitkering voorschrijven, ook al heeft de polishouder geen verlies geleden als gevolg van het niet nakomen door de debiteur van zijn betalingsverplichting, vallen buiten het toepassingsgebied van IFRS 17, omdat daarmee geen aanzienlijk verzekeringsrisico wordt overgedragen. Dergelijke contracten omvatten contracten die uitkering voorschrijven:

(a)

ongeacht of de tegenpartij houder is van het onderliggende schuldbewijs, of

(b)

op basis van een verandering in de kredietwaardigheidsrating of de kredietwaardigheidsindex in plaats van op basis van het niet nakomen door de debiteur van zijn betalingsverplichting.

AFSPLITSEN VAN COMPONENTEN VAN EEN VERZEKERINGSCONTRACT (ALINEA’S 10 TOT EN MET 13)

Beleggingscomponenten (alinea 11(b))

B31

Overeenkomstig alinea 11(b) moet een entiteit een onderscheiden beleggingscomponent van het als basiscontract fungerend verzekeringscontract afsplitsen. Een beleggingscomponent is onderscheiden als en alleen als aan de beide volgende voorwaarden is voldaan:

(a)

de beleggingscomponent en de verzekeringscomponent zijn niet in hoge mate onderling gerelateerd;

(b)

een contract met dezelfde voorwaarden wordt apart op dezelfde markt of in hetzelfde rechtsgebied verkocht, of zou aldaar verkocht kunnen worden, ofwel door entiteiten die verzekeringscontracten uitgeven, ofwel door andere partijen. Om dit uit te maken, moet de entiteit rekening houden met alle informatie die redelijkerwijze beschikbaar is. De entiteit is niet verplicht uitvoerig te onderzoeken om na te gaan of een beleggingscomponent apart wordt verkocht.

B32

Een beleggingscomponent en een verzekeringscomponent zijn in hoge mate onderling gerelateerd als en slechts als:

(a)

de entiteit niet in staat is de ene component te waarderen zonder met de andere rekening te houden. Indien de waarde van de ene component varieert naargelang van de waarde van de andere, moet een entiteit bijgevolg IFRS 17 toepassen om de gecombineerde beleggings- en verzekeringscomponent administratief te verwerken, of

(b)

de polishouder geen voordeel kan halen uit de ene component tenzij de andere ook aanwezig is. Indien het vervallen van de ene component in een contract het vervallen van de andere veroorzaakt, moet een entiteit bijgevolg IFRS 17 toepassen om de gecombineerde beleggings- en verzekeringscomponent administratief te verwerken.

Beloften om onderscheiden goederen of diensten die geen diensten uit hoofde van een verzekeringscontract zijn over te dragen (alinea 12)

B33

Overeenkomstig alinea 12 moet een entiteit een belofte om onderscheiden goederen of diensten die geen diensten uit hoofde van een verzekeringscontract zijn aan een polishouder over te dragen, van een verzekeringscontract afsplitsen. Bij een dergelijke afsplitsing mag een entiteit geen rekening houden met activiteiten die zij moet verrichten om een contract na te komen, tenzij de entiteit een goed of dienst die geen dienst uit hoofde van een verzekeringscontract is, aan de polishouder overdraagt wanneer deze activiteiten plaatsvinden. Een entiteit kan bijvoorbeeld diverse administratieve taken moeten vervullen om een contract op te stellen. Bij de uitvoering van die taken wordt geen dienst aan de polishouder overgedragen wanneer de taken worden uitgevoerd.

B34

Een aan een polishouder beloofd goed of beloofde dienst die geen dienst uit hoofde van een verzekeringscontract is, is onderscheiden indien de polishouder voordeel kan halen uit het goed of de dienst op zich, dan wel in combinatie met andere middelen die onmiddellijk beschikbaar zijn voor de polishouder. Onmiddellijk beschikbare middelen zijn goederen of diensten die apart (door de entiteit of door een andere entiteit) worden verkocht, dan wel middelen die de polishouder reeds heeft verkregen (van de entiteit of als gevolg van andere transacties of gebeurtenissen).

B35

Een aan een polishouder beloofd goed of beloofde dienst die geen dienst uit hoofde van een verzekeringscontract is, is niet onderscheiden als:

(a)

de met het goed of de dienst verband houdende kasstromen en risico’s in hoge mate gerelateerd zijn met de kasstromen en risico’s die met de verzekeringscomponenten van het contract verband houden, en

(b)

de entiteit een significante dienst verleent door het integreren van het goed of de dienst met de verzekeringscomponenten.

MET DE ACQUISITIE VAN VERZEKERINGEN VERBAND HOUDENDE KASSTROMEN (ALINEA’S 28A–28F)

B35A

Om alinea 28A te mogen toepassen, moet een entiteit een systematische en rationele methode gebruiken voor het toerekenen van:

(a)

met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan een groep verzekeringscontracten:

(i)

aan die groep, en

(ii)

aan groepen die de verzekeringscontracten zullen bevatten die naar verwachting zullen voortvloeien uit de verlenging van de verzekeringscontracten in die groep;

(b)

met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan een portefeuille van verzekeringscontracten, andere dan die onder (a), aan groepen contracten in de portefeuille.

B35B

Aan het einde van elke verslagperiode moet de entiteit de overeenkomstig alinea B35A toegerekende bedragen herzien om de veranderingen weer te geven in veronderstellingen die de bij de methode voor toerekening gebruikte inputs bepalen. Een entiteit mag de aan een groep verzekeringscontracten toegerekende bedragen niet wijzigen nadat alle contracten aan de groep zijn toegevoegd (zie alinea B35C).

B35C

Een entiteit kan verzekeringscontracten toevoegen aan een groep verzekeringscontracten tijdens meer dan één verslagperiode (zie alinea 28). In dergelijke gevallen moet de entiteit het aandeel van met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen dat verband houdt met tijdens die verslagperiode toegevoegde verzekeringscontracten, niet langer opnemen en moet zij een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen blijven opnemen voor zover dat actief verband houdt met verzekeringscontracten die naar verwachting in een toekomstige verslagperiode aan de groep zullen worden toegevoegd.

B35D

Om alinea 28E te mogen toepassen:

(a)

moet een entiteit een waardeverminderingsverlies in winst of verlies opnemen en de boekwaarde van een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen verminderen zodat de boekwaarde van het actief niet meer bedraagt dan de verwachte nettokasinstroom voor de betreffende groep verzekeringscontracten, bepaald overeenkomstig alinea 32(a);

(b)

moet een entiteit, als zij met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen toerekent aan groepen verzekeringscontracten overeenkomstig alinea B35(a)(ii), een waardeverminderingsverlies in winst of verlies opnemen en de boekwaarde van het bijhorende actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen verminderen voor zover:

(i)

de entiteit verwacht dat deze met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen de nettokasinstroom voor de verwachte verlenging, bepaald overeenkomstig alinea 32(a), zullen overschrijden, en

(ii)

het overeenkomstig (b)(i) bepaalde teveel niet al is opgenomen als een waardeverminderingsverlies overeenkomstig (a).

WAARDERING (ALINEA’S 29 TOT EN MET 71)

Schattingen van toekomstige kasstromen (alinea’s 33, 34 en 35)

B36

Dit deel heeft betrekking op het volgende:

(a)

onbevooroordeeld gebruik van alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie (zie de alinea’s B37 tot en met B41);

(b)

marktvariabelen en niet-marktvariabelen (zie de alinea’s B42 tot en met B53);

(c)

het gebruik van actuele schattingen (zie de alinea’s B54 tot en met B60), en

(d)

binnen de contractgrens vallende kasstromen (zie de alinea’s B61 tot en met B71).

Onbevooroordeeld gebruik van alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie (alinea 33(a))

B37

Het doel van het schatten van toekomstige kasstromen is het bepalen van de verwachte waarde, of het kansgewogen gemiddelde, van het volledige gamma van mogelijke uitkomsten, met inaanmerkingneming van alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen op de verslagdatum beschikbare informatie. Redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen op de verslagdatum beschikbare informatie omvat informatie over gebeurtenissen in het verleden en huidige omstandigheden, alsook prognoses van toekomstige omstandigheden (zie alinea B41). Informatie die in de eigen informatiesystemen van een entiteit beschikbaar is, wordt als zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie beschouwd.

B38

Het uitgangspunt van een schatting van de kasstromen is een reeks scenario’s die het volledige gamma van mogelijke uitkomsten weerspiegelt. Elk scenario geeft het bedrag en het tijdstip van de kasstromen voor een specifieke uitkomst aan, alsook de geschatte kans dat die uitkomst wordt verkregen. De kasstromen van elk scenario worden gedisconteerd en gewogen met de kansschatting van die uitkomst om een verwachte contante waarde te verkrijgen. Het is bijgevolg niet de bedoeling een meest waarschijnlijke uitkomst of een waarschijnlijker uitkomst voor toekomstige kasstromen te verkrijgen.

B39

Bij de beschouwing van het volledige gamma van mogelijke uitkomsten is het de bedoeling alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie op onbevooroordeelde wijze in aanmerking te nemen in plaats van elk mogelijk scenario te identificeren. In de praktijk is de ontwikkeling van expliciete scenario’s niet noodzakelijk als de resulterende schatting consistent is met het doel van de waardering om alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie in aanmerking te nemen bij de bepaling van het gemiddelde. Indien een entiteit bijvoorbeeld meent dat de kansverdeling van de uitkomsten algemeen genomen consistent is met een kansverdeling die volledig met een klein aantal parameters kan worden beschreven, kan worden volstaan met een schatting van het kleiner aantal parameters. Evenzo kan vrij eenvoudige modellering in sommige gevallen een antwoord van een aanvaardbare nauwkeurigheid opleveren, zonder dat tal van gedetailleerde simulaties zijn vereist. In sommige gevallen kunnen de kasstromen echter door complexe onderliggende factoren worden bepaald en kan het voorvallen dat zij op niet-lineaire wijze op veranderingen in economische omstandigheden reageren. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als de kasstromen een reeks onderling gerelateerde, impliciete of expliciete opties weerspiegelen. In dergelijke gevallen zal wellicht geavanceerdere stochastische modellering vereist zijn om het doel van de waardering te verwezenlijken.

B40

De ontwikkelde scenario’s moeten onbevooroordeelde kansschattingen van catastrofale verliezen uit hoofde van bestaande contracten omvatten. In deze scenario’s worden mogelijke claims op grond van eventuele toekomstige contracten buiten beschouwing gelaten.

B41

Een entiteit moet de kans op en de bedragen van toekomstige uitkeringen op grond van bestaande contracten schatten op basis van onder meer de volgende verkregen informatie:

(a)

informatie over reeds door polishouders ingediende claims;

(b)

andere informatie over de bekende of verwachte kenmerken van de verzekeringscontracten;

(c)

historische gegevens over de eigen ervaring van de entiteit, indien nodig aangevuld met historische gegevens uit andere bronnen. De historische gegevens worden aan de heersende omstandigheden aangepast, bijvoorbeeld als:

(i)

de kenmerken van de verzekerde populatie verschillen (of zullen verschillen, bijvoorbeeld als gevolg van antiselectie) van die van de populatie die als uitgangspunt voor de historische gegevens is gebruikt;

(ii)

er aanwijzingen zijn dat de historische trends niet zullen aanhouden, dat er nieuwe trends zullen ontstaan, of dat economische, demografische en andere veranderingen van invloed kunnen zijn op de kasstromen die uit de bestaande verzekeringscontracten voortvloeien, of

(iii)

er zich in bepaalde zaken, zoals de procedures voor het sluiten van contracten en de procedures voor het beheren van claims, veranderingen hebben voorgedaan die van invloed kunnen zijn op de relevantie van historische gegevens voor de verzekeringscontracten in kwestie;

(d)

indien beschikbaar, actuele prijsinformatie voor herverzekeringscontracten en (eventuele) andere financiële instrumenten ter dekking van soortgelijke risico’s, zoals “catastrophe bonds” en weerderivaten, alsook recente marktprijzen voor overdrachten van verzekeringscontracten. Deze informatie moet worden aangepast om de verschillen weer te geven tussen de kasstromen die uit deze herverzekeringscontracten of andere financiële instrumenten voortvloeien en de kasstromen die zouden ontstaan als de entiteit de onderliggende contracten met de polishouder nakomt.

Marktvariabelen en niet-marktvariabelen

B42

IFRS 17 onderscheidt twee soorten variabelen:

(a)

marktvariabelen — variabelen die kunnen worden waargenomen op of rechtstreeks kunnen worden afgeleid van markten (bijvoorbeeld koersen van beursgenoteerde effecten en rentevoeten), en

(b)

niet-marktvariabelen — alle overige variabelen (bijvoorbeeld de frequentie en omvang van verzekeringsclaims en sterfte).

B43

Marktvariabelen geven doorgaans aanleiding tot financieel risico (bijvoorbeeld waarneembare rentevoeten) en niet-marktvariabelen geven doorgaans aanleiding tot niet-financieel risico (bijvoorbeeld sterftecijfers). Dit is echter niet altijd het geval. Zo kan er sprake zijn van veronderstellingen met betrekking tot financiële risico’s waarvoor geen variabelen kunnen worden waargenomen op of rechtstreeks kunnen worden afgeleid van markten (bijvoorbeeld rentevoeten die niet kunnen worden waargenomen op of rechtstreeks kunnen worden afgeleid van markten).

Marktvariabelen (alinea 33(b))

B44

De schattingen van marktvariabelen moeten consistent zijn met de op de waarderingsdatum waarneembare marktprijzen. Een entiteit moet zo veel mogelijk van waarneembare inputs gebruikmaken en mag waarneembare marktgegevens niet door haar eigen schattingen vervangen, behoudens zoals beschreven in alinea 79 van IFRS 13 Waardering tegen reële waarde. In overeenstemming met IFRS 13 moet erop worden toegezien dat als variabelen moeten worden afgeleid (omdat er bijvoorbeeld geen waarneembare marktvariabelen voorhanden zijn), deze zo consistent mogelijk moeten zijn met waarneembare marktvariabelen.

B45

Marktprijzen vormen een diversiteit aan meningen over mogelijke toekomstige uitkomsten en weerspiegelen tevens de risicopreferenties van marktdeelnemers. Het gaat bijgevolg niet om een eenduidige prognose van de toekomstige uitkomst. Indien de werkelijke uitkomst van de eerdere marktprijs verschilt, betekent dit niet dat de marktprijs “fout” was.

B46

Een belangrijke toepassing van marktvariabelen is het concept van een replicatieactief of een replicatieportefeuille van activa. Een replicatieactief is een actief waarvan de kasstromen qua bedrag, tijdstip en onzekerheid in alle scenario’s exact overeenkomen met de contractuele kasstromen van een groep verzekeringscontracten. In sommige gevallen kan een replicatieactief bestaan voor sommige kasstromen die uit een groep verzekeringscontracten voortvloeien. De reële waarde van dat actief weerspiegelt dan zowel de verwachte actuele waarde van de kasstromen van het actief als het aan deze kasstromen verbonden risico. Indien er een replicatieportefeuille bestaat voor sommige kasstromen die uit een groep verzekeringscontracten voortvloeien, kan de entiteit de reële waarde van die activa gebruiken om de desbetreffende vervullingskasstromen te waarderen in plaats van een expliciete schatting te maken van de kasstromen en de disconteringsvoet.

B47

Overeenkomstig IFRS 17 is een entiteit niet verplicht de replicatieportefeuilletechniek te gebruiken. Indien er echter een replicatieactief of -portefeuille bestaat voor sommige van de kasstromen die uit verzekeringscontracten voortvloeien en een entiteit ervoor kiest een andere techniek te hanteren, moet zij zich ervan vergewissen dat het onwaarschijnlijk is dat de replicatieportefeuilletechniek tot een materieel verschillende waardering van die kasstromen zou leiden.

B48

Andere technieken dan de replicatieportefeuilletechniek, zoals stochastische modelleringstechnieken, kunnen robuuster of gemakkelijker toe te passen zijn als er sprake is van een aanzienlijke onderlinge afhankelijkheid tussen kasstromen die op basis van rendementen op activa variëren en andere kasstromen. Oordeelsvorming is vereist om de techniek te bepalen die het best beantwoordt aan de doelstelling dat in specifieke omstandigheden consistentie met waarneembare marktvariabelen moet worden gewaarborgd. De gehanteerde techniek moet er in het bijzonder toe leiden dat de waardering van enigerlei opties en garanties die in de verzekeringscontracten vervat zijn, consistent is met (eventuele) waarneembare marktprijzen voor dergelijke opties en garanties.

Niet-marktvariabelen

B49

Schattingen van niet-marktvariabelen moeten alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare externe en interne gegevens weerspiegelen.

B50

Al naargelang de omstandigheden kunnen externe niet-marktgegevens (bijvoorbeeld nationale sterftestatistieken) meer of minder relevant zijn dan interne gegevens (bijvoorbeeld intern opgestelde sterftestatistieken). Een entiteit die levensverzekeringscontracten uitgeeft, mag zich bijvoorbeeld niet uitsluitend op nationale sterftestatistieken baseren, maar moet ook alle andere redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare interne en externe gegevensbronnen in aanmerking nemen wanneer zij voor haar verzekeringscontracten onbevooroordeelde kansschattingen voor sterftescenario’s maakt. Bij het maken van deze kansschattingen moet een entiteit meer gewicht toekennen aan de meer overtuigende informatie. Bijvoorbeeld:

(a)

interne sterftestatistieken kunnen overtuigender zijn dan nationale sterftetafels als de nationale gegevens betrekking hebben op een grote populatie die niet representatief is voor de verzekerde populatie. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn omdat de demografische kenmerken van de verzekerde populatie sterk kunnen verschillen van die van de nationale bevolking, waardoor een entiteit meer gewicht aan de interne gegevens en minder gewicht aan de nationale statistieken zou moeten toekennen;

(b)

indien de interne statistieken daarentegen betrekking hebben op een kleine populatie met kenmerken die geacht worden nauw aan te sluiten bij die van de nationale bevolking en indien de nationale statistieken actueel zijn, dan moet een entiteit meer gewicht toekennen aan de nationale statistieken.

B51

Kansschattingen van niet-marktvariabelen mogen niet in tegenspraak zijn met waarneembare marktvariabelen. Kansschattingen voor scenario’s betreffende toekomstige inflatiepercentages moeten bijvoorbeeld zo consistent mogelijk zijn met de door marktrentevoeten geïmpliceerde kansen.

B52

In sommige gevallen kan een entiteit concluderen dat marktvariabelen onafhankelijk van niet-marktvariabelen variëren. In dat geval moet de entiteit scenario’s in aanmerking nemen die het gamma van uitkomsten voor de niet-marktvariabelen weerspiegelen, waarbij in elk scenario dezelfde waargenomen waarde van de marktvariabele wordt gehanteerd.

B53

In andere gevallen kunnen marktvariabelen en niet-marktvariabelen gecorreleerd zijn. Er kunnen bijvoorbeeld aanwijzingen zijn dat vervalpercentages (een niet-marktvariabele) gecorreleerd zijn met rentevoeten (een marktvariabele). Evenzo kunnen er aanwijzingen zijn dat de claimniveaus voor woning- of autoverzekeringen gecorreleerd zijn met conjunctuurcycli en derhalve met rentevoeten en kostenbedragen. De entiteit moet ervoor zorgen dat de kansschattingen voor de scenario’s en de risico-aanpassingen voor het niet-financiële risico dat aan de marktvariabelen verbonden is, consistent zijn met de waargenomen marktprijzen die van deze marktvariabelen afhangen.

Gebruik van actuele schattingen (alinea 33(c))

B54

Bij de schatting van elk kasstroomscenario en de kans dat het zich voordoet, moet een entiteit alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie gebruiken. Een entiteit moet de schattingen die zij aan het einde van de voorgaande verslagperiode heeft gemaakt, beoordelen en actualiseren. Een entiteit moet daarbij nagaan of:

(a)

de geactualiseerde schattingen een getrouw beeld geven van de omstandigheden aan het einde van de verslagperiode;

(b)

de schattingswijzigingen een getrouw beeld geven van de veranderingen in de omstandigheden tijdens de periode. Stel bijvoorbeeld dat de schattingen aan het begin van de periode zich aan het ene uiteinde van een redelijke bandbreedte bevinden. Indien de omstandigheden niet zijn veranderd, zou het verschuiven aan het einde van de periode van de schattingen naar het andere uiteinde van de bandbreedte geen getrouw beeld geven van hetgeen tijdens de periode is gebeurd. Indien de meest recente schattingen van een entiteit van haar eerdere schattingen verschillen maar de omstandigheden niet veranderd zijn, moet zij beoordelen of de nieuwe kansschattingen die aan elk scenario zijn toegerekend, gerechtvaardigd zijn. Bij de actualisering van deze kansschattingen moet de entiteit zowel de aan haar eerdere schattingen ten grondslag liggende aanwijzingen als alle nieuwe beschikbaar gekomen aanwijzingen in aanmerking nemen, waarbij zij meer gewicht moet toekennen aan de meer overtuigende aanwijzingen.

B55

De aan elk scenario toegerekende kans moet de omstandigheden aan het einde van de verslagperiode weerspiegelen. Bijgevolg geldt overeenkomstig IAS 10 Gebeurtenissen na de verslagperiode dat een na het einde van de verslagperiode plaatsvindende gebeurtenis die een aan het einde van de verslagperiode bestaande onzekerheid wegneemt, geen informatie verschaft over de op die datum heersende omstandigheden. Aan het einde van de verslagperiode kan er bijvoorbeeld een kans van 20 % bestaan dat er in de loop van de resterende zes maanden van een verzekeringscontract een zware storm opsteekt. Na het einde van de verslagperiode, maar voordat de jaarrekening wordt goedgekeurd voor publicatie, steekt er inderdaad een zware storm op. De storm waarvan achteraf bekend is dat hij heeft plaatsgevonden, mag niet tot uiting komen in de vervullingskasstromen van dat contract. In plaats daarvan weerspiegelen de in de waardering opgenomen kasstromen de kans van 20 % waarvan aan het einde van de verslagperiode is uitgegaan (met de vermelding overeenkomstig IAS 10 dat er na het einde van de verslagperiode een niet tot aanpassing van de jaarrekening leidende gebeurtenis heeft plaatsgevonden).

