ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 137 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
63e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
||
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
29.4.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 137/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/582 VAN DE RAAD
van 28 april 2020
tot uitvoering van artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 224/2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad van 10 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (1), en met name artikel 17, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 10 maart 2014 Verordening (EU) nr. 224/2014 vastgesteld. |
(2) |
Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (“VN‐Veiligheidsraad”), ingesteld op grond van Resolutie 2127 (2013) van de VN-Veiligheidsraad, heeft op 20 april 2020 één persoon toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn. |
(3) |
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2020.
Voor de Raad
De voorzitter
G. GRLIĆ RADMAN
BIJLAGE
In de lijst in deel A (“Personen”) van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014 wordt de volgende persoon toegevoegd:
A. Personen
“ 13. Martin KOUMTAMADJI (alias: a) Abdoulaye Miskine; b) Abdoullaye Miskine; c) Martin Nadingar Koumtamadji; d) Martin Nkoumtamadji; e) Martin Koumta Madji; f) Omar Mahamat)
Hoedanigheid: Voorzitter en opperbevelhebber van het Front Démocratique du Peuple Centrafricain (FDPC)
Geboortedatum: a) 5 oktober 1965; b) 3 maart 1965
Geboorteplaats: a) Ndïnaba, Tsjaad; b) Kobo, Centraal-Afrikaanse Republiek; c) Kabo, Centraal‐Afrikaanse Republiek
Nationaliteit: a) Tsjaad; b) Centraal-Afrikaanse Republiek
Paspoortnr.: 06FBO2262 (diplomatiek paspoort van de CAR), afgegeven op 22 februari 2007, vervallen op 21 februari 2012
Adres: Am Dafock, prefectuur Vakaga, Centraal-Afrikaanse Republiek (laatst bekende locatie)
Datum van plaatsing op de VN-lijst: 20 april 2020
Andere informatie: Martin Koumtamadji richtte het FDPC op in 2005. Hij werd in december 2012 lid van de Séléka-coalitie en verliet deze in april 2013 nadat de rebellen in Bangui de macht hadden overgenomen. Na zijn arrestatie in Kameroen werd hij overgebracht naar Brazzaville in de Republiek Congo. Hij behield altijd het opperbevel van zijn troepen ter plaatse in de CAR, zelfs toen hij in Brazzaville verbleef, voordat hij naar de CAR terugkeerde (tussen november 2014 en 2019). Op 6 februari 2019 ondertekende het FDPC het politiek akkoord voor vrede en verzoening in de CAR, maar Martin Koumtamadji blijft een gevaar voor de vrede, stabiliteit en veiligheid van de CAR.
Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:
Als voorzitter en opperbevelhebber van het Front Démocratique du Peuple Centrafricain (FDPC, een gewapende groepering die zich bezighoudt met gewelddadige activiteiten) heeft Martin Koumtamadji zich schuldig gemaakt aan handelingen die de vrede, stabiliteit en veiligheid van de CAR bedreigen, in het bijzonder de uitvoering van het politiek akkoord voor vrede en verzoening in de CAR, dat op 6 februari 2019 in Bangui is ondertekend.
Hij weigerde de ontwapening van de FDPC-strijders, in tegenstelling tot zijn verbintenis als ondertekenaar van het politiek akkoord voor vrede en verzoening in de CAR, en dreigde in juli 2019 president Touadéra omver te werpen.
Hij begon in juni 2019 samen te werken met de op de sanctielijst geplaatste Nourredine Adam (zie vermelding 002) en was met een naaste medestander van Nourredine Adam betrokken bij wapenhandel, teneinde de militaire capaciteit van het FDPC uit te bouwen.
Tijdens de gevechten in de prefectuur Vakaga in 2019 deed hij het Front Populaire pour la Renaissance de la Centrafrique (FPRC) een aanbod om met zijn gewapende groepering een militaire operatie uit te voeren.
Hij bleef in de gebieden waar het FDPC actief is, het herstel van het staatsgezag verhinderen door illegale wegblokkades in stand te houden om veehoeders, economische actoren (waaronder goudwinningsbedrijven in de prefectuur Nana-Mambéré) en reizigers af te persen.
