ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 197 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
64e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
4.6.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 197/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/895 VAN DE COMMISSIE
van 24 februari 2021
tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot productinterventie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (1), en met name artikel 65, lid 9,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om te bepalen of er sprake is van een significante reden tot bezorgdheid over de bescherming van beleggers, dan wel van een bedreiging voor het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of voor de stabiliteit van het financiële stelsel, of een deel daarvan, in de Unie, moet de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (“Eiopa”) heldere criteria en factoren kunnen toepassen. Deze verordening vult die criteria en factoren verder in, met inbegrip van die welke in artikel 65, lid 9, tweede alinea, onder a), b), c) en d), van Verordening (EU) 2019/1238 worden opgesomd. |
(2) |
Het is van essentieel belang om binnen de Unie een coherente benadering te garanderen, terwijl Eiopa toch passende maatregelen moet kunnen nemen wanneer zich onvoorziene gebeurtenissen of ontwikkelingen voordoen die in de lijn liggen van artikel 65, lid 9, van Verordening (EU) 2019/1238. De Commissie heeft Eiopa uitgenodigd om technisch advies te geven op het gebied van het pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (“PEPP”). |
(3) |
Het bestaan van een “bedreiging”, hetgeen een van de randvoorwaarden is voor interventie door Eiopa met het oog op het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of de stabiliteit van het financiële stelsel, vereist een hogere drempel dan het bestaan van een “significante reden tot bezorgdheid”, hetgeen de randvoorwaarde is voor interventie door Eiopa ten behoeve van de bescherming van beleggers. Eiopa moet kunnen optreden wanneer ten minste een van de factoren of criteria in deze verordening reden tot bezorgdheid geeft of een bedreiging vormt. |
(4) |
Ook moet rekening worden gehouden met de specifieke situatie en omstandigheden van de PEPP-aanbieder of PEPP-distributie met betrekking tot hun potentiële aandeel in de punten van zorg of de bedreigingen van het type waarop artikel 65, lid 9, van Verordening (EU) 2019/1238 ziet, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Eiopa past, wanneer zij de mate van complexiteit van het PEPP nagaat, de volgende criteria en factoren toe:
a) |
het langetermijnpensioenkarakter van het PEPP; |
b) |
het soort en de mate van transparantie van de onderliggende activa; |
c) |
de mate van transparantie van kosten en vergoedingen verbonden aan het PEPP; |
d) |
het gebruik van technieken om de aandacht van PEPP-spaarders te vestigen op niet-essentiële kenmerken in de presentatie van het PEPP; |
e) |
de aard en de transparantie van de risico’s; |
(f) |
het gebruik van productnamen, terminologie of andere informatie die een hoger niveau van veiligheid of rendement impliceren dan het niveau dat in werkelijkheid mogelijk of waarschijnlijk is, dan wel misleidende productkenmerken; |
g) |
de vraag of de informatie over het PEPP aan de hand waarvan marktdeelnemers voor wie dit product bestemd is hun oordeel kunnen vormen, ontoereikend of onvoldoende betrouwbaar is, rekening houdende met de aard en het soort van het PEPP; |
h) |
de complexiteit van de berekening van de prestaties, waarbij er met name rekening wordt gehouden met de vraag of het rendement afhankelijk is van de prestaties van een of meer onderliggende activa die op hun beurt door andere factoren worden beïnvloed; |
i) |
de aard en de omvang van de risico’s; |
j) |
de vraag of het PEPP met andere producten of diensten gebundeld is; |
k) |
de complexiteit van voorwaarden van het PEPP; |
l) |
het bestaan en de mate van discrepantie tussen het verwachte rendement van het PEPP en het risico op verlies, waarbij met het volgende rekening wordt gehouden:
|
m) |
de prijsstelling en bijbehorende kosten van het PEPP, waarbij met het volgende rekening wordt gehouden:
|
n) |
het gemak en de kosten waarmee de PEPP-spaarder kan gebruikmaken van de overstap- en meeneembaarheidsdienst, waarbij met het volgende rekening wordt gehouden:
|
Artikel 2
Eiopa past de volgende criteria en factoren toe wanneer zij de verhouding nagaat tussen het PEPP en het soort PEPP-spaarder aan wie het PEPP wordt aangeboden of verkocht:
a) |
de kenmerken van de vaardigheden en capaciteiten van de PEPP-spaarder, waaronder het opleidingsniveau, de kennis van en ervaring met andere pensioenproducten, beleggingsproducten voor de lange termijn of verkooppraktijken en de kwetsbaarheid van de PEPP-spaarder; |
b) |
de kenmerken van de economische situatie van de PEPP-spaarder, waaronder inkomen, vermogen en de mate van afhankelijkheid van het PEPP voor een afdoende pensioeninkomen; |
c) |
de financiële kerndoelstellingen van de PEPP-spaarder, waaronder pensioentegoeden en de behoefte aan risicodekking, met inbegrip van biometrische risico’s; |
d) |
de vraag of het PEPP wordt verkocht aan een PEPP-spaarder buiten de beoogde doelmarkt, dan wel of de doelmarkt niet adequaat is afgebakend; |
e) |
de vraag of het product voor dekking door een nationaal garantiestelsel in aanmerking komt, voor zover dergelijke stelsels bestaan. |
Artikel 3
Eiopa past de volgende criteria en factoren toe wanneer zij de mate van innovatie van het PEPP of van een activiteit of een praktijk nagaat:
a) |
de mate van innovatie wat betreft de structuur en kenmerken van het PEPP, met name de mate van innovatie van de risicolimiteringstechnieken of van de vormen van uitbetaling of van de vormgeving van andere PEPP-uitkeringen; |
b) |
de mate van verspreiding van innovatie, met inbegrip van de vraag of het PEPP innovatief is voor bepaalde categorieën PEPP-spaarders; |
c) |
de hefboomwerking van de innovatie; |
d) |
de vroegere ervaring van de markt met gelijksoortige PEPP’s of verkooppraktijken voor PEPP’s. |
Artikel 4
De EIOPA past de volgende criteria en factoren toe wanneer zij de hefboomratio van een PEPP of praktijk nagaat:
a) |
de specifieke kenmerken van onderliggende activa van het PEPP, waarbij met de inherente hefboomwerking van het PEPP rekening wordt gehouden: |
b) |
de hefboomwerking ten gevolge van financiering; |
c) |
de kenmerken van effectenfinancieringstransacties. |
Artikel 5
Eiopa past de volgende criteria en factoren toe wanneer zij de omvang of het totale bedrag van het opgebouwde kapitaal van het PEPP nagaat:
a) |
de omvang van potentieel nadelige gevolgen uit oogpunt van de individuele PEPP-spaarder en, in het geval van een groot aantal actuele en potentiële PEPP-spaarders, de omvang van potentieel nadelige gevolgen voor een cluster van PEPP-spaarders, waarbij meer bepaald met het volgende rekening wordt gehouden: |
b) |
de omvang van en het totale bedrag van het opgebouwde kapitaal van het PEPP; |
c) |
de notionele waarde van het PEPP; |
d) |
de waarschijnlijkheid, de omvang en de aard van nadelige gevolgen, waaronder het bedrag van potentiële verliezen; |
e) |
de verwachte duur van de nadelige gevolgen; |
f) |
de omvang van de bijdragen; |
g) |
het aantal en de deskundigheids- en betrouwbaarheidsvereisten van de betrokken intermediairs; |
h) |
de groei van de markt of de verkoop; |
i) |
het gemiddelde bedrag dat iedere PEPP-spaarder in het PEPP heeft belegd; |
j) |
het dekkingsniveau dat in de nationale wetgeving betreffende verzekeringsgarantiestelsels is vastgelegd, voor zover dergelijke stelsels bestaan; |
k) |
de waarde van de technische voorzieningen die op de PEPP’s betrekking hebben; |
l) |
de vraag of de onderliggende activa van het PEPP een hoog risico vormen voor het rendement van transacties die door deelnemers of PEPP-spaarders op de betrokken markt worden aangegaan; |
m) |
de vraag of de kenmerken van het PEPP dit bijzonder vatbaar maken om voor financiële misdrijven te worden gebruikt, en meer bepaald of die kenmerken het gebruik van het PEPP mogelijk zouden kunnen aanmoedigen voor het volgende:
|
Artikel 6
Eiopa zal ook de volgende factoren in aanmerking nemen die het ordelijk functioneren en de integriteit van de financiële markten in het gedrang kunnen brengen:
a) |
de vraag of financiële activiteiten of financiële praktijken van de PEPP-aanbieder of PEPP-distributeur met betrekking tot het PEPP een bijzonder hoog risico inhouden voor de weerbaarheid of het soepele functioneren van markten; |
b) |
de vraag of het PEPP of de financiële activiteiten of financiële praktijken van de PEPP-aanbieder of PEPP-distributeur met betrekking tot het PEPP zouden kunnen leiden tot een significante en kunstmatige discrepantie tussen de prijzen van een derivaat en die op de onderliggende markt; |
c) |
de vraag of de PEPP of de financiële activiteiten of financiële praktijken van de PEPP-aanbieder of PEPP-distributeur met betrekking tot de PEPP een hoog risico inhouden voor de infrastructuur van markten of betaalsystemen, waaronder handels-, clearing- en afwikkelingssystemen; |
d) |
de vraag of de PEPP of de financiële activiteiten of financiële praktijken van de PEPP-aanbieder of PEPP-distributeur met betrekking tot de PEPP een hoog risico kunnen inhouden voor het vertrouwen van de PEPP-spaarders in het financiële stelsel; |
e) |
de vraag of de PEPP of de financiële activiteiten of financiële praktijken van de PEPP-aanbieder of PEPP-distributeur met betrekking tot de PEPP een hoog risico inhouden van verstoring van financiële instellingen die voor het financiële stelsel van de Unie van belang worden geacht. |
Artikel 7
Eiopa zal ook de volgende factoren in aanmerking nemen die van toepassing zijn op de specifieke situatie en omstandigheden van de PEPP-aanbieder of PEPP-distributeur, waarbij met het volgende rekening wordt gehouden:
a) |
zijn financiële situatie en solvabiliteit; |
b) |
zijn financiële activiteiten of financiële praktijken; |
c) |
zijn bedrijfsmodel en de duurzaamheid en transparantie ervan; |
d) |
de geschiktheid van herverzekerings- en garantieregelingen wat betreft het PEPP; |
e) |
het feit dat de PEPP-aanbieder afhankelijk is van derden voor belangrijke aspecten van het PEPP, zoals de dekking van biometrische risico’s, garanties en de meeneembaarheid van het PEPP; |
f) |
de verkooppraktijken met betrekking tot het PEPP, waarbij rekening wordt gehouden met:
|
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 februari 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
4.6.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 197/5 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/896 VAN DE COMMISSIE
van 24 februari 2021
tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvullende informatie ten behoeve van de convergentie in de toezichtrapportage
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (1), en met name artikel 40, lid 9, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Aanbieders van pan-Europese pensioenproducten (“PEPP-aanbieders”) zijn onderworpen aan diverse sectorale wetgeving van de Unie en de lidstaten op het gebied van financiële diensten, en de daarmee samenhangende sectorale rapportagevereisten aan hun bevoegde autoriteit, daaronder begrepen de Europese toezichthoudende autoriteiten. Een gestandaardiseerde benadering moet worden gevolgd ten aanzien van de informatie die voor toezichtdoeleinden vereist is, naast de informatie die op grond van sectorale wetgeving wordt verstrekt, om zodoende te voorkomen dat substantiële aanvullende nationale rapportagevereisten verschillen. De Commissie heeft de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (“EIOPA”) uitgenodigd technische aanwijzingen te verschaffen. |
(2) |
Een gestandaardiseerde reeks inlichtingen is vereist voor een betere vergelijkbaarheid en grotere doelmatigheid en om dubbele rapportage in het kader van sectorale informatievereisten te vermijden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 40, leden 1 tot en met 5, van Verordening (EU) 2019/1238 bedoelde aanvullende informatie omvat de volgende informatie:
a) |
een beschrijving van het risicobeheersysteem van de PEPP-aanbieder, met inbegrip van zijn governance, voor het beheren van aan PEPP-producten verbonden risico’s; |
b) |
een beschrijving van de door de PEPP-aanbieder uitgeoefende werkzaamheden met betrekking tot de sector waarin de PEPP-aanbieder actief is, met inbegrip van het soort beleggingen dat plaatsvindt en het beheer daarvan, de vraag of de beleggingen actief of passief zijn, de vraag of al dan niet garanties worden geboden, de toepassing van risicolimiteringstechnieken, de omvang in termen van bijdragen en waarde van activa, en een lijst met de lidstaat van herkomst van de PEPP-aanbieder en alle lidstaten van ontvangst van de PEPP-aanbieder; |
c) |
de informatie over de schriftelijke beleidslijnen waarover PEPP-aanbieders moeten beschikken om met de betrokken risico’s om te gaan; |
d) |
informatie over de voor solvabiliteitsdoeleinden gehanteerde waarderingsgrondslagen (in voorkomend geval); |
e) |
een overzicht van de betrokken risico’s met betrekking tot of in verband met het aanbieden van PEPP’s en de vraag hoe de PEPP-aanbieder die risico’s wil gaan beheren, met inbegrip van doch niet beperkt tot financiële risico’s en liquiditeitsrisico’s, marktrisico’s, kredietrisico’s, reputatierisico’s en risico’s die verband houden met ecologische, sociale en governancefactoren; |
f) |
de informatie over de kapitaalstructuur van de PEPP-aanbieder, daaronder begrepen kapitaalratio’s en hefboomniveaus; |
g) |
informatie over door een PEPP-aanbieder gehouden contracten, of over contracten die met derden zijn aangegaan, daaronder begrepen verplichtingen tegenover PEPP-spaarders tijdens de afbouwfase, of voor het aanbieden van PEPP-subrekeningen. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 februari 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
4.6.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 197/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/897 VAN DE COMMISSIE
van 4 maart 2021
tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het format van de toezichtrapportage aan de bevoegde autoriteiten en de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten onderling en met de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (1), en met name artikel 40, lid 9, vierde alinea, en artikel 66, lid 5, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) 2019/1238 stelt eenvormige regels vast voor de registratie, ontwikkeling en distributie van en het toezicht op persoonlijke pensioenproducten die in de Unie onder de benaming “pan-Europees persoonlijk pensioenproduct” (PEPP) worden gedistribueerd. |
(2) |
Een passende mate van gedetailleerdheid van de informatie is van cruciaal belang voor de uitvoering van een risicogebaseerd toezichtproces en toezicht op productniveau. Templates om informatie te rapporteren op grond van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/896 van de Commissie (2) moeten voorzien in een visuele voorstelling van die informatie en moeten de mate van gedetailleerdheid van die informatie tot uiting brengen. |
(3) |
Om convergentie in het toezicht te bevorderen, moet de aan bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EU) 2019/1238 te rapporteren informatie worden ingediend onder gebruikmaking van templates. |
(4) |
Het raamwerk voor de samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en de lidstaten van ontvangst onderling en met Eiopa moet bijdragen aan de doelmatigheid van de uitvoering van hun respectieve taken en opdrachten en moet een consistent en doelmatig toezicht waarborgen. Met name moeten de methoden, middelen en andere details van de uitwisseling van informatie, zoals de reikwijdte en de behandeling van de uit te wisselen informatie, nader worden bepaald. |
(5) |
Om een doeltreffend en doelmatig toezicht te waarborgen, moet de informatie-uitwisseling en samenwerking tussen toezichthoudende autoriteiten rekening houden met de aard, omvang en complexiteit van het product, de beschikbaarheid van en het soort informatie en de meest recente en meest relevante data. Om een doelmatige en tijdige samenwerking en informatie-uitwisseling te waarborgen, moeten gestandaardiseerde procedures en templates worden vastgesteld. |
(6) |
De bevoegde autoriteiten en Eiopa moeten de gestandaardiseerde procedures en templates ook gebruiken om op vrijwillige basis informatie door te geven wanneer zij van oordeel zijn dat de informatie waarover zij beschikken, nuttig kan zijn voor een andere bevoegde autoriteit of voor Eiopa, de Europese Autoriteit voor effecten en markten en de Europese Bankautoriteit. |
(7) |
Om PEPP-aanbieders en -distributeurs doeltreffend te kunnen monitoren, moeten bevoegde autoriteiten op regelmatige basis informatie uitwisselen over de op de markt gebrachte PEPP’s, zoals de desbetreffende essentiële-informatiedocumenten, informatie over de grensoverschrijdende activiteiten en informatie over sancties en over relevante specifieke aspecten op gedragingsgebied. |
(8) |
Om de soepele en tijdige toepassing van de kennisgevingsvereisten in het geval van bestuurlijke sancties en andere maatregelen te waarborgen, moeten de bevoegde autoriteiten elkaar en Eiopa kennis geven van inbreuken of vermoede inbreuken. |
(9) |
De bepalingen in deze verordening wat betreft de toezichtrapportage en de samenwerking tussen bevoegde autoriteiten en met Eiopa hangen nauw samen. Zij hebben betrekking op vereisten voor het indienen en delen van de betrokken informatie ten behoeve van het toezicht op PEPP’s. Om coherentie te garanderen tussen de bepalingen die op hetzelfde tijdstip van kracht moeten worden, moeten alle door de artikel 40, lid 9, en artikel 66, lid 5, van Verordening (EU) 2019/1238 vereiste technische uitvoeringsnormen in één uitvoeringsverordening worden opgenomen. |
(10) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die Eiopa aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(11) |
Eiopa heeft open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft voor de hoofdstukken over de toezichtrapportage aan de bevoegde autoriteiten de potentiële kosten en baten geanalyseerd, en heeft het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Stakeholdergroep verzekeringen en herverzekeringen ingewonnen. Voor de hoofdstukken over de samenwerking en de uitwisseling van informatie heeft Eiopa geen analyse gemaakt van de potentiële kosten en baten, omdat dit onevenredig zou zijn geweest gelet op de omvang en het effect van het ontwerp van technische uitvoeringsnormen, rekening houdende met het feit dat deze alleen voor bevoegde autoriteiten en Eiopa bestemd zijn — en niet voor financiëlemarktdeelnemers, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
KWANTITATIEVE TOEZICHTRAPPORTAGE
Artikel 1
Formats van de toezichtrapportage
Aanbieders van een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (“PEPP”) dienen de in artikel 40, leden 1 tot en met 5, van Verordening (EU) 2019/1238 bedoelde informatie in volgens de onderstaande specificaties:
a) |
datapunten van het datatype “monetair” worden in eenheden zonder cijfers achter de komma uitgedrukt, met uitzondering van die in de templates PP.06.02 en PP.08.03 in de bijlagen I en II, welke in eenheden met twee cijfers achter de komma worden uitgedrukt; |
b) |
datapunten van het datatype “percentage” worden in eenheden met vier cijfers achter de komma uitgedrukt; |
c) |
datapunten van het datatype “geheel getal” worden in eenheden zonder cijfers achter de komma uitgedrukt. |
d) |
datapunten worden uitgedrukt als positieve waarden, behalve in de volgende gevallen:
|
Artikel 2
Rapportagevaluta
1. Voor de toepassing van deze verordening is de rapportagevaluta de valuta die wordt gebruikt voor het opstellen van de jaarrekening van de PEPP-aanbieder, tenzij door de bevoegde autoriteit anders wordt verlangd.
2. Datapunten en cijfers van het datatype “monetair” worden in de rapportagevaluta gerapporteerd, hetgeen inhoudt dat alle overige valuta naar de rapportagevaluta moeten worden omgerekend, tenzij in deze verordening anders is bepaald.
3. Bij het uitdrukken van de waarde van een in een valuta niet zijnde de rapportagevaluta luidend actief of luidende verplichting wordt deze waarde naar de rapportagevaluta omgerekend alsof de omrekening had plaatsgevonden tegen de slotkoers op de laatste dag waarvoor de toepasselijke koers beschikbaar is in de rapportageperiode voor het actief of voor de verplichting.
4. Bij het uitdrukken van de waarde van enigerlei inkomsten of uitgaven wordt de waarde naar de rapportagevaluta omgerekend op basis van dezelfde omrekeningsbeginselen als die welke voor financiële verslaggevingsdoeleinden worden gebruikt.
5. Bij de omrekening naar de rapportagevaluta wordt de wisselkoers gehanteerd die afkomstig is van dezelfde bron als de wisselkoers die wordt gebruikt voor de jaarrekening van de PEPP-aanbieder, tenzij de toezichthoudende autoriteit anders voorschrijft.
Artikel 3
Templates voor jaarlijkse kwantitatieve rapportage
PEPP-aanbieders dienen jaarlijks de in artikel 1 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/896 bedoelde informatie in, gebruikmakend van de volgende templates:
a) |
template PP.01.01 van bijlage I met een overzicht van de ingediende informatie, volgens de instructies in afdeling PP.01.01 van bijlage II; |
b) |
template PP.01.02 van bijlage I met basisinformatie over het PEPP en de rapportage, volgens de instructies in afdeling PP.01.02 van bijlage II; |
c) |
template PP.52.01 van bijlage I met informatie over PEPP en PEPP-spaarders, volgens de instructies in afdeling PP.52.01 van bijlage II; |
d) |
template PP.06.02 van bijlage I, met een lijst van activa per item, volgens de instructies in afdeling PP.06.02 van bijlage II en met gebruikmaking van de complementaire identificatiecode (“CIC”) vermeld in bijlage III en omschreven in bijlage IV; |
e) |
template PP.06.03 van bijlage I met op de doorkijkbenadering gebaseerde informatie voor alle door de PEPP-aanbieder aangehouden collectieve beleggingen, volgens de instructies in PP.06.03 van bijlage II; |
f) |
template PP.08.03 van bijlage I met geaggregeerde informatie over open derivatenposities, volgens de instructies in afdeling PP.08.03 van bijlage II en met gebruikmaking van de CIC vermeld in bijlage III en omschreven in bijlage IV. |
Artikel 4
Adequaatheid van de ingediende informatie
Voor de toepassing van artikel 40, lid 6, van Verordening (EU) 2019/1238 maken de PEPP-aanbieders gebruik van de betrokken templates in bijlage I bij deze verordening, om te garanderen dat de ingediende informatie steeds adequaat blijft.
HOOFDSTUK II
ALGEMENE BEPALINGEN INZAKE SAMENWERKING EN INFORMATIE-UITWISSELING
Artikel 5
Algemene beginselen
De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (“EIOPA”) bevordert de regelmatige uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en de lidstaten van ontvangst, en wordt, indien de informatie relevant is voor de taken van Eiopa, op de hoogte gehouden van bilaterale uitwisselingen van informatie.
Artikel 6
Centrale aanspreekpunten
De bevoegde autoriteiten verschaffen Eiopa de nadere gegevens van de centrale aanspreekpunten en stellen Eiopa in kennis van wijzigingen van die gegevens. Eiopa houdt een actuele lijst van centrale aanspreekpunten bij en stelt die lijst aan de bevoegde autoriteiten beschikbaar.
Artikel 7
Middelen om informatie uit te wisselen
De bevoegde autoriteiten en Eiopa geven informatie en documentatie met betrekking tot de samenwerking en de uitwisseling van de in hoofdstuk I bedoelde informatie op een veilige manier elektronisch door. De bevoegde autoriteiten zenden na ontvangst van die informatie en documentatie een elektronische bevestiging.
Artikel 8
Valuta
De bevoegde autoriteiten en Eiopa drukken bij de onderlinge uitwisseling van informatie bedragen in euro uit. De bevoegde autoriteiten kunnen er echter mee instemmen om een andere valuta te gebruiken voor bilaterale uitwisselingen van informatie.
HOOFDSTUK III
SAMENWERKING EN INFORMATIE-UITWISSELING BIJ DE REGISTRATIE EN DE DOORHALING VAN DE REGISTRATIE
Artikel 9
Registratie van een PEPP
1. De bevoegde autoriteiten delen Eiopa de in artikel 6, lid 2, onder a), b), d), f) en g), van Verordening (EU) 2019/1238 bedoelde informatie mee door middel van de template in bijlage V bij deze verordening.
2. De bevoegde autoriteiten delen Eiopa alle wijzigingen van de bij de aanvraag verschafte informatie en documenten mee door alleen die delen van de template in bijlage V in te vullen waarop de wijzigingen van invloed zijn.
