ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 369

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

64e jaargang
19 oktober 2021


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2021/1819 van de Raad van 18 oktober 2021 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 224/2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1820 van de Commissie van 18 oktober 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/325 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op garens met een hoge sterktegraad van polyesters van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1821 van de Commissie van 18 oktober 2021 tot aanvaarding van een verzoek om behandeling als nieuwe producent-exporteur met betrekking tot de definitieve antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198

5

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1822 van de Raad van 15 oktober 2021 betreffende de benoeming van de voorzitter van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA)

9

 

*

Besluit (GBVB) 2021/1823 van de Raad van 18 oktober 2021 tot wijziging van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

11

 

*

Besluit (GBVB) 2021/1824 van de Raad van 18 oktober 2021 houdende wijziging van Besluit (GBVB) 2020/1515 tot oprichting van een Europese Veiligheids- en defensieacademie (EVDA)

13

 

*

Besluit (GBVB) 2021/1825 van de Raad van 18 oktober 2021 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2016/1693 betreffende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da’esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten

14

 

*

Besluit (GBVB) 2021/1826 van de Raad van 18 oktober 2021 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1763 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

15

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1827 van de Commissie van 18 oktober 2021 inzake normen voor postdiensten en de verbetering van de kwaliteit van de dienst, ter ondersteuning van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

16

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

19.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 369/1


VERORDENING (EU) 2021/1819 VAN DE RAAD

van 18 oktober 2021

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 224/2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 10 maart 2014 heeft de Raad Verordening (EU) nr. 224/2014 (2) vastgesteld, om uitvoering te geven aan bepaalde maatregelen van Besluit 2013/798/GBVB.

(2)

Op 29 juli 2021 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN-Veiligheidsraad) Resolutie 2588 (2021) vastgesteld. Daarbij zijn de uitzonderingen op het wapenembargo uitgebreid, en is het toepassingsgebied van de beperkende maatregelen verruimd.

(3)

Op september 2021 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2021/1823 (3) vastgesteld tot wijziging van Besluit 2013/798/GBVB overeenkomstig Resolutie 2588 (2021) van de VN-Veiligheidsraad.

(4)

Bepaalde wijzigingen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag en voor de tenuitvoerlegging ervan is derhalve regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk in combinatie met technische aanpassingen in het licht van eerdere resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name om te garanderen dat zij door de marktdeelnemers in alle lidstaten uniform worden toegepast.

(5)

Verordening (EU) nr. 224/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 224/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 3 wordt punt e) vervangen door:

“e)

die verband houden met wapens met een kaliber van 14,5 mm of minder en specifiek voor die wapens ontworpen munitie en componenten, met militaire voertuigen zonder wapens en militaire voertuigen met daarop gemonteerde wapens met een kaliber van 14,5 mm of minder, en onderdelen daarvoor, met raketgestuwde granaten en specifiek voor die wapens ontworpen munitie, en met mortieren met een kaliber van 60 mm en 82 mm en specifiek voor die wapens ontworpen munitie, aan de veiligheidstroepen van de Centraal-Afrikaanse Republiek, met inbegrip van civiele rechtshandhavingsinstanties van de staat, wanneer dergelijke wapens, munitie en componenten uitsluitend bedoeld zijn ter ondersteuning van of voor gebruik in het kader van de hervorming van de beveiligingssector in de Centraal-Afrikaanse Republiek, op voorwaarde dat het Sanctiecomité minstens twintig dagen van tevoren in kennis is gesteld”.

2)

Aan artikel 5, lid 3, wordt het volgende punt toegevoegd:

“k)

betrokken zijn bij het beramen, organiseren, steunen of plegen van handelingen in de Centraal-Afrikaanse Republiek die een schending zijn van het internationale humanitaire recht, waaronder aanvallen op medisch personeel of humanitaire hulpverleners.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 18 oktober 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51.

(2)  Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad van 10 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (PB L 70 van 11.3.2014, blz. 1).

