ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 209

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

63e jaargang
2 juli 2020


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Montenegro inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Montenegro uitvoert

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/913 van de Commissie van 25 juni 2020 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen Mojama de Barbate (BGA)

2

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/914 van de Commissie van 25 juni 2020 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen Brie de Meaux (BOB)

4

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/915 van de Commissie van 25 juni 2020 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen Riso Nano Vialone Veronese (BGA)

5

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/916 van de Commissie van 1 juli 2020 tot verlening van een vergunning voor een uitbreiding van het gebruik van xylo-oligosachariden als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie ( 1 )

6

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/917 van de Commissie van 1 juli 2020 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora Pierre ex A. Froehner als traditioneel levensmiddel uit een derde land krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 ( 1 )

10

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/918 van de Commissie van 1 juli 2020 houdende afwijking van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wat betreft de voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie van essenhout van oorsprong uit of verwerkt in Canada

14

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/919 van de Commissie van 30 juni 2020 tot wijziging van de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG wat de BSE-status van Servië betreft (Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 4236)  ( 1 )

19

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

2.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 209/1


Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Montenegro inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Montenegro uitvoert

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Montenegro inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Montenegro uitvoert, zal op 1 juli 2020 in werking treden, aangezien de in artikel 12, lid 2, van de overeenkomst bedoelde procedure op 26 mei 2020 is voltooid.


VERORDENINGEN

2.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 209/2


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/913 VAN DE COMMISSIE

van 25 juni 2020

tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen “Mojama de Barbate” (BGA)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Spanje tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding “Mojama de Barbate”, die bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2110 van de Commissie (2) is geregistreerd.

(2)

Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3).

(3)

Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam “Mojama de Barbate” (BGA) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 juni 2020.

namens de voorzitter,

Voor de Commissie,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2110 van de Commissie van 12 november 2015 tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Mojama de Barbate (BGA)) (PB L 306 van 24.11.2015, blz. 1).

(3)  PB C 57 van 20.2.2020, blz. 25.


2.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 209/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/914 VAN DE COMMISSIE

van 25 juni 2020

tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen “Brie de Meaux” (BOB)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Frankrijk tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming “Brie de Meaux”, die bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie (2) is geregistreerd.

(2)

Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3).

(3)

Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam “Brie de Meaux” (BOB) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 juni 2020.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie van 12 juni 1996 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1).

(3)  PB C 64 van 27.2.2020, blz. 41.


2.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 209/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/915 VAN DE COMMISSIE

van 25 juni 2020

tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen “Riso Nano Vialone Veronese” (BGA)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Italië tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding “Riso Nano Vialone Veronese”, die bij Verordening (EG) nr. 205/2009 van de Commissie (2) is geregistreerd.

(2)

Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3).

(3)

Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam “Riso Nano Vialone Veronese” (BGA) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 juni 2020.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 205/2009 van de Commissie van 16 maart 2009 houdende goedkeuring van minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Riso Nano Vialone Veronese (BGA)) (PB L 71 van 17.3.2009, blz. 15).

(3)  PB C 70 van 4.3.2020, blz. 33.


2.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 209/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/916 VAN DE COMMISSIE

van 1 juli 2020

tot verlening van een vergunning voor een uitbreiding van het gebruik van xylo-oligosachariden als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2015/2283 is bepaald dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht.

(2)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) tot vaststelling van een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen goedgekeurd.

(3)

De Commissie moet ingevolge artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283 een ontwerpuitvoeringshandeling tot toelating van het in de Unie in de handel brengen van een nieuw voedingsmiddel en tot bijwerking van de Unielijst indienen.

(4)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1648 van de Commissie (3) is toelating verleend voor het in de Unie in de handel brengen van xylo-oligosachariden als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 voor gebruik in een aantal levensmiddelencategorieën, namelijk brood, ontbijtgranen, koekjes, sojadranken, yoghurt, fruitsmeersels en chocoladesnoepgoed voor de algemene bevolking.

