ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 74

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

64e jaargang
4 maart 2021


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/381 van de Commissie van 25 februari 2021 tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Escavèche de Chimay (BGA))

1

 

*

Verordening (EU) 2021/382 van de Commissie van 3 maart 2021 tot wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne wat betreft de omgang met voedselallergenen, de herverdeling van levensmiddelen en de voedselveiligheidscultuur ( 1 )

3

 

*

Verordening (EU) 2021/383 van de Commissie van 3 maart 2021 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad met de lijst van formuleringshulpstoffen die niet worden aanvaard voor opname in gewasbeschermingsmiddelen ( 1 )

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/384 van de Commissie van 3 maart 2021 betreffende de geschiktheid van rasbenamingen voor landbouw- en groentegewassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2009 ( 1 )

27

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) ( PB L 119 van 4.5.2016 )

35

 

*

Rectificatie van Besluit (EU) 2020/1735 van de Europese Centrale Bank van 12 november 2020 tot wijziging van Besluit (EU) 2016/2248 inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (ECB/2020/55) ( PB L 390 van 20.11.2020 )

46

 

*

Rectificatie van de aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 27 mei 2020 betreffende de beperking van uitkeringen tijdens de pandemie van COVID-19 (ESRB 2020/7) ( PB L 212 van 26.6.2020 )

47

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

4.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 74/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/381 VAN DE COMMISSIE

van 25 februari 2021

tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (“Escavèche de Chimay” (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door België ingediende aanvraag tot registratie van de naam “Escavèche de Chimay” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Escavèche de Chimay” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam “Escavèche de Chimay” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.7. (Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2021.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 340 van 13.10.2020, blz. 12.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


4.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 74/3


VERORDENING (EU) 2021/382 VAN DE COMMISSIE

van 3 maart 2021

tot wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne wat betreft de omgang met voedselallergenen, de herverdeling van levensmiddelen en de voedselveiligheidscultuur

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (1), en met name artikel 13, lid 1, onder c) en d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 852/2004 stelt algemene voorschriften inzake levensmiddelenhygiëne vast voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven, waarbij rekening wordt gehouden met het beginsel dat de voedselveiligheid doorheen de hele voedselketen, te beginnen bij de primaire productie, moet worden gewaarborgd. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten derhalve voldoen aan de algemene hygiënevoorschriften van de bijlagen I en II bij die verordening.

(2)

Op 30 oktober 2014 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) haar wetenschappelijk advies over de evaluatie van allergene levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten voor etiketteringsdoeleinden (2) bijgewerkt. Hierin werd aangegeven dat de aanwezigheid van voedselallergieën in Europa wordt geschat op ongeveer 3 à 4 % voor zowel volwassenen als kinderen. De EFSA heeft geconcludeerd dat, hoewel voedselallergieën een relatief klein deel van de bevolking treffen, een allergische reactie ernstig kan zijn, zelfs mogelijk dodelijk, en dat het steeds duidelijker wordt dat mensen met voedselallergieën of -intoleranties een zeer aanzienlijke daling van de levenskwaliteit ervaren.

(3)

In september 2020 heeft de Commissie van de Codex Alimentarius een gedragscode inzake de omgang met voedselallergenen voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven aangenomen (CXC 80-2020), met aanbevelingen voor de beperking van voedselallergenen door een geharmoniseerde aanpak in de voedselketen op basis van algemene hygiënevoorschriften.

(4)

Gezien de vaststelling van de mondiale norm CXC 80-2020 en de verwachtingen van consumenten en handelspartners dat in de EU geproduceerde levensmiddelen ten minste aan die mondiale norm voldoen, moeten voorschriften worden ingevoerd om goede hygiënepraktijken in te voeren om de aanwezigheid van stoffen die allergieën of intoleranties veroorzaken, als bedoeld in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1169/2011, in apparatuur, vervoermiddelen en/of recipiënten die worden gebruikt voor het oogsten, vervoeren of opslaan van levensmiddelen, te voorkomen of te beperken. Aangezien levensmiddelen zowel op het niveau van de primaire productie als tijdens latere stadia na de productie kunnen worden verontreinigd, moet zowel bijlage I als bijlage II bij Verordening (EG) nr. 852/2004 worden gewijzigd.

(5)

De door de Commissie aangenomen “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem is een essentieel onderdeel van het initiatief voor een Europese Green Deal. Het terugdringen van voedselverspilling is een van de doelstellingen van de “van boer tot bord”-strategie, die ook zal bijdragen tot de verwezenlijking van een circulaire economie. Herverdeling van voedseloverschotten voor menselijke consumptie, met name via voedseldonaties, waar dit veilig is, zorgt voor een optimaal gebruik van eetbare voedselbronnen, terwijl voedselverspilling wordt voorkomen.

(6)

Op 27 september 2018 heeft de EFSA een tweede wetenschappelijk advies uitgebracht over de aanpak van gevarenanalyses voor bepaalde kleine detailhandelszaken en voedseldonaties (3). In het advies wordt gesteld dat voedseldonaties een aantal nieuwe uitdagingen op het gebied van voedselveiligheid op het niveau van de detailhandel met zich meebrengen en er worden daarom verschillende aanvullende algemene hygiënevoorschriften aanbevolen. Derhalve is het noodzakelijk om bepaalde voorschriften vast te stellen om de herverdeling van levensmiddelen te bevorderen en te vergemakkelijken en tegelijkertijd de veiligheid ervan voor de consument te waarborgen.

(7)

In september 2020 heeft de Commissie van de Codex Alimentarius een herziening goedgekeurd van haar mondiale norm inzake algemene beginselen van levensmiddelenhygiëne (CXC 1-1969). In de herziene CXC 1-1969 wordt het concept “voedselveiligheidscultuur” als algemeen beginsel ingevoerd. Een voedselveiligheidscultuur versterkt de voedselveiligheid door bij werknemers in levensmiddeleninrichtingen de bewustwording te verhogen en het gedrag te verbeteren. Een dergelijk effect op de voedselveiligheid is aangetoond in verschillende wetenschappelijke publicaties.

(8)

Gezien de herziening van de mondiale norm en de verwachtingen van consumenten en handelspartners dat in de EU geproduceerde levensmiddelen ten minste aan die mondiale norm voldoen, is het noodzakelijk om in Verordening (EG) nr. 852/2004 algemene voorschriften inzake voedselveiligheidscultuur op te nemen.

(9)

Verordening (EG) nr. 852/2004 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij Verordening (EG) nr. 852/2004 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  http://www.efsa.europa.eu/sites/default/files/consultation/140523.pdf

(3)  EFSA Journal 2018; 16(11):5432.


BIJLAGE

(1)   

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 852/2004 wordt als volgt gewijzigd:

In deel A, rubriek II, wordt het volgende punt 5 bis ingevoegd:

“5 bis.

Apparatuur, vervoermiddelen en/of recipiënten die worden gebruikt voor het oogsten, vervoeren of opslaan van een van de stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken, als bedoeld in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1169/2011, mogen niet worden gebruikt voor het oogsten, vervoeren of opslaan van levensmiddelen die deze stof of dat product niet bevatten, tenzij de apparatuur, vervoermiddelen en/of recipiënten zijn gereinigd en ten minste gecontroleerd op de afwezigheid van zichtbare resten van die stof of dat product.”.

(2)   

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 852/2004 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

De inleiding komt als volgt te luiden:

“INLEIDING

De hoofdstukken V, V bis, VI, VII, VIII, IX, X, XI, XI bis en XII zijn van toepassing op alle stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen. De overige hoofdstukken zijn als volgt van toepassing:

hoofdstuk I is van toepassing op alle bedrijfsruimten voor levensmiddelen, behalve de ruimten waarop hoofdstuk III van toepassing is;

hoofdstuk II is van toepassing op alle ruimten waar levensmiddelen worden bereid, behandeld of verwerkt, behalve restauratieruimten en de ruimten waarop hoofdstuk III van toepassing is;

hoofdstuk III is van toepassing op de ruimten die worden opgesomd in de titel van dat hoofdstuk;

hoofdstuk IV is van toepassing op alle vormen van vervoer.”.

(b)

Na hoofdstuk V wordt het volgende hoofdstuk V bis ingevoegd:

“HOOFDSTUK V BIS

Herverdeling van voedsel

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen levensmiddelen met het oog op voedseldonatie herverdelen onder de volgende voorwaarden:

(1)

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven controleren routinematig of de onder hun verantwoordelijkheid vallende levensmiddelen onschadelijk voor de gezondheid zijn en geschikt zijn voor menselijke consumptie overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002 (*1). Als de verrichte controle bevredigend is, mogen exploitanten van levensmiddelenbedrijven levensmiddelen herverdelen overeenkomstig punt (2):

voor levensmiddelen waarvoor overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 een uiterste consumptiedatum is toegepast, vóór het verstrijken van die datum;

voor levensmiddelen waarvoor een datum van minimale houdbaarheid wordt toegepast overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder r), van Verordening (EU) nr. 1169/2011, tot en na die datum, of

voor levensmiddelen waarvoor overeenkomstig bijlage X, punt 1, onder d), bij Verordening (EU) nr. 1169/2011 een datum van minimale houdbaarheid is vereist, te allen tijde.

(2)

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die met de in punt (1) bedoelde levensmiddelen omgaan, moeten beoordelen of levensmiddelen onschadelijk zijn voor de gezondheid en geschikt zijn voor menselijke consumptie, waarbij ten minste rekening wordt gehouden met het volgende:

de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum, zodat de resterende houdbaarheidstermijn voldoende blijft om de veilige herverdeling en het veilige gebruik door de eindverbruiker mogelijk te maken;

de integriteit van de verpakking, indien van toepassing;

de juiste opslag- en vervoersomstandigheden, met inbegrip van de toepasselijke temperatuurvereisten;

de datum van invriezing overeenkomstig bijlage II, sectie IV, punt 2, onder b), bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (*2), indien van toepassing;

de organoleptische omstandigheden;

de waarborging van de traceerbaarheid overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 931/2011 van de Commissie (*3), in het geval van producten van dierlijke oorsprong.”.

(*1)  Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1)."

(*2)  Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55)."

(*3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 931/2011 van de Commissie van 19 september 2011 inzake de traceerbaarheidsvoorschriften die bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong zijn vastgesteld (PB L 242 van 20.9.2011, blz. 2).”."

(c)

In hoofdstuk IX wordt het volgende punt 9 ingevoegd:

“9.

Apparatuur, vervoermiddelen en/of recipiënten die worden gebruikt voor het verwerken, omgaan met, vervoeren of opslaan van een van de stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken, als bedoeld in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1169/2011, mogen niet worden gebruikt voor het verwerken, omgaan met, vervoeren of opslaan van levensmiddelen die deze stof of dat product niet bevatten, tenzij de apparatuur, vervoermiddelen en/of recipiënten zijn gereinigd en ten minste gecontroleerd op de afwezigheid van zichtbare resten van die stof of dat product.”.

(d)

Na hoofdstuk XI wordt het volgende hoofdstuk XI bis ingevoegd:

“HOOFDSTUK XI bis

Voedselveiligheidscultuur

1.

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zorgen voor het opzetten, in stand houden en bewijzen van een passende voedselveiligheidscultuur door aan de volgende voorschriften te voldoen:

(a)

engagement van het management, overeenkomstig punt 2, en alle werknemers voor de veilige productie en distributie van levensmiddelen;

(b)

leiderschap met het oog op de productie van veilig voedsel en het betrekken van alle werknemers bij voedselveiligheidspraktijken;

(c)

bewustzijn van de gevaren voor de voedselveiligheid en van het belang van voedselveiligheid en -hygiëne bij alle werknemers in het bedrijf;

(d)

open en duidelijke communicatie tussen alle werknemers in het bedrijf, binnen een activiteit en tussen opeenvolgende activiteiten, met inbegrip van communicatie over afwijkingen en verwachtingen;

(e)

de beschikbaarheid van voldoende middelen om de veilige en hygiënische omgang met levensmiddelen te waarborgen.

2.

