ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 267 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
64e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1220 van de Commissie van 26 juli 2021 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/76 wat betreft geharmoniseerde normen inzake veiligheidsvoorschriften voor de constructie en installatie van brandweerliften en het gedrag van liften bij brand ( 1 ) |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
27.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 267/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1217 VAN DE COMMISSIE
van 26 juli 2021
tot vaststelling van de regels en voorwaarden inzake verificatiezoekopdrachten van vervoerders, bepalingen inzake gegevensbescherming en -beveiliging voor het authenticatiesysteem voor vervoerders alsook vangnetprocedures in geval van technische onmogelijkheid
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (1), en met name artikel 45, leden 2 en 3, en artikel 46, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2018/1240 is het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) ingesteld, dat van toepassing is op niet-visumplichtige onderdanen van derde landen die het grondgebied van de lidstaten willen binnenkomen. |
(2) |
Deze verordening is bedoeld ter vaststelling van de regels en voorwaarden inzake verificatiezoekopdrachten van vervoerders, bepalingen inzake gegevensbescherming en -beveiliging voor het authenticatiesysteem voor vervoerders alsook vangnetprocedures in geval van technische onmogelijkheid. De verplichtingen die zijn vastgelegd in deze verordening, zijn van toepassing op luchtvervoerders, zeevervoerders en internationale vervoerders die groepen per bus over land vervoeren, bij binnenkomst op het grondgebied van de lidstaten. |
(3) |
Krachtens artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1240 moeten luchtvervoerders, zeevervoerders en internationale vervoerders die groepen per bus over land vervoeren een zoekopdracht verzenden naar het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem om te verifiëren of reizigers die onderworpen zijn aan de reisautorisatieplicht in het bezit zijn van een geldige reisautorisatie. Een dergelijke zoekopdracht moet via beveiligde toegang naar een toegangsportaal voor vervoerders worden verzonden. |
(4) |
Vervoerders moeten via een authenticatiesysteem toegang tot de vervoerdersinterface krijgen. Deze uitvoeringsverordening voorziet in regels inzake gegevensbescherming en -beveiliging die van toepassing zijn op het authenticatiesysteem uit hoofde van artikel 45, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1240, teneinde vervoerders exclusieve toegang tot het toegangsportaal voor vervoerders te bieden. |
(5) |
Om aan hun verplichtingen te voldoen, moeten vervoerders die passagiers naar het grondgebied van de lidstaten vervoeren, toegang krijgen tot het toegangsportaal voor vervoerders. |
(6) |
Er moeten technische voorschriften betreffende het berichtformaat en het authenticatiesysteem worden vastgelegd om de vervoerders in staat te stellen verbinding te maken met en gebruik te maken van het toegangsportaal voor vervoerders dat wordt gespecificeerd in de door het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) vast te stellen technische richtsnoeren, die deel uitmaken van de technische specificaties zoals bedoeld in artikel 73 van Verordening (EU) 2018/1240. |
(7) |
Vervoerders moeten kunnen aangeven dat passagiers niet onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/1240 vallen en in een dergelijk geval moeten vervoerders automatisch het antwoord “niet van toepassing” ontvangen van het toegangsportaal voor vervoerders, zonder de alleen uitleesbare databank te hoeven raadplegen en zonder dat registratie plaatsvindt. |
(8) |
Deze verordening is van toepassing op luchtvervoerders, zeevervoerders en internationale vervoerders die groepen per bus over land vervoeren, bij binnenkomst op het grondgebied van de lidstaten. Voorafgaand aan het instappen kunnen grenscontroles voor binnenkomst in het grondgebied van de lidstaten worden uitgevoerd. In dergelijke gevallen moeten vervoerders worden vrijgesteld van de verplichting om de reisautorisatiestatus van de reizigers te controleren. |
(9) |
Overeenkomstig artikel 83 van Verordening (EU) 2018/1240 moeten de regels die van toepassing zijn op vervoerders tijdens overgangs- en respijtperioden worden aangepast aan de bijzonderheden van deze perioden. Reizigers moeten tijdens de overgangsperiode in de gelegenheid worden gesteld zonder een reisautorisatie de lidstaat in te reizen, aangezien een dergelijke autorisatie facultatief behoort te zijn. De overgangsperiode wordt gevolgd door een respijtperiode; tijdens deze respijtperiode mogen reizigers het Schengengebied inreizen zonder een reisautorisatie indien dit hun eerste inreis is tijdens de respijtperiode in kwestie. |
(10) |
Om te verzekeren dat de zoekopdracht gebaseerd is op de meest actuele informatie, mogen zoekopdrachten niet eerder dan 48 uur voor de geplande vertrektijd worden ingediend. |
(11) |
Passagiers die in het bezit dienen te zijn van een geldige reisautorisatie, worden verondersteld in het bezit te zijn van een dergelijke autorisatie wanneer vervoerders minder dan 48 uur voorafgaand aan de geplande vertrektijd de vervoerdersinterface hebben geraadpleegd en een “OK”-respons hebben ontvangen. Er kunnen situaties zijn waarin een vervoerder niet in staat is een zoekopdracht zoals bedoeld in artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1240 in te dienen als gevolg van een technische storing in een deel van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem. Om mogelijke nadelige gevolgen van een dergelijke storing te beperken, is het noodzakelijk nadere regels voor de vangnetprocedures zoals bedoeld in artikel 46 van Verordening (EU) 2018/1240 vast te stellen. |
(12) |
Om te verzekeren dat de gegevens die door vervoerders worden geraadpleegd juist zijn en consistent zijn met de gegevens die zijn opgeslagen in het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem, moet de alleen uitleesbare databank zoals bedoeld in artikel 45, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1240 waar nodig worden bijgewerkt. |
(13) |
De Commissie, eu-LISA en de lidstaten moeten trachten alle bekende vervoerders te laten weten hoe en wanneer zij zich kunnen registreren. Na succesvolle voltooiing van de registratieprocedure en, waar van toepassing, succesvolle voltooiing van het testen, moet eu-LISA de vervoerder verbinden met de vervoerdersinterface. |