Onder zijn leiding pleegde het FDPC in de prefectuur Nana-Mambéré handelingen die een schending van of een inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder aanslagen op burgers in april 2019, ontvoeringen van burgers in maart 2019 (nabij Zoukombo) en seksueel en genderspecifiek geweld in mei 2019 (in Bagary). In 2017 pleegde het FDPC ook 14 daden van seksueel geweld tijdens conflicten.
Tussen 2016 en 2019 ronselde het FDPC kinderen om ze in te zetten als soldaten in gewapende conflicten en dwong het elf meisjes te trouwen met leden van het FDPC.
In maart 2019 was hij betrokken bij het belemmeren van de levering van humanitaire hulp, toen het FDPC, onder leiding van Miskine, een reeks aanslagen pleegde op de hoofdweg van Kameroen naar Bangui.
Ten slotte vonden er in april 2019 nabij Zoukombo (prefectuur Nana-Mambéré) en op de as Bouar-Béléko schermutselingen van FDPC-elementen met MINUSCA plaats.”.
BESLUITEN
29.4.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 137/3 |
BESLUIT (EU) 2020/583 VAN DE RAAD
van 25 maart 2020
betreffende het namens de Europese Unie in het Handelscomité van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore in te nemen standpunt met betrekking tot de interpretatie krachtens artikel 16.1, lid 4, onder d), van de artikelen 10.17 en 10.22 van die overeenkomst wat betreft wijzigingen in de bescherming van geografische aanduidingen van in Singapore geregistreerde wijnen, gedistilleerde dranken, landbouwproducten en levensmiddelen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit (EU) 2019/1875 van de Raad (1) heeft de Unie een een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore (2) (“de overeenkomst”) gesloten die op 21 november 2019 in werking is getreden. |
(2) |
Bij artikel 16.1 van de overeenkomst wordt een Handelscomité opgericht dat onder meer de uitvoering en de toepassing van de overeenkomst controleert en vergemakkelijkt. |
(3) |
Ingevolge artikel 16.1, lid 4, onder d), van de overeenkomst kan het Handelscomité interpretaties van de bepalingen van de overeenkomst vaststellen. Deze interpretaties zijn bindend voor de partijen en voor alle krachtens de overeenkomst opgerichte organen, met inbegrip van de in hoofdstuk veertien (Geschillenbeslechting) van de overeenkomst bedoelde arbitragepanels. |
(4) |
In artikel 10.17, lid 3, van de overeenkomst is bepaald dat het Handelscomité, zo snel mogelijk nadat de procedures voor de bescherming van geografische aanduidingen in elk van beide partijen zijn afgerond voor alle in bijlage 10-A vermelde benamingen (Lijst van benamingen die moeten worden toegepast voor bescherming als geografische aanduidingen op het grondgebied van de partijen), een besluit neemt over de opname in bijlage 10-B bij de overeenkomst (Beschermde geografische aanduidingen) van de benamingen in bijlage 10-A bij de overeenkomst. |
(5) |
Artikel 10.18 van de overeenkomst voorziet in de mogelijkheid tot wijziging van de in bijlage 10-B van de overeenkomst opgenomen lijst van geografische aanduidingen voor wijnen, gedistilleerde dranken, landbouwproducten en levensmiddelen die door elk van beide partijen op grond van onderafdeling C (Geografische aanduidingen) moeten worden beschermd. |
(6) |
In artikel 10.17, lid 2, onder c) en d), van de overeenkomst wordt voorzien in respectievelijk een bezwaarprocedure en wettelijke middelen waarmee vermeldingen in het nationale register kunnen worden gecorrigeerd en geschrapt om rekening te kunnen houden met de legitieme belangen van derden. |
(7) |
Artikel 10.22 van de overeenkomst bevat de algemene regels voor de bescherming van de in bijlage 10-B bij de overeenkomst opgenomen geografische aanduidingen. |