3. Eiopa stelt de bevoegde autoriteit terstond in kennis indien de wijzigingen van invloed zijn op de activiteiten van de PEPP-aanbieder in de respectieve lidstaten, door middel van de templates in bijlage VI of bijlage VIII.
4. Nadat het product in het centrale openbaar register is geregistreerd, stelt Eiopa de betrokken bevoegde autoriteiten daarvan in kennis door middel van de template in bijlage VI.
Artikel 10
Opening van een nieuwe subrekening
1. Wanneer een nieuwe subrekening wordt geopend, stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst en Eiopa daarvan in kennis door middel van de template in bijlage IX.
2. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst bevestigt de ontvangst van de informatie en documenten door middel van de template in bijlage X. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst deelt wijzigingen van de subrekening mee aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst en Eiopa door alleen die delen van de template in bijlage IX in te vullen waarop de wijzigingen van invloed zijn.
Artikel 11
Informatie over nationale bepalingen
Door middel van de template in bijlage XIV bij deze verordening verschaffen de bevoegde autoriteiten Eiopa een link naar elk van de volgende elementen:
a) |
de tekst van de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die gelden voor de voorwaarden met betrekking tot de in artikel 47 van Verordening (EU) 2019/1238 bedoelde opbouwfase; |
b) |
de voorwaarden met betrekking tot de in artikel 57 van Verordening (EU) 2019/1238 bedoelde afbouwfase; |
c) |
in voorkomend geval informatie over aanvullende procedures voor het aanvragen van de op nationaal niveau vastgestelde voordelen en stimulansen. |
Artikel 12
Doorhaling van de registratie van een PEPP
1. De bevoegde autoriteit stelt Eiopa in kennis van haar besluit om de registratie van een PEPP door te halen, door middel van de template in bijlage VII.
2. Eiopa haalt de registratie van de PEPP in haar centrale openbare register door en stelt de betrokken bevoegde autoriteiten daarvan in kennis door middel van de template in bijlage VIII.
HOOFDSTUK IV
DOORLOPENDE SAMENWERKING EN REGELMATIGE INFORMATIE-UITWISSELING
Artikel 13
Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten en met Eiopa
1. De samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en met Eiopa betreft ten minste de volgende gebieden:
a) |
toezicht; |
b) |
inspecties en onderzoeken; |
c) |
vaststellen en verhelpen van inbreuken op Verordening (EU) 2019/1238; |
d) |
informatie over klachten; |
e) |
voorgenomen toezichtmaatregelen tegen de PEPP-aanbieder of -distributeur voor zover relevant voor het PEPP-product; |
f) |
voorgenomen toezichtmaatregelen om de schade voor PEPP-spaarders te beperken, onder meer de beoogde uitoefening van de in artikel 63 van Verordening (EU) 2019/1238 bedoelde bevoegdheden voor productinterventie. |
2. Eiopa verschaft de betrokken bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst jaarlijks de toezichtinformatie over het in die lidstaat aangeboden PEPP, zoals bepaald in artikel 14.
3. Na een verzoek op grond van artikel 16 wisselen de bevoegde autoriteiten en Eiopa, voor zover voor hen beschikbaar, alle informatie over de PEPP uit die van belang is voor de uitoefening van hun taken en die niet in artikel 15 is vermeld.
4. In voorkomend geval stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst terstond in kennis van bevindingen van haar toetsing als toezichthouder die risico’s betreffen die voortvloeien uit of van invloed zijn op de grensoverschrijdende verkoop of op subrekeningen van het PEPP. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst verschaft die informatie in de gevallen waarin de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst reeds punten van zorg aan de orde heeft gesteld.
5. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst terstond in kennis indien deze redenen heeft om aan te nemen dat de activiteiten van een PEPP-aanbieder van invloed kunnen zijn op de financiële deugdelijkheid van die PEPP-aanbieder of de consumentenbescherming in andere lidstaten.
6. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst verleent haar medewerking aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst om na te gaan of PEPP-aanbieder een duidelijk inzicht heeft in de doelmarkt en de risico’s waarmee de producten in de lidstaat van ontvangst te maken hebben of kunnen hebben, en welke specifieke risicobeheerinstrumenten en interne controles daarvoor zijn opgezet, rekening houdende met het evenredigheidsbeginsel en de risicogebaseerde benadering.
7. De samenwerking is met name toegespitst op de volgende risicogebieden:
a) |
profiel van de PEPP-spaarders; |
b) |
lokale PEPP-partnerschappen en -distributiepartners; |
c) |
behandeling van klachten; |
d) |
compliance; |
e) |
consumentenbescherming en alle andere aspecten met betrekking tot de gedragingen van de PEPP-aanbieder en de PEPP-distributeur, met inbegrip van het producttoezicht en de governancevereisten. |
Artikel 14
Regelmatige informatie-uitwisseling
1. Eiopa haalt de volgende informatie over elke in een lidstaat van ontvangst aangeboden PEPP op en leidt deze af:
a) |
het aantal PEPP-spaarders in de betrokken lidstaat; |
b) |
de lidstaten waarvoor de PEPP-aanbieder subrekeningen aanbiedt; |
c) |
het aantal verzoeken om over te stappen en de feitelijke overdrachten indien een specifieke subrekening in de betrokken lidstaat niet wordt aangeboden; |
d) |
informatie over elk in de betrokken lidstaat aangeboden PEPP (voor zover beschikbaar), zoals gerapporteerd in:
|
Eiopa stelt jaarlijks voor elk PEPP de in de eerste alinea bedoelde informatie beschikbaar aan elke betrokken bevoegde autoriteit in de lidstaat van ontvangst.
2. Lid 1 staat er niet aan in de weg dat bevoegde autoriteiten op regelmatigere basis of op verzoek fijnmazigere data uitwisselen.
HOOFDSTUK V
AD-HOCSAMENWERKING EN INFORMATIE-UITWISSELING
Artikel 15
Indiening van een verzoek om samenwerking of om uitwisseling van informatie
1. Een bevoegde autoriteit dient het verzoek bij de aangezochte bevoegde autoriteit in door middel van de template in bijlage XI. De verzoekende bevoegde autoriteit kan aan dat verzoek alle materiaal ter staving hechten dat zij relevant acht. Ingeval het informatieverzoek relevant is voor de taken van Eiopa, leidt de verzoekende bevoegde autoriteit het verzoek ook door naar Eiopa.
2. De verzoekende bevoegde autoriteit geeft ook aan hoe dringend het verzoek is. Wanneer het verzoek om samenwerking een informatieverzoek behelst, doet de verzoekende bevoegde autoriteit het volgende:
a) |
zij geeft, voor zover mogelijk, nader aan welke informatie wordt gevraagd, met inbegrip van de redenen waarom die informatie relevant wordt geacht om haar taken uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1238 uit te oefenen; |
b) |
zij vermeldt, in voorkomend geval, eventuele kwesties wat betreft het vertrouwelijke karakter van de gevraagde informatie, met inbegrip van voor het verzamelen van die informatie te nemen bijzondere voorzorgen. |
3. Wanneer de verzoekende bevoegde autoriteit heeft onderbouwd waarom haar verzoek als dringend moet worden aangemerkt, kan zij het verzoek doen met andere middelen dan die vermeld in lid 1, indien het verzoek nadien overeenkomstig dat lid elektronisch wordt doorgegeven, tenzij de betrokken bevoegde autoriteiten anders zijn overeengekomen.
Artikel 16
Antwoord op een verzoek om samenwerking of uitwisseling van informatie
1. De aangezochte bevoegde autoriteit deelt de verzoekende bevoegde autoriteit haar antwoord mee door middel van de template in bijlage XII. Indien het antwoord relevant is voor de taken van Eiopa, leidt de aangezochte bevoegde autoriteit het verzoek ook door naar Eiopa. In haar antwoord doet de aangezochte bevoegde autoriteit het volgende:
a) |
zij vraagt, wanneer zij twijfel heeft met betrekking tot het verzoek, zo spoedig mogelijk om verdere toelichting in enigerlei vorm; |
b) |
zij zet redelijke stappen binnen de haar toegemeten bevoegdheden om medewerking te verlenen of de gevraagde informatie te verschaffen; |
c) |
zij geeft op zodanige wijze gevolg aan het verzoek dat zulks ertoe bijdraagt dat eventueel noodzakelijke toezichtmaatregelen tijdig kunnen worden genomen, rekening houdende met de complexiteit van het verzoek en de noodzaak om een andere bevoegde autoriteit daarbij te betrekken; |
d) |
zij verschaft eigener beweging alle verdere essentiële informatie. |
2. Wanneer de aangezochte bevoegde autoriteit door de complexiteit van het verzoek of de hoeveelheid gevraagde informatie niet bij machte is om de in dat verzoek gestelde termijn in acht te nemen, doet zij het volgende:
a) |
zij stelt de verzoekende bevoegde autoriteit terstond in kennis van de redenen voor die vertraging en geeft een verwachte datum van antwoord; |
b) |
zij verschaft alle reeds beschikbare informatie door middel van de template in bijlage XII; |
c) |
zij verschaft alle ontbrekende informatie, zodra deze beschikbaar komt, op zodanige wijze dat noodzakelijke maatregelen snel kunnen worden genomen. |
Artikel 17
Samenwerking en uitwisseling van informatie bij inbreuken
1. Wanneer zij kennis krijgen van inbreuken of vermoede inbreuken door een PEPP-aanbieder of PEPP-distributeur of wanneer die inbreuk plaatsvindt bij het uitoefenen van de vrijheid van dienstverrichting of de vrijheid van vestiging, stellen de bevoegde autoriteit of Eiopa, al naargelang, de betrokken bevoegde autoriteit terstond in kennis door middel van de template in bijlage XIII. De kennisgevende bevoegde autoriteit kan aan dat verzoek alle materiaal ter staving hechten dat zij relevant acht. Indien de inbreuk relevant is voor de taken van Eiopa, stelt de kennisgevende bevoegde autoriteit terstond ook Eiopa in kennis door middel van de template in bijlage XIII.
2. De kennisgevende bevoegde autoriteit of Eiopa, al naargelang, verschaffen de in kennis gestelde bevoegde autoriteit alle informatie die nodig is om de kwestie te beoordelen, met name de volgende informatie:
a) |
het type, de aard, de materialiteit en de duur van de inbreuk of de vermoede inbreuk; |
b) |
voorgestelde maatregelen en mogelijke bekendmaking waartoe de kennisgevende bevoegde autoriteit eventueel voornemens is over te gaan; |
c) |
het bewijs waarop zij hun besluit hebben gebaseerd. |
De in kennis gestelde bevoegde autoriteit en Eiopa, al naargelang, kunnen de kennisgevende bevoegde autoriteit om alle andere informatie vragen die zij nodig achten voor hun beoordeling en hun maatregelen.
3. Wanneer de kennisgevende bevoegde autoriteit van oordeel is dat de informatie dringend moet worden gezonden, kan zij deze in eerste instantie mondeling ter kennis te brengen van de in kennis gestelde bevoegde autoriteit en Eiopa, al naargelang, mits de informatie nadien elektronisch wordt doorgegeven overeenkomstig lid 1, tenzij de betrokken bevoegde autoriteiten anders overeenkomen.
Artikel 18
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 maart 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 198 van 25.7.2019, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/896 van de Commissie van 24 februari 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvullende informatie ten behoeve van de convergentie in de toezichtrapportage (zie blz. 5 van dit Publicatieblad).
(3) Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
BIJLAGE I
RAPPORTAGETEMPLATES
PP.01.01.33
Overzicht ingediende informatie
|
|
|
|
|
C0010 |
Code template Naam template |
|
|
PP.01.02.33 Basisinformatie Algemeen |
R0010 |
|
PP.52.01.33 Informatie PEPP en PEPP-spaarder |
R0020 |
|
PP.06.02.33 Lijst activa |
R0030 |
|
PP.06.03.33 Collectieve beleggings ondernemingen door kijkbenadering |
R0040 |
|
PP.08.03.33 Geaggregeerde informatie over open derivatenposities |
R0050 |
|
PP.01.02.33
BASISINFORMATIE — ALGEMEEN
|
|
|
|
|
C0010 |
PEPP-NAAM |
R0010 |
|
PEPP-REGISTRATIENUMMER |
R0020 |
|
RAPPORTAGETAAL |
R0030 |
|
DATUM INDIENING RAPPORTAGE |
R0040 |
|
EINDE BOEKJAAR |
R0050 |
|
RAPPORTAGEREFERENTIEDATUM |
R0060 |
|
PERIODIEKE/AD-HOCINDIENING |
R0070 |
|
RAPPORTAGEVALUTA |
R0090 |
|
PRODUCT NOG OP DE MARKT? |
R0260 |
|
SOORT ENTITEIT |
R0270 |
|
GEBRUIK GEMEENSCHAPPELIJKE ACTIVAPOOL VOOR ALLE BELEGGINGSOPTIES |
R0280 |
|
PP.52.01.33
INFORMATIE PEPP EN PEPP-SPAARDER (1)
|
|
|||||
|
|
KOSTEN |
||||
|
|
Administratiekosten |
DISTRIBUTIEKOSTEN |
BELEGGINGSKOSTEN |
KOSTEN KAPITAAL GARANTIES (EVENTUEEL) |
|
|
|
|
ADVIES KOSTEN |
|||
|
|
C0020 |
C0040 |
C0050 |
C0060 |
C0100 |
BASIS-PEPP |
R0010 |
|
|
|
|
|
ALTERNATIEVE BELEGGINGS OPTIES |
R0040 |
|
|
|
|
|
INFORMATIE PEPP EN PEPP-SPAARDER (2)
LAND |
|
|
|
|
|
||
|
AANTAL PEPP-SPAARDERS |
FINANCIËLE STROMEN EN STROMEN SPAARGELDEN |
… |
||
|
TOTAAL BRUTOBIJDRAGEN ONTVANGEN |
TOTAAL BRUTO BELEGGINGSOPBRENGSTEN |
|
||
|
C0150 |
C0160 |
C0170 |
|
|
BASIS-PEPP |
R0010 |
|
|
|
|
IN HET LAND OP DE MARKT |
R0020 |
|
|
|
|
IN RUN-OFF |
R0030 |
|
|
|
|
ALTERNATIEVE BELEGGINGSOPTIES |
R0040 |
|
|
|
|
IN HET LAND OP DE MARKT |
R0050 |
|
|
|
|
IN RUN-OFF |
R0060 |
|
|
|
|
|
|
|
FINANCIËLE STROMEN EN STROMEN SPAARGELDEN |
|
|
… |
|
|
|
|
|
|
AANTAL KENNISGEVINGEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 20, LID 1, ONTVANGEN VAN PEPP-SPAARDERS DIE HUN VERBLIJFPLAATS HEBBEN VERPLAATST NAAR EEN ANDERE LIDSTAAT |
||
|
|
UITKERINGEN NIET ZIJNDE PENSIOENUITKERINGEN |
|||||
|
|
|
|
||||
TOTALE UITKERINGEN |
PENSIOENUITKERINGEN |
PENSIOENUITKERINGEN ALS LIJFRENTE |
PENSIOENUITKERINGEN ALS VAST BEDRAG |
PENSIOENUITKERINGEN ALS INKOMENSONTTREKKINGEN |
|
||
C0190 |
C0200 |
C0210 |
C0220 |
C0230 |
C0240 |
C0250 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
FINANCIËLE STROMEN EN STROMEN SPAARGELDEN |
|
|
ACTIVA |
VERPLICHTINGEN |
|
AANTAL VERZOEKEN OM SUBREKENING TE OPENEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 20, LID 2, VAN VERORDENING (EU) 2019/1238 |
AANTAL SUBREKENINGEN GEOPEND OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 20, LID 2, VAN VERORDENING (EU) 2019/1238 |
AANTAL VERZOEKEN PEPP-SPAARDERS OM OVER TE STAPPEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 20, LID 5, ONDER A), VAN VERORDENING (EU) 2019/1238 |
FEITELIJKE OVERDRACHTEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 20, LID 5, ONDER A), VAN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1238 |
AANTAL VERZOEKEN PEPP-SPAARDERS OM OVER TE STAPPEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 52, LID 3, VAN VERORDENING (EU) 2019/1238 |
FEITELIJKE OVERDRACHTEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 52, LID 3, VAN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1238 |
||
C0260 |
C0270 |
C0280 |
C0290 |
C0300 |
C0310 |
C0320 |
C0330 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AANTAL KLACHTEN |
C0340 |
|
|
|
|
|
PP.06.02.33
LIJST ACTIVA
INFORMATIE OVER AANGEHOUDEN POSITIES
ACTIVA-ID-CODE EN TYPECODE ACTIVA |
BASIS-PEPP/ALTERNATIEVE BELEGGINGSOPTIES |
LAND BEWAARNEMING |
BEWAARNEMER |
HOEVEELHEID |
… |
C0011 |
C0010 |
C0040 |
C0050 |
C0060 |
|
|
|
|
|
|
|
NOMINAAL BEDRAG |
WAARDERINGSMETHODE |
VERWERVINGSWAARDE |
OPGELOPEN RENTE |
MARKTWAARDE ACTIVA |
C0070 |
C0075 |
C0080 |
C0090 |
C0100 |
|
|
|
|
|
INFORMATIE OVER ACTIVA
ACTIVA-ID-CODE EN TYPECODE ACTIVA |
TITEL ITEM |
NAAM EMITTENT |
EMITTENTCODE EN TYPE EMITTENTCODE |
EMITTENTENSECTOR |
… |
C0011 |
C0130 |
C0140 |
C0150 |
C0170 |
|
|
|
|
|
|
|
GROEP EMITTENT |
GROEPSCODE EMITTENT EN TYPE EMITTENTENGROEPSCODE |
LAND EMITTENT |
VALUTA |
CIC |
… |
C0180 |
C0190 |
C0210 |
C0220 |
C0230 |
|
|
|
|
|
|
|
ALTERNATIEVE BELEGGING |
EXTERNE RATING |
AANGEWEZEN EKBI |
EENHEIDSPRIJS |
EENHEIDSPERCENTAGE NOMINAAL BEDRAG PRIJS |
DUUR |
LOOPTIJD |
C0240 |
C0250 |
C0260 |
C0370 |
C0380 |
C0270 |
C0280 |
|
|
|
|
|
|
|
PP.06.03.33
INSTELLINGEN VOOR COLLECTIEVE BELEGGING —DOORKIJKBENADERING
Identificatiecode en typecode instellingen voor collectieve belegging |
Categorie onderliggende activa |
Land van uitgifte |
Valuta |
Totaalbedrag |
C0010 |
C0030 |
C0040 |
C0050 |
C0060 |
|
|
|
|
|
PP.08.03.33
INFORMATIE OVER AANGEHOUDEN POSITIES — NOTIONEEL BEDRAG
|
|
|
||
|
|
NOTIONEEL BEDRAG |
||
BASIS-PEPP |
ALTERNATIEVE BELEGGING |
PEPP-ACTIVA |
||
C0010 |
C0030 |
C0050 |
||
RENTESWAPS (D1) |
R0010 |
|
|
|
VALUTATERMIJNCONTRACT (F2) |
R0020 |
|
|
|
ANDERE DERIVATEN |
R0030 |
|
|
|
INFORMATIE OVER AANGEHOUDEN POSITIES — WAARDE
|
|
|
||
|
|
WAARDE |
||
|
|
BASIS-PEPP |
ALTERNATIEVE BELEGGINGSOPTIES |
PEPP-ACTIVA |
|
|
C0020 |
C0040 |
C0060 |
RENTESWAPS (D1) |
R0010 |
|
|
|
VALUTATERMIJNCONTRACT (F2) |
R0020 |
|
|
|
ANDERE DERIVATEN |
R0030 |
|
|
|
BIJLAGE II
INSTRUCTIES VOOR APPORTAGETEMPLATES
Deze Bijlage bevat aanvullende instructies met betrekking tot de templates in Bijlage I.
De templates die moeten worden ingevuld volgens de instructies van de verschillende afdelingen van deze Bijlage, worden in de tekst van deze Bijlage vermeld als “deze template”.
PP.01.01.33— Overzicht ingediende informatie
algemene opmerkingen:
Deze afdeling betreft de jaarlijkse indiening van informatie voor pan-Europese Persoonlijke PensioenProducten (PEPP).
Wanneer een speciale verantwoording noodzakelijk is, wordt de toelichting niet in de rapportagetemplate verstrekt, maar maakt deze deel uit van de dialoog tussen de onderneming die de PEPP aanbiedt, en de bevoegde autoriteiten.
ORDINAAT TABEL |
ITEM |
INSTRUCTIES |
||||||
C0010/R0010 |
PP.01.02.33 — BASISINFORMATIE — ALGEMEEN |
DEZE TEMPLATE WORDT STEEDS GERAPPORTEERD. DE ENIG MOGELIJKE OPTIE IS: 1 — GERAPPORTEERD |
||||||
C0010/R0020 |
PP.52.01.33 — INFORMATIE PEPP EN PEPP-SPAARDER |
GEBRUIK HIERVOOR EEN VAN DE KEUZEMOGELIJKHEDEN UIT DE VOLGENDE GESLOTEN LIJST:
|
||||||
C0010/R0030 |
PP.06.02.33 — LIJST ACTIVA |
GEBRUIK HIERVOOR EEN VAN DE KEUZEMOGELIJKHEDEN UIT DE VOLGENDE GESLOTEN LIJST:
|
||||||
C0010/R0040 |
PP.06.03.33 — INSTELLINGEN VOOR COLLECTIEVE BELEGGING — DOORKIJKBENADERING |
GEBRUIK HIERVOOR EEN VAN DE KEUZEMOGELIJKHEDEN UIT DE VOLGENDE GESLOTEN LIJST:
|
||||||
C0010/R0050 |
PP.08.03.33 — GEAGGREGEERDE INFORMATIE OVER OPEN DERIVATENPOSITIES |
GEBRUIK HIERVOOR EEN VAN DE KEUZEMOGELIJKHEDEN UIT DE VOLGENDE GESLOTEN LIJST:
|
PP.01.02 — Basisinformatie — Algemeen
Algemene opmerkingen:
Deze afdeling betreft de jaarlijkse indiening van basisinformatie over het PEPP
ORDINAAT TABEL |
ITEM |
INSTRUCTIES |
||||||||||||
C0010/R0010 |
PEPP-naam |
Handelsbenaming PEPP (ondernemingsspecifiek). |
||||||||||||
C0010/R0020 |
PEPP-registratienummer |
Registratienummer PEPP, toegekend door de EIOPA. |
||||||||||||
C0010/R0030 |
Rapportagetaal |
Vermeld de 2-letterige code van de ISO 639-1-code van de taal waarin de informatie wordt ingediend. |
||||||||||||
C0010/R0040 |
Datum indiening rapportage |
Vermeld de ISO 8601-code (jjjj-mm-dd) van de datum waarop de rapportage bij de toezichthouder wordt ingediend. |
||||||||||||
C0010/R0050 |
Einde boekjaar |
Vermeld de ISO 8601-code (jjjj-mm-dd) van het einde van het boekjaar van de onderneming, bv. 2017-12-31. |
||||||||||||
C0010/R0060 |
Rapportagereferentiedatum |
Vermeld de ISO 8601-code (jjjj-mm-dd) van de datum van de laatste dag van de rapportageperiode. |
||||||||||||
C0010/R0070 |
Periodieke/ad-hocindiening |
Vermeld of de indiening van informatie een periodieke of een ad-hocindiening van informatie betreft. De volgende gesloten lijst van keuzemogelijkheden wordt gebruikt:
|
||||||||||||
C0010/R0090 |
Rapportagevaluta |
Vermeld de ISO 4217-lettercode van de valuta van de geldbedragen die bij elke rapportage worden gebruikt. |
||||||||||||
C0010/R0260 |
Is het PEPP nog op de markt? |
Geef aan of het product nog te koop is of slechts in run-off is. Gebruik hiervoor de volgende gesloten lijst:
|
||||||||||||
C0010/R0270 |
Soort entiteit |
Vermeld het soort entiteit waartoe de PEPP-aanbieder behoort die data voor zijn hier onder vallende PEPP indient. Gebruik hiervoor de volgende gesloten lijst:
|
||||||||||||
C0010/R0280 |
Gebruik gemeenschappelijke activapool voor alle beleggingsopties |
Geef aan of de gemeenschappelijke activapool voor alle beleggingsopties wordt gebruikt. Gebruik hiervoor de volgende gesloten lijst:
2 — Nee |
PP.52.01 — Informatie PEPP en PEPP-spaarder
Algemene opmerkingen:
Deze afdeling betreft de jaarlijkse indiening van nadere informatie over een bepaald PEPP. Daarnaast moet bepaalde informatie over een specifieke PEPP-beleggingsoptie — d.w.z. basis-PEPP of alternatieve beleggingsopties — verder worden beschreven, naar land waarin dit product op de markt wordt gebracht en naar geopende subrekeningen. Indien de alternatieve beleggingsopties — afzonderlijk of samen — aanzienlijk worden in verhouding tot de spaartegoeden in het basis-PEPP, wordt de informatie fijnmaziger gerapporteerd of op het niveau van elke beleggingsoptie.