B56

Actuele schattingen van verwachte kasstromen zijn niet noodzakelijkerwijze identiek aan de meest recente werkelijke ontwikkeling. Stel bijvoorbeeld dat het sterfteverloop in de verslagperiode 20 % slechter was dan het eerdere sterfteverloop en de eerdere verwachtingen van het sterfteverloop. De plotselinge verandering in deze ontwikkeling kan aan diverse factoren toe te schrijven zijn, zoals onder meer:

(a)

blijvende veranderingen in de sterfte;

(b)

veranderingen in de kenmerken van de verzekerde populatie (bijvoorbeeld veranderingen in sluiting of distributie, of selectief verval bij polishouders die in uitzonderlijk goede gezondheid verkeren);

(c)

toevallige fluctuaties, of

(d)

aanwijsbare eenmalige oorzaken.

B57

Een entiteit moet de redenen voor de verandering in de ontwikkeling onderzoeken en nieuwe schattingen van kasstromen en kansschattingen maken in het licht van de meest recente ontwikkeling, de eerdere ontwikkeling en andere informatie. Het resultaat van het voorbeeld in alinea B56 zal doorgaans zijn dat de verwachte contante waarde van overlijdensuitkeringen verandert, maar met minder dan 20 %. Nog in verband met het voorbeeld van alinea B56 moet worden opgemerkt dat als de sterftecijfers om naar verwachting blijvende redenen aanzienlijk hoger blijven dan de eerdere ramingen, dan zal de aan de hogesterftescenario’s toegerekende kansschatting toenemen.

B58

In schattingen van niet-marktvariabelen moet met informatie over het actuele niveau van verzekerde gebeurtenissen en met trendinformatie rekening worden gehouden. In tal van landen zijn de sterftecijfers bijvoorbeeld gedurende lange perioden gestaag gedaald. De vervullingskasstromen worden bepaald op basis van de kansschattingen die aan elk mogelijk trendscenario zouden worden toegerekend, rekening houdend met alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare informatie.

B59

Evenzo geldt dat als de aan een groep verzekeringscontracten toegerekende kasstromen gevoelig zijn voor inflatie, bij de bepaling van de vervullingskasstromen moet worden uitgegaan van actuele schattingen van mogelijke toekomstige inflatiepercentages. Daar inflatiepercentages waarschijnlijk met rentevoeten gecorreleerd zullen zijn, moet de waardering van vervullingskasstromen de kans op elk inflatiescenario weergeven op een wijze die consistent is met de kansen die worden geïmpliceerd door de marktrentevoeten die bij de schatting van de disconteringsvoet zijn gebruikt (zie alinea B51).

B60

Bij de schatting van de kasstromen moet een entiteit rekening houden met actuele verwachtingen van toekomstige gebeurtenissen die op deze kasstromen van invloed zouden kunnen zijn. De entiteit moet kasstroomscenario’s ontwikkelen die deze toekomstige gebeurtenissen weerspiegelen, alsook onbevooroordeelde schattingen maken van de kans op elk scenario. Een entiteit mag echter geen rekening houden met actuele verwachtingen van toekomstige wijzigingen in de wetgeving die in een wijziging of afschaffing van de bestaande verplichting, dan wel in het ontstaan van nieuwe verplichtingen uit hoofde van het bestaande verzekeringscontract zouden resulteren totdat de wijziging in de wetgeving daadwerkelijk van kracht is.

Binnen de contractgrens vallende kasstromen (alinea 34)

B61

Schattingen van kasstromen in een scenario moeten alle kasstromen binnen de grens van een bestaand contract omvatten en geen andere kasstromen. Een entiteit moet alinea 2 toepassen bij het bepalen van de grens van een bestaand contract.

B62

Tal van verzekeringscontracten hebben kenmerken die polishouders in staat stellen actie te ondernemen om het bedrag, het tijdstip, de aard of de onzekerheid te wijzigen van de bedragen die zij zullen ontvangen. Deze kenmerken omvatten onder meer verlengingsopties, afkoopopties, conversieopties en opties om premiebetalingen stop te zetten en tegelijkertijd nog steeds uitkeringen op grond van de contracten te ontvangen. De waardering van een groep verzekeringscontracten moet de actuele inschattingen van de entiteit, op basis van de verwachte waarde, weergeven van de wijze waarop de polishouders in de groep de beschikbare opties zullen uitoefenen, en de risico-aanpassing voor niet-financieel risico moet de actuele inschattingen van de entiteit weerspiegelen van de mate waarin het werkelijke gedrag van de polishouders kan afwijken van het verwachte gedrag. Dit vereiste om de verwachte waarde te bepalen, is van toepassing ongeacht het aantal contracten in een groep; het is bijvoorbeeld ook van toepassing als de groep maar uit één contract bestaat. Bij de waardering van een groep verzekeringscontracten mag bijgevolg niet worden aangenomen dat de kans 100 % is dat polishouders:

(a)

hun contracten zullen afkopen als er enige kans bestaat dat sommige polishouders dat niet zullen doen, of

(b)

hun contracten zullen voortzetten als er enige kans bestaat dat sommige polishouders dat niet zullen doen.

B63

Wanneer een emittent van een verzekeringscontract op grond van het contract verplicht is het contract te verlengen of anderszins voort te zetten, moet hij alinea 34 toepassen om te beoordelen of de premies en gerelateerde kasstromen die uit het verlengde contract voortvloeien, binnen de grens van het oorspronkelijke contract vallen.

B64

In alinea 34 wordt melding gemaakt van de voorwaarde of een entiteit in de praktijk de mogelijkheid heeft om op een toekomstige datum (een verlengingsdatum) een prijs vast te stellen die de risico’s van het contract vanaf die datum ten volle weerspiegelt. Een entiteit beschikt in de praktijk over die mogelijkheid als er geen beperkingen zijn die haar beletten dezelfde prijs vast te stellen als die welke zij zou vaststellen voor een op die datum uitgegeven nieuw contract met dezelfde kenmerken als het bestaande contract, dan wel als zij de uitkeringen zodanig kan wijzigen dat deze consistent zijn met de prijs die zij in rekening zal brengen. Evenzo beschikt een entiteit in de praktijk over de mogelijkheid om een prijs vast te stellen wanneer zij de prijs van een bestaand contract op zodanige wijze kan aanpassen dat deze algemene veranderingen in de risico’s in een portefeuille van verzekeringscontracten weerspiegelt, ook al geeft de voor elke individuele polishouder vastgestelde prijs niet de verandering in het risico voor die specifieke polishouder weer. Bij het beoordelen of de entiteit in de praktijk de mogelijkheid heeft om een prijs vast te stellen die de risico’s in het contract of de portefeuille ten volle weerspiegelt, moet zij alle risico’s in aanmerking nemen die zij in aanmerking zou nemen wanneer zij op de verlengingsdatum gelijkwaardige contracten voor de resterende dienst zou sluiten. Bij de bepaling van de schatting van toekomstige kasstromen aan het einde van een verslagperiode moet een entiteit de grens van een verzekeringscontract opnieuw beoordelen opdat met het effect van veranderingen in omstandigheden op de wezenlijke rechten en verplichtingen van de entiteit rekening wordt gehouden.

B65

Binnen de grens van een verzekeringscontract vallende kasstromen zijn die welke rechtstreeks verband houden met het nakomen van het contract, met inbegrip van kasstromen waarvoor de entiteit beslissingsmacht heeft over het bedrag en tijdstip ervan. De binnen de contractgrens vallende kasstromen omvatten:

(a)

premies (met inbegrip van premieaanpassingen en termijnpremies) van een polishouder en eventuele bijkomende kasstromen die uit deze premies voortvloeien;

(b)

betalingen aan (of namens) een polishouder, met inbegrip van claims die reeds zijn ingediend maar nog niet zijn betaald (d.w.z. ingediende claims), ontstane claims voor gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden maar waarvoor nog geen claims zijn ingediend en alle toekomstige claims waarvoor de entiteit een wezenlijke verplichting heeft (zie alinea 34);

(c)

uitkeringen aan (of namens) een polishouder die variëren naargelang van rendementen op onderliggende posten;

(d)

uitkeringen aan (of namens) een polishouder die voortvloeien uit derivaten, zoals in het contract besloten opties en garanties, voor zover deze opties en garanties niet van het verzekeringscontract zijn afgesplitst (zie alinea 11(a));

(e)

een toerekening van met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die toerekenbaar zijn aan de portefeuille waartoe het contract behoort;

(f)

kosten van claimbehandeling (d.w.z. de kosten die de entiteit zal maken bij het onderzoeken, verwerken en afwikkelen van claims op grond van bestaande verzekeringscontracten, met inbegrip van kosten van juridische bijstand en schaderegelaars en interne kosten van het onderzoeken van claims en het verwerken van claimbetalingen);

(g)

kosten die de entiteit zal maken bij het doen van contractuele uitkeringen in natura;

(h)

kosten van polisbeheer en -aanpassing, zoals kosten van premiefacturatie en het behandelen van poliswijzigingen (bijvoorbeeld conversies en vervangingen). Dergelijke kosten omvatten ook terugkerende provisies die naar verwachting aan tussenpersonen zullen moeten worden betaald als een bepaalde polishouder de binnen de grens van het verzekeringscontract vallende premies blijft doorbetalen;

(i)

transactiebelastingen (zoals premiebelastingen, belastingen over de toegevoegde waarde en goederen- en dienstenbelastingen) en heffingen (zoals heffingen voor brandweerkosten en garantiefondsbijdragen) die rechtstreeks uit bestaande verzekeringscontracten voortvloeien, dan wel die op redelijke en consistente basis daaraan kunnen worden toegerekend;

(j)

betalingen door de verzekeraar die als zaakwaarnemer optreedt om te voldoen aan fiscale verplichtingen die door de polishouder zijn aangegaan, en daarmee samenhangende ontvangsten;

(k)

potentiële instromen van kasmiddelen als gevolg van verhaal (zoals verhaal en subrogatie) op door bestaande verzekeringscontracten gedekte toekomstige claims en, voor zover deze niet voor opname als afzonderlijke activa in aanmerking komen, potentiële instromen van kasmiddelen als gevolg van verhaal op claims uit het verleden;

(ka)

kosten die de entiteit zal maken:

(i)

verrichten van beleggingsactiviteit, voor zover de entiteit die activiteit verricht om de uitkeringen uit verzekeringsdekking voor polishouders te verhogen. Beleggingsactiviteiten verhogen uitkeringen uit verzekeringsdekking als de entiteit deze activiteiten verricht met de verwachting een beleggingsrendement te genereren waarvan de polishouders zullen profiteren als een verzekerde gebeurtenis zich voordoet;

(ii)

verlenen van beleggingsrendementdienst aan polishouders van verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen (zie alinea B119B);

(iii)

verlenen van beleggingsgerelateerde diensten aan polishouders van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen;

(l)

een toerekening van vaste en variabele overheadkosten (zoals de kosten van boekhouding, personeel, informatietechnologie en -ondersteuning, afschrijvingen van gebouwen, huur, en onderhoud en nutsvoorzieningen) die rechtstreeks aan het nakomen van verzekeringscontracten toerekenbaar zijn. Zulke overheadkosten worden aan groepen contracten toegerekend door gebruik te maken van systematische en rationele methoden die consistent worden toegepast op alle kosten met soortgelijke kenmerken;

(m)

alle andere kosten die op grond van de contractvoorwaarden specifiek aan de polishouder in rekening kunnen worden gebracht.

B66

Bij de schatting van de kasstromen die zullen ontstaan wanneer de entiteit een bestaand verzekeringscontract nakomt, worden de volgende kasstromen niet in aanmerking genomen:

(a)

beleggingsopbrengsten. Beleggingen worden afzonderlijk opgenomen, gewaardeerd en gepresenteerd;

(b)

kasstromen (betalingen of ontvangsten) die het gevolg zijn van gehouden herverzekeringscontracten. Gehouden herverzekeringscontracten worden afzonderlijk opgenomen, gewaardeerd en gepresenteerd;

(c)

kasstromen die uit toekomstige verzekeringscontracten kunnen voortvloeien, d.w.z. kasstromen die buiten de grens van bestaande contracten vallen (zie de alinea’s 34 en 35);

(d)

kasstromen die verband houden met kosten die niet rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de portefeuille van verzekeringscontracten die het contract bevatten, zoals sommige productontwikkelings- en opleidingskosten. Dergelijke kosten worden in winst of verlies opgenomen wanneer deze worden gemaakt;

(e)

kasstromen die voortvloeien uit abnormale hoeveelheden verspilde arbeid of andere middelen die voor het nakomen van het contract worden aangewend. Dergelijke kosten worden in winst of verlies opgenomen wanneer deze worden gemaakt;

(f)

betalingen en ontvangsten uit hoofde van winstbelastingen die de verzekeraar niet als zaakwaarnemer betaalt of ontvangt of die op grond van de contractvoorwaarden niet specifiek aan de polishouder in rekening kunnen worden gebracht;

(g)

kasstromen tussen verschillende onderdelen van de verslaggevende entiteit, zoals fondsen van polishouders en aandeelhouders, indien deze kasstromen niet leiden tot een verandering van het bedrag dat aan de polishouders zal worden uitgekeerd;

(h)

kasstromen die voorvloeien uit componenten die van het verzekeringscontract zijn afgesplitst en die overeenkomstig andere toepasselijke normen administratief worden verwerkt (zie de alinea’s 10 tot en met 13).

B66A

Voordat een groep verzekeringscontracten wordt opgenomen, kan van een entiteit worden vereist dat zij een actief of verplichting opneemt voor kasstromen die verband houden met de groep verzekeringscontracten niet zijnde met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen, hetzij omdat de kasstromen zich voordoen, hetzij wegens verplichtingen uit hoofde van een andere IFRS-standaard. Kasstromen houden verband met de groep verzekeringscontracten als deze kasstromen deel zouden hebben uitgemaakt van de vervullingskasstromen op de datum van eerste opname van de groep als zij na die datum zouden zijn betaald of ontvangen. Om alinea 38(c)(ii) te mogen toepassen, mag een entiteit zulk een actief of verplichting niet langer opnemen voor zover dat actief of die verplichting niet apart van de groep verzekeringscontracten zou worden opgenomen als de kasstroom of de toepassing van de IFRS-standaard zich voordeed op de datum van eerste opname van de groep verzekeringscontracten.

Contracten met kasstromen die van invloed zijn op of beïnvloed worden door kasstromen naar polishouders van andere contracten

B67

Sommige verzekeringscontracten zijn van invloed op de kasstromen naar polishouders van andere contracten doordat daarin is bepaald dat:

(a)

de polishouder met polishouders van andere contracten de opbrengsten van dezelfde gespecificeerde pool van onderliggende posten moet delen, en

(b)

ofwel:

(i)

het aandeel van de polishouder in de opbrengsten van de onderliggende posten wordt verminderd als gevolg van uitkeringen aan polishouders van andere contracten die in die pool delen, met inbegrip van uitkeringen die voortvloeien uit garanties die aan polishouders van die andere contracten zijn gegeven, of

(ii)

het aandeel van de polishouders van andere contracten in de opbrengsten van de onderliggende posten wordt verminderd als gevolg van uitkeringen aan de polishouder, met inbegrip van uitkeringen die voortvloeien uit garanties die aan de polishouder zijn gegeven.

B68

Soms zullen dergelijke contracten van invloed zijn op de kasstromen naar polishouders van contracten in andere groepen. De vervullingskasstromen van elke groep weerspiegelen de mate waarin de contracten in de groep ertoe leiden dat de entiteit wordt beïnvloed door verwachte kasstromen, hetzij naar polishouders in die groep, hetzij naar polishouders in een andere groep. In de vervullingskasstromen voor een groep moeten bijgevolg:

(a)

de uit de voorwaarden van bestaande contracten voortvloeiende uitkeringen aan polishouders van contracten in andere groepen worden opgenomen, ongeacht of wordt verwacht dat deze uitkeringen aan huidige dan wel toekomstige polishouders zullen moeten worden verricht, en

(b)

de uitkeringen aan polishouders in de groep die overeenkomstig subalinea (a) in de vervullingskasstromen van een andere groep zijn opgenomen, buiten beschouwing worden gelaten.

B69

Stel bijvoorbeeld dat de uitkeringen aan polishouders in een groep worden teruggeschroefd van een aandeel in de opbrengsten van de onderliggende posten van 350 VE tot 250 VE als gevolg van uitkeringen van een gegarandeerd bedrag aan polishouders in een andere groep, dan zouden in de vervullingskasstromen van de eerste groep de uitkeringen van 100 VE zijn opgenomen (de uitkeringen zouden derhalve 350 VE bedragen) en zou in de vervullingskasstromen van de tweede groep 100 VE van het gegarandeerde bedrag buiten beschouwing worden gelaten.

B70

In de praktijk kunnen verschillende benaderingen worden gevolgd om de vervullingskasstromen te bepalen van groepen contracten die van invloed zijn op of worden beïnvloed door kasstromen aan polishouders van contracten in andere groepen. In sommige gevallen kan het gebeuren dat een entiteit de verandering in de onderliggende posten en de daaruit voortvloeiende verandering in de kasstromen pas op een hoger aggregatieniveau dan de groepen kan identificeren. In dergelijke gevallen moet de entiteit het effect van de verandering in de onderliggende posten op elke groep op systematische en rationele basis toerekenen.

B71

Nadat alle diensten uit hoofde van een verzekeringscontract aan de contracten in een groep zijn geboden, kunnen de vervullingskasstromen toch nog uitkeringen omvatten die naar verwachting aan huidige polishouders in andere groepen of aan toekomstige polishouders zullen moeten worden verricht. Een entiteit is niet verplicht zulke vervullingskasstromen aan specifieke groepen te blijven toerekenen, maar kan in plaats daarvan voor zulke vervullingskasstromen een uit alle groepen voortvloeiende verplichting opnemen en waarderen.

Disconteringsvoeten (alinea 36)

B72

Bij de toepassing van IFRS 17 moet een entiteit van de volgende disconteringsvoeten gebruikmaken:

(a)

voor de waardering van de vervullingskasstromen — actuele disconteringsvoeten overeenkomstig alinea 36;

(b)

voor de bepaling overeenkomstig alinea 44(b) van de opgelopen rente op de contractuele dienstenmarge van verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen — op de datum van eerste opname van een groep contracten bepaalde disconteringsvoeten, waarbij alinea 36 wordt toegepast op nominale kasstromen die niet variëren naargelang van de rendementen op enigerlei onderliggende posten;

(c)

voor de waardering van de veranderingen in de contractuele dienstenmarge overeenkomstig de alinea’s B96(a), B96(b) en B96(d) voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen — bij eerste opname bepaalde disconteringsvoeten overeenkomstig alinea 36;

(d)

met betrekking tot groepen contracten waarvoor de premietoerekeningsbenadering wordt gevolgd en die een aanzienlijke financieringscomponent hebben, voor de aanpassing van de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking overeenkomstig alinea 56 — bij eerste opname bepaalde disconteringsvoeten overeenkomstig alinea 36;

(e)

als een entiteit ervoor kiest om verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten uit te splitsen over winst of verlies en de overige onderdelen van het totaalresultaat (zie alinea 88), voor het bepalen van het in winst of verlies opgenomen bedrag van de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten;

(i)

voor groepen verzekeringscontracten waarvoor wijzigingen in op het financiële risico betrekking hebbende veronderstellingen geen wezenlijk effect hebben op de aan polishouders uitgekeerde bedragen overeenkomstig alinea B131 — op de datum van eerste opname van een groep contracten bepaalde disconteringsvoeten, waarbij alinea 36 wordt toegepast op nominale kasstromen die niet variëren naargelang van de rendementen op enigerlei onderliggende posten;

(ii)

voor groepen verzekeringscontracten waarvoor wijzigingen in op het financiële risico betrekking hebbende veronderstellingen een wezenlijk effect hebben op de aan polishouders uitgekeerde bedragen overeenkomstig alinea B132(a)(i) — disconteringsvoeten die de resterende herziene verwachte financieringsbaten of -lasten volgens een constant percentage over de resterende duur van de groepen contracten spreiden, en

(iii)

voor groepen contracten waarvoor overeenkomstig de alinea’s 59(b) en B133 de premietoerekeningsbenadering wordt gevolgd — op de datum van de ontstane claim bepaalde disconteringsvoeten, waarbij alinea 36 wordt toegepast op nominale kasstromen die niet variëren naargelang van de rendementen op enigerlei onderliggende posten.

B73

Voor de bepaling van de disconteringsvoeten op de datum van eerste opname van een in de alinea’s B72(b) tot en met B72(e) beschreven groep contracten mag een entiteit gebruikmaken van gewogen gemiddelde disconteringsvoeten over de periode waarin de contracten in de groep worden uitgegeven; deze periode mag overeenkomstig alinea 22 niet langer zijn dan een jaar.

B74

Schattingen van disconteringsvoeten moeten consistent zijn met andere voor de waardering van verzekeringscontracten gehanteerde schattingen, teneinde dubbeltellingen of weglatingen te vermijden; bijvoorbeeld:

(a)

kasstromen die niet variëren naargelang van de rendementen op enigerlei onderliggende posten moeten worden gedisconteerd tegen disconteringsvoeten die een dergelijke variabiliteit niet weerspiegelen;

(b)

kasstromen die variëren naargelang van de rendementen op enigerlei onderliggende posten moeten:

(i)

worden gedisconteerd tegen disconteringsvoeten die deze variabiliteit weerspiegelen, of

(ii)

worden aangepast voor het effect van die variabiliteit en worden gedisconteerd tegen een disconteringsvoet die deze aanpassing weerspiegelt;

(c)

nominale kasstromen (d.w.z. kasstromen waarin het effect van de inflatie is vervat) moeten worden gedisconteerd tegen disconteringsvoeten waarin het effect van de inflatie is vervat, en

(d)

reële kasstromen (d.w.z. kasstromen waarin het effect van de inflatie buiten beschouwing is gelaten) moeten worden gedisconteerd tegen disconteringsvoeten waarin het effect van de inflatie buiten beschouwing is gelaten.

B75

Overeenkomstig alinea B74(b) moeten kasstromen die variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten, worden gedisconteerd tegen disconteringsvoeten die deze variabiliteit weerspiegelen, dan wel worden aangepast voor het effect van die variabiliteit en worden gedisconteerd tegen een disconteringsvoet die deze aanpassing weerspiegelt. De variabiliteit is een relevante factor, ongeacht of deze het gevolg is van contractvoorwaarden of omdat de entiteit beslissingsmacht uitoefent, en ongeacht of de entiteit houdster is van de onderliggende posten.

B76

Kasstromen die variëren naargelang van rendementen op onderliggende posten met variabele rendementen, maar waarvoor een minimumrendementsgarantie geldt, variëren niet uitsluitend naargelang van de rendementen op de onderliggende posten, ook al is het gegarandeerde bedrag lager dan het verwachte rendement op de onderliggende posten. Een entiteit moet derhalve de disconteringsvoet die de variabiliteit van de rendementen op de onderliggende posten weerspiegelt, aanpassen voor het effect van de garantie, ook al is het gegarandeerde bedrag lager dan het verwachte rendement op de onderliggende posten.