(3)  Besluit (GBVB) 2021/1823 van de Raad van 18 oktober 2021 tot wijziging van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (zie bladzijde 11 van dit Publicatieblad).


19.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 369/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1820 VAN DE COMMISSIE

van 18 oktober 2021

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/325 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op garens met een hoge sterktegraad van polyesters van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1), en met name artikel 11,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op de invoer in de Unie van garens met een hoge sterktegraad van polyesters van oorsprong uit de Volksrepubliek China zijn voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs in de VRC antidumpingrechten van 5,1 % tot 9,8 % van toepassing. Voor de medewerkende producenten-exporteurs die niet in de steekproef waren opgenomen, werd een recht van 5,3 % ingesteld. Voorts werd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1105/2010 van de Raad (2) op garens met een hoge sterktegraad van polyesters een voor het gehele land geldend recht van 9,8 % ingesteld.

(2)

Naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zijn de oorspronkelijke maatregelen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/325 van de Commissie (3) met nog eens vijf jaar verlengd.

(3)

In Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1706 van de Commissie (4) werd geconcludeerd dat de onderneming Wuxi Solead Technology Development Co., Ltd (Wuxi Solead) voldeed aan de criteria om als nieuwe producent-exporteur te worden beschouwd; haar naam werd toegevoegd aan de lijst van niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen.

(4)

Nadat haar naam op 16 januari 2020 was gewijzigd (5), heeft de onderneming de Commissie op 26 mei 2020 verzocht te bevestigen dat de naamswijziging niet van invloed is op haar aanspraak op het individuele antidumpingrecht dat op haar van toepassing was onder haar vroegere naam.

(5)

De Commissie heeft de verstrekte informatie onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de naamswijziging niet van invloed is op de bevindingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1706, met name wat betreft het antidumpingrecht dat op Wuxi Solead van toepassing is.

(6)

Op 8 juli 2021 heeft de Commissie de belanghebbenden haar bovenstaande bevindingen meegedeeld en heeft zij hun verzocht binnen een bepaalde termijn opmerkingen in te dienen. Er zijn geen opmerkingen ontvangen.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   In de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/325 moet

“Wuxi Solead Technology Development Co., Ltd.

Yixing City”

worden gelezen als:

“Jiangsu Solead New Material Group Co., Ltd.

Yixing City”

2.   De aanvullende Taric-code A977 die van toepassing is op niet in de steekproef opgenomen medewerkende Chinese producenten-exporteurs, is met ingang van 16 januari 2020 van toepassing op Jiangsu Solead New Material Group Co., Ltd, Yixing City. Alle definitieve rechten die zijn betaald op de invoer van door Jiangsu Solead New Material Group Co., Ltd, Yixing City, vervaardigde producten die het bij artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/325 ten aanzien van Wuxi Solead Technology Development Co., Ltd vastgestelde antidumpingrecht overschrijden, worden terugbetaald of kwijtgescholden overeenkomstig de toepasselijke douanewetgeving.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 oktober 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1105/2010 van de Raad van 29 november 2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op garens met een hoge sterktegraad van polyesters van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot beëindiging van de procedure betreffende de invoer van garens met een hoge sterktegraad van polyesters van oorsprong uit de Republiek Korea en Taiwan (PB L 315 van 1.12.2010, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/325 van de Commissie van 24 februari 2017 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op garens met een hoge sterktegraad van polyesters van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 49 van 25.2.2017, blz. 6).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1706 van de Commissie van 10 oktober 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/325 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op garens met een hoge sterktegraad van polyesters van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 260 van 11.10.2019, blz. 42).

(5)  Yixing Market Supervision Administration — Notice on Approval for Registration of Alternation of Foreign-invested company (02821322-6) Corrigendum of Foreign-invested Company [2020] No. 01160001 Unified Social Credit Identifier: 91320282330802782.