Alle waarden worden gegeven alsof zij werden gerapporteerd overeenkomstig het prudentiële raamwerk waaronder de entiteit valt.
Informatie over alle alternatieve beleggingsopties wordt geaggregeerd.
Informatie PEPP en PEPP-spaarder (1)
ORDINAAT TABEL |
ITEM |
INSTRUCTIES |
C0020/R0010 |
Administratiekosten basis-PEPP |
Totale bedrag aan administratiekosten voor de administratie van het PEPP, berekend aan de PEPP-spaarder tijdens de rapportageperiode. Het bedrag betreft eenmalige en recurrente kosten van het basis-PEPP. |
C0040/R0010 |
Distributiekosten basis-PEPP |
Totale bedrag kosten voor distributie PEPP. |
C0050/R0010 |
Advieskosten basis-PEPP |
Totale bedrag aan advieskosten voor het PEPP, berekend tijdens de rapportageperiode. Het bedrag betreft eenmalige en recurrente kosten van het basis-PEPP. |
C0060/R0010 |
Beleggingskosten basis-PEPP |
Totale bedrag aan beleggingskosten voor het PEPP, berekend tijdens de rapportageperiode. Deze kosten betreffen de vergoedingen voor het bewaren van activa, voor activiteiten als gevolg van transactiebewerkingen en de overige kosten die verband houden met de beleggingsactiviteiten, maar die niet zijn toe te rekenen aan de twee eerstgenoemde categorieën. Het bedrag betreft eenmalige en recurrente kosten van het basis-PEPP. |
C0100/R0010 |
Kosten (eventuele) kapitaalgaranties basis-PEPP |
Totale bedrag aan kosten van de kapitaalgaranties voor het PEPP, berekend tijdens de rapportageperiode. Het bedrag betreft eenmalige en recurrente kosten van het basis-PEPP. |
C0020/R0040 |
Administratiekosten alternatieve beleggingsopties |
Totale bedrag aan administratiekosten voor de administratie van het PEPP, berekend aan de PEPP-spaarder tijdens de rapportageperiode. Het bedrag betreft eenmalige en recurrente kosten van alternatieve beleggingsopties. |
C0040/R0040 |
Distributiekosten alternatieve beleggingsopties |
Totale bedrag aan kosten voor de distributie van het PEPP. Het bedrag betreft eenmalige en recurrente kosten van alternatieve beleggingsopties. |
C0050/R0040 |
Advieskosten alternatieve beleggingsopties |
Totale bedrag aan advieskosten voor het PEPP, berekend tijdens de rapportageperiode. Het bedrag betreft eenmalige en recurrente kosten van alternatieve beleggingsopties. |
C0060/R0040 |
Beleggingskosten alternatieve beleggingsopties |
Totale bedrag aan beleggingskosten voor het PEPP, berekend tijdens de rapportageperiode. Deze kosten betreffen de vergoedingen voor het bewaren van activa, voor activiteiten als gevolg van transactiebewerkingen en de overige kosten die verband houden met de beleggingsactiviteiten, maar die niet zijn toe te rekenen aan de twee eerstgenoemde categorieën. Het bedrag betreft eenmalige en recurrente kosten van alternatieve beleggingsopties. |
Informatie PEPP en PEPP-spaarder (2)
ORDINAAT TABEL |
ITEM |
INSTRUCTIES |
Z0010 |
Land |
ISO 3166-1 tweelettercode van de lidstaat van herkomst of lidstaat van ontvangst van het PEPP. Dit item wordt ingevuld voor elk land waar een subrekening beschikbaar is of waar het PEPP wordt aangeboden. |
C0150/R0020 |
Aantal PEPP-spaarders in basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Aantal PEPP-spaarders in basis-PEPP dat in het land op de markt is |
C0160/R0020 |
Totaal brutobijdragen ontvangen voor basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Totale bedrag aan bijdragen over de rapportageperiode betaald door PEPP-spaarders in het basis-PEPP dat in het land op de markt is. |
C0170/R0020 |
Totaal brutobeleggingsopbrengsten voor basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Totale bedrag van aan PEPP-spaarders toegedeelde brutobeleggingsopbrengsten. De waarde is inclusief beleggingskosten van het basis-PEPP dat in het land op de markt is. |
C0190/R0020 |
Totaal uitkeringen voor basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Totale bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in het basis-PEPP dat in het land op de markt is. Dit bedrag omvat alle betaalde uitkeringen, d.w.z. inclusief biometrische risico’s en andere mogelijke opties die in een bepaald product vervat zijn. |
C0200/R0020 |
Pensioenuitkeringen voor basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in het basis-PEPP dat in het land op de markt is. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen. |
C0210/R0020 |
Pensioenuitkeringen als lijfrente voor basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in het basis-PEPP dat in het land op de markt is. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen als lijfrente. |
C0220/R0020 |
Pensioenuitkeringen als vast bedrag voor basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in het basis-PEPP dat in het land op de markt is. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen als vast bedrag. |
C0230/R0020 |
Pensioenuitkeringen als inkomensonttrekkingen voor basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in het basis-PEPP dat in het land op de markt is. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen als inkomensonttrekkingen. |
C0240/R0020 |
Uitkeringen niet zijnde pensioenuitkeringen voor basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in het basis-PEPP dat in het land op de markt is. Dit bedrag omvat alleen uitkeringen in verband met andere dan pensioenrisico’s, d.w.z. biometrische risico’s en andere mogelijke opties. |
C0250/R0020 |
Aantal kennisgevingen overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1238 ontvangen van PEPP-spaarders die hun verblijfplaats hebben verplaatst naar een andere lidstaat, voor basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Aantal kennisgevingen ontvangen van PEPP-spaarders in het basis-PEPP dat in het land op de markt is, in verband met de verplaatsing door de PEPP-spaarder van zijn verblijfplaats naar een andere lidstaat. |
C0260/R0020 |
Aantal verzoeken om overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1238 een subrekening te openen voor basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Aantal verzoeken van PEPP-spaarders die de PEPP-aanbieder hebben geïnformeerd over hun voornemen hun verblijfplaats naar een andere lidstaat te verplaatsen, om een nieuwe subrekening te openen in het basis-PEPP dat in het land op de markt is. |
C0270/R0020 |
Aantal overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1238 geopende subrekeningen in basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Aantal daadwerkelijk geopende subrekeningen in het basis-PEPP dat in het land op de markt is, in verband met verzoeken van PEPP-spaarders die de PEPP-aanbieders hebben geïnformeerd over hun voornemen om hun verblijfplaats naar een andere lidstaat te verplaatsen. |
C0280/R0020 |
Aantal verzoeken PEPP-spaarders om voor basis-PEPP dat in het land op de markt is, over te stappen overeenkomstig artikel 20, lid 5, onder a), van Verordening (EU) 2019/1238 |
Aantal verzoeken om over te stappen naar een andere PEPP-aanbieder, omdat de huidige PEPP-aanbieder geen subrekening kan creëren voor PEPP-spaarders in een basis-PEPP dat in het land op de markt is, wanneer dezen hun verblijfplaats naar een andere lidstaat verplaatsen. |
C0290/R0020 |
Feitelijke overdrachten voor basis-PEPP dat in het land op de markt is, overeenkomstig artikel 20, lid 5, onder a), van Verordening (EU) 2019/1238 |
Bedrag aan feitelijke overdrachten aan een andere PEPP-aanbieder, omdat de huidige PEPP-aanbieder geen subrekening kan creëren voor PEPP-spaarders in een basis-PEPP dat in het land op de markt is, wanneer dezen hun verblijfplaats naar een andere lidstaat verplaatsen. |
C0300/R0020 |
Aantal verzoeken PEPP-spaarders om voor basis-PEPP dat in het land op de markt is, over te stappen overeenkomstig artikel 52, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1238 |
Aantal verzoeken om naar een andere PEPP-aanbieder over te stappen op vraag van PEPP-spaarders in een basis-PEPP dat in het land op de markt is, overeenkomstig artikel 52, lid 3, Verordening (EU) 2019/1238 |
C0310/R0020 |
Feitelijke overdrachten voor basis-PEPP dat in het land op de markt is, overeenkomstig artikel 52, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1238 |
Bedrag aan feitelijke overdrachten aan een andere PEPP-aanbieder op vraag van PEPP-spaarders in een basis-PEPP dat in het land op de markt is, overeenkomstig artikel 52, lid 3, Verordening (EU) 2019/1238 |
C0320/R0020 |
Activa basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Totale bedrag aan activa met betrekking tot een basis-PEPP dat in het land op de markt is. |
C0330/R0020 |
Verplichtingen basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Totale bedrag aan technische voorzieningen en andere verplichtingen (in voorkomend geval) met betrekking tot een basis-PEPP dat in het land op de markt is. |
C0340/R0020 |
Aantal klachten voor basis-PEPP dat in het land op de markt is |
Het totale aantal klachten dat in de rapportageperiode is ontvangen voor het basis-PEPP dat in het land op de markt is. |
C0150/R0030 |
Aantal PEPP-spaarders in basis-PEPP in run-off |
Aantal PEPP-spaarders in basis-PEPP in run-off |
C0160/R0030 |
Totaal brutobijdragen ontvangen voor basis-PEPP in run-off |
Totale bedrag aan bijdragen over de rapportageperiode betaald door PEPP-spaarders in een basis-PEPP in run-off. |
C0170/R0030 |
Totaal brutobeleggingsopbrengsten voor basis-PEPP in run-off |
Totale bedrag van aan PEPP-spaarders toegedeelde brutobeleggingsopbrengsten. De waarde is inclusief beleggingskosten van het basis-PEPP in run-off. |
C0190/R0030 |
Totaal uitkeringen voor basis-PEPP in run-off |
Totaal bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders voor het basis-PEPP in run-off. Dit bedrag omvat alle betaalde uitkeringen, d.w.z. inclusief biometrische risico’s en andere mogelijke opties die in een bepaald product vervat zijn. |
C0200/R0030 |
Pensioenuitkeringen voor basis-PEPP in run-off |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in een basis-PEPP in run-off. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen. |
C0210/R0030 |
Pensioenuitkeringen als lijfrente voor basis-PEPP in run-off |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in een basis-PEPP in run-off. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen als lijfrente. |
C0220/R0030 |
Pensioenuitkeringen als vast bedrag voor basis-PEPP in run-off |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in een basis-PEPP in run-off. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen als vast bedrag. |
C0230/R0030 |
Pensioenuitkeringen als inkomensonttrekkingen voor basis-PEPP in run-off |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in een basis-PEPP in run-off. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen als inkomensonttrekkingen. |
C0240/R0030 |
Uitkeringen niet zijnde pensioenuitkeringen voor basis-PEPP in run-off |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in een basis-PEPP in run-off. Dit bedrag omvat alleen uitkeringen in verband met andere dan pensioenrisico’s, d.w.z. biometrische risico’s en andere mogelijke opties. |
C0250/R0030 |
Aantal kennisgevingen overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1238 ontvangen van PEPP-spaarders die hun verblijfplaats hebben verplaatst naar een andere lidstaat, voor basis-PEPP in run-off |
Aantal kennisgevingen dat is ontvangen van PEPP-spaarders in het basis-PEPP in run-off in verband met de verplaatsing door de PEPP-spaarder van zijn verblijfplaats naar een andere lidstaat. |
C0260/R0030 |
Aantal verzoeken om overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1238 een subrekening te openen voor een basis-PEPP in run-off |
Aantal verzoeken van PEPP-spaarders die de PEPP-aanbieder hebben geïnformeerd over hun voornemen hun verblijfplaats naar een andere lidstaat te verplaatsen, om een nieuwe subrekening te openen in het basis-PEPP in run-off. |
C0270/R0030 |
Aantal overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1238 geopende subrekeningen in een basis-PEPP in run-off |
Aantal daadwerkelijk geopende subrekeningen in het basis-PEPP in run-off, in verband met verzoeken ontvangen van PEPP-spaarders die de PEPP-aanbieders hebben geïnformeerd over hun voornemen om hun verblijfplaats naar een andere lidstaat te verplaatsen. |
C0280/R0030 |
Aantal verzoeken van PEPP-spaarders om voor basis-PEPP in run-off over te stappen overeenkomstig artikel 20, lid 5, onder a), van Verordening (EU) 2019/1238 |
Aantal verzoeken om over te stappen naar een andere PEPP-aanbieder, omdat de huidige PEPP-aanbieder geen subrekening kan creëren voor PEPP-spaarders in het basis-PEPP in run-off die hun verblijfplaats naar een andere lidstaat verplaatsen. |
C0290/R0030 |
Feitelijke overdrachten voor basis-PEPP in run-off overeenkomstig artikel 20, lid 5, onder a), van Verordening (EU) 2019/1238 |
Bedrag aan feitelijke overdrachten aan een andere PEPP-aanbieder, omdat de huidige PEPP-aanbieder geen subrekening kan creëren voor PEPP-spaarders in het basis-PEPP in run-off die hun verblijfplaats naar een andere lidstaat verplaatsen. |
C0300/R0030 |
Aantal verzoeken van PEPP-spaarders om voor basis-PEPP in run-off over te stappen overeenkomstig artikel 52, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1238 |
Aantal verzoeken om naar een andere PEPP-aanbieder over te stappen op vraag van PEPP-spaarders in een basis-PEPP in run-off, overeenkomstig artikel 52, lid 3, Verordening (EU) 2019/1238 |
C0310/R0030 |
Feitelijke overdrachten voor basis-PEPP in run-off overeenkomstig artikel 52, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1238 |
Bedrag aan feitelijke overdrachten aan een andere PEPP-aanbieder op vraag van PEPP-spaarders in een basis-PEPP in run-off, overeenkomstig artikel 52, lid 3, Verordening (EU) 2019/1238 |
C0320/R0030 |
Activa basis-PEPP in run-off |
Totale bedrag aan activa met betrekking tot een basis-PEPP in run-off. |
C0330/R0030 |
Verplichtingen basis-PEPP in run-off |
Totale bedrag aan technische voorzieningen en andere verplichtingen (in voorkomend geval) met betrekking tot een basis-PEPP in run-off. |
C0340/R0030 |
Aantal klachten met betrekking tot basis-PEPP in run-off |
Het totale aantal klachten dat in de rapportageperiode voor het basis-PEPP in run-off is ontvangen. |
C0150/R0050 |
Aantal PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Aantal PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn. |
C0160/R0050 |
Totaal brutobijdragen ontvangen voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Totaal bedrag aan bijdragen over de rapportageperiode betaald door PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn. |
C0170/R0050 |
Totaal brutobeleggingsopbrengsten voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Totale bedrag van aan PEPP-spaarders toegedeelde brutobeleggingsopbrengsten. De waarde is inclusief beleggingskosten van alternatieve beleggingsopbrengsten die in het land op de markt zijn. |
C0190/R0050 |
Totaal uitkeringen voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Totaal bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders voor de alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn. Dit bedrag omvat alle betaalde uitkeringen, d.w.z. inclusief biometrische risico’s en andere mogelijke opties die in een bepaald product vervat zijn. |
C0200/R0050 |
Pensioenuitkeringen voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in de alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen. |
C0210/R0050 |
Pensioenuitkeringen als lijfrente voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in de alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen als lijfrente. |
C0220/R0050 |
Pensioenuitkeringen als vast bedrag voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in de alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen als vast bedrag. |
C0230/R0050 |
Pensioenuitkeringen als inkomensonttrekkingen voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in de alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen als inkomensonttrekkingen. |
C0240/R0050 |
Uitkeringen niet zijnde pensioenuitkeringen voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in de alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn. Dit bedrag omvat alleen uitkeringen in verband met andere dan pensioenrisico’s, d.w.z. biometrische risico’s en andere mogelijke opties. |
C0240/R0050 |
Aantal kennisgevingen overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1238 ontvangen van PEPP-spaarders die hun verblijfplaats hebben verplaatst naar een andere lidstaat, voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Aantal kennisgevingen dat is ontvangen van PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn, in verband met de verplaatsing door de PEPP-spaarder van zijn verblijfplaats naar een andere lidstaat. |
C0260/R0050 |
Aantal verzoeken om overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1238 een subrekening te openen voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Aantal verzoeken van PEPP-spaarders die de PEPP-aanbieder hebben geïnformeerd over hun voornemen hun verblijfplaats naar een andere lidstaat te verplaatsen, om een nieuwe subrekening te openen voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn. |
C0270/R0050 |
Aantal overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1238 geopende subrekeningen voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Aantal daadwerkelijk geopende subrekeningen voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn, in verband met verzoeken van PEPP-spaarders die de PEPP-aanbieders hebben geïnformeerd over hun voornemen om hun verblijfplaats naar een andere lidstaat te verplaatsen. |
C0280/R0050 |
Aantal verzoeken PEPP-spaarders om voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn, over te stappen overeenkomstig artikel 20, lid 5, onder a), van Verordening (EU) 2019/1238 |
Aantal verzoeken om over te stappen naar een andere PEPP-aanbieder, omdat de huidige PEPP-aanbieder geen subrekening kan creëren voor PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn, wanneer dezen hun verblijfplaats naar een andere lidstaat verplaatsen. |
C0290/R0050 |
Feitelijke overdrachten voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn, overeenkomstig artikel 20, lid 5, onder a), van Verordening (EU) 2019/1238 |
Bedrag aan feitelijke overdrachten aan een andere PEPP-aanbieder, omdat de huidige PEPP-aanbieder geen subrekening kan creëren voor PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn, wanneer dezen hun verblijfplaats naar een andere lidstaat verplaatsen. |
C0300/R0050 |
Aantal verzoeken PEPP-spaarders om voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn, over te stappen overeenkomstig artikel 52, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1238 |
Aantal verzoeken om naar een andere PEPP-aanbieder over te stappen op vraag van PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn, overeenkomstig artikel 52, lid 3, Verordening (EU) 2019/1238 |
C0310/R0050 |
Feitelijke overdrachten voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn, overeenkomstig artikel 52, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1238 |
Bedrag aan feitelijke overdrachten aan een andere PEPP-aanbieder op vraag van PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn, overeenkomstig artikel 52, lid 3, Verordening (EU) 2019/1238 |
C0320/R0050 |
Activa van alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Totale bedrag aan activa met betrekking tot alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn. |
C0330/R0050 |
Verplichtingen van alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Totale bedrag aan technische voorzieningen en andere verplichtingen (in voorkomend geval) met betrekking tot alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn. |
C0340/R0050 |
Aantal klachten voor alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn |
Het totale aantal klachten dat in de rapportageperiode is ontvangen voor de alternatieve beleggingsopties die in het land op de markt zijn. |
C0149/R0060 |
Aantal alternatieve beleggingsopties aangeboden voor PEPP-product in run-off |
Aantal alternatieve beleggingsopties aangeboden voor PEPP-product in run-off |
C0150/R0060 |
Aantal PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off |
Aantal PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off. |
C0160/R0060 |
Totaal brutobijdragen ontvangen voor alternatieve beleggingsopties in run-off |
Totale bedrag aan bijdragen over de rapportageperiode betaald door PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off. |
C0170/R0060 |
Totaal brutobeleggingsopbrengsten voor alternatieve beleggingsopties in run-off |
Totaal van aan PEPP-spaarders toegedeelde brutobeleggingsopbrengsten. De waarde is inclusief beleggingskosten van alternatieve beleggingsopties in run-off. |
C0190/R0060 |
Totaal uitkeringen voor alternatieve beleggingsopties in run-off |
Totaal bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders voor de alternatieve beleggingsopties in run-off. Dit bedrag omvat alle betaalde uitkeringen, d.w.z. inclusief biometrische risico’s en andere mogelijke opties die in een bepaald product vervat zijn. |
C0200/R0060 |
Pensioenuitkeringen voor alternatieve beleggingsopties in run-off |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen. |
C0210/R0060 |
Pensioenuitkeringen als lijfrente voor alternatieve beleggingsopties in run-off |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen als lijfrente. |
C0220/R0060 |
Pensioenuitkeringen als vast bedrag voor alternatieve beleggingsopties in run-off |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen als vast bedrag. |
C0230/R0060 |
Pensioenuitkeringen als inkomensonttrekkingen voor alternatieve beleggingsopties in run-off |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off. Dit bedrag omvat alleen pensioenuitkeringen als inkomensonttrekkingen. |
C0240/R0060 |
Pensioenuitkeringen voor alternatieve beleggingsopties in run-off |
Bedrag aan uitkeringen over de rapportageperiode aan PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off. Dit bedrag omvat alleen uitkeringen in verband met andere dan pensioenrisico’s, d.w.z. biometrische risico’s en andere mogelijke opties. |
C0250/R0060 |
Aantal kennisgevingen overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1238 ontvangen van PEPP-spaarders die hun verblijfplaats hebben verplaatst naar een andere lidstaat, voor alternatieve beleggingsopties in run-off |
Aantal kennisgevingen ontvangen van PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off, in verband met de verplaatsing door de PEPP-spaarder van zijn verblijfplaats naar een andere lidstaat. |
C0260/R0060 |
Aantal verzoeken om overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1238 een subrekening te openen voor alternatieve beleggingsopties in run-off. |
Aantal verzoeken van PEPP-spaarders die de PEPP-aanbieder hebben geïnformeerd over hun voornemen hun verblijfplaats naar een andere lidstaat te verplaatsen, om een nieuwe subrekening te openen voor alternatieve beleggingsopties in run-off. |
C0270/R0060 |
Aantal overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1238 geopende subrekeningen voor alternatieve beleggingsopties in run-off. |
Aantal daadwerkelijk geopende subrekeningen voor alternatieve beleggingsopties in run-off, in verband met verzoeken van PEPP-spaarders die de PEPP-aanbieders hebben geïnformeerd over hun voornemen om hun verblijfplaats naar een andere lidstaat te verplaatsen. |
C0280/R0060 |
Aantal verzoeken PEPP-spaarders om voor alternatieve beleggingsopties in run-off over te stappen overeenkomstig artikel 20, lid 5, onder a), van Verordening (EU) 2019/1238 |
Aantal verzoeken om over te stappen naar een andere PEPP-aanbieder, omdat de huidige PEPP-aanbieder geen subrekening kan creëren voor PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off, wanneer dezen hun verblijfplaats naar een andere lidstaat verplaatsen. |
C0290/R0060 |
Feitelijke overdrachten voor alternatieve beleggingsopties in run-off overeenkomstig artikel 20, lid 5, van Verordening (EU) 2019/1238 |
Bedrag aan feitelijke overdrachten aan een andere PEPP-aanbieder, omdat de huidige PEPP-aanbieder geen subrekening kan creëren voor PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off, wanneer dezen hun verblijfplaats naar een andere lidstaat verplaatsen. |
C0300/R0060 |
Aantal verzoeken PEPP-spaarders om voor alternatieve beleggingsopties in run-off over te stappen overeenkomstig artikel 52, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1238 |
Aantal verzoeken om naar een andere PEPP-aanbieder over te stappen op vraag van PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off, overeenkomstig artikel 52, lid 3, Verordening (EU) 2019/1238 |
C0310/R0060 |
Feitelijke overdrachten voor alternatieve beleggingsopties in run-off overeenkomstig artikel 52, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1238 |
Bedrag aan feitelijke overdrachten aan een andere PEPP-aanbieder op vraag van PEPP-spaarders in alternatieve beleggingsopties in run-off, overeenkomstig artikel 52, lid 3, Verordening (EU) 2019/1238. |
C0320/R0060 |
Activa van alternatieve beleggingsopties in run-off |
Totale bedrag aan activa met betrekking tot alternatieve beleggingsopties in run-off. |
C0330/R0060 |
Verplichtingen alternatieve beleggingsopties in run-off |
Totale bedrag aan technische voorzieningen en andere verplichtingen (in voorkomend geval) met betrekking tot alternatieve beleggingsopties in run-off. |
C0340/R0060 |
Totaal aantal klachten voor alternatieve beleggingsopties in run-off |
Het totale aantal klachten dat in de rapportageperiode is ontvangen voor de alternatieve beleggingsopties in run-off. |
PP.06.02 — Lijst activa — Algemene opmerkingen:
Deze afdeling betreft de jaarlijkse indiening van informatie over PEPP’s, verder uitgesplitst in basis-PEPP en alternatieve beleggingsopties. Indien de alternatieve beleggingsopties — afzonderlijk of samen — aanzienlijk worden in verhouding tot de spaartegoeden in het basis-PEPP, wordt de informatie fijnmaziger gerapporteerd of op het niveau van elke beleggingsoptie.