(8) |
De werking van de bepalingen van artikel 10.17, lid 2, in samenhang met die van artikel 10.22, moet worden verduidelijkt. Het is met name noodzakelijk de verhouding te verduidelijken tussen het beschermingsniveau dat is vastgesteld in artikel 10.22 van de overeenkomst, en het systeem voor de registratie en bescherming van geografische aanduidingen dat bij de inwerkingtreding van de overeenkomst door elke partij is vastgesteld op grond van artikel 10.17 van de overeenkomst. Dit moet gebeuren door een bindende interpretatie aan te nemen. |
(9) |
Met het oog op duidelijkheid en juridische samenhang moet bij deze bindende interpretatie worden vermeld dat wijzigingen in de bescherming van geografische aanduidingen voor wijnen, gedistilleerde dranken, landbouwproducten en levensmiddelen die in Singapore zijn geregistreerd en in bijlage 10-B bij de overeenkomst zijn opgenomen of zullen worden opgenomen, op gronden die vallen binnen het toepassingsgebied van artikel 10.22, lid 5, of op gronden die vallen buiten de algemene regels van de andere leden van artikel 10.22 en waarom via het in artikel 10.17 van de overeenkomst bedoelde systeem voor de registratie en bescherming van geografische aanduidingen wordt verzocht, niet mogen worden aangebracht tenzij er een positief besluit van het Handelscomité over de overeenkomstige wijziging van bijlage 10-B bij de overeenkomst is. |
(10) |
De bedoeling is dat het Handelscomité een besluit betreffende de interpretatie krachtens artikel 16.1, lid 4, onder d), van artikel 10.17 en artikel 10.22, lid 5, van de overeenkomst, tijdens zijn eerste vergadering of via een schriftelijke procedure zal aannemen. |
(11) |
Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Handelscomité, aangezien het besluit van het Handelscomité voor de Unie bindend zal zijn, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in te nemen standpunt op de eerste vergadering van het door de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore (“de overeenkomst”) ingestelde Handelscomité of schriftelijk bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, met betrekking tot de interpretatie krachtens artikel 16.1, lid 4, onder d), van artikel 10.17 en artikel 10.22, lid 5, van de overeenkomst wat betreft wijzigingen in de bescherming van geografische aanduidingen van in Singapore geregistreerde wijnen, gedistilleerde dranken, landbouwproducten en levensmiddelen, wordt gebaseerd op het ontwerpbesluit van dat Handelscomité (3).
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld..
Gedaan te Brussel, 25 maart 2020.
Voor de Raad
De voorzitter
A. METELKO-ZGOMBIĆ
(1) Besluit (EU) 2019/1875 van de Raad van 8 november 2019 betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore (PB L 294 van 14.11.2019, blz. 1)
(2) PB L 294 van 14.11.2019, blz. 3
(3) Zie document ST 6568/20 op http://register.consilium.europa.eu
29.4.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 137/5 |
UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2020/584 VAN DE RAAD
van 28 april 2020
tot uitvoering van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (1), en met name artikel 2 quater,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 23 december 2013 Besluit 2013/798/GBVB vastgesteld. |
(2) |
Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN-Veiligheidsraad), ingesteld op grond van Resolutie 2127 (2013) van de VN-Veiligheidsraad, heeft op 20 april 2020 een persoon toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn. |
(3) |
De bijlage bij Besluit 2013/798/GBVB moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Besluit 2013/798/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 28 april 2020.