(14) |
Vervoerders moeten toegang hebben tot een webformulier op een openbare website, waarmee zij om bijstand kunnen verzoeken. Wanneer vervoerders om bijstand verzoeken, moeten zij een ontvangstbevestiging met een ticketnummer ontvangen. Om adequaat te reageren, kan eu-LISA of de centrale Etias-eenheid op alle mogelijke manieren, zoals per telefoon, contact opnemen met de vervoerders die een ticket hebben ontvangen. |
(15) |
Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad (2). |
(16) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van Verordening (EU) 2018/1240 en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Omdat Verordening (EU) 2018/1240 echter voortbouwt op het Schengenacquis, heeft Denemarken op 21 december 2018 overeenkomstig artikel 4 van dat protocol zijn besluit meegedeeld dat het Verordening (EU) 2018/1240 in zijn nationale wetgeving zal omzetten. |
(17) |
Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt (3). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. |
(18) |
Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (4), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (5). |
(19) |
Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (6), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (7). |
(20) |
Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (8), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (9). |
(21) |
Wat Cyprus, Bulgarije en Roemenië, en Kroatië betreft, vormt deze verordening een rechtshandeling die voortbouwt op het Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd, in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005 en artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2011. |
(22) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (10) geraadpleegd en heeft op 30 april 2021 een advies uitgebracht. |
(23) |
De in deze verordening vervatte maatregelen stemmen overeen met het advies van het Comité slimme grenzen (Etias), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden vastgesteld:
a) |
nadere regels en voorwaarden voor de werking van het toegangsportaal voor vervoerders en de regels inzake gegevensbescherming en -beveiliging die van toepassing zijn op het toegangsportaal voor vervoerders zoals bedoeld in artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1240; |
b) |
een authenticatiesysteem voor vervoerders dat hen in staat stelt hun verplichtingen uit hoofde van artikel 45, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1240 na te komen, alsook nadere bepalingen en voorwaarden voor de registratie van vervoerders ten behoeve van het verkrijgen van toegang tot het authenticatiesysteem; |
c) |
de bijzonderheden van de procedures die moeten worden gevolgd wanneer het voor vervoerders technisch onmogelijk is om toegang tot het toegangsportaal te krijgen, overeenkomstig artikel 46, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1240. |
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
“vervoerdersinterface”: een door eu-LISA overeenkomstig artikel 73, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1240 te ontwikkelen toegangsportaal voor vervoerders dat bestaat uit een IT-interface die in verbinding staat met een alleen uitleesbare databank; |
2) |
“technische richtsnoeren”: het deel van de technische specificaties, zoals bedoeld in artikel 73, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1240, dat voor vervoerders relevant is voor de implementatie van het authenticatiesysteem en de ontwikkeling van het berichtformaat van de Application Programming Interface zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, punt a); |
3) |
“naar behoren gemachtigde personeelsleden”: natuurlijke personen die werknemer zijn van dan wel zich contractueel hebben verbonden aan de vervoerder of andere rechtspersonen of natuurlijke personen die onder leiding of toezicht van die vervoerder staan, die zijn belast met de taak om namens de vervoerder de status van reizigers te verifiëren, overeenkomstig artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1240. |
Artikel 3
Verplichtingen van vervoerders
1. Vervoerders verrichten via de vervoerdersinterface een zoekopdracht zoals bedoeld in artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1240 (“verificatiezoekopdracht”).
2. Verificatiezoekopdrachten worden niet eerder dan 48 uur voor de geplande vertrektijd ingediend.
3. Vervoerders moeten ervoor zorgdragen dat alleen naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang hebben tot de vervoerdersinterface. De vervoerders implementeren ten minste de volgende mechanismen:
a) |
fysieke en logische mechanismen voor toegangscontrole ter voorkoming van ongeoorloofde toegang tot de infrastructuur of de systemen die door de vervoerders worden gebruikt; |
b) |
authenticatie; |
c) |
registratieprocedures om de traceerbaarheid van de toegang te waarborgen; |
d) |
regelmatige herbeoordeling van de toegangsrechten. |
Artikel 4
Verbinding met en toegang tot de vervoerdersinterface
1. Vervoerders maken op een van de volgende manieren verbinding met de vervoerdersinterface:
a) |
via een speciale netwerkverbinding; |
b) |
via een internetaansluiting. |
2. Vervoerders krijgen op een van de volgende manieren toegang tot de vervoerdersinterface:
a) |
via een systeeminterface (Application Programming Interface); |
b) |
via een webinterface (browser); |
c) |
via een applicatie voor mobiele apparaten. |
Artikel 5
Zoekopdrachten
1. Bij het verzenden van een verificatiezoekopdracht verstrekt de vervoerder de volgende reizigersgegevens:
a) |
achternaam (familienaam), voornaam of voornamen; |
b) |
geboortedatum, geslacht en nationaliteit; |
c) |
het type en het nummer van het reisdocument en de drielettercode van het land dat het reisdocument heeft afgegeven; |
d) |
de datum waarop de geldigheidstermijn van het reisdocument verstrijkt; |
e) |
de geplande dag van aankomst bij de grens van de lidstaat van binnenkomst; |
f) |
een van de volgende gegevens:
|
g) |
de bijzonderheden (lokale datum en tijd van gepland vertrek, identificatienummer wanneer beschikbaar, of andere middelen om het vervoer te identificeren) van de vervoermiddelen waarvan gebruik wordt gemaakt voor de toegang tot het grondgebied van de lidstaat. |
2. Voor het verstrekken van de informatie zoals bedoeld in lid 1, punten a) tot en met d), kunnen vervoerders de machineleesbare zone van het reisdocument scannen.
