ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 377 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
63e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
11.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 377/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1665 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2020
tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier voor een naam die is opgenomen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (“Dwójniak staropolski tradycyjny” (GTS))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Polen tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de gegarandeerde traditionele specialiteit “Dwójniak staropolski tradycyjny”, die is geregistreerd bij Verordening (EG) nr. 729/2008 van de Commissie (2), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1898 van de Commissie (3). |
(2) |
Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder b), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (4). |
(3) |
Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam “Dwójniak staropolski tradycyjny” (GTS) wordt goedgekeurd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2020.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Janusz WOJCIECHOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 729/2008 van de Commissie van 28 juli 2008 houdende inschrijving van een aantal benamingen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Czwórniak (GTS), Dwójniak (GTS), Półtorak (GTS), Trójniak (GTS)) (PB L 200 van 29.7.2008, blz. 6).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1898 van de Commissie van 18 oktober 2017 houdende inschrijving van een aantal namen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Półtorak staropolski tradycyjny (GTS), Dwójniak staropolski tradycyjny (GTS), Trójniak staropolski tradycyjny (GTS), Czwórniak staropolski tradycyjny (GTS), Kiełbasa jałowcowa staropolska (GTS), Kiełbasa myśliwska staropolska (GTS) en Olej rydzowy tradycyjny (GTS)) (PB L 269 van 19.10.2017, blz. 3).
11.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 377/3 |
VERORDENING (EU) 2020/1666 VAN DE COMMISSIE
van 10 november 2020
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake meststoffen, met het oog op de opneming van een nieuw type EG-meststof in bijlage I
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen (1), en met name artikel 31, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Een fabrikant van calciumchelaat van iminodibarnsteenzuur (“Ca-IDHA”) heeft via de Poolse autoriteiten bij de Commissie een verzoek ingediend om Ca-IDHA als een nieuwe vermelding in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 op te nemen. Ca-IDHA is ontwikkeld naar aanleiding van verzoeken van de tuinbouwsector om alternatieven voor bestaande bronnen van calcium, dat onder bepaalde gebruiksomstandigheden schade kan veroorzaken bij toepassing op bladeren. |
(2) |
Ca-IDHA voldoet aan de eisen van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2003/2003. Het moet daarom worden opgenomen in de lijst van de typen EG-meststoffen in bijlage I bij die verordening. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 2003/2003 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregel is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 32 van Verordening (EG) nr. 2003/2003 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 november 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
BIJLAGE
In tabel D van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 wordt de volgende rij 2.3 ingevoegd:
“2.3 |
Calciumchelaat van iminodibarnsteenzuur |
Chemisch verkregen product dat calciumchelaat van iminodibarnsteenzuur als hoofdbestanddeel bevat, zonder toevoeging van organische nutriënten van dierlijke of plantaardige oorsprong |
9 % CaO In water oplosbaar calcium, uitgedrukt als CaO, gecheleerd met iminodibarnsteenzuur (IDHA). |
|
In water oplosbaar calcium, uitgedrukt als CaO, gecheleerd met iminodibarnsteenzuur (IDHA)” |
11.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 377/5 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1667 VAN DE COMMISSIE
van 10 november 2020
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/977 wat betreft de periode van toepassing van de tijdelijke controlemaatregelen voor de productie van biologische producten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (1), en met name artikel 28, lid 6, artikel 30, lid 2, derde alinea, en artikel 38, punten c), d), en e),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Als gevolg van de COVID-19-pandemie en de ingrijpende verplaatsingsbeperkingen die in de lidstaten en in derde landen in de vorm van nationale maatregelen zijn opgelegd, ondervinden de lidstaten en de marktdeelnemers uitzonderlijke en ongekende problemen bij de uitvoering van de controles zoals nader bepaald in Verordening (EG) nr. 834/2007 en in de Verordeningen (EG) nr. 889/2008 (2) en (EG) nr. 1235/2008 (3) van de Commissie. |