De beheersverbintenis omvat:

(a)

ervoor zorgen dat de rollen en verantwoordelijkheden binnen elke activiteit van het levensmiddelenbedrijf duidelijk worden gecommuniceerd;

(b)

de integriteit van het voedselhygiënesysteem handhaven wanneer wijzigingen worden gepland en uitgevoerd;

(c)

verifiëren dat de controles tijdig en efficiënt worden uitgevoerd en dat de documentatie actueel is;

(d)

zorgen voor passende opleiding en toezicht voor het personeel;

(e)

de naleving van de relevante wettelijke voorschriften waarborgen;

(f)

een voortdurende verbetering van het systeem voor het beheer van de voedselveiligheid van het bedrijf aanmoedigen, in voorkomend geval, rekening houdend met ontwikkelingen op het gebied van wetenschap, technologie en beste praktijken.

3.

Bij de toepassing van de voedselveiligheidscultuur wordt rekening gehouden met de aard en de omvang van het levensmiddelenbedrijf.”.

(*1)  Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

(*2)  Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).

(*3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 931/2011 van de Commissie van 19 september 2011 inzake de traceerbaarheidsvoorschriften die bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong zijn vastgesteld (PB L 242 van 20.9.2011, blz. 2).”.”


4.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 74/7


VERORDENING (EU) 2021/383 VAN DE COMMISSIE

van 3 maart 2021

tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad met de lijst van formuleringshulpstoffen die niet worden aanvaard voor opname in gewasbeschermingsmiddelen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 27, lid 2, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Formuleringshulpstoffen worden in artikel 2, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 beschreven als stoffen of preparaten die worden gebruikt of die bestemd zijn om te worden gebruikt in een gewasbeschermingsmiddel of toevoegingsstof, maar die geen werkzame stoffen, beschermstoffen of synergisten zijn.

(2)

Formuleringshulpstoffen zijn in gewasbeschermingsmiddelen onaanvaardbaar als de residuen van die stoffen, bij toepassing in overeenstemming met de goede gewasbeschermingspraktijken en bij realistische gebruiksomstandigheden, schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van mens of dier of voor het grondwater, dan wel een onaanvaardbaar effect hebben op het milieu. Formuleringshulpstoffen zijn ook in gewasbeschermingsmiddelen onaanvaardbaar als het gebruik ervan, bij toepassing in overeenstemming met de goede gewasbeschermingspraktijken en bij realistische gebruiksomstandigheden, schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid van mens of dier of een onaanvaardbaar effect heeft op planten, plantaardige producten of het milieu. Dergelijke onaanvaardbare formuleringshulpstoffen moeten in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 worden opgenomen.

(3)

Formuleringshulpstoffen zijn stoffen of preparaten die in combinatie met werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt en dus navenant in het milieu worden verspreid. Daarom moeten de in bijlage II, punten 3.6.2, 3.6.3, 3.6.4, 3.6.5, 3.7, 3.8.2 en 3.10, bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 vastgestelde criteria op het gebied van de menselijke gezondheid, het milieu, de ecotoxiciteit en het grondwater ook gebruikt kunnen worden voor het identificeren van onaanvaardbare formuleringshulpstoffen.

(4)

De lijst van onaanvaardbare formuleringshulpstoffen moet dus ook stoffen omvatten die overeenkomstig bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2) als kankerverwekkend, categorie 1A of 1B, als mutageen, categorie 1A of 1B, of als giftig voor de voortplanting, categorie 1A of 1B, zijn ingedeeld.

(5)

De lijst van onaanvaardbare formuleringshulpstoffen moet voorts stoffen bevatten die overeenkomstig artikel 57, onder d) en e), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (3) als persistent, bioaccumulerend en toxisch (“PBT”) of zeer persistent en zeer bioaccumulerend (“zPzB”) zijn geïdentificeerd.

(6)

De lijst van onaanvaardbare formuleringshulpstoffen moet ook stoffen omvatten die overeenkomstig artikel 57, onder f), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 zeer zorgwekkend zijn wegens hormoonontregelende eigenschappen, overeenkomstig Verordening (EU) nr 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) als hormoonontregelaars zijn geïdentificeerd of overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad (5) als persistente organische verontreinigende stoffen (POP’s) zijn aangemerkt.

(7)

In bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zijn de beperkingen voor bepaalde gevaarlijke stoffen vastgesteld. Indien voor het gebruik van deze stoffen als formuleringshulpstoffen in gewasbeschermingsmiddelen beperkingen gelden, moeten zij worden toegevoegd aan de lijst van formuleringshulpstoffen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(8)

De lidstaten hebben de formuleringshulpstoffen geïdentificeerd die zij onaanvaardbaar achten in gewasbeschermingsmiddelen die zijn toegelaten uit hoofde van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (6) of Verordening (EG) nr. 1107/2009. Dergelijke formuleringshulpstoffen zijn aangemeld door Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Litouwen, Spanje en Noorwegen. Formuleringshulpstoffen die overeenkomstig bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 als kankerverwekkend, categorie 1A of 1B, mutageen, categorie 1A of 1B, of giftig voor de voortplanting, categorie 1A of 1B zijn ingedeeld, overeenkomstig artikel 57, onder d) en e), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 als PBT of zPzB zijn aangemerkt, overeenkomstig artikel 57, onder f), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 wegens hormoonontregelende eigenschappen als zeer zorgwekkend zijn aangemerkt, of overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1021 als POP’s zijn aangemerkt, worden opgenomen in de lijst in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(9)

Het gebruik van polygeëthoxyleerde talgamines (CAS-nr. 61791-26-2) in gewasbeschermingsmiddelen die glyfosaat bevatten, is bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1313 van de Commissie (7) verboden, aangezien er bezorgdheid was ontstaan over de toxiciteit van polygeëthoxyleerde talgamines en het vermogen daarvan om negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid te hebben. Aangezien deze problemen het gevolg zijn van de intrinsieke eigenschappen van de betrokken stoffen en dus niet beperkt zijn tot geformuleerde producten die glyfosaat bevatten, maar evenzeer gelden voor geformuleerde producten die andere werkzame stoffen bevatten, moeten zij ook worden toegevoegd aan de lijst van formuleringshulpstoffen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(10)

PHMB (1600; 1.8), CAS-nummer 27083-27-8 en 32289-58-0, en PHMB (1415; 4.7), CAS-nummer 32289-58-0 en 1802181-67-4, zijn wegens onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid van de mens en voor het milieu bij Uitvoeringsbesluiten (EU) 2016/109 (8) en (EU) 2018/619 (9) van de Commissie niet goedgekeurd als bestaande werkzame stoffen voor gebruik in biociden voor (onder andere) productsoort 6 (conserveringsmiddelen in conserven). Het gebruik ervan als dergelijke conserveringsmiddelen in gewasbeschermingsmiddelen zou derhalve onaanvaardbare effecten hebben op de menselijke gezondheid en het milieu. Bijgevolg moet PHMB (1600; 1.8) en PHMB (1415; 4.7) ook in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 worden opgenomen.

(11)

Formuleringshulpstoffen die in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 moeten worden opgenomen, kunnen ook voorkomen in toevoegingsstoffen die in de handel worden gebracht. Aangezien er voor de toelating van toevoegingsstoffen nog geen gedetailleerde regels overeenkomstig artikel 58, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 zijn vastgesteld, mogen de lidstaten de nationale bepalingen ten aanzien van hulpstoffen overeenkomstig artikel 81, lid 3, van die verordening blijven toepassen. Aangezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 tot doel heeft te voorkomen dat toevoegingsstoffen die verboden formuleringshulpstoffen bevatten in de handel worden gebracht of worden gebruikt, moet er tevens voor worden gezorgd dat toevoegingsstoffen die bestemd zijn om met gewasbeschermingsmiddelen te worden vermengd, geen van deze onaanvaardbare formuleringshulpstoffen bevatten.

(12)

De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de samenstelling van de gewasbeschermingsmiddelen en hulpstoffen die momenteel op hun grondgebied zijn toegelaten, te beoordelen, om zich ervan te kunnen vergewissen of zij formuleringshulpstoffen bevatten die in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 zijn opgenomen, en om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen die deze formuleringshulpstoffen bevatten, in te trekken of te wijzigen.

(13)

Voor zover de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 of overeenkomstig de nationale bepalingen voor de toelating van formuleringshulpstoffen een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen of toevoegingsstoffen die een in bijlage III bij die verordening vermelde formuleringshulpstof bevatten, duurt die periode voor de verkoop en distributie maximaal drie maanden en voor de verwijdering, de opslag en het gebruik nog eens negen maanden na de datum van wijziging of intrekking van de toelatingen.

(14)

Formuleringshulpstoffen die moeten worden opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 kunnen als onopzettelijke verontreinigingen aanwezig zijn in andere formuleringshulpstoffen waarvan het gebruik in gewasbeschermings- of toevoegingsstoffen wel is toegestaan. Om te worden beschouwd als aanvaardbare onopzettelijke onzuiverheid moet de individuele concentratie van de onaanvaardbare formuleringshulpstoffen in het uiteindelijke gewasbeschermingsmiddel of toevoegingsmiddel daarom minder zijn dan 0,1 % (g/g), of minder zijn dan een specifieke concentratiegrens voor stoffen die kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn, indien in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 voor de onaanvaardbare formuleringshulpstof een niveau is vastgesteld dat lager is dan 0,1 % gewichtsprocent (g/g), tenzij vanwege technische beperkingen van de relevante analysemethoden een andere grenswaarde wordt vastgesteld.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

De lidstaten die toelatingen hebben verleend voor gewasbeschermingsmiddelen die formuleringshulpstoffen bevatten die zijn opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, zoals gewijzigd bij deze verordening, moeten die toelatingen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk op 24 maart 2023 wijzigen of intrekken.

Artikel 3

De lidstaten verlenen geen vergunning voor het in de handel brengen of het gebruik van toevoegingsstoffen die formuleringshulpstoffen bevatten die zijn opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, zoals gewijzigd bij deze verordening.

De lidstaten die toevoegingsstoffen hebben goedgekeurd die formuleringshulpstoffen bevatten die zijn opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, zoals gewijzigd bij deze verordening, moeten die toelatingen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk op 224 maart 2023 wijzigen of intrekken.

Artikel 4

Alle door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 of nationale bepalingen voor de toelating van toevoegingsstoffen toegekende respijtperioden zijn zo kort mogelijk en duren voor de verkoop en distributie maximaal drie maanden en voor de verwijdering, de opslag en het gebruik nog eens negen maanden na de datum van wijziging of intrekking van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde toelatingen.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45).

(6)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1313 van de Commissie van 1 augustus 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat (PB L 208 van 2.8.2016, blz. 1).

(8)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/109 van de Commissie van 27 januari 2016 tot niet-goedkeuring van PHMB (1600; 1.8) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 1, 6 en 9 (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 84).

(9)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/619 van de Commissie van 20 april 2018 tot niet-goedkeuring van PHMB (1415; 4.7) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 1, 5 en 6 (PB L 102 van 23.4.2018, blz. 21).


BIJLAGE

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt vervangen door:

“BIJLAGE III

Lijst van formuleringshulpstoffen die als bedoeld in artikel 27 niet worden aanvaard voor opname in gewasbeschermingsmiddelen  (1)

Nummer

Naam

EG-benamingen/Andere benamingen

CAS-nummer

EG-nummer

Indeling/Overige eigenschappen

1.

1-Chloor-2,3-epoxypropaan

Epichloorhydrine, 2,3-epoxypropylchloride

106-89-8

203-439-8

Kankerverwekkend cat. 1B

2.

1,2-Dichloorethaan

1,2-Dichloorethaan;

ethaan, 1,2-dichloor-

107-06-2

203-458-1

Kankerverwekkend cat. 1B

3.

2-Ethoxyethanol

2-Ethoxyethanol;

ethanol, 2-ethoxy-

110-80-5

203-804-1

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

4.

2-Ethoxyethylacetaat

2-Ethoxyethylacetaat; ethanol, 2-ethoxy-, 1-acetaat

111-15-9

203-839-2

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

5.

1-Ethylpyrrolidine-2-on

1-Ethylpyrrolidine-2-on;

N-ethyl-2-pyrrolidon

2687-91-4

220-250-6

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

6.

2-Methoxyethanol

2-Methoxyethanol;

ethanol, 2-methoxy-

109-86-4

203-713-7

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

7.

2-Methoxyethylacetaat

2-Methoxyethylacetaat;

ethanol, 2-methoxy-, 1-acetaat;

2-methoxyethanolacetaat

110-49-6

203-772-9

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

8.

2-Methoxypropanol

2-Methoxypropanol;

1-propanol, 2-methoxy-

1589-47-5

216-455-5

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

9.

