ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 384 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
63e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
17.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 384/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1710 VAN DE COMMISSIE
van 10 november 2020
tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (“Mollete de Antequera” (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Spanje tot registratie van de naam “Mollete de Antequera” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Mollete de Antequera” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De naam “Mollete de Antequera” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 2.3. (Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 november 2020.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Janusz WOJCIECHOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 224 van 8.7.2020, blz. 16.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
17.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 384/2 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1711 VAN DE COMMISSIE
van 10 november 2020
tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen
(“Szomolyai rövidszárú fekete cseresznye” (BOB))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Hongarije tot registratie van de naam “Szomolyai rövidszárú fekete cseresznye” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Szomolyai rövidszárú fekete cseresznye” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De naam “Szomolyai rövidszárú fekete cseresznye” (BOB) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.6. (Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 november 2020.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Janusz WOJCIECHOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 235 van 17.7.2020, blz. 7.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
17.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 384/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1712 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2020
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 37/2010 betreffende de indeling van de stof lidocaïne wat de maximumwaarde voor residuen ervan betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 14 in samenhang met artikel 17,
Gezien de adviezen van het Europees Geneesmiddelenbureau, die het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik op 16 juli 2020 heeft opgesteld,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 470/2009 moet de maximumwaarde voor residuen (“MRL”) van farmacologisch werkzame stoffen die bestemd zijn om in de Unie te worden gebruikt in diergeneesmiddelen voor voedselproducerende dieren of in biociden die in de veehouderij worden gebruikt, in een verordening worden vastgesteld. |
(2) |
In tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie (2) zijn de farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van MRL’s in levensmiddelen van dierlijke oorsprong opgenomen. |
(3) |
Lidocaïne is reeds in die tabel opgenomen als toegestane stof voor paardachtigen, uitsluitend voor gebruik als lokaal of regionaal anestheticum. De bestaande vermelding is ingedeeld als “geen MRL nodig”. |
(4) |
Bij het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) is een aanvraag ingediend tot uitbreiding van de huidige vermelding voor lidocaïne tot varkens, alleen voor cutaan en epilesionaal gebruik in biggen tot en met zeven dagen oud. |
(5) |
Bij het EMA is ook een aanvraag ingediend tot uitbreiding van de bestaande vermelding voor lidocaïne tot spierweefsel, vetweefsel, lever, nieren en melk van runderen. |
(6) |
Op basis van de adviezen van het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik heeft het EMA aanbevolen een MRL voor lidocaïne in runderen vast te stellen, maar heeft het geconcludeerd dat de vaststelling van een MRL voor lidocaïne in varkens, van een bepaalde leeftijd en voor bepaalde gebruiksvormen, niet noodzakelijk is voor de bescherming van de menselijke gezondheid. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 470/2009 moet het EMA overwegen MRL’s van een farmacologisch werkzame stof die voor een bepaald levensmiddel zijn vastgesteld, toe te passen op een ander levensmiddel dat afkomstig is van dezelfde diersoort, of MRL’s van een farmacologisch werkzame stof die voor een of meer diersoorten zijn vastgesteld, toe te passen op andere diersoorten. |
(8) |
Het EMA heeft geoordeeld dat het op dit moment wegens een gebrek aan gegevens niet passend is de vermelding voor lidocaïne van varkens en runderen naar andere voedselproducerende soorten te extrapoleren. |
(9) |
Verordening (EU) nr. 37/2010 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11.
(2) Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie van 22 december 2009 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 15 van 20.1.2010, blz. 1).