Voor de Raad
De voorzitter
G. GRLIĆ RADMAN
BIJLAGE
In de lijst in deel A (“Personen”) van de bijlage bij Besluit 2013/798/GBVB wordt de volgende persoon toegevoegd:
A. Personen
“13. |
Martin KOUMTAMADJI (alias: a) Abdoulaye Miskine b) Abdoullaye Miskine c) Martin Nadingar Koumtamadji d) Martin Nkoumtamadji e) Martin Koumta Madji f) Omar Mahamat) |
Hoedanigheid: voorzitter en opperbevelhebber van het Front Démocratique du Peuple Centrafricain (FDPC)
Geboortedatum: a) 5 oktober 1965 b) 3 maart 1965
Geboorteplaats: a) Ndïnaba, Tsjaad b) Kobo, Centraal-Afrikaanse Republiek c) Kabo, Centraal-Afrikaanse Republiek
Nationaliteit: a) Tsjaad b) Centraal-Afrikaanse Republiek
Paspoortnr.: 06FBO2262 (diplomatiek paspoort van de CAR), afgegeven op 22 februari 2007, vervallen op 21 februari 2012
Adres: Am Dafock, prefectuur Vakaga, Centraal-Afrikaanse Republiek (laatst bekende locatie)
Datum van plaatsing op de VN-lijst: 20 april 2020
Andere informatie: Martin Koumtamadji richtte het FDPC op in 2005. Hij werd in december 2012 lid van de Séléka-coalitie en verliet deze in april 2013 nadat de rebellen in Bangui de macht hadden overgenomen. Na zijn arrestatie in Kameroen werd hij overgebracht naar Brazzaville in de Republiek Congo. Hij behield altijd het opperbevel van zijn troepen ter plaatse in de CAR, zelfs toen hij in Brazzaville verbleef, voordat hij naar de CAR terugkeerde (tussen november 2014 en 2019). Op 6 februari 2019 ondertekende het FDPC het politiek akkoord voor vrede en verzoening in de CAR, maar Martin Koumtamadji blijft een gevaar voor de vrede, stabiliteit en veiligheid van de CAR.
Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:
Als voorzitter en opperbevelhebber van het Front Démocratique du Peuple Centrafricain (FDPC, een gewapende groepering die zich bezighoudt met gewelddadige activiteiten) heeft Martin Koumtamadji zich schuldig gemaakt aan handelingen die de vrede, stabiliteit en veiligheid van de CAR bedreigen, in het bijzonder de uitvoering van het politiek akkoord voor vrede en verzoening in de CAR, dat op 6 februari 2019 in Bangui is ondertekend.
Hij weigerde de ontwapening van de FDPC-strijders, in tegenstelling tot zijn verbintenis als ondertekenaar van het politiek akkoord voor vrede en verzoening in de CAR, en dreigde in juli 2019 president Touadéra omver te werpen.
Hij begon in juni 2019 samen te werken met de op de sanctielijst geplaatste Nourredine Adam (zie vermelding 002) en was met een naaste medestander van Nourredine Adam betrokken bij wapenhandel, teneinde de militaire capaciteit van het FDPC uit te bouwen.
Tijdens de gevechten in de prefectuur Vakaga in 2019 deed hij het Front Populaire pour la Renaissance de la Centrafrique (FPRC) een aanbod om met zijn gewapende groepering een militaire operatie uit te voeren.
Hij bleef in de gebieden waar het FDPC actief is, het herstel van het staatsgezag verhinderen door illegale wegblokkades in stand te houden om veehoeders, economische actoren (waaronder goudwinningsbedrijven in de prefectuur Nana-Mambéré) en reizigers af te persen.
Onder zijn leiding pleegde het FDPC in de prefectuur Nana-Mambéré handelingen die een schending van of een inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder aanslagen op burgers in april 2019, ontvoeringen van burgers in maart 2019 (nabij Zoukombo) en seksueel en genderspecifiek geweld in mei 2019 (in Bagary). In 2017 pleegde het FDPC ook 14 daden van seksueel geweld tijdens conflicten.
Tussen 2016 en 2019 ronselde het FDPC kinderen om ze in te zetten als soldaten in gewapende conflicten en dwong het elf meisjes te trouwen met leden van het FDPC.
In maart 2019 was hij betrokken bij het belemmeren van de levering van humanitaire hulp, toen het FDPC, onder leiding van Miskine, een reeks aanslagen pleegde op de hoofdweg van Kameroen naar Bangui.
Ten slotte vonden er in april 2019 nabij Zoukombo (prefectuur Nana-Mambéré) en op de as Bouar-Béléko schermutselingen van FDPC-elementen met MINUSCA plaats.”.