(2) |
Om het hoofd te kunnen bieden aan de specifieke omstandigheden die het gevolg zijn van de huidige crisis in verband met de COVID-19-pandemie, kunnen de lidstaten op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/977 van de Commissie (4) tijdelijke maatregelen toepassen die afwijken van de Verordeningen (EG) nr. 889/2008 en (EG) nr. 1235/2008 wat betreft het controlesysteem voor de productie van biologische producten en wat betreft bepaalde procedures van Traces (Trade Control and Expert System). |
(3) |
De lidstaten hebben de Commissie meegedeeld dat de werking van hun controlesystemen in de biologische sector ook na 30 september 2020 op bepaalde punten nog ernstig is ontregeld als gevolg van de crisis in verband met de COVID-19-pandemie. Vanwege deze verstoringen moet de periode van toepassing van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/977 worden verlengd. |
(4) |
Wat officiële controles en andere officiële activiteiten binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (5) betreft, kunnen de lidstaten op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 van de Commissie (6) in de specifieke, met COVID-19 verband houdende situatie tot en met 1 februari 2021 tijdelijke maatregelen toepassen die de risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren en planten en voor het dierenwelzijn beperken. De afwijkingen waarin Uitvoeringsverordening (EU) 2020/977 voorziet, moeten derhalve ook tot en met die datum van toepassing blijven. De minimumpercentages voor het aantal monsters, de aanvullende bezoeken voor aselecte controles en de onaangekondigde inspecties en bezoeken zoals bedoeld in artikel 1, leden 3, 5 en 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/977 worden echter berekend op jaarbasis. Daarom mag het einde van de toepassing van die afwijkingen niet worden gewijzigd. |
(5) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/977 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De toepassing van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/977, die bij de onderhavige verordening wordt verlengd, mag niet worden onderbroken. Daarom moet worden voorzien in een retroactieve toepassing van de onderhavige verordening vanaf 1 oktober 2020. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor biologische productie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/977 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1, lid 7, wordt de datum “30 september 2020” vervangen door “1 februari 2021”. |
2) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 november 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PB L 250 van 18.9.2008, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie van 8 december 2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft (PB L 334 van 12.12.2008, blz. 25).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/977 van de Commissie van 7 juli 2020 tot afwijking, wegens de COVID-19-pandemie, van de Verordeningen (EG) nr. 889/2008 en (EG) nr. 1235/2008 wat betreft controles op de productie van biologische producten (PB L 217 van 8.7.2020, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
(6) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 van de Commissie van 30 maart 2020 betreffende tijdelijke maatregelen ter beperking van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren en planten en voor het dierenwelzijn tijdens bepaalde ernstige storingen van de controlesystemen van de lidstaten als gevolg van de coronavirusziekte (COVID-19) (PB L 98 van 31.3.2020, blz. 30).
11.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 377/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1668 VAN DE COMMISSIE
van 10 november 2020
tot nadere bepaling van de bijzonderheden en functies van het informatie- en communicatiesysteem dat moet worden gebruikt voor de toepassing van Verordening (EU) 2019/515 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de wederzijdse erkenning van goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/515 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de wederzijdse erkenning van goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 764/2008 (1), en met name artikel 11, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2019/515 moet het informatie- en communicatiesysteem als bedoeld in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2), ook bekend als het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (ICSMS), worden gebruikt voor bepaalde mededelingen uit hoofde van Verordening (EU) 2019/515. Artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (3) vervangt met ingang van 16 juli 2021 artikel 23 van Verordening (EG) nr. 765/2008. |