1-Methylpyrrolidin-2-on

1-Methyl-2-pyrrolidon

2-pyrrolidinon, 1-methyl-

872-50-4

212-828-1

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

10.

2-Nitropropaan

2-Nitropropaan;

propaan, 2-nitro-

79-46-9

201-209-1

Kankerverwekkend cat. 1B

11.

Aminen, talgalkyl-, geëthoxyleerd

Aminen, talgalkyl-, geëthoxyleerd;

polygeëthoxyleerde talgamine

61791-26-2

 

Bezorgdheid over of lacunes in de gegevens met betrekking tot de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens of voor het milieu

12.

Aminen, talgalkyl-, geëthoxyleerd gepropoxyleerd

Aminen, talgalkyl-, geëthoxyleerd gepropoxyleerd;

polygeëthoxyleerde talgamine

68213-26-3

 

Bezorgdheid over of lacunes in de gegevens met betrekking tot de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens of voor het milieu

13.

Asbestvezels

Actinoliet (asbest);

asbest, actinoliet

77536-66-4

 

Kankerverwekkend cat. 1A

14.

Amosiet (asbest);

asbest, amosiet

12172-73-5

 

Kankerverwekkend cat. 1A

15.

Anthofylliet (asbest);

asbest, anthofylliet

77536-67-5

 

Kankerverwekkend cat. 1A

16.

Chrysotiel (asbest);

asbest, chrysotiel

12001-29-5

 

Kankerverwekkend cat. 1A

17.

Crocidoliet (asbest);

asbest, crocidoliet

12001-28-4

 

Kankerverwekkend cat. 1A

18.

Tremoliet (asbest);

asbest, tremoliet

77536-68-6

 

Kankerverwekkend cat. 1A

19.

Benzeen

Benzeen

71-43-2

200-753-7

Kankerverwekkend cat. 1A/

Mutageen cat. 1B

20.

Benzo[def]chryseen  (2);

Benzo[pqr]tetrafeen

Benzo[def]chryseen;

benzo[a]pyreen

50-32-8

200-028-5

Kankerverwekkend cat. 1B/Mutageen cat. 1B/

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

21.

Bis(2-methylpropyl)benzeen-1,2-dicarboxylaat

Diisobutylftalaat

84-69-5

201-553-2

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Menselijke gezondheid), voor de voortplanting giftig, categorie 1B

22.

Boorzuur

Boorzuur

10043-35-3

11113-50-1

233-139-2

234-343-4

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

23.

Dinatriumoctaboraat

Dinatriumoctaboraat; dinatriumoctaboraat, watervrij

12008-41-2

234-541-0

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

24.

Dinatriumoctaboraat, tetrahydraat

Boorzuur, dinatriumzout, tetrahydraat;

12280-03-4

234-541-0

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

25.

Dinatriumtetraboraat, watervrij

Dinatriumtetraboraat, watervrij;

natriumtetraboraat

1330-43-4

215-540-4

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

26.

Dinatriumtetraboraat, decahydraat

Borax

1303-96-4

215-540-4

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

27.

Dinatriumtetraboraat, pentahydraat

Natriumtetraboraat, gehydrateerd

12179-04-3

215-540-4

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

28.

Orthoboorzuur, natriumzout

Orthoboorzuur, natriumzout; boorzuur, natriumzout

13840-56-7

237-560-2

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

29.

Tetraboordinatriumheptaoxide, hydraat

Tetraboordinatriumheptaoxide, hydraat;

natriumtetraboraat, hydraat

12267-73-1

235-541-3

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

30.

Buta-1,3-dieen

Buta-1,3-dieen;

1,3-butadieen

106-99-0

203-450-8

Kankerverwekkend cat. 1A/

Mutageen cat. 1B

31.

Butaan

met ≥ 0,1 % 4-butadieen (EG-nr. 203-450-8)

Butaan

106-97-8

203-448-7

Kankerverwekkend cat. 1A

32.

Co Poly (bisiminoimidocarbonyl, hexamethyleenhydrochloride), (iminoimidocarbonyl, hexamethyleenhydrochloride)

Guanidine, N,N"'-1,6-hexaandiylbis[N'-cyaan-, polymeer met 1,6-hexaandiamine, hydrochloride

poly[iminocarbonimidoyliminocarbonimidoylimino-1,6-hexaandiyl], hydrochloride

cyaanamide, N-cyaan-, verbinding met 1,6-hexaandiamine (2:1), polymeer met 1,6-hexaandiaminehydrochloride (1:2);

PHMB

27083-27-8

alsmede

32289-58-0

alsmede

1802181-67-4

 

Niet goedgekeurd voor gebruik in biociden van productsoort 6 (conserveringsmiddelen in conserven)

33.

Dibutylftalaat

n-Butylftalaat;

dibutylbenzeen-1,2-dicarboxylaat

84-74-2

201-557-4

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Menselijke gezondheid), voor de voortplanting giftig, categorie 1B

34.

Destillaten (aardolie), met waterstof behandeld, zwaar, nafteenhoudend, met een gehalte van ≥ 3,0 % DMSO-extract (gemeten volgens IP 346)

 

64742-52-5

265-155-0

Kankerverwekkend cat. 1B

35.

Destillaten (aardolie), met waterstof behandeld, zwaar, paraffinehoudend, met een gehalte van ≥ 3,0 % DMSO-extract (gemeten volgens IP 346)

 

64742-54-7

265-157-1

Kankerverwekkend cat. 1B

36.

Destillaten (aardolie), met waterstof behandeld, licht, nafteenhoudend, met een gehalte van ≥ 3,0 % DMSO-extract (gemeten volgens IP 346)

 

64742-53-6

265-156-6

Kankerverwekkend cat. 1B

37.

Destillaten (aardolie), met waterstof behandeld, licht, paraffinehoudend, met een gehalte van ≥ 3,0 % DMSO-extract (gemeten volgens IP 346)

 

64742-55-8

265-158-7

Kankerverwekkend cat. 1B

38.

Destillaten (aardolie), met oplosmiddel van was ontdaan, zwaar, paraffinehoudend, met een gehalte van ≥ 3,0 % DMSO-extract (gemeten volgens IP 346)

 

64742-65-0

265-169-7

Kankerverwekkend cat. 1B

39.

Destillaten (aardolie), met oplosmiddel geraffineerd, zwaar, paraffinehoudend, met een gehalte van ≥ 3,0 % DMSO-extract (gemeten volgens IP 346)

 

64741-88-4

265-090-8

Kankerverwekkend cat. 1B

40.

Destillaten (aardolie), met oplosmiddel geraffineerd, licht, paraffinehoudend, met een gehalte van ≥ 3,0 % DMSO-extract (gemeten volgens IP 346)

 

64741-89-5

265-091-3

Kankerverwekkend cat. 1B

41.

Ethyleenoxide

Ethyleenoxide; oxiraan; epoxethaan

75-21-8

200-849-9

Kankerverwekkend cat. 1B/

Mutageen cat. 1B

42.

Formaldehyde

Formaldehyde; formaline; methanal; formol

50-00-0

200-001-8

Kankerverwekkend cat. 1B

43.

Formamide

Formamide; metaanamide

75-12-7

200-842-0

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

44.

Isobutaan (met ≥ 0,1 % butadieen (EG-nr. 203-450-8))

Isobutaan; propaan, 2-methyl-

75-28-5

200-857-2

Kankerverwekkend cat. 1A/

Mutageen cat. 1B

45.

Smeeroliën (aardolie), C20-50, uit neutrale olie verkregen, met waterstof behandeld, met hoge viscositeit en een gehalte van ≥ 3,0 % DMSO-extract (gemeten volgens IP 346)

 

72623-85-9

276-736-3

Kankerverwekkend cat. 1B

46.

Smeeroliën (aardolie), C15-30, uit neutrale olie verkregen, met waterstof behandeld, zeer visceus, met een gehalte van ≥ 3,0 % DMO-extract (gemeten volgens IP 346)

 

72623-86-0

276-737-9

Kankerverwekkend cat. 1B

47.

Smeeroliën (aardolie), C20-50, uit neutrale olie verkregen, met waterstof behandeld, zeer visceus, met een gehalte van ≥ 3,0 % DMO-extract (gemeten volgens IP 346)

 

72623-87-1

276-738-4

Kankerverwekkend cat. 1B

48.

Smeeroliën (aardolie), C17-32, met een oplosmiddel geëxtraheerd, van was ontdaan en met een gehalte van ≥ 3,0 % DMSO-extract (gemeten volgens IP 346)

 

101316-70-5

309-875-6

Kankerverwekkend cat. 1B

49.

Nafta (aardolie), zwaar, gealkyleerd, voornamelijk met C9-C12 vertakte ketens, met een gehalte van ≥ 0,1 % benzeen (EG-nr. 200-753-7)

 

64741-65-7

265-067-2

Kankerverwekkend cat. 1B/

Mutageen cat. 1B

50.

Nafta (aardolie), met waterstof ontzwaveld zwaar, hoofdzakelijk C7-C12, met een gehalte aan benzeen van ≥ 0,1 % (EG-nr. 200-753-7)

 

64742-82-1

265-185-4

Kankerverwekkend cat. 1A/

Mutageen cat. 1B

51.

Nafta (aardolie), met waterstof ontzwaveld, licht, gedearomatiseerd, overwegend C7-paraffinen en cycloparaffinen met een gehalte aan benzeen van ≥ 0,1 % (EG-nr. 200-753-7)

 

92045-53-9

295-434-2

Kankerverwekkend cat. 1A/

Mutageen cat. 1B

52.

Nafta (aardolie), met waterstof behandeld, zwaar, overwegend C6-C13, met een gehalte aan benzeen van ≥ 0,1 % (EG-nr. 200-753-7)

 

64742-48-9

265-150-3

Kankerverwekkend cat. 1A/

Mutageen cat. 1B

53.

Nafta (aardolie), licht, aromatisch, voornamelijk C8-C10 met een gehalte van ≥ 0,1 % benzeen (EG N. 200-753-7)

 

64742-95-6

265-199-0

Kankerverwekkend cat. 1A/

Mutageen cat. 1B

54.

Nitrobenzeen

Nitrobenzeen;

benzeen, nitro-

98-95-3

202-716-0

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

55.

N-methylformamide

N-methylformamide; formamide, N-methyl-

123-39-7

204-624-6

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

56.

Nonylfenolen:

Stoffen met een al dan niet vertakte alkylketen met 9 covalent gebonden koolstofatomen, niet plaats-specifiek ten opzichte van fenol, waaronder ook stoffen van de afzonderlijke isomeren of een combinatie daarvan.

4-(3,5-dimethylheptaan-3-yl)fenol

fenol, 4-(1-ethyl-1,3-dimethylpentyl)-;

4-(1-ethyl-1,3-dimethylpentyl)fenol

186825-36-5

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

57.

4-(3,6-dimethylheptaan-3-yl)fenol

fenol, 4-(1-ethyl-1,4-dimethylpentyl)-;

4-(1-ethyl-1,4-dimethylpentyl)fenol

142731-63-3

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

58.

4-(2-methyloctaan-2-yl)fenol

p-(1,1-dimethylheptyl)fenol;

fenol, 4-(1,1-dimethylheptyl)-

30784-30-6

250-339-5

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

59.

4-(3-methyloctaan-3-yl)fenol

fenol, 4-(1-ethyl-1-methylhexyl)-;

4-(1-ethyl-1-methylhexyl)fenol;

52427-13-1

257-907-1

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

60.

4-Nonylfenol

p-nonylfenol;

fenol, 4-nonyl-

104-40-5

203-199-4

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

61.

Isononylfenol

11066-49-2

234-284-4

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

62.

p-Isononylfenol;

fenol, 4-isononyl-

26543-97-5

247-770-6

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

63.

Nonylfenol;

fenol, nonyl-

25154-52-3

246-672-0

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

64.

Fenol, 4-(1-methyloctyl)-;

p-(1-methyloctyl)fenol

17404-66-9

241-427-4

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

65.

Fenol, 4-nonyl-, vertakt

84852-15-3

284-325-5

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

66.

Fenol, nonyl-, vertakt

90481-04-2

291-844-0

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

67.

Nonylfenolen, geëthoxyleerd:

stoffen met al dan niet vertakte alkylketen met 9 covalent gebonden koolstofatomen, niet plaats-specifiek ten opzichte van fenol, geëthoxyleerd, waaronder ook elk van de afzonderlijke isomeren of een combinatie daarvan.