19.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 369/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1821 VAN DE COMMISSIE

van 18 oktober 2021

tot aanvaarding van een verzoek om behandeling als nieuwe producent-exporteur met betrekking tot de definitieve antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (“de basisverordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 van de Commissie van 12 juli 2019 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China (2), en met name artikel 2,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   GELDENDE MAATREGELEN

(1)

Op 13 mei 2013 heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 412/2013 (“de oorspronkelijke verordening”) (3) een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van tafel- en keukengerei van keramiek (“het betrokken product”) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC”).

(2)

Op 12 juli 2019 heeft de Commissie, na een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening, de bij de oorspronkelijke verordening ingestelde maatregelen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 met nog eens vijf jaar verlengd.

(3)

Op 28 november 2019 heeft de Commissie, na een onderzoek naar ontwijking op grond van artikel 13, lid 3 van de Verordening (EU) 2016/1036, Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2131 (4).

(4)

In het kader van het oorspronkelijke onderzoek was overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening een steekproef van de producenten-exporteurs in de VRC samengesteld.

(5)

De Commissie had voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs uit de VRC individuele antidumpingrechten variërend van 13,1 % tot 23,4 % (5) op het betrokken product ingesteld. Voor de medewerkende producenten-exporteurs die niet in de steekproef waren opgenomen, werd een recht van 17,9 % ingesteld. Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2019/2131, bevat een lijst van niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs. Voorts werd een voor het gehele land geldend recht van 36,1 % ingesteld op het betrokken product afkomstig van ondernemingen in de VRC die zich niet kenbaar hadden gemaakt of die niet aan het onderzoek hadden meegewerkt.

(6)

De Commissie kan op grond van artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 bijlage I bij die verordening wijzigen door aan een nieuwe producent-exporteur het recht toe te kennen dat van toepassing is op de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen, namelijk het gewogen gemiddelde recht van 17,9 %, wanneer een nieuwe producent-exporteur in de VRC ten genoegen van de Commissie aantoont dat:

a)

hij het betrokken product gedurende het onderzoektijdvak waarop de maatregelen zijn gebaseerd, d.w.z. van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 (“het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek”), niet naar de Unie heeft uitgevoerd;

b)

hij niet verbonden is met een exporteur of producent in de VRC op wie de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 ingestelde antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, en

c)

hij het betrokken product werkelijk naar de Unie heeft uitgevoerd of een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om na het einde van het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek een aanzienlijke hoeveelheid naar de Unie uit te voeren.

B.   VERZOEK OM BEHANDELING ALS NIEUWE PRODUCENT-EXPORTEUR

(7)

De onderneming Liling Taichang Ceramics Co., Ltd (“Taichang” of “de indiener van het verzoek”) heeft bij de Commissie een verzoek ingediend om behandeling als nieuwe producent-exporteur (BNPE) en bijgevolg om toepassing van het recht dat geldt voor de niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen in de VRC, namelijk 17,9 %. De indiener van het verzoek voldeed naar eigen zeggen aan alle drie de voorwaarden van artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198.

(8)

Om te bepalen of de indiener van het verzoek voldeed aan de voorwaarden voor een BNPE zoals vastgelegd in artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 (“de BNPE-voorwaarden”), heeft de Commissie de indiener van het verzoek eerst een vragenlijst toegezonden met het verzoek om aan te tonen dat hij aan die voorwaarden voldeed.

(9)

Na de antwoorden op de vragenlijst te hebben geanalyseerd, heeft de Commissie om verdere informatie en bewijsmateriaal verzocht, die door de indiener van het verzoek werden verstrekt.

(10)

De Commissie heeft alle gegevens gecontroleerd die zij nodig achtte om vast te stellen of de indiener van het verzoek aan de BNPE-voorwaarden voldeed. Daartoe heeft zij het door de indiener van het verzoek in zijn antwoorden op de vragenlijst verstrekte bewijsmateriaal geanalyseerd door verschillende onlinedatabanken, waaronder Qichacha (6), te raadplegen en de informatie over de onderneming te toetsen aan informatie die openbaar op internet beschikbaar was. Tegelijkertijd heeft de Commissie de bedrijfstak van de Unie ook geïnformeerd over het verzoek van de indiener van het verzoek en hem verzocht indien nodig opmerkingen te maken. De bedrijfstak van de Unie heeft opmerkingen ingediend, die in aanmerking zijn genomen.