(2) |
Uit Verordening (EU) 2019/515 vloeit voort dat het ICSMS onder meer moet worden gebruikt door de bevoegde autoriteiten en de productcontactpunten. De lidstaten moeten derhalve de identiteit van die bevoegde autoriteiten en productcontactpunten in het ICSMS invoeren. |
(3) |
Om ervoor te zorgen dat de Commissie de informatie die zij nodig heeft voor de evaluatie en de rapportage als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) 2019/515, gemakkelijk kan vinden en dat die informatie verder in het ICSMS kan worden verwerkt, moeten de bevoegde autoriteiten, naast het uploaden van administratieve besluiten of tijdelijke opschortingen, ook worden verplicht om bepaalde informatie over zulke besluiten in gestructureerde vorm te verstrekken. |
(4) |
Om ervoor te zorgen dat de in het ICSMS opgeslagen gegevens nauwkeurig en actueel zijn, moeten de bevoegde autoriteiten elke wijziging van overeenkomstig artikel 5, lid 9, van Verordening (EU) 2019/515 meegedeelde administratieve besluiten of van overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2019/515 meegedeelde tijdelijke opschortingen in het ICSMS invoeren. |
(5) |
Om ervoor te zorgen dat de persoonsgegevens in de in het ICSMS ingevoerde mededelingen en de persoonsgegevens van de natuurlijke personen die zijn aangewezen als ICSMS-gebruiker, worden gewist zodra ze niet langer noodzakelijk zijn voor de doeleinden waarvoor die gegevens in het systeem werden ingevoerd, moeten bepalingen over de bewaartermijnen van die gegevens worden vastgesteld. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (4) is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op 6 juni 2020 heeft hij een advies uitgebracht. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2019/515 opgerichte comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Inhoud van het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (ICSMS)
Voor de toepassing van Verordening (EU) 2019/515 heeft het ICSMS betrekking op:
a) |
de kennisgeving van administratieve besluiten aan de Commissie en de andere lidstaten als bedoeld in artikel 5, lid 9, van Verordening (EU) 2019/515; |
b) |
de kennisgeving van tijdelijke opschortingen aan de Commissie en de andere lidstaten als bedoeld in artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2019/515; |
c) |
de kennisgeving van de adviezen van de Commissie aan alle lidstaten als bedoeld in artikel 8, lid 6, van Verordening (EU) 2019/515; |
d) |
de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten en de productcontactpunten van de verschillende lidstaten als bedoeld in artikel 5, lid 7, artikel 10, lid 1, onder a), en artikel 10, lid 3, van Verordening (EU) 2019/515. |
Artikel 2
Toegang tot het ICSMS
De lidstaten identificeren en voeren in het ICSMS de gegevens in van de bevoegde autoriteiten en de productcontactpunten die overeenkomstig Verordening (EU) 2019/515 toegang tot het ICSMS hebben.
Artikel 3
Kennisgeving van administratieve besluiten die de toegang tot de markt beperken of ontzeggen
Bij de kennisgeving van een administratief besluit overeenkomstig artikel 5, lid 9, van Verordening (EU) 2019/515 uploadt de bevoegde autoriteit een elektronische kopie van het administratieve besluit en voert zij de volgende informatie in het ICSMS in:
a) |
het nationale technische voorschrift op basis waarvan de beoordeling is uitgevoerd; |
b) |
de naam van de lidstaat waarin volgens de marktdeelnemer zijn goederen rechtmatig in de handel zijn gebracht; |
c) |
de toepasselijke legitieme gronden van openbaar belang voor de toepassing van het nationale technische voorschrift. |
De bevoegde autoriteit vermeldt in het ICSMS de eventuele nietigverklaring of intrekking van het overeenkomstig artikel 5, lid 9, van Verordening (EU) 2019/515 meegedeelde administratieve besluit.
Artikel 4
Kennisgeving van tijdelijke opschortingen
Bij de kennisgeving van een tijdelijke opschorting overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2019/515 uploadt de bevoegde autoriteit een elektronische kopie van de tijdelijke opschorting en voert zij de volgende informatie in het ICSMS in:
a) |
het nationale technische voorschrift op basis waarvan de beoordeling zal worden uitgevoerd; |
b) |
de naam van de lidstaat waarin volgens de marktdeelnemer zijn goederen rechtmatig in de handel zijn gebracht; |
c) |
de legitieme gronden van openbaar belang voor de tijdelijke opschorting van markttoegang als bedoeld in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2019/515. |
De bevoegde autoriteit vermeldt in het ICSMS de eventuele nietigverklaring of intrekking van de overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2019/515 meegedeelde tijdelijke opschorting.