3. Wanneer de passagier is vrijgesteld van de toepassing van Verordening (EU) 2018/1240 overeenkomstig artikel 2 van die verordening, of wanneer de passagier in luchthaventransit is, kan de vervoerder dit in de zoekopdracht specificeren.
4. Vervoerders kunnen een zoekopdracht voor een of meer passagiers indienen. De vervoerdersinterface toont voor elke passagier die in de zoekopdracht is vermeld een antwoord zoals bedoeld in artikel 6.
Artikel 6
Antwoord
1. Wanneer de passagier is vrijgesteld van de toepassing van Verordening (EU) 2018/1240 overeenkomstig artikel 2 van die verordening of wanneer de passagier in luchthaventransit is, luidt het antwoord “Niet van toepassing”. In alle andere gevallen luidt het antwoord “OK” of “Niet OK”.
Wanneer een verificatiezoekopdracht wordt beantwoord met “Niet OK”, wordt in dat antwoord vermeld dat dit antwoord afkomstig is van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem.
2. Tijdens de overgangsperiode zoals bedoeld in artikel 83, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1240 wordt het antwoord op de verificatiezoekopdracht bepaald overeenkomstig de volgende regels:
a) |
indien de onderdaan van het derde land beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum: OK; |
b) |
indien de onderdaan van het derde land niet beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum: OK; |
c) |
indien de onderdaan van het derde land niet beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum maar de vervoerder in de zoekopdracht bevestigt dat aan een van de voorwaarden zoals bedoeld in de eerste zin van lid 1 is voldaan: Niet van toepassing; |
d) |
indien de onderdaan van het derde land beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum met territoriaal beperkte geldigheid en de lidstaat van binnenkomst overeenkomt met de lidstaat van binnenkomst waarop de territoriaal beperkte geldigheid van toepassing is: OK; |
e) |
indien de onderdaan van het derde land beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum met territoriaal beperkte geldigheid en de lidstaat van binnenkomst niet overeenkomt met de lidstaat van binnenkomst waarop de territoriaal beperkte geldigheid van toepassing is: OK. |
3. Tijdens de respijtperiode zoals bedoeld in artikel 83, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1240 wordt het antwoord op de zoekopdracht bepaald overeenkomstig de volgende regels:
a) |
indien de onderdaan van het derde land beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum: OK; |
b) |
indien de onderdaan van het derde land niet beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum en het de eerste keer sinds het eind van de overgangsperiode is dat de onderdaan van het derde land het grondgebied van een lidstaat die gebruikmaakt van het inreis-uitreissysteem (EES) binnenkomt: OK; |
c) |
indien de onderdaan van het derde land beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum met territoriaal beperkte geldigheid, het de eerste keer sinds het eind van de overgangsperiode is dat de onderdaan van het derde land het grondgebied van een lidstaat die gebruikmaakt van het inreis-uitreissysteem (EES) binnenkomt en de lidstaat van binnenkomst overeenkomt met de lidstaat waarop de territoriaal beperkte geldigheid van toepassing is: OK; |
d) |
indien de onderdaan van het derde land beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum met territoriaal beperkte geldigheid, het de tweede of een daaropvolgende keer sinds het eind van de overgangsperiode is dat de onderdaan van het derde land het grondgebied van een lidstaat die gebruikmaakt van het inreis-uitreissysteem (EES) binnenkomt en de lidstaat van binnenkomst overeenkomt met de lidstaat waarop de territoriaal beperkte geldigheid van toepassing is: OK; |
e) |
indien de onderdaan van het derde land niet beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum en het de tweede of een daaropvolgende keer sinds het eind van de overgangsperiode is dat de onderdaan van het derde land het grondgebied van een lidstaat die gebruikmaakt van het inreis-uitreissysteem (EES) binnenkomt: Niet OK; |
f) |
indien de onderdaan van het derde land niet beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum maar de vervoerder in de zoekopdracht bevestigt dat aan een van de voorwaarden zoals bedoeld in de eerste zin van lid 1 is voldaan: Niet van toepassing; |
g) |
indien de onderdaan van het derde land beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum met territoriaal beperkte geldigheid, het de eerste keer sinds het eind van de overgangsperiode is dat de onderdaan van het derde land het grondgebied van een lidstaat die gebruikmaakt van het inreis-uitreissysteem (EES) binnenkomt en de lidstaat van binnenkomst niet overeenkomt met de lidstaat waarop de territoriaal beperkte geldigheid van toepassing is: OK; |
h) |
indien de onderdaan van het derde land beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum met territoriaal beperkte geldigheid, het de tweede of een daaropvolgende keer sinds het eind van de overgangsperiode is dat de onderdaan van het derde land het grondgebied van een lidstaat die gebruikmaakt van het inreis-uitreissysteem (EES) binnenkomt en de lidstaat van binnenkomst niet overeenkomt met de lidstaat waarop de territoriaal beperkte geldigheid van toepassing is: Niet OK; |
i) |
indien de onderdaan van het derde land niet beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum en de onderdaan van het derde land het grondgebied van een lidstaat die niet gebruikmaakt van het inreis-uitreissysteem (EES) binnenkomt: Niet OK. |
4. Na het verstrijken van de respijtperiode zoals bedoeld in artikel 83, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1240 wordt het antwoord op de zoekopdracht bepaald overeenkomstig de volgende regels:
a) |
indien de onderdaan van het derde land beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum: OK; |
b) |
indien de onderdaan van het derde land niet beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum: Niet OK; |
c) |
indien de onderdaan van het derde land niet beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum maar de vervoerder in de zoekopdracht bevestigt dat aan een van de voorwaarden zoals bedoeld in de eerste zin van lid 1 is voldaan: Niet van toepassing; |
d) |
indien de onderdaan van het derde land beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum met territoriaal beperkte geldigheid en de lidstaat van binnenkomst overeenkomt met de lidstaat waarop de territoriaal beperkte geldigheid van toepassing is: OK; |
e) |
indien de onderdaan van het derde land beschikt over een geldige reisautorisatie voor de inreisdatum met territoriaal beperkte geldigheid en de lidstaat van binnenkomst niet overeenkomt met de lidstaat van binnenkomst waarop de territoriaal beperkte geldigheid van toepassing is: Niet OK. |
Artikel 7
Berichtformaat
eu-LISA specificeert in de technische richtsnoeren de gegevensformaten en structuur van de berichten die worden gebruikt voor het verzenden via de vervoerdersinterface van verificatiezoekopdrachten en antwoorden op deze zoekopdrachten. In ieder geval stelt eu-LISA de volgende gegevensformaten beschikbaar:
a) |
UN/EDIFACT; |
b) |
PAXLST/CUSRES; |
c) |
XML; |
d) |
JSON. |
Artikel 8
Gegevensextractievereisten voor de vervoerdersinterface en gegevenskwaliteit
1. Gegevens inzake afgegeven, nietig verklaarde en ingetrokken reisautorisaties worden regelmatig automatisch geëxtraheerd uit het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem en verzonden naar de alleen uitleesbare databank.