Nonylfenol, geëthoxyleerd;

poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-(nonylfenyl) -ω-hydroxy-

 

500-024-6

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

68.

4-nonylfenol, vertakt, 1-2,5 mol geëthoxyleerd

poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-(4-nonylfenyl) -ω-hydroxy-, vertakt

 

500-315-8

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

69.

4-nonylfenol, 1-2,5 mol geëthoxyleerd

 

500-045-0

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

70.

2-(2{2-[2-(4-nonylfenoxy)ethoxy]ethoxy}ethoxy)eethaan-1-ol

2-[2-[2-[2-(4-nonylfenoxy)ethoxy]ethoxy]ethoxy]ethanol;

ethanol, 2-[2-[2-[2-(4-nonylfenoxy)ethoxy]ethoxy ethoxy]-

7311-27-5

230-770-5

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

71.

2-[2-(4-nonylfenoxy)ethoxy]ethanol;

ethanol, 2-[2-(4-nonylfenoxy)ethoxy]-

20427-84-3

243-816-4

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

72.

20-(4-nonylfenoxy)-3,6,9,12,15,18-hexaoxaicosaan-1-ol;

3,6,9,12,15,18-hexaoxaeicosan-1-ol, 20-(4-nonylfenoxy)-

27942-27-4

248-743-1

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

73.

2-[2-[2-[2-(4-nonylfenoxy)ethoxy]ethoxy]ethoxy]ethaan-1-ol;

ethanol, 2-[2-[2-[2-(4-nonylfenoxy)ethoxy]ethoxy]ethoxy]-

7311-27-5

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

74.

26-(4-nonylfenoxy)-3,6,9,12,15,18,21,24-octaoxahexacosaan-1-ol;

3,6, 3,6,9,12,15,18,21,24-octaoxahexacosaan-1-ol, 26-(4-nonylfenoxy)-

14409-72-4

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

75.

17-(4-nonylfenoxy)-3,6,9,12,15-pentaoxaheptadecaan-1-ol;

3,6,9,12,15-pentaoxaheptadecaan-1-ol, 17-(4-nonylfenoxy)-

34166-38-6

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

76.

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-(4-nonylfenyl) -ω-hydroxy-, vertakt

127087-87-0

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

77.

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-(4-nonylfenyl) -ω-hydroxy-

26027-38-3

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

78.

Ethanol, 2-(4-nonylfenoxy)

104-35-8

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

79.

Isononylfenol, geëthoxyleerd;

poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-(isononylfenyl)-ω-hydroxy-

37205-87-1

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

80.

2-[2-(4-tert-nonylfenoxy)ethoxy]ethanol

ethanol, 2-[2-(4-tert-nonylfenoxy)ethoxy]-

156609-10-8

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

81.

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-(nonylfenyl)-ω-hydroxy-

nonylfenol, geëthoxyleerd

9016-45-9

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

82.

Octylfenolen:

stoffen met een al dan niet vertakte alkylketen met 8 covalent gebonden koolstofatomen, niet plaats-specifiek ten opzichte van fenol, waaronder ook stoffen van de afzonderlijke isomeren of een combinatie daarvan.

p-Octylfenol;

4-octylfenol

1806-26-4

217-302-5

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

83.

4-(2,4,4-trimethylpentaan-2-yl)fenol;

4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenol;

4-(tert-octyl)fenol

fenol, 4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)-;

4-tert-octylfenol

140-66-9

205-426-2

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

84.

Octylfenol;

fenol, octyl-

67554-50-1

266-717-8

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

85.

Fenol, 2-isooctyl-

86378-08-7

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

86.

Fenol, isooctyl-;

isooctylfenol

11081-15-5

234-304-1

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

87.

Fenol, 2-octyl-;

o-octylfenol

949-13-3

213-437-9

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

88.

Fenol, 2-sec-octyl-;

o-sec-octylfenol

26401-75-2

247-663-4

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

89.

Fenol, 4-isooctyl-;

p-isooctylfenol

27013-89-4

248-164-4

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

90.

Fenol, 4-sec-octyl-;

p-sec-octylfenol

27214-47-7

248-330-6

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

91.

Fenol, sec-octyl-;

sec-octylfenol

93891-78-2

299-461-0

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

92.

Fenol, 4(1-ethylhexyl)-;

p-(1-ethylhexyl)fenol

3307-00-4

221-989-7

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

93.

Fenol, 2-(1-methylheptyl)-;

o-(1-methylheptyl)fenol

18626-98-7

242-459-1

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

94.

Fenol, 2-(1-ethylhexyl)-;

o-(1-ethylhexyl)fenol

17404-44-3

241-426-9

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

95.

Fenol, 2-(1-propylpentyl)-;

o-(1-propylpentyl)fenol

37631-10-0

253-574-1

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

96.

Fenol, 4-(1-propylpentyl)-;

p-(1-propylpentyl)fenol

3307-01-5

221-990-2

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

97.

Fenol, 2-(1-methylheptyl)-;

o-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenol

3884-95-5

223-420-8

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

98.

Fenol, (1,1,3,3-tetramethylbutyl)-;

(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenol

27193-28-8

248-310-7

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

99.

Fenol, (1-methylheptyl)-;

(1-methylheptyl)fenol

27985-70-2

248-759-9

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

100.

Fenol, 4-(2-methylheptyl)-

898546-19-5

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

101.

Fenol, 2-(2-ethylhexyl)-

28752-62-7

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

102.

Fenol, 4-(1-methylheptyl)-;

p-(1-methylheptyl)fenol

1818-08-2

217-332-9

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

103.

Fenol, 4(2-ethylhexyl)-

69468-20-8

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

104.

Fenol, 4-(5-methylheptyl)-

1824164-95-5

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

105.

Fenol, 2-(2-methylheptyl)-

898546-20-8

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

106.

Fenol, 4-(2-propylpentyl)-

119747-99-8

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

107.

Fenol, 3-octyl-

20056-69-3

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

108.

Fenol, 2-(1,1-dimethylhexyl)-

1824575-79-2

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

109.

Fenol, 4-(1,1-dimethylhexyl)-

30784-29-3

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

110.

Fenol, 4-(5,5-dimethylhexyl)-

13330-52-4

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

111.

Fenol, 2-(5,5-dimethylhexyl)-

1822989-97-8

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

112.

Fenol, 3-(1,1-dimethylhexyl)-

70435-92-6

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

113.

Fenol, 4-(1,4-dimethylhexyl)-

164219-26-5

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

114.

Octylfenolen, geëthoxyleerd:

stoffen met al dan niet vertakte alkylketen met 8 covalent gebonden koolstofatomen, niet plaats-specifiek ten opzichte van fenol, geëthoxyleerd, waaronder ook elk van de afzonderlijke isomeren of een combinatie daarvan.

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-[(1,1,3,3- tetramethylbutyl) fenyl]-ω-hydroxy-

2-(2-[4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]ethoxy)ethanol

polyethyleenglycoloctylfenylether;

9036-19-5

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

115.

2-[4-(2,4,4-trimethylpentaan-2-yl)fenoxy]ethanol

poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-[4-(1,1,3,3- tetramethylbutyl)fenyl]-ω-hydroxy-

octylfenol geëthoxyleerd

9002-93-1

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

116.

20-[4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]-3,6,9,12,15,18-hexaoxaicosaan-1-ol

3,6,9,12,15,18-hexaoxaeicosaan-1-ol, 20-[4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]-

2497-59-8

219-682-8

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

117.

Ethanol, 2-[4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]-

2315-67-5

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

118.

Ethanol, 2-[2-[4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]ethoxy]-

2315-61-9

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

119.

3,6,9,12,15,18,21,24-Octaoxahexacosaan-1-ol, 26-(4-octylfenoxy)-;

42173-90-0

255-695-5

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

120.

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-(4-octylfenyl)-ω-hydroxy-, vertakt

68987-90-6

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

121.

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-[4-(6-methylheptyl)fenyl]-ω-hydroxy-

59379-12-3

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

122.

Ethanol, 2-(4-octylfenoxy)-;

2-(p-octylfenoxy)ethanol

51437-89-9

257-203-4

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

123.

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-(4-octylfenyl)-ω-hydroxy-

26636-32-8

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

124.

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-[4-(1-methylheptyl)fenyl]-ω-hydroxy-

73935-42-9

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

125.

3,6,9,12,15,18-Hexaoxaeicosaan-1-ol, 20-(4-octylfenoxy)-;

20-(4-octylfenoxy)-3,6,9,12,15,18-hexaoxaicosaan-1-ol

32742-88-4

251-190-9

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

126.

Ethanol, 2-[2-[2-[2-(4-octylfenoxy)ethoxy]ethoxy]ethoxy]-;

2-(p-octylfenoxy)ethanol

51437-92-4

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

127.

Ethanol, 2-[2-(4-octylfenoxy)ethoxy]-

51437-90-2

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

128.

3,6,9,12,15-Pentaoxaheptadecaan-1-ol, 17-(4-octylfenoxy)-

51437-94-6

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

129.

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), α-(isooctylfenyl)-ω-hydroxy-

9004-87-9

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

130.

2-[2-[2-(4-Octylfenoxy)ethoxy]ethoxy]ethanol

51437-91-3

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

131.

3,6,9,12,15-Pentaoxaheptadecaan-1-ol, 17-[4- (1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]-

2497-58-7

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

132.

Ethanol, 2-[2-[2-[4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]ethoxy]ethoxy]-

2315-62-0

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

133.

Ethanol, 2-[2-[2-[2-[4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]ethoxy]ethoxy]ethoxy]-

2315-63-1

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

134.

3,6,9,12-Tetraoxatetradecaan-1-ol, 14-[4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]-

2315-64-2

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

135.

3,6,9,12,15,18,21,24-Octaoxahexacosaan-1-ol, 26-[4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]-

2315-65-3

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

136.

3,6,9,12,15,18,21,24,27-Nonaoxanonacosaan-1-ol, 29-[4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]-

2315-66-4

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

137.

Ethanol, 2-[3-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]-

1026254-24-9

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

138.

Ethanol, 2-[2-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy]-

84658-53-7

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

139.

Ethanol, 2-[2-(octylfenoxy)ethoxy]-

27176-92-7

 

Hormoonontregelende eigenschappen (Reach-verordening, artikel 57, onder f) — Milieu)

140.

N, N-Dimethylformamide

N, N-dimethylformamide; dimethylformamide, DMF

68-12-2

200-679-5

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B

141.

Prop-2-eenamide

Acrylamide; 2-propeenamide

79-06-1

201-173-7

Kankerverwekkend cat. 1B/

Mutageen cat. 1B

142.

Pyridine, alkylderivaten met een gehalte van ≥ 0,1 % benzeen (EG-nr. 200-753-7)

 

68391-11-7

269-929-9

Kankerverwekkend cat. 1A/

Mutageen cat. 1B

143.

Chinoline

Chinoline

91-22-5

202-051-6

Kankerverwekkend cat. 1B

144.

Tetrahydrofurfurylalcohol

Tetrahydrofurfurylalcohol;

2-furanmethanol, tetrahydro-

97-99-4

202-625-6

Voor de voortplanting giftig, cat. 1B


(1)  De grenswaarde voor de aanvaardbare aanwezigheid van de stoffen in de tabel als onopzettelijke verontreiniging in het eindproduct bedraagt 0,1 % (gewichtsprocent (g/g)), tenzij in deze bijlage anders is bepaald.

(2)  De grenswaarde voor de aanvaardbare aanwezigheid van deze stof als onopzettelijke verontreiniging in het eindproduct bedraagt 0,01 % (gewichtsprocent (g/g)), overeenkomend met de specifieke concentratiegrens zoals vastgesteld in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008.


4.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 74/27


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/384 VAN DE COMMISSIE

van 3 maart 2021

betreffende de geschiktheid van rasbenamingen voor landbouw- en groentegewassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2009

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2002/53/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen (1), en met name artikel 9, lid 6, tweede alinea,

Gezien Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (2), en met name artikel 9, lid 6, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Richtlijnen 2002/53/EG en 2002/55/EG stellen algemene regels vast inzake de geschiktheid van rasbenamingen door te verwijzen naar artikel 63 van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad (3).