Artikel 5
Bewaartermijnen voor persoonsgegevens in de in het ICSMS ingevoerde mededelingen
De persoonsgegevens die zijn opgenomen in de in het ICSMS ingevoerde mededelingen en die in een vorm worden bewaard die de identificatie van de betrokkenen mogelijk maakt, worden automatisch uit het ICSMS geschrapt vijf jaar na:
a) |
de kennisgeving van een tijdelijke opschorting overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2019/515, of |
b) |
de kennisgeving van een administratief besluit overeenkomstig artikel 5, lid 9, van Verordening (EU) 2019/515 indien dat administratieve besluit niet aan Solvit (Internal Market Problem Solving Network) is voorgelegd, of |
c) |
de laatste uitwisseling van informatie op grond van artikel 5, lid 7, artikel 10, lid 1, onder a), en artikel 10, lid 3, van Verordening (EU) 2019/515, of |
d) |
de beslechting van de zaak die aan Solvit is voorgelegd. |
De Commissie zorgt met technische middelen voor de schrapping van persoonsgegevens overeenkomstig de eerste alinea.
Artikel 6
Bewaartermijn voor persoonsgegevens van ICSMS-gebruikers
Persoonsgegevens van een door een bevoegde autoriteit of productcontactpunt als ICSMS-gebruiker aangewezen natuurlijke persoon worden uiterlijk één maand nadat de Commissie ervan in kennis is gesteld dat de natuurlijke persoon niet langer een ICSMS-gebruiker is, geschrapt.
De Commissie zorgt met technische middelen voor de schrapping van persoonsgegevens overeenkomstig de eerste alinea.
Artikel 7
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 november 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 91 van 29.3.2019, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).
(3) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
BESLUITEN
11.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 377/10 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1669 VAN DE COMMISSIE
van 10 november 2020
betreffende een proefproject ter uitvoering van bepaalde bepalingen voor administratieve samenwerking die zijn vastgelegd in Verordening (EU) 2018/1807 van het Europees Parlement en de Raad inzake een kader voor het vrije verkeer van niet-persoonsgebonden gegevens in de Europese Unie door middel van het Informatiesysteem interne markt
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie (1), en met name artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 ingestelde Informatiesysteem interne markt (“IMI”) is een online softwareapplicatie die door de Commissie in samenwerking met de lidstaten is ontwikkeld om de lidstaten te helpen bij de naleving van hun verplichtingen op het gebied van administratieve samenwerking, met inbegrip van vereisten inzake informatie-uitwisseling in handelingen van de Unie. Dit gebeurt door middel van een gecentraliseerd communicatiemechanisme dat de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie en wederzijdse bijstand vergemakkelijkt. |
(2) |
Krachtens artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2012 kan de Commissie proefprojecten uitvoeren om na te gaan of IMI een effectief instrument is voor de uitvoering van bepalingen voor administratieve samenwerking van niet in de bijlage bij die verordening opgenomen handelingen van de Unie. |
(3) |
Verordening (EU) 2018/1807 van het Europees Parlement en de Raad (2) voorziet in het vrije verkeer van niet-persoonsgebonden gegevens binnen de Unie. Daarnaast worden in die verordening de voorwaarden vastgesteld voor de toegang tot gegevens voor bevoegde autoriteiten, voor verzoeken om bijstand en voor samenwerking tussen bevoegde autoriteiten van de lidstaten met het oog op het verlenen van toegang tot in een andere lidstaat verwerkte en opgeslagen gegevens. Krachtens artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1807 mag een bevoegde autoriteit overeenkomstig de in artikel 7 van die verordening beschreven procedure om bijstand van een autoriteit in een andere lidstaat verzoeken, wanneer de verzoekende bevoegde autoriteit geen toegang tot gegevens krijgt en indien er op grond van het Unierecht of internationale overeenkomsten geen specifiek samenwerkingsmechanisme bestaat voor de uitwisseling van gegevens tussen bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 5, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EU) 2018/1807 mogen lidstaten in dringende omstandigheden en onder bepaalde voorwaarden voorlopige maatregelen opleggen om gegevens te relokaliseren. Indien een dergelijke voorlopige maatregel de relokalisatie van gegevens gedurende meer dan 180 dagen vanaf het begin van de relokalisatie oplegt, moet deze aan de Commissie worden meegedeeld. Daarnaast moet de Commissie met de lidstaten informatie uitwisselen over relevante opgedane ervaring. |