2. Elke extractie van gegevens die overeenkomstig lid 1 worden verzonden naar de alleen uitleesbare databank, wordt gelogd.
3. eu-LISA is verantwoordelijk voor de beveiliging van de vervoerdersinterface en de persoonsgegevens die de vervoerdersinterface bevat en voor het proces van extractie van de in lid 1 bedoelde gegevens uit het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem en verzending daarvan naar de alleen uitleesbare databank.
4. Het mag niet mogelijk zijn gegevens uit de alleen uitleesbare databank te verzenden naar het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem.
Artikel 9
Authenticatiesysteem
1. eu-LISA ontwikkelt een authenticatiesysteem, rekening houdend met informatie over het beheer van veiligheidsrisico’s en de beginselen van gegevensbescherming door ontwerp en gegevensbescherming door standaardinstellingen, dat de mogelijkheid biedt de indiener van de verificatiezoekopdracht te traceren.
2. De bijzonderheden van het authenticatiesysteem worden vastgelegd in de technische richtsnoeren.
3. Het authenticatiesysteem wordt getest overeenkomstig artikel 12.
4. Wanneer vervoerders toegang krijgen tot de vervoerdersinterface met behulp van de Application Programming Interface zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, punt a), wordt het authenticatiesysteem geïmplementeerd door middel van wederzijdse authenticatie.
Artikel 10
Inschrijving in het authenticatiesysteem
1. De in artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1240 bedoelde vervoerders die passagiers naar het grondgebied van de lidstaten vervoeren, moeten zich eerst inschrijven om toegang te krijgen tot het authenticatiesysteem.
2. eu-LISA stelt op een openbare website een registratieformulier beschikbaar, dat online moet worden ingevuld. Indiening van het inschrijvingsformulier is alleen mogelijk wanneer alle velden juist zijn ingevuld.
3. Het inschrijvingsformulier bevat velden waarin vervoerders de volgende informatie moeten invullen:
a) |
de officiële naam en de contactgegevens (e-mailadres, telefoonnummer en postadres) van de vervoerder; |
b) |
de contactgegevens van de wettelijke vertegenwoordiger van de onderneming die de inschrijving aanvraagt en van contactpersonen die als plaatsvervanger fungeren (namen, telefoonnummers, e-mailadressen en postadressen), alsook het functionele e-mailadres en andere communicatiemiddelen waarvan de vervoerder voornemens is gebruik te maken voor de toepassing van de artikelen 13 en 14; |
c) |
de lidstaat die of het derde land dat de officiële bedrijfsregistratie zoals bedoeld in lid 6 heeft afgegeven en het registratienummer, indien beschikbaar; |
d) |
ingeval de vervoerder, overeenkomstig lid 6, een door een derde land afgegeven officiële bedrijfsregistratie heeft bijgevoegd: de lidstaat waarin de vervoerder activiteiten ontplooit of voornemens is het komende jaar activiteiten te ontplooien. |
4. Vervoerders worden in het inschrijvingsformulier geïnformeerd over de minimumveiligheidsvoorschriften, die bedoeld zijn om naleving van de volgende doelstellingen te waarborgen:
a) |
opsporing en beheer van beveiligingsrisico’s in verband met de verbinding met de vervoerdersinterface; |
b) |
bescherming van de omgevingen en apparaten die in verbinding staan met de vervoerdersinterface; |
c) |
opsporing en analyse van incidenten op het gebied van cyberbeveiliging, alsmede reactie op en herstel van dergelijke incidenten. |
5. Op het inschrijvingsformulier verklaren de vervoerders:
a) |
dat zij passagiers naar het grondgebied van de lidstaten vervoeren of voornemens zijn dit in het eerstvolgende halfjaar te doen; |
b) |
dat zij toegang zullen hebben tot de vervoerdersinterface en ervan gebruik zullen maken overeenkomstig de minimumveiligheidsvoorschriften die zijn vermeld op het registratieformulier en in overeenstemming met lid 4; |
c) |
dat alleen naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang zullen hebben tot de vervoerdersinterface. |
6. Als bijlage bij het inschrijvingsformulier moeten vervoerders een elektronische kopie van hun oprichtingsakte, inclusief de statuten, meesturen, alsook een elektronische kopie van een uittreksel van hun officiële bedrijfsregistratie uit ten minste één lidstaat, voor zover van toepassing, of uit een derde land, opgesteld of officieel vertaald in een van de officiële talen van de Unie of de met de Schengenruimte geassocieerde landen. In plaats van de officiële bedrijfsregistratie kan een elektronische kopie van een vergunning om activiteiten te ontplooien in een of meer lidstaten, zoals een Air Operator Certificate, als bijlage worden meegestuurd.