(5)

Op 25 november 2019 heeft de onderneming Shandong Longlive Biotechnology Co. Ltd bij de Commissie een aanvraag in de zin van artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 ingediend om de gebruiksvoorwaarden van het nieuwe voedingsmiddel xylo-oligosachariden te wijzigen. In de aanvraag heeft de onderneming verzocht om het gebruik van xylo-oligosachariden uit te breiden tot voedingssupplementen, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), die bestemd zijn voor de algemene volwassen bevolking bij maximale gebruiksconcentraties van 2 g per dag.

(6)

De Commissie is van mening dat een veiligheidsbeoordeling van de huidige aanvraag door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EU) 2015/2283 niet nodig is, aangezien de voorgestelde uitbreiding van het gebruik van xylo-oligosachariden onder de veiligheidsbeoordeling valt die de EFSA in het kader van de toelating voor xylo-oligosachariden, die bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1648 is verleend, heeft uitgevoerd (5).

(7)

In dat advies heeft de EFSA een behoudende beoordeling van blootstelling uitgevoerd aan de hand van de hoogste verwachte dagelijkse inname indien een persoon alle voorgestelde levensmiddelen met de maximale toegevoegde hoeveelheid xylo-oligosachariden zou consumeren. Op basis van die beoordeling van blootstelling is de EFSA tot de conclusie gekomen dat de resulterende hoogste verwachte dagelijkse inname van 7,7 g xylo-oligosachariden per dag nog steeds ver onder zowel de dagelijkse inname van 10‐12 g xylo-oligosachariden, die bij klinische interventiestudies bij mensen in verband is gebracht met acute, voorbijgaande gastro-intestinale effecten, als de eerder door de EFSA vastgestelde voedingsreferentiewaarde (Dietary Reference Value, DRV) van 25 g voedingsvezels per dag voor de algemene volwassen bevolking (6) ligt.

(8)

De inname als gevolg van de voorgestelde uitbreiding van het gebruik van xylo-oligosachariden tot voedingssupplementen in concentraties van 2 g per dag, in combinatie met de hoogste inname van 7,7 g xylo-oligosachariden als gevolg van de momenteel toegelaten toepassingen als nieuw voedingsmiddel, zou kunnen resulteren in een totale inname van 9,7 g xylo-oligosachariden per dag. Deze totale inname ligt ook nog onder zowel de dagelijkse inname van 10-12 g xylo-oligosachariden, die bij klinische interventiestudies bij mensen in verband is gebracht met acute, voorbijgaande gastro-intestinale effecten, als de door de EFSA vastgestelde voedingsreferentiewaarde (Dietary Reference Value, DRV) van 25 g voedingsvezels per dag voor de algemene volwassen bevolking.

(9)

De in de aanvraag verstrekte informatie en het wetenschappelijk advies van de EFSA, in combinatie met bovenstaande overwegingen, zijn voldoende redenen om vast te stellen dat de voorgestelde uitbreiding van het gebruik van het nieuwe voedingsmiddel “xylo-oligosachariden” voldoet aan artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283.

(10)

Het is derhalve passend de voorwaarden voor het gebruik van xylo-oligosachariden in de Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen te wijzigen door het gebruik van xylo-oligosachariden in voedingssupplementen voor de volwassen bevolking daarin op te nemen.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 vastgestelde Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen, waarin wordt verwezen naar het nieuwe voedingsmiddel xylo-oligosachariden, wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 juli 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1648 van de Commissie van 29 oktober 2018 tot toelating van het in de handel brengen van xylo-oligosachariden als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (PB L 275 van 6.11.2018, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).

(5)  Scientific Opinion on the safety of xylo-oligosaccharides as a novel food pursuant to Regulation (EU) 2015/2283 (EFSA Journal 2018;16(7):5361).

(6)  Scientific Opinion on Dietary Reference Values for carbohydrates and dietary fibre (EFSA Journal 2010;8(3):1462).


BIJLAGE

In de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt de vermelding voor “Xylo-oligosachariden” in tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) vervangen door:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel mag worden gebruikt

Aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften

Andere voorschriften

“Xylo-oligosachariden

Gespecificeerde levensmiddelencategorie

Maximumgehalten  (*2)

Het nieuwe voedingsmiddel wordt op de etikettering van het voedingsmiddel dat het bevat, aangeduid met “xylo-oligosachariden”.”