B77

Op grond van IFRS 17 is een entiteit niet verplicht de geschatte kasstromen onder te verdelen in kasstromen die variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten en kasstromen die dat niet doen. Indien een entiteit de geschatte kasstromen niet op deze wijze onderverdeelt, moet zij disconteringsvoeten toepassen die passend zijn voor de geschatte kasstromen als geheel; bijvoorbeeld door stochastische modelleringstechnieken of risiconeutrale waarderingstechnieken te hanteren.

B78

Disconteringsvoeten mogen uitsluitend relevante factoren omvatten, d.w.z. factoren die het gevolg zijn van de tijdswaarde van geld, de kenmerken van de kasstromen en de liquiditeitskenmerken van de verzekeringscontracten. Dergelijke disconteringsvoeten zijn mogelijk niet direct waarneembaar op de markt. Wanneer geen waarneembare markttarieven voor een instrument met dezelfde kenmerken beschikbaar zijn, of wanneer waarneembare markttarieven voor soortgelijke instrumenten beschikbaar zijn maar deze de factoren die het instrument van de verzekeringscontracten onderscheiden niet afzonderlijk identificeren, moet een entiteit bijgevolg de passende disconteringsvoeten schatten. IFRS 17 schrijft geen specifieke schattingstechniek voor om disconteringsvoeten te bepalen. Bij de toepassing van een schattingstechniek moet een entiteit:

(a)

zo veel mogelijk van waarneembare inputs gebruikmaken (zie alinea B44) en alle redelijke, gefundeerde en zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbare externe en interne informatie over niet-marktvariabelen weergeven (zie alinea B49). De gehanteerde disconteringsvoeten mogen met name niet in tegenspraak zijn met beschikbare en relevante marktgegevens, en alle gehanteerde niet-marktvariabelen mogen evenmin in tegenspraak zijn met waarneembare marktvariabelen;

(b)

de heersende marktomstandigheden vanuit het perspectief van een marktdeelnemer weergeven;

(c)

tot oordeelsvorming overgaan om de gelijkenis te beoordelen tussen de kenmerken van de gewaardeerde verzekeringscontracten en de kenmerken van het instrument waarvoor waarneembare marktprijzen beschikbaar zijn, en deze prijzen aanpassen voor de tussen de bovenbedoelde kenmerken bestaande verschillen.

B79

Voor kasstromen van verzekeringscontracten welke niet variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten, weerspiegelt de disconteringsvoet de rendementscurve in de desbetreffende valuta voor instrumenten die de houder aan geen of een verwaarloosbaar kredietrisico blootstellen, aangepast voor de liquiditeitskenmerken van de groep verzekeringscontracten. Deze aanpassing moet het verschil weerspiegelen tussen de liquiditeitskenmerken van de groep verzekeringscontracten en de liquiditeitskenmerken van de activa die voor de bepaling van de rendementscurve zijn gebruikt. De rendementscurven weerspiegelen activa die op actieve markten worden verhandeld en die de houder gewoonlijk op elk tijdstip onmiddellijk kan verkopen zonder significante kosten te moeten maken. Op grond van sommige verzekeringscontracten kan de entiteit er daarentegen niet toe worden gedwongen uitkeringen te doen vóór het plaatsvinden van de verzekerde gebeurtenissen of vóór de in de contracten gespecificeerde data.

B80

Voor kasstromen van verzekeringscontracten die niet variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten, kan een entiteit derhalve de disconteringsvoeten bepalen door een rendementscurve voor liquide risicovrije activa aan te passen voor de verschillen tussen de liquiditeitskenmerken van de financiële instrumenten die aan de waargenomen markttarieven ten grondslag liggen, en de liquiditeitskenmerken van de verzekeringscontracten (een bottom-upbenadering).

B81

Bij wijze van alternatief kan een entiteit de passende disconteringsvoeten voor verzekeringscontracten bepalen op basis van een rendementscurve die de actuele marktrendementen weergeeft die zijn besloten in een waardering tegen reële waarde van een referentieportefeuille van activa (een top-downbenadering). Een entiteit moet de rendementscurve aanpassen om alle factoren te elimineren die niet relevant zijn voor de verzekeringscontracten, maar is niet verplicht die rendementscurve aan te passen voor verschillen in liquiditeitskenmerken tussen de verzekeringscontracten en de referentieportefeuille.

B82

Bij de schatting van de in alinea B81 beschreven rendementscurve moet een entiteit:

(a)

indien er voor de activa in de referentieportefeuille waarneembare marktprijzen op actieve markten bestaan, van deze prijzen gebruikmaken (conform alinea 69 van IFRS 13);

(b)

indien een markt niet actief is, de waarneembare marktprijzen voor soortgelijke activa aanpassen om deze vergelijkbaar te maken met de marktprijzen van de activa die worden gewaardeerd (conform alinea 83 van IFRS 13);

(c)

indien er geen markt voor de activa in de referentieportefeuille bestaat, een schattingstechniek toepassen. Voor dergelijke activa moet een entiteit (conform alinea 89 van IFRS 13):

(i)

niet-waarneembare inputs ontwikkelen met behulp van de beste informatie die in de gegeven omstandigheden beschikbaar is. Deze inputs kunnen eventueel eigen gegevens van de entiteit omvatten en in de context van IFRS 17 kan de entiteit meer gewicht toekennen aan langetermijnschattingen dan aan kortetermijnfluctuaties, en

(ii)

deze gegevens aanpassen op basis van alle redelijkerwijs beschikbare informatie over veronderstellingen van marktdeelnemers.

B83

Bij de aanpassing van de rendementscurve moet een entiteit de markttarieven die bij recente transacties in instrumenten met soortgelijke kenmerken zijn waargenomen, aanpassen voor ontwikkelingen in marktfactoren sinds de transactiedatum, en moet zij de waargenomen markttarieven aanpassen voor de mate waarin het gewaardeerde instrument verschilt van het instrument waarvoor de transactieprijzen waarneembaar zijn. Voor kasstromen van verzekeringscontracten die niet variëren naargelang van de rendementen op de activa in de referentieportefeuille, houden zulke aanpassingen het volgende in:

(a)

aanpassing voor de verschillen tussen het bedrag, het tijdstip en de onzekerheid van de kasstromen van de activa in de portefeuille en het bedrag, het tijdstip en de onzekerheid van de kasstromen van de verzekeringscontracten, en

(b)

uitsluiting van marktrisicopremies voor het kredietrisico, die enkel relevant zijn voor de activa in de referentieportefeuille.

B84

Voor kasstromen van verzekeringscontracten die niet variëren naargelang van de rendementen op de activa in de referentieportefeuille, zou er in principe sprake moeten zijn van één enkele rendementscurve voor illiquide risicovrije activa die alle onzekerheid omtrent het bedrag en het tijdstip van de kasstromen wegneemt. In de praktijk kunnen de top-downbenadering en de bottom-upbenadering echter in verschillende rendementscurven resulteren, zelfs in dezelfde valuta. Dat komt vanwege de beperkingen die inherent zijn aan het schatten van de in het kader van elke benadering gedane aanpassingen, en het mogelijke ontbreken van een aanpassing voor verschillende liquiditeitskenmerken in het kader van de top-downbenadering. Een entiteit is niet verplicht een aansluiting te geven tussen de disconteringsvoet die volgens de door haar gekozen benadering is bepaald en de disconteringsvoet die volgens de andere benadering zou zijn verkregen.

B85

IFRS 17 legt geen beperkingen op ten aanzien van de referentieportefeuille van activa die bij de toepassing van alinea B81 wordt gehanteerd. Er zouden evenwel minder aanpassingen vereist zijn voor het elimineren van factoren die niet relevant zijn voor de verzekeringscontracten wanneer de referentieportefeuille van activa soortgelijke kenmerken zou vertonen. Indien de kasstromen van de verzekeringscontracten niet variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten, zouden er bijvoorbeeld minder aanpassingen vereist zijn indien een entiteit schuldbewijzen in plaats van eigenvermogensinstrumenten als uitgangspunt zou gebruiken. Voor schuldbewijzen zou het erop aan komen uit het totale obligatierendement het effect te elimineren van het kredietrisico en van andere factoren die niet relevant zijn voor de verzekeringscontracten. Een van de manieren om het effect van het kredietrisico in te schatten, is het hanteren van de marktprijs van een kredietderivaat als referentiepunt.

Risico-aanpassing voor niet-financieel risico (alinea 37)

B86

De risico-aanpassing voor niet-financieel risico heeft betrekking op het risico, niet zijnde financieel risico, dat uit verzekeringscontracten voortvloeit. Financieel risico is meegenomen in de schattingen van de toekomstige kasstromen of in de disconteringsvoet die wordt gebruikt om de kasstromen aan te passen. De risico’s waarop de risico-aanpassing voor niet-financieel risico betrekking heeft, zijn verzekeringsrisico en andere niet-financiële risico’s zoals vervalrisico en kostenrisico (zie alinea B14).

B87

Aan de hand van de risico-aanpassing voor niet-financieel risico voor verzekeringscontracten wordt de compensatie bepaald die de entiteit zou verlangen om onverschillig te staan tegenover:

(a)

het nakomen van een verplichting met een gamma van mogelijke uitkomsten voortvloeiend uit niet-financieel risico, en

(b)

het nakomen van een verplichting die vaste kasstromen zal genereren met dezelfde verwachte contante waarde als de verzekeringscontracten.

Aan de hand van de risico-aanpassing voor niet-financieel risico zou bijvoorbeeld de compensatie worden bepaald die de entiteit zou verlangen om onverschillig te staan tegenover het nakomen van een verplichting waarvoor de kans — vanwege niet-financieel risico — 50 % is dat zij 90 VE zal bedragen en 50 % dat zij 110 VE zal bedragen, en het vervullen van een verplichting die op 100 VE is vastgesteld. Dit heeft tot gevolg dat de risico-aanpassing voor niet-financieel risico aan gebruikers van jaarrekeningen informatie verschaft over het bedrag dat door de entiteit in rekening wordt gebracht ter compensatie van de uit het niet-financiële risico voortvloeiende onzekerheid omtrent het bedrag en het tijdstip van de kasstromen.

B88

Doordat de risico-aanpassing voor niet-financieel risico de compensatie weergeeft die de entiteit zou verlangen voor het dragen van het niet-financiële risico dat uit het onzekere bedrag en het onzekere tijdstip van de kasstromen voortvloeit, geeft de risico-aanpassing voor niet-financieel risico ook het volgende weer:

(a)

de omvang van het diversificatievoordeel waarmee de entiteit rekening houdt bij de bepaling van de compensatie die zij verlangt voor het dragen van dat risico, en

(b)

zowel gunstige als ongunstige uitkomsten op een wijze die de mate van risicoaversie van de entiteit weerspiegelt.

B89

Doel van de risico-aanpassing voor niet-financieel risico is het effect te bepalen van de onzekerheid van de uit verzekeringscontracten voortvloeiende kasstromen, niet zijnde de uit financieel risico voortvloeiende onzekerheid. De risico-aanpassing voor niet-financieel risico moet bijgevolg alle aan de verzekeringscontracten verbonden niet-financiële risico’s weerspiegelen. Zij mag geen risico’s weerspiegelen die niet uit de verzekeringscontracten voortvloeien, zoals algemeen operationeel risico.

B90

De risico-aanpassing voor niet-financieel risico moet uitdrukkelijk in de waardering worden opgenomen. De risico-aanpassing voor niet-financieel risico is conceptueel apart te onderscheiden van de schattingen van toekomstige kasstromen en van de disconteringsvoeten waarmee deze kasstromen worden aangepast. De entiteit mag de risico-aanpassing voor niet-financieel risico niet dubbel tellen door bijvoorbeeld de risico-aanpassing voor niet-financieel risico ook impliciet mee te nemen bij de bepaling van de schattingen van toekomstige kasstromen of de disconteringsvoeten. De disconteringsvoeten die zijn vermeld om aan alinea 120 te voldoen, mogen geen impliciete aanpassingen voor niet-financieel risico omvatten.

B91

In IFRS 17 wordt (worden) geen schattingstechniek(en) voor de bepaling van de risico-aanpassing voor niet-financieel risico gespecificeerd. Om evenwel de compensatie weer te geven die de entiteit zou verlangen voor het dragen van het niet-financiële risico, moet de risico-aanpassing voor niet-financieel risico de volgende kenmerken vertonen:

(a)

laagfrequente en zeer ernstige risico’s resulteren in grotere risico-aanpassingen voor niet-financieel risico dan hoogfrequente en minder ernstige risico’s;

(b)

voor soortgelijke risico’s resulteren contracten van langere duur in grotere risico-aanpassingen voor niet-financieel risico dan contracten van kortere duur;

(c)

risico’s met een bredere kansverdeling resulteren in grotere risico-aanpassingen voor niet-financieel risico dan risico’s met een smallere kansverdeling;

(d)

hoe minder bekend is over de actuele schatting en de tendens ervan, hoe groter de risico-aanpassing voor niet-financieel risico uitvalt, en

(e)

naarmate de opgedane ervaring de onzekerheid omtrent het bedrag en het tijdstip van de kasstromen vermindert, verkleinen de risico-aanpassingen voor niet-financieel risico en omgekeerd.

B92

De bepaling van een passende schattingstechniek voor de risico-aanpassing voor niet-financieel risico vereist oordeelsvorming van een entiteit. Bij deze oordeelsvorming moet een entiteit ook in aanmerking nemen of de techniek beknopte en informatieve toelichtingen oplevert, zodat gebruikers van jaarrekeningen de prestaties van de entiteit aan de prestaties van andere entiteiten kunnen toetsen. Alinea 119 schrijft voor dat indien een entiteit voor het bepalen van de risicoaanpassing voor niet-financieel risico een andere techniek dan de techniek van het betrouwbaarheidspercentage hanteert, zij moet vermelden welke techniek is gehanteerd en welk betrouwbaarheidspercentage met de resultaten van die techniek overeenstemt.

Eerste opname van overdrachten van verzekeringscontracten en bedrijfscombinaties (alinea 39)

B93

Wanneer een entiteit uitgegeven verzekeringscontracten of gehouden herverzekeringscontracten verwerft via een overdracht van verzekeringscontracten die geen bedrijf vormen, dan wel via een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, moet zij de alinea’s 14 tot en met 24 toepassen om de verworven groep contracten te identificeren alsof zij op de datum van de transactie de contracten had gesloten.

B94

Een entiteit moet de voor de contracten ontvangen of betaalde vergoeding als substituut voor de ontvangen premies hanteren. De voor de contracten ontvangen of betaalde vergoeding omvat geen vergoedingen die zijn ontvangen of betaald voor enigerlei andere activa en verplichtingen die in het kader van dezelfde transactie zijn verworven. Bij een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, is de ontvangen of betaalde vergoeding de reële waarde van de contracten op de datum in kwestie. Bij de bepaling van die reële waarde mag een entiteit alinea 47 van IFRS 13 (met betrekking tot kenmerken van directe opeisbaarheid) niet toepassen.

B95

Tenzij voor de verplichting uit hoofde van resterende dekking de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 55 tot en met 59 en 69 tot en met 70A wordt gevolgd, wordt de contractuele dienstenmarge bij eerste opname berekend overeenkomstig alinea 38 voor verworven uitgegeven verzekeringscontracten en overeenkomstig alinea 65 voor verworven gehouden herverzekeringscontracten, waarbij de voor de contracten ontvangen of betaalde vergoeding als substituut wordt gehanteerd voor de op de datum van eerste opname ontvangen of betaalde premies.

B95A

Indien verworven uitgegeven verzekeringscontracten overeenkomstig alinea 47 verlieslatend zijn, moet de entiteit het bedrag waarmee de vervullingskasstromen de betaalde of ontvangen vergoeding overschrijden, als deel van de goodwill of als winst op een voordelige koop opnemen voor contracten verworven via een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, dan wel als een verlies in winst of verlies voor contracten verworven via een overdracht. De entiteit moet voor die overschrijding een verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking vaststellen en latere veranderingen in vervullingskasstromen overeenkomstig de alinea’s 49 tot en met 52 aan die verliescomponent toerekenen.

B95B

Voor een groep gehouden herverzekeringscontracten waarop de alinea’s 66A tot en met 66B van toepassing zijn, moet een entiteit de component verhaalbare verliezen van het actief bepalen voor de resterende dekking op de datum van de transactie door de vermenigvuldiging van:

(a)

de verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking van de onderliggende verzekeringscontracten op de datum van de transactie, en

(b)

het percentage claims op de onderliggende verzekeringscontracten die de entiteit op de datum van de transactie verwacht te verhalen op de groep gehouden herverzekeringscontracten.

B95C

De entiteit moet het bedrag van de component verhaalbare verliezen die overeenkomstig alinea B95B is vastgesteld, als deel van de goodwill of als winst op een voordelige koop opnemen voor gehouden herverzekeringscontracten verworven via een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, dan wel als baten in winst of verlies voor contracten verworven via een overdracht.

B95D

Overeenkomstig de alinea’s 14 tot en met 22 kan een entiteit op de datum van de transactie in een verlieslatende groep verzekeringscontracten zowel de verlieslatende verzekeringscontracten die zijn gedekt door een groep gehouden herverzekeringscontracten als de verlieslatende contracten die niet zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten, opnemen. Om alinea B95B in dergelijke gevallen te mogen toepassen, moet de entiteit gebruikmaken van een systematische en rationele toerekeningsbasis om het aandeel van de verliescomponent van de groep verzekeringscontracten vast te stellen dat verband houdt met verzekeringscontracten die zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten.

Actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen

B95E

Wanneer een entiteit uitgegeven verzekeringscontracten verwerft via een overdracht van verzekeringscontracten die geen bedrijf vormen, dan wel via een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, moet zij een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen tegen reële waarde opnemen op de datum van de transactie om het volgende te verkrijgen:

(a)

toekomstige verzekeringscontracten die verlengingen zijn van op de datum van de transactie opgenomen verzekeringscontracten, en

(b)

toekomstige verzekeringscontracten, andere dan bedoeld in (a), na de datum van de transactie zonder opnieuw de reeds door de verwerver betaalde met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die rechtstreeks toe te rekenen zijn aan de hiermee verband houdende portefeuille van verzekeringscontracten, te betalen.

B95F

Op de datum van de transactie mag het bedrag van een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen niet worden opgenomen in de waardering van de verworven groep verzekeringscontracten overeenkomstig de alinea’s B93 tot en met B95A.

Veranderingen in de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen (alinea 44)

B96

Voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen geldt overeenkomstig alinea 44(c) dat de contractuele dienstenmarge van een groep verzekeringscontracten moet worden aangepast voor veranderingen in vervullingskasstromen die met toekomstige diensten verband houden. Deze veranderingen omvatten:

(a)

ervaringsaanpassingen die voortvloeien uit de in de periode ontvangen premies die met toekomstige diensten verband houden, en gerelateerde kasstromen zoals met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen en premiebelastingen, gewaardeerd aan de hand van in alinea B72(c) beschreven disconteringsvoeten;

(b)

schattingswijzigingen van de contante waarde van toekomstige kasstromen in het kader van de verplichting uit hoofde van resterende dekking, met uitzondering van de in alinea B97(a) beschreven veranderingen, gewaardeerd aan de hand van in alinea B72(c) beschreven disconteringsvoeten;

(c)

verschillen tussen enigerlei naar verwachting in de periode te betalen beleggingscomponent en de werkelijk in de periode te betalen beleggingscomponent. Deze verschillen worden vastgesteld door vergelijking van (i) de werkelijk in die periode te betalen beleggingscomponent met (ii) de bij het begin van die periode verwachte betaling plus enigerlei verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten die verband houden met die verwachte betaling voordat zij moet worden betaald;

(ca)

verschillen tussen enigerlei naar verwachting in de periode terug te betalen lening aan een polishouder en de werkelijk in de periode terug te betalen lening aan een polishouder. Deze verschillen worden vastgesteld door vergelijking van (i) de werkelijk in die periode terug te betalen lening aan een polishouder met (ii) de bij het begin van die periode verwachte terugbetaling plus enigerlei verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten die verband houden met die verwachte terugbetaling voordat zij moet worden terugbetaald;

(d)

veranderingen in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico die met toekomstige diensten verband houden. Een entiteit is niet verplicht tot uitsplitsing van de verandering in de risico-aanpassing voor niet-financieel risico tussen (i) een verandering die verband houdt met niet-financieel risico en (ii) het effect van de tijdswaarde van geld en van veranderingen in de tijdswaarde van geld. Als een entiteit een dergelijke uitsplitsing maakt, moet zij de contractuele dienstenmarge aanpassen aan de verandering die verband houdt met niet-financiële risico, gewaardeerd tegen de in alinea B72(c) beschreven disconteringsvoeten.

B97

Een entiteit mag de contractuele dienstenmarge van een groep verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen niet aanpassen voor de volgende veranderingen in vervullingskasstromen omdat deze niet met toekomstige diensten verband houden:

(a)

het effect van de tijdswaarde van geld en van veranderingen in de tijdswaarde van geld en het effect van financieel risico en van veranderingen in financieel risico. Deze effecten omvatten:

(i)

het eventuele effect op geschatte toekomstige kasstromen;

(ii)

het effect, indien dat is uitgesplitst, op de risicoaanpassing voor niet-financieel risico, en

(iii)

het effect van een verandering in disconteringsvoeten;

(b)

schattingswijzigingen van vervullingskasstromen die met de verplichting uit hoofde van ontstane claims verband houden;

(c)

ervaringsaanpassingen, met uitzondering van die welke in alinea B96(a) worden beschreven.

B98

De voorwaarden van sommige verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen verlenen een entiteit beslissingsmacht over de aan polishouders te betalen kasstromen. Een verandering in discretionaire kasstromen wordt gezien als een verandering die met toekomstige diensten verband houdt en resulteert dus in een aanpassing van de contractuele dienstenmarge. Om te bepalen hoe een verandering in discretionaire kasstromen moet worden onderkend, moet een entiteit bij de sluiting van het contract specificeren op welke grondslag zij haar verbintenis op grond van het contract verwacht te bepalen; bijvoorbeeld op basis van een vaste rentevoet, dan wel op basis van rendementen die variëren naargelang van rendementen op gespecificeerde activa.