BIJLAGE
In tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 wordt de vermelding voor de stof “lidocaïne” vervangen door:
Farmacologisch werkzame stof |
Indicatorresidu |
Diersoorten |
MRL’s |
Te onderzoeken weefsels |
Overige bepalingen (overeenkomstig artikel 14, lid 7, van Verordening (EG) nr. 470/2009) |
Therapeutische klassen |
“Lidocaine |
NIET VAN TOEPASSING |
Paardachtigen |
Geen MRL nodig |
NIET VAN TOEPASSING |
Alleen voor lokale of regionale anesthesie |
Lokaal anestheticum” |
Varkens |
Alleen voor gebruik in biggen tot en met zeven dagen oud. Alleen voor cutaan en epilesioneel gebruik. |
|||||
Lidocaine |
Runderen |
150 μg/kg 200 μg/kg 1 μg/kg 200 μg/kg 30 μg/kg |
Spier Vet Lever Nier Melk |
NIET VAN TOEPASSING |
17.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 384/6 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1713 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2020
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1382 van de Commissie tot wijziging van een aantal verordeningen tot instelling van antidumping- of antisubsidiemaatregelen ten aanzien van bepaalde staalproducten waarop vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/477 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 inzake de maatregelen die de Unie kan nemen ten aanzien van het gecombineerde effect van antidumping- of antisubsidiemaatregelen en vrijwaringsmaatregelen (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 (2) heeft de Commissie voor een periode van drie jaar vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van bepaalde staalproducten ingesteld. Deze maatregelen hebben de vorm van tariefcontingenten die voor bepaalde perioden van toepassing zijn; wanneer de invoer een specifieke drempel overschrijdt die overeenkomt met het gemiddelde invoervolume over de periode 2015-2017, moet een douanerecht bij contingentoverschrijding van 25 % worden betaald. |
(2) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1382 (3) heeft de Commissie een mechanisme ingesteld om te voorkomen dat dit douanerecht bij contingentoverschrijding gelijktijdig wordt toegepast met antidumping- en/of compenserende maatregelen die ook van toepassing zijn op bepaalde staalproducten. |
(3) |
Daartoe werden in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1382 alle antidumping- en antisubsidiemaatregelen opgenomen die toentertijd ook van toepassing waren op producten waarvoor de vrijwaringsmaatregelen gelden, en werd het antidumping- en/of antisubsidierecht gespecificeerd dat van toepassing is zodra het douanerecht bij contingentoverschrijding van toepassing wordt. |
(4) |
Op 6 oktober 2020 heeft de Commissie bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1408 (4) definitieve antidumpingrechten ingesteld op bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit Indonesië, de Volksrepubliek China en Taiwan. |
(5) |
Zoals vermeld in overweging 310 van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1408, is het mechanisme ter voorkoming van de gelijktijdige toepassing van maatregelen van toepassing op deze producten, aangezien op deze producten ook vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn (productcategorie 8). De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1382 moet derhalve worden gewijzigd om Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1408 erin op te nemen. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité handelsbeschermingsinstrumenten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1382 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage 1.B (“Lijst van de verordeningen tot instelling van antidumping- en antisubsidiemaatregelen ten aanzien van de producten waarop de vrijwaringsmaatregel van toepassing is”) wordt het volgende toegevoegd: “19) UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1408 VAN DE COMMISSIE van 6 oktober 2020 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit Indonesië, de Volksrepubliek China en Taiwan (PB L 325 van 7.10.2020, blz. 26).”. |
2) |
In bijlage 2 (“Antidumpingrechten en/of compenserende rechten die van toepassing zijn zolang over zelfde product vrijwaringsrecht verschuldigd is”) wordt de volgende bijlage 2.18 toegevoegd: “BIJLAGE 2.18 Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1408 van de Commissie van 6 oktober 2020 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit Indonesië, de Volksrepubliek China en Taiwan (PB L 325 van 7.10.2020, blz. 26)
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 83 van 27.3.2015, blz. 11.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 van de Commissie van 31 januari 2019 tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten (PB L 31 van 1.2.2019, blz. 27).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1382 van de Commissie van 2 september 2019 tot wijziging van een aantal verordeningen tot instelling van antidumping- of antisubsidiemaatregelen ten aanzien van bepaalde staalproducten waarop vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn (PB L 227 van 3.9.2019, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1408 van de Commissie van 6 oktober 2020 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit Indonesië, de Volksrepubliek China en Taiwan (PB L 325 van 7.10.2020, blz. 26).
BESLUITEN
17.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 384/9 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1714 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2020
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 wat betreft de testmethode voor bepaalde niet-extern oplaadbare hybride elektrische personenauto’s, en om rekening te houden met het gebruik van alternatieve brandstoffen en van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1339 wat achterlichten betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto’s en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011 (1), en met name artikel 11, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 7 februari 2020 hebben de fabrikanten Audi AG, Bayerische Motoren Werke AG, Daimler AG, FCA Italy S.p.A, Ford-Werke GmbH, Honda Motor Europe Ltd, Hyundai Motor Europe Technical Center GmbH, Jaguar Land Rover Ltd, OPEL Automobile GmbH‐PSA, Automobiles Citroën, Automobiles Peugeot, PSA Automobiles SA, Renault, Škoda Auto a.s, Toyota Motor Europe en Volkswagen Nutzfahrzeuge gezamenlijk een verzoek overeenkomstig artikel 12 bis van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 van de Commissie (2) ingediend (“het eerste verzoek”) om Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 van de Commissie (3) te wijzigen teneinde de testmethode voor bepaalde niet-extern oplaadbare elektrische hybride voertuigen (NOVC‐HEV’s) van categorie M1 te wijzigen. |