De in deze template gebruikte categorieën activa zijn die welke worden gedefinieerd in bijlage IV — Definities van de CIC-tabel, terwijl vermeldingen van de complementaire identificatiecode (“CIC”) verwijzen naar bijlage III — CIC-tabel.
Deze template bevat een lijst van PEPP-activa per item (d.w.z. niet volgens de doorkijkbenadering), die als activacategorieën 0 tot en met 9 kunnen worden ingedeeld, met de volgende uitzonderingen:
a) |
geldmiddelen worden gerapporteerd in één rij per valuta, voor elke combinatie van de items C0060, C0070, C0080 en C0090; |
b) |
girale deposito’s (kasequivalenten) en andere deposito’s met een looptijd van minder dan één jaar worden in één rij gerapporteerd per combinatie van bank en valuta, voor elke combinatie van de items C0060, C0070, C0080, C0090 en C0290; |
c) |
deposito’s aan cedenten worden gerapporteerd op één regel, voor elke combinatie van de items C0060, C0070, C0080 en C0090. |
Deze template bevat twee tabellen: “Informatie over ingenomen posities” en “Informatie over activa”.
In de tabel “Informatie over ingenomen posities” moet elk actief afzonderlijk worden gerapporteerd in zoveel regels als nodig zijn om alle in die tabel gevraagde niet-geldelijke variabelen, met uitzondering van het item “Hoeveelheid”, in te vullen. Als er voor hetzelfde actief twee waarden kunnen worden toegekend aan één variabele, moet dat actief op meer dan één regel worden gerapporteerd.
In de tabel “Informatie over activa” moet elk actief afzonderlijk worden gerapporteerd, in één rij per actief, waarbij alle in die tabel gevraagde variabelen moeten worden ingevuld. De activa worden geoormerkt volgens PEPP-beleggingsopties (basis-PEPP en alternatieve beleggingsopties), tenzij alle PEPP-beleggingsopties delen in dezelfde activapool; in dat geval worden de activa geoormerkt als “gemeenschappelijke PEPP-activa”. Indien de alternatieve beleggingsopties — afzonderlijk of samen — aanzienlijk worden in verhouding tot de spaartegoeden in het basis-PEPP, wordt de informatie fijnmaziger gerapporteerd of op het niveau van elke beleggingsoptie.
Alle waarden worden gerapporteerd overeenkomstig het prudentiële raamwerk waaronder de entiteit valt. Indien een PEPP-aanbieder in zijn sectorale wetgeving is vrijgesteld van het rapporteren van een externe rating en van een kredietbeoordeling door externe instellingen (“EKBI’s”), mag de informatie voor veld (C0250) en veld (C0260) worden beperkt (niet gerapporteerd). Anders moet deze informatie worden gerapporteerd.
Informatie over aangehouden posities
ORDINAAT TABEL |
ITEM |
INSTRUCTIES |
||||||||||||||
C0011 |
Activa-ID-code en typecode activa |
Deze informatie combineert data over de activa-ID-code (kolommen C0010 en C0110 van het BoS-besluit) en de typecode van de activa (kolommen C0020 en C0120 van BoS-besluit) Activa-ID-code gebruikmakend van:
Indien geen ISIN-code beschikbaar is:
Soort identificatiecode die voor “activa-ID-code” wordt gebruikt:
|
||||||||||||||
|
|
99 — Toegekende code Wanneer dezelfde activa-ID-code moet worden gerapporteerd voor een actief dat in twee of meer verschillende valuta wordt uitgegeven, moeten van elke valuta de activa-ID-code en de ISO 4217-lettercode worden vermeld, zoals in het volgende voorbeeld: “code+EUR”. In dit geval staat het type activa-ID-code voor optie 99 en de optie van de oorspronkelijke activa-ID-code, zoals in het volgende voorbeeld waarin de gerapporteerde code de ISIN code+valuta was: “99/1”. |
||||||||||||||
C0010 |
Basis- PEPP/alternatieve beleggingsopties |
Soort PEPP-beleggingsopties In dit veld wordt onderscheiden tussen het basis-PEPP en een alternatieve beleggingsoptie. Optie 3, PEPP-activa wordt gebruikt wanneer alle PEPP-beleggingsopties delen in dezelfde activapool. Gebruik hiervoor de volgende gesloten lijst:
|
||||||||||||||
C0040 |
Land bewaarneming |
ISO 3166-1 tweelettercode van het land waar activa in bewaring zijn genomen. Om internationale bewaarnemers, zoals Euroclear, te identificeren, geldt als land van bewaarneming het land dat overeenkomt met de wettelijke plaats van vestiging waar de bewaarnemingsdienst contractueel is vastgelegd. Indien eenzelfde type actief in bewaring is genomen in meer dan één land, moet elk actief afzonderlijk worden gerapporteerd in zoveel rijen als nodig zijn om alle landen van bewaarneming correct te vermelden. Bij onroerende zaken wordt de emittent bepaald aan de hand van het adres van de onroerende zaak. |
||||||||||||||
C0050 |
Bewaarnemer |
LEI-code of, indien geen LEI-code beschikbaar is, de naam van de financiële instelling die de bewaarnemer is. Indien eenzelfde type actief in bewaring is genomen bij meer dan één bewaarnemer, moet elk actief afzonderlijk worden gerapporteerd in zoveel rijen als nodig zijn om alle bewaarnemers correct te vermelden. |
||||||||||||||
C0060 |
Hoeveelheid |
Aantal activa, voor desbetreffende activa. Dit item wordt niet gerapporteerd indien het item Nominaal bedrag (C0070) wordt gerapporteerd. |
||||||||||||||
C0070 |
Nominaal bedrag |
Uitstaande hoofdsom gewaardeerd tegen de nominale waarde, voor alle activa waarvoor dit item relevant is, en als nominaal bedrag voor contanten en kasequivalenten. Dit item wordt niet gerapporteerd indien het item Hoeveelheid (C0060) wordt gerapporteerd. |
||||||||||||||
C0075 |
Waarderingsmethode |
Financieel instrument gewaardeerd tegen:
|
||||||||||||||
C0080 |
Verwervingswaarde |
Totale verwervingswaarde voor gehouden activa, zonder opgelopen rente. |
||||||||||||||
C0090 |
Opgelopen rente |
Kwantificeer het bedrag aan opgelopen rente na de laatste coupondatum voor rentedragende effecten. |
||||||||||||||
C0100 |
Marktwaarde activa |
Marktwaarde van de activa. |
Informatie over activa
ORDINAAT TABEL |
ITEM |
INSTRUCTIES |
||||||||||||||||||||||||
C0011 |
Activa-ID-code en typecode activa |
Deze informatie combineert data over de activa-ID-code (kolommen C0010 en C0110 van het BoS-besluit) en de typecode van de activa (kolommen C0020 en C0120 van BoS-besluit) Activa-ID-code gebruikmakend van:
Indien geen ISIN-code beschikbaar is:
Soort identificatiecode die voor “activa-ID-code” wordt gebruikt:
99— Toegekende code Wanneer dezelfde activa-ID-code moet worden gerapporteerd voor een actief dat in twee of meer verschillende valuta wordt uitgegeven, moeten van elke valuta de activa-ID-code en de ISO 4217-lettercode worden vermeld, zoals in het volgende voorbeeld: “code+EUR”. In dit geval staat het type activa-ID-code voor optie 99 en de optie van de oorspronkelijke activa-ID-code, zoals in |
||||||||||||||||||||||||
|
|
het volgende voorbeeld waarin de gerapporteerde code de ISIN code+valuta was: “99/1”. |
||||||||||||||||||||||||
C0130 |
Titel item |
Naam van het actief (of het adres in het geval van onroerende zaken). |
||||||||||||||||||||||||
|
Naam emittent |
Naam van de emittent, gedefinieerd als de entiteit die activa uitgeeft aan beleggers. Dit item komt (voor zover beschikbaar) overeen met de naam van de entiteit in de LEI-database. In andere gevallen komt dit item overeen met de wettelijke benaming. Bij beleggingsfondsen of aandelen daarin is de naam van de emittent de naam van de fondsbeheerder. |
||||||||||||||||||||||||
C0150 |
Emittentcode en soort emittentcode |
Deze informatie combineert data over emittentcode (kolom C0150 van BoS-besluit) en type emittentcode (kolom C0160 van BoS-besluit). Voor de emittentcode wordt gebruikgemaakt van de LEI. Is er geen LEI-code beschikbaar, dan wordt dit item niet gerapporteerd. Bij beleggingsfondsen of aandelen daarin is de emittentcode de code van de fondsbeheerder. Identificatie van de soort code gebruikt voor item “Emittentcode”. Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden uit de volgende gesloten lijst: 1 — LEI 9 — Geen Dit item is niet van toepassing op CIC-categorie 8 — Hypotheken en leningen, wanneer het betrekking heeft op aan natuurlijke personen verstrekte leningen en hypotheken. Dit item is niet van toepassing op CIC 71, CIC 75 en CIC-categorie 9 — Onroerende zaken. |
||||||||||||||||||||||||
C0170 |
Emittentensector |
De economische sector van de emittent volgens de laatste versie van de NACE-codes (zoals gepubliceerd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (7)) Sectoren moeten ten minste worden aangeduid met de letter van de NACE-code die staat voor de afdeling (“A” of “A0111” is bijvoorbeeld aanvaardbaar), behalve voor de NACE-codes voor Financiële activiteiten en verzekeringen; daarvoor moet de letter van de afdeling gevolgd door de viercijferige code van de klasse worden gebruikt (bv. “K6411”). Bij beleggingsfondsen (of aandelen daarin) of bij beleggingsinstellingen is de emittent de naam van de fondsbeheerder. |
||||||||||||||||||||||||
C0180 |
Groep emittent |
Naam van de uiteindelijke moederonderneming van de emittent. Voor beleggingsfondsen heeft de groepsrelatie betrekking op de fondsbeheerder. Dit item komt (voor zover beschikbaar) overeen met de naam van de entiteit in de LEI-database. In andere gevallen komt dit item overeen met de wettelijke benaming. |
||||||||||||||||||||||||
C0190 |
Groepscode emittent en type emittentengroepscode |
Deze informatie combineert data over emittentcode (kolom C0190 van BoS-besluit) en type emittentcode (kolom C0200 van BoS-besluit). Identificatie van de groep van de emittent met gebruikmaking van de LEI. Is er geen LEI beschikbaar, dan wordt dit item niet gerapporteerd. Voor beleggingsfondsen heeft de groepsrelatie betrekking op de fondsbeheerder. Code gebruikt voor het item “Emittentengroepcode”:
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
9 — Geen |
||||||||||||||||||||||||
C0210 |
Land emittent |
ISO 3166-1 tweelettercode van het land van vestiging van de emittent. De plaats van vestiging van de emittent wordt bepaald aan de hand van het adres van de entiteit die het actief uitgeeft. Voor beleggingsfondsen heeft de groepsrelatie betrekking op de fondsbeheerder.
|
||||||||||||||||||||||||
C0220 |
Valuta |
ISO 4217-lettercode van de valuta van uitgifte. |
||||||||||||||||||||||||
C0230 |
CIC |
Complementaire identificatiecode (Complementary Identification Code — CIC) waarmee activa worden ingedeeld. |
||||||||||||||||||||||||
C0240 |
Alternatieve belegging |
Een financieel instrument, vermeld in afdeling C van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU, uitgegeven door een rechtspersoon met een op grond van Richtlijn 2011/61/EU (8) verleende vergunning om alternatieve beleggingsfondsen te beheren:
|
||||||||||||||||||||||||
C0250 |
Externe rating |
De door de aangewezen externe kredietbeoordelingsinstelling (EKBI) toegekende rating van het actief op de rapportagereferentiedatum. |
||||||||||||||||||||||||
C0270 |
Duur |
Looptijd van het actief, gedefinieerd als de “resterende gewijzigde looptijd” (gewijzigde looptijd berekend op basis van de resterende tijd tot de vervaldatum van het effect, geteld vanaf de rapportagereferentiedatum). Voor activa zonder vaste looptijd wordt de eerst mogelijke terugbetalingsdatum gebruikt. De looptijd wordt berekend op basis van de economische waarde. |
||||||||||||||||||||||||
C0280 |
Vervaldatum |
ISO 8601-code (jjjj-mm-dd) van de vervaldatum. Voor eeuwigdurende effecten “9999-12-31” gebruiken. |
||||||||||||||||||||||||
C0370 |
Eenheidsprijs |
Marktprijs per eenheid. |
||||||||||||||||||||||||
C0380 |
Eenheidspercentage nominaal bedrag prijs |
Percentage van het geaggregeerde nominale bedrag. |
PP.06.03 — Instellingen voor collectieve belegging
— Doorkijkbenadering Algemene opmerkingen:
Deze afdeling betreft de jaarlijkse indiening van informatie over PEPP’s, verder uitgesplitst in basis-PEPP en alternatieve beleggingsopties. Indien de alternatieve beleggingsopties — afzonderlijk of samen — aanzienlijk worden in verhouding tot de spaartegoeden in het basis-PEPP, wordt de informatie fijnmaziger gerapporteerd of op het niveau van elke beleggingsoptie.
Deze template bevat informatie over de doorkijkbenadering van instellingen voor collectieve belegging of als fondsen verpakte beleggingen, ook als het deelnemingen zijn op grond van een onderliggende activacategorie, land van uitgifte en valuta. Rekening houdende met evenredigheid en specifieke instructies bij de template, moet de doorkijkbenadering worden gevolgd totdat de activacategorieën, landen en valuta zijn vastgesteld. In het geval van fondsen van fondsen moet dezelfde doorkijkbenadering worden gevolgd.
De template bevat informatie die 100 % van de waarde van de beleggingen in instellingen voor collectieve belegging dekt. Voor de identificatie van landen wordt de doorkijkbenadering echter toegepast om de blootstellingen van 80 % van de totale waarde van de fondsen minus de bedragen met betrekking tot CIC 8 en CIC 9 te identificeren, en voor de identificatie van valuta wordt de doorkijkbenadering toegepast om de blootstellingen van 80 % van de totale waarde van de fondsen te identificeren. PEPP-aanbieders zorgen ervoor dat de niet per land geïdentificeerde 20 % gediversifieerd is over geografische gebieden, zodat bijvoorbeeld niet meer dan 5 % zich in één enkel land bevindt. De doorkijkbenadering wordt toegepast door PEPP-aanbieders beginnend bij het (gerekend naar belegde bedrag) grootste fonds, tot het kleinste afzonderlijke fonds en de benadering blijft ongewijzigd in de tijd.
De items moeten worden gerapporteerd met een positieve waarde, tenzij in de desbetreffende instructies anders is bepaald.
Alle waarden worden gerapporteerd overeenkomstig het prudentiële raamwerk waaronder de entiteit valt.
De in deze template gebruikte categorieën activa zijn die welke worden gedefinieerd in bijlage IV — Definities van de CIC-tabel, terwijl vermeldingen van de complementaire identificatiecode (“CIC”) verwijzen naar bijlage III — CIC-tabel.
ORDINAAT TABEL |
ITEM |
INSTRUCTIES |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C0010 |
ID code instelling voor collectieve belegging |
Activa-ID-code in de volgorde van prioriteit zoals hieronder aangegeven:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C0020 |
Instelling voor collectieve belegging — soort ID-code |
Soort identificatiecode die voor “activa-ID-code” wordt gebruikt. Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden uit de volgende gesloten lijst:
99 — Door de onderneming toegekende code |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C0030 |
Categorie onderliggende activa |
Vermeld de categorieën activa, vorderingen en derivaten binnen de instelling voor collectieve belegging. Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden uit de volgende gesloten lijst:
Categorie “4 — instellingen voor collectieve belegging” wordt alleen gebruikt voor niet-materiële restwaarden voor zowel “fondsen van fondsen” als andere fondsen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C0040 |
Land van uitgifte |
Uitsplitsing van elke activacategorie vermeld in C0030 naar land van uitgifte. Vermeld het land van vestiging van de emittent. De plaats van vestiging van de emittent wordt bepaald aan de hand van het adres van de entiteit die het actief uitgeeft. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Een van de volgende keuzemogelijkheden wordt hiervoor gebruikt:
Dit item is niet van toepassing op de categorieën 8 en 9 zoals gerapporteerd in C0030. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C0050 |
Valuta |
Vermeld of de valuta van de activacategorie de rapportagevaluta dan wel een buitenlandse valuta is. Alle andere valuta dan de rapportagevaluta worden aangemerkt als buitenlandse valuta. Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden uit de volgende gesloten lijst:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C0060 |
Totaalbedrag |
Totale bedrag per activacategorie, land en valuta dat is belegd via instellingen voor collectieve belegging. Voor verplichtingen wordt een positief bedrag gerapporteerd, tenzij het item een derivatenverplichting is. Voor derivaten kan het totaalbedrag positief (bij activa) of negatief (bij verplichtingen) zijn. |
PP.08.03 Geaggregeerde informatie over open derivatenposities
Algemene opmerkingen:
Deze afdeling betreft de jaarlijkse indiening van informatie over PEPP’s, verder uitgesplitst in basis-PEPP en alternatieve beleggingsopties. Indien de alternatieve beleggingsopties — afzonderlijk of samen — aanzienlijk worden in verhouding tot de spaartegoeden in het basis-PEPP, wordt de informatie fijnmaziger gerapporteerd of op het niveau van elke beleggingsoptie.
De in deze template gebruikte categorieën derivaten zijn die welke worden gedefinieerd in bijlage IV — Definities van de CIC-tabel, terwijl vermeldingen van de complementaire identificatiecode (“CIC”) verwijzen naar bijlage III — CIC-tabel.
Derivaten worden aangemerkt als activa indien de waarde ervan ten minste nul is. Zij worden aangemerkt als verplichtingen als de waarde ervan negatief is. Zowel de als activa aangemerkte derivaten als de als verplichtingen aangemerkte derivaten moeten worden opgenomen.
De informatie moet betrekking hebben op alle derivatenovereenkomsten die tijdens de rapportageperiode hebben bestaan en niet zijn afgesloten voorafgaand aan de rapportagereferentiedatum.
Bij veelvuldige handel in hetzelfde derivaat, met meerdere open posities als gevolg, kan het derivaat worden gerapporteerd op geaggregeerde of nettobasis, mits alle desbetreffende kenmerken met elkaar overeenkomen en mits wordt voldaan aan de specifieke instructie voor elk desbetreffend item.
De items moeten worden gerapporteerd met een positieve waarde, tenzij in de desbetreffende instructies anders is bepaald.
Een derivaat is een financieel instrument of andere overeenkomst met elk van deze drie kenmerken:
a) |
de waarde ervan verandert als gevolg van veranderingen in een bepaalde rente, prijs van een financieel instrument, commodityprijs, wisselkoers, index van prijzen of rentevoeten, creditrating of kredietwaardigheidsindex, of andere variabele, mits, in geval van een niet-financiële variabele, de variabele niet specifiek voor een contractpartij is (soms “de onderliggende waarde” genoemd); |
b) |
er is geen nettoaanvangsinvestering vereist of een nettoaanvangsinvestering die geringer is dan nodig zou zijn bij andere soorten overeenkomsten die naar verwachting op vergelijkbare wijze op veranderingen in marktfactoren reageren; |
c) |
het wordt op een tijdstip in de toekomst afgewikkeld. |
Alle waarden worden gerapporteerd overeenkomstig het prudentiële raamwerk waaronder de entiteit valt.