 

Wit brood

14 g/kg

Volkorenbrood

14 g/kg

Ontbijtgranen

14 g/kg

Koekjes

14 g/kg

Sojadranken

3,5 g/kg

Yoghurt  (*1)

3,5 g/kg

Fruitsmeersels

30 g/kg

Chocoladesnoepgoed

30 g/kg

Voedingssupplementen, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG, voor de algemene volwassen bevolking

2 g/dag


(*1)  Bij gebruik in zuivelproducten mogen xylo-oligosachariden niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van een van de bestanddelen van de melk.

(*2)  Maximumgehalten berekend op basis van de specificaties van poedervorm 1.


2.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 209/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/917 VAN DE COMMISSIE

van 1 juli 2020

tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora Pierre ex A. Froehner als traditioneel levensmiddel uit een derde land krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 15, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2015/2283 is bepaald dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht. Een traditioneel levensmiddel uit een derde land is een nieuw voedingsmiddel als gedefinieerd in artikel 3, lid 2, onder c), van Verordening (EU) 2015/2283.

(2)

De administratieve en wetenschappelijke voorschriften voor traditionele levensmiddelen uit derde landen zijn bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2468 van de Commissie (2) vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (3) tot vaststelling van een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen goedgekeurd.

(4)

Krachtens artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) 2015/2283 moet de Commissie beslissen over de toelating en het in de Unie in de handel brengen van een traditioneel levensmiddel uit een derde land.

(5)

Op 27 november 2018 heeft de onderneming AM Breweries (“de aanvrager”) een kennisgeving bij de Commissie ingediend van het voornemen om infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora Pierre ex A. Froehner in de Unie in de handel te brengen als een traditioneel levensmiddel uit een derde land in de zin van artikel 14 van Verordening (EU) 2015/2283. De aanvrager verzoekt het gebruik door de algemene bevolking toe te laten van infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora als zodanig of als een ingrediënt in andere dranken.

(6)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2468 heeft de Commissie de aanvrager om aanvullende informatie verzocht met betrekking tot de geldigheid van de kennisgeving. De gevraagde informatie is op 4 juni 2019, 21 juni 2019, 29 augustus 2019 en 30 augustus 2019 ingediend.

(7)

Uit de door de aanvrager verstrekte informatie blijkt dat infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora als zodanig een geschiedenis van veilig gebruik in Afrika, Azië en Noord-Amerika heeft.

(8)

Op grond van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 heeft de Commissie de geldige kennisgeving op 11 september 2019 doorgezonden aan de lidstaten en aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA).

(9)

Binnen de in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2283 vastgestelde termijn van vier maanden zijn bij de Commissie geen naar behoren met redenen omklede bezwaren door de lidstaten of de EFSA ingediend tegen het in de Unie in de handel brengen van infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora.

(10)

Op 3 februari 2020 heeft de EFSA haar “Technical Report on the notification of infusion from coffee leaves (Coffea Arabica L. and/or Coffea canephora Pierre ex A. Froehner) as a traditional food from a third country pursuant to Article 14 of Regulation (EU) 2015/2283” bekendgemaakt (4).

(11)

In dat verslag merkte de EFSA op dat de bladeren van Coffea arabica epigallocatechinegallaat (EGCG) bevatten en dat de aanwezigheid van EGCG in de infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora derhalve niet kan worden uitgesloten. Op basis daarvan heeft de EFSA een maximumgehalte van 700 mg EGCG per liter infusie vastgesteld. Derhalve moeten in de specificaties van het in de Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen opgenomen traditionele levensmiddel maximumniveaus van 700 mg/l EGCG worden vastgesteld.

(12)

De EFSA heeft geconcludeerd dat de beschikbare informatie over de samenstelling en de geschiedenis van het gebruik van de infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora geen aanleiding geeft tot bezorgdheid over de veiligheid.