B99

Een entiteit moet die specificatie gebruiken om een onderscheid te maken tussen het effect op die verbintenis van wijzigingen in veronderstellingen in verband met het financiële risico (die niet in een aanpassing van de contractuele dienstenmarge resulteren) en het effect op die verbintenis van discretionaire veranderingen (die wel in een aanpassing van de contractuele dienstenmarge resulteren).

B100

Indien een entiteit bij de sluiting van het contract niet kan specificeren wat zij als haar verbintenis op grond van het contract en wat zij als discretionair beschouwt, moet zij haar verbintenis beschouwen als het rendement besloten in de schatting van de vervullingskasstromen bij de sluiting van het contract, geactualiseerd voor actuele veronderstellingen in verband met het financiële risico.

Veranderingen in de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen (alinea 45)

B101

Verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen zijn verzekeringscontracten die in wezen beleggingsgerelateerde dienstencontracten zijn op grond waarvan een entiteit een op onderliggende posten gebaseerd beleggingsrendement belooft. Dergelijke contracten worden derhalve gedefinieerd als verzekeringscontracten waarvan:

(a)

de contractvoorwaarden bepalen dat de polishouder deelneemt aan een deel van een duidelijk omschreven pool van onderliggende posten (zie de alinea’s B105 en B106);

(b)

de entiteit verwacht de polishouder een bedrag te zullen moeten uitkeren dat gelijk is aan een aanzienlijk deel van de reëlewaardeopbrengsten van de onderliggende posten (zie alinea B107), en

(c)

de entiteit verwacht dat een aanzienlijk deel van elke verandering in de aan de polishouder uit te keren bedragen zal variëren naargelang van de verandering in de reële waarde van de onderliggende posten (zie alinea B107).

B102

Bij de beoordeling of aan de voorwaarden van alinea B101 voldaan is, moet een entiteit uitgaan van haar verwachtingen bij de sluiting van het contract en mag zij de voorwaarden achteraf niet opnieuw beoordelen, tenzij het contract overeenkomstig alinea 72 herzien is.

B103

Voor zover verzekeringscontracten in een groep van invloed zijn op de kasstromen naar polishouders van contracten in andere groepen (zie de alinea’s B67 tot en met B71), moet een entiteit beoordelen of aan de voorwaarden van alinea B101 is voldaan door de kasstromen te beschouwen die de entiteit overeenkomstig de alinea’s B68, B69 en B70 verwacht aan de polishouders te zullen betalen.

B104

De voorwaarden van alinea B101 garanderen dat verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen contracten zijn op grond waarvan de verplichting van de entiteit ten aanzien van de polishouder het nettosaldo is van:

(a)

de verplichting de polishouder een bedrag uit te keren dat gelijk is aan de reële waarde van de onderliggende posten, en

(b)

een variabele vergoeding (zie de alinea’s B110 tot en met B118) die de entiteit van (a) zal aftrekken in ruil voor de toekomstige diensten waarin het verzekeringscontract voorziet, en die het volgende omvat:

(i)

het bedrag van het aandeel van de entiteit in de reële waarde van de onderliggende posten, min

(ii)

vervullingskasstromen die niet variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten.

B105

Een in alinea B101(a) bedoeld deel sluit het bestaan niet uit van de beslissingsmacht van de entiteit om de aan de polishouder uitgekeerde bedragen te doen variëren. De koppeling met de onderliggende posten moet echter afdwingbaar zijn (zie alinea 2).

B106

De in alinea B101(a) bedoelde pool van onderliggende posten kan allerlei posten omvatten, zoals een referentieportefeuille van activa, de netto-activa van de entiteit, dan wel een bepaalde subgroep van de netto-activa van de entiteit, mits deze in het contract duidelijk worden omschreven. Een entiteit behoeft de omschreven pool van onderliggende posten niet te bezitten. Er bestaat echter geen welomschreven pool van onderliggende posten wanneer:

(a)

een entiteit de onderliggende posten die het bedrag van de verplichting van de entiteit bepalen, met terugwerkende kracht kan wijzigen, of

(b)

er geen onderliggende posten zijn omschreven, ook al kan de polishouder een rendement worden geboden dat de algemene prestaties en verwachtingen van de entiteit of de prestaties en verwachtingen van een subgroep van door de entiteit gehouden activa min of meer weerspiegelt. Een voorbeeld van een dergelijk rendement is een kredietrente of dividendbetaling die wordt vastgesteld aan het einde van de periode waarop zij betrekking heeft. In dat geval weerspiegelt de verplichting jegens de polishouder de kredietrente of de dividendbedragen die de entiteit heeft vastgesteld, en weerspiegelt zij niet de omschreven onderliggende posten.

B107

Overeenkomstig alinea B101(b) moet de entiteit verwachten dat een aanzienlijk deel van de reëlewaardeopbrengsten op de onderliggende posten aan de polishouder zal worden uitgekeerd en overeenkomstig alinea B101(c) moet de entiteit verwachten dat een aanzienlijk deel van elke verandering in de aan de polishouder uit te keren bedragen zal variëren naargelang van de verandering in de reële waarde van de onderliggende posten. Een entiteit moet:

(a)

de in beide genoemde subalinea’s voorkomende term “aanzienlijk” interpreteren in de context van het doel van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen: het betreft contracten op grond waarvan de entiteit beleggingsgerelateerde diensten verleent en voor deze diensten wordt gecompenseerd door een vergoeding die op basis van de onderliggende posten wordt bepaald, en

(b)

de variabiliteit van de in de alinea’s B101(b) en B101(c) bedoelde bedragen beoordelen:

(i)

over de duur van de groep verzekeringscontracten, en

(ii)

op basis van de contante waarde van een kansgewogen gemiddelde en niet op basis van de beste of slechtste uitkomst (zie de alinea’s B37 en B38).

B108

Indien de entiteit bijvoorbeeld verwacht een aanzienlijk deel van de reëlewaardeopbrengsten op de onderliggende posten te zullen uitkeren, waarbij een minimumrendementsgarantie geldt, zullen er scenario’s zijn waarin:

(a)

de kasstromen die de entiteit verwacht aan de polishouder te zullen betalen, variëren naargelang van de veranderingen in de reële waarde van de onderliggende posten omdat het gegarandeerde rendement en andere kasstromen die niet variëren op basis van de rendementen op onderliggende posten, de reëlewaardeopbrengsten op de onderliggende posten niet overschrijden, en

(b)

de kasstromen die de entiteit verwacht aan de polishouder te zullen betalen, niet variëren naargelang van de veranderingen in de reële waarde van de onderliggende posten omdat het gegarandeerde rendement en andere kasstromen die niet op basis van de rendementen op onderliggende posten variëren, de reëlewaardeopbrengsten op de onderliggende posten overschrijden.

Voor dit voorbeeld zal de beoordeling door de entiteit van de in alinea B101(c) bedoelde variabiliteit een contante waarde van een kansgewogen gemiddelde van al deze scenario’s weerspiegelen.

B109

Voor de toepassing van IFRS 17 kunnen uitgegeven herverzekeringscontracten en gehouden herverzekeringscontracten geen verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen zijn.

B110

Voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen wordt de contractuele dienstenmarge aangepast om het variabele karakter van de vergoeding weer te geven. Veranderingen in de in alinea B104 beschreven bedragen worden bijgevolg verwerkt zoals uiteengezet in de alinea’s B111 tot en met B114.

B111

Veranderingen in de verplichting om de polishouder een bedrag uit te keren dat gelijk is aan de reële waarde van de onderliggende posten (alinea B104(a)), houden geen verband met toekomstige diensten en resulteren niet in een aanpassing van de contractuele dienstenmarge.

B112

Veranderingen in het bedrag van het aandeel van de entiteit in de reële waarde van de onderliggende posten (alinea B104(b)(i)) houden verband met toekomstige diensten en resulteren in een aanpassing van de contractuele dienstenmarge overeenkomstig alinea 45(b).

B113

Veranderingen in de vervullingskasstromen die niet variëren naargelang van de rendementen op onderliggende posten (alinea B104(b)(ii)) omvatten:

(a)

andere wijzigingen van de vervullingskasstromen dan die welke in subalinea (b) worden gespecificeerd. Een entiteit moet de alinea’s B96 en B97 betreffende verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen toepassen om uit te maken in welke mate zij met toekomstige diensten verband houden en de contractuele dienstenmarge overeenkomstig alinea 45(c) aanpassen. Alle aanpassingen worden gewaardeerd aan de hand van actuele disconteringsvoeten;

(b)

de verandering in het effect van de tijdswaarde van geld en van financiële risico’s die niet uit de onderliggende posten voortvloeit; bijvoorbeeld het effect van financiële garanties. Deze houden verband met toekomstige diensten en resulteren in een aanpassing van de contractuele dienstenmarge overeenkomstig alinea 45(c), tenzij alinea B115 van toepassing is.

B114

Een entiteit is niet verplicht de door de alinea’s B112 en B113 verplichte aanpassingen aan de contractuele dienstenmarge afzonderlijk weer te geven. In plaats daarvan kan een gezamenlijk bedrag voor sommige of alle aanpassingen worden bepaald.

Risicolimitering

B115

Indien een entiteit aan de voorwaarden van alinea B116 voldoet, mag zij ervoor kiezen geen verandering in de contractuele dienstenmarge op te nemen om sommige of alle veranderingen weer te geven in het effect van tijdswaarde van geld en financieel risico op:

(a)

het bedrag van het aandeel van de entiteit in de onderliggende posten (zie alinea B112) als de entiteit het effect van financiële risico op dat bedrag limiteert door gebruik te maken van derivaten of gehouden herverzekeringscontracten, en

(b)

de vervullingskasstromen beschreven in alinea B113B(b) als de entiteit het effect van financieel risico op deze vervullingskasstromen limiteert door gebruik te maken van derivaten, niet-afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde in winst of verlies, of gehouden herverzekeringscontracten.

B116

Om alinea B115 te mogen toepassen, moet een entiteit over een eerder gedocumenteerde risicobeheerdoelstelling en -strategie beschikken voor het limiteren van financieel risico als beschreven in alinea B115. Bij de toepassing van die doelstelling en strategie:

(a)

is er sprake van een economische saldering tussen de verzekeringscontracten en het derivaat, het niet-afgeleide financiële instrument gewaardeerd tegen reële waarde in winst of verlies, of het gehouden herverzekeringscontract (d.w.z. de waarde van de verzekeringscontracten en de waarde van de limiterende posten bewegen doorgaans in tegengestelde richting omdat zij op eenzelfde wijze reageren op de veranderingen in het risico dat wordt gelimiteerd). Bij de beoordeling van de economische saldering mag een entiteit geen verschillen in waardering ten behoeve van de administratieve verwerking in aanmerking nemen;

(b)

oefent kredietrisico geen dominante invloed op de economische saldering uit.

B117

De entiteit moet de vervullingskasstromen in een groep waarop alinea B115 van toepassing is, in elke verslagperiode op consistente wijze bepalen.

B117A

Als de entiteit het effect van financieel risico limiteert door gebruik te maken van derivaten of niet-afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde in winst of verlies, moet zij verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten voor de periode die voortvloeien uit de toepassing van alinea B115, opnemen in winst of verlies. Als de entiteit het effect van financieel risico limiteert door gebruik te maken van gehouden herverzekeringscontracten, moet zij voor het presenteren van verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten die voortvloeien uit de toepassing van alinea B115 dezelfde financiële grondslag hanteren als voor de herverzekeringscontracten overeenkomstig de alinea’s 88 en 90.

B118

Als, en alleen als, een van de voorwaarden van alinea B116 niet meer vervuld is, past een entiteit vanaf die datum alinea B115 niet meer toe. Een entiteit mag geen aanpassingen meer aanbrengen voor voorheen in winst of verlies opgenomen veranderingen.

Opname van de contractuele dienstenmarge in winst of verlies

B119

In elke periode wordt een bedrag van de contractuele dienstenmarge voor een groep verzekeringscontracten in winst of verlies opgenomen om de diensten uit hoofde van een verzekeringscontract weer te geven die in die periode op grond van de groep verzekeringscontracten zijn verleend (zie de alinea’s 44(e), 45(e) en 66(e)). Het bedrag wordt bepaald door:

(a)

de dekkingseenheden in de groep vast te stellen. Het aantal dekkingseenheden in een groep is de omvang van de diensten uit hoofde van een verzekeringscontract die door de contracten in de groep worden geboden en die worden bepaald door voor elk contract de omvang van de uitkeringen waarin het contract voorziet en de verwachte periode van de dekking in aanmerking te nemen;

(b)

de contractuele dienstenmarge aan het einde van de periode (vóór opname van bedragen in winst of verlies om de tijdens de periode verleende diensten uit hoofde van een verzekeringscontract weer te geven) in gelijke mate toe te rekenen aan elke dekkingseenheid die tijdens de lopende periode is verstrekt en die naar verwachting in de toekomst zal worden verstrekt;

(c)

in winst of verlies het bedrag op te nemen dat is toegerekend aan de dekkingseenheden die in de periode zijn verstrekt.

B119A

Om alinea B119 te mogen toepassen, eindigt de periode van de beleggingsrendementdienst of beleggingsgerelateerde diensten op of vóór de datum waarop alle aan de huidige polishouders verschuldigde bedragen met betrekking tot deze diensten zijn betaald, zonder rekening te houden met betalingen aan toekomstige polishouders die zijn opgenomen in de vervullingskasstromen overeenkomstig alinea B68.

B119B

Verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen kunnen een beleggingsrendementdienst verlenen als, en alleen als:

(a)

er sprake is van een beleggingscomponent, of de polishouder het recht heeft een bedrag op te nemen;

(b)

de entiteit verwacht dat de beleggingscomponent of het bedrag dat de polishouder mag opnemen een beleggingsrendement zal omvatten (een beleggingsrendement kan lager zijn dan nul, bijvoorbeeld in een negatieve renteomgeving), en

(c)

de entiteit verwacht de beleggingsactiviteit te verrichten om dat beleggingsrendement te genereren.

Gehouden herverzekeringscontracten — opnemen van op onderliggende verzekeringscontracten verhaalde verliezen (alinea’s 66A tot en met 66B)

B119C

Alinea 66A is van toepassing als, en alleen als, het gehouden herverzekeringscontract wordt gesloten vóór of op dezelfde datum als die waarop de verlieslatende onderliggende verzekeringscontracten worden opgenomen.

B119D

Om alinea 66A te mogen toepassen, moet een entiteit de aanpassing van de contractuele dienstenmarge van een groep gehouden herverzekeringscontracten en de resulterende baten bepalen door de vermenigvuldiging van:

(a)

het opgenomen verlies op de onderliggende verzekeringscontracten, en

(b)

het percentage claims op de onderliggende verzekeringscontracten dat de entiteit verwacht te verhalen op de groep gehouden herverzekeringscontracten.

B119E

Overeenkomstig de alinea’s 14 tot en met 22 kan een entiteit in een verlieslatende groep verzekeringscontracten zowel de verlieslatende verzekeringscontracten die zijn gedekt door een groep gehouden herverzekeringscontracten als de verlieslatende verzekeringscontracten die niet zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten, opnemen. Om de alinea’s 66(c)(i) en (ii) en 66A in dergelijke gevallen te mogen toepassen, moet de entiteit gebruikmaken van een systematische en rationele toerekeningsmethode om het aandeel van de verliezen vast te stellen die zijn opgenomen op de groep verzekeringscontracten die verband houdt met verzekeringscontracten die zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten.

B119F

Nadat een entiteit overeenkomstig alinea 66B een component verhaalbare verliezen heeft vastgesteld, moet zij de component verhaalbare verliezen aanpassen om de wijzigingen weer te geven in de verliescomponent van een verlieslatende groep onderliggende verzekeringscontracten (zie alinea’s 50 tot en met 52). De boekwaarde van de component verhaalbare verliezen mag niet meer bedragen dan het aandeel van de boekwaarde van de verliescomponent van de verlieslatende onderliggende verzekeringscontracten die de entiteit verwacht te verhalen op de groep gehouden herverzekeringscontracten.

VERZEKERINGSOPBRENGSTEN (ALINEA’S 83 EN 85)

B120

De totale verzekeringsopbrengsten voor een groep verzekeringscontracten stemmen overeen met de vergoeding voor de contracten, d.w.z. het bedrag van de aan de entiteit betaalde premies:

(a)

aangepast voor een financieringseffect, en

(b)

exclusief enigerlei beleggingscomponenten.

B121

Overeenkomstig alinea 83 moet het in een periode opgenomen bedrag aan verzekeringsopbrengsten de overdracht van beloofde diensten weergeven in de vorm van een bedrag dat de vergoeding weerspiegelt waarop de entiteit in ruil voor die diensten verwacht recht te zullen hebben. De totale vergoeding voor een groep contracten omvat de volgende bedragen:

(a)

bedragen in verband met de verlening van diensten, bestaande uit:

(i)

lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten, exclusief bedragen in verband met de risico-aanpassing voor niet-financieel risico die zijn opgenomen in (ii) en bedragen die aan de verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking zijn toegerekend;

(ia)

bedragen in verband met winstbelastingen die specifiek aan de polishouder in rekening kunnen worden gebracht;

(ii)

de risico-aanpassing voor niet-financieel risico, exclusief bedragen die aan de verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking zijn toegerekend, en

(iii)

de contractuele dienstenmarge;

(b)

bedragen gerelateerd aan met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen.

B122

De verzekeringsopbrengsten voor een periode welke verband houden met de in alinea B121(a) beschreven bedragen, worden bepaald zoals in de alinea’s B123 en B124 is uiteengezet. De verzekeringsopbrengsten voor een periode welke verband houden met de in alinea B121(b) beschreven bedragen, worden bepaald zoals in alinea B125 is uiteengezet.

B123

Overeenkomstig IFRS 15 moet een entiteit, wanneer zij diensten verleent, de prestatieverplichting voor die diensten verwijderen en opbrengsten opnemen. Conform het bovenstaande geldt dat wanneer een entiteit in een periode diensten verleent, zij overeenkomstig IFRS 17 de verplichting uit hoofde van resterende dekking voor de verleende diensten moet verminderen en verzekeringsopbrengsten moet opnemen. De vermindering van de verplichting uit hoofde van resterende dekking die tot verzekeringsopbrengsten aanleiding geeft, omvat geen veranderingen in de verplichting die geen verband houden met diensten die naar verwachting zullen worden gedekt door de vergoeding die de entiteit zal ontvangen. Deze veranderingen zijn:

(a)

veranderingen die geen verband houden met tijdens de periode verleende diensten, zoals:

(i)

veranderingen die het gevolg zijn van instromen van kasmiddelen uit hoofde van ontvangen premies;

(ii)

veranderingen die verband houden met beleggingscomponenten in de periode;

(iia)

veranderingen die het gevolg zijn van instromen van kasmiddelen uit hoofde van leningen aan polishouders;

(iii)

veranderingen die verband houden met namens derden geïnde transactiebelastingen (zoals premiebelastingen, belastingen over de toegevoegde waarde en goederen- en dienstenbelastingen) (zie alinea B65(i));

(iv)

verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten;

(v)

met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen (zie alinea B125), en

(vi)

de verwijdering van aan een derde overgedragen verplichtingen;

(b)

met diensten verband houdende veranderingen waarvoor de entiteit evenwel geen vergoeding verwacht, d.w.z. stijgingen en dalingen van de verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking (zie de alinea’s 47 tot en met 52).

B123A

Indien een entiteit een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen niet langer opneemt op de datum van eerste opname van de groep verzekeringscontracten (zie alinea’s 38(c)(ii) en B66A), moet zij de verzekeringsopbrengsten en -lasten opnemen voor het bedrag dat op die datum niet langer is opgenomen.

B124

De verzekeringsopbrengsten tijdens de periode kunnen bijgevolg ook worden geanalyseerd als het totaal van de veranderingen in de verplichting uit hoofde van de resterende dekking in de periode dat verband houdt met diensten waarvoor de entiteit een vergoeding verwacht te zullen ontvangen. Deze veranderingen zijn:

(a)

tijdens de periode aangegane lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten (gewaardeerd tegen de aan het begin van de periode verwachte bedragen), exclusief:

(i)

bedragen die overeenkomstig alinea 51(a) aan de verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking zijn toegerekend;

(ii)

terugbetalingen van beleggingscomponenten;

(iii)

bedragen die verband houden met namens derden geïnde transactiebelastingen (zoals premiebelastingen, belastingen over de toegevoegde waarde en goederen- en dienstenbelastingen) (zie alinea B65(i));

(iv)

met de acquisitie van verzekeringen verband houdende lasten (zie alinea B125), en

(v)

het bedrag dat verband houdt met de risicoaanpassing voor niet-financieel risico (zie (b));

(b)

de verandering in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico, met uitsluiting van:

(i)

veranderingen die overeenkomstig alinea 87 in verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten zijn opgenomen;

(ii)

veranderingen die in een aanpassing van de contractuele dienstenmarge resulteren omdat zij overeenkomstig de alinea’s 44(c) en 45(c) met toekomstige diensten verband houden, en

(iii)

bedragen die overeenkomstig alinea 51(b) aan de verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking zijn toegerekend;

(c)

het bedrag van de contractuele dienstenmarge dat overeenkomstig de alinea’s 44(e) en 45(e) in de periode in winst of verlies wordt opgenomen;

(d)

eventuele andere bedragen, bijvoorbeeld ervaringsaanpassingen voor andere premieontvangsten dan die welke verband houden met toekomstige diensten (zie alinea B96(a)).

B125

Een entiteit moet verzekeringsopbrengsten gerelateerd aan met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen bepalen door het gedeelte van de premies die met de compensatie van deze kasstromen verband houden, op systematische wijze aan elke verslagperiode toe te rekenen op basis van het verstrijken van de tijd. Een entiteit moet hetzelfde bedrag als lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten opnemen.

B126

Wanneer een entiteit de premietoerekeningsbenadering van de alinea’s 55 tot en met 58 volgt, zijn de verzekeringsopbrengsten voor de periode gelijk aan het bedrag van verwachte premieontvangsten (exclusief enigerlei beleggingscomponent en met toepassing van alinea 56 aangepast voor de tijdswaarde van geld en het effect van financieel risico) dat aan de periode is toegerekend. De entiteit moet de verwachte premieontvangsten aan elke periode van diensten uit hoofde van een verzekeringscontract toerekenen:

(a)

op basis van het verstrijken van de tijd, maar

(b)

indien het verwachte patroon van het vervallen van risico tijdens de dekkingsperiode aanzienlijk verschilt van het verstrijken van de tijd, op basis van de verwachte timing van de aangegane lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten.

B127

Een entiteit moet in zoverre noodzakelijk van de toerekeningsgrondslag van alinea B126(a) op de toerekeningsgrondslag van alinea B126(b) overstappen, of omgekeerd, indien feiten en omstandigheden veranderen.