7. Middels het inschrijvingsformulier worden vervoerders ervan in kennis gesteld:
a) |
dat zij gehouden zijn eu-LISA, via de voor dit doel opgegeven contactgegevens van eu-LISA, in kennis te stellen van alle wijzigingen van de in de leden 3, 4 en 5 bedoelde informatie dan wel van technische wijzigingen die van invloed zijn op hun systeemverbinding met de vervoerdersinterface, die extra tests overeenkomstig artikel 12 noodzakelijk kunnen maken; |
b) |
dat zij automatisch worden uitgeschreven uit het authenticatiesysteem als uit de logbestanden blijkt dat de vervoerder de vervoerdersinterface een jaar lang niet heeft gebruikt; |
c) |
dat zij kunnen worden uitgeschreven uit het authenticatiesysteem in geval van een inbreuk op de bepalingen van deze verordening, de veiligheidsvoorschriften zoals bedoeld in lid 4 of de technische richtsnoeren, met inbegrip van misbruik van de vervoerdersinterface; |
d) |
dat zij verplicht zijn eu-LISA in kennis te stellen van iedere inbreuk in verband met persoonsgegevens die zich voordoet en de toegangsrechten van hun naar behoren gemachtigde personeelsleden regelmatig aan een herbeoordeling te onderwerpen. |
8. Wanneer het inschrijvingsformulier op juiste wijze is ingediend, schrijft eu-LISA de vervoerder in en stelt het de vervoerder daarvan in kennis. Wanneer het inschrijvingsformulier niet op juiste wijze is ingediend, weigert eu-LISA de registratie en stelt het de vervoerder in kennis van de redenen daarvoor.
Artikel 11
Uitschrijving uit het authenticatiesysteem
1. Wanneer de vervoerder eu-LISA informeert dat hij niet langer passagiers naar het grondgebied van de lidstaten vervoert, wordt de vervoerder door eu-LISA uitgeschreven.
2. Wanneer uit de logbestanden blijkt dat de vervoerder de vervoerdersinterface een jaar lang niet heeft gebruikt, wordt de vervoerder automatisch uitgeschreven.
3. Wanneer een vervoerder niet langer voldoet aan de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 10, lid 5, of anderszins inbreuk heeft gemaakt op de bepalingen van deze verordening, de veiligheidsvoorschriften zoals bedoeld in artikel 10, lid 4, of de technische richtsnoeren, met inbegrip van misbruik van de vervoerdersinterface, mag eu-LISA de vervoerder uitschrijven.
4. eu-LISA stelt de vervoerder één maand voor de uitschrijving in kennis van zijn voornemen om de vervoerder uit te schrijven overeenkomstig lid 1, 2 of 3, onder opgave van de redenen voor uitschrijving. Voorafgaand aan de uitschrijving stelt eu-LISA de vervoerder in de gelegenheid schriftelijk te reageren.
5. In geval van urgente IT-beveiligingskwesties, met inbegrip van gevallen waarin de vervoerder de veiligheidsvoorschriften zoals bedoeld in artikel 10, lid 4, of de technische richtsnoeren verzuimt na te leven, mag eu-LISA de verbinding van de vervoerder onmiddellijk deactiveren. eu-LISA stelt de vervoerder in kennis van de deactivering van de verbinding, onder opgave van de redenen voor de deactivering.
6. Voor zover nodig verleent eu-LISA vervoerders die een kennisgeving van uitschrijving of deactivering hebben ontvangen bijstand bij het verhelpen van de tekortkomingen die aanleiding waren voor de kennisgeving en stelt eu-LISA, waar mogelijk, vervoerders waarvan de verbinding is gedeactiveerd in de gelegenheid om gedurende een beperkte periode en onder strikte voorwaarden op een andere manier dan zoals bedoeld in artikel 4 verificatiezoekopdrachten te verzenden.
7. Vervoerders waarvan de verbinding is gedeactiveerd, kunnen weer met de vervoerdersinterface verbonden worden nadat de veiligheidskwesties die aanleiding waren voor de deactivering zijn opgelost. Uitgeschreven vervoerders kunnen een nieuw inschrijvingsverzoek indienen.
8. eu-LISA houdt een actueel register van ingeschreven vervoerders bij. Persoonsgegevens die zijn opgeslagen bij de inschrijving van vervoerders, worden uiterlijk één jaar na uitschrijving van de vervoerder verwijderd.
9. eu-LISA mag na de inschrijving van vervoerders, zoals bedoeld in artikel 10, te allen tijde inlichtingen inwinnen bij lidstaten of derde landen, met name wanneer er een redelijk vermoeden bestaat dat een of meer vervoerders misbruik maken van de vervoerdersinterface of niet voldoen aan de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 10, lid 4.
10. Wanneer het in artikel 10, lid 2, bedoelde inschrijvingsformulier langere tijd niet beschikbaar is, zorgt eu-LISA ervoor dat inschrijving overeenkomstig voornoemd artikel via andere weg mogelijk is.
Artikel 12
Ontwikkelen en testen van, en verbinding maken met, de vervoerdersinterface
1. eu-LISA stelt vervoerders technische richtsnoeren ter hand waarmee zij de vervoerdersinterface kunnen ontwikkelen en testen.