Informatie over aangehouden posities
ORDINAAT TABEL |
ITEM |
INSTRUCTIES |
C0010/R0010 |
Renteswaps (D1) voor notioneel bedrag basis- PEPP |
Het afgedekte of blootgestelde bedrag van het rentederivaat (D1) voor het basis-PEPP. Voor swaps komt dit overeen met het bedrag van de op die regel gerapporteerde overeenkomsten. Wanneer de triggerwaarde betrekking heeft op een bereik, moet de gemiddelde waarde van dat bereik worden gebruikt. Het notionele bedrag is het bedrag dat wordt afgedekt/belegd (wanneer er geen risico’s worden afgedekt). In het geval van meerdere transacties is dit het nettobedrag op de rapportagedatum. |
C0020/R0010 |
Renteswaps (D1) voor marktwaarde basis-PEPP |
Monetaire waarde van de renteswap (D1) per de rapportagedatum voor het basis-PEPP. Deze waarde kan positief, negatief of nul zijn. |
C0030/R0010 |
Renteswaps (D1) voor notioneel bedrag alternatieve beleggingsopties |
Het afgedekte of blootgestelde bedrag van het rentederivaat (D1) voor alternatieve beleggingsopties. Voor swaps komt dit overeen met het bedrag van de op die regel gerapporteerde overeenkomsten. Wanneer de triggerwaarde betrekking heeft op een bereik, moet de gemiddelde waarde van dat bereik worden gebruikt. Het notionele bedrag is het bedrag dat wordt afgedekt/belegd (wanneer er geen risico’s worden afgedekt). In het geval van meerdere transacties is dit het nettobedrag op de rapportagedatum. |
C0040/R0010 |
Renteswaps (D1) voor marktwaarde alternatieve beleggingsopties |
Monetaire waarde van de renteswap (D1) per de rapportagedatum voor de alternatieve beleggingsoptie. Deze waarde kan positief, negatief of nul zijn. |
C0050/R0010 |
Renteswaps (D1) voor notioneel bedrag gemeenschappelijke PEPP-activa |
Het afgedekte of blootgestelde bedrag van het rentederivaat (D1) voor alle PEPP-beleggingsopties die dezelfde activapool delen. Voor swaps komt dit overeen met het bedrag van de op die regel gerapporteerde overeenkomsten. Wanneer de triggerwaarde betrekking heeft op een bereik, moet de gemiddelde waarde van dat bereik worden gebruikt. Het notionele bedrag is het bedrag dat wordt afgedekt/belegd (wanneer er geen risico’s worden afgedekt). In het geval van meerdere transacties is dit het nettobedrag op de rapportagedatum. |
C0060/R0010 |
Renteswaps (D1) voor marktwaarde gemeenschappelijke PEPP-activa |
De monetaire waarde van het rentederivaat (D1) voor alle PEPP-beleggingsopties die dezelfde activapool delen. Deze waarde kan positief, negatief of nul zijn. |
C0010/R0020 |
Valutatermijncontract (F2) voor notioneel bedrag basis-PEPP |
Het afgedekte of blootgestelde bedrag van het valutatermijncontract (F2) voor het basis-PEPP. Voor termijncontracten komt dit overeen met het bedrag van de op die regel gerapporteerde overeenkomsten. Wanneer de triggerwaarde betrekking heeft op een bereik, moet de gemiddelde waarde van dat bereik worden gebruikt. Het notionele bedrag is het bedrag dat wordt afgedekt/belegd (wanneer er geen risico’s worden afgedekt). In het geval van meerdere transacties is dit het nettobedrag op de rapportagedatum. |
C0020/R0020 |
Valutatermijncontract (F2) voor marktwaarde basis- PEPP |
Monetaire waarde van het valutatermijncontract (F2) per de rapportagedatum voor het basis-PEPP. Deze waarde kan positief, negatief of nul zijn. |
C0030/R0020 |
Valutatermijncontract (F2) voor notioneel bedrag alternatieve beleggingsopties |
Het afgedekte of blootgestelde bedrag van het valutatermijncontract (F2) voor alternatieve beleggingsopties. Voor termijncontracten komt dit overeen met het bedrag van de op die regel gerapporteerde overeenkomsten. Wanneer de triggerwaarde betrekking heeft op een bereik, moet de gemiddelde waarde van dat bereik worden gebruikt. Het notionele bedrag is het bedrag dat wordt afgedekt/belegd (wanneer er geen risico’s worden afgedekt). In het geval van meerdere transacties is dit het nettobedrag op de rapportagedatum. |
C0040/R0020 |
Valutatermijncontract (F2) voor marktwaarde alternatieve beleggingsopties |
Monetaire waarde van het valutatermijncontract (F2) per de rapportagedatum voor de alternatieve beleggingsoptie. Deze waarde kan positief, negatief of nul zijn. |
C0050/R0020 |
Valutatermijncontract (F2) voor notioneel bedrag gemeenschappelijke PEPP-activa |
Het afgedekte of blootgestelde bedrag van het valutatermijncontract (F2) voor alle PEPP-beleggingsopties die dezelfde activapool delen. Voor termijncontracten komt dit overeen met het bedrag van de op die regel gerapporteerde overeenkomsten. Wanneer de triggerwaarde betrekking heeft op een bereik, moet de gemiddelde waarde van dat bereik worden gebruikt. Het notionele bedrag is het bedrag dat wordt afgedekt/belegd (wanneer er geen risico’s worden afgedekt). In het geval van meerdere transacties is dit het nettobedrag op de rapportagedatum. |
C0060/R0020 |
Valutatermijncontract (F2) voor marktwaarde gemeenschappelijke PEPP-activa |
De monetaire waarde van het valutatermijncontract (F2) voor alle PEPP-beleggingsopties die dezelfde activapool delen. Deze waarde kan positief, negatief of nul zijn. |
C0010/R0030 |
Andere derivaten voor notioneel bedrag basis-PEPP |
Het afgedekte of blootgestelde bedrag van derivaten niet zijnde renteswaps (D1) of valutatermijncontracten (F2) en voor het basis-PEPP. Voor futures en opties komt dit overeen met de omvang van de overeenkomst vermenigvuldigd met de triggerwaarde en met het aantal op die regel gerapporteerde overeenkomsten. Voor swaps en termijncontracten komt dit overeen met het bedrag van de op die regel gerapporteerde overeenkomsten. Wanneer de triggerwaarde betrekking heeft op een bereik, moet de gemiddelde waarde van dat bereik worden gebruikt. Het notionele bedrag is het bedrag dat wordt afgedekt/belegd (wanneer er geen risico’s worden afgedekt). In het geval van meerdere transacties is dit het nettobedrag op de rapportagedatum. |
C0020/R0030 |
Andere derivaten voor marktwaarde basis-PEPP |
Monetaire waarde van de derivaten niet zijnde renteswaps (D1) of valutatermijncontracten (F2) per de rapportagedatum voor het basis-PEPP. Deze waarde kan positief, negatief of nul zijn. |
C0030/R0030 |
Andere derivaten voor notioneel bedrag alternatieve beleggingsopties. |
Het afgedekte of blootgestelde bedrag van derivaten niet zijnde renteswaps (D1) of valutatermijncontracten (F2) voor de alternatieve beleggingsopties. Voor futures en opties komt dit overeen met de omvang van de overeenkomst vermenigvuldigd met de triggerwaarde en met het aantal op die regel gerapporteerde overeenkomsten. Voor swaps en termijncontracten komt dit overeen met het bedrag van de op die regel gerapporteerde overeenkomsten. Wanneer de triggerwaarde betrekking heeft op een bereik, moet de gemiddelde waarde van dat bereik worden gebruikt. Het notionele bedrag is het bedrag dat wordt afgedekt/belegd (wanneer er geen risico’s worden afgedekt). In het geval van meerdere transacties is dit het nettobedrag op de rapportagedatum. |
C0040/R0030 |
Andere derivaten voor marktwaarde alternatieve beleggingsopties. |
Monetaire waarde van de derivaten niet zijnde renteswaps (D1) of valutatermijncontracten (F2) per de rapportagedatum voor alternatieve beleggingsopties. Deze waarde kan positief, negatief of nul zijn. |
C0050/R0030 |
Andere derivaten voor notioneel bedrag gemeenschappelijke PEPP-activa |
Het afgedekte of blootgestelde bedrag van derivaten niet zijnde renteswaps (D1) of valutatermijncontracten (F2) voor alle PEPP-beleggingsopties die dezelfde activapool delen. Voor futures en opties komt dit overeen met de omvang van de overeenkomst vermenigvuldigd met de triggerwaarde en met het aantal op die regel gerapporteerde overeenkomsten. Voor swaps en termijncontracten komt dit overeen met het bedrag van de op die regel gerapporteerde overeenkomsten. Wanneer de triggerwaarde betrekking heeft op een bereik, moet de gemiddelde waarde van dat bereik worden gebruikt. Het notionele bedrag is het bedrag dat wordt afgedekt/belegd (wanneer er geen risico’s worden afgedekt). In het geval van meerdere transacties is dit het nettobedrag op de rapportagedatum. |
C0060/R0030 |
Andere derivaten voor marktwaarde gemeenschappelijke PEPP-activa |
De monetaire waarde van de derivaten niet zijnde renteswaps (D1) of valutatermijncontracten (F2) per de rapportagedatum voor alle PEPP-beleggingsopties die dezelfde activapool delen. Deze waarde kan positief, negatief of nul zijn. |
(1) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
(2) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
(3) Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 37).
(4) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
(5) Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
(6) Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
(7) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
(8) Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 ( PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1 ).
BIJLAGE III
CIC-tabel
Eerste 2posities |
Beursgenoteerde activa activa |
ISO 3166-1 tweeletterlandcode of XL (niet-beursgenoteerd) of XT (niet op beurs verhandelbaar) |
|||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Derde positie |
Categorie |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
0 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
Overheidsobligaties |
Bedrijfsobligaties |
Aandelen |
Beleggingsfondsen Instellingen voor collectieve belegging |
Structured notes |
Door zekerheden gedekte effecten |
Kasmiddelen en deposito’s |
Hypotheken en leningen |
Onroerende zaken |
Overige beleggingen |
Futures |
Callopties |
Putopties |
Swaps |
Termijncontracten |
Kredietderivaten |
||
Vierde positie |
Subcategorie of voornaamste risico |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
|
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
Obligaties centrale overheid |
Bedrijfsobligaties |
Gewone aandelen |
Aandelenfondsen |
Aandelenrisico |
Aandelenrisico |
Kasmiddelen |
Niet door zekerheden gedekte leningen |
Onroerende zaken (kantoren en commercieel) |
|
Aandelen- en indexfutures |
Aandelen- en indexopties |
Aandelen- en indexopties |
Renteswaps |
Rentetermijncontract |
Kredietverzuimswap |
||
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
|
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
||
Supranationale obligaties |
Converteerbare obligaties |
Aandelen van onroerendezaakmaatschappijen |
Obligatiefondsen |
Renterisico |
Renterisico |
Girale deposito’s (kasequivalenten) |
Door effecten gedekte leningen |
Onroerende zaken (woningen) |
|
Rentefutures |
Obligatieopties |
Obligatieopties |
Valutaswaps |
Valutatermijncontract |
Creditspreadoptie |
||
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
|
3 |
|
3 |
3 |
3 |
3 |
|
3 |
||
Obligaties regionale overheden |
Commercial paper |
Claimrechten |
Geldmarktfondsen |
Valutarisico |
Valutarisico |
Overige kortetermijndeposito’s (met een looptijd van ten hoogste één jaar) |
|
Onroerende zaken (voor eigen gebruik) |
|
Valutafutures |
Valutaopties |
Valutaopties |
Rente- en valutaswaps |
|
Kredietspreadswap |
||
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
|
|
4 |
4 |
|
|
4 |
||
Obligaties gemeenten |
Geldmarktinstrumenten |
Preferente aandelen |
Asset allocation-fondsen |
Kredietrisico |
Kredietrisico |
Overige deposito’s met een looptijd van meer dan één jaar |
Hypotheken |
Onroerende zaken (in aanbouw) |
|
|
Warrants |
Warrants |
|
|
Total return swap (TRS) |
||
5 |
5 |
|
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
|
5 |
5 |
5 |
5 |
|
|
||
Schatkistpapier |
Hybride obligaties |
|
Vastgoedfondsen |
Vastgoedrisico |
Vastgoedrisico |
Deposito’s ten gunste van cedenten |
Overige door zekerheden gedekte leningen |
Bedrijfsmiddelen (voor eigen gebruik) |
|
Grondstoffenfutures |
Grondstoffenopties |
Grondstoffenopties |
Effectenswaps |
|
|
||
6 |
6 |
|
6 |
6 |
6 |
|
6 |
|
|
|
6 |
6 |
|
|
|
||
Gedekte obligaties |
Gewone gedekte obligaties |
|
Alternatieve fondsen |
Grondstoffenrisico |
Grondstoffenrisico |
|
Voorschotten op verzekeringsovereenkomsten |
|
|
|
Swaptions |
Swaptions |
|
|
|
||
7 |
7 |
|
7 |
7 |
7 |
|
|
|
|
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
|
||
Nationale centrale banken |
Gedekte obligaties onderworpen aan specifiek recht |
|
Private-equityfondsen |
Rampen- en weerrisico |
Rampen- en weerrisico |
|
|
|
|
Rampen- en weerrisico |
Rampen- en weerrisico |
Rampen- en weerrisico |
Rampen- en weerrisico |
Rampen- en weerrisico |
|
||
|
8 |
|
8 |
8 |
8 |
|
|
|
|
8 |
8 |
8 |
8 |
8 |
|
||
|
Achtergestelde obligaties |
|
Infrastructuurfondsen |
Kortlevenrisico |
Kortlevenrisico |
|
|
|
|
Kortlevenrisico |
Kortlevenrisico |
Kortlevenrisico |
Kortlevenrisico |
Kortlevenrisico |
|
||
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
||
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
Overige |
BIJLAGE IV
Definities van de CIC-tabel
Eerste twee posities — Activa genoteerd in |
Definitie |
|
Land |
ISO 3166-1 tweeletterlandcode |
Vermeld de ISO 3166-1 tweeletterlandcode van het land waar het actief is genoteerd. Een actief wordt als genoteerd beschouwd indien het wordt verhandeld op een gereglementeerde markt of via een multilaterale handelsfaciliteit als omschreven in Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (1). Indien het actief in meer dan één land wordt genoteerd of indien de onderneming voor waarderingsdoeleinden gebruikmaakt van een prijsverschaffer die een van de gereglementeerde markten of multilaterale handelsfaciliteiten is waarop het actief genoteerd is, is het betrokken land het land van de gereglementeerde markt of de multilaterale handelsfaciliteit dat voor waarderingsdoeleinden als uitgangspunt wordt gebruikt. |
XV |
In één of in meer dan één land genoteerde activa |
Vermeld activa die in één of meer landen worden genoteerd, maar waarvoor de onderneming voor waarderingsdoeleinden gebruikmaakt van een prijsverschaffer die geen van de gereglementeerde markten of multilaterale handelsfaciliteiten is waarop het actief wordt genoteerd. |
XL |
Niet-beursgenoteerde activa |
Vermeld activa die niet worden verhandeld op een gereglementeerde markt of via een multilaterale handelsfaciliteit als omschreven in Richtlijn 2014/65/EU. |
XT |
Niet op een beurs verhandelbare activa |
Vermeld activa die vanwege hun aard niet in aanmerking komen om te worden verhandeld op een gereglementeerde markt of via een multilaterale handelsfaciliteit als omschreven in Richtlijn 2014/65/EU. |
Derde en vierde positie — Categorie |
Definitie |
|
1 |
Overheidsobligaties |
Obligaties die worden uitgegeven door overheidsinstanties, ongeacht of het gaat om centrale overheden, supranationale overheidsinstellingen, regionale overheden of lokale autoriteiten, en obligaties die volledig, onvoorwaardelijk en onherroepelijk worden gegarandeerd door de Europese Centrale Bank, door de centrale overheid en centrale banken van lidstaten en die in de binnenlandse valuta van die centrale overheid en centrale bank luiden en worden gefinancierd, door multilaterale ontwikkelingsbanken als bedoeld in artikel 117, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 (2) of door internationale organisaties als bedoeld in artikel 118 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en waarvan de garantie voldoet aan de vereisten van artikel 215 van Gedelegeerde Verordening 2015/35 van de Commissie (3). Wat obligaties met een qualifying guarantee betreft, worden de derde en vierde positie toegewezen onder verwijzing naar de entiteit die de garantie verstrekt. |
11 |
Obligaties centrale overheden |
Obligaties die door centrale overheden worden uitgegeven. |
12 |
Supranationale obligaties |
Obligaties die worden uitgegeven door overheidsinstellingen die zijn opgericht op basis van een afspraak tussen nationale staten, zoals obligaties die worden uitgegeven door de multilaterale ontwikkelingsbank waarvan sprake in artikel 117, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of door een internationale organisatie waarvan sprake in artikel 118 van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
13 |
Obligaties regionale overheden |
Schuldbewijzen van regionale overheden of autonome regio’s die via een openbare aanbieding op de kapitaalmarkt aan het publiek worden aangeboden. |
14 |
Obligaties lokale autoriteiten |
Obligaties die worden uitgegeven door lokale autoriteiten, zoals onder meer steden, provincies, districten en andere gemeentelijke overheden. |
15 |
Schatkistpapier |
Kortlopende overheidsobligaties die door centrale overheden worden uitgegeven (met een looptijd van ten hoogste één jaar). |
16 |
Gedekte obligaties |
Overheidsobligaties die door een pool van activa worden gegarandeerd of “gedekt”. Die activa blijven op de balans van de emittent staan. |
17 |
Nationale centrale banken |
Obligaties die door nationale centrale banken worden uitgegeven. |
19 |
Overige |
Overige overheidsobligaties die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
2 |
Bedrijfsobligaties |
Obligaties uitgegeven door bedrijven |
21 |
Bedrijfsobligaties |
Door bedrijven uitgegeven obligaties met eenvoudige kenmerken; het betreft doorgaans obligaties die worden aangeduid als “plain vanilla” en die geen enkel bijzonder kenmerk bezitten dat in de categorieën 22 tot en met 28 wordt beschreven. |
22 |
Converteerbare obligaties |
Bedrijfsobligaties die de houder ervan in gewone aandelen in de uitgevende onderneming of in een gelijkwaardig geldbedrag kan omzetten, en die kenmerken van zowel schulden als eigen vermogen vertonen. |
23 |
Commercial paper |
Ongedekte, kortlopende schuldbewijzen die door een onderneming worden uitgegeven, met name voor het financieren van debiteuren en voorraden en voor het voldoen aan kortlopende verplichtingen, en die gewoonlijk een oorspronkelijke looptijd korter dan 270 dagen hebben. |
24 |
Geldmarktinstrumenten |
Zeer kortlopende schuldbewijzen (gewoonlijk met een oorspronkelijke looptijd variërend van één dag tot ten hoogste één jaar), voornamelijk bestaande uit verhandelbare depositocertificaten (CD’s), bankaccepten en andere zeer liquide instrumenten. Commercial paper is uitgesloten van deze categorie. |
25 |
Hybride obligaties |
Bedrijfsobligaties die kenmerken van zowel schulden als eigen vermogen vertonen, maar niet converteerbaar zijn. |
26 |
Gewone gedekte obligaties |
Bedrijfsobligaties die door een pool van activa worden gegarandeerd of “gedekt”. Die activa blijven op de balans van de emittent staan. Aan specifieke wetgeving onderworpen gedekte obligaties zijn uitgesloten van deze categorie. |
27 |
Aan specifieke wetgeving onderworpen gedekte obligaties |
Bedrijfsobligaties die door een pool van activa worden gegarandeerd of “gedekt” mocht de initiator insolvent worden, en die wettelijk aan speciaal overheidstoezicht ter bescherming van obligatiehouders zijn onderworpen, zoals bedoeld in artikel 3, punt 1, van Richtlijn (EU) 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad (4). Een voorbeeld van een tot deze categorie behorende obligatie is de Duitse pandbrief: “Gedekte obligaties die zijn uitgegeven op grond van de Duitse wet inzake pandbrieven (PfandBG). Pandbrieven worden gebruikt voor de herfinanciering van leningen waarvoor zekerheden zijn verschaft in de vorm van leningen die worden gegarandeerd door pandrechten op onroerende goederen (hypotheekpandbrieven), leningen in de overheidssector (openbare pandbrieven), scheepshypotheken (scheepspandbrieven) of vliegtuighypotheken (vliegtuigpandbrieven). Het onderscheid tussen deze soorten pandbrieven betreft dus de dekkingspool die voor elke soort pandbrief wordt samengesteld.”. |
28 |
Achtergestelde obligaties |
Bedrijfsobligaties die bij liquidatie achtergesteld zijn ten opzichte van andere obligaties van de emittent. |
29 |
Overige |
Overige bedrijfsobligaties die andere kenmerken vertonen dan die welke in de bovenstaande categorieën worden beschreven. |
3 |
Aandelen |
Aandelen en andere met aandelen vergelijkbare effecten die het bedrijfskapitaal vormen, d.w.z. die eigendom in een onderneming vertegenwoordigen. |
31 |
Gewone aandelen |
Aandelen die de fundamentele eigendomsrechten van een onderneming vertegenwoordigen. |
32 |
Aandelen onroerendezaakmaatschappijen |
Aandelen die het kapitaal van onroerendezaakmaatschappijen vormen. |
33 |
Claimrechten |
Rechten om tegen een vastgestelde prijs op extra aandelen in te tekenen. |
34 |
Preferente aandelen |
Aandeel dat voorrang heeft op een gewoon aandeel en recht geeft op een groter aandeel in de activa en inkomsten dan een gewoon aandeel, maar dat achtergesteld is bij obligaties. |
39 |
Overige |
Overige aandelen die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
4 |
Collectievebeleggings-instellingen |
Een instelling voor collectieve belegging is een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) in de zin van artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG of een alternatieve beleggingsinstelling (abi) in de zin van artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU. |
41 |
Aandelenfondsen |
Instellingen voor collectieve belegging die hoofdzakelijk in aandelen beleggen. |
42 |
Obligatiefondsen |
Instellingen voor collectieve belegging die hoofdzakelijk in obligaties beleggen. |
43 |
Geldmarktfondsen |
Instellingen voor collectieve belegging die onder de door ESMA vastgestelde definitie vallen (CESR/10-049). |
44 |
Asset allocation-fondsen |
Instellingen voor collectieve belegging die bij de belegging van hun activa een specifieke portefeuilleverdeling nastreven, bv. voornamelijk beleggen in de effecten van bedrijven in landen met opkomende aandelenmarkten of kleine economieën, specifieke bedrijfstakken of groepen bedrijfstakken, dan wel specifieke landen, of die andere specifieke beleggingsdoelen hebben. |
45 |
Vastgoedfondsen |
instellingen voor collectieve belegging die hoofdzakelijk in vastgoed beleggen. |
46 |
Alternatieve fondsen |
instellingen voor collectieve belegging met beleggingsstrategieën zoals hedging, “event-driven”, vastrentende directionele en relatieve waarde, managed futures, grondstoffen enz. |
47 |
Private-equityfondsen |
instellingen voor collectieve belegging die worden gebruikt om in effecten met aandelenkarakter te beleggen volgens strategieën voor private equity. |
48 |
Infrastructuurfondsen |
Instellingen voor collectieve belegging die beleggen in publieke voorzieningen, zoals tolwegen, bruggen, tunnels, havens en luchthavens, distributie van olie, gas en elektriciteit, en in sociale infrastructuur, zoals ziekenhuizen en scholen. |
49 |
Overige |
Overige instellingen voor collectieve belegging die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
5 |
Structured notes |
Hybride effecten die een combinatie van een vastrentend instrument (in de vorm van vaste betalingen) en een reeks derivatencomponenten vormen. Vastrentende effecten die door soevereine overheden worden uitgegeven, zijn uitgesloten van deze categorie. Het betreft effecten waarin één categorie of een combinatie van categorieën van derivaten zijn besloten, zoals onder meer kredietverzuimswaps (Credit Default Swaps — CDS), Constant Maturity Swaps (CMS) en Credit Default Options (CDOp). Activa uit deze categorie kunnen niet worden gesplitst. |
51 |
Aandelenrisico |
Structured notes die hoofdzakelijk aan aandelenrisico blootstaan. |
52 |
Renterisico |
Structured notes die hoofdzakelijk aan renterisico blootstaan. |
53 |
Valutarisico |
Structured notes die hoofdzakelijk aan valutarisico blootstaan. |
54 |
Kredietrisico |
Structured notes die hoofdzakelijk aan kredietrisico blootstaan. |
55 |
Vastgoedrisico |
Structured notes die hoofdzakelijk aan vastgoedrisico blootstaan. |
56 |
Grondstoffenrisico |
Structured notes die hoofdzakelijk aan grondstoffenrisico blootstaan. |
57 |
Rampen- en weerrisico |
Structured notes die hoofdzakelijk aan rampen- of weerrisico blootstaan. |
58 |
Kortlevenrisico |
Structured notes die hoofdzakelijk aan kortlevenrisico blootstaan. |
59 |
Overige |
Overige structured notes die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
6 |
Door zekerheden gedekte effecten |
Effecten waarvan de waarde en betalingen worden bepaald aan de hand van een portefeuille van onderliggende waarden. Dit omvat Asset Backed Securities (ABS), Mortgage Backed securities (MBS), Commercial Mortgage Backed securities (CMBS), Collateralised Debt Obligations (CDO), Collateralised Loan Obligations (CLO) en Collateralised Mortgage Obligations (CMO). Activa uit deze categorie kunnen niet worden gesplitst. |
61 |
Aandelenrisico |
Door zekerheden gedekte effecten die hoofdzakelijk aan aandelenrisico blootstaan. |
62 |
Renterisico |
Door zekerheden gedekte effecten die hoofdzakelijk aan renterisico blootstaan. |
63 |
Valutarisico |
Door zekerheden gedekte effecten die hoofdzakelijk aan valutarisico blootstaan. |
64 |
Kredietrisico |
Door zekerheden gedekte effecten die hoofdzakelijk aan kredietrisico blootstaan. |
65 |
Vastgoedrisico |
Door zekerheden gedekte effecten die hoofdzakelijk aan vastgoedrisico blootstaan. |
66 |
Grondstoffenrisico |
Door zekerheden gedekte effecten die hoofdzakelijk aan grondstoffenrisico blootstaan. |
67 |
Rampen- en weerrisico |
Door zekerheden gedekte effecten die hoofdzakelijk aan rampen- of weerrisico blootstaan. |
68 |
Kortlevenrisico |
Door zekerheden gedekte effecten die hoofdzakelijk aan kortlevenrisico blootstaan. |
69 |
Overige |
Overige door zekerheden gedekte effecten die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
7 |
Kasmiddelen en deposito’s |
Chartaal geld, kasequivalenten, bankdeposito’s en andere gelddeposito’s. |
71 |
Kasmiddelen |
Bankbiljetten en munten in omloop, die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen. |
72 |
Girale deposito’s (kasequivalenten) |
Deposito’s die op aanvraag a pari in chartaal geld kunnen worden omgezet en die zonder enige beperking of boete onmiddellijk kunnen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen met een cheque, bank- of giro-opdracht, automatische incasso/creditering of andere vorm van directe betaling. |
73 |
Overige kortetermijndeposito’s (met een looptijd van ten hoogste één jaar) |