(2)

Overeenkomstig artikel 63 van Verordening (EG) nr. 2100/94 worden rasbenamingen van plantenrassen goedgekeurd als zij door het Communautair Bureau voor plantenrassen (CPVO) als geschikt worden beschouwd. Een rasbenaming is geschikt indien er geen beletsels zijn als bedoeld in lid 3 of lid 4 van dat artikel.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 637/2009 van de Commissie (4) zijn gedetailleerde voorschriften vastgesteld voor de toepassing van bepaalde criteria van artikel 63 van Verordening (EG) nr. 2100/94 met betrekking tot de geschiktheid van rasbenamingen van landbouw- en groentegewassen voor de toepassing van artikel 9, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 2002/53/EG en artikel 9, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 2002/55/EG.

(4)

Het CPVO en de lidstaten hebben een deskundigengroep opgericht die overeenkomstig artikel 63 van Verordening (EG) nr. 2100/94 richtsnoeren inzake de geschiktheid van benamingen (“Guidelines on variety denominations” (5)) heeft ontwikkeld en gewijzigd. Om de consistentie bij de toepassing van de criteria van artikel 63 van Verordening (EG) nr. 2100/94 te waarborgen, is het passend te voorzien in verdere verduidelijkingen die voortvloeien uit de richtsnoeren inzake rasbenamingen.

(5)

Verordening (EG) nr. 637/2009 is meermaals gewijzigd. Aangezien de bestaande regels moeten worden gewijzigd en in het belang van de rechtszekerheid, moet die verordening worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen.

(6)

Een rasbenaming moet worden goedgekeurd, tenzij er beletsels zijn waardoor die benaming niet geschikt is. Op grond van artikel 63 van Verordening (EG) nr. 2100/94 is er sprake van beletsels wanneer het gebruik van een rasbenaming inbreuk maakt op een ouder recht van een derde, ze in het algemeen moeilijk herkenbaar en hanteerbaar is, er identieke benamingen zijn voor een ras van dezelfde of nauw verwante soorten die algemeen bij het in de handel brengen van goederen worden gebruikt, de benaming in een van de lidstaten aanstootgevend is of strijdig is met de openbare orde, of de benaming verwarring kan veroorzaken als gevolg van visuele, fonetische of begripsmatige gelijkenis of van misleidende inhoud.

(7)

Om de bevoegde autoriteiten voldoende tijd te geven voor de toepassing van de nieuwe regels, moet deze verordening met ingang van 1 januari 2022 van toepassing worden.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden gedetailleerde voorschriften vastgesteld voor de toepassing van de criteria van artikel 63 van Verordening (EG) nr. 2100/94 met betrekking tot de geschiktheid van de rasbenamingen van landbouw- en groentegewassen voor de toepassing van artikel 9, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 2002/53/EG en artikel 9, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 2002/55/EG.

Artikel 2

Geschiktheid van rasbenamingen

1.   Een rasbenaming is geschikt als er in verband met de aanduiding ervan geen beletsels zijn.

2.   Er is sprake van een beletsel in verband met de aanduiding van een rasbenaming als:

a)

het gebruik van de rasbenaming op het grondgebied van de Unie is uitgesloten omdat een bezwaar van een derde die houder is van een ouder recht, is aanvaard, zoals bepaald in artikel 3, lid 1;

b)

de rasbenaming in strijd is met geografische aanduidingen, oorsprongsbenamingen of gegarandeerde traditionele specialiteiten, zoals bepaald in artikel 3, lid 2;

c)

de rasbenaming voor de gebruikers ervan moeilijk herkenbaar en hanteerbaar kan zijn, zoals bepaald in artikel 4;

d)

de rasbenaming identiek is aan of kan worden verward met een rasbenaming waaronder een ander ras van dezelfde of een nauw verwante soort in een officieel plantenrassenregister is ingeschreven, of als er onder die naam materiaal van een ander ras in de handel is gebracht, zoals bepaald in artikel 5;

e)

de rasbenaming verwarring zou kunnen veroorzaken door de visuele, fonetische of begripsmatige gelijkenis met de benaming van een ras van dezelfde of nauw verwante soorten, zoals bepaald in artikel 5;

f)

de rasbenaming identiek is aan of verward zou kunnen worden met benamingen die algemeen worden gebruikt voor het in de handel brengen van goederen, of die krachtens andere wetgeving vrij moeten worden gehouden, zoals bepaald in artikel 6;

g)

de rasbenaming kan misleiden of verwarring kan veroorzaken, zoals bepaald in artikel 7.

Artikel 3

Ouder recht van een derde

1.   Er is een beletsel als gevolg van een ouder recht van een derde partij wanneer een bezwaar van een derde die houder is van een handelsmerk, tegen de aanduiding van de rasbenaming op het grondgebied van de Unie door een bevoegde autoriteit is aanvaard. Dit beletsel betreft handelsmerken die:

(a)

vóór de registratie van de rasbenaming in een of meer lidstaten of in de Unie zijn geregistreerd;

(b)

identiek zijn aan of vergelijkbaar zijn met de rasbenaming, en

(c)

zijn geregistreerd voor goederen die bestaan uit dezelfde of nauw verwante soorten van het betrokken ras.

2.   In het geval van geografische aanduidingen, oorsprongsbenamingen of gegarandeerde traditionele specialiteiten die voor landbouwproducten en levensmiddelen, gedistilleerde dranken, gearomatiseerde wijnen en wijnbouwproducten gelden als ouder recht van een derde, is een rasbenaming op het grondgebied van de Unie uitgesloten indien de rasbenaming in strijd zou zijn met:

a)

artikel 13 of 24 van Verordening (EU) 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6);

b)

artikel 103 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7);

c)

artikel 20 van Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad (8);

d)

artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2019/787 van het Europees Parlement en de Raad (9);

3.   Een bezwaar tegen de geschiktheid van een benaming op grond van een ouder recht zoals bedoeld in lid 1 vervalt indien de eigenaar van dit recht schriftelijk toestemming heeft gegeven om de benaming voor het ras te gebruiken (en deze toestemming er niet toe leidt dat het publiek wordt misleid, wat de werkelijke oorsprong van het product betreft).

4.   Wanneer de aanvrager in het bezit is van een ouder recht op de voorgestelde rasbenaming of op een deel daarvan is artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2100/94 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

Moeilijkheden bij het herkennen of hanteren van een rasbenaming

1.   Er is een beletsel als gevolg van moeilijkheden met betrekking tot de herkenning of hantering van een rasbenaming wanneer de gebruikers van een rasbenaming problemen ondervinden bij de herkenning of het hanteren ervan.

2.   Een rasbenaming geldt als moeilijk herkenbaar en hanteerbaar voor de gebruiker ervan als zij:

a)

geheel of gedeeltelijk bestaat uit vergelijkende of overtreffende trappen;

b)

geheel of gedeeltelijk bestaat uit botanische of gewone namen van een soort binnen de groep landbouw- of groentegewassen waartoe het ras behoort;

c)

geheel of gedeeltelijk bestaat uit kweek- en technische termen, tenzij het gebruik ervan in combinatie met andere termen de erkenning van de rasbenaming als zodanig niet in de weg staat;

d)

uitsluitend bestaat uit een geografische naam die een reputatie voor de betrokken soort heeft verworven;

e)

slechts uit één letter of cijfer, of alleen uit cijfers bestaat, tenzij dit een vaste praktijk voor de aanwijzing van bepaalde rassen is;

f)

geheel of gedeeltelijk bestaat uit te veel woorden of elementen, tenzij de naam door de formulering gemakkelijk herkenbaar is;

g)

een leestekening of een ander symbool, een combinatie van hoofd- en kleine letters (behalve wanneer de eerste letter een hoofdletter is en de rest van de benaming in kleine letters staat), subscript, superscript, een model of een beeldelement (met uitzondering van apostrof (’), komma (,), een of twee niet-aangrenzende uitroeptekens (!), een punt (.), een koppelteken (–), een voorwaartse (/) of een achterwaartse (\) schuine streep) bevat;

h)

geheel of gedeeltelijk bestaat uit een subscript, een superscript, een model, een logo of een beeldelement.

Artikel 5

De benaming is identiek aan of kan gemakkelijk worden verward met de benaming van een ander ras

1.   Er is een beletsel voor de aanduiding van een rasbenaming wanneer deze identiek is of kan worden verward met:

a)

een rasbenaming waaronder een ander ras van dezelfde of een nauw verwante soort in een officieel rassenregister is ingeschreven, of

b)

een rasbenaming waaronder materiaal van een ander ras in een lidstaat of op het grondgebied van een verdragsluitende partij van de Internationale Unie tot bescherming van kweekproducten (UPOV) in de handel is gebracht;

tenzij het andere ras niet meer bestaat en de benaming geen bijzondere betekenis heeft verkregen.

2.   Om vast te stellen of er sprake is van verwarring in de zin van lid 1, analyseert de bevoegde autoriteit eerst elk van de visuele, fonetische en begripsmatige aspecten afzonderlijk en verricht zij vervolgens een algemene beoordeling, waarbij ook rekening wordt gehouden met rasbenamingen van dezelfde of nauw verwante soorten, op voorwaarde dat voor de betrokken rassen als bedoeld in dit lid en in lid 1 een kwekersrecht is verleend of aangevraagd of de rassen officieel in de handel zijn toegelaten op het grondgebied van een van de volgende gebieden:

a)

de Unie;

b)

de Europese Economische Ruimte;

c)

een overeenkomstsluitende partij bij de UPOV;

d)

een lid van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

3.   Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a)

“nauw verwante soorten”: de in de bijlage vermelde soorten;

b)

“officieel rassenregister”: de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen als bedoeld in artikel 17 van Richtlijn 2002/53/EG of artikel 17 van Richtlijn 2002/55/EG, de rassenlijst van de OESO of een plantenrassenregister van een lid van de UPOV;

c)

“een ras dat niet langer bestaat”: een ras waarvan het materiaal niet langer bestaat;

d)

“een ras waarvan de benaming geen bijzondere betekenis heeft”: hiermee worden rasbenamingen bedoeld die ooit in een officiële rassenlijst zijn opgenomen en daardoor mogelijk bijzondere betekenis hebben verkregen, maar die na afloop van een periode van tien jaar na schrapping uit dat register worden geacht deze bijzondere betekenis verloren te hebben, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

Artikel 6

Benamingen die algemeen voor het in de handel brengen van goederen worden gebruikt

1.   Er is een beletsel voor de aanduiding van een rasbenaming wanneer een rasbenaming identiek is of kan worden verward met benamingen die algemeen worden gebruikt voor het in de handel brengen van goederen of die krachtens andere wetgeving vrij moeten worden gehouden.

2.   Als benamingen die algemeen voor het in de handel brengen van goederen worden gebruikt of waarvan het gebruik op grond van andere wetgeving vrijgehouden moet worden, gelden onder meer:

a)

munteenheden;

b)

met maten en gewichten verband houdende termen;

c)

uitdrukkingen en termen die niet mogen worden gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin de wetgeving van de Unie of van een lidstaat voorziet.

Artikel 7

Misleidende inhoud

1.   De aanduiding van een rasbenaming wordt belet wanneer deze kan leiden tot misleiding of verwarring omtrent de kenmerken, de waarde of de identiteit van het ras of de identiteit van de kweker of van enige andere partij in de procedure.

2.   Een rasbenaming wordt geacht misleiding of verwarring te kunnen veroorzaken indien zij:

a)

ten onrechte de indruk wekt dat het ras verwant is aan of ontstaan is uit een bepaald ander ras;

b)

ten onrechte de indruk wekt dat het ras een bijzondere eigenschap of waarde heeft;

c)

op zodanige wijze naar een specifieke eigenschap of waarde verwijst dat daardoor ten onrechte de indruk ontstaat dat die specifieke eigenschap of waarde uitsluitend eigen is aan dat ras, terwijl die eigenschap of waarde ook eigen kan zijn aan andere rassen die tot dezelfde soort behoren;

d)

lijkt op een andere bekende handelsnaam dan een geregistreerd handelsmerk of rasbenaming;

e)

suggereert dat het ras een ander ras is;

f)

een onjuiste indruk geeft over de identiteit van de aanvrager, de persoon die verantwoordelijk is voor de instandhouding van het ras of de kweker;

g)

geheel of gedeeltelijk bestaat uit:

i)

vergelijkende op overtreffende trappen die bedrieglijk kunnen zijn ten aanzien van de kenmerken van het ras;

ii)

de botanische of gewone naam van een soort binnen de groep landbouw- of groentegewassen waartoe het ras behoort;

iii)

de naam van een natuurlijke of rechtspersoon, of een verwijzing naar die persoon, die misleidend is ten aanzien van de identiteit van de aanvrager, de voor de instandhouding van het ras verantwoordelijke persoon of de kweker;

h)

ze een geografische naam bevat die de gebruiker kan misleiden wat betreft de kenmerken of waarde van het ras voor kweken of gebruik.