(5) |
IMI zou een effectief instrument kunnen zijn voor de uitvoering van de bepalingen betreffende administratieve samenwerking in artikel 5, leden 2 en 4, en artikel 7, leden 2 tot en met 5, van Verordening (EU) 2018/1807. Die bepalingen moeten derhalve in een proefproject uit hoofde van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1024/2012 worden opgenomen. |
(6) |
Bij de administratieve samenwerking uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1807 kunnen de overeenkomstig artikel 7, lid 1, van die verordening aangewezen centrale aanspreekpunten, de in artikel 3, lid 6, van die verordening bedoelde bevoegde autoriteiten en de entiteiten die krachtens artikel 5, lid 4, van die verordening verantwoordelijk zijn voor de mededeling van maatregelen, betrokken zijn. Overeenkomstig artikel 5, tweede alinea, onder f), van Verordening (EU) nr. 1024/2012 moeten zij voor het proefproject derhalve als bevoegde autoriteiten worden beschouwd. |
(7) |
IMI moet de technische functionaliteit bieden waarmee de bevoegde autoriteiten, de centrale aanspreekpunten, de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de mededeling van de in artikel 5, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1807 bedoelde maatregelen, en de Commissie kunnen voldoen aan hun verplichtingen op het gebied van administratieve samenwerking en communicatie uit hoofde van die verordening. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1807 is een bevoegde autoriteit die een verzoek om toegang tot gegevens ontvangt, verplicht de gevraagde gegevens mee te delen of de verzoekende autoriteit mee te delen dat zij van oordeel is dat het verzoek niet aan de voorwaarden voor een verzoek om bijstand voldoet. Om de uitwisseling van gegevens operationeel te maken, moet de lidstaat waaraan het verzoek is gericht, de verzoekende lidstaat de informatie verstrekken die nodig is om toegang tot de gevraagde gegevens te krijgen, of informatie verstrekken over hoe en wanneer de overdracht van gegevens zal plaatsvinden. De lidstaat waaraan het verzoek is gericht, mag de gevraagde gegevens ook onmiddellijk in antwoord op het verzoek verstrekken, indien dit als de meest doeltreffende handelswijze wordt beschouwd. |
(9) |
Een verzoek om bijstand, alsmede de via IMI aan de Commissie meegedeelde voorlopige maatregelen kunnen de uitwisseling van gegevenssets omvatten die zowel persoonsgegevens als niet-persoonsgebonden gegevens bevatten. Krachtens artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1807 is Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (3) van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in een gegevensset waarin persoonsgegevens onlosmakelijk met niet-persoonsgebonden gegevens verbonden zijn. Dit wordt gewaarborgd door artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1024/2012, waarin de regels voor de verwerking van persoonsgegevens in IMI zijn vastgelegd. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2012 moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een evaluatie van de resultaten van het proefproject voorleggen. Het is zinvol de uiterste datum vast te stellen waarop de evaluatie moet worden voorgelegd. Met het oog op de consistentie moet de vast te stellen datum dezelfde zijn als de datum waarop het krachtens artikel 8 van Verordening (EU) 2018/1807 vereiste verslag moet worden ingediend. |
(11) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1024/2012 ingestelde comité, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het proefproject
Er wordt een proefproject uitgevoerd om na te gaan of het Informatiesysteem interne markt (“IMI”) een effectief instrument kan zijn voor de uitvoering van de bepalingen betreffende administratieve samenwerking van artikel 5, leden 2 en 4, en artikel 7, leden 2 tot en met 5, van Verordening (EU) 2018/1807.
Artikel 2
Bevoegde autoriteiten
In het kader van het proefproject worden de in artikel 3, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1807 bedoelde bevoegde autoriteiten, de in artikel 7, lid 1, van die verordening bedoelde centrale aanspreekpunten en de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de mededeling van maatregelen uit hoofde van artikel 5, lid 4, van die verordening, als bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 5, tweede alinea, onder f), van Verordening (EU) nr. 1024/2012 beschouwd.