Deposito’s niet zijnde girale deposito’s die een resterende looptijd van ten hoogste één jaar hebben, die niet op gelijk welk moment voor het verrichten van betalingen kunnen worden gebruikt, en die niet zonder enige significante beperking of boete in chartaal geld of girale deposito’s kunnen worden omgezet. |
74 |
Overige deposito’s met een looptijd van meer dan één jaar |
Deposito’s niet zijnde girale deposito’s die een resterende looptijd van meer dan één jaar hebben, die niet op gelijk welk moment voor het verrichten van betalingen kunnen worden gebruikt, en die niet zonder enige significante beperking of boete in chartaal geld of girale deposito’s kunnen worden omgezet. |
75 |
Deposito’s ten gunste van cedenten |
Deposito’s in verband met geaccepteerde herverzekering. |
79 |
Overige |
Overige kasmiddelen en deposito’s die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
8 |
Hypotheken en leningen |
Financiële activa die ontstaan wanneer crediteuren leningen aan debiteuren (particulieren) verstrekken, al dan niet met zekerheidstelling, waaronder cashpools. |
81 |
Niet door zekerheden gedekte leningen |
Leningen zonder zekerheidstelling. |
82 |
Door effecten gedekte leningen |
Leningen met zekerheden in de vorm van effecten. |
84 |
Hypotheken |
Leningen met zekerheden in de vorm van onroerende goederen. |
85 |
Overige door zekerheden gedekte leningen |
Leningen met zekerheden in enigerlei andere vorm. |
86 |
Voorschotten op verzekeringsovereenkomsten |
Leningen met zekerheden in de vorm van verzekeringsovereenkomsten. |
89 |
Overige |
Overige hypotheken en leningen die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
9 |
Onroerende zaken |
Gebouwen, gronden, opstallen en bedrijfsmiddelen. |
91 |
Onroerende zaken (kantoren en commercieel) |
Kantoor- en winkelpanden voor beleggingsdoeleinden. |
92 |
Onroerende zaken (woningen) |
Woongebouwen voor beleggingsdoeleinden. |
93 |
Onroerende zaken (voor eigen gebruik) |
Vastgoed voor eigen gebruik door de onderneming. |
94 |
Onroerende zaken (in aanbouw voor beleggingsdoeleinden) |
Vastgoed dat in aanbouw is voor toekomstig gebruik als belegging. |
95 |
Bedrijfsmiddelen (voor eigen gebruik) |
Bedrijfsmiddelen voor eigen gebruik door de onderneming. |
96 |
Onroerende zaken (in aanbouw voor eigen gebruik) |
Vastgoed dat in aanbouw is voor toekomstig eigen gebruik. |
99 |
Overige |
Overig vastgoed dat niet tot de bovenstaande categorieën behoort. |
0 |
Overige beleggingen |
Overige activa die onder “Overige beleggingen” worden gerapporteerd |
A |
Futures |
Standaardovereenkomst tussen twee partijen om op een vooraf bepaalde datum in de toekomst een standaardhoeveelheid en -kwaliteit van een bepaald actief tegen een vandaag overeengekomen prijs te kopen of te verkopen. |
A1 |
Aandelen- en indexfutures |
Futures met aandelen- of beursindexen als onderliggende waarde. |
A2 |
Rentefutures |
Futures met obligaties of andere rentevoetafhankelijke effecten als onderliggende waarde. |
A3 |
Valutafutures |
Futures met valuta of andere valuta-afhankelijke effecten als onderliggende waarde. |
A5 |
Grondstoffenfutures |
Futures met grondstoffen of andere van grondstoffen afhankelijke effecten als onderliggende waarde. |
A7 |
Rampen- en weerrisico |
Futures die hoofdzakelijk aan rampen- of weerrisico blootstaan. |
A8 |
Kortlevenrisico |
Futures die hoofdzakelijk aan kortlevenrisico blootstaan. |
A9 |
Overige |
Overige aandelen die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
B |
Callopties |
Overeenkomst tussen twee partijen voor het kopen van een actief tegen een referentieprijs tijdens een vooraf bepaalde periode, waarbij de koper van de calloptie het recht verwerft om de onderliggende waarde te kopen, maar daartoe niet verplicht is. |
B1 |
Aandelen- en indexopties |
Callopties met aandelen- of beursindexen als onderliggende waarde. |
B2 |
Obligatieopties |
Callopties met obligaties of andere rentevoetafhankelijke effecten als onderliggende waarde. |
B3 |
Valutaopties |
Callopties met valuta of andere valuta-afhankelijke effecten als onderliggende waarde. |
B4 |
Warrants |
Callopties die de houder het recht geven om effecten van de uitgevende onderneming tegen een vooraf afgesproken prijs te kopen. |
B5 |
Grondstoffenopties |
Callopties met grondstoffen of andere van grondstoffen afhankelijke effecten als onderliggende waarde. |
B6 |
Swaptions |
Callopties die de houder ervan het recht geven maar niet verplichten om een longpositie in een onderliggende swap in te nemen, d.w.z. een swap af te sluiten waarbij de houder het vastrentende deel betaalt en het variabelrentende deel ontvangt. |
B7 |
Rampen- en weerrisico |
Callopties die hoofdzakelijk aan rampen- of weerrisico blootstaan. |
B8 |
Kortlevenrisico |
Callopties die hoofdzakelijk aan kortlevenrisico blootstaan. |
B9 |
Overige |
Overige callopties die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
C |
Putopties |
Overeenkomst tussen twee partijen voor het verkopen van een actief tegen een referentieprijs tijdens een vooraf bepaalde periode, waarbij de koper van de putoptie het recht verwerft om de onderliggende waarde te verkopen, maar daartoe niet verplicht is. |
C1 |
Aandelen- en indexopties |
Putopties met aandelen- of beursindexen als onderliggende waarde. |
C2 |
Obligatieopties |
Putopties met obligaties of andere rentevoetafhankelijke effecten als onderliggende waarde. |
C3 |
Valutaopties |
Putopties met valuta of andere valuta-afhankelijke effecten als onderliggende waarde. |
C4 |
Warrants |
Putopties die de houder het recht geven om effecten van de uitgevende onderneming tegen een vooraf afgesproken prijs te kopen. |
C5 |
Grondstoffenopties |
Putopties met grondstoffen of andere van grondstoffen afhankelijke effecten als onderliggende waarde. |
C6 |
Swaptions |
Putopties die de houder ervan het recht geven maar niet verplichten om een shortpositie in een onderliggende swap in te nemen, d.w.z. een swap af te sluiten waarbij de houder het vastrentende deel ontvangt en het variabelrentende deel betaalt. |
C7 |
Rampen- en weerrisico |
Putopties die hoofdzakelijk aan rampen- of weerrisico blootstaan. |
C8 |
Kortlevenrisico |
Putopties die hoofdzakelijk aan kortlevenrisico blootstaan. |
C9 |
Overige |
Overige putopties die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
D |
Swaps |
Overeenkomst waarbij tegenpartijen bepaalde voordelen van het financiële instrument van de ene partij ruilen tegen die van het financiële instrument van de andere partij, en waarbij de voordelen in kwestie afhankelijk zijn van het type financiële instrumenten waar het om gaat. |
D1 |
Renteswaps |
Swaps waarbij rentestromen worden geruild. |
D2 |
Valutaswaps |
Swaps waarbij valuta worden geruild. |
D3 |
Rente- en valutaswaps |
Swaps waarbij rente- en valutastromen worden geruild. |
D4 |
Total return swap (TRS) |
Een swap waarvan het niet-variabele rentedeel is gebaseerd op de totale opbrengsten van een aandeel of vastrentend instrument met een langere looptijd dan die van de swap. |
D5 |
Effectenswaps |
Swaps waarbij effecten worden geruild. |
D7 |
Rampen- en weerrisico |
Swaps die hoofdzakelijk aan rampen- of weerrisico blootstaan. |
D8 |
Kortlevenrisico |
Swaps die hoofdzakelijk aan kortlevenrisico blootstaan. |
D9 |
Overige |
Overige swaps die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
E |
Termijncontracten |
Niet-standaardovereenkomst tussen twee partijen om op een vooraf bepaalde datum in de toekomst een bepaald actief tegen een vandaag overeengekomen prijs te kopen of te verkopen. |
E1 |
Rentetermijncontract |
Termijncontract dat zich daardoor kenmerkt dat één partij een vast rentepercentage betaalt en op de vooraf overeengekomen einddatum een variabel rentepercentage ontvangt, dat gewoonlijk op een onderliggende index is gebaseerd. |
E2 |
Valutatermijncontract |
Termijncontract waarbij één partij een geldbedrag in de ene valuta betaalt en op de vooraf overeengekomen einddatum een gelijkwaardig geldbedrag in een andere valuta ontvangt dat het resultaat is van de omrekening op basis van de contractueel overeengekomen wisselkoers. |
E7 |
Rampen- en weerrisico |
Termijncontracten die hoofdzakelijk aan rampen- of weerrisico blootstaan. |
E8 |
Kortlevenrisico |
Termijncontracten die hoofdzakelijk aan kortlevenrisico blootstaan. |
E9 |
Overige |
Overige termijncontracten die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
F |
Kredietderivaten |
Derivaat waarvan de waarde wordt afgeleid van het kredietrisico dat aan een onderliggende obligatie, lening of enig ander financieel actief verbonden is. |
F1 |
Kredietverzuimswap |
Kredietderivaattransactie waarbij twee partijen contractueel overeenkomen dat de ene partij de wederpartij een vaste periodieke coupon betaalt voor de in de overeenkomst vastgelegde looptijd en dat de wederpartij geen betalingen verricht, tenzij er met betrekking tot een vooraf bepaald referentieactief een kredietgebeurtenis plaatsvindt. |
F2 |
Creditspreadoptie |
Kredietderivaat dat kasstromen genereert indien een bepaalde kredietspread tussen twee specifieke activa of benchmarks verandert ten opzichte van het huidige niveau. |
F3 |
Kredietspreadswap |
Een swap waarbij de ene partij de wederpartij op de afwikkelingsdatum van de swap een vast bedrag betaalt en de wederpartij aan eerstgenoemde partij een bedrag betaalt op basis van de werkelijke kredietspread. |
F4 |
Total return swap (TRS) |
Een swap waarvan het niet-variabele rentedeel is gebaseerd op de totale opbrengsten van een aandeel of vastrentend instrument met een langere looptijd dan die van de swap. |
F9 |
Overige |
Overige kredietderivaten die niet tot de bovenstaande categorieën behoren. |
(1) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (herschikking) (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
(2) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en de uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).
(4) Richtlijn (EU) 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU (PB L 328 van 18.12.2019, blz. 29).
BIJLAGE V
Registratietemplate
1
Invuldatum registratietemplate
2
Lidstaat
3
Naam bevoegde autoriteit;
4
Centraal aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail);
5
Soort aanvraag (eerste aanvraag/wijziging eerdere aanvraag/stopzetting activiteiten)
6
PEPP-registratienummer (indien het geen eerste aanvraag betreft)
7
Datum vaststelling besluit;
8
Naam, adres en (in voorkomend geval) vergunningnummer PEPP-aanbieder in de lidstaat van herkomst;
9
In voorkomend geval identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) van de PEPP-aanbieder;
10
Het soort PEPP-aanbieder, te selecteren uit een vervolgkeuzemenu overeenkomstig de lijst in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1238;
11
De lidstaten waar de PEPP-aanbieder het PEPP op de markt wil brengen (en aard ervan: vrijheid dienstverrichting (FOS)/vrijheid vestiging (FOE));
12
De lidstaten waarvoor de PEPP-aanbieder een subrekening heeft geopend of voornemens is te openen;
13
De standaardcontractvoorwaarden als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2019/1238:
— |
een beschrijving van het basis-PEPP, met inbegrip van garanties wat betreft de beleggingsresultaten, een bepaalde hoogte van uitkeringen enz. en de risicolimiteringstechniek |
— |
een beschrijving van de alternatieve beleggingsopties, met inbegrip van garanties wat betreft de beleggingsresultaten, een bepaalde hoogte van uitkeringen enz. en de risicolimiteringstechniek |
14
Beschrijf de voorwaarden met betrekking tot een wijziging van de beleggingsoptie;
15
Dekking biometrische risico’s (in voorkomend geval)
— |
Beschrijf de details van de dekking van biometrische risico’s |
— |
Beschrijf de triggers van de dekking van biometrische risico’s |
16
PEPP-pensioenuitkeringen;
— |
Beschrijf de soorten aangeboden uitkeringen; |
— |
Beschrijf de mogelijke vormen van uitbetaling; |
— |
Beschrijf (in voorkomend geval) de geboden aanvullende dekking (bv. langdurige zorg, aanvullende biometrische risico’s enz.) en wie die aanvullende dekking biedt; |
— |
Beschrijf het recht om de vorm van uitbetaling te veranderen; |
17
Beschrijf de voorwaarden met betrekking tot de meeneembaarheidsdienst;
18
Beschrijf de voorwaarden met betrekking tot de overstapdienst;
19
Beschrijf de kostencategorieën en de totale kosten, uitgedrukt als percentage en in geldwaarde (in voorkomend geval);
20
Beschrijf de voorwaarden met betrekking tot de opbouwfase voor de respectieve subrekening(en);
21
Beschrijf de voorwaarden met betrekking tot de afbouwfase voor de respectieve subrekening(en);
22
Beschrijf (in voorkomend geval) de voorwaarden waaronder de toegekende voordelen of stimulansen moeten worden terugbetaald aan de lidstaat van verblijf van de PEPP-spaarder;
23
Ieder PEPP-Eid met betrekking tot dit PEPP, als bijlage in machineleesbaar formaat.
BIJLAGE VI
Template voor kennisgeving registratie
1
Invuldatum registratietemplate;
2
Aangewezen aanspreekpunt EIOPA (naam/telefoon/e-mail);
3
PEPP-registratienummer;
BIJLAGE VII
Template doorhaling registratie
1
Invuldatum template doorhaling registratie;
2
Lidstaat;
3
Naam bevoegde autoriteit;
4
Aangewezen aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail);
5
PEPP-registratienummer;
6
Datum vaststelling besluit;
7
Reden voor doorhaling registratie.
BIJLAGE VIII
Template voor kennisgeving doorhaling registratie
1 Invuldatum kennisgeving doorhaling registratie; 2 PEPP-registratienummer.
BIJLAGE IX
Template opening subrekening
Datum;
Van:
|
Lidstaat; |
|
Verzoekende bevoegde autoriteit; |
|
Aangewezen aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail); |
Aan:
|
Lidstaat; |
|
Bevoegde autoriteit; |
|
Aangewezen aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail); |
Soort aanvraag (eerste aanvraag/wijziging eerdere aanvraag)
|
Datum ontvangst volledig en nauwkeurig verzoek om een nieuwe subrekening te openen overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Geplande aanvangsdatum activiteiten; |
|
Naam, adres en (in voorkomend geval) vergunningnummer PEPP-aanbieder in de lidstaat van herkomst; |
|
In voorkomend geval identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) van de PEPP-aanbieder; |
Soort PEPP-aanbieder;
PEPP-registratienummer;
Generiek overzicht;
PEPP-Eid voor de subrekening.
Beschrijving van de in artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1238 bedoelde contractuele regelingen (in voorkomend geval);
Beschrijving van de inachtneming door de PEPP-aanbieder van de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1238 bedoelde vereisten (in voorkomend geval).
BIJLAGE X
Template kennisgeving opening subrekening
Datum;
Van:
|
Lidstaat; |
|
Verzoekende bevoegde autoriteit; |
|
Aangewezen aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail); |
Aan:
|
Lidstaat; |
|
Bevoegde autoriteit; |
|
Aangewezen aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail); |
Datum ontvangst template volledig en nauwkeurig verzoek om een nieuwe subrekening te openen;
Bevestiging van ontvangst.
BIJLAGE XI
Template verzoek om informatie/samenwerking
Referentienummer;
Datum;
Van:
|
Lidstaat; Verzoekende bevoegde autoriteit; Aangewezen aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail); |
Aan:
|
Lidstaat; |
|
Bevoegde autoriteit; |
|
Aangewezen aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail); |
Redenen voor het verzoek;
Het precieze verzoek;
Referenties;
Registratienummer PEPP;
Uitwisseling informatie (in voorkomend geval)
Vertrouwelijkheid;
Aanvullende informatie;
Urgentie.
BIJLAGE XII
Template antwoord op verzoek om informatie/samenwerking
Referentienummer verzoek;
Datum;
Datum ontvangst verzoek om informatie/samenwerking;
Van:
|
Lidstaat; |
|
Verzoekende bevoegde autoriteit; |
|
Aangewezen aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail); |
Aan:
|
Lidstaat; |
|
Bevoegde autoriteit; |
|
Aangewezen aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail); |
Registratienummer PEPP;
Antwoord op verzoek;
Redenen waarom termijn niet kon worden gerespecteerd en geschatte termijn;
Vertrouwelijkheid;
Aanvullende informatie.
BIJLAGE XIII
Template voor kennisgeving inbreuk
Referentienummer kennisgeving;
Datum;
Van:
|
Lidstaat; |
|
Verzoekende bevoegde autoriteit; |
|
Aangewezen aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail); |
Aan:
|
Lidstaat; |
|
Bevoegde autoriteit; |
|
Aangewezen aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail); |
Betreft:
|
Kennisgeving aan een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Kennisgeving aan EIOPA overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder b), Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Kennisgeving aan een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Kennisgeving aan EIOPA overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Kennisgeving aan een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder d), van Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Kennisgeving aan EIOPA overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder d), Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Kennisgeving aan een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Kennisgeving aan EIOPA overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Kennisgeving aan een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 63 van Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Kennisgeving aan EIOPA overeenkomstig artikel 63 van Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Kennisgeving aan een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 65 van Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Kennisgeving aan een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 67 van Verordening (EU) 2019/1238; |
|
Kennisgeving aan EIOPA overeenkomstig artikel 67 van Verordening (EU) 2019/1238; |
Productnummer PEPP;
Land(en) waar de inbreuk heeft plaatsgevonden;
Soort inbreuk;
|
Aard; |
|
Materialiteit; |
|
Duur; |
Voorgestelde maatregelen;
|
Soort maatregel; |
|
Geplande uitvoering/inwerkingtreding maatregel; |
|
Land(en) waar de maatregelen effect zullen hebben; |
Bewijsmateriaal ter onderbouwing van het besluit;
Urgentie;
Referenties;
Beoogde publicatie.
BIJLAGE XIV
Template informatie over nationale bepalingen
Invuldatum template informatie over nationale bepalingen;
Lidstaat;
Naam bevoegde autoriteit;
Aangewezen aanspreekpunt (naam/telefoon/e-mail);
Soort aanvraag (eerste aanvraag/wijziging eerdere aanvraag);
Link naar informatie relevant voor bevoegde autoriteit.
4.6.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 197/67 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/898 VAN DE COMMISSIE
van 28 mei 2021
tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (“Salată cu icre de știucă de Tulcea” (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Roemenië ingediende aanvraag tot registratie van de naam “Salată cu icre de știucă de Tulcea” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Salată cu icre de știucă de Tulcea” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De naam “Salată cu icre de știucă de Tulcea” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.7 (verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 mei 2021.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Janusz WOJCIECHOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 39 van 4.2.2021, blz. 26.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
4.6.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 197/68 |
VERORDENING (EU) 2021/899 VAN DE COMMISSIE
van 3 juni 2021
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 wat overgangsmaatregelen voor de uitvoer van vleesbeendermeel als brandstof betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (1), en met name artikel 43, lid 3, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie (2) zijn volksgezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor het in de handel brengen en de uitvoer van dierlijke bijproducten en afgeleide producten. |
(2) |
In artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1069/2009, in samenhang met artikel 7, lid 2, van die verordening is bepaald dat vleesbeendermeel (VBM) van categorie 1 moet worden verwijderd door verbranding, meeverbranding of storting, of kan worden verstookt als brandstof om te voorkomen dat het opnieuw in de voederketen terechtkomt en dat deze wordt verontreinigd. |
(3) |
De bevoegde autoriteiten van Ierland hebben hun voornemen meegedeeld om uiterlijk eind 2023 eigen verbrandingscapaciteit voor vleesbeendermeel van categorie 1-materiaal op te zetten, en hebben verzocht om gedurende een overgangsperiode de traditionele handelsstromen van VBM van categorie 1-materiaal bestemd voor verwijdering in het Verenigd Koninkrijk toe te staan. |
(4) |
Na beoordeling van het verzoek van Ierland acht de Commissie het, gezien de bijzondere geografische ligging van die lidstaat, noodzakelijk regels vast te stellen in bijlage XIV, hoofdstuk V, bij Verordening (EU) nr. 142/2011 op grond waarvan Ierland de uitvoer naar het Verenigd Koninkrijk van VBM van categorie 1-materiaal dat voldoet aan de eisen voor het in de handel brengen ervan met het oog op verbranding tot en met 31 december 2023 kan toestaan, onverminderd de toepassing van het Unierecht op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland en Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, en onverminderd artikel 6, lid 1, van dat protocol, dat verplaatsingen van VBM van categorie 1-materiaal als brandstof naar andere delen van het Verenigd Koninkrijk dan Noord-Ierland toestaat. |
(5) |
Bijlage XIV bij Verordening (EU) nr. 142/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
Om de continuïteit van de bestaande handelsstromen na het einde van de overgangsperiode te waarborgen, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2021 en moet zij derhalve met spoed in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage XIV, hoofdstuk V, bij Verordening (EU) nr. 142/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 juni 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1).
BIJLAGE
In de tabel in bijlage XIV, hoofdstuk V, bij Verordening (EU) nr. 142/2011 wordt de volgende nieuwe rij toegevoegd:
“3 |
Vleesbeendermeel van categorie 1-materiaal |
Vleesbeendermeel (VBM) van categorie 1-materiaal dat als brandstof is bestemd, mag alleen onder de volgende voorwaarden van Ierland naar het Verenigd Koninkrijk (*) worden uitgevoerd:
|
(*) Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland en Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, gelden vermeldingen van het Verenigd Koninkrijk in deze bijlage niet voor Noord-Ierland.
(**) Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).”.
4.6.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 197/71 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/900 VAN DE COMMISSIE
van 3 juni 2021
tot goedkeuring van een wijziging van de gebruiksvoorwaarden voor het nieuwe voedingsmiddel “galacto-oligosacharide” krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2015/2283 is vastgesteld dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht. |
(2) |
Krachtens artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) vastgesteld met een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen. |
(3) |
Op 20 januari 2014 heeft de onderneming Yakult Pharmaceutical Industry Co., Ltd de Commissie overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (3) in kennis gesteld van het voornemen om “galacto-oligosacharide” in de handel te brengen als nieuw voedingsmiddel voor gebruik in een aantal levensmiddelen, waaronder zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4). Galacto-oligosacharide is derhalve in de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen opgenomen. |
(4) |
Op 3 maart 2020 heeft de onderneming Yakult Pharmaceutical Industry Co., Ltd (de “aanvrager”) overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 een aanvraag bij de Commissie ingediend om de gebruiksvoorwaarden voor het nieuwe voedingsmiddel “galacto-oligosacharide” te wijzigen. De aanvrager heeft verzocht de maximale hoeveelheid van het nieuwe voedingsmiddel galacto-oligosacharide die mag worden gebruikt in voedingssupplementen te verhogen van 0,333 kg galacto-oligosacharide/kg voedingssupplement (33,3 %) naar 0,450 kg galacto-oligosacharide/kg voedingssupplement (45,0 %) voor de algemene bevolking. Tijdens het aanvraagproces heeft de aanvrager ermee ingestemd zuigelingen en peuters van het verzoek uit te sluiten. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EU) 2015/2283 heeft de Commissie de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 18 juni 2020 verzocht een wetenschappelijk advies uit te brengen op basis van de beoordeling van de wijziging van de gebruiksvoorwaarden voor het gebruik van galacto-oligosacharide als nieuw voedingsmiddel. |
(6) |
Op 17 december 2020 heeft de EFSA haar wetenschappelijk advies “Safety of a change in the conditions of use of galacto-oligosachariden as a novel food ingredient in food supplements pursuant to Regulation (EU) 2015/2283” (5) uitgebracht. Dit advies voldoet aan de vereisten van artikel 11 van Verordening (EU) 2015/2283. |
(7) |
In haar advies heeft de EFSA geconcludeerd dat de voorgestelde verhoging van de maximale hoeveelheid galacto-oligosacharide die als nieuw voedingsmiddel in voedingssupplementen mag worden gebruikt, met de voorgestelde veranderingen van de gebruiksvoorwaarden veilig is. |
(8) |
In het advies van de EFSA worden voldoende redenen gegeven om vast te stellen dat galacto-oligosacharide onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden voor de algemene bevolking met uitzondering van zuigelingen en peuters voldoet aan artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283. |
(9) |
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 opgenomen vermelding voor het nieuwe voedingsmiddel galacto-oligosacharide in de in artikel 6 van Verordening (EU) 2015/2283 bedoelde Unielijst, wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
2. De in lid 1 bedoelde vermelding in de Unielijst omvat de gebruiksvoorwaarden en de etiketteringsvoorschriften zoals vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 juni 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).
(3) Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).