(13)

Naast het gebruik van de infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora als zodanig, verzocht de aanvrager om het gebruik van de infusie als ingrediënt in andere dranken voor de algemene bevolking toe te laten. De aanvrager heeft overeenkomstig artikel 14, tweede alinea, onder e), van Verordening (EU) 2015/2283 uitsluitend voor de infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora als zodanig gedocumenteerde gegevens waaruit een geschiedenis van veilig gebruik als levensmiddel in een derde land blijkt, verstrekt, maar niet voor het gebruik van de infusie als ingrediënt in andere dranken. De aanvrager werd verzocht om de voorgestelde toepassingen van de infusie, die overeenkomen met de levensmiddelen waarin de infusie traditioneel wordt genuttigd en waarvoor een geschiedenis van veilig gebruik zou moeten zijn ingediend, te verduidelijken en eventueel te herzien. De aanvrager heeft de voorgestelde toepassingen echter niet gewijzigd en heeft geen bewijzen overgelegd waaruit de geschiedenis van veilig gebruik in een derde land van de infusie als ingrediënt in andere dranken blijkt. Bijgevolg is de Commissie, bij gebrek aan de vereiste gedocumenteerde gegevens, van mening dat de aanvrager de geschiedenis van veilig gebruik als levensmiddel in een derde land enkel heeft aangetoond voor de infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora als zodanig. Bijgevolg wordt de kennisgeving waarin om toelating van het gebruik van de infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora als ingrediënt in andere dranken wordt verzocht, als ongeldig beschouwd.

(14)

De Commissie moet derhalve het in de Unie in de handel brengen van infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora als zodanig toelaten en de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen dienovereenkomstig bijwerken.

(15)

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora Pierre ex A. Froehner, zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening, wordt opgenomen in de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 vastgestelde Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen.

2.   De in lid 1 bedoelde vermelding in de Unielijst omvat de gebruiksvoorwaarden en de etiketteringsvoorschriften zoals vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 juli 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2468 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van administratieve en wetenschappelijke voorschriften voor traditionele levensmiddelen uit derde landen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 55).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).

(4)  EFSA Supporting Publications, 2020:EN‐1783.


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende vermelding wordt in alfabetische volgorde in tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) ingevoegd:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel mag worden gebruikt

Aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften

Andere voorschriften

“Infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora Pierre ex A. Froehner

(traditioneel levensmiddel uit een derde land)

Gespecificeerde levensmiddelencategorie

Maximumgehalten

Het nieuwe voedingsmiddel wordt op de etikettering van het voedingsmiddel dat het bevat, aangeduid met “infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora.”

 

Kruidenthee

 

2)

De volgende vermelding wordt in alfabetische volgorde in tabel 2 (Specificaties) ingevoegd:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Specificaties

“Infusie van de koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora Pierre ex A. Froehner

(traditioneel levensmiddel uit een derde land)

Omschrijving/definitie:

Het traditionele levensmiddel bestaat uit een infusie van de bladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora Pierre ex A. Froehner (familie: Rubiaceae).

Het traditionele levensmiddel wordt bereid door het mengen van maximaal 20 g gedroogde bladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora Pierre ex A. Froehner met één liter heet water. De bladeren worden verwijderd en de infusie wordt vervolgens gepasteuriseerd (ten minste bij 71 °C gedurende 15 seconden).

Samenstelling:

Visueel: bruin-groene vloeistof

Aroma en smaak: kenmerkend

Chlorogeenzuur (5‐CQA): < 100 mg/l

Cafeïne: < 80 mg/l

Epigallocatechinegallaat (EGCG): < 700 mg/l

Microbiologische criteria:

Totaal kiemgetal: < 500 kve/g

Totaal kiemgetal gisten en schimmels: < 100 kve/g

Totaal coliforme bacteriën: < 100 kve/g

Escherichia coli: afwezig in 1 g

Salmonella: afwezig in 25 g

Zware metalen:

Lood (Pb): < 3,0 mg/l

Arseen (As): < 2,0 mg/l

Cadmium (Cd): < 1,0 mg/l

Kve: kolonievormende eenheden”


2.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 209/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/918 VAN DE COMMISSIE

van 1 juli 2020

houdende afwijking van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wat betreft de voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie van essenhout van oorsprong uit of verwerkt in Canada

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 41, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/412 van de Commissie (2) worden de lidstaten gemachtigd om tijdelijk af te wijken van een aantal bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad (3) wat speciale voorwaarden voor het binnenbrengen in de Unie van essenhout (Fraxinus L.) van oorsprong uit of verwerkt in Canada betreft.