Artikel 3
Administratieve samenwerking
1. Voor de toepassing van artikel 5, lid 2, en artikel 7, leden 2 tot en met 5, van Verordening (EU) 2018/1807 biedt IMI de technische functionaliteit voor met name:
a) |
het indienen, overeenkomstig deze artikelen, van een verzoek om bijstand, waarvoor redenen moeten worden gegeven, met inbegrip van alle begeleidende informatie en schriftelijke toelichting; |
b) |
het doorsturen van het verzoek naar de relevante bevoegde autoriteit van de lidstaat waaraan het verzoek moet worden gericht; |
c) |
het verstrekken van een antwoord met de gevraagde gegevens door een van de volgende elementen te verstrekken:
|
d) |
het meedelen aan de verzoekende autoriteit dat niet aan de voorwaarden voor het verzoek om bijstand is voldaan. |
2. Voor de toepassing van artikel 5, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EU) 2018/1807 biedt IMI de technische functionaliteit voor met name het volgende:
a) |
het aan de Commissie meedelen van een voorlopige maatregel; |
b) |
in voorkomend geval, het meedelen van de noodzakelijke, door de Commissie getroffen maatregelen; |
c) |
het meedelen van informatie over de opgedane ervaring en het uitwisselen van relevante informatie met de centrale aanspreekpunten van de lidstaten. |
Artikel 4
Bewaren van persoonsgegevens
Wanneer via IMI uitgewisselde informatie een gegevensset met zowel persoonsgegevens als niet-persoonsgebonden gegevens bevat, worden de persoonsgegevens overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1024/2012 in IMI verwerkt.
Artikel 5
Evaluatie
Zoals krachtens artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2012 is vereist, legt de Commissie de evaluatie van de resultaten van het proefproject uiterlijk op 29 november 2022 aan het Europees Parlement en de Raad voor.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 10 november 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 316 van 14.11.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2018/1807 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 inzake een kader voor het vrije verkeer van niet-persoonsgebonden gegevens in de Europese Unie (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 59).
(3) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
11.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 377/13 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1670 VAN DE COMMISSIE
van 10 november 2020
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Nederland
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 7912)
(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 3,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire controles in het intra-uniale handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 van de Commissie (3) is vastgesteld naar aanleiding van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) van het subtype H5N8 in een bedrijf waar pluimvee wordt gehouden in Nederland en de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden door de bevoegde autoriteit van die lidstaat overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (4). |
(2) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 is bepaald dat de door Nederland overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden ten minste de gebieden moeten omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen. |
(3) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 is vastgesteld, heeft Nederland de Commissie in kennis gesteld van een bijkomende uitbraak van HPAI van het subtype H5N8 in een bedrijf waar pluimvee wordt gehouden in de provincie Gelderland, en heeft het land de overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG vereiste noodzakelijke maatregelen genomen, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden rond die nieuwe uitbraak. |
(4) |
De Commissie heeft die maatregelen in samenwerking met Nederland bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteit in die lidstaat ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden op voldoende afstand liggen van de bedrijven waar een uitbraak van HPAI van het subtype H5N8 is bevestigd. |
(5) |
Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de in Nederland overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde nieuwe beschermings- en toezichtsgebieden snel in samenwerking met die lidstaat op het niveau van de Unie worden vastgesteld. Daarom moeten de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 opgenomen beschermings- en toezichtsgebieden voor Nederland worden gewijzigd. |
(6) |
In afwachting van de volgende vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders moet de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 dienovereenkomstig worden gewijzigd om de regionalisering op het niveau van de Unie bij te werken teneinde de door Nederland overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden en de duur van de daarin geldende beperkingen te wijzigen. |
(7) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van HPAI van het subtype H5N8 betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die bij dit besluit in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 worden aangebracht, zo spoedig mogelijk in werking treden. |
(9) |
Dit besluit moet opnieuw worden bekeken tijdens de volgende vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.
Gedaan te Brussel, 10 november 2020.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1606 van de Commissie van 30 oktober 2020 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Nederland (PB L 363 van 3.11.2020, blz. 9).
(4) Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16).
BIJLAGE
“BIJLAGE
DEEL A
Beschermingsgebied als bedoeld in artikel 1:
Lidstaat: Nederland
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Provincie: Gelderland |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
20.11.2020 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
28.11.2020 |
DEEL B
Toezichtsgebied als bedoeld in artikel 1:
Lidstaat: Nederland
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Provincie: Gelderland |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
29.11.2020 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Van 21.11.2020 tot en met 29.11.2020 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
7.12.2020 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Van 29.11.2020 tot en met 7.12.2020. |