Artikel 8

Intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2009

Verordening (EG) nr. 637/2009 wordt ingetrokken.

Die verordening is blijft evenwel van toepassing op rasbenamingen die de aanvrager vóór 1 januari 2022 ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit heeft voorgelegd.

Artikel 9

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 1.

(2)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33.

(3)  Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (PB L 227, 1.9.1994, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 637/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen betreffende de geschiktheid van rasbenamingen voor landbouw- en groentegewassen (PB L 191, 23.7.2009, blz. 10).

(5)  CPVO Guidelines on variety denominations, Meeting 1-of the Administrative Council of (2018), DOC-AC-2018-1-7.

(6)  Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

(8)  Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB L 84, 20.3.2014, blz. 14).

(9)  Verordening (EU) 2019/787 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de definitie, omschrijving, presentatie en etikettering van gedistilleerde dranken, het gebruik van de namen van gedistilleerde dranken in de presentatie en etikettering van andere levensmiddelen en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken, het gebruik van ethylalcohol en distillaten uit landbouwproducten in alcoholhoudende dranken, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 110/2008 (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 1).


BIJLAGE

Definitie van nauw verwante soorten in de zin van artikel 5, lid 3

“Nauw verwante soorten”, als bedoeld in artikel 5, lid 3, worden als volgt gedefinieerd:

a)

als er meer dan één categorie binnen één geslacht is, is de lijst van categorieën in deel I van toepassing;

b)

als de categorieën meer dan één geslacht omvatten, is de lijst van categorieën in deel II van toepassing;

c)

voor niet in de lijsten van categorieën in de delen I en II opgenomen geslachten en soorten wordt een geslacht in de regel als een categorie beschouwd.

DEEL I

CATEGORIEËN BINNEN ÉÉN GESLACHT

Categorieën

Botanische benaming

Categorie 1.1:

Brassica oleracea

Categorie 1.2:

Brassica met uitzondering van Brassica oleracea

Categorie 2.1:

Beta vulgaris L. var. alba DC., Beta vulgaris L. var. altissima

Categorie 2.2:

Beta vulgaris ssp. vulgaris var. conditiva Alef. (syn.: B. vulgaris L. var. rubra L.), B. vulgaris L. var. cicla L., B. vulgaris L. ssp. vulgaris var. vulgaris

Categorie 2.3:

Beta met uitzondering van categorieën 2.1 en 2.2

Categorie 3.1:

Cucumis sativus

Categorie 3.2:

Cucumis melo

Categorie 3.3:

Cucumis met uitzondering van categorieën 3.1 en 3.2

Categorie 4.1:

Solanum tuberosum L.

Categorie 4.2:

Tomaten en onderstammen van tomaten:

Solanum lycopersicum L. (Lycopersicon esculentum Mill.)

Solanum cheesmaniae (L. Ridley) Fosberg (Lycopersicon cheesmaniae L. Riley)

Solanum chilense (Dunal) Reiche (Lycopersicon chilense Dunal)

Solanum chmielewskii (C.M. Rick et al.) D.M. Spooner et al. (Lycopersicon chmielewskii C. M. Rick et al.)

Solanum galapagense S.C. Darwin & Peralta (Lycopersicon cheesmaniae f. minor (Hook. f.) C. H. Müll.) (Lycopersicon cheesmaniae var. minor (Hook. f.) D. M. Porter)

Solanum habrochaites S. Knapp & D.M. Spooner (Lycopersicon agrimoniifolium Dunal) (Lycopersicon hirsutum Dunal) (Lycopersicon hirsutum f. glabratum C. H. Müll.)

Solanum pennellii Correll (Lycopersicon pennellii (Correll) D'Arcy)

Solanum peruvianum L. (Lycopersicon dentatum Dunal) (Lycopersicon peruvianum (L.) Mill.)

Solanum pimpinellifolium L. (Lycopersicon pimpinellifolium (L.) Mill.) (Lycopersicon racemigerum Lange)

en hybriden van die soorten

Categorie 4.3:

Solanum melongena L.

Categorie 4.4:

Solanum met uitzondering van categorieën 4.1, 4.2 en 4.3

DEEL II

CATEGORIEËN DIE MEER DAN ÉÉN GESLACHT OMVATTEN

Categorieën

Botanische benaming

Categorie 201:

Secale, Triticosecale, Triticum

Categorie 203 (*):

Agrostis, Dactylis, Festuca, Festulolium, Lolium, Phalaris, Phleum en Poa

Categorie 204 (*)

Lotus, Medicago, Ornithopus, Onobrychis, Trifolium

Categorie 205:

Cichorium, Lactuca


(*)  De categorieën 203 en 204 worden niet alleen vastgesteld op grond van nauw verwante soorten.


Rectificaties

4.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 74/35


Rectificatie van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)

( Publicatieblad van de Europese Unie L 119 van 4 mei 2016 )

1.

Bladzijde 1, overweging 2, tweede zin:

in plaats van:

„Deze verordening beoogt bij te dragen aan de totstandkoming van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en van een economische unie, alsook tot economische en sociale vooruitgang, de versterking en de convergentie van de economieën binnen de interne markt en het welzijn van natuurlijke personen.”,

lezen:

„Deze verordening beoogt bij te dragen aan de totstandkoming van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en van een economische unie, alsook aan economische en sociale vooruitgang, aan de versterking en de convergentie van de economieën binnen de interne markt en aan het welzijn van natuurlijke personen.”.

2.

Bladzijde 2, overweging 8:

in plaats van:

„Voor zover deze verordening bepaalt dat de regels die zij bevat door lidstatelijk recht kunnen worden gespecificeerd of beperkt, kunnen de lidstaten indien nodig elementen van deze verordening in hun recht opnemen om de samenhang te garanderen en om de nationale bepalingen begrijpbaar te maken voor degenen op wie zij van toepassing zijn.”,

lezen:

„Voor zover deze verordening bepaalt dat de regels die zij bevat door lidstatelijk recht kunnen worden gespecificeerd of beperkt, kunnen de lidstaten indien nodig elementen van deze verordening in hun recht opnemen om de samenhang te garanderen en om de nationale bepalingen begrijpelijk te maken voor degenen op wie zij van toepassing zijn.”.

3.

Bladzijde 4, overweging 19, eerste zin:

in plaats van:

„De bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid, en het vrije verkeer van die gegevens wordt geregeld in een specifiek rechtshandeling van de Unie.”,

lezen:

„De bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid, en het vrije verkeer van die gegevens wordt geregeld in een specifieke rechtshandeling van de Unie.”.

4.

Bladzijde 4, overweging 19, derde zin:

in plaats van:

„Overeenkomstig deze verordening door overheidsinstanties verwerkte persoonsgegevens die voor die doeleinden worden gebruikt, moeten vallen onder een meer specifieke rechtshandeling van de Unie, namelijk Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (1).

lezen:

„Persoonsgegevens die door overheidsinstanties in het kader van deze verordening worden verwerkt moeten echter, wanneer ze voor die doeleinden worden gebruikt, vallen onder een meer specifieke rechtshandeling van de Unie, namelijk Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (2).

5.

Bladzijde 7-8, overweging 40, eerste zin:

in plaats van:

„Voor rechtmatige verwerking van persoonsgegevens is de toestemming van de betrokkene vereist of een andere gerechtvaardigde grondslag waarin de wet voorziet, hetzij in deze verordening, hetzij in andere Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke bepalingen als bedoeld in deze verordening, of ook dat de verwerking noodzakelijk is om te voldoen aan wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust of om een overeenkomst uit te voeren waarbij de betrokkene partij is of om op verzoek van de betrokkene voorafgaand aan het aangaan van een overeenkomst maatregelen te nemen.”,

lezen:

„Voor rechtmatige verwerking van persoonsgegevens is de toestemming van de betrokkene vereist of een andere gerechtvaardigde grondslag waarin de wet voorziet, hetzij in deze verordening, hetzij in andere Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke bepalingen als bedoeld in deze verordening, of ook dat de verwerking noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust of om een overeenkomst uit te voeren waarbij de betrokkene partij is of om op verzoek van de betrokkene voorafgaand aan het aangaan van een overeenkomst maatregelen te nemen.”.

6.

Bladzijde 9, overweging 47, vijfde zin:

in plaats van:

„Aangezien het aan de wetgever staat om de rechtsgrond voor persoonsgegevensverwerking door overheidsinstanties te creëren, mag die rechtsgrond niet van toepassing zijn op de verwerking door overheidsinstanties in het kader van de uitvoering van hun taken.”,

lezen:

„Aangezien het aan de wetgever is om de rechtsgrond voor persoonsgegevensverwerking door overheidsinstanties te creëren, mag die rechtsgrond niet van toepassing zijn op de verwerking door overheidsinstanties in het kader van de uitvoering van hun taken.”.

7.

Bladzijde 10, overweging 50, laatste zin:

in plaats van:

„De doorgifte in het gerechtvaardigde belang van de verwerkingsverantwoordelijke of de verdere verwerking van persoonsgegevens moeten evenwel worden verboden wanneer de verwerking niet verenigbaar is met een wettelijke, beroepsmatige of anderszins bindende geheimhoudingsplicht.”,

lezen:

„Dergelijke doorgifte in het gerechtvaardigde belang van de verwerkingsverantwoordelijke of de verdere verwerking van persoonsgegevens moet evenwel worden verboden wanneer de verwerking niet verenigbaar is met een wettelijke, beroepsmatige of anderszins bindende geheimhoudingsplicht.”.

8.

Bladzijde 11, overweging 59, derde zin:

in plaats van:

„De verwerkingsverantwoordelijke dient te worden verplicht onverwijld en ten laatste binnen een maand op een verzoek van de betrokkene te reageren, en om de redenen op te geven voor een eventuele voorgenomen weigering om aan dergelijke verzoeken gehoor te geven.”,

lezen:

„De verwerkingsverantwoordelijke dient te worden verplicht om onverwijld en uiterlijk binnen één maand op een verzoek van de betrokkene te reageren, en om de redenen op te geven voor een eventuele voorgenomen weigering om aan dergelijke verzoeken gehoor te geven.”.

9.

Bladzijde 12, overweging 60, eerste zin:

in plaats van:

„Overeenkomstig de beginselen van behoorlijke en transparante verwerking moet de betrokkene op de hoogte worden gesteld van het feit dat er verwerking plaatsvindt en van de doeleinden daarvan.”,

lezen:

„Overeenkomstig de beginselen van behoorlijke en transparante verwerking moet de betrokkene op de hoogte worden gesteld van het feit dat de verwerking plaatsvindt en van de doeleinden daarvan.”.

10.

Bladzijde 12, overweging 60, vijfde zin:

in plaats van:

„Die informatie kan met behulp van gestandaardiseerde icoontjes worden verstrekt, teneinde op goed zichtbare, begrijpelijke en duidelijk leesbare wijze de zin van de voorgenomen verwerking weer te geven.”,

lezen:

„Die informatie kan met behulp van gestandaardiseerde icoontjes worden verstrekt, teneinde op goed zichtbare, begrijpelijke en duidelijk leesbare wijze een zinvol overzicht van de voorgenomen verwerking weer te geven.”.

11.

Bladzijde 12, overweging 65, eerste zin:

in plaats van:

„Een betrokkene moet het recht hebben om hem betreffende persoonsgegevens te laten rectificeren en dient te beschikken over een „recht op vergetelheid” wanneer de bewaring van dergelijke gegevens inbreuk maakt op deze verordening die of op Unierecht of het lidstatelijk recht dat op de verwerkingsverantwoordelijke van toepassing is.”,

lezen:

„Een betrokkene moet het recht hebben om hem betreffende persoonsgegevens te laten rectificeren en dient te beschikken over een „recht op vergetelheid” wanneer de bewaring van dergelijke gegevens inbreuk maakt op deze verordening die of op Unierecht of het lidstatelijke recht dat op de verwerkingsverantwoordelijke van toepassing is.”.

12.