(2)

Richtlijn 2000/29/EG is ingetrokken bij en vervangen door Verordening (EU) 2016/2031. De bijlagen I tot en met V bij die richtlijn zijn vervangen door Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (4), waarbij regels en voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen worden vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, in samenhang met bijlage VII, punt 87, bij die verordening, gelden voor het binnenbrengen in de Unie van essenhout van oorsprong uit of verwerkt in Canada (“het gespecificeerde hout”) een aantal bijzondere voorschriften waarmee het risico van besmetting met het plaagorganisme Agrilus planipennis Fairmaire in de Unie moet worden voorkomen. Die voorschriften verschillen tot op zekere hoogte van de voorschriften van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/412 wat betreft het binnenbrengen in de Unie van het gespecificeerde hout, de inspectie ervan en het toezicht daarop.

(4)

De Commissie heeft op basis van een in juni 2018 uitgevoerde audit geconcludeerd dat Canada, door in het kader van zijn officiële controle de voorschriften van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/412 toe te passen, een niveau van fytosanitaire bescherming waarborgt dat gelijkwaardig is aan dat waarin de voorschriften van bijlage VII, punt 87, bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 voorzien.

(5)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/412 is van toepassing tot en met 30 juni 2020. Op 27 april 2020 heeft Canada een verzoek ingediend voor verlenging van die afwijking na 30 juni 2020.

(6)

Om de verdere invoer van essenhout van oorsprong uit of verwerkt in Canada veilig te stellen, is het passend te voorzien in een afwijking van artikel 8, lid 1, van en bijlage VII, punt 87, onder a) en b), bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, om toe te staan dat het gespecificeerde hout in de Unie wordt binnengebracht op voorwaarde dat wordt voldaan aan bijzondere voorschriften die, met enkele aanpassingen, zijn afgestemd op de bijzondere voorschriften van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/412.

(7)

De onderhavige verordening moet van toepassing worden met ingang van 1 juli 2020 om de continuïteit van de invoer van het gespecificeerde hout te waarborgen.

(8)

De onderhavige verordening moet van toepassing zijn tot en met 30 juni 2023, zodat de toepassing ervan uiterlijk op die datum kan worden geëvalueerd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijzondere voorschriften voor tijdelijke afwijking

In afwijking van artikel 8, lid 1, van en bijlage VII, punt 87, onder a) en b), bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wordt het binnenbrengen in de Unie van essenhout (Fraxinus L.) van oorsprong uit of verwerkt in Canada (“het gespecificeerde hout”) toegestaan op voorwaarde dat wordt voldaan aan de bijzondere voorschriften van artikel 2 van en deel A van de bijlage bij de onderhavige verordening.

“Het gespecificeerde hout” is het hout genoemd in de bijlage, deel B.

Artikel 2

Fytosanitair certificaat

1.   Het gespecificeerde hout gaat vergezeld van een in Canada afgegeven fytosanitair certificaat, waarin wordt verklaard dat bij inspectie is gebleken dat het hout vrij is van EU-quarantaineorganismen en van niet in de lijst van EU-quarantaineorganismen opgenomen plaagorganismen waarvoor de krachtens artikel 30 van Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde maatregelen gelden.

2.   In het fytosanitair certificaat worden onder de rubriek “Aanvullende aangifte” de volgende vermeldingen opgenomen:

a)

de verklaring “In overeenstemming met de vereisten van de Europese Unie in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/918 van de Commissie”;

b)

het bundelnummer of de bundelnummers van elke specifieke bundel die wordt uitgevoerd;

c)

de naam van de erkende voorziening(en) in Canada.

Artikel 3

Geldigheidsduur

Deze verordening vervalt op 30 juni 2023.