VERZEKERINGSFINANCIERINGSBATEN OF -LASTEN (ALINEA’S 87 TOT EN MET 92)

B128

Overeenkomstig alinea 87 moet een entiteit in de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten het effect opnemen van de tijdswaarde van geld en financieel risico en de wijzigingen daaraan. Voor de toepassing van IFRS 17 zijn:

(a)

inflatieveronderstellingen op basis van een index van prijzen of rentevoeten, dan wel op basis van prijzen van activa met aan de inflatie gekoppelde rendementen, veronderstellingen die met financieel risico verband houden;

(b)

inflatieveronderstellingen op basis van door een entiteit verwachte specifieke prijsveranderingen, geen veronderstellingen die met financieel risico verband houden, en

(c)

wijzigingen in de waardering van een groep verzekeringscontracten veroorzaakt door wijzigingen in de waarde van de onderliggende posten (exclusief toevoegingen en opnames) zijn wijzigingen die voortvloeien uit het effect van de tijdswaarde van geld en financieel risico en de wijzigingen daarin.

B129

Overeenkomstig de alinea’s 88 en 89 moet een entiteit een keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving maken, waarbij wordt gekozen of de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten voor de periode al dan niet worden uitgesplitst over winst of verlies en de overige onderdelen van het totaalresultaat. Een entiteit moet de door haar gekozen grondslag voor financiële verslaggeving op portefeuilles van verzekeringscontracten toepassen. Bij het kiezen van de geschikte grondslag voor financiële verslaggeving voor een portefeuille van verzekeringscontracten overeenkomstig alinea 13 van IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten moet de entiteit voor elke portefeuille rekening houden met de door haar gehouden activa en hoe zij deze activa administratief verwerkt.

B130

Indien alinea 88(b) van toepassing is moet een entiteit in winst of verlies een bedrag opnemen dat wordt bepaald door over te gaan tot een systematische toerekening van de verwachte totale financieringsbaten of -lasten over de duur van de groepen verzekeringscontracten. In dit verband is een systematische toerekening een toerekening van de verwachte totale financieringsbaten of -lasten van een groep verzekeringscontracten over de duur van de groep die:

(a)

gebaseerd is op de kenmerken van de contracten, zonder dat wordt verwezen naar factoren die niet van invloed zijn op de kasstromen die naar verwachting uit hoofde van de contracten zullen ontstaan. De toerekening van de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten mag bijvoorbeeld niet gebaseerd zijn op verwachte opgenomen opbrengsten op activa indien deze verwachte opgenomen opbrengsten niet van invloed zijn op de kasstromen van de contracten in de groep;

(b)

ertoe leidt dat de bedragen die over de duur van de groep contracten in de overige onderdelen van het totaalresultaat zijn opgenomen, in totaal gelijk zijn aan nul. Het cumulatieve bedrag dat op een gegeven datum in de overige onderdelen van het totaalresultaat is opgenomen, is gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde van de groep contracten en de waarde waarop de groep zou zijn gewaardeerd wanneer tot systematische toerekening zou worden overgegaan.

B131

Voor groepen verzekeringscontracten waarvoor wijzigingen in op het financiële risico betrekking hebbende veronderstellingen geen wezenlijk effect hebben op de aan de polishouder uitgekeerde bedragen, wordt de systematische toerekening bepaald aan de hand van de in alinea B72(e)(i) beschreven disconteringsvoeten.

B132

Voor groepen verzekeringscontracten waarvoor wijzigingen in op het financiële risico betrekking hebbende veronderstellingen een wezenlijk effect hebben op de aan de polishouders uitgekeerde bedragen:

(a)

kan de systematische toerekening van de financieringsbaten of -lasten die uit de schattingen van toekomstige kasstromen voortvloeien, op een van de volgende manieren worden bepaald:

(i)

aan de hand van een disconteringsvoet die zorgt voor een constante toerekening van de resterende herziene verwachte financieringsbaten of -lasten over de resterende duur van de groep van contracten, of

(ii)

voor contracten waarvoor van een kredietrente wordt gebruikgemaakt om de aan de polishouders verschuldigde bedragen te bepalen — aan de hand van een toerekening die is gebaseerd op de tijdens de periode gecrediteerde bedragen en die welke naar verwachting in de toekomst gecrediteerd zullen worden;

(b)

wordt een systematische toerekening van de financieringsbaten of -lasten die uit de risico-aanpassing voor niet-financieel risico voortvloeien, indien deze overeenkomstig alinea 81 afzonderlijk worden uitgesplitst van andere veranderingen in de risico-aanpassing voor niet-financieel risico, bepaald aan de hand van een toerekening die consistent is met de toerekening waarvan wordt gebruikgemaakt voor de financieringsbaten of -lasten die uit de toekomstige kasstromen voortvloeien;

(c)

wordt een systematische toerekening van de financieringsbaten of -lasten die uit de contractuele dienstenmarge voortvloeien, als volgt bepaald:

(i)

voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen, aan de hand van de in alinea B72(b) beschreven disconteringsvoeten, en

(ii)

voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen, aan de hand van een toerekening die consistent is met de toerekening waarvan wordt gebruikgemaakt voor de financieringsbaten of -lasten die uit de toekomstige kasstromen voortvloeien.

B133

Bij het toepassen van de in de alinea’s 53 tot en met 59 beschreven premietoerekeningsbenadering op verzekeringscontracten kan een entiteit verplicht zijn of ervoor kiezen de verplichting uit hoofde van ontstane claims te disconteren. In dergelijke gevallen kan zij ervoor kiezen de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten overeenkomstig alinea 88(b) uit te splitsen. Indien de entiteit daarvoor kiest, moet zij de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten in winst of verlies opnemen met gebruikmaking van de in alinea B72(e)(iii) beschreven disconteringsvoet.

B134

Alinea 89 is van toepassing als een entiteit, ofwel omdat zij daarvoor heeft gekozen, ofwel omdat zij daartoe verplicht is, houdster is van de onderliggende posten voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen. Indien een entiteit ervoor kiest de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten overeenkomstig alinea 89(b) uit te splitsen, moet zij in winst of verlies lasten of baten opnemen die exact overeenkomen met de voor de onderliggende posten in winst of verlies opgenomen baten of lasten, waardoor het nettosaldo van de afzonderlijk gepresenteerde posten gelijk is aan nul.

B135

Het kan voorkomen dat een entiteit in sommige perioden voor de in alinea 89 beschreven keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving in aanmerking komt en in andere perioden niet omdat er zich een verandering in het houderschap van de onderliggende posten heeft voorgedaan. Indien een dergelijke verandering plaatsvindt, verandert ook de door de entiteit te maken keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving van die welke in alinea 88 is beschreven in die welke in alinea 89 is beschreven, of omgekeerd. Een entiteit kan haar grondslag voor financiële verslaggeving bijgevolg wijzigen van die welke in alinea 88(b) is beschreven in die welke in alinea 89(b) is beschreven. Bij het overgaan tot een dergelijke wijziging moet een entiteit:

(a)

het geaccumuleerde bedrag dat voorheen in de overige onderdelen van het totaalresultaat was opgenomen, op de datum van de wijziging als volgt als een herclassificatieaanpassing in winst of verlies opnemen gedurende de periode waarin de wijziging plaatsvindt en in toekomstige perioden:

(i)

indien de entiteit voorheen alinea 88(b) had toegepast — de entiteit moet het geaccumuleerde bedrag dat vóór de wijziging in de overige onderdelen van het totaalresultaat was opgenomen, in winst of verlies opnemen alsof zij de in alinea 88(b) beschreven benadering voortzet op basis van de veronderstellingen die onmiddellijk vóór de wijziging van toepassing waren, en

(ii)

indien de entiteit voorheen alinea 89(b) had toegepast — de entiteit moet het geaccumuleerde bedrag dat vóór de wijziging in de overige onderdelen van het totaalresultaat was opgenomen, in winst of verlies opnemen alsof zij de in alinea 89(b) beschreven benadering voortzet op basis van de veronderstellingen die onmiddellijk vóór de wijziging van toepassing waren;

(b)

niet overgaan tot een aanpassing van vergelijkende informatie met betrekking tot voorgaande perioden.

B136

Bij de toepassing van alinea B135(a) mag een entiteit het geaccumuleerde bedrag dat voorheen in de overige onderdelen van het totaalresultaat was opgenomen, niet herberekenen alsof de nieuwe uitsplitsing altijd van toepassing was geweest; ook de veronderstellingen die voor de herclassificatie in toekomstige perioden worden gehanteerd, mogen na de datum van de wijziging niet worden geactualiseerd.

HET EFFECT VAN SCHATTINGEN IN TUSSENTIJDSE FINANCIËLE OVERZICHTEN

B137

Als een entiteit tussentijdse financiële overzichten opstelt overeenkomstig IAS 34 Tussentijdse financiële verslaggeving, moet zij een keuze voor een grondslag voor de financiële verslaggeving maken met betrekking tot het al dan niet wijzigen van de behandeling van schattingen in eerdere tussentijdse financiële overzichten bij de toepassing van IFRS 17 op volgende tussentijdse financiële overzichten en in de jaarlijkse verslagperiode. De entiteit past haar keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving toe op alle groepen verzekeringscontracten die zij uitgeeft en alle groepen herverzekeringscontracten die zij houdt.

(1)  VE betekent valuta-eenheid.


Bijlage C

Ingangsdatum en overgang

Deze bijlage maakt integraal deel uit van IFRS 17 Verzekeringscontracten.

INGANGSDATUM

C1

Een entiteit moet IFRS 17 toepassen op jaarlijkse verslagperioden die op of na 1 januari 2023 aanvangen. Als een entiteit IFRS 17 eerder toepast, moet zij dat feit vermelden. Eerdere toepassing is toegestaan voor entiteiten die IFRS 9 Financiële instrumenten op of vóór de datum van eerste toepassing van IFRS 17 toepassen.

C2

Voor de toepassing van de overgangsvereisten in de alinea’s C1 en C3 tot en met C33:

(a)

is de datum van eerste toepassing het begin van de jaarlijkse verslagperiode waarin een entiteit IFRS 17 voor het eerst toepast, en

(b)

is de overgangsdatum het begin van de jaarlijkse verslagperiode die onmiddellijk voorafgaat aan de datum van eerste toepassing.

OVERGANG

C3

Tenzij dit praktisch niet haalbaar is of alinea C5A van toepassing is, moet een entiteit IFRS 17 ook retroactief toepassen, met dien verstande dat:

(a)

een entiteit niet verplicht is de op grond van alinea 28(f) van IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten vereiste kwantitatieve informatie te presenteren, en

(b)

een entiteit de in alinea B115 beschreven optie niet mag toepassen voor perioden die aan de overgangsdatum voorafgaan. Een entiteit mag de in alinea B115 beschreven optie prospectief op of na de overgangsdatum toepassen als, en alleen als, de entiteit haar risicolimiteringsrelaties aanwijst op of vóór de datum waarop zij de optie toepast.

C4

Om IFRS 17 retroactief te mogen toepassen, moet een entiteit op de overgangsdatum:

(a)

elke groep verzekeringscontracten identificeren, opnemen en waarderen alsof IFRS 17 altijd al was toegepast;

(aa)

enigerlei actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen identificeren, opnemen en waarderen alsof IFRS 17 altijd al was toegepast (met dien verstande dat een entiteit niet verplicht is de in alinea 28E beschreven beoordeling van de verhaalbaarheid toe te passen vóór de overgangsdatum);

(b)

bestaande saldi die niet zouden bestaan als IFRS 17 altijd al was toegepast, niet langer opnemen, en

(c)

elk resulterend nettoverschil in het eigen vermogen opnemen.

C5

Als, en alleen als, het voor een entiteit praktisch niet haalbaar is om alinea C3 voor een groep verzekeringscontracten toe te passen, moet een entiteit de volgende benaderingen in plaats van alinea C4(a) toepassen:

(a)

de herziene retroactieve benadering in de alinea’s C6 tot en met C19A, onder voorbehoud van alinea C6(a), of

(b)

de reëlewaardebenadering in de alinea’s C20 tot en met C24B.

C5A

Onverminderd alinea C5 mag een entiteit ervoor kiezen de in de alinea’s C20 tot en met C24B beschreven reëlewaardebenadering toe te passen voor een groep verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen waarop zij IFRS 17 retroactief zou kunnen toepassen als, en alleen als:

(a)

de entiteit ervoor kiest de in alinea B115 beschreven risicolimiteringsaanpak prospectief toe te passen op de groep verzekeringscontracten vanaf de overgangsdatum, en

(b)

de entiteit gebruikgemaakt heeft van derivaten, niet-afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde in winst of verlies, of gehouden herverzekeringscontracten om het financiële risico dat voortvloeit uit de groep verzekeringscontracten te limiteren, zoals beschreven in alinea B115, vóór de overgangsdatum.

C5B

Als, en alleen als, het voor een entiteit praktisch niet haalbaar is om alinea C4(aa) toe te passen voor een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen, hanteert zij de volgende benaderingen voor het waarderen van het actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen:

(a)

de herziene retroactieve benadering in de alinea’s C14B tot en met C14D en C17A, overeenkomstig alinea C6(a), of

(b)

de reëlewaardebenadering in de alinea’s C24A tot en met C24B.

Herziene retroactieve benadering

C6

Het doel van de herziene retroactieve benadering is om zo dicht mogelijk bij de retroactieve toepassing te komen, waarbij gebruik wordt gemaakt van redelijke en gefundeerde informatie die zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbaar is. Bijgevolg moet een entiteit bij de toepassing van deze benadering:

(a)

redelijke en gefundeerde informatie gebruiken. Als de entiteit niet de redelijke en gefundeerde informatie kan verkrijgen die noodzakelijk is om de herziene retroactieve benadering toe te passen, moet zij de reëlewaardebenadering toepassen;

(b)

maximaal gebruikmaken van informatie die zou zijn gebruikt om een volledig retroactieve benadering toe te passen, maar hoeft zij alleen gebruik te maken van informatie die beschikbaar is zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen.

C7

In de alinea’s C9 tot en met C19A zijn toegestane herzieningen van retroactieve toepassing op de volgende gebieden vervat:

(a)

beoordelingen van verzekeringscontracten of groepen verzekeringscontracten die op de datum van sluiting of eerste opname zouden zijn gemaakt;

(b)

bedragen die verband houden met de contractuele dienstenmarge of de verliescomponent voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen;

(c)

bedragen die verband houden met de contractuele dienstenmarge of de verliescomponent voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen, en

(d)

verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten.

C8

Om de doelstelling van de herziene retroactieve benadering te realiseren, mag een entiteit elke herziening in de alinea’s C9 tot en met C19A alleen gebruiken voor zover een entiteit niet over redelijke en gefundeerde informatie beschikt om een retroactieve benadering toe te passen

Beoordelingen bij sluiting of bij eerste opname

C9

Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit de volgende elementen bepalen aan de hand van informatie die op de overgangsdatum beschikbaar is:

(a)

hoe groepen verzekeringscontracten te identificeren met toepassing van de alinea’s 14 tot en met 24;

(b)

of een verzekeringscontract voldoet aan de definitie van een verzekeringscontract met directe winstdelingselementen, met toepassing van de alinea’s B101 tot en met B109;

(c)

hoe de discretionaire kasstromen te identificeren voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen, met toepassing van de alinea’s B98 tot en met B100, en

(d)

of een beleggingscontract voldoet aan de definitie van een beleggingscontract met discretionaire winstdelingselementen binnen het toepassingsgebied van IFRS 17, met toepassing van alinea 71.

C9A

Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit een verplichting voor het nakomen van claims ontstaan vóór de acquisitie van een verzekeringscontract via een overdracht van verzekeringscontracten die geen bedrijf vormen, dan wel via een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, classificeren als een verplichting uit hoofde van ontstane claims.

C10

Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 mag een entiteit alinea 22 buiten toepassing laten om groepen te verdelen in groepen die geen contracten omvatten die met meer dan een jaar verschil zijn uitgegeven.

Bepalen van de contractuele dienstenmarge of de verliescomponent voor groepen verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen

C11

Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit voor contracten zonder directe winstdelingselementen de contractuele dienstenmarge of de verliescomponent van de verplichting voor resterende dekking (zie de alinea’s 49 tot en met 52) op de overgangsdatum bepalen door de alinea’s C12 tot en met C16 toe te passen.

C12

Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit de toekomstige kasstromen op de datum van eerste opname van een groep verzekeringscontracten schatten als het bedrag van de toekomstige kasstromen op de overgangsdatum (of op een eerdere datum als de toekomstige kasstromen op die eerdere datum retroactief kunnen worden bepaald, met toepassing van alinea C4(a)), aangepast met de kasstromen waarvan bekend is dat deze zich hebben voorgedaan tussen de datum van eerste opname van een groep verzekeringscontracten en de overgangsdatum (of eerdere datum). De kasstromen waarvan bekend is dat deze zich hebben voorgedaan, omvatten kasstromen uit hoofde van contracten die vóór de overgangsdatum zijn opgehouden te bestaan.

C13

Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit de disconteringsvoeten bepalen die van toepassing waren op de datum van eerste opname van een groep verzekeringscontracten (of later):

(a)

met behulp van een waarneembare rendementscurve die gedurende ten minste drie jaar onmiddellijk vóór de overgangsdatum de met toepassing van de alinea’s 36 en B72 tot en met B85 geschatte rendementscurve benadert als een dergelijke waarneembare rendementscurve bestaat;

(b)

als de waarneembare rendementscurve waarvan sprake in alinea (a) niet bestaat, moet een schatting gemaakt worden van de disconteringsvoeten die op de datum van eerste opname (of later) van toepassing waren, door een gemiddelde spread te bepalen tussen een waarneembare rendementscurve en de met toepassing van de alinea’s 36 en B72 tot en met B85 geschatte rendementscurve en moet die spread op die waarneembare rendementscurve worden toegepast. Deze spread moet een gemiddelde zijn over ten minste drie jaar onmiddellijk vóór de overgangsdatum.

C14

Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit de risicoaanpassing voor niet-financieel risico op de datum van eerste opname van een groep verzekeringscontracten (of later) bepalen door de risicoaanpassing voor niet-financieel risico op de overgangsdatum aan te passen met het verwachte verval van risico vóór de overgangsdatum. Het verwachte verval van risico moet worden bepaald op basis van het verval van risico voor soortgelijke verzekeringscontracten die de entiteit op de overgangsdatum uitgeeft.

C14A

Overeenkomstig alinea B137 kan een entiteit ervoor kiezen de behandeling van schattingen in eerdere tussentijdse financiële overzichten niet te wijzigen. Voor zover toegestaan op de grond van alinea C8 moet een entiteit dan de contractuele dienstenmarge of de verliescomponent bepalen op de overgangsdatum alsof de entiteit vóór de overgangsdatum geen tussentijdse financiële overzichten had opgesteld.

C14B

Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit dezelfde systematische en rationele methode gebruiken die zij verwacht te gebruiken na de overgangsdatum bij het toepassen van alinea 28A voor het toerekenen van enigerlei met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die zijn betaald (of waarvoor een verplichting werd opgenomen met toepassing van een andere IFRS-standaard) vóór de overgangsdatum (exclusief bedragen met betrekking tot verzekeringscontracten die vóór de overgangsdatum zijn opgehouden te bestaan) voor:

(a)

groepen verzekeringscontracten die zijn opgenomen op de overgangsdatum, en

(b)

groepen verzekeringscontracten die naar verwachting zullen worden opgenomen na de overgangsdatum.

C14C

Met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die zijn betaald vóór de overgangsdatum die zijn toegerekend aan een groep op de overgangsdatum opgenomen verzekeringscontracten wijzigen de contractuele dienstenmarge van dit groep, in de zin dat verzekeringscontracten waarvan wordt verwacht dat zij deel zullen uitmaken van de groep, op die datum zijn opgenomen (zie de alinea’s 28C en B35C). Andere met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die zijn betaald vóór de overgangsdatum, met inbegrip van die welke zijn toegewezen aan een groep verzekeringscontracten die naar verwachting zal worden opgenomen na de overgangsdatum, worden opgenomen als actief overeenkomstig alinea 28B.

C14D

Als een entiteit niet over redelijke en gefundeerde informatie beschikt om alinea C14B te mogen toepassen, moet zij de volgende bedragen op de overgangsdatum vaststellen als nul:

(a)

de aanpassing aan de contractuele dienstenmarge van een op de overgangsdatum opgenomen groep verzekeringscontracten en enigerlei actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen dat op die groep betrekking heeft, en

(b)

het actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen van verzekeringscontracten die naar verwachting na de overgangsdatum zullen worden opgenomen.

C15

Als de toepassing van de alinea’s C12 tot en met C14D resulteert in een contractuele dienstenmarge op de datum van eerste opname, moet een entiteit, om de contractuele dienstenmarge op de overgangsdatum van overgang te bepalen:

(a)

als de entiteit alinea C13 toepast om de disconteringsvoeten te schatten die bij eerste opname van toepassing zijn, deze percentages gebruiken voor de bepaling van de opgelopen rente op de contractuele dienstenmarge, en

(b)

voor zover toegestaan op grond van alinea C8, het bedrag bepalen van de contractuele dienstenmarge die in winst of verlies wordt opgenomen wegens de overdracht van diensten vóór de overgangsdatum, door de resterende dekkingseenheden op die datum te vergelijken met de dekkingseenheden die in het kader van de groep contracten vóór de overgangsdatum beschikbaar waren (zie alinea B119).

C16

Als de toepassing van alinea’s C12 tot en met C14D resulteert in een verliescomponent van de verplichting voor resterende dekking op de datum van eerste opname, moet een entiteit alle bedragen die vóór de overgangsdatum aan de verliescomponent zijn toegerekend met toepassing van de alinea’s C12 tot en met C14D en aan de hand van een systematische toerekeningsbasis bepalen.

C16A

Voor een groep gehouden herverzekeringscontracten die dekking biedt voor een verlieslatende groep verzekeringscontracten en die werd gesloten op of vóór de datum waarop de verzekeringscontracten werden uitgegeven, moet een entiteit een component verhaalbare verliezen vaststellen voor het actief voor de resterende dekking op de overgangsdatum (zie de alinea’s 66A en 66B). Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit de component verhaalbare verliezen bepalen door vermenigvuldiging van:

(a)

de verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking voor de onderliggende verzekeringscontracten op de overgangsdatum (zie alinea’s C16 en C20), en

(b)

het percentage claims voor de onderliggende verzekeringscontracten dat de entiteit verwacht te verhalen op de groep gehouden herverzekeringscontracten.