C.   ANALYSE VAN HET VERZOEK

(11)

Met betrekking tot de in artikel 2, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 vermelde voorwaarde dat de indiener van het verzoek het betrokken product gedurende het onderzoektijdvak waarop de maatregelen zijn gebaseerd niet naar de Unie heeft uitgevoerd, heeft de Commissie tijdens het onderzoek vastgesteld dat de indiener van het verzoek toentertijd niet als onderneming bestond. De statuten en de bedrijfsvergunning van Taichang dateren van maart 2016. Derhalve kon de indiener van het verzoek het betrokken product tijdens het onderzoektijdvak niet naar de Unie hebben uitgevoerd, zodat hij aan deze voorwaarde voldoet.

(12)

Met betrekking tot de in artikel 2, punt b), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 vermelde voorwaarde dat de indiener van het verzoek niet verbonden is met een exporteur of producent voor wie de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 ingestelde antidumpingmaatregelen gelden, heeft de Commissie tijdens het onderzoek vastgesteld dat Taichang niet verbonden is met een producent-exporteur in de VRC voor wie de antidumpingmaatregelen gelden. Volgens Qichacha bezit de belangrijkste aandeelhouder van Taichang, de heer Zhou Jianxiang, behalve Taichang zelf geen andere ondernemingen of aandelen in andere ondernemingen die zich bezighouden met de productie, de verwerking en de aan- of verkoop van het betrokken product. De overige aandelen zijn in handen van de verbonden onderneming Liling Taichang Carton Factory (“Taichang Carton”), waarvan de heer Zhou Jianxiang ook enig aandeelhouder is.

(13)

Taichang Carton is opgericht in januari 2014, d.w.z. na het oorspronkelijke onderzoektijdvak, en was tot maart 2017 betrokken bij de verwerking van het betrokken product voor derde ondernemingen. In maart 2017 heeft Taichang Carton de betrokken productiefaciliteiten als aandeelhouder in de vorm van een kapitaalinbreng aan de indiener van het verzoek overgedragen. Daarna heeft Taichang Carton haar eigen activiteiten stopgezet. De Commissie heeft geen verbondenheid als bedoeld in haar Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 (7) vastgesteld. De indiener van het verzoek voldoet dan ook aan deze voorwaarde.

(14)

Met betrekking tot de in artikel 2, punt c), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 vermelde voorwaarde dat de indiener van het verzoek het betrokken product daadwerkelijk naar de Unie heeft uitgevoerd of een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om na het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek een aanzienlijke hoeveelheid van dit product naar de Unie uit te voeren, heeft de Commissie tijdens het onderzoek vastgesteld dat de indiener van het verzoek in 2019 en 2020, dus na het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek, naar de Unie heeft uitgevoerd. De indiener van het verzoek heeft facturen, cognossementen en bewijzen van betaling voor drie door een bedrijf in Frankrijk geplaatste bestellingen overgelegd. De indiener van het verzoek voldoet dan ook aan deze voorwaarde.

(15)

Bijgevolg voldoet de indiener van het verzoek aan alle drie de voorwaarden van artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 voor een BNPE, zodat het verzoek moet worden aanvaard. Voor de indiener van het verzoek moet dan ook het antidumpingrecht van 17,9 % voor niet in de steekproef van het oorspronkelijke onderzoek opgenomen medewerkende ondernemingen gelden.

D.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

(16)

De indiener van het verzoek en de bedrijfstak van de Unie zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan het passend werd geacht het antidumpingrecht dat van toepassing is op de niet in de steekproef van het oorspronkelijke onderzoek opgenomen medewerkende ondernemingen aan Liling Taichang Ceramics Co., Ltd toe te kennen.

(17)

De partijen zijn in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen.

(18)

De verordening is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De volgende onderneming wordt toegevoegd aan de lijst van niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198:

Onderneming

Aanvullende Taric-code

Liling Taichang Ceramics Co., Ltd.