Artikel 4

Inwerkingtreding en toepassingsdatum

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 juli 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/412 van de Commissie van 17 maart 2016 tot machtiging van de lidstaten om tijdelijk af te wijken van een aantal bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad ten aanzien van essenhout van oorsprong uit of verwerkt in Canada (PB L 74 van 19.3.2016, blz. 41).

(3)  Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).


BIJLAGE

DEEL A

1.   Eisen voor de verwerking

De verwerking van het gespecificeerde hout als bedoeld in artikel 1 moet aan alle volgende eisen voldoen:

a)   Ontschorsing

Het gespecificeerde hout is van bast ontdaan, met uitzondering van visueel afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden stukjes bast — ongeacht hun aantal — die voldoen aan een van de volgende vereisten:

1)

zij zijn minder dan 3 cm breed (ongeacht de lengte), of

2)

indien zij breder dan 3 cm zijn, is de totale oppervlakte van elk afzonderlijk stuk bast kleiner dan 50 cm2.

b)   Zagen

Het gespecificeerde gezaagde hout is vervaardigd van rondhout dat van bast is ontdaan.

c)   Warmtebehandeling

Het gespecificeerde hout is in een door het Canadian Food Inspection Agency (CFIA) of door een door het CFIA erkende instantie goedgekeurde verwarmingskamer gedurende 1 200 minuten door de doorsnede verwarmd tot ten minste 71 °C.

d)   Drogen

Het gespecificeerde hout is gedurende ten minste twee weken gedroogd volgens een door het CFIA erkend industrieel droogschema.

Het uiteindelijke vochtgehalte van het hout mag niet hoger zijn dan 10 %, berekend op de droge stof.

2.   Eisen voor voorzieningen

Het gespecificeerde hout moet zijn geproduceerd, behandeld of opgeslagen in een voorziening die aan alle volgende eisen voldoet:

a)

zij is officieel erkend door het CFIA overeenkomstig zijn certificeringsprogramma voor het plaagorganisme Agrilus planipennis Fairmaire;

b)

zij is geregistreerd in een databank die op de CFIA-website is gepubliceerd;

c)

zij wordt ten minste één keer per maand geïnspecteerd door het CFIA of een door het CFIA erkende instantie, waarbij is vastgesteld dat aan de eisen van deze bijlage wordt voldaan. Indien deze inspecties door een door het CFIA erkende instantie worden verricht, moet het CFIA om de zes maanden een audit van deze werkzaamheden uitvoeren. De zesmaandelijkse audits omvatten de controle van de procedures en de documentatie van de instantie en inspecties in erkende voorzieningen;

d)

zij gebruikt voor de houtbehandeling apparatuur die overeenkomstig de gebruikershandleiding wordt geijkt;

e)

zij houdt gegevens over de uitgevoerde procedures bij, die door het CFIA of een door het CFIA erkende instantie kunnen worden gecontroleerd; deze gegevens betreffen onder meer de duur van de behandeling, de temperatuur tijdens de behandeling en, voor elke specifieke uit te voeren bundel, de nalevingscontrole en het uiteindelijke vochtgehalte.

3.   Etikettering

Op elke bundel van het gespecificeerde hout moeten het bundelnummer en een etiket met de woorden “HT‐KD” of “Heat Treated-Kiln Dried” zichtbaar worden aangebracht. Het etiket moet zijn afgegeven door of onder toezicht van een aangewezen functionaris van de erkende voorziening nadat deze heeft gecontroleerd dat voldaan is aan de eisen voor de verwerking in punt 1 en de eisen voor voorzieningen in punt 2.

4.   Inspecties voorafgaand aan uitvoer

Het voor de Unie bestemde gespecificeerde hout moet door het CFIA of een door het CFIA officieel erkende instantie worden geïnspecteerd om te waarborgen dat aan de eisen in de punten 1 en 3 is voldaan.

DEEL B

Gespecificeerd hout met respectieve GN-codes

1.