C16B

Met toepassing van de alinea’s 14 tot en met 22 kan een entiteit op de overgangsdatum in een verlieslatende groep verzekeringscontracten zowel de verlieslatende verzekeringscontracten die zijn gedekt door een groep gehouden herverzekeringscontracten als de verlieslatende verzekeringscontracten die niet zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten, opnemen. Om alinea C16A in dergelijke gevallen te mogen toepassen, moet de entiteit gebruikmaken van een systematische en rationele toerekeningsbasis om het aandeel van de verliescomponent van de groep verzekeringscontracten vast te stellen dat verband houdt met verzekeringscontracten die zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten.

C16C

Als een entiteit niet over redelijke en gefundeerde informatie beschikt om alinea C16A te mogen toepassen, mag zij voor de groep gehouden herverzekeringscontracten geen component verhaalbare verliezen bepalen.

Bepalen van de contractuele dienstenmarge of de verliescomponent voor groepen verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen

C17

Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit voor contracten met directe winstdelingselementen de contractuele dienstenmarge of verliescomponent van de verplichting voor de resterende dekking bepalen op de overgangsdatum als:

(a)

de totale reële waarde van de onderliggende posten op die datum; minus

(b)

de vervullingskasstromen op die datum; plus of minus

(c)

een aanpassing voor:

(i)

de bedragen die vóór die datum door de entiteit aan de polishouders in rekening zijn gebracht (inclusief de bedragen die van de onderliggende posten zijn afgetrokken);

(ii)

de vóór die datum betaalde bedragen die niet zouden hebben gevarieerd op basis van de onderliggende posten;

(iii)

de wijziging in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico als gevolg van het verval van risico vóór die datum. De entiteit moet dit bedrag schatten op basis van het verval van risico voor soortgelijke verzekeringscontracten die de entiteit op de overgangsdatum uitgeeft;

(iv)

met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die zijn betaald (of waarvoor een verplichting werd opgenomen met toepassing van een andere IFRS-standaard) vóór de overgangsdatum, die zijn toegerekend aan de groep (zie alinea C17A);

(d)

als de punten (a) tot en met (c) resulteren in een contractuele dienstenmarge — minus het bedrag van de contractuele dienstenmarge dat betrekking heeft op de diensten die vóór die datum zijn verleend. Het totaal van (a) tot en met (c) is een benadering voor de totale contractuele dienstenmarge voor alle diensten die in het kader van de groep contracten moeten worden verleend, d.w.z. vóór de bedragen die in winst of verlies zouden zijn opgenomen voor verleende diensten. De entiteit moet de bedragen die in winst of verlies zouden zijn opgenomen voor verleende diensten schatten door de resterende dekkingseenheden op de overgangsdatum te vergelijken met de dekkingseenheden die vóór de overgangsdatum in het kader van de groep contracten beschikbaar waren, of

(e)

als de punten (a) tot en met (c) resulteren in een verliescomponent — aanpassing van de verliescomponent tot nul en verhoging van de verplichting voor resterende dekking, exclusief de verliescomponent, met hetzelfde bedrag.

C17A

Voor zover toegestaan op grond van alinea C8 moet een entiteit de alinea’s C14B tot en met C14D toepassen voor de opname van een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen, en van aanpassingen van de contractuele dienstenmarge van een groep verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen (zie alinea C17(c)(iv)).

Verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten

C18

Voor groepen verzekeringscontracten die, met toepassing van alinea C10, contracten omvatten die met meer dan een jaar verschil zijn uitgegeven:

(a)

mag een entiteit de disconteringsvoeten bepalen op de datum van eerste opname van een groep gespecificeerd in de alinea’s B72(b) tot en met B72(e)(ii) en de disconteringsvoeten op de datum van de ontstane claim gespecificeerd in alinea B72(e)(iii) op de overgangsdatum in plaats van op de datum van eerste opname of de ontstane claim;

(b)

moet een entiteit, als zij ervoor kiest om verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten uit te splitsen in bedragen die in winst of verlies worden opgenomen en bedragen die in niet-gerealiseerde resultaten worden opgenomen met toepassing van de alinea’s 88(b) of 89(b), het cumulatieve bedrag van de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten die in de overige onderdelen van het totaalresultaat zijn opgenomen op de overgangsdatum bepalen om alinea 91(a) in toekomstige perioden toe te passen. De entiteit mag dat cumulatieve verschil bepalen ofwel door toepassing van alinea C19(b) ofwel:

(i)

als nul, tenzij (ii) van toepassing is, en

(ii)

voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen waarop alinea B134 van toepassing is, als gelijk aan het cumulatieve bedrag dat in de overige onderdelen van het totaalresultaat uit hoofde van de onderliggende posten is opgenomen.

C19

Voor groepen verzekeringscontracten die geen contracten omvatten die met meer dan een jaar verschil zijn uitgegeven:

(a)

als een entiteit alinea C13 toepast om de bij eerste opname (of later) van toepassing zijnde disconteringsvoeten te schatten, moet zij eveneens de disconteringsvoeten bepalen die zijn gespecificeerd in de alinea’s B72(b) tot en met B72(e) door toepassing van alinea C13, en

(b)

als een entiteit ervoor kiest om verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten uit te splitsen in bedragen die in winst of verlies worden opgenomen en bedragen die in de overige onderdelen van het totaalresultaat worden opgenomen met toepassing van de alinea’s 88(b) of 89(b), moet de entiteit het cumulatieve bedrag van de verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten die in de overige onderdelen van het totaalresultaat zijn opgenomen op de overgangsdatum bepalen om alinea 91(a) in toekomstige perioden toe te passen. De entiteit moet dat cumulatieve verschil bepalen:

(i)

voor verzekeringscontracten waarvoor een entiteit de in alinea B131 vervatte methoden van systematische toerekening zal toepassen — als de entiteit alinea C13 toepast om de disconteringsvoeten bij eerste opname te schatten — met behulp van de disconteringsvoeten die op de datum van eerste opname van toepassing waren, eveneens met toepassing van alinea C13;

(ii)

voor verzekeringscontracten waarvoor een entiteit de in alinea B132 vervatte methoden van systematische toerekening zal toepassen — op basis van het feit dat de op het financiële risico betrekking hebbende aannames die op de datum van eerste opname van toepassing waren dezelfde zijn als die welke op de overgangsdatum van toepassing zijn, dat wil zeggen als nul;

(iii)

voor verzekeringscontracten waarvoor een entiteit de in alinea B133 vervatte methoden van systematische toerekening zal toepassen — als de entiteit alinea C13 toepast om de disconteringsvoeten bij eerste opname (of later) te schatten — met behulp van de disconteringsvoeten die op de datum van de ontstane claim van toepassing waren, eveneens met toepassing van alinea C13, en

(iv)

voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen waarop alinea B134 van toepassing is — als gelijk aan het cumulatieve bedrag dat in niet-gerealiseerde resultaten met betrekking tot de onderliggende posten is opgenomen.

C19A

Overeenkomstig alinea B137 kan een entiteit ervoor kiezen de behandeling van schattingen in eerdere tussentijdse financiële overzichten niet te wijzigen. Voor zover toegestaan op de grond van alinea C8 moet een entiteit de bedragen inzake verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten bepalen op de overgangsdatum alsof zij vóór de overgangsdatum geen tussentijdse financiële overzichten had opgesteld.

Reëlewaardebenadering

C20

Om de reëlewaardebenadering toe te passen, moet een entiteit de contractuele dienstenmarge of de verliescomponent van de verplichting voor resterende dekking op de overgangsdatum bepalen als het verschil tussen de reële waarde van een groep verzekeringscontracten op die datum en de op die datum gewaardeerde vervullingskasstromen. Bij de bepaling van die reële waarde mag een entiteit alinea 47 van IFRS 13 Waardering tegen reële waarde (met betrekking tot kenmerken van directe opeisbaarheid) niet toepassen.

C20A

Voor een groep gehouden herverzekeringscontracten waarop de alinea’s 66A tot en met 66B van toepassing zijn (zonder dat moet zijn voldaan aan de in alinea B119C bepaalde voorwaarde), moet een entiteit de component verhaalbare verliezen van het actief bepalen voor de resterende dekking op de overgangsdatum door de vermenigvuldiging van:

(a)

de verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking voor de onderliggende verzekeringscontracten op de overgangsdatum (zie alinea’s C16 en C20), en

(b)

het percentage claims voor de onderliggende verzekeringscontracten dat de entiteit verwacht te verhalen op de groep gehouden herverzekeringscontracten.

C20B

Met toepassing van de alinea’s 14 tot en met 22 kan een entiteit op de overgangsdatum in een verlieslatende groep verzekeringscontracten zowel de verlieslatende verzekeringscontracten die zijn gedekt door een groep gehouden herverzekeringscontracten als de verlieslatende verzekeringscontracten die niet zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten, opnemen. Om alinea C20A in dergelijke gevallen te mogen toepassen, moet de entiteit gebruikmaken van een systematische en rationele toerekeningsbasis om het aandeel van de verliescomponent van de groep verzekeringscontracten vast te stellen dat verband houdt met verzekeringscontracten die zijn gedekt door de groep gehouden herverzekeringscontracten.

C21

Bij de toepassing van de reëlewaardebenadering kan een entiteit alinea C12 toepassen om te bepalen:

(a)

hoe groepen verzekeringscontracten te identificeren met toepassing van de alinea’s 14 tot en met 24;

(b)

of een verzekeringscontract voldoet aan de definitie van een verzekeringscontract met directe winstdelingselementen, met toepassing van de alinea’s B101 tot en met B109;

(c)

hoe de discretionaire kasstromen te identificeren voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen, met toepassing van de alinea’s B98 tot en met B100, en

(d)

of een beleggingscontract voldoet aan de definitie van een beleggingscontract met discretionaire winstdelingselementen binnen het toepassingsgebied van IFRS 17, met toepassing van alinea 71.

C22

Een entiteit kan ervoor kiezen om de elementen in alinea C21 te bepalen met gebruikmaking van:

(a)

redelijke en gefundeerde informatie over wat de entiteit zou hebben bepaald gezien de voorwaarden van het contract en de marktomstandigheden op de sluitingsdatum of de datum van eerste opname, al naar het geval, of

(b)

op de overgangsdatum beschikbare redelijke en gefundeerde informatie.

C22A

Bij de toepassing van de reëlewaardebenadering kan een entiteit ervoor kiezen een verplichting voor het nakomen van claims ontstaan vóór de acquisitie van een verzekeringscontract via een overdracht van verzekeringscontracten die geen bedrijf vormen, dan wel via een bedrijfscombinatie die binnen het toepassingsgebied van IFRS 3 valt, te classificeren als een verplichting uit hoofde van ontstane claims.

C23

Bij toepassing van de reëlewaardebenadering is een entiteit niet verplicht alinea 22 toe te passen en kan zij in een groep contracten opnemen die met meer dan een jaar verschil zijn uitgegeven. Een entiteit mag groepen alleen in groepen verdelen die alleen contracten omvatten die binnen een jaar (of minder) zijn uitgegeven als zij over redelijke en gefundeerde informatie beschikt om de verdeling te maken. Ongeacht of een entiteit alinea 22 als dan niet toepast mag zij de disconteringsvoeten bepalen op de datum van eerste opname van een groep gespecificeerd in de alinea’s B72(b) tot en met B72(e)(ii) en de disconteringsvoeten op de datum van de ontstane claim gespecificeerd in alinea B72(e)(iii) op de overgangsdatum in plaats van op de datum van eerste opname of de ontstane claim.

C24

Bij toepassing van de reëlewaardebenadering mag, als een entiteit ervoor kiest om verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten uit te splitsen tussen winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten, het cumulatieve bedrag van verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten die in niet-gerealiseerde resultaten worden opgenomen op de overgangsdatum worden bepaald

(a)

retroactief — maar alleen als zij daartoe over redelijke en gefundeerde informatie beschikt, of

(b)

als nul, tenzij (c) van toepassing is, en

(c)

voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen waarop alinea B134 van toepassing is — als gelijk aan het cumulatieve bedrag dat in niet-gerealiseerde resultaten uit hoofde van de onderliggende posten is opgenomen.

Actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen

C24A

Bij het toepassen van de reëlewaardebenadering voor een actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen (zie alinea C5B(b)) op de transactiedatum moet een entiteit een actief bepalen voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen voor een bedrag dat gelijk is aan de met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die de entiteit zou hebben op de overgangsdatum om het volgende te verkrijgen:

(a)

compensaties van met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen voor premies voor verzekeringscontracten die zijn uitgegeven vóór de overgangsdatum maar op de overgangsdatum nog niet zijn opgenomen;

(b)

toekomstige verzekeringscontracten die verlengingen zijn van op de overgangsdatum opgenomen verzekeringscontracten en van onder (a) beschreven verzekeringscontracten, en

(c)

toekomstige verzekeringscontracten, andere dan bedoeld in (b), na de overgangsdatum zonder opnieuw de reeds door de entiteit betaalde met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen die rechtstreeks toe te rekenen zijn aan de hiermee verband houdende portefeuille van verzekeringscontracten, te betalen.

C24B

Op de overgangsdatum sluit de entiteit het bedrag voor enigerlei actief voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen uit van de waardering van groepen verzekeringscontracten.

Vergelijkende informatie

C25

Niettegenstaande de verwijzingen in alinea C2(b) naar de jaarperiode die onmiddellijk voorafgaat aan de datum van eerste toepassing (de “onmiddellijk voorafgaande periode”), mag een entiteit ook aangepaste vergelijkende informatie voor eerder gepresenteerde perioden presenteren met toepassing van IFRS 17, maar is zij daartoe niet verplicht. Als een entiteit wel aangepaste vergelijkende informatie voor eerdere perioden presenteert, moet de verwijzing naar “het begin van de jaarlijkse verslagperiode onmiddellijk voorafgaande aan de datum van eerste toepassing” in alinea C2(b) worden gelezen als “het begin van de vroegst gepresenteerde aangepaste vergelijkende periode”.

C26

Een entiteit is niet verplicht voor enige periode de in de alinea’s 93 tot en met 132 gespecificeerde vermeldingen op te nemen die zijn gepresenteerd vóór het begin van de jaarlijkse verslagperiode onmiddellijk voorafgaande aan de datum van eerste toepassing.

C27

Als een entiteit niet-aangepaste vergelijkende informatie en vermeldingen voor eerdere perioden presenteert, moet zij duidelijk aangeven welke informatie niet is aangepast, vermelden dat deze op basis van een andere grondslag is opgesteld, en deze grondslag toelichten.

C28

Een entiteit is niet verplicht niet eerder gepubliceerde informatie te vermelden over de claimontwikkeling die zich heeft voorgedaan vroeger dan vijf jaar vóór het einde van de jaarlijkse verslagperiode waarin zij IFRS 17 voor het eerst toepast. Indien een entiteit deze informatie echter niet vermeldt, moet zij dit feit vermelden.

Herclassificatie van financiële activa

C29

Op de datum van eerste toepassing van IFRS 17 geldt voor een entiteit die IFRS 9 op jaarlijkse verslagperiodes vóór de eerste toepassing van IFRS 17 heeft toegepast het volgende:

(a)

een entiteit kan opnieuw beoordelen of een in aanmerking komend financieel actief voldoet aan de voorwaarde in alinea 4.1.2(a) of alinea 4.1.2A(a) van IFRS 9. Een financieel actief komt alleen in aanmerking als het financieel actief niet wordt aangehouden met betrekking tot een activiteit die geen verband houdt met contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen. Voorbeelden van financiële activa die niet voor herbeoordeling in aanmerking komen, zijn financiële activa die uit hoofde van bankactiviteiten worden aangehouden of financiële activa die worden aangehouden in fondsen die verband houden met beleggingscontracten die buiten het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen;

(b)

een entiteit moet haar eerdere aanwijzing van een financieel actief als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies intrekken als niet langer wordt voldaan aan de voorwaarde in alinea 4.1.5 van IFRS 9 vanwege de toepassing van IFRS 17;

(c)

een entiteit mag een financieel actief aanwijzen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies als aan de voorwaarde in alinea 4.1.5 van IFRS 9 is voldaan;

(d)

een entiteit mag een belegging in een eigenvermogensinstrument als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in niet-gerealiseerde resultaten aanwijzen met toepassing van alinea 5.7.5 van IFRS 9;

(e)

een entiteit mag haar eerdere aanwijzing van een belegging in een eigenvermogensinstrument als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in niet-gerealiseerde resultaten met toepassing van alinea 5.7.5 van IFRS 9 intrekken.

C30

Een entiteit moet alinea C29 toepassen op basis van de feiten en omstandigheden die op de datum van eerste toepassing van IFRS 17 bestaan. Een entiteit moet deze aanwijzingen en classificaties retroactief toepassen. Daarbij dient de entiteit de relevante overgangsvereisten in IFRS 9 toe te passen. De datum van eerste toepassing in dat verband wordt geacht de datum van eerste toepassing van IFRS 17 te zijn.

C31

Een entiteit die alinea C29 toepast, is niet verplicht voorgaande perioden aan te passen om dergelijke wijzigingen in aanwijzingen of classificaties weer te geven. De entiteit mag voorgaande perioden alleen aanpassen als dit zonder gebruik van kennis achteraf mogelijk is. Als een entiteit voorgaande perioden aanpast, moeten in de aangepaste jaarrekening alle vereisten van IFRS 9 voor die betrokken financiële activa tot uiting komen. Als een entiteit voorgaande perioden niet aanpast, moet zij op de datum van eerste toepassing in het beginsaldo van ingehouden winsten (of in een andere eigenvermogenscomponent, al naargelang het geval) elk verschil opnemen tussen:

(a)

de vorige boekwaarde van die financiële activa, en

(b)

de boekwaarde van die financiële activa op de datum van eerste toepassing.

C32

Wanneer een entiteit alinea C29 toepast, moet zij in die jaarlijkse verslagperiode voor die financiële activa per categorie vermelden:

(a)

als alinea C29(a) van toepassing is — haar grondslag voor de bepaling van in aanmerking komende financiële activa;

(b)

als een van de alinea’s C29(a) tot en met C29(e) van toepassing is:

(i)

de waarderingscategorie en de boekwaarde van de betrokken financiële activa die onmiddellijk vóór de datum van eerste toepassing van IFRS 17 zijn bepaald, en

(ii)

de nieuwe waarderingscategorie en boekwaarde van de betrokken financiële activa die zijn bepaald na toepassing van alinea C29;

(c)

als alinea C29(b) van toepassing is, de boekwaarde van de financiële activa in het overzicht van de financiële positie die voorheen waren aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies met toepassing van alinea 4.1.5 van IFRS 9 en die niet langer als zodanig zijn aangewezen.

C33

Wanneer een entiteit alinea C29 toepast, moet zij in die jaarlijkse verslagperiode kwalitatieve informatie vermelden waardoor gebruikers van jaarrekeningen inzicht kunnen verwerven in:

(a)

de wijze waarop zij alinea C29 heeft toegepast op financiële activa waarvan de classificatie is gewijzigd bij de eerste toepassing van IFRS 17;

(b)

de redenen voor het aanwijzen of niet langer aanwijzen van financiële activa als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies met toepassing van alinea 4.1.5 van IFRS 9, en

(c)

de reden waarom de entiteit tot andere conclusies is gekomen bij de nieuwe beoordeling met toepassing van alinea 4.1.2(a) of 4.1.2A(a) van IFRS 9.

INTREKKING VAN ANDERE IFRS-STANDAARDEN

C34

IFRS 17 vervangt IFRS 4 Verzekeringscontracten als gewijzigd in 2020.

Bijlage D

Wijzigingen in andere IFRS-standaarden

In deze bijlage zijn de wijzigingen in andere standaarden vermeld die het gevolg zijn van de vaststelling door de International Accounting Standards Board van IFRS 17 Verzekeringscontracten. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

Het is een entiteit niet toegestaan IFRS 17 toe te passen voordat zij IFRS 9 Financiële instrumenten en IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten (zie alinea C1) toepast. Tenzij anders vermeld, zijn de wijzigingen in deze bijlage bijgevolg gepresenteerd op basis van de tekst van de standaarden die van kracht zijn op 1 januari 2017, als gewijzigd door IFRS 9 en IFRS 15.

IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards

Alinea 39AE wordt toegevoegd.

INGANGSDATUM

39AE

IFRS 17 Verzekeringscontracten, uitgegeven in mei 2017, heeft de alinea’s B1 en D1 gewijzigd, het kopje vóór alinea D4 en alinea D4 verwijderd en na alinea B12 een kopje en alinea B13 toegevoegd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

In bijlage B wordt alinea B1 gewijzigd. Na alinea B12 worden een kopje en alinea B13 toegevoegd.

Bijlage B

Uitzonderingen op de retroactieve toepassing van andere IFRSs

B1

Een entiteit moet de volgende uitzonderingen toepassen:

(a)

(f)

in contracten besloten derivaten (alinea B9);

(g)

overheidsleningen (alinea’s B10 tot en met B12), en

(h)

verzekeringscontracten (alinea B13).

Verzekeringscontracten

B13

Een entiteit moet de overgangsbepalingen in de alinea’s C1 tot en met C24 en C28 in bijlage C bij IFRS 17 toepassen op contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen. De verwijzingen in die alinea’s in IFRS 17 naar de overgangsdatum moeten worden gelezen als verwijzingen naar de datum van de overgang naar de IFRSs.

In bijlage D wordt alinea D1 gewijzigd en worden alinea D4 en het desbetreffende kopje verwijderd.

Bijlage D

Vrijstellingen van andere IFRSs

D1

Een entiteit mag een beroep doen op een of meer van de volgende vrijstellingen:

(a)

(b)

[verwijderd]

(c)

D4

[verwijderd]

IFRS 3Bedrijfscombinaties

De alinea’s 17, 20, 21 en 35 worden gewijzigd. Na alinea 31 worden een kopje en alinea 31A toegevoegd. Alinea 64N wordt toegevoegd.

Classificatie of aanwijzing van in een bedrijfscombinatie verworven identificeerbare activa en overgenomen verplichtingen

17

Deze IFRS voorziet in een uitzondering op het in alinea 15 beschreven principe:

(a)

classificatie van een leaseovereenkomst waarbij de overgenomen partij de lessor is als ofwel een operationele lease, ofwel een financiële lease in overeenstemming met IFRS 16 Leaseovereenkomsten.