(2) |
Op 21 april 2020 hebben de fabrikanten FCA Italy S.p.A, Jaguar Land Rover Ltd, OPEL Automobile GmbH‐PSA, Automobiles Citroën, Automobiles Peugeot, PSA Automobiles SA, Renault, Škoda Auto a.s en Ford-Werke GmbH gezamenlijk een verzoek overeenkomstig artikel 12 bis van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 ingediend (“het tweede verzoek”) om Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 van de Commissie te wijzigen teneinde rekening te houden met het gebruik van vloeibaar petroleumgas (lpg), gecomprimeerd aardgas (cng) en ethanol (E85). |
(3) |
De Commissie heeft beide aanvragen beoordeeld overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2019/631, Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 en de “Technical Guidelines for the preparation of applications for the approval of innovative technologies pursuant to Regulation (EC) No 443/2009 and Regulation (EU) No 510/2011” (herziene versie van juli 2018 (V2)) (4). |
(4) |
In het eerste verzoek vragen de indieners van het verzoek om de wijziging van de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 beschreven testmethode teneinde de testomstandigheden voor door verbrandingsmotoren aangedreven personenauto’s ook te doen gelden voor NOVC‐HEV’s waarvoor overeenkomstig bijlage XXI, subbijlage 8, aanhangsel 2, punt 1.1.4, bij Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie (5) de ongecorrigeerde gemeten waarden voor brandstofverbruik en CO2-emissie mogen worden gebruikt. |
(5) |
Ter staving van hun verzoek hebben de indieners van het verzoek bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat vanwege de lage mate van elektrificatie van de specifieke categorie NOVC‐HEV’s in kwestie, een statistisch significante CO2-correctiefactor als bedoeld in punt 4.1.2 van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119, niet kan worden bepaald. |
(6) |
Rekening houdend met de aangevoerde argumenten moeten NOVC‐HEV’s waarvoor overeenkomstig bijlage XXI, subbijlage 8, aanhangsel 2, punt 1.1.4, bij Verordening (EU) 2017/1151 de ongecorrigeerde gemeten waarden voor brandstofverbruik en CO2-emissie mogen worden gebruikt, voor de berekening van de CO2-besparingen van de innoverende technologie in kwestie, worden beschouwd als gelijkwaardig aan voertuigen die door een verbrandingsmotor worden aangedreven. Bijgevolg moeten de testomstandigheden voor door een verbrandingsmotor aangedreven personenauto’s, zoals vastgesteld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119, van toepassing zijn op die specifieke categorie NOVC‐HEV’s. Voor andere NOVC‐HEV’s moet de testmethode ongewijzigd blijven. |
(7) |
Wat het tweede verzoek betreft, is het gerechtvaardigd de testmethode te verduidelijken door brandstofconversie- en energieverbruiksfactoren voor lpg- en cng-brandstoffen toe te voegen. Gezien de beperkte beschikbaarheid van E85 op de markt van de Unie als geheel is het evenwel niet gerechtvaardigd om voor de toepassing van de testmethode die brandstof te onderscheiden van benzine. |
(8) |
Rekening houdend met nieuwe informatie over de gebruiksfactoren voor hoeklichten en statische bochtverlichting is het passend de bestaande gebruiksfactoren voor die lichten in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 te vervangen door meer conservatieve factoren zoals uiteengezet in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1339 van de Commissie (6). |
(9) |
Ter wille van de rechtszekerheid moeten fabrikanten gedurende een bepaalde periode aanvragen voor certificering van CO2-besparingen bij typegoedkeuringsinstanties kunnen indienen overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 in de versie van 28 juni 2019. De in dit besluit vastgestelde wijzigingen doen geen afbreuk aan de geldigheid van certificeringen die zijn verleend op grond van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 in die versie. |
(10) |
In de aanvraag die bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1339 is goedgekeurd, werd bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat het gebruik van efficiënte ledlichten in achterlichten de in artikel 2, lid 2, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 van de Commissie (7) bedoelde marktpenetratiegrens niet overschrijdt en dat die lichten daarom in het toepassingsgebied van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1339 hadden moeten worden opgenomen. Daarom moet dat besluit worden gewijzigd om ook achterlichten op te nemen. |
(11) |
Aangezien overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 gecertificeerde CO2-besparingen in aanmerking kunnen worden genomen voor de berekening van de gemiddelde specifieke emissies van een fabrikant vanaf het kalenderjaar 2021, moet dit besluit onmiddellijk in werking treden. |
(12) |
De Uitvoeringsbesluiten (EU) 2019/1119 en (EU) 2020/1339 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 4 wordt het volgende lid 2 bis ingevoegd:
|
2) |
Artikel 5 wordt vervangen door: “Artikel 5 Overgangsperiode en eco-innovatiecodes 1. Tot 24 maart 2021 kan een fabrikant een aanvraag voor certificering van de CO2-besparingen door de typegoedkeuringsinstantie indienen overeenkomstig dit besluit in de versie van 28 juni 2019. In dat geval moet eco-innovatiecode nr. 28 in de typegoedkeuringsdocumentatie worden vermeld. 2. Wanneer de fabrikant de certificering van de CO2-besparingen door de typegoedkeuringsinstantie overeenkomstig dit besluit aanvraagt zonder te verwijzen naar de versie van 28 juni 2019, wordt eco-innovatiecode nr. 37 in de typegoedkeuringsdocumentatie vermeld. 3. De CO2-besparingen die onder verwijzing naar eco-innovatiecode nr. 28 of nr. 37 worden geregistreerd, kunnen in aanmerking worden genomen voor de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant met ingang van het kalenderjaar 2021.”. |
3) |
De bijlage wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Wijzigingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1339
Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1339 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 1 wordt het volgende punt n) toegevoegd:
|
2) |
De bijlage wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 3
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 16 november 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 111 van 25.4.2019, blz. 13.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 van de Commissie van 25 juli 2011 tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van personenauto’s uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 194 van 26.7.2011, blz. 19).