Hout van Fraxinus L., met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze bomen;

verpakkingsmateriaal van hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout, maar met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden,

en meubilair en andere voorwerpen van onbehandeld hout.

ex 4401 12 00

ex 4403 12 00

ex 4403 99 00

ex 4404 20 00

ex 4406 12 00

ex 4406 92 00

4407 95 10

4407 95 91

4407 95 99

ex 4407 99 27

ex 4407 99 40

ex 4407 99 90

ex 4408 90 15

ex 4408 90 35

ex 4408 90 85

ex 4408 90 95

ex 4416 00 00

ex 9406 10 00


BESLUITEN

2.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 209/19


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/919 VAN DE COMMISSIE

van 30 juni 2020

tot wijziging van de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG wat de BSE-status van Servië betreft

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 4236)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name artikel 5, lid 2, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 999/2001 is bepaald dat de lidstaten, derde landen of gebieden daarvan (hierna “landen of gebieden” genoemd) aan de hand van hun status ten aanzien van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) moeten worden ingedeeld in de categorie “verwaarloosbaar BSE-risico”, “gecontroleerd BSE-risico” of “onbepaald BSE-risico”.

(2)

In artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is bepaald dat, indien het Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) een verzoekend land in een van die drie BSE-categorieën heeft ingedeeld, kan worden beslist de BSE-indeling op Unieniveau opnieuw te bezien. In Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt verwezen naar de OIE, aangezien die organisatie een vooraanstaande rol speelt bij het overeenkomstig de bepalingen van de Terrestrial Animal Health Code (gezondheidscode voor landdieren (2)) van de OIE vaststellen van de BSE-risicocategorie aan OIE-lidstaten en zones.

(3)

In de delen A, B en C van de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (3) zijn de landen of gebieden opgenomen volgens hun BSE-status. De in deel A van die bijlage opgenomen landen en gebieden worden beschouwd als landen en gebieden met een verwaarloosbaar BSE-risico, de in deel B van die bijlage opgenomen landen en gebieden worden beschouwd als landen en gebieden met een gecontroleerd BSE-risico, terwijl in deel C van die bijlage is bepaald dat landen of gebieden die niet in deel A of B zijn opgenomen, landen en gebieden met een onbepaald BSE-risico zijn.

(4)

Servië valt momenteel onder deel C van de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG als een land met een onbepaald BSE-risico.

(5)

Op 28 mei 2019 heeft de World Assembly of Delegates van de OIE Resolutie nr. 19 “Recognition of the Bovine Spongiform Encephalopathy Risk Status of Members (4)” aangenomen met het oog op de inwerkingtreding daarvan op 31 mei 2019. In die resolutie wordt Servië “met uitzondering van Kosovo, dat door de Verenigde Naties wordt bestuurd” erkend als land met een verwaarloosbaar BSE-risico overeenkomstig de Terrestrial Animal Health Code van de OIE. Na een nieuwe beoordeling van de situatie op het niveau van de Unie naar aanleiding van die resolutie van de OIE, is de Commissie van mening dat de nieuwe OIE-BSE-status van dat derde land moet worden weerspiegeld in de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG.

(6)

De lijst van landen of gebieden in de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG moet daarom worden gewijzigd zodat Servië, als bedoeld in artikel 135 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds (5), wordt opgenomen in deel A van die bijlage, bij de landen of gebieden met een verwaarloosbaar BSE-risico.

(7)

De bijlage bij Beschikking 2007/453/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel A van de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG wordt de lijst onder het kopje “Derde landen” als volgt gewijzigd:

1)

De volgende vermelding wordt ingevoegd tussen de vermelding voor Peru en die voor Singapore:

“—

Servië (*)”.

2)

Aan het einde van die lijst wordt de volgende noot toegevoegd:

“(*)

Zoals bedoeld in artikel 135 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds (PB L 278 van 18.10.2013, blz. 16).”.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 juni 2020.

Voor de Commissie

Stella KYRIAKIDES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

(2)  http://www.oie.int/international-standard-setting/terrestrial-code/access-online/

(3)  Beschikking 2007/453/EG van de Commissie van 29 juni 2007 tot vaststelling van de BSE-status van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan naargelang van hun BSE-risico (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 84).

(4)  http://www.oie.int/fileadmin/Home/eng/Animal_Health_in_the_World/docs/pdf/Resolutions/2019/A_R19_BSE_risk.pdf

(5)  PB L 278 van 18.10.2013, blz. 16.