2. Wanneer vervoerders ervoor kiezen verbinding te maken via de Application Programming Interface zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, punt a), wordt de implementatie van het berichtformaat zoals bedoeld in artikel 7 en van het authenticatiesysteem zoals bedoeld in artikel 9 getest.
3. Wanneer vervoerders ervoor kiezen verbinding te maken via de webinterface (browser) of een applicatie voor mobiele apparaten, stellen zij eu-LISA ervan in kennis dat zij hun verbinding met de vervoerdersinterface met succes hebben getest en dat hun naar behoren gemachtigde personeelsleden met succes zijn opgeleid in het gebruik van de vervoerdersinterface.
4. Voor de toepassing van lid 2 draagt eu-LISA zorg voor het ontwikkelen en beschikbaar stellen van een testplan, een testomgeving en een simulator waarmee eu-LISA en de vervoerders de verbinding van de vervoerders met de vervoerdersinterface kunnen testen. Voor de toepassing van lid 3 draagt eu-LISA zorg voor het ontwikkelen en beschikbaar stellen van een testomgeving waarmee vervoerders hun personeel kunnen opleiden.
5. Na succesvolle voltooiing van de inschrijvingsprocedure zoals bedoeld in artikel 10 en de succesvolle voltooiing van de testfase zoals bedoeld in lid 2 of de ontvangst van de kennisgeving zoals bedoeld in lid 3, brengt eu-LISA de verbinding tussen de vervoerder en de vervoerdersinterface tot stand.
Artikel 13
Technische onmogelijkheid
1. Wanneer het technisch onmogelijk is om een verificatiezoekopdracht te versturen wegens een storing in een onderdeel van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem, is het volgende van toepassing:
a) |
indien de storing door een vervoerder wordt opgemerkt, stelt deze de centrale Etias-eenheid daarvan onmiddellijk op de hoogte via de communicatiemiddelen zoals bedoeld in artikel 14; |
b) |
wanneer de storing wordt opgemerkt of bevestigd door eu-LISA, stelt de centrale Etias-eenheid de vervoerders onmiddellijk per e-mail of een ander communicatiemiddel op de hoogte van deze storing; na afloop van de storing stelt de centrale Etias-eenheid de vervoerders ervan in kennis dat het probleem is opgelost. |
2. Wanneer het technisch onmogelijk is een verificatiezoekopdracht te versturen om een andere reden dan als gevolg van een storing in een onderdeel van het Etias-informatiesysteem, stelt de vervoerder de centrale Etias-eenheid daarvan in kennis via de communicatiemiddelen bedoeld in artikel 14.
3. Zodra het probleem is opgelost, stelt de vervoerder de centrale Etias-eenheid daarvan op de hoogte via de communicatiemiddelen bedoeld in artikel 14.
4. Voor de toepassing van dit artikel en van artikel 14 stelt eu-LISA een instrument voor het verstrekken van tickets ter beschikking aan de centrale Etias-eenheid. Dit instrument geeft toegang tot het vervoerdersregister.
5. De centrale Etias-eenheid bevestigt de ontvangst van kennisgevingen zoals bedoeld in lid 1 en 2.
Artikel 14
Bijstand aan vervoerders
1. Als onderdeel van het instrument voor het verstrekken van tickets wordt op een openbare website een webformulier ter beschikking gesteld aan de vervoerders, teneinde hen in staat te stellen om bijstand te verzoeken.
Op het webformulier kunnen vervoerders ten minste de volgende gegevens invullen:
a) |
de identificatiegegevens van de vervoerder; |
b) |
een bondig geformuleerd verzoek; |
c) |
de vermelding of het een verzoek van technische aard is en, zo ja, de datum en tijd waarop het technische probleem is begonnen. |
2. Vervoerders ontvangen naar aanleiding van hun verzoek een ontvangstbevestiging van de centrale Etias-eenheid. In deze ontvangstbevestiging is een ticketnummer vermeld.
3. Wanneer het verzoek om bijstand van technische aard is, stuurt de centrale Etias-eenheid het verzoek naar eu-LISA. eu-LISA is verantwoordelijk voor het verlenen van technische bijstand aan vervoerders.
4. Wanneer het verzoek om bijstand niet van technische aard is, verleent de centrale Etias-eenheid bijstand door de vervoerders door te verwijzen naar relevante informatie.
5. Wanneer het technisch onmogelijk is om met behulp van het webformulier bijstand te vragen overeenkomstig lid 1, kan de vervoerder via een noodnummer telefonisch contact opnemen met de centrale Etias-eenheid of eu-LISA.
6. De bijstand die door de centrale Etias-eenheid en eu-LISA wordt verleend, is zeven dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar in de Engelse taal.
7. De centrale Etias-eenheid stelt online een lijst beschikbaar met veelgestelde vragen en bijbehorende antwoorden die relevant zijn voor vervoerders. Deze lijst wordt beschikbaar gesteld in alle officiële talen van de Unie. Er is een afzonderlijke lijst met veelgestelde vragen en bijbehorende antwoorden voor reizigers.
Artikel 15
Inwerkingtreding en toepasselijkheid
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 26 juli 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1.
(2) Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).