C685

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 oktober 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  PB L 189 van 15.7.2019, blz. 8.

(3)  PB L 131 van 15.5.2013, blz. 1.

(4)  PB L 321 van 12.12.2019, blz. 139.

(5)  Na de vaststelling van Verordening (EU) 2019/2131 liggen de individuele rechten tussen 13,1 % en 18,3 %.

(6)  Qichacha is een particuliere winstgerichte databank in Chinese handen, die aan consumenten/beroepsbeoefenaars bedrijfsgegevens, kredietinformatie en analyses over in China gevestigde particuliere en openbare ondernemingen verstrekt.

(7)  In artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558) (het EU-douanewetboek) is bepaald dat twee personen worden geacht verbonden te zijn indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: a) zij zijn functionaris of directeur in de onderneming van de andere persoon; b) zij worden door de wettelijke bepalingen erkend als in zaken verbonden; c) zij zijn werkgever en werknemer; d) een derde partij bezit, heeft zeggenschap over, of houdt direct of indirect 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden; e) één van hen heeft direct of indirect zeggenschap over de ander; f) een derde persoon heeft direct of indirect zeggenschap over beiden; g) beiden hebben direct of indirect zeggenschap over een derde persoon; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen die in zaken zijn verbonden doordat de één exclusief agent, exclusief distributeur of exclusief concessiehouder, hoedanig ook aangeduid, van de ander is, worden enkel geacht verbonden te zijn indien zij aan een van de criteria zoals hierboven bedoeld beantwoorden.


BESLUITEN

19.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 369/9


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/1822 VAN DE RAAD

van 15 oktober 2021

betreffende de benoeming van de voorzitter van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (1), en met name artikel 48, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 48, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1095/2010, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2019/2175 van het Europees Parlement en de Raad (2), stelt de Raad, op basis van een door de raad van toezichthouders van de ESMA opgestelde shortlist van geschikte kandidaten, een besluit tot aanstelling van de voorzitter vast, na bevestiging door het Europees Parlement.

(2)

Op 26 november 2020 heeft de Raad de shortlist ontvangen met drie kandidaten voor de functie van voorzitter van de ESMA, geselecteerd door de raad van toezichthouders van de ESMA.

(3)

Op 11 december 2020 heeft het voorzitterschap namens de lidstaten een sollicitatiegesprek met de drie kandidaten gevoerd.

(4)

Op 22 september 2021 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers overeenstemming bereikt over een van de geselecteerde kandidaten voor de functie van voorzitter van de ESMA: mevrouw Verena ROSS.

(5)

Op 29 september 2021 heeft de Raad het Europees Parlement een brief gestuurd met de mededeling dat, indien het Europees Parlement bevestigt dat het instemt met de benoeming van mevrouw Verena ROSS tot voorzitter van de ESMA, de Raad een besluit zou vaststellen om haar tot voorzitter van de ESMA te benoemen.

(6)

Op 5 oktober 2021 heeft het Europees Parlement bevestigd dat het instemt met de benoeming van mevrouw Verena ROSS tot voorzitter van de ESMA,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Mevrouw Verena ROSS wordt voor een periode van vijf jaar met ingang van 1 november 2021 benoemd tot voorzitter van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 15 oktober 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. CIGLER KRALJ


(1)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.

(2)  Verordening (EU) 2019/2175 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), Verordening (EU) nr. 1094/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten, en Verordening (EU) 2015/847 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie (PB L 334 van 27.12.2019, blz. 1).


19.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 369/11


BESLUIT (GBVB) 2021/1823 VAN DE RAAD

van 18 oktober 2021

tot wijziging van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 23 december 2013 Besluit 2013/798/GBVB (1) betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek vastgesteld.

(2)

Op 29 juli 2021 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 2588 (2021) vastgesteld, waarbij de uitzonderingen op het wapenembargo zijn uitgebreid en waarbij het toepassingsgebied van de beperkende maatregelen is verruimd.