Bladzijde 13, overweging 68, vierde zin:

in plaats van:

„Dit recht mag niet gelden wanneer de verwerking op basis van een andere rechtsgrond dan een toestemming of een overeenkomst geschiedt.”,

lezen:

„Dit recht mag niet gelden wanneer de verwerking op basis van een andere rechtsgrond dan toestemming of overeenkomst geschiedt.”.

13.

Bladzijde 13, overweging 68, tiende zin:

in plaats van:

„Voor zover dit technisch haalbaar is, moet de betrokkene het recht hebben te verkrijgen dat de gegevens direct van de ene naar de andere verwerkingsverantwoordelijke worden doorgezonden.”,

lezen:

„Voor zover dit technisch haalbaar is, moet de betrokkene het recht hebben om de persoonsgegevens direct van de ene naar de andere verwerkingsverantwoordelijke te laten doorzenden.”.

14.

Bladzijde 14, overweging 71, zevende zin:

in plaats van:

„Geautomatiseerde besluitvorming en profilering gebaseerd op bijzondere categorieën van persoonsgegevens mogen uitsluitend op specifieke voorwaarden worden toegestaan.”,

lezen:

„Geautomatiseerde besluitvorming en profilering gebaseerd op bijzondere categorieën van persoonsgegevens mogen uitsluitend onder specifieke voorwaarden worden toegestaan.”.

15.

Bladzijde 15, overweging 75, eerste zin:

in plaats van:

„Het qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico van natuurlijke personen kan voortvloeien uit persoonsgegevensverwerking die kan resulteren in ernstige lichamelijke, materiële of immateriële schade, met name: …”,

lezen:

„Het qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen kan voortvloeien uit persoonsgegevensverwerking die kan resulteren in lichamelijke, materiële of immateriële schade, met name: …”.

16.

Bladzijde 15, overweging 80, eerste zin:

in plaats van:

„Wanneer een niet in de Unie gevestigde verwerkingsverantwoordelijke of verwerker persoonsgegevens van betrokkenen die zich in de Unie bevinden, verwerkt, en de verwerking verband houdt met de aanbieding van goederen of diensten — ongeacht of een betaling door de betrokkenen is vereist — aan die zich in de Unie bevindende betrokkenen of met het controleren van hun gedrag in de Unie, dient de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker een vertegenwoordiger aan te wijzen, tenzij de verwerking incidenteel is, niet de grootschalige verwerking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens, of de verwerking van persoonsgegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten inhoudt en gelet op de aard, de context, de omvang en de verwerkingsdoeleinden waarschijnlijk geen risico oplevert voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, of tenzij de verwerkingsverantwoordelijke een overheidsinstantie of -orgaan is.”,

lezen:

„Wanneer een niet in de Unie gevestigde verwerkingsverantwoordelijke of verwerker persoonsgegevens van betrokkenen die zich in de Unie bevinden, verwerkt, en de verwerking verband houdt met de aanbieding van goederen of diensten — ongeacht of een betaling door de betrokkenen is vereist — aan die betrokkenen in de Unie of met het controleren van hun gedrag in de Unie, dient de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker een vertegenwoordiger aan te wijzen, tenzij de verwerking incidenteel is, niet de grootschalige verwerking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens of van persoonsgegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten inhoudt en, gelet op de aard, de context, de omvang en de verwerkingsdoeleinden, waarschijnlijk geen risico oplevert voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, of tenzij de verwerkingsverantwoordelijke een overheidsinstantie of -orgaan is.”.

17.

Bladzijde 16, overweging 84, eerste zin:

in plaats van:

„… personen, dient de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker verantwoordelijk te zijn …”,

lezen:

„… personen, dient de verwerkingsverantwoordelijke verantwoordelijk te zijn…”.

18.

Bladzijde 18, overweging 94, tweede zin:

in plaats van:

„Een dermate hoog risico doet zich wellicht voor bij bepaalde soorten persoonsgegevensverwerking en de omvang en frequentie van de verwerking, hetgeen kan leiden tot schade of aantasting van de rechten en vrijheden van natuurlijke personen.”,

lezen:

„Een dergelijk hoog risico zal waarschijnlijk voortkomen uit bepaalde soorten verwerkingen en de omvang en frequentie van de verwerkingen, hetgeen ook kan leiden tot schade of aantasting van de rechten en vrijheden van natuurlijke personen.”.

19.

Bladzijde 22, overweging 115, vierde zin:

in plaats van:

„Doorgiften mogen alleen kunnen plaatsvinden wanneer is voldaan aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld aan doorgifte aan derde landen.”,

lezen:

„Doorgiften mogen alleen worden toegestaan wanneer is voldaan aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld aan doorgifte aan derde landen.”.

20.

Bladzijde 22, overweging 116, eerste zin:

in plaats van:

„Bij grensoverschrijdend verkeer van persoonsgegevens naar landen buiten de Unie kan het voor natuurlijke personen moeilijker worden hun gegevensbeschermingsrechten uit te oefenen, met name teneinde zich te beschermen tegen onrechtmatig gebruik of onrechtmatige openbaarmaking van die informatie.”,

lezen:

„Grensoverschrijdend verkeer van persoonsgegevens naar landen buiten de Unie kan het risico vergroten dat natuurlijke personen hun gegevensbeschermingsrechten niet kunnen uitoefenen, met name teneinde zich te beschermen tegen onrechtmatig gebruik of onrechtmatige openbaarmaking van die informatie.”.

21.

Bladzijde 25-26, overweging 141, eerste zin:

in plaats van:

„Iedere betrokkene dient het recht te hebben om een klacht in te dienen bij één enkele toezichthoudende autoriteit, met name in de lidstaat waar hij gewoonlijk verblijft, (…)”,

lezen:

„Iedere betrokkene dient het recht te hebben om een klacht in te dienen bij een enkele toezichthoudende autoriteit, met name in de lidstaat waar hij gewoonlijk verblijft, (…)”.

22.

Bladzijde 29, overweging 156, derde zin:

in plaats van:

„…, op voorwaarde dat passende waarborgen bestaan,zoals de pseudonimisering van de persoonsgegevens.”,

lezen:

„…, op voorwaarde dat passende waarborgen bestaan, zoals de pseudonimisering van de persoonsgegevens.”.

23.

Bladzijde 32, artikel 2, lid 1:

in plaats van:

„1.   Deze verordening is van toepassing op de geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking, alsmede op de verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen.”,

lezen:

„1.   Deze verordening is van toepassing op de geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, alsmede op de verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen.”.

24.

Bladzijde 33, artikel 4, onder 8):

in plaats van:

„8)   „verwerker”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie, een dienst of een ander orgaan die/ dat ten behoeve van de verwerkingsverantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt;”,

lezen:

„8)   „verwerker”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie, een dienst of een ander orgaan die/dat namens de verwerkingsverantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt;”.

25.

Bladzijde 38, artikel 9, lid 2, onder f):

in plaats van:

„f)

de verwerking is noodzakelijk voor de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering of wanneer gerechten handelen in het kader van hun rechtsprekende taken;”,

lezen:

„f)

de verwerking is noodzakelijk voor de instelling, uitoefening of verdediging van een rechtsvordering of wanneer gerechten handelen in het kader van hun rechtsprekende taken;”.

26.

Bladzijde 40, artikel 12, lid 3, eerste zin:

in plaats van:

„3.   De verwerkingsverantwoordelijke verstrekt de betrokkene onverwijld en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek krachtens de artikelen 15 tot en met 22 informatie over het gevolg dat aan het verzoek is gegeven.”,

lezen:

„3.   De verwerkingsverantwoordelijke verstrekt de betrokkene onverwijld en in ieder geval binnen één maand na ontvangst van het verzoek krachtens de artikelen 15 tot en met 22 informatie over het gevolg dat aan het verzoek is gegeven.”.

27.

Bladzijde 40, artikel 12, lid 3, derde zin:

in plaats van:

„De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging.”,

lezen:

„De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging, met vermelding van de redenen voor de vertraging.”.

28.

Bladzijde 40, artikel 12, lid 4:

in plaats van:

„4.   Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke geen gevolg geeft aan het verzoek van de betrokkene, deelt hij deze laatste onverwijld en uiterlijk binnen een maand na ontvangst van het verzoek mee waarom het verzoek zonder gevolg is gebleven, en informeert hij hem over de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit en beroep bij de rechter in te stellen.”,

lezen:

„4.   Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke geen gevolg geeft aan het verzoek van de betrokkene, deelt hij deze laatste onverwijld en uiterlijk binnen één maand na ontvangst van het verzoek mee waarom het verzoek zonder gevolg is gebleven, en informeert hij hem over de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit en beroep bij de rechter in te stellen.”.

29.

Bladzijde 42, artikel 14, lid 5, onder d):

in plaats van:

„d)

de persoonsgegevens vertrouwelijk moeten blijven uit hoofde van een beroepsgeheim in het kader van Unierecht of lidstatelijke recht, waaronder een wettelijke geheimhoudingsplicht.”,

lezen:

„d)

de persoonsgegevens vertrouwelijk moeten blijven uit hoofde van een beroepsgeheim in het kader van Unierecht of lidstatelijk recht, waaronder een wettelijke geheimhoudingsplicht.”.

30.

Bladzijde 44, artikel 17, lid 3, onder b):

in plaats van:

„b)

voor het nakomen van een in een het Unierecht of het lidstatelijke recht neergelegde wettelijke verwerkingsverplichting …”,

lezen:

„b)

voor het nakomen van een in het Unierecht of het lidstatelijke recht neergelegde wettelijke verwerkingsverplichting …”.

31.

Bladzijde 46, artikel 23, lid 1:

in plaats van:

„1.   De reikwijdte van de verplichtingen en rechten als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 22 en artikel 34, alsmede in artikel 5 kan, voor zover de bepalingen van die artikelen overeenstemmen met de rechten en verplichtingen als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 20, worden beperkt door middel van Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke bepalingen die op de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker van toepassing zijn, …”,

lezen:

„1.   De reikwijdte van de verplichtingen en rechten als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 22 en artikel 34, alsmede artikel 5 voor zover de bepalingen van dat artikel overeenkomen met de rechten en verplichtingen als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 22, kan door middel van een Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke wetgevingsmaatregel die op de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker van toepassing is worden beperkt, …”.

32.

Bladzijde 47, artikel 23, lid 2, aanhef:

in plaats van:

„2.   De in lid 1 bedoelde wettelijke maatregelen bevatten met name specifieke bepalingen met betrekking tot, in voorkomend geval, ten minste:”,

lezen:

„2.   De in lid 1 bedoelde wetgevingsmaatregel bevat met name specifieke bepalingen met betrekking tot, in voorkomend geval, ten minste:”.

33.

Bladzijde 48, artikel 26, lid 3:

in plaats van:

„3.   Ongeacht de voorwaarden van de in lid 1 bedoelde regeling, kan de betrokkene zijn rechten uit hoofde van deze verordening met betrekking tot en jegens iedere verwerkingsverantwoordelijke uitoefenen.”,

lezen:

„3.   Ongeacht de voorwaarden van de in lid 1 bedoelde regeling, kan de betrokkene zijn rechten uit hoofde van deze verordening met betrekking tot en jegens ieder van de verwerkingsverantwoordelijken uitoefenen.”.

34.

Bladzijde 51, artikel 30, lid 2, eerste zin:

in plaats van:

„2.   De verwerker, en, in voorkomend geval, de vertegenwoordiger van de verwerker houdt een register van alle categorieën van verwerkingsactiviteiten die zij ten behoeve van een verwerkingsverantwoordelijke hebben verricht.”,

lezen:

„2.   De verwerker, en, in voorkomend geval, de vertegenwoordiger van de verwerker houden een register bij van alle categorieën van verwerkingsactiviteiten die zij ten behoeve van een verwerkingsverantwoordelijke hebben verricht.”.

35.

Bladzijde 55, artikel 36, lid 4:

in plaats van:

„4.   De lidstaten raadplegen de toezichthoudende autoriteit bij het opstellen van een voorstel voor een door een nationaal parlement vast te stellen wetgevingsmaatregel, of een daarop gebaseerde regelgevingsmaatregel in verband met verwerking.”,

lezen:

„4.   De lidstaten raadplegen de toezichthoudende autoriteit bij het opstellen van een voorstel voor een door een nationaal parlement vast te stellen wetgevingsmaatregel, of een daarop gebaseerde regelgevingsmaatregel die betrekking heeft op verwerking.”.

36.