(3) Deze verordening valt niet onder het toepassingsgebied van de maatregelen waarin is voorzien in Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(4) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(5) Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
(6) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
(7) Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
(8) PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
(9) Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
(10) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
27.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 267/12 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1218 VAN DE COMMISSIE
van 26 juli 2021
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 79/2012 wat betreft de opslag van en geautomatiseerde toegang tot inlichtingen over de van btw vrijgestelde invoer in het kader van de “invoerregeling”
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (1), met name artikel 17, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 17, lid 1, punt e), van Verordening (EU) nr. 904/2010, als ingevoegd bij Verordening (EU) 2017/2454 van de Raad (2), is toegevoegd om informatie-uitwisseling tussen de lidstaten mogelijk te maken met betrekking tot de invoerregeling van titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (3), die met ingang van 1 juli 2021 van toepassing zal zijn. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 17, lid 1, punt e), en artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) nr. 904/2010 zijn de lidstaten verplicht om inlichtingen op te slaan over van btw vrijgestelde invoer die zij overeenkomstig artikel 143, lid 1, punt ca), van Richtlijn 2006/112/EG hebben vergaard, en om andere lidstaten geautomatiseerde toegang tot deze inlichtingen te verlenen; zo kunnen zij elkaar helpen om onregelmatigheden in btw-aangiften en mogelijke btw-fraude vast te stellen. |
(3) |
De inlichtingen over deze van btw vrijgestelde invoer worden op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (4) door de nationale douaneautoriteiten verzameld en met behulp van het in artikel 56, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 (5) van de Commissie bedoelde elektronische systeem naar de Commissie doorgestuurd. De bij artikel 17, lid 1, punt e), en artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) nr. 904/2010 voorgeschreven opslag van en geautomatiseerde toegang tot inlichtingen over van btw vrijgestelde invoer moeten om efficiëntieredenen via datzelfde elektronische systeem plaatsvinden. |
(4) |
De technische details betreffende de geautomatiseerde opvraging van de in artikel 17, lid 1, punt e), van Verordening (EU) nr. 904/2010 bedoelde inlichtingen zijn vastgesteld in artikel 55 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447. Op grond van artikel 55, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 hebben de nationale belastingautoriteiten toegang tot gegevens in geaggregeerde vorm in het in artikel 56, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bedoelde elektronische systeem. |
(5) |
In artikel 5 bis van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 79/2012 van de Commissie (6) worden de technische details van de opslag van en de geautomatiseerde toegang tot de inlichtingen over van btw vrijgestelde invoer vastgesteld overeenkomstig artikel 17, lid 1, punt f), van Verordening (EU) nr. 904/2010. Artikel 5 bis, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 79/2012 moet daarom worden gewijzigd om de technische details van de geautomatiseerde opvraging van de in artikel 17, lid 1, punt e), tweede deel, van Verordening (EU) nr. 904/2010 bedoelde inlichtingen vast te stellen. |
(6) |
Deze verordening moet met ingang van 1 juli 2021 van toepassing worden om ervoor te zorgen dat zij vanaf dezelfde datum van toepassing wordt als Verordening (EU) 2017/2454, waarbij artikel 17, lid 1, punt e), van Verordening (EU) nr. 904/2010 is ingevoegd. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité inzake administratieve samenwerking, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 5 bis, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 79/2012 wordt vervangen door:
“1. De opslag door en geautomatiseerde toegang van de bevoegde autoriteiten tot de inlichtingen als bedoeld in artikel 17, lid 1, punten e) en f), van Verordening (EU) nr. 904/2010, vinden plaats met behulp van het in artikel 56, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie bedoelde elektronische systeem (*1).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 juli 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2017/2454 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 348 van 29.12.2017, blz. 1).
(3) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
(4) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
(6) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 79/2012 van de Commissie van 31 januari 2012 tot vaststelling van nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 29 van 1.2.2012, blz. 13).
27.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 267/14 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1219 VAN DE COMMISSIE
van 26 juli 2021
houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/128 tot vaststelling van het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het ELGF beschikbaar is
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 16, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/128 van de Commissie (2) is het nettosaldo vastgesteld dat voor de uitgaven uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) beschikbaar is, alsook de bedragen die voor de begrotingsjaren 2021 tot en met 2027 voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) beschikbaar zijn op grond van artikel 7, lid 2, en artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moet het jaarlijkse maximum voor de uitgaven uit het ELGF voor de jaren 2021 tot en met 2027 overeenkomen met de maximumbedragen van het submaximum voor marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen zoals vermeld in bijlage I bij Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad (4). |
(3) |
Overeenkomstig artikel 11, lid 6, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 hebben verschillende lidstaten de Commissie in kennis gesteld van hun besluit inzake de verlaging van het bedrag aan rechtstreekse betalingen op grond van artikel 11, lid 1, van die verordening, en van de daaruit voortvloeiende geraamde opbrengst van de verlaging voor het kalenderjaar 2021. Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van die verordening moet de geraamde opbrengst van de verlaging van de betalingen beschikbaar worden gesteld als Uniesteun die uit het Elfpo wordt gefinancierd. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 1, zevende alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 hebben diverse lidstaten de Commissie in kennis gesteld van hun besluit om een bepaald percentage van hun jaarlijkse nationale maximum voor rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2021 beschikbaar te stellen als aanvullende Elfpo-steun voor het begrotingsjaar 2022. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 2, zevende alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 hebben diverse lidstaten de Commissie in kennis gesteld van hun besluit om een bepaald percentage van de Elfpo-steun voor het begrotingsjaar 2022 beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2021. |
(6) |
De desbetreffende nationale maxima zoals vermeld in de bijlagen II en III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013, zijn dienovereenkomstig aangepast bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1017 van de Commissie (5). |
(7) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 moet het in bijlage I bij die verordening vermelde submaximum van het meerjarig financieel kader voor marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen als gevolg van de overdrachten tussen het Elfpo en de rechtstreekse betalingen worden aangepast in het kader van de technische aanpassingen uit hoofde van artikel 4 van die verordening. |
(8) |
Derhalve moet het voor ELGF-uitgaven beschikbare nettosaldo dat bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/128 is vastgesteld, worden aangepast. Duidelijkheidshalve moeten de voor het Elfpo beschikbaar te stellen bedragen ook worden bekendgemaakt. |
(9) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/128 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/128 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 juli 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/128 van de Commissie van 3 februari 2021 tot vaststelling van het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het ELGF beschikbaar is (PB L 40 van 4.2.2021, blz. 8).