(4) Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen, voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, en tot intrekking van Richtlijn 92/52/EEG van de Raad, Richtlijnen 96/8/EG, 1999/21/EG, 2006/125/EG en 2006/141/EG van de Commissie, Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 41/2009 en (EG) nr. 953/2009 van de Commissie (PB L 181 van 29.6.2013, blz. 35).
(5) EFSA Journal 2021;19(1):6384.
BIJLAGE
In tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt de vermelding voor het nieuwe voedingsmiddel “Galacto-oligosacharide” vervangen door:
Toegelaten nieuw voedingsmiddel |
Voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel mag worden gebruikt |
Aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften |
Andere voorschriften |
|
“Galacto-oligosacharide |
Gespecificeerde levensmiddelencategorie |
Maximumgehalten (uitgedrukt als de verhouding kg galacto-oligosacharide/kg uiteindelijk levensmiddel) |
|
|
Voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG |
0,333 |
|||
Voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG, met uitzondering van zuigelingen en peuters |
0,450 (wat overeenkomt met 5,4 g galacto-oligosacharide/portie; maximaal 3 porties/dag tot een maximale hoeveelheid van 16,2 g/dag) |
|||
Melk |
0,020 |
|||
Melkdranken |
0,030 |
|||
Maaltijdvervangende producten voor gewichtsbeheersing (dranken) |
0,020 |
|||
Dranken op basis van zuivelvervangers |
0,020 |
|||
Yoghurt |
0,033 |
|||
Desserts op basis van zuivel |
0,043 |
|||
Ingevroren zuiveldesserts |
0,043 |
|||
Vruchtendranken en energiedranken |
0,021 |
|||
Maaltijdvervangende dranken voor zuigelingen |
0,012 |
|||
Sap voor baby’s |
0,025 |
|||
Yoghurtdranken voor baby’s |
0,024 |
|||
Desserts voor baby’s |
0,027 |
|||
Snacks voor baby’s |
0,143 |
|||
Granen voor baby’s |
0,027 |
|||
Dranken die zijn afgestemd op grote spierinspanning, vooral voor sportbeoefenaars |
0,013 |
|||
Sap |
0,021 |
|||
Vulling voor fruittaarten |
0,059 |
|||
Vruchtenbereidingen |
0,125 |
|||
Repen |
0,125 |
|||
Granen |
0,125 |
|||
Volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 609/2013 |
0,008” |
4.6.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 197/75 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/901 VAN DE COMMISSIE
van 3 juni 2021
tot rectificatie van de Zweedse taalversie van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 41, lid 2, en artikel 72, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Zweedse taalversie van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (2) bevat in bijlage VII, punten 65 en 68, fouten wat betreft de voorwaarden waaraan moet worden voldaan voor het binnenbrengen van bepaalde planten of plantaardige producten in de Unie en in bijlage XI, deel A, punt 12, wat betreft de aanduiding van een plant. |
(2) |
De Zweedse taalversie van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 moet daarom dienovereenkomstig worden gerectificeerd. Deze rectificatie heeft geen betrekking op de overige taalversies. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
(heeft geen betrekking op het Nederlands)
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 juni 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).
4.6.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 197/76 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/902 VAN DE COMMISSIE
van 3 juni 2021
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 71, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Afrikaanse varkenspest is een infectieuze virale ziekte bij gehouden en in het wild levende varkens en kan ernstige gevolgen hebben voor de betrokken dierpopulatie en de rentabiliteit van de landbouw, waardoor de verplaatsingen van zendingen van die dieren en producten daarvan binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen worden verstoord. |
(2) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 van de Commissie (2) is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en bevat bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest die door de in bijlage I bij die verordening vermelde lidstaten (de “betrokken lidstaten”) gedurende een beperkte periode in de in die bijlage vermelde beperkingszones I, II en III moeten worden toegepast. |
(3) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 bevat onder meer bepaalde verplichtingen voor exploitanten met betrekking tot verplaatsingen van zendingen vleesproducten die zijn verkregen van varkens, met inbegrip van casings, uit beperkingszones I, II en II. In artikel 19, lid 4, punt a), van die verordening is met name bepaald dat exploitanten zendingen van verwerkte vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die zijn gehouden in gebieden buiten beperkingszones I, II en III en zijn verwerkt in beperkingszones I, II en III slechts buiten die zones mogen verplaatsen, mits die producten van dierlijke oorsprong de desbetreffende risicobeperkende behandeling hebben ondergaan zoals vastgesteld in bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie (3). Verplaatsingen van dergelijke zendingen buiten beperkingszones I, II en III vormen echter een veel kleiner risico op de verspreiding van Afrikaanse varkenspest dan verplaatsingen van zendingen verwerkte vleesproducten die zijn verkregen van varkens die in beperkingszones I, II en III zijn gehouden. Daarom mogen de in bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 vastgestelde risicobeperkende behandelingen niet worden vereist voor verplaatsingen buiten beperkingszones I, II en III van zendingen vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die zijn gehouden in gebieden buiten die beperkingszones, aangezien dat niet evenredig is met de daaraan verbonden diergezondheidsrisico’s. Artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) 2021/605 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Daarnaast zijn de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszones I, II en III opgenomen gebieden, opgenomen op basis van de epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de Unie. Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 is laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/811 van de Commissie (4), naar aanleiding van veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van die ziekte in Polen en Slowakije. |
(5) |
Bij eventuele wijzigingen van beperkingszones I, II en III in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 moet worden uitgegaan van de epidemiologische situatie met betrekking tot Afrikaanse varkenspest in de gebieden die door die ziekte zijn getroffen en de algemene epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de desbetreffende lidstaat, het risiconiveau ten aanzien van de verdere verspreiding van die ziekte, de wetenschappelijk gefundeerde beginselen en criteria voor de geografische vaststelling van zones ten aanzien van Afrikaanse varkenspest en de met de lidstaten in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders overeengekomen richtsnoeren van de Unie, die openbaar beschikbaar zijn op de website van de Commissie (5). Bij dergelijke wijzigingen moet ook rekening worden gehouden met internationale normen, zoals de Gezondheidscode voor landdieren (6) van de Wereldorganisatie voor diergezondheid en de door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten verstrekte motiveringen voor de zonering. |
(6) |
Er hebben zich nieuwe uitbraken van Afrikaanse varkenspest voorgedaan bij in het wild levende varkens in Slowakije en Polen. |
(7) |
In mei 2021 zijn verschillende uitbraken van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij in het wild levende varkens in de districten Kalisz (powiat kaliski) en Gryfino (powiat gryfiński) in Polen, in gebieden die momenteel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszone I zijn opgenomen. Door deze nieuwe uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens verhoogt het risiconiveau, wat in die bijlage moet worden weerspiegeld. Bijgevolg moeten die gebieden van Polen die door die recente uitbraken van Afrikaanse varkenspest zijn getroffen en die momenteel in die bijlage als beperkingszone I zijn opgenomen, nu in die bijlage als beperkingszone II in plaats van als beperkingszone I worden opgenomen. |
(8) |
In mei 2021 is een uitbraak van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij in het wild levende varkens in het district Żagań (powiat żagański) in Polen, in een gebied dat in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 is opgenomen als beperkingszone II, in de onmiddellijke nabijheid van een gebied dat momenteel als beperkingszone I is opgenomen. Door deze nieuwe uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij een in het wild levend varken verhoogt het risiconiveau, wat in die bijlage moet worden weerspiegeld. Bijgevolg moet dit momenteel als beperkingszone I in die bijlage opgenomen gebied van Polen, dat in de onmiddellijke nabijheid van het als beperkingszone II opgenomen gebied ligt dat door deze recente uitbraak van Afrikaanse varkenspest is getroffen, nu in die bijlage worden opgenomen als beperkingszone II in plaats van als beperkingszone I, en moeten de huidige grenzen van beperkingszone I ook opnieuw worden bepaald en uitgebreid om rekening te houden met dit recente geval. |
(9) |
In april en mei 2021 zijn verscheidene uitbraken van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij in het wild levende varkens in de districten Detva, Velký Krtíš, Revúca en Michalovce in Slowakije in gebieden die in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszone II zijn opgenomen, in de onmiddellijke nabijheid van gebieden die momenteel als beperkingszone I zijn opgenomen. Door die nieuwe uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens verhoogt het risiconiveau, wat in die bijlage moet worden weerspiegeld. Bijgevolg moeten deze momenteel als beperkingszone I in die bijlage opgenomen gebieden van Slowakije, die in de onmiddellijke nabijheid van de als beperkingszone II opgenomen gebieden liggen die door die recente uitbraken van Afrikaanse varkenspest zijn getroffen, nu in die bijlage worden opgenomen als beperkingszone II in plaats van als beperkingszone I, en moeten de huidige grenzen van beperkingszone I ook opnieuw worden bepaald en uitgebreid om rekening te houden met dit recente geval. |
(10) |
Naar aanleiding van deze recente uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens in Polen en Slowakije, en rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in de Unie wat Afrikaanse varkenspest betreft, is de zonering in die lidstaten opnieuw geëvalueerd en geactualiseerd. Bovendien zijn de bestaande risicobeheersmaatregelen ook opnieuw geëvalueerd en geactualiseerd. Deze wijzigingen moeten worden weerspiegeld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605. |
(11) |
Om rekening te houden met recente ontwikkelingen in de epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico’s, moeten voor Polen en Slowakije nieuwe beperkingszones van voldoende omvang worden afgebakend en in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszones I en II worden opgenomen. Aangezien de situatie met betrekking tot Afrikaanse varkenspest in de Unie zeer dynamisch is, is bij de afbakening van die nieuwe beperkingszones rekening gehouden met de situatie in de omliggende gebieden. |
(12) |
Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van Afrikaanse varkenspest betreft en om onnodige verstoringen van de verplaatsingen van bepaalde producten van dierlijke oorsprong uit beperkingszones I, II en III te voorkomen, is het belangrijk dat de bij deze uitvoeringsverordening in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 aan te brengen wijzigingen zo spoedig mogelijk van kracht worden. |
(13) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 19 wordt lid 4 vervangen door: “4. Exploitanten verplaatsen zendingen van vleesproducten, met inbegrip van casings, verkregen van varkens die zijn gehouden in gebieden buiten beperkingszones I, II en III en zijn verwerkt in beperkingszones I, II en III slechts buiten die zones binnen dezelfde betrokken lidstaat of naar een andere lidstaat als die zendingen vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat zoals bedoeld in artikel 167, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429, dat de volgende elementen bevat:
|
2) |
Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 juni 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 van de Commissie van 7 april 2021 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest (PB L 129 van 15.4.2021, blz. 1).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 64).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/811 van de Commissie van 20 mei 2021 tot wijziging van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest (PB L 180 van 21.5.2021, blz. 114).
(5) Werkdocument SANTE/7112/2015/Rev. 3 “Principles and criteria for geographically defining ASF regionalisation” (Beginselen en criteria voor de geografische vaststelling van een regionalisering ten aanzien van Afrikaanse varkenspest). https://ec.europa.eu/food/animals/animal-diseases/control-measures/asf_en
(6) Gezondheidscode voor landdieren van de OIE, 28e editie, 2019. ISBN van volume I: 978-92-95108-85-1; ISBN van volume II: 978-92-95108-86-8. https://www.oie.int/standard-setting/terrestrial-code/access-online/
BIJLAGE
Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 wordt vervangen door:
“BIJLAGE I
BEPERKINGSZONES
DEEL I
1. Duitsland
De volgende beperkingszones I in Duitsland:
Bundesland Brandenburg:
|
Bundesland Sachsen:
|
2. Estland
De volgende beperkingszones I in Estland:
— |
Hiiu maakond. |
3. Griekenland
De volgende beperkingszones I in Griekenland:
— |
in the regional unit of Drama:
|
— |
in the regional unit of Xanthi:
|
— |
in the regional unit of Rodopi:
|
— |
in the regional unit of Evros:
|
— |
in the regional unit of Serres:
|
4. Letland
De volgende beperkingszones I in Letland:
— |
Pāvilostas novada Vērgales pagasts, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Grobiņas novada Medzes, Grobiņas un Gaviezes pagasts. Grobiņas pilsēta, |
— |
Rucavas novada Rucavas pagasts, |
— |
Nīcas novads. |
5. Litouwen
De volgende beperkingszones I in Litouwen:
— |
Klaipėdos rajono savivaldybė: Agluonėnų, Dovilų, Gargždų, Priekulės, Vėžaičių, Kretingalės ir Dauparų-Kvietinių seniūnijos, |
— |
Palangos miesto savivaldybė. |
6. Hongarije
De volgende beperkingszones I in Hongarije:
— |
Békés megye 950950, 950960, 950970, 951950, 952050, 952750, 952850, 952950, 953050, 953150, 953650, 953660, 953750, 953850, 953960, 954250, 954260, 954350, 954450, 954550, 954650, 954750, 954850, 954860, 954950, 955050, 955150, 955250, 955260, 955270, 955350, 955450, 955510, 955650, 955750, 955760, 955850, 955950, 956050, 956060, 956150 és 956160 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Bács-Kiskun megye 600150, 600850, 601550, 601650, 601660, 601750, 601850, 601950, 602050, 603250, 603750 és 603850 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Budapest 1 kódszámú, vadgazdálkodási tevékenységre nem alkalmas területe, |
— |
Csongrád-Csanád megye 800150, 800160, 800250, 802220, 802260, 802310 és 802450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Fejér megye 400150, 400250, 400351, 400352, 400450, 400550, 401150, 401250, 401350, 402050, 402350, 402360, 402850, 402950, 403050, 403250, 403350, 403450, 403550, 403650, 403750, 403950, 403960, 403970, 404570, 404650, 404750, 404850, 404950, 404960, 405050, 405750, 405850, 405950, |
— |
406050, 406150, 406550, 406650 és 406750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Győr-Moson-Sopron megye 100550, 100650, 100950, 101050, 101350, 101450, 101550, 101560 és 102150 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek telejs területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750260, 750350, 750450, 750460, 754450, 754550, 754560, 754570, 754650, 754750, 754950, 755050, 755150, 755250, 755350 és 755450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Komárom-Esztergom megye 250150, 250250, 250450, 250460, 250550, 250650, 250750, 251050, 251150, 251250, 251350, 251360, 251650, 251750, 251850, 252250, kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Pest megye 571550, 572150, 572250, 572350, 572550, 572650, 572750, 572850, 572950, 573150, 573250, 573260, 573350, 573360, 573450, 573850, 573950, 573960, 574050, 574150, 574350, 574360, 574550, 574650, 574750, 574850, 574860, 574950, 575050, 575150, 575250, 575350, 575550, 575650, 575750, 575850, 575950, 576050, 576150, 576250, 576350, 576450, 576650, 576750, 576850, 576950, 577050, 577150, 577350, 577450, 577650, 577850, 577950, 578050, 578150, 578250, 578350, 578360, 578450, 578550, 578560, 578650, 578850, 578950, 579050, 579150, 579250, 579350, 579450, 579460, 579550, 579650, 579750, 580250 és 580450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
7. Polen
De volgende beperkingszones I in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
w województwie łódzkim:
|
w województwie pomorskim:
|
w województwie lubuskim:
|
w województwie dolnośląskim:
|
w województwie wielkopolskim:
|
w województwie zachodniopomorskim:
|
8. Slowakije
De volgende beperkingszones I in Slowakije:
— |
the whole district of Humenné, except municipalities included in part II, |
— |
the whole district of Snina, |
— |
the whole district of Medzilaborce |
— |
the whole district of Stropkov |
— |
the whole district of Svidník, except municipalities included in part II, |
— |
the whole district of whole Kežmarok, |
— |
the whole district of Poprad, |
— |
in the district of Veľký Krtíš, the municipalities of Čebovce, Horné Príbelce, Dolné Príbelce, Nenince, Bátorová, Opatovská Nova Ves, Kosihovce, Seľany, Kamenné Kosihy, Trebušovce, Lesenice, Chrastice, Slovenské Ďarmoty, Malá Čalomia, Koláre, Veľká Čalomia, Kosihy nad Ipľom, Dolinka, Ďurkovce, Širakov, Opava, Čelovce, Vieska, Vinica, Kleňany, Sečianky, Veľká nad Ipľom, Balog nad Ipľom, Hrušov, |
— |
the whole district of Krupina, except municipalities included in part II, |
— |
the whole district of Banska Bystrica, except municipalities included in part II, |
— |
in the district of Liptovský Mikuláš, the municipalities of Východná, Kráľova Lehota, Nižná Boca, Vyšná Boca, Malužiná, Liptovská Porúbka, Liptovský Ján, Uhorská Ves, Podtureň, Iľanovo, Závažná Poruba, Benice, Palúdzka, Bodice, Demänová, Ploštín, Pavčina Lehota, Demänovská Dolina, Gôtovany, Galovany, Svätý Kríž, Lazisko, Dúbrava, Bendice, Malatíny, Vlachy, Krmeš, Sokolče, Liptovské Kľačany, Partizánska Ľupča, |
— |
In the district of Ružomberok, the municipalities of Liptovská Lužná, Liptovská Osada, Podsuchá, Ludrová, Štiavnička, Liptovská Štiavnica, Nižný Sliač, Liptovské Sliače, |
— |
the whole district of Banska Stiavnica, |
— |
the whole district of Žiar nad Hronom. |
DEEL II
1. Bulgarije
De volgende beperkingszones II in Bulgarije:
— |
the whole region of Haskovo, |
— |
the whole region of Yambol, |
— |
the whole region of Stara Zagora, |
— |
the whole region of Pernik, |
— |
the whole region of Kyustendil, |
— |
the whole region of Plovdiv, |
— |
the whole region of Pazardzhik, |
— |
the whole region of Smolyan, |
— |
the whole region of Dobrich, |
— |
the whole region of Sofia city, |
— |
the whole region of Sofia Province, |
— |
the whole region of Blagoevgrad, |
— |
the whole region of Razgrad, |
— |
the whole region of Kardzhali, |
— |
the whole region of Burgas excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Varna excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Silistra, excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Ruse, excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Veliko Tarnovo, excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Pleven, excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Targovishte, excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Shumen, excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Sliven, excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Vidin, excluding the areas in Part III. |
2. Duitsland
De volgende beperkingszones II in Duitsland:
Bundesland Brandenburg:
|
Bundesland Sachsen:
|
3. Estland
De volgende beperkingszones II in Estland:
— |
Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond). |
4. Letland
De volgende beperkingszones II in Letland:
— |
Ādažu novads, |
— |
Aizputes novada Aizputes, Cīravas un Lažas pagasts, Kalvenes pagasta daļa uz rietumiem no ceļa pie Vārtājas upes līdz autoceļam A9, uz dienvidiem no autoceļa A9, uz rietumiem no autoceļa V1200, Kazdangas pagasta daļa uz rietumiem no ceļa V1200, P115, P117, V1296, Aizputes pilsēta, |
— |
Aglonas novads, |
— |
Aizkraukles novads, |
— |
Aknīstes novads, |
— |
Alojas novads, |
— |
Alsungas novads, |
— |
Alūksnes novads, |
— |
Amatas novads, |
— |
Apes novads, |
— |
Auces novads, |
— |
Babītes novads, |
— |
Baldones novads, |
— |
Baltinavas novads, |
— |
Balvu novads, |
— |
Bauskas novads, |
— |
Beverīnas novads, |
— |
Brocēnu novads, |
— |
Burtnieku novads, |
— |
Carnikavas novads, |
— |
Cēsu novads |
— |
Cesvaines novads, |
— |
Ciblas novads, |
— |
Dagdas novads, |
— |
Daugavpils novads, |
— |
Dobeles novads, |
— |
Dundagas novads, |
— |
Durbes novads, |
— |
Engures novads, |
— |
Ērgļu novads, |
— |
Garkalnes novads, |
— |
Grobiņas novada Bārtas pagasts, |
— |
Gulbenes novads, |
— |
Iecavas novads, |
— |
Ikšķiles novads, |
— |
Ilūkstes novads, |
— |
Inčukalna novads, |
— |
Jaunjelgavas novads, |
— |
Jaunpiebalgas novads, |
— |
Jaunpils novads, |
— |
Jēkabpils novads, |
— |
Jelgavas novads, |
— |
Kandavas novads, |
— |
Kārsavas novads, |
— |
Ķeguma novads, |
— |
Ķekavas novads, |
— |
Kocēnu novads, |
— |
Kokneses novads, |
— |
Krāslavas novads, |
— |
Krimuldas novads, |
— |
Krustpils novads, |
— |
Kuldīgas novada, Laidu pagasta daļa uz ziemeļiem no autoceļa V1296, Padures, Rumbas, Rendas, Kabiles, Vārmes, Pelču, Ēdoles, Īvandes, Kurmāles, Turlavas, Gudenieku un Snēpeles pagasts, Kuldīgas pilsēta, |
— |
Lielvārdes novads, |
— |
Līgatnes novads, |
— |
Limbažu novads, |
— |
Līvānu novads, |
— |
Lubānas novads, |
— |
Ludzas novads, |
— |
Madonas novads, |
— |
Mālpils novads, |
— |
Mārupes novads, |
— |
Mazsalacas novads, |
— |
Mērsraga novads, |
— |
Naukšēnu novads, |
— |
Neretas novads, |
— |
Ogres novads, |
— |
Olaines novads, |
— |
Ozolnieku novads, |
— |
Pārgaujas novads, |
— |
Pāvilostas novada Sakas pagasts, Pāvilostas pilsēta, |
— |
Pļaviņu novads, |
— |
Preiļu novads, |
— |
Priekules novads, |
— |
Priekuļu novads, |
— |
Raunas novads, |
— |
republikas pilsēta Daugavpils, |
— |
republikas pilsēta Jelgava, |
— |
republikas pilsēta Jēkabpils, |
— |
republikas pilsēta Jūrmala, |
— |
republikas pilsēta Rēzekne, |
— |
republikas pilsēta Valmiera, |
— |
Rēzeknes novads, |
— |
Riebiņu novads, |
— |
Rojas novads, |
— |
Ropažu novads, |
— |
Rucavas novada Dunikas pagasts, |
— |
Rugāju novads, |
— |
Rundāles novads, |
— |
Rūjienas novads, |
— |
Salacgrīvas novads, |
— |
Salas novads, |
— |
Salaspils novads, |
— |
Saldus novads, |
— |
Saulkrastu novads, |
— |
Sējas novads, |
— |
Siguldas novads, |
— |
Skrīveru novads, |
— |
Skrundas novada Raņķu pagasta daļa uz ziemeļiem no autoceļa V1272 līdz robežai ar Ventas upi, Skrundas pagasta daļa no Skrundas uz ziemeļiem no autoceļa A9 un austrumiem no Ventas upes, |
— |
Smiltenes novads, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Strenču novads, |
— |
Talsu novads, |
— |
Tērvetes novads, |
— |
Tukuma novads, |
— |
Vaiņodes novada Vaiņodes pagasts un Embūtes pagasta daļa uz dienvidiem autoceļa P116, P106, |
— |
Valkas novads, |
— |
Varakļānu novads, |
— |
Vārkavas novads, |
— |
Vecpiebalgas novads, |
— |
Vecumnieku novads, |
— |
Ventspils novads, |
— |
Viesītes novads, |
— |
Viļakas novads, |
— |
Viļānu novads, |
— |
Zilupes novads. |
5. Litouwen
De volgende beperkingszones II in Litouwen:
— |
Alytaus miesto savivaldybė, |
— |
Alytaus rajono savivaldybė, |
— |
Anykščių rajono savivaldybė, |
— |
Akmenės rajono savivaldybė, |
— |
Birštono savivaldybė, |
— |
Biržų miesto savivaldybė, |
— |
Biržų rajono savivaldybė, |
— |