(b)

[verwijderd]

De overnemende partij moet deze contracten classificeren op basis van de contractuele bepalingen en andere factoren bij de sluiting van het contract (of, als de contractuele bepalingen dusdanig zijn gewijzigd dat de classificatie van het contract verandert, op de datum van die wijziging, wat de overnamedatum kan zijn).

Waarderingsprincipe

20

De alinea’s 24 tot en met 31A specificeren de soorten identificeerbare activa en verplichtingen die items bevatten waarvoor deze IFRS beperkte uitzonderingen op het waarderingsprincipe toestaat.

Uitzonderingen op de opname- of waarderingsprincipes

21

Deze IFRS voorziet in beperkte uitzonderingen op zijn opname- en waarderingsprincipes. De alinea’s 22 tot en met 31A specificeren zowel de specifieke items waarvoor in uitzonderingen is voorzien als de aard van die uitzonderingen. De overnemende partij moet die items administratief verwerken door de vereisten in de alinea’s 22 tot en met 31A toe te passen, wat ertoe zal leiden dat sommige items:

Verzekeringscontracten

31A

De overnemende partij moet een groep contracten binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 Verzekeringscontracten die in een bedrijfscombinatie zijn verworven, en enigerlei activa voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen als bepaald in IFRS 17, waarderen als een verplichting of een actief in overeenstemming met de alinea’s 39 en B93 tot en met B95F van IFRS 17, op de overnamedatum.

Voordelige kopen

35

Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een voordelige koop bij een bedrijfscombinatie die een gedwongen verkoop is waarin de verkoper onder dwang handelt. De uitzonderingen op de opname- en waarderingsprincipes voor bepaalde items die in de alinea’s 22 tot en met 31A worden besproken, kunnen ook leiden tot de opname van een winst (of kunnen het bedrag van een opgenomen winst wijzigen) op een voordelige koop.

Ingangsdatum

64N

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft de alinea’s 17, 20, 21, 35 en B63 gewijzigd en na alinea 31 een kopje en alinea 31A toegevoegd. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 31A gewijzigd. Een entiteit moet de wijzigingen aan alinea 17 toepassen op bedrijfscombinaties met een overnamedatum die later ligt dan de datum van eerste toepassing van IFRS 17. Een entiteit moet de andere wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

In bijlage B wordt alinea B63 gewijzigd.

ANDERE IFRSS DIE LEIDRADEN VERSCHAFFEN VOOR WAARDERING EN ADMINISTRATIEVE VERWERKING NA EERSTE OPNAME (TOEPASSING VAN ALINEA 54)

B63

Leidraden voor hoe in een bedrijfscombinatie verworven activa en overgenomen of aangegane verplichtingen moeten worden gewaardeerd en verwerkt, zijn bijvoorbeeld ook te vinden in de volgende IFRSs:

(a)

(b)

[verwijderd]

(c)

IFRS 5Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten

Alinea 5 wordt gewijzigd. Alinea 44M wordt toegevoegd.

TOEPASSINGSGEBIED

5

De waarderingsvereisten van deze IFRS [voetnoot weggelaten] zijn niet van toepassing op de volgende activa, die in de vermelde IFRSs worden behandeld hetzij als individuele activa, hetzij als onderdeel van een groep van activa die wordt afgestoten:

(a)

(f)

groepen contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 Verzekeringscontracten vallen;

INGANGSDATUM

44M

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 5 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

IFRS 7 Financiële instrumenten: Informatieverschaffing

De alinea’s 3, 8 en 29 worden gewijzigd. Alinea 30 wordt verwijderd. Alinea 44DD wordt toegevoegd.

TOEPASSINGSGEBIED

3

Deze IFRS moet door alle entiteiten worden toegepast op alle soorten financiële instrumenten, met uitzondering van:

(a)

(d)

verzekeringscontracten als bedoeld in IFRS 17 Verzekeringscontracten of beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen binnen het toepassingsgebied van IFRS 17. Deze IFRS is echter wel van toepassing op:

(i)

derivaten die zijn besloten in contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, als IFRS 9 voorschrijft dat de entiteit deze afzonderlijk administratief verwerkt;

(ii)

beleggingscomponenten die zijn afgesplitst van contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, als IFRS 17 een dergelijke afsplitsing voorschrijft, tenzij de afgesplitste component een beleggingscontract met discretionaire winstdelingselementen is;

(iii)

rechten en verplichtingen van een emittent uit hoofde van verzekeringscontracten die voldoen aan de definitie van een financiëlegarantiecontract, als de emittent IFRS 9 toepast bij het opnemen en waarderen van de contracten. De emittent moet echter IFRS 17 toepassen als hij ervoor kiest overeenkomstig alinea 7(e) van IFRS 17, IFRS 17 toe te passen bij het opnemen en waarderen van de contracten;

(iv)

rechten en verplichtingen van een entiteit die financieringsinstrumenten zijn en voortvloeien uit door een entiteit uitgegeven kredietkaartcontracten of soortgelijke contracten waarmee krediet- of betalingsregelingen worden aangeboden die voldoen aan de definitie van een verzekeringscontract als de entiteit IFRS 9 toepast op deze rechten en verplichtingen overeenkomstig alinea 7(h) van IFRS 17 en alinea 2.1(e)(iv) van IFRS 9;

(v)

rechten en verplichtingen van een entiteit die financieringsinstrumenten zijn en voortvloeien uit door een entiteit uitgegeven verzekeringscontracten die de vergoeding van verzekerde gebeurtenissen beperken tot het bedrag dat anders vereist zou zijn om de door het contract ontstane verplichting van de polishouder af te wikkelen, als de entiteit ervoor kiest overeenkomstig alinea 8A van IFRS17, op dergelijke contracten IFRS 9 in plaats van IFRS 17 toe te passen;

(e)

Categorieën financiële activa en financiële verplichtingen

8

De boekwaarde van elk van de volgende categorieën, zoals bepaald in IFRS 9, moet ofwel in het overzicht van de financiële positie, ofwel in de toelichting op het overzicht van de financiële positie worden vermeld:

(a)

financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, waarbij afzonderlijk wordt getoond (i) welke als zodanig zijn aangewezen bij eerste opname, ofwel daarna overeenkomstig alinea 6.7.1 van IFRS 9; (ii) welke als zodanig zijn gewaardeerd in overeenstemming met de keuze in alinea 3.3.5 van IFRS 9; (iii) welke als zodanig zijn gewaardeerd in overeenstemming met de keuze in alinea 33A van IAS 32, en (iv) welke verplicht worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies in overeenstemming met IFRS 9;

(b)

Reële waarde

29

Informatieverschaffing betreffende de reële waarde is niet vereist:

(a)

wanneer de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde, bijvoorbeeld bij financiële instrumenten zoals kortlopende handelsvorderingen en handelsschulden, of

(b)

[verwijderd]

(c)

[verwijderd]

(d)

voor leaseverplichtingen.

30

[verwijderd]

INGANGSDATUM EN OVERGANG

44DD

De alinea’s 3, 8 en 29 zijn gewijzigd en alinea 30 is verwijderd door IFRS 17, uitgegeven in mei 2017. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 3 verder gewijzigd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

IFRS 9 Financiële instrumenten

Alinea 2.1 wordt gewijzigd. De alinea’s 3.3.5 en 7.1.6 worden toegevoegd.

Hoofdstuk 2 Toepassingsgebied

2.1.

Deze standaard moet door alle entiteiten worden toegepast op alle soorten financiële instrumenten, met uitzondering van:

(e)

rechten en verplichtingen uit hoofde van een verzekeringscontract als bedoeld in IFRS 17 Verzekeringscontracten of een beleggingscontract met discretionaire winstdelingselementen binnen het toepassingsgebied van IFRS 17. Deze standaard is echter wel van toepassing op:

(i)

derivaten die zijn besloten in contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, indien de derivaten zelf geen contracten zijn die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen;

(ii)

beleggingscomponenten die zijn afgesplitst van contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, als IFRS 17 een dergelijke afsplitsing voorschrijft, tenzij de afgesplitste component een beleggingscontract met discretionaire winstdelingselementen is binnen het toepassingsgebied van IFRS 17;

(iii)

rechten en verplichtingen van een emittent uit hoofde van verzekeringscontracten die voldoen aan de definitie van een financiëlegarantiecontract. Indien een emittent van een financiëlegarantiecontract echter eerder uitdrukkelijk heeft bevestigd dat hij dergelijke contracten als verzekeringscontract beschouwt en deze administratief heeft verwerkt op een voor verzekeringscontracten geldende wijze, mag hij ervoor kiezen ofwel deze standaard, ofwel IFRS 17 op dergelijke financiëlegarantiecontracten toe te passen (zie de alinea’s B2.5 en B2.6). De emittent mag deze keuze per contract maken, maar de voor elk contract gemaakte keuze is onherroepelijk;

(iv)

rechten en verplichtingen van een entiteit die financieringsinstrumenten zijn en voortvloeien uit door een entiteit uitgegeven kredietkaartcontracten of soortgelijke contracten waarmee krediet- of betalingsregelingen worden aangeboden die voldoen aan de definitie van een verzekeringscontract maar die overeenkomstig alinea 7(h) van IFRS 17 worden uitgesloten van het toepassingsgebied van IFRS 17. Echter, als, en alleen als, de verzekeringsdekking een contractvoorwaarde van een dergelijk financieel instrument is, moet de entiteit die component afsplitsen en IFRS 17 erop toepassen (zie alinea 7(h) van IFRS 17);

(v)

rechten en verplichtingen van een entiteit die financieringsinstrumenten zijn en voortvloeien uit door een entiteit uitgegeven verzekeringscontracten die de vergoeding van verzekerde gebeurtenissen beperken tot het bedrag dat anders vereist zou zijn om de door het contract ontstane verplichting van de polishouder af te wikkelen, als de entiteit ervoor kiest overeenkomstig alinea 8A van IFRS17, op dergelijke contracten IFRS 9 in plaats van IFRS 17 toe te passen;

(f)

3.3   NIET LANGER OPNEMEN VAN FINANCIËLE VERPLICHTINGEN

3.3.5.

Sommige entiteiten hebben intern of extern een beleggingsfonds dat beleggers voordelen biedt die worden bepaald door de rechten van deelneming in het fonds en nemen financiële verplichtingen op voor de bedragen die aan die beleggers moeten worden betaald. Evenzo geven sommige entiteiten groepen verzekeringscontracten uit met directe winstdelingselementen en houden deze entiteiten de onderliggende posten aan. Sommige van deze fondsen of onderliggende posten omvatten de financiële verplichting van de entiteit (bijvoorbeeld een uitgegeven bedrijfsobligatie). Ondanks de andere vereisten in deze standaard voor het verwijderen van financiële verplichtingen mag een entiteit ervoor kiezen haar financiële verplichting die in een dergelijk fonds is opgenomen of een onderliggende post is, niet te verwijderen als en alleen als de entiteit haar financiële verplichting voor dergelijke doeleinden terugkoopt. In plaats daarvan mag de entiteit ervoor kiezen om dat instrument als een financiële verplichting administratief te blijven verwerken en om het teruggekochte instrument administratief te verwerken als was het instrument een financieel actief, en mag zij het instrument overeenkomstig deze standaard tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies waarderen. Die keuze is onherroepelijk en wordt per instrument gemaakt. Voor de toepassing van deze keuze omvatten verzekeringscontracten beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. (Zie IFRS 17 voor in deze alinea gebruikte termen die in die standaard zijn gedefinieerd.)

Hoofdstuk 7 Ingangsdatum en overgang

7.1   INGANGSDATUM

7.1.6.

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft de alinea’s 2.1, B2.1, B2.4, B2.5 en B4.1.30 gewijzigd en alinea 3.3.5 toegevoegd. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 2.1 verder gewijzigd en alinea’s 7.2.36 tot en met 7.2.42 toegevoegd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

In bijlage B worden de alinea’s B2.1, B2.4, B2.5 en B4.1.30 gewijzigd.

7.2   OVERGANG

Overgang voor IFRS 17 als gewijzigd in juni 2020

7.2.36.

Een entiteit moet de wijzigingen die IFRS 17 als gewijzigd in juni 2020 aan IFRS 9 aanbrengt, retroactief toepassen overeenkomstig IAS 8, behalve voor wat is bepaald in de alinea’s 7.2.37 tot en met 7.2.42.

7.2.37.

Een entiteit die IFRS 17 als gewijzigd in juni 2020 voor het eerst toepast samen met de eerste toepassing van deze standaard, moet de alinea’s 7.2.1 tot en met 7.2.28 toepassen in plaats van de alinea’s 7.2.38 tot en met 7.2.42.

7.2.38.

Een entiteit die IFRS 17 als gewijzigd in juni 2020 voor het eerst toepast na de eerste toepassing van deze standaard, moet de alinea’s 7.2.39 tot en met 7.2.42 toepassen. De entiteit moet tevens de andere voor de toepassing van deze wijzigingen noodzakelijke overgangsvereisten in deze standaard toepassen. Daartoe moeten de verwijzingen naar de datum van eerste toepassing worden gelezen als een verwijzing naar het begin van de verslagperiode waarin een entiteit deze wijzigingen voor het eerst toepast (datum van eerste toepassing van deze wijzigingen).

7.2.39.

Met betrekking tot het aanwijzen van een financiële verplichting als gewaardeerd tegen reële waarde in winst of verlies:

(a)

moet een entiteit haar eerdere aanwijzing van een financiële verplichting als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies intrekken indien deze aanwijzing voorheen in overeenstemming met de in alinea 4.2.2(a) vermelde voorwaarde heeft plaatsgevonden, maar die voorwaarde als gevolg van de toepassing van deze wijzigingen niet langer is vervuld, en

(b)

mag een entiteit een financiële verplichting als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies aanwijzen indien deze aanmerking voorheen niet aan de in alinea 4.2.2(a) vermelde voorwaarde zou hebben voldaan, maar als gevolg van de toepassing van deze wijzigingen thans wel aan die voorwaarde voldoet.

Een dergelijke aanwijzing en een dergelijke intrekking moeten plaatsvinden op basis van de feiten en omstandigheden op de datum van eerste toepassing van deze wijzigingen. Die classificatie moet retroactief worden toegepast.

7.2.40.

Een entiteit is niet verplicht om voorgaande perioden aan te passen om rekening te houden met de toepassing van deze wijzigingen. De entiteit mag voorgaande perioden enkel aanpassen indien dat mogelijk is zonder gebruik van kennis achteraf. Als een entiteit voorgaande perioden aanpast, moeten de aangepaste financiële overzichten voor de aangepaste financiële instrumenten alle vereisten van deze standaard weergeven. Indien een entiteit voorgaande perioden niet aanpast, moet zij een eventueel verschil tussen de vorige boekwaarde en de boekwaarde aan het begin van de jaarlijkse verslagperiode waarin de datum van eerste toepassing van deze wijzigingen valt, opnemen in het beginsaldo van ingehouden winsten (of in een andere eigenvermogenscomponent, al naargelang van het geval) voor de jaarlijkse verslagperiode waarin de datum van eerste toepassing van deze wijzigingen valt.

7.2.41.

In de verslagperiode die de datum van eerste toepassing van deze wijzigingen omvat, is een entiteit niet verplicht de overeenkomstig alinea 28(f) van IAS 8 vereiste kwantitatieve informatie te presenteren.

7.2.42.

In de verslagperiode die de datum van eerste toepassing van deze wijzigingen omvat, moet de entiteit op de datum van eerste toepassing voor elke categorie financiële activa en financiële verplichtingen die door deze wijzigingen is beïnvloed, de volgende informatie verschaffen:

(a)

de eerdere classificatie, met inbegrip van de eerdere waarderingscategorie indien nodig, en de boekwaarde die werd bepaald onmiddellijk voorafgaand aan de toepassing van deze wijzigingen;

(b)

de nieuwe waarderingscategorie en boekwaarde bepaald na de toepassing van deze wijzigingen;

(c)

de boekwaarde van financiële verplichtingen in het overzicht van de financiële positie die voorheen werden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, maar die niet langer als zodanig zijn aangewezen, en

(d)

de redenen waarom financiële verplichtingen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies worden aangewezen of niet langer als zodanig worden aangewezen

TOEPASSINGSGEBIED (HOOFDSTUK 2)

B2.1

Sommige contracten schrijven een betaling voor gebaseerd op klimatologische, geologische of andere natuurlijke variabelen. (Contracten op basis van klimatologische variabelen worden ook wel “weerderivaten” genoemd.) Indien die contracten niet binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 Verzekeringscontracten vallen, vallen zij binnen het toepassingsgebied van deze standaard.

B2.4

Deze standaard is van toepassing op de financiële activa en financiële verplichtingen van verzekeraars, met uitzondering van de rechten en verplichtingen die in alinea 2.1(e) worden uitgesloten omdat zij voortvloeien uit contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen.

B2.5

Financiëlegarantiecontracten kunnen verschillende juridische vormen aannemen, zoals die van een garantie, bepaalde categorieën van kredietbrieven, een kredietderivaat (“credit default contract”) of een verzekeringscontract. De wijze van administratieve verwerking is niet afhankelijk van de juridische vorm. Voorbeelden van de geëigende behandeling (zie alinea 2.1(e)) zijn onderstaand opgenomen:

(a)

hoewel een financiëlegarantiecontract aan de in IFRS 17 (zie alinea 7(e) van IFRS 17) vermelde definitie van een verzekeringscontract voldoet indien er sprake is van een significante risico-overdracht, past de emittent deze standaard toe. Indien de emittent eerder uitdrukkelijk heeft bevestigd dat hij dergelijke contracten als verzekeringscontract beschouwt en deze administratief heeft verwerkt op een voor verzekeringscontracten geldende wijze, mag hij er niettemin voor kiezen ofwel deze standaard, ofwel IFRS 17 op dergelijke financiëlegarantiecontracten toe te passen; …

(b)

bij sommige kredietgerelateerde garanties wordt niet als voorwaarde voor betaling gesteld dat de houder moet zijn blootgesteld aan een verlies en een verlies moet hebben geleden omdat de debiteur zijn betalingsverplichting met betrekking tot het gegarandeerde actief niet nakomt. Een voorbeeld van een dergelijke garantie is een garantie waarbij betalingen moeten worden gedaan naar aanleiding van veranderingen in een bepaalde rating of kredietwaardigheidsindex. Dergelijke garanties zijn geen financiëlegarantiecontracten zoals gedefinieerd in deze standaard en evenmin een verzekeringscontract zoals gedefinieerd in IFRS 17. Dergelijke garanties zijn derivaten en de emittent past er dan ook deze standaard op toe;

(c)

Door de aanwijzing wordt een accounting mismatch geëlimineerd of aanzienlijk beperkt

B4.1.30

Uit de volgende voorbeelden blijkt wanneer deze voorwaarde vervuld zou kunnen zijn. In alle gevallen mag een entiteit deze voorwaarde alleen voor de aanwijzing van financiële activa of financiële verplichtingen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gebruiken als zij aan het beginsel in alinea 4.1.5 of 4.2.2(a) voldoet:

(a)

een entiteit heeft binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallende contracten waarvan de waardering actuele informatie omvat, en financiële activa die volgens haar daaraan gerelateerd zijn en die anders zouden worden gewaardeerd ofwel tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat, ofwel tegen geamortiseerde kostprijs;

(b)

IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten

Alinea 5 wordt gewijzigd.

TOEPASSINGSGEBIED

5

Een entiteit moet deze standaard toepassen op alle contracten met klanten, met uitzondering van:

(a)

(b)

contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 Verzekeringscontracten vallen. Een entiteit mag er echter voor kiezen deze standaard toe te passen op verzekeringscontracten die in de eerste plaats tot doel hebben diensten te verlenen tegen een vaste vergoeding in overeenstemming met alinea 8 van IFRS 17;

(c)

In bijlage C wordt alinea C1C toegevoegd.

INGANGSDATUM

C1C

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 5 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

IAS 1 Presentatie van de jaarrekening

De alinea’s 7, 54 en 82 worden gewijzigd. Alinea 139R wordt toegevoegd.

DEFINITIES

7

De overige onderdelen van het totaalresultaat omvatten baten en lasten (met inbegrip van herclassificatieaanpassingen) die niet in winst of verlies worden opgenomen zoals door andere IFRS’s is vereist of toegestaan.

De overige onderdelen van het totaalresultaat bestaan uit de volgende componenten:

(a)

(g)

(h)

(i)

verzekeringsfinancieringsbaten en -lasten uit hoofde van contracten uitgegeven binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 Verzekeringscontracten die van opname in winst of verlies zijn uitgesloten wanneer de totale verzekeringsfinancieringsbaten en -lasten zijn uitgesplitst om in winst of verlies een bedrag op te nemen dat wordt bepaald door een systematische toerekening met toepassing van alinea 88(b) van IFRS 17, of door een bedrag dat accounting mismatches met financieringsbaten of -lasten uit hoofde van onderliggende posten elimineert met toepassing van alinea 89(b) van IFRS 17, en

(j)

financieringsbaten en -lasten uit hoofde van aangehouden herverzekeringscontracten die van opname in winst of verlies zijn uitgesloten wanneer de totale herverzekeringsfinancieringsbaten of -lasten zijn uitgesplitst om in winst of verlies een bedrag op te nemen dat wordt bepaald door een systematische toerekening met toepassing van alinea 88(b) van IFRS 17.

Informatie die in het overzicht van de financiële positie moet worden opgenomen

54

Een overzicht van de financiële positie moet ten minste de volgende posten bevatten:

(a)

(da)

portefeuilles van contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen en activa zijn, uitgesplitst zoals voorgeschreven door alinea 78 van IFRS 17;

(e)

(ma)

portefeuilles van contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen en verplichtingen zijn, uitgesplitst zoals voorgeschreven door alinea 78 van IFRS 17;

(n)

Informatie die in de rubriek betreffende winst of verlies of het overzicht van winst of verlies moet worden opgenomen

82

Naast de op grond van andere IFRSs te vermelden posten moet de rubriek betreffende winst of verlies of het overzicht van winst of verlies de posten bevatten die de volgende bedragen over de periode presenteren:

(a)

opbrengsten, waarbij afzonderlijk worden gepresenteerd:

(i)

de volgens de effectieverentemethode berekende renteopbrengsten, en

(ii)

verzekeringsopbrengsten (zie IFRS 17);

(aa)

(ab)

lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten voortvloeiend uit contracten die zijn uitgegeven binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 (zie IFRS 17);

(ac)

baten of lasten uit hoofde van aangehouden herverzekeringscontracten (zie IFRS 17);

(b)

(bb)

verzekeringsfinancieringsbaten of -lasten uit hoofde van contracten die zijn uitgegeven binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 (zie IFRS 17);

(bc)

financieringsbaten of -lasten uit hoofde van aangehouden herverzekeringscontracten (zie IFRS 17);

(c)

OVERGANG EN INGANGSDATUM

139R

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft de alinea’s 7, 54 en 82 gewijzigd. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 54 verder gewijzigd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

IAS 7 Het kasstroomoverzicht

Alinea 14 wordt gewijzigd. Alinea 61 wordt toegevoegd.