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1119 van de Commissie van 28 juni 2019 betreffende de goedkeuring van de efficiënte buitenverlichting van voertuigen met behulp van lichtdioden voor gebruik in voertuigen met verbrandingsmotor en niet-extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van personenauto’s uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 176 van 1.7.2019, blz. 67).
(4) https://circabc.europa.eu/sd/a/a19b42c8-8e87-4b24-a78b-9b70760f82a9/July%202018%20Technical%20Guidelines.pdf
(5) Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 1).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1339 van de Commissie van 23 september 2020 betreffende de goedkeuring uit hoofde van Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad van efficiënte buitenverlichting van voertuigen met behulp van lichtdioden voor gebruik als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van bepaalde lichte bedrijfsvoertuigen in verband met de wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen (PB L 313 van 28.9.2020, blz. 4).
(7) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 van de Commissie van 25 april 2014 tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van lichte bedrijfsvoertuigen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 125 van 26.4.2014, blz. 57).
17.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 384/14 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1715 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2020
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Nederland
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 8021)
(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 3,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire controles in het intra-uniale handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 van de Commissie (3) is vastgesteld naar aanleiding van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) van het subtype H5N8 in een bedrijf waar pluimvee wordt gehouden in de provincie Gelderland in Nederland en de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden door de bevoegde autoriteit van die lidstaat overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (4). |
(2) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 is bepaald dat de door Nederland overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden ten minste de gebieden moeten omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen. |
(3) |
Naar aanleiding van een andere uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 bij pluimvee in de provincie Gelderland in Nederland die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 moest worden weerspiegeld, is die bijlage onlangs bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1670 van de Commissie (5) gewijzigd. |
(4) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1670 is vastgesteld, heeft Nederland de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van HPAI van het subtype H5N8 in een bedrijf waar pluimvee wordt gehouden in de provincie Groningen, en heeft het land de overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG vereiste noodzakelijke maatregelen genomen, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden rond die nieuwe uitbraak. |
(5) |
De Commissie heeft die maatregelen in samenwerking met Nederland bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteit in die lidstaat ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden op voldoende afstand liggen van de bedrijven waar een uitbraak van HPAI van het subtype H5N8 is bevestigd. |
(6) |
Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de in Nederland overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde nieuwe beschermings- en toezichtsgebieden snel in samenwerking met die lidstaat op het niveau van de Unie worden vastgesteld. Daarom moeten de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 opgenomen beschermings- en toezichtsgebieden voor Nederland worden gewijzigd. |
(7) |
In afwachting van de volgende vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders moet de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 dienovereenkomstig worden gewijzigd om de regionalisering op het niveau van de Unie bij te werken teneinde rekening te houden met de nieuwe door Nederland overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden en de duur van de daarin geldende beperkingen. |
(8) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van HPAI van het subtype H5N8 betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die bij dit besluit in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 worden aangebracht, zo spoedig mogelijk in werking treden. |
(10) |
Dit besluit moet opnieuw worden bekeken tijdens de volgende vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.
Gedaan te Brussel, 16 november 2020.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 van de Commissie van 30 oktober 2020 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Nederland (PB L 363 van 3.11.2020, blz. 9).
(4) Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1670 van de Commissie van 10 november 2020 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Nederland (PB L 377 van 11.11.2020, blz. 13).
BIJLAGE
“BIJLAGE
DEEL A
Beschermingsgebied als bedoeld in artikel 1:
Lidstaat: Nederland
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Provincie: Gelderland |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
20.11.2020 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
28.11.2020 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Provincie: Groningen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2.12.2020 |
DEEL B
Toezichtsgebied als bedoeld in artikel 1:
Lidstaat: Nederland
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Provincie: Gelderland |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
29.11.2020 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Van 21.11.2020 tot en met 29.11.2020 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
7.12.2020 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Van 29.11.2020 tot en met 7.12.2020 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Provincie: Groningen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
11.12.2020 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Vanaf 3.12. 2020 tot en met 11.12.2020 |