Druskininkų savivaldybė, |
— |
Elektrėnų savivaldybė, |
— |
Ignalinos rajono savivaldybė, |
— |
Jonavos rajono savivaldybė, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Eržvilko, Girdžių, Jurbarko miesto, Jurbarkų, Raudonės, Šimkaičių, Skirsnemunės, Smalininkų, Veliuonos ir Viešvilės seniūnijos, |
— |
Kaišiadorių rajono savivaldybė, |
— |
Kalvarijos savivaldybė, |
— |
Kauno miesto savivaldybė, |
— |
Kauno rajono savivaldybė: Akademijos, Alšėnų, Batniavos, Ežerėlio, Domeikavos, Garliavos, Garliavos apylinkių, Karmėlavos, Kulautuvos, Lapių, Linksmakalnio, Neveronių, Raudondvario, Ringaudų, Rokų, Samylų, Taurakiemio, Vandžiogalos, Užliedžių, Vilkijos, ir Zapyškio seniūnijos, Babtų seniūnijos dalis į rytus nuo kelio A1, ir Vilkijos apylinkių seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 1907, |
— |
Kazlų rūdos savivaldybė, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė, |
— |
Kėdainių rajono savivaldybė: Dotnuvos, Gudžiūnų, Kėdainių miesto, Krakių, Pelėdnagių, Surviliškio, Šėtos, Truskavos, Vilainių ir Josvainių seniūnijos dalis į šiaurę ir rytus nuo kelio Nr. 229 ir Nr. 2032, |
— |
Klaipėdos rajono savivaldybė: Judrėnų, Endriejavo ir Veiviržėnų seniūnijos, |
— |
Kupiškio rajono savivaldybė, |
— |
Kretingos rajono savivaldybė, |
— |
Lazdijų rajono savivaldybė, |
— |
Marijampolės savivaldybė, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybė, |
— |
Molėtų rajono savivaldybė, |
— |
Pagėgių savivaldybė, |
— |
Pakruojo rajono savivaldybė, |
— |
Panevėžio rajono savivaldybė, |
— |
Panevėžio miesto savivaldybė, |
— |
Pasvalio rajono savivaldybė, |
— |
Radviliškio rajono savivaldybė, |
— |
Rietavo savivaldybė, |
— |
Prienų rajono savivaldybė, |
— |
Plungės rajono savivaldybė: Žlibinų, Stalgėnų, Nausodžio, Plungės miesto, Šateikių ir Kulių seniūnijos, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Betygalos, Girkalnio, Kalnujų, Nemakščių, Pagojukų, Paliepių, Raseinių miesto, Raseinių, Šiluvos, Viduklės seniūnijos, |
— |
Rokiškio rajono savivaldybė, |
— |
Skuodo rajono savivaldybės: Aleksandrijos, Ylakių, Lenkimų, Mosėdžio, Skuodo ir Skuodo miesto seniūnijos, |
— |
Šakių rajono savivaldybė, |
— |
Šalčininkų rajono savivaldybė, |
— |
Šiaulių miesto savivaldybė, |
— |
Šiaulių rajono savivaldybė, |
— |
Šilutės rajono savivaldybė, |
— |
Širvintų rajono savivaldybė, |
— |
Šilalės rajono savivaldybė, |
— |
Švenčionių rajono savivaldybė, |
— |
Tauragės rajono savivaldybė, |
— |
Telšių rajono savivaldybė, |
— |
Trakų rajono savivaldybė, |
— |
Ukmergės rajono savivaldybė, |
— |
Utenos rajono savivaldybė, |
— |
Varėnos rajono savivaldybė, |
— |
Vilniaus miesto savivaldybė, |
— |
Vilniaus rajono savivaldybė, |
— |
Vilkaviškio rajono savivaldybė, |
— |
Visagino savivaldybė, |
— |
Zarasų rajono savivaldybė. |
6. Hongarije
De volgende beperkingszones II in Hongarije:
— |
Békés megye 950150, 950250, 950350, 950450, 950550, 950650, 950660, 950750, 950850, 950860, 951050, 951150, 951250, 951260, 951350, 951450, 951460, 951550, 951650, 951750, 952150, 952250, 952350, 952450, 952550, 952650, 953250, 953260, 953270, 953350, 953450, 953550, 953560, 953950, 954050, 954060, 954150, 956250, 956350, 956450, 956550, 956650 és 956750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe, |
— |
Fejér megye 403150, 403160, 403260, 404250, 404550, 404560, 405450, 405550, 405650, 406450 és 407050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Hajdú-Bihar megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe, |
— |
Heves megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750250, 750550, 750650, 750750, 750850, 750970, 750980, 751050, 751150, 751160, 751250, 751260, 751350, 751360, 751450, 751460, 751470, 751550, 751650, 751750, 751850, 751950, 752150, 752250, 752350, 752450, 752460, 752550, 752560, 752650, 752750, 752850, 752950, 753060, 753070, 753150, 753250, 753310, 753450, 753550, 753650, 753660, 753750, 753850, 753950, 753960, 754050, 754150, 754250, 754360, 754370, 754850, 755550, 755650 és 755750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Komárom-Esztergom megye: 250350, 250850, 250950, 251450, 251550, 251950, 252050, 252150, 252350, 252450, 252460, 252550, 252650, 252750, 252850, 252860, 252950, 252960, 253050, 253150, 253250, 253350, 253450 és 253550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Nógrád megye valamennyi vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Pest megye 570150, 570250, 570350, 570450, 570550, 570650, 570750, 570850, 570950, 571050, 571150, 571250, 571350, 571650, 571750, 571760, 571850, 571950, 572050, 573550, 573650, 574250, 577250, 580050 és 580150 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe. |
7. Polen
De volgende beperkingszones II in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie pomorskim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
w województwie lubuskim:
|
w województwie dolnośląskim:
|
w województwie wielkopolskim:
|
w województwie łódzkim:
|
w województwie zachodniopomorskim:
|
8. Slowakije
De volgende beperkingszones II in Slowakije:
— |
the whole district of Gelnica, |
— |
the whole district of Spišská Nová Ves, |
— |
the whole district of Levoča, |
— |
in the whole district of Michalovce, |
— |
the whole district of Košice-okolie, |
— |
the whole district of Rožnava, |
— |
the whole city of Košice, |
— |
the whole district of Sobrance, |
— |
the whole district of Vranov nad Topľou, |
— |
in the district of Humenné the whole municipalities of Hudcovce, Brekov, Jasenov, Ptičie, Chlmec, Porúbka, Hadžim nad Cirochou, Humenné, Kamenica nad Cirochou, Kamienka, Lieskovec, Modra nad Cirochou, Myslina, Valaškovce, Topoľovka, Závadka, |
— |
the whole district of Prešov, |
— |
in the whole district of Sabinov, |
— |
in the district of Svidník, the whole municipalities of Dukovce, Želmanovce, Kuková, Kalnište, Lužany pri Ondave, Lúčka, Giraltovce, Kračúnovce, Železník, Kobylince, Mičakovce, |
— |
the whole district of Bardejov, |
— |
the whole district of Stará Ľubovňa, |
— |
the whole district of Revúca, |
— |
the whole district of Rimavská Sobota, |
— |
in the district of Veľký Krtíš, the whole municipalities not included in part I |
— |
the whole district of Lučenec, |
— |
the whole district of Poltár |
— |
the whole district of Zvolen, |
— |
the whole district of Detva, |
— |
in the district of Krupina the whole municipalities of Senohrad, Horné Mladonice, Dolné Mladonice, Čekovce, Lackov, |
— |
In the district of Banska Bystica, the whole municipalites of Kremnička, Malachov, Badín, Vlkanová, Hronsek, Horná Mičiná, Dolná Mičiná, Môlča Oravce, Čačín, Čerín, Bečov, Sebedín, Dúbravica, Hrochoť, Poniky, Strelníky, Povrazník, Ľubietová, Brusno, Banská Bystrica, |
— |
the whole district of Brezno. |
DEEL III
1. Bulgarije
De volgende beperkingszones III in Bulgarije:
— |
the whole region of Gabrovo, |
— |
the whole region of Lovech, |
— |
the whole region of Montana, |
— |
the Pleven region:
|
— |
the Ruse region:
|
— |
the Shumen region:
|
— |
the Silistra region:
|
— |
the Sliven region:
|
— |
the Targovishte region:
|
— |
the Vidin region,
|
— |
the Veliko Tarnovo region:
|
— |
the whole region of Vratza, |
— |
in Varna region:
|
— |
in Burgas region:
|
2. Italië
De volgende beperkingszones III in Italië:
— |
tutto il territorio della Sardegna. |
3. Letland
De volgende beperkingszones III in Letland:
— |
Aizputes novada Kalvenes pagasta daļa uz austrumiem no ceļa pie Vārtājas upes līdz autoceļam A9, uz ziemeļiem no autoceļa A9, uz austrumiem no autoceļa V1200, Kazdangas pagasta daļa uz austrumiem no ceļa V1200, P115, P117, V1296, |
— |
Kuldīgas novada, Laidu pagasta daļa uz dienvidiem no autoceļa V1296, |
— |
Skrundas novada Rudbāržu, Nīkrāces pagasts, Raņķu pagasta daļa uz dienvidiem no autoceļa V1272 līdz robežai ar Ventas upi, Skrundas pagasts (izņemot pagasta daļa no Skrundas uz ziemeļiem no autoceļa A9 un austrumiem no Ventas upes), Skrundas pilsēta, |
— |
Vaiņodes novada Embūtes pagasta daļa uz ziemeļiem autoceļa P116, P106. |
4. Litouwen
De volgende beperkingszones III in Litouwen:
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Seredžiaus ir Juodaičių seniūnijos, |
— |
Kauno rajono savivaldybė: Čekiškės seniūnija, Babtų seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio A1ir Vilkijos apylinkių seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 1907, |
— |
Kėdainių rajono savivaldybė: Pernaravos seniūnija ir Josvainių seniūnijos pietvakarinė dalis tarp kelio Nr. 229 ir Nr. 2032, |
— |
Plungės rajono savivaldybė: Alsėdžių, Babrungo, Paukštakių, Platelių ir Žemaičių Kalvarijos seniūnijos, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Ariogalos ir Ariogalos miesto seniūnijos, |
— |
Skuodo rajono savivaldybės: Barstyčių, Notėnų ir Šačių seniūnijos. |
5. Polen
De volgende beperkingszones III in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie lubuskim:
|
w województwie wielkopolskim:
|
w województwie dolnośląskim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
6. Roemenië
De volgende beperkingszones III in Roemenië:
— |
Zona orașului București, |
— |
Județul Constanța, |
— |
Județul Satu Mare, |
— |
Județul Tulcea, |
— |
Județul Bacău, |
— |
Județul Bihor, |
— |
Județul Bistrița Năsăud, |
— |
Județul Brăila, |
— |
Județul Buzău, |
— |
Județul Călărași, |
— |
Județul Dâmbovița, |
— |
Județul Galați, |
— |
Județul Giurgiu, |
— |
Județul Ialomița, |
— |
Județul Ilfov, |
— |
Județul Prahova, |
— |
Județul Sălaj, |
— |
Județul Suceava |
— |
Județul Vaslui, |
— |
Județul Vrancea, |
— |
Județul Teleorman, |
— |
Judeţul Mehedinţi, |
— |
Județul Gorj, |
— |
Județul Argeș, |
— |
Judeţul Olt, |
— |
Judeţul Dolj, |
— |
Județul Arad, |
— |
Județul Timiș, |
— |
Județul Covasna, |
— |
Județul Brașov, |
— |
Județul Botoșani, |
— |
Județul Vâlcea, |
— |
Județul Iași, |
— |
Județul Hunedoara, |
— |
Județul Alba, |
— |
Județul Sibiu, |
— |
Județul Caraș-Severin, |
— |
Județul Neamț, |
— |
Județul Harghita, |
— |
Județul Mureș, |
— |
Județul Cluj, |
— |
Județul Maramureş. |
7. Slowakije
De volgende beperkingszones III in Slowakije:
— |
the whole district of Trebišov. |
RICHTLIJNEN
4.6.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 197/110 |
RICHTLIJN (EU) 2021/903 VAN DE COMMISSIE
van 3 juni 2021
tot wijziging van Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de specifieke grenswaarden voor aniline in bepaalde speelgoedartikelen betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (1), en met name artikel 46, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Richtlijn 2009/48/EG zijn bepaalde eisen vastgesteld voor chemische stoffen die krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2) zijn ingedeeld als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting. Aanhangsel C van bijlage II bij Richtlijn 2009/48/EG bevat specifieke grenswaarden voor chemische stoffen die worden gebruikt in speelgoed dat bestemd is voor kinderen jonger dan 36 maanden of in ander speelgoed dat bedoeld is om in de mond genomen te worden. |
(2) |
Aniline (CAS-nummer 62-53-3) is krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3) ingedeeld als kankerverwekkend, categorie 2 en mutageen, categorie 2. Overeenkomstig bijlage II, deel III, punt 5, a), bij Richtlijn 2009/48/EG mogen kankerverwekkende stoffen van categorie 2, zoals aniline, in speelgoed worden gebruikt in een concentratie die afzonderlijk gelijk is aan of lager is dan de desbetreffende concentratie die in Verordening (EG) nr. 1272/2008 is vastgesteld voor de indeling van mengsels die deze stoffen bevatten, namelijk 1 % (4), wat overeenkomt met 10 000 mg/kg (“gehaltelimiet”). Dezelfde gehaltelimiet geldt voor mutagene stoffen van categorie 2 (5). |
(3) |
Het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico’s (WCGM) heeft in zijn advies van 29 mei 2007 geoordeeld dat verbindingen die kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting (CMR) zijn, niet in speelgoed mogen voorkomen (6). In het risicobeoordelingsrapport van de Europese Unie over aniline (7) is geconcludeerd dat de gezondheidsrisico’s van het gebruik van producten die aniline bevatten voor de consument moeten worden beperkt. Die conclusie was gebaseerd op “bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit als gevolg van blootstelling bij het gebruik van producten die deze stof bevatten, aangezien aniline is aangeduid als een carcinogeen zonder drempelwaarde”. Het Comité risicobeoordeling (RAC) van het Europees Agentschap voor chemische stoffen heeft in zijn advies over de beperking van stoffen in tatoeage-inkt of permanente make-up (8) aangegeven dat aniline als een carcinogeen zonder drempelwaarde wordt beschouwd. Aniline kan dus zelfs bij de geringste blootstelling kanker veroorzaken. |
(4) |
Om haar te adviseren bij de voorbereiding van wetgevingsvoorstellen en beleidsinitiatieven op het gebied van de veiligheid van speelgoed, heeft de Commissie de deskundigengroep inzake veiligheid van speelgoed in het leven geroepen. De subgroep, Werkgroep chemische stoffen in speelgoed (Subgroep chemische stoffen), heeft als opdracht advies te verstrekken aan de deskundigengroep inzake veiligheid van speelgoed met betrekking tot chemische stoffen die in speelgoed kunnen worden gebruikt. |
(5) |
Tijdens de vergadering van de Subgroep chemische stoffen van 18 februari 2015 (9) hebben verschillende leden aangegeven dat aniline kan worden aangetroffen in gekleurd speelgoedmateriaal zoals textiel of leder wanneer dat materiaal wordt onderworpen aan de reductieve splitsingstest als bedoeld in aanhangsel 10 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (10). De aanwezigheid van aniline in textiel na reductieve splitsingstests werd bevestigd in een studie die in Zweden (11) is uitgevoerd als vervolg op de vergadering van de deskundigengroep inzake veiligheid van speelgoed van 8 juni 2015. Van de 23 textielmonsters werd in één rood textielmonster (4 % van alle monsters) aniline gevonden (91 mg/kg). De aanwezigheid van aniline in kleding na reductieve splitsingstests werd bevestigd in een studie met 153 monsters (12). In 9 monsters (6 % van alle monsters) werd aniline gevonden, tot 588 mg/kg. Bovendien is volgens een Duits consumentenmagazine (13) na reductieve splitsing aniline aangetroffen in een type vingerverf. De Subgroep chemische stoffen heeft in mei 2020 in schriftelijke correspondentie aan de Commissie opgemerkt dat vrij aniline in vingerverf aanwezig kon zijn als onzuiverheid van de kleurstoffen in dergelijke verven. |
(6) |
Tijdens de vergadering van de deskundigengroep inzake veiligheid van speelgoed van 8 juni 2015 heeft Duitsland een standpuntnota gepresenteerd met een wetenschappelijke beoordeling van de toxicologische eigenschappen van aniline (14). Volgens die beoordeling vormt de bestaande gehaltelimiet voor aniline een risico voor zowel de systemische effecten als de kankerverwekkende effecten van die stof. De Subgroep chemische stoffen heeft tijdens haar vergadering van 26 september 2017 (15) geconcludeerd dat een beperking voor aniline in speelgoed gericht moet zijn op speelgoed en onderdelen van speelgoed van textiel en leder, en vingerverf, aangezien tot dusver te weinig informatie beschikbaar was over de noodzaak van een beperking van aniline in ander speelgoed of andere speelgoedmaterialen dan textiel, leder en vingerverf. De subgroep gaf ook aan dat de grenswaarde na reductieve splitsing 30 mg/kg moet zijn. Die waarde is de laagste concentratie die met de reductieve splitsingstest op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. Wat vingerverf betreft, heeft de subgroep aangegeven dat een grenswaarde van 10 mg/kg moet worden vastgesteld voor vrij aniline, aangezien dat de laagste concentratie is die op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld bij routinetests van vingerverf. |
(7) |
De deskundigengroep inzake veiligheid van speelgoed heeft zich tijdens zijn vergadering van 19 december 2017 (16) gebogen over de vaststelling van grenswaarden van 30 mg/kg voor aniline na reductieve splitsing in speelgoedmateriaal van textiel en leder, van 30 mg/kg voor aniline na reductieve splitsing in vingerverf en van 10 mg/kg voor vrij aniline in vingerverf, zoals eerder aangegeven door de Subgroep chemische stoffen. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 46, lid 2, van Richtlijn 2009/48/EG moet bij de vaststelling van specifieke grenswaarden voor chemische stoffen in aanhangsel C bij die richtlijn rekening worden gehouden met de voorschriften inzake voedselverpakkingen van Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad (17). De basisveronderstellingen die ten grondslag liggen aan de migratietestmethoden bedoeld in artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie (18), die een specifieke maatregel is in de zin van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 en waarin specifieke voorschriften zijn vastgesteld voor het vervaardigen en in de handel brengen van materialen en voorwerpen van kunststof die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen, verschillen echter van de basisveronderstellingen achter de gehaltelimieten voor aniline in bepaald speelgoed in Richtlijn 2009/48/EG. Bovendien is het onmogelijk migratielimieten te vergelijken met gehaltelimieten. Daarom is er, naast deze conclusies, geen manier om rekening te houden met de voorschriften inzake voedselverpakkingen bij de vaststelling van gehaltelimieten voor aniline in bepaald speelgoed. |
(9) |
In het licht van de indeling van aniline als CMR-stof, het risicobeoordelingsrapport van de Europese Unie over aniline, het advies van het RAC en het WCGM en de adviezen van de deskundigengroep inzake veiligheid van speelgoed en de Subgroep chemische stoffen daarvan, alsmede de studies naar de aanwezigheid van aniline in textiel, is het noodzakelijk om voor aniline in speelgoedmateriaal van textiel en van leder een grenswaarde vast te stellen van 30 mg/kg na reductieve splitsing, en voor aniline in vingerverf een grenswaarde vast te stellen van 10 mg/kg als vrij aniline en van 30 mg/kg na reductieve splitsing. |
(10) |
Richtlijn 2009/48/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de veiligheid van speelgoed, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan bijlage II, aanhangsel C, bij Richtlijn 2009/48/EG wordt de volgende vermelding toegevoegd:
Stof |
CAS-nr. |
Grenswaarde |
||||||
“Aniline |
62-53-3 |
|
Artikel 2
1. De lidstaten moeten uiterlijk op 4 december 2022 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 5 december 2022.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 3 juni 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 170 van 30.6.2009, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
(3) Tabel 3 in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008.
(4) Tabel 3.6.2 in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008.
(5) Tabel 3.5.2 in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008.
(6) Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico’s (WCGM). Antwoord van het CEN op het advies van het WCTEM over de beoordeling van het CEN-verslag over de risicobeoordeling van organische chemische stoffen in speelgoed. Goedgekeurd op 29 mei 2007.
http://ec.europa.eu/health/archive/ph_risk/committees/04_scher/docs/scher_o_056.pdf
(7) Europees Bureau voor chemische stoffen, Instituut voor gezondheid en consumentenbescherming, 2004. EUR 21092 EN. Punt 5.2.1.2, blz. 180.
https://echa.europa.eu/documents/10162/6434698/orats_final_rar_aniline_en.pdf/0abd36ad-53de-4b0f-b258-10cf90f90493
(8) Comité risicobeoordeling (RAC), Comité sociaal-economische analyse (SEAC), advies over een bijlage XV-dossier waarin beperkingen worden voorgesteld voor stoffen die worden gebruikt in tatoeage-inkt en permanente make-up. Goedgekeurd op 20 november 2018. Aanhangsel 2, deel 2, blz. 90.
https://echa.europa.eu/documents/10162/2b4533af-f717-4bff-939b-2320fb43b462
(9) Zie register van deskundigengroepen van de Commissie, deskundigengroep inzake veiligheid van speelgoed (E01360).
https://ec.europa.eu/transparency/regexpert/index.cfm?do=groupDetail.groupDetailDoc&id=20916&no=1
(10) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
(11) Zittingsdocument van de Subgroep chemische stoffen: EXP/WG/2015/027/Ann1, Aniline from azodye cleavage, Results from Sweden.
(12) Brüschweiler et al., Identification of non-regulated aromatic amines of toxicological concern which can be cleaved from azo dyes used in clothing textiles, Regulatory Toxicology and Pharmacology 69 (2014) 263-272. Geciteerd in: ANEC — Position paper on aniline. April 2016. Voorgelegd aan de vergadering van de Subgroep chemische stoffen van 1 juni 2016 (EXP/WG/2016/027).
(13) Ökotest 2/2015, blz. 69.
(14) Discussienota EXP/2015/029/rev1.
(15) Register van deskundigengroepen van de Commissie, deskundigengroep inzake veiligheid van speelgoed (E01360).
https://ec.europa.eu/transparency/regexpert/index.cfm?do=groupDetail.groupMeeting&meetingId=4151&Lang=NL
(16) Register van deskundigengroepen van de Commissie, deskundigengroep inzake veiligheid van speelgoed (E01360), tabblad “Vergaderingen”.
https://ec.europa.eu/transparency/regexpert/index.cfm?do=groupDetail.groupMeeting&meetingId=1485&Lang=NL
(17) Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4).
(18) Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie van 14 januari 2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (PB L 12 van 15.1.2011, blz. 1).
BESLUITEN
4.6.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 197/114 |
BESLUIT (GBVB) 2021/904 VAN DE RAAD
van 3 juni 2021
tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB
inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (*) (EULEX KOSOVO)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 4 februari 2008 Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB (1) vastgesteld. |
(2) |
De Raad heeft op 11 juni 2020 Besluit (GBVB) 2020/792 (2) vastgesteld, waarbij Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB werd gewijzigd en de missie werd verlengd tot en met 14 juni 2021. |
(3) |
In het kader van de strategische evaluatie van EULEX KOSOVO is het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) overeengekomen dat de missie moet worden verlengd tot en met 14 juni 2023 en dat de taak om operationele steun te verlenen aan de door de EU gefaciliteerde dialoog uiterlijk op 31 december 2022 dient te worden overgedragen aan het kantoor van de Europese Unie in Kosovo. |
(4) |
Niets in dit besluit mag worden uitgelegd als een aantasting van de onafhankelijkheid en de autonomie van rechters en openbare aanklagers die in het kader van EULEX KOSOVO in juridische procedures optreden. |
(5) |
Gezien het bijzondere karakter van de activiteiten van EULEX KOSOVO ter ondersteuning van de verplaatste gerechtelijke procedures binnen een lidstaat, is het passend bij dit besluit het beoogde bedrag te bepalen ter dekking van de ondersteuning van die verplaatste gerechtelijke procedures en te voorzien in de uitvoering van dat deel van de begroting door middel van een subsidie. |
(6) |
Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
EULEX KOSOVO zal worden uitgevoerd in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag kan hinderen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 3 wordt de volgende zin toegevoegd: “De taak om operationele steun te verlenen aan de door de EU gefaciliteerde dialoog wordt uiterlijk op 31 december 2022 overgedragen aan het kantoor van de Europese Unie in Kosovo.”. |
2) |
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In artikel 20, tweede lid, wordt de eerste zin vervangen door: “Het verstrijkt op 14 juni 2023.”. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 3 juni 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
P.N. SANTOS
(*) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(1) Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB van de Raad van 4 februari 2008 inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO (PB L 42 van 16.2.2008, blz. 92).
(2) Besluit (GBVB) 2020/792 van de Raad van 11 juni 2020 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX KOSOVO) (PB L 193 van 17.6.2020, blz. 9).