(3) Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).
(4) Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11).
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1017 van de Commissie van 15 april 2021 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlagen II en III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 224 van 24.6.2021, blz. 1).
BIJLAGE
(in miljoen EUR) |
||||
Begrotingsjaar |
Voor het Elfpo beschikbaar gestelde bedragen |
Uit het Elfpo overgedragen bedragen |
Nettosaldo dat voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar is |
|
Artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 |
Artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 |
Artikel 14, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 |
||
2021 |
1 099,539 |
58,165 |
600,658 |
40 367,954 |
2022 |
1 086,292 |
57,919 |
525,400 |
40 638,189 |
2023 |
|
|
|
41 518,000 |
2024 |
|
|
|
41 649,000 |
2025 |
|
|
|
41 782,000 |
2026 |
|
|
|
41 913,000 |
2027 |
|
|
|
42 047,000 |
BESLUITEN
27.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 267/17 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/1220 VAN DE COMMISSIE
van 26 juli 2021
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/76 wat betreft geharmoniseerde normen inzake veiligheidsvoorschriften voor de constructie en installatie van brandweerliften en het gedrag van liften bij brand
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 10, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) worden liften en veiligheidscomponenten voor liften die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, geacht in overeenstemming te zijn met de in bijlage I bij die richtlijn beschreven essentiële veiligheids- en gezondheidseisen die door die normen of delen daarvan worden bestreken. |
(2) |
Bij Uitvoeringsbesluit C(2016) 5884 (3) heeft de Commissie het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) verzocht geharmoniseerde normen ter ondersteuning van Richtlijn 2014/33/EU op te stellen en te herzien, om te waarborgen dat deze de algemeen erkende stand van de techniek blijven weerspiegelen teneinde te voldoen aan de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen van bijlage I bij Richtlijn 2014/33/EU en, in voorkomend geval, aan de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen van bijlage I bij Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), overeenkomstig punt 1.1 van bijlage I bij Richtlijn 2014/33/EU. |
(3) |
Op basis van het verzoek in Uitvoeringsbesluit C(2016) 5884 heeft het CEN de geharmoniseerde normen EN 81-72:2015 en EN 81-73:2016, waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/76 van de Commissie (5), herzien. De herziening werd uitgevoerd om die normen aan te passen aan het rechtskader van Richtlijn 2014/33/EU en de rechtszekerheid en juridische duidelijkheid omtrent die normen te vergroten, onder meer door een nauwkeurigere bijlage ZA op te stellen en normatieve referenties met data in te voeren. Dit heeft geleid tot de vaststelling van geharmoniseerde norm EN 81-72:2020 inzake veiligheidsregels voor de vervaardiging en de installatie van brandweerliften, en geharmoniseerde norm EN 81-73:2020 inzake het gedrag van liften in geval van brand. Als gevolg van de herziening van de geharmoniseerde normen EN 81-72:2015 en EN 81-73:2016 zijn geen substantiële technische wijzigingen aangebracht. |
(4) |
Samen met het CEN is de Commissie nagegaan of de geharmoniseerde normen EN 81-72:2020 en EN 81-73:2020 voldoen aan het in Uitvoeringsbesluit C(2016) 5884 omschreven verzoek. |
(5) |
De geharmoniseerde normen EN 81-72:2020 en EN 81-73:2020 voldoen aan de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen die zij beogen te bestrijken en die zijn vastgesteld in Richtlijn 2014/33/EU. Derhalve moeten de referentienummers van die normen worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(6) |
De geharmoniseerde normen EN 81-72:2020 en EN 81-73:2020 vervangen de geharmoniseerde normen EN 81-72:2015 en EN 81-73:2016. De referentienummers van de geharmoniseerde normen EN 81-72:2015 en EN 81-73:2016 moeten derhalve uit het Publicatieblad van de Europese Unie worden geschrapt. |
(7) |
Om de fabrikanten voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden op de toepassing van de geharmoniseerde normen EN 81-72:2020 en EN 81-73:2020, moet de schrapping van de referentienummers van de geharmoniseerde normen EN 81-72:2015 en EN 81-73:2016 worden uitgesteld. |
(8) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/76 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
Door naleving van een geharmoniseerde norm wordt vanaf de datum van bekendmaking van het referentienummer van deze norm in het Publicatieblad van de Europese Unie een vermoeden van conformiteit gevestigd met de overeenkomstige essentiële eisen die in de harmonisatiewetgeving van de Unie zijn opgenomen. Dit besluit moet derhalve in werking treden op de datum van de bekendmaking ervan, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/76 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De punten 1 en 3 van de bijlage zijn van toepassing met ingang van 27 januari 2023.
Gedaan te Brussel, van 26 juli 2021
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12.
(2) Richtlijn 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake liften en veiligheidscomponenten voor liften (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 251).
(3) Uitvoeringsbesluit C(2016) 5884 van de Commissie van 21 september 2016 betreffende een normalisatieverzoek aan het Europees Comité voor Normalisatie met betrekking tot liften en veiligheidscomponenten voor liften ter ondersteuning van Richtlijn 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad.
(4) Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 24).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/76 van de Commissie van 26 januari 2021 betreffende ter ondersteuning van Richtlijn 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad opgestelde geharmoniseerde normen voor liften en veiligheidscomponenten voor liften (PB L 27 van 27.1.2021, blz. 20).
BIJLAGE
Bijlage I bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/76 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Vermelding 9 wordt geschrapt. |
2) |
De volgende vermelding 9 bis wordt ingevoegd:
|
3) |
Vermelding 10 wordt geschrapt. |
4) |
De volgende vermelding 10 bis wordt ingevoegd:
|