(3)

Om uitvoering te geven aan bepaalde maatregelen is verder optreden van de Unie vereist.

(4)

Besluit 2013/798/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2013/798/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 2, lid 1, wordt punt g) vervangen door:

“g)

het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van wapens met een kaliber van 14,5 mm of minder en specifiek voor die wapens ontworpen munitie en componenten en van militaire voertuigen zonder wapens en militaire voertuigen met daarop gemonteerde wapens met een kaliber van 14,5 mm of minder, alsmede reserve-onderdelen daarvan, van raketgestuwde granaten en specifiek voor die wapens ontworpen munitie, en van mortieren met een kaliber van 60 mm en 82 mm en specifiek voor die wapens ontworpen munitie, en het bieden van daaraan gerelateerde steun, aan de veiligheidstroepen van de CAR, met inbegrip van de civiele rechtshandhavingsinstanties van de staat, wanneer dergelijke wapens, munitie, componenten en voertuigen uitsluitend bedoeld zijn ter ondersteuning van of voor gebruik in het kader van de hervorming van de beveiligingssector in de CAR, na kennisgeving aan het comité;”.

2)

In artikel 2 bis, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

“k)

betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van handelingen in de CAR die een schending vormen van het internationale humanitaire recht, waaronder aanvallen op medisch personeel of humanitaire hulpverleners,”.

3)

In artikel 2 ter, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

“k)

betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van handelingen in de CAR die een schending vormen van het internationale humanitaire recht, waaronder aanvallen op medisch personeel of humanitaire hulpverleners,”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 18 oktober 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51).


19.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 369/13


BESLUIT (GBVB) 2021/1824 VAN DE RAAD

van 18 oktober 2021

houdende wijziging van Besluit (GBVB) 2020/1515 tot oprichting van een Europese Veiligheids- en defensieacademie (EVDA)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 42, lid 4,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 19 oktober 2020 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2020/1515 (1) vastgesteld, waarbij een Europese Veiligheids- en defensieacademie (EVDA) werd opgericht.

(2)

Voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 moet een nieuw financieel referentiebedrag worden vastgesteld.

(3)

Besluit (GBVB) 2020/1515 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 16 van Besluit (GBVB) 2020/1515 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Het financiële referentiebedrag voor de uitgaven van de EVDA gedurende de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 bedraagt 1 975 752,04 EUR.

Het financiële referentiebedrag voor de uitgaven van de EVDA voor de daaropvolgende perioden wordt door de Raad vastgesteld.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 18 oktober 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  Besluit (GBVB) 2020/1515 van de Raad van 19 oktober 2020 tot oprichting van een Europese Veiligheids- en defensieacademie (EVDA) en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2016/2382 (PB L 348 van 20.10.2020, blz. 1).


19.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 369/14


BESLUIT (GBVB) 2021/1825 VAN DE RAAD

van 18 oktober 2021

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2016/1693 betreffende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da’esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 20 september 2016 Besluit (GBVB) 2016/1693 (1) vastgesteld.

(2)

De in artikel 2, lid 2, en artikel 3, leden 3 en 4, van Besluit (GBVB) 2016/1693 vervatte beperkende maatregelen zijn van toepassing tot en met 31 oktober 2021. Op basis van een evaluatie van dat besluit dienen de beperkende maatregelen te worden verlengd tot en met 31 oktober 2022.

(3)

Besluit (GBVB) 2016/1693 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 6 van Besluit (GBVB) 2016/1693 wordt lid 5 vervangen door:

“5.

De in artikel 2, lid 2, en artikel 3, leden 3 en 4, bedoelde maatregelen gelden tot en met 31 oktober 2022.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 18 oktober 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  Besluit (GBVB) 2016/1693 van de Raad van 20 september 2016 betreffende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da'esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB (PB L 255 van 21.9.2016, blz. 25).


19.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 369/15


BESLUIT (GBVB) 2021/1826 VAN DE RAAD

van 18 oktober 2021

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1763 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 1 oktober 2015 Besluit (GBVB) 2015/1763 (1) vastgesteld betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi.