Bladzijde 55, artikel 37, lid 1, onder c):

in plaats van:

„c)

de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker hoofdzakelijk is belast met grootschalige verwerking van bijzondere categorieën van gegevens uit hoofde van artikel 9 en van persoonsgegevens met betrekking tot strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten als bedoeld in artikel 10.”,

lezen:

„c)

de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker hoofdzakelijk is belast met grootschalige verwerking van bijzondere categorieën van gegevens uit hoofde van artikel 9 of van persoonsgegevens met betrekking tot strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten als bedoeld in artikel 10.”.

37.

Bladzijde 56, artikel 38, lid 5:

in plaats van:

„5.   De functionaris voor gegevensbescherming is met betrekking tot de uitvoering van zijn taken overeenkomstig het Unierecht of het lidstatelijk recht tot geheimhouding of vertrouwelijkheid gehouden.”,

lezen:

„5.   De functionaris voor gegevensbescherming is met betrekking tot de uitvoering van zijn taken overeenkomstig het Unierecht of het lidstatelijke recht tot geheimhouding of vertrouwelijkheid gehouden.”.

38.

Bladzijde 59, artikel 43, lid 1, tweede zin:

in plaats van:

„De lidstaten zorgen ervoor dat die certificeringsorganen worden geaccrediteerd door één van de volgende instanties:”,

lezen:

„De lidstaten zorgen ervoor dat die certificeringsorganen worden geaccrediteerd door één of beide van de volgende instanties:”.

39.

Bladzijde 60, artikel 43, lid 2, onder e):

in plaats van:

„e)

ten genoegen van de bevoegde toezichthoudende autoriteit, aantoont dat hun taken en plichten niet tot een belangenconflict leiden.”,

lezen:

„e)

ten genoegen van de bevoegde toezichthoudende autoriteit, aantonen dat hun taken en plichten niet tot een belangenconflict leiden.”.

40.

Bladzijde 63, artikel 47, lid 2, onder f):

in plaats van:

„f)

…, indien hij bewijst dat dat lid niet verantwoordelijk is voor het schadebrengende feit;”,

lezen:

„f)

…, indien hij bewijst dat dat lid niet verantwoordelijk is voor het schadeveroorzakende feit;”.

41.

Bladzijde 64, artikel 49, lid 1, onder a):

in plaats van:

„a)

de betrokkene heeft uitdrukkelijk met de voorgestelde doorgifte ingestemd, na te zijn ingelicht over de risico’s die dergelijke doorgiften voor hem kunnen inhouden bij ontstentenis van een adequaatheidsbesluit en van passende waarborgen;”,

lezen:

„a)

de betrokkene heeft uitdrukkelijk toestemming gegeven voor de voorgestelde doorgifte, na te zijn ingelicht over de risico’s die dergelijke doorgiften voor hem kunnen inhouden bij ontstentenis van een adequaatheidsbesluit en van passende waarborgen;”.

42.

Bladzijde 64, artikel 49, lid 1, onder g):

in plaats van:

„g)

de doorgifte is verricht vanuit een register dat volgens het Unierecht of lidstatelijk recht is bedoeld om het publiek voor te lichten en dat door eenieder dan wel door iedere persoon die zich op een gerechtvaardigd belang kan beroepen, …”,

lezen:

„g)

de doorgifte is verricht vanuit een register dat volgens het Unierecht of lidstatelijk recht is bedoeld om het publiek voor te lichten en dat door het brede publiek dan wel door iedere persoon die zich op een gerechtvaardigd belang kan beroepen, …”.

43.

Bladzijde 64, artikel 49, lid 1, tweede alinea, eerste en tweede zin:

in plaats van:

„Wanneer een doorgifte niet op een bepaling van de artikelen 45 of 46, met inbegrip van de bepalingen inzake bindende bedrijfsvoorschriften, kon worden gegrond en geen van de afwijkingen voor een specifieke situatie als bedoeld in de eerste alinea van dit lid van toepassing zijn, mag de doorgifte aan een derde land of aan een internationale organisatie alleen plaatsvinden indien de doorgifte niet repetitief is, een beperkt aantal betrokkenen betreft, noodzakelijk is voor dwingende gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke die niet ondergeschikt zijn aan de belangen of rechten en vrijheden van de betrokkene, en de verwerkingsverantwoordelijke alle omstandigheden in verband met de gegevensdoorgifte heeft beoordeeld en op basis van die beoordeling passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens heeft geboden. De verwerkingsverantwoordelijke informeert de toezichthouder over de doorgifte.”,

lezen:

„Wanneer een doorgifte niet op een bepaling van de artikelen 45 of 46, met inbegrip van de bepalingen inzake bindende bedrijfsvoorschriften, kan worden gegrond en geen van de afwijkingen voor een specifieke situatie als bedoeld in de eerste alinea van dit lid van toepassing zijn, mag de doorgifte aan een derde land of aan een internationale organisatie alleen plaatsvinden indien de doorgifte niet repetitief is, een beperkt aantal betrokkenen betreft, noodzakelijk is voor dwingende gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke die niet ondergeschikt zijn aan de belangen of rechten en vrijheden van de betrokkene, en de verwerkingsverantwoordelijke alle omstandigheden in verband met de gegevensdoorgifte heeft beoordeeld en op basis van die beoordeling passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens heeft geboden. De verwerkingsverantwoordelijke informeert de toezichthoudende autoriteit over de doorgifte.”.

44.

Bladzijde 65, artikel 49, lid 4:

in plaats van:

„4.   Het in lid 1, eerste alinea, onder d), bedoelde openbaar belang moet zijn erkend bij een Unierechtelijke of nationaalrechtelijke bepaling die op de verwerkingsverantwoordelijke van toepassing is.”,

lezen:

„4.   Het in lid 1, eerste alinea, onder d), bedoelde algemeen belang moet zijn erkend bij een Unierechtelijke of nationaalrechtelijke bepaling die op de verwerkingsverantwoordelijke van toepassing is.”.

45.

Bladzijde 65, artikel 49, lid 5, eerste zin:

in plaats van:

„5.   Bij ontstentenis van een adequaatheidsbesluit kunnen in Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke bepalingen of bepalingen om gewichtige redenen van openbaar belang uitdrukkelijk grenzen worden gesteld aan de doorgifte van specifieke categorieën van persoonsgegevens aan een derde land of een internationale organisatie.”,

lezen:

„5.   Bij ontstentenis van een adequaatheidsbesluit kunnen in Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke bepalingen of bepalingen om gewichtige redenen van algemeen belang uitdrukkelijk grenzen worden gesteld aan de doorgifte van specifieke categorieën van persoonsgegevens aan een derde land of een internationale organisatie.”.

46.

Bladzijde 66, artikel 52, lid 6:

in plaats van:

„6.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat op elke toezichthoudende autoriteit financieel toezicht wordt uitgeoefend zonder dat daarbij de onafhankelijkheid van de toezichthoudende autoriteit in het gedrang komt en dat het een afzonderlijke, publieke jaarbegroting heeft, die een onderdeel kan zijn van de algehele staats- of nationale begroting.”,

lezen:

„6.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat op elke toezichthoudende autoriteit financieel toezicht wordt uitgeoefend waarbij de onafhankelijkheid van de toezichthoudende autoriteit niet in het gedrang komt en dat zij een afzonderlijke, publieke jaarbegroting heeft, die een onderdeel kan zijn van de algehele staats- of nationale begroting.”.

47.

Bladzijde 69, artikel 58, lid 2, eerste zin:

in plaats van:

„2.   Elk toezichthoudende autoriteit …”,

lezen:

„2.   Elke toezichthoudende autoriteit …”.

48.

Bladzijde 75, artikel 65, lid 6, derde zin:

in plaats van:

„Het definitieve besluit van de betrokken toezichthoudende autoriteiten wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 60a, leden 7, 8 en 9.”,

lezen:

„Het definitieve besluit van de betrokken toezichthoudende autoriteiten wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 60, leden 7, 8 en 9.”.

49.

Bladzijde 80, artikel 77, titel:

in plaats van:

„Recht om klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit”,

lezen:

„Recht om een klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit”.

50.

Bladzijde 81, artikel 80, lid 1:

in plaats van:

„1.   De betrokkene heeft het recht een orgaan, organisatie of vereniging zonder winstoogmerk dat of die op geldige wijze volgens het recht van een lidstaat is opgericht, waarvan de statutaire doelstellingen het openbare belang dienen en dat of die actief is op het gebied van de bescherming van de rechten en vrijheden van de betrokkene in verband met de bescherming van diens persoonsgegevens, …”,

lezen:

„1.   De betrokkene heeft het recht een orgaan, organisatie of vereniging zonder winstoogmerk dat of die op geldige wijze volgens het recht van een lidstaat is opgericht, waarvan de statutaire doelstellingen het algemeen belang dienen en dat of die actief is op het gebied van de bescherming van de rechten en vrijheden van de betrokkene in verband met de bescherming van diens persoonsgegevens, …”.

51.

Bladzijde 82, artikel 83, lid 4, aanhef:

in plaats van:

„4.   Inbreuken op onderstaande bepalingen zijn overeenkomstig lid 2 onderworpen aan administratieve geldboeten tot 10 000 000 EUR of, voor een onderneming, tot 2 % van de totale wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar, indien dit cijfer hoger is:”,

lezen:

„4.   Inbreuken op onderstaande bepalingen zijn overeenkomstig lid 2 onderworpen aan administratieve geldboeten tot 10 000 000 EUR of, voor een onderneming, tot 2 % van de totale wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar, indien dit een hoger bedrag vertegenwoordigt:”.

52.

Bladzijde 83, artikel 83, lid 5, aanhef:

in plaats van:

„5.   Inbreuken op onderstaande bepalingen zijn overeenkomstig lid 2 onderworpen aan administratieve geldboeten tot 20 000 000 EUR of, voor een onderneming, tot 4 % van de totale wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar, indien dit cijfer hoger is:”,

lezen:

„5.   Inbreuken op onderstaande bepalingen zijn overeenkomstig lid 2 onderworpen aan administratieve geldboeten tot 20 000 000 EUR of, voor een onderneming, tot 4 % van de totale wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar, indien dit een hoger bedrag vertegenwoordigt:”.

53.

Bladzijde 83, artikel 83, lid 6:

in plaats van:

„6.   Niet-naleving van een bevel van de toezichthoudende autoriteit als bedoeld in artikel 58, lid 2, is overeenkomstig lid 2 van dit artikel onderworpen aan administratieve geldboeten tot 20 000 000 EUR of, voor een onderneming, tot 4 % van de totale wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar, indien dit cijfer hoger is.”,

lezen:

„6.   Niet-naleving van een bevel van de toezichthoudende autoriteit als bedoeld in artikel 58, lid 2, is overeenkomstig lid 2 van dit artikel onderworpen aan administratieve geldboeten tot 20 000 000 EUR of, voor een onderneming, tot 4 % van de totale wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar, indien dit een hoger bedrag vertegenwoordigt.”.


4.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 74/46


Rectificatie van Besluit (EU) 2020/1735 van de Europese Centrale Bank van 12 november 2020 tot wijziging van Besluit (EU) 2016/2248 inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (ECB/2020/55)

( Publicatieblad van de Europese Unie L 390 van 20 november 2020 )

Bladzijde 62, bijlage, punt 2, toegevoegd punt 11:

in plaats van:

““11.

Vorderingen op centrale banken van het Eurosysteem die verband houden met liquiditeitsverruimende transacties (deel van actiefpost 4.1 van de GB of deel van activa buiten de balansstelling).”.”,

lezen:

““11.

Vorderingen op niet-Eurosysteem centrale banken die verband houden met liquiditeitsverruimende transacties (deel van actiefpost 4.1 van de GB of deel van activa buiten de balansstelling).”.”.

4.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 74/47


Rectificatie van de aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 27 mei 2020 betreffende de beperking van uitkeringen tijdens de pandemie van COVID-19 (ESRB 2020/7)

( Publicatieblad van de Europese Unie C 212 van 26 juni 2020 )

In de inhoudsopgave en op bladzijde 1, in de titel:

in plaats van:

“Aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 27 mei 2020 betreffende de beperking van uitkeringen tijdens de pandemie van COVID-19 (ESRB 2020/7)”,

lezen:

“Aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 27 mei 2020 betreffende de beperking van uitkeringen tijdens de COVID-19-pandemie (ESRB 2020/7)”.