Operationele activiteiten

14

Kasstromen uit operationele activiteiten zijn hoofdzakelijk afkomstig van de voornaamste opbrengstengenererende activiteiten van de entiteit. Derhalve zijn zij veelal het resultaat van de transacties en andere gebeurtenissen die medebepalend zijn voor de winst of het verlies. Voorbeelden van kasstromen uit operationele activiteiten zijn:

(a)

(e)

[verwijderd]

(f)

INGANGSDATUM

61

IFRS 17 Verzekeringscontracten, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 14 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

IAS 16 Materiële vaste activa

De alinea’s 29A, 29B en 81M worden toegevoegd.

WAARDERING NA OPNAME

29A

Sommige entiteiten hebben intern of extern een beleggingsfonds dat beleggers voordelen biedt die worden bepaald door de rechten van deelneming in het fonds. Evenzo geven sommige entiteiten groepen verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen uit en houden zij de onderliggende posten aan. Sommige van deze fondsen of onderliggende posten omvatten vastgoed voor eigen gebruik. De entiteit past IAS 16 toe op vastgoed voor eigen gebruik dat deel uitmaakt van een dergelijk fonds of dat een onderliggende post is. Ondanks alinea 29 kan de entiteit ervoor kiezen dergelijk vastgoed te waarderen op basis van het reëlewaardemodel overeenkomstig IAS 40. Voor de toepassing van deze keuze omvatten verzekeringscontracten beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. (Zie IFRS 17 Verzekeringscontracten voor in deze alinea gebruikte termen die in die standaard zijn gedefinieerd.)

29B

Een entiteit moet vastgoed voor eigen gebruik dat wordt gewaardeerd met behulp van het reëlewaardemodel voor vastgoedbeleggingen met toepassing van alinea 29A behandelen als een afzonderlijke categorie materiële vaste activa.

INGANGSDATUM

81M

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft de alinea’s 29A en 29B toegevoegd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

IAS 19 Personeelsbeloningen

De voetnoot bij alinea 8 wordt gewijzigd. Alinea 178 wordt toegevoegd.

Een in aanmerking komend verzekeringscontract is niet noodzakelijkerwijs een verzekeringscontract volgens de definitie in IFRS 17 Verzekeringscontracten.

OVERGANG EN INGANGSDATUM

178

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft de voetnoot bij alinea 8 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures

Alinea 18 wordt gewijzigd. Alinea 45F wordt toegevoegd.

Vrijstellingen van de toepassing van de “equity”-methode

18

Wanneer een investering in een geassocieerde deelneming of joint venture wordt aangehouden door, of indirect wordt aangehouden via een entiteit die een organisatie is die durfkapitaal verstrekt, dan wel een gemeenschappelijk beleggingsfonds, een beleggingsfonds of een soortgelijke entiteit, met inbegrip van een verzekeringsfonds met beleggingscomponent, dan kan de entiteit ervoor kiezen de investeringen in die geassocieerde deelnemingen en joint ventures overeenkomstig IFRS 9 te waarderen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies. Een voorbeeld van een verzekeringsfonds met beleggingscomponent is een fonds dat door een entiteit wordt aangehouden als onderliggende post voor een groep verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen. Voor de toepassing van deze keuze omvatten verzekeringscontracten beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. Een entiteit moet deze keuze afzonderlijk maken voor elke geassocieerde deelneming of joint venture, bij eerste opname van de geassocieerde deelneming of joint venture. (Zie IFRS 17 Verzekeringscontracten voor in deze alinea gebruikte termen die in die standaard zijn gedefinieerd.)

INGANGSDATUM EN OVERGANG

45F

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 18 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

IAS 32 Financiële instrumenten: Presentatie

Alinea 4 wordt gewijzigd. De alinea’s 33A en 97T worden toegevoegd.

TOEPASSINGSGEBIED

4

Deze standaard moet door alle entiteiten worden toegepast op alle soorten financiële instrumenten, met uitzondering van:

(a)

(d)

verzekeringscontracten zoals gedefinieerd in IFRS 17 Verzekeringscontracten of beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen binnen het toepassingsgebied van IFRS 17. Deze standaard is echter wel van toepassing op:

(i)

derivaten die zijn besloten in contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, als IFRS 9 voorschrijft dat de entiteit deze afzonderlijk administratief verwerkt;

(ii)

beleggingscomponenten die zijn afgesplitst van contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen, als IFRS 17 een dergelijke afsplitsing voorschrijft, tenzij de afgesplitste component een beleggingscontract met discretionaire winstdelingselementen is binnen het toepassingsgebied van IFRS 17;

(iii)

rechten en verplichtingen van een emittent uit hoofde van verzekeringscontracten die voldoen aan de definitie van een financiëlegarantiecontract, als de emittent IFRS 9 toepast bij het opnemen en waarderen van de contracten. De emittent moet echter IFRS 17 toepassen als hij ervoor kiest overeenkomstig alinea 7(e) van IFRS 17, IFRS 17 toe te passen bij het opnemen en waarderen van de contracten;

(iv)

rechten en verplichtingen van een entiteit die financieringsinstrumenten zijn en voortvloeien uit door een entiteit uitgegeven kredietkaartcontracten of soortgelijke contracten waarmee krediet- of betalingsregelingen worden aangeboden die voldoen aan de definitie van een verzekeringscontract als de entiteit IFRS 9 toepast op deze rechten en verplichtingen overeenkomstig alinea 7(h) van IFRS 17 en alinea 2.1(e)(iv) van IFRS 9;

(v)

rechten en verplichtingen van een entiteit die financieringsinstrumenten zijn en voortvloeien uit door een entiteit uitgegeven verzekeringscontracten die de vergoeding van verzekerde gebeurtenissen beperken tot het bedrag dat anders vereist zou zijn om de door het contract ontstane verplichting van de polishouder na te komen, als de entiteit ervoor kiest overeenkomstig alinea 8A van IFRS17, op dergelijke contracten IFRS 9 in plaats van IFRS 17 toe te passen;

(e)

[verwijderd]

(f)

Ingekochte eigen aandelen (zie tevens alinea TL36)

33A

Sommige entiteiten hebben intern of extern een beleggingsfonds dat beleggers voordelen biedt die worden bepaald door de rechten van deelneming in het fonds en nemen financiële verplichtingen op voor de bedragen die aan die beleggers moeten worden betaald. Evenzo geven sommige entiteiten groepen verzekeringscontracten uit met directe winstdelingselementen en houden deze entiteiten de onderliggende posten aan. Sommige van deze fondsen of onderliggende posten omvatten ingekochte eigen aandelen van de entiteit. Ondanks alinea 33 mag een entiteit ervoor kiezen een ingekocht eigen aandeel dat opgenomen is in een dergelijk fonds of een onderliggende post is, niet in mindering te brengen op het eigen vermogen als en alleen als een entiteit voor dergelijke doeleinden haar eigen eigenvermogensinstrument opnieuw verwerft. In plaats daarvan mag de entiteit ervoor kiezen om dat ingekochte eigen aandeel als eigen vermogen administratief te blijven verwerken en om het opnieuw verworven instrument administratief te verwerken als was het instrument een financieel actief, en mag zij het instrument overeenkomstig IFRS 9 tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies waarderen. Die keuze is onherroepelijk en wordt per instrument gemaakt. Voor de toepassing van deze keuze omvatten verzekeringscontracten beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. (Zie IFRS 17 voor in deze alinea gebruikte termen die in die standaard zijn gedefinieerd.)

INGANGSDATUM EN OVERGANG

97T

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft de alinea’s 4, TL8 en TL36 gewijzigd en alinea 33A toegevoegd. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 4 verder gewijzigd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

In de toepassingsleidraad wordt alinea TL8 gewijzigd.

Financiële activa en financiële verplichtingen

TL8

De mogelijkheid om een contractueel recht uit te oefenen of het vereiste om een contractuele verplichting na te komen kan absoluut vaststaan, maar kan ook afhankelijk zijn van het al dan niet plaatsvinden van een toekomstige gebeurtenis. Een financiële garantie is bijvoorbeeld een contractueel recht van de financier om geldmiddelen te ontvangen van de garantiegever, en een overeenkomstige contractuele verplichting van de garantiegever om de financier te betalen indien de leningnemer in gebreke blijft. Het contractuele recht en de contractuele verplichting bestaan door een transactie of gebeurtenis in het verleden (het aangaan van de garantie), ook al zijn de mogelijkheid van de financier om zijn recht uit te oefenen en het vereiste voor de garantiegever om zijn verplichting na te komen beide afhankelijk van een toekomstige gebeurtenis, namelijk het in gebreke blijven van de leningnemer. Een voorwaardelijk recht en een voorwaardelijke verplichting voldoen aan de definitie van een financieel actief en een financiële verplichting, ook al worden dergelijke activa en verplichtingen niet altijd in de jaarrekening opgenomen. Sommige van deze voorwaardelijke rechten en verplichtingen kunnen contracten zijn die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 vallen.

IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa

Alinea 2 wordt gewijzigd. Alinea 140 N wordt toegevoegd.

TOEPASSINGSGEBIED

2

Deze standaard moet worden toegepast bij de administratieve verwerking van alle activa die een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan, met uitzondering van:

(a)

(h)

contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 Verzekeringscontracten vallen en activa zijn, en enigerlei activa voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen als bepaald in IFRS 17, en

(i)

OVERGANGSBEPALINGEN EN INGANGSDATUM

140N

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 2 gewijzigd. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 2 verder gewijzigd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa

Alinea 5 wordt gewijzigd. Alinea 103 wordt toegevoegd.

TOEPASSINGSGEBIED

5

Indien een andere standaard een specifiek type van voorziening, voorwaardelijke verplichting of voorwaardelijk actief behandelt, moet een entiteit die andere standaard toepassen in plaats van de onderhavige standaard. Bepaalde typen voorzieningen worden behandeld in standaarden die handelen over:

(a)

(e)

verzekeringscontracten en andere contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 Verzekeringscontracten vallen;

(f)

INGANGSDATUM

103

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 5 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

IAS 38 Immateriële activa

Alinea 3 wordt gewijzigd. Alinea 130M wordt toegevoegd.

TOEPASSINGSGEBIED

3

Als een andere standaard de verwerkingswijze voor een specifiek type van immateriële activa voorschrijft, moet een entiteit die andere standaard in plaats van deze standaard toepassen. Deze standaard is bijvoorbeeld niet van toepassing op:

(a)

(g)

contracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 17 Verzekeringscontracten vallen en enigerlei activa voor met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen als bepaald in IFRS 17;

(h)

OVERGANGSBEPALINGEN EN INGANGSDATUM

130M

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 3 gewijzigd. Wijzigingen aan IFRS 17, uitgegeven in juni 2020, hebben alinea 3 verder gewijzigd. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

IAS 40 Vastgoedbeleggingen

Alinea 32B wordt gewijzigd. Alinea 85H wordt toegevoegd.

Grondslag voor financiële verslaggeving

32B

Sommige entiteiten hebben intern of extern een beleggingsfonds dat beleggers voordelen biedt die worden bepaald door de rechten van deelneming in het fonds. Evenzo geven sommige entiteiten verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen uit, waarvoor de onderliggende posten vastgoedbeleggingen omvatten. Alleen voor de toepassing van de alinea’s 32A tot en met 32B omvatten verzekeringscontracten beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. Entiteiten mogen op grond van alinea 32A het door het fonds gehouden vastgoed (of het vastgoed dat een onderliggende post is) niet gedeeltelijk waarderen tegen kostprijs en gedeeltelijk tegen reële waarde. (Zie IFRS 17 Verzekeringscontracten voor in deze alinea gebruikte termen die in die standaard zijn gedefinieerd.)

INGANGSDATUM

85H

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 32B gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.

SIC-27 Evaluatie van de economische realiteit van transacties in de juridische vorm van een leaseovereenkomst

Het deel “Referenties” wordt gewijzigd.

REFERENTIES

IFRS 17 Verzekeringscontracten

Alinea 7 wordt gewijzigd.

CONSENSUS

7

Andere verplichtingen van een overeenkomst, met inbegrip van eventuele verstrekte garanties en verplichtingen die ontstaan bij voortijdige beëindiging, moeten administratief worden verwerkt in overeenstemming met IAS 37, IFRS 9 of IFRS 17, afhankelijk van de bepalingen van de overeenkomst.

Het deel “Ingangsdatum” wordt gewijzigd.

INGANGSDATUM

IFRS 17, uitgegeven in mei 2017, heeft alinea 7 gewijzigd. Een entiteit moet die wijziging toepassen wanneer zij IFRS 17 toepast.


23.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 416/80


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2037 VAN DE COMMISSIE

van 22 november 2021

betreffende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat vrijstellingen van de verplichtingen inzake de registratie van aquacultuurinrichtingen en de documentatie van exploitanten betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 175, lid 2, en artikel 190,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2016/429 bevat regels betreffende de verplichting van de exploitanten inzake registratie van aquacultuurinrichtingen, en de verplichtingen van exploitanten van aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren inzake documentatie. Bovendien bepaalt die verordening dat de Commissie uitvoeringsbepalingen kan vaststellen met betrekking tot de soorten aquacultuurinrichtingen die door de lidstaten kunnen worden vrijgesteld van de registratieverplichting omdat zij geen significant risico op verspreiding van in de lijst opgenomen ziekten of nieuwe ziekten inhouden, alsmede uitvoeringsbepalingen betreffende de soorten aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren die door de lidstaten kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om bepaalde soorten documentatie bij te houden. Het is derhalve passend bij deze verordening dergelijke regels vast te stellen. Aangezien Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 (2) van de Commissie is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en regels vaststelt voor waterdieren, moeten de definities van die gedelegeerde verordening ook gelden voor de toepassing van deze verordening.

(2)

De definitie van “inrichting” in artikel 4, punt 27, van Verordening (EU) 2016/429 is ruim, evenals de definitie van “aquacultuur” in punt 6 van dat artikel. Het is derhalve passend dat de bij artikel 175, lid 2, van die verordening aan de Commissie verleende bevoegdheid wordt aangewend om de lidstaten toe te staan bepaalde soorten aquacultuurinrichtingen die geen significant risico vormen, vrij te stellen van de verplichting tot registratie door de bevoegde autoriteit.

(3)

Bepaalde aquacultuurinrichtingen die gesloten voorzieningen zijn of die niet rechtstreeks afvalwater in natuurlijke wateren lozen, vormen een gering risico op verontreiniging van open wateren. Wanneer rekening wordt gehouden met nog andere factoren, zoals verplaatsingen van waterdieren van en naar de aquacultuurinrichting en de soorten, categorieën en het aantal gehouden dieren, kunnen sommige van deze aquacultuurinrichtingen worden geacht geen significant risico op verspreiding van ziekten te vormen en kunnen zij daarom door de lidstaten van de registratieverplichting worden vrijgesteld.

(4)

Waterdieren voor sierdoeleinden worden vaak als gezelschapsdier gehouden in andere ruimten dan huishoudens. Die ruimten vallen onder de definitie van “inrichting” in artikel 4, punt 27), van Verordening (EU) 2016/429. Ook ruimten waar aquacultuurdieren voor gezondheidszorg en andere soortgelijke doeleinden worden gehouden, vallen onder de definitie van “inrichting”. Aquacultuurdieren worden ook vaak tentoongesteld in restaurants in afwachting van de aankoop ervan voor menselijke consumptie en soms ook in vijvers of waterbekkens in huishoudens in afwachting van menselijke consumptie. Als dergelijke aquacultuurinrichtingen gesloten voorzieningen zijn of niet rechtstreeks afvalwater in natuurlijke wateren lozen en geen aquacultuurdieren verplaatsen, vormen zij geen significant risico en moeten de lidstaten deze inrichtingen daarom van de registratieverplichting kunnen vrijstellen.

(5)

In bepaalde gevallen moet, afhankelijk van het type aquacultuurvoorziening in kwestie, ook aan aanvullende vereisten worden voldaan om de risico’s op ziekten te beperken en de vrijstelling van de registratieverplichting mogelijk te maken. Zo moeten kleinhandelszaken die siersoorten verkopen aan individuele houders van gezelschapsdieren, recreatievoorzieningen of huishoudens waar aquacultuurdieren als eindbestemming buiten in vijvers of waterbekkens worden gehouden, rechtstreeks worden bevoorraad door een aquacultuurinrichting die overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 is erkend, om door de lidstaten van de registratieverplichting te kunnen worden vrijgesteld.

(6)

Aquacultuurinrichtingen die bestaan uit netkooien of andere structuren waar voorheen wilde waterdieren tijdelijk in natuurlijke wateren werden gehouden, in dezelfde epidemiologische eenheid als die waarin zij zijn gevangen en in afwachting van het verzamelen voor menselijke consumptie, vormen ook geen significant ziekterisico en kunnen door de lidstaten van de registratieverplichting worden vrijgesteld.

(7)

Documentatie is belangrijk voor de traceerbaarheid van aquacultuurdieren. In bepaalde omstandigheden kunnen exploitanten echter vrijstelling krijgen van de verplichting om dergelijke documentatie bij te houden wanneer het risico dat verbonden is aan een bepaalde soort aquacultuurinrichting laag is. Overeenkomstig artikel 173 van Verordening (EU) 2016/429 geregistreerde aquacultuurinrichtingen die geen aquacultuurdieren naar andere aquacultuurinrichtingen verplaatsen of in het wild uitzetten, vormen een lager risico dan inrichtingen die overeenkomstig de artikelen 176 of 177 van die verordening moeten worden erkend. De lidstaten kunnen die geregistreerde aquacultuurinrichtingen derhalve vrijstellen van de verplichting om bepaalde documentatie bij te houden.

(8)

De lidstaten kunnen ook vervoerders van bepaalde categorieën waterdieren die op een bioveilige wijze worden vervoerd, vrijstellen van de verplichting om bepaalde documentatie bij te houden. Deze verordening moet de categorieën waterdieren en de bijzonderheden van de voorwaarden waaronder zij moeten worden vervoerd, alsmede de documentatieverplichtingen waarvan zij zijn vrijgesteld, vaststellen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening voorziet in regels betreffende:

a)

de soorten aquacultuurinrichtingen die geen significant risico inhouden en die door de lidstaten overeenkomstig artikel 174 van Verordening (EU) 2016/429 van de registratieverplichting kunnen worden vrijgesteld;

b)

de soorten aquacultuurinrichtingen en vervoerders die een laag risico op verspreiding van in de lijst opgenomen ziekten of nieuwe ziekten inhouden en die door de lidstaten van de documentatieverplichtingen van de artikelen 186 en 188 van Verordening (EU) 2016/429 kunnen worden vrijgesteld.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691.

Artikel 3

Soorten aquacultuurinrichtingen die door de lidstaten van de registratieverplichting kunnen worden vrijgesteld

De lidstaten kunnen de volgende soorten aquacultuurinrichtingen overeenkomstig artikel 174 van Verordening (EU) 2016/429 van de registratieverplichting vrijstellen:

a)

aquacultuurinrichtingen die gesloten voorzieningen zijn of die niet rechtstreeks afvalwater in natuurlijke wateren lozen en die geen aquacultuurdieren naar andere aquacultuurinrichtingen verplaatsen of in het wild uitzetten, en die een van de volgende soorten aquacultuurinrichtingen zijn:

i)

ruimten waar sierdieren in aquaria of in vijvers als gezelschapsdier worden tentoongesteld;

ii)

restaurants waar aquacultuurdieren in aquaria of in vijvers in afwachting van menselijke consumptie worden tentoongesteld;

iii)

inrichtingen waar aquacultuurdieren voor gezondheidszorg en andere soortgelijke doeleinden worden gehouden;

iv)

kleinhandelszaken waar aquacultuurdieren voor sierdoeleinden worden gehouden, die rechtstreeks worden geleverd door een aquacultuurinrichting, of groepen aquacultuurinrichtingen, die is (zijn) erkend overeenkomstig artikel 176 of artikel 177 van Verordening (EU) 2016/429 (“erkende aquacultuurinrichting”), en die rechtstreeks aan de uiteindelijke houder van gezelschapsdieren worden verkocht;

v)

voorzieningen voor openluchtrecreatie waar rechtstreeks door een erkende aquacultuurinrichting geleverde aquacultuurdieren voor esthetische doeleinden of voor doeleinden met betrekking tot de waterkwaliteit in vijvers worden gehouden;

vi)

huishoudens waar rechtstreeks door een erkende aquacultuurinrichting geleverde aquacultuurdieren buiten in vijvers of waterbekkens uitsluitend voor persoonlijke consumptie worden gehouden.

b)

aquacultuurinrichtingen die bestaan uit netkooien of andere structuren waar voorheen wilde waterdieren tijdelijk in natuurlijke wateren werden gehouden, in dezelfde epidemiologische eenheid als die waarin zij zijn gevangen en in afwachting van het verzamelen voor menselijke consumptie.

Artikel 4

Soorten aquacultuurinrichtingen en vervoerders die door de lidstaten van bepaalde documentatieverplichtingen kunnen worden vrijgesteld

1.   De soorten aquacultuurinrichtingen die door de lidstaten overeenkomstig artikel 186, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om documentatie bij te houden van alle of een deel van de informatie als bedoeld in artikel 186, lid 1, punten c), d) en e), van die verordening, zijn de aquacultuurinrichtingen of groepen aquacultuurinrichtingen die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 173 van Verordening (EU) 2016/429 geregistreerd, en

b)

zij verplaatsen geen aquacultuurdieren naar andere aquacultuurinrichtingen of zetten geen aquacultuurdieren uit in het wild.

2.   De vervoerders die door de lidstaten overeenkomstig artikel 188, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om documentatie bij te houden van alle of een deel van de informatie als bedoeld in artikel 188, lid 1, van die verordening, zijn vervoerders van de volgende categorieën waterdieren, mits de waterdieren worden vervoerd in verzegelde, lekvrije recipiënten die ongeopend en intact blijven vanaf het moment waarop zij worden geladen tot het moment waarop zij op hun eindbestemming worden gelost:

a)

aquacultuurdieren die bestemd zijn voor sierdoeleinden;

b)

eicellen en gameten van waterdieren die bestemd zijn voor aquacultuurdoeleinden of voor uitzetting in het wild.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 november 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 345).