(2)

Op grond van een evaluatie van Besluit (GBVB) 2015/1763 moeten de beperkende maatregelen tot en met 31 oktober 2022 worden verlengd.

(3)

Besluit (GBVB) 2015/1763 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 6 van Besluit (GBVB) 2015/1763 wordt het tweede lid vervangen door:

“Dit besluit is van toepassing tot en met 31 oktober 2022.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 18 oktober 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  Besluit (GBVB) 2015/1763 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi (PB L 257 van 2.10.2015, blz. 37).


19.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 369/16


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/1827 VAN DE COMMISSIE

van 18 oktober 2021

inzake normen voor postdiensten en de verbetering van de kwaliteit van de dienst, ter ondersteuning van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 10, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 20 van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de leveranciers van de universele dienst verwijzen naar de in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte normen wanneer zulks noodzakelijk blijkt voor de belangen van de gebruikers en meer bepaald wanneer zij de in artikel 6 bedoelde inlichtingen verstrekken.

(2)

De Commissie heeft op 9 oktober 2008 normalisatiemandaat M/428 op het gebied van postdiensten verleend. Bij Uitvoeringsbesluit C(2016) 4876 van de Commissie (3) heeft de Commissie het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) verzocht om de opstelling en de herziening van Europese normen of Europese normalisatieproducten ter ondersteuning van de uitvoering van artikel 20 van Richtlijn 97/67/EG en ter ondersteuning van actie 5 van de mededeling van de Commissie getiteld “Een stappenplan voor de voltooiing van de interne markt voor pakketbezorging — Vertrouwen scheppen in bezorgdiensten en onlineverkoop stimuleren” (4).

(3)

Op basis van het verzoek in Uitvoeringsbesluit C(2016) 4876 heeft het CEN norm EN 13850:2012 inzake de meting van de overkomstduur van terpostbezorging tot en met aflevering van losse priority post en losse first class post, herzien en vervangen door EN 13850:2020; EN 14012:2008 inzake beginselen betreffende klachtenafhandeling, herzien en vervangen door EN 14012:2019; EN 14615:2005 inzake digitale frankeerafdrukken, herzien om deze aan te passen aan de nieuwe eisen voor beveiligd afdrukken van gegevens, en vervangen door EN 14615:2017; EN 14142-1:2011 en CEN/TR 14142-2:2011 herzien om deze aan te passen aan de nieuwe internationale norm ISO 19160-4:2017 inzake adressering (internationale componenten en toepasbaar woordgebruik voor postadressen), en vervangen door EN ISO 19160-4:2017.

(4)

Op basis van het verzoek in normalisatiemandaat M/428 van 9 oktober 2008 heeft het CEN norm EN 14508:2003+A1:2007 met betrekking tot de overkomstduur voor niet-prioritaire post, herzien en vervangen door EN 14508:2016; EN 14534:2003+A1:2007 inzake de overkomstduur van bulk mail herzien en vervangen door EN 14534:2016, zoals gecorrigeerd bij EN 14534:2016/AC:2017, en EN 13724:2013 inzake inwerpgleuven in brievenbussen bestemd voor de aflevering van poststukken, gecorrigeerd door bekendmaking van rectificatie EN 13724: 2013/AC:2016.

(5)

De referenties van de normen EN 13850:2012, EN 14012:2008, EN 14142:2011, EN 14508:2003+A1:2007, EN 14534:2003+A1:2007, EN 14615:2005 en EN 13724:2013 zijn bekendgemaakt bij Mededeling 2015/C 159/01 van de Commissie (5).

(6)

Samen met het CEN is de Commissie nagegaan of de normen EN 13850:2020, EN 14012:2019, EN 14615:2017, en EN ISO 19160-4:2017 voldoen aan het in Uitvoeringsbesluit C(2016) 4876 omschreven verzoek.

(7)

Samen met het CEN is de Commissie nagegaan of de normen EN 14508:2016 en EN 14534:2016, zoals gecorrigeerd bij EN 14534:2016/AC:2017, voldoen aan het in normalisatiemandaat M/428 van 9 oktober 2008 omschreven verzoek.

(8)

De normen EN 13850:2020, EN 14012:2019, EN 14615:2017, EN ISO 19160-4:2017, EN 14508:2016 en EN 14534:2016, zoals gecorrigeerd bij EN 14534:2016/AC:2017, voldoen aan de in Richtlijn 97/67/EG bedoelde eis van aanhoudende harmonisatie van technische normen. Het is derhalve aangewezen de referenties van die normen en rectificatie EN 13724:2013/AC:2016 van EN 13724:2013 bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(9)

De normen EN 13850:2020, EN 14012:2019, EN 14615:2017, EN ISO 19160-4:2017, EN 14508:2016 en EN 14534:2016, zoals gerectificeerd bij EN 14534:2016/AC:2017, vervangen de normen EN 13850:2012, EN 14012:2008, EN 14615:2005, EN 14142-1:2011, EN 14508:2003+A1:2007 en EN 14534:2003+A1:2007. De referenties van de normen EN 13850:2012, EN 14012:2008, EN 14615:2005, EN 14142-1:2011, EN 14508:2003+A1:2007 en EN 14534:2003+A1:2007 moeten derhalve uit het Publicatieblad van de Europese Unie worden geschrapt.

(10)

Ter wille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moet een volledige lijst van de referenties van technische normen die ter ondersteuning van Richtlijn 97/67/EG zijn opgesteld, in één handeling worden bekendgemaakt. De andere referenties van de technische normen die bij Mededeling 2015/C 159/01 zijn bekendgemaakt, moeten derhalve eveneens in dit besluit worden opgenomen. Daarom is het passend die mededeling in te trekken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De referenties van de in de bijlage bij dit besluit vermelde technische normen voor postdiensten en de verbetering van de kwaliteit van de dienst die zijn opgesteld ter ondersteuning van Richtlijn 97/67/EG, worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 2

Mededeling 2015/C 159/01 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 18 oktober 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12.

(2)  Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PB L 15 van 21.1.1998, blz. 14).

(3)  Uitvoeringsbesluit van de Commissie C(2016) 4876 van 1 augustus 2016 betreffende een normalisatieverzoek aan het Europees Comité voor Normalisatie met betrekking tot postdiensten en de verbetering van de kwaliteit van de dienst, ter ondersteuning van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997.

(4)  COM(2013) 886 final van 16 december 2013.

(5)  Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (Bekendmaking van titels en referenties van technische normen in de zin van artikel 20 van de richtlijn) (PB C 159 van 13.5.2015, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

Referentie van de norm

1.

EN 13619:2002

Postdiensten — Postverwerking — Optische karakteristieken voor de verwerking van brieven

2.

EN 13724:2013

Postdiensten — Inwerpgleuven in brievenbussen bestemd voor de aflevering van poststukken — Eisen en beproevingsmethoden

EN 13724:2013/AC:2016

3.

EN 13850:2020

Postdiensten — Kwaliteit van diensten — Meting van de overkomstduur van terpostbezorging tot en met aflevering op adres van losse prioritypost en losse firstclasspost

4.

EN 14012:2019

Postdiensten — Kwaliteit van de dienstverlening — Klachtenafhandeling procedures

5.

EN 14508:2016

Postdiensten — Kwaliteit van diensten — Meting van de overkomstduur van losse buitenlandse “niet-priority” post en losse binnenlandse post

6.

EN 14534:2016

Postdiensten — Kwaliteit van diensten — Meting van de overkomstduur van bulk mail

EN 14534:2016/AC:2017

7.

EN 14615:2017

Postdiensten — Digitale frankeerafdrukken — Toepassingen, beveiliging en ontwerp

8.

EN ISO 19160-4:2017

Adressering — Deel 4: Internationale componenten en toepasbaar woordgebruik voor postadressen (ISO 19160-4:2017)