ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 50

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

63e jaargang
24 februari 2020


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

 

*

Reglement van Orde van Eurojust

1

 

*

Reglement betreffende de verwerking en bescherming van persoonsgegevens bij Eurojust

10

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2013 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van elektronische beeldschermen en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2010 van de Commissie ( PB L 315 van 5.12.2019 )

18

 

*

Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2014 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie en Richtlijn 96/60/EG van de Commissie ( PB L 315 van 5.12.2019 )

19

 

*

Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2016 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van koelapparaten en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 van de Commissie ( PB L 315 van 5.12.2019 )

21

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) 2019/2020 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor lichtbronnen en afzonderlijke voorschakelapparatuur overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 244/2009, (EG) nr. 245/2009 en (EU) nr. 1194/2012 van de Commissie ( PB L 315 van 5.12.2019 )

22

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) 2019/2021 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektronische beeldschermen overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 642/2009 van de Commissie ( PB L 315 van 5.12.2019 )

23

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) 2019/2023 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1015/2010 van de Commissie ( PB L 315 van 5.12.2019 )

24

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

24.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 50/1


REGLEMENT VAN ORDE VAN EUROJUST

HET COLLEGE VAN EUROJUST,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 85,

Gezien Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JHA van de Raad (hierna: de Eurojust-verordening), en met name artikel 5, lid 5,

Gezien Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (hierna: Verordening 2018/1725),

Gezien het Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2250 van de Raad van 19 december 2019, houdende goedkeuring van het reglement van orde van Eurojust.

STELDE HET VOLGENDE REGLEMENT VAN ORDE VAST OP 20 DECEMBER 2019:

HOOFDSTUK I

Het college

Artikel 1

De voorzitter en de vicevoorzitters van Eurojust

1.   De voorzitter oefent zijn ambt namens het college uit. Naast de in artikel 11, lid 2, van de Eurojust-verordening bedoelde taken verricht de voorzitter ook de volgende taken:

a)

de officiële mededelingen van het college ondertekenen, onder meer over financiële aangelegenheden, overeenkomstig de financiële regelingen van Eurojust;

b)

de plaats, de dag en het tijdstip van de vergaderingen van het college bepalen, de voorlopige agenda opstellen, de vergaderingen beginnen en afsluiten, de debatten voorzitten en toezicht houden op de uitvoering door de administratief directeur van de besluiten van het college;

c)

personen uitnodigen om de vergaderingen van het college bij te wonen;

d)

de werkzaamheden van het college voorbereiden wanneer het zijn operationele taken uitoefent.

2.   De vicevoorzitters oefenen de taken uit die zijn vastgelegd in artikel 11, lid 2, van de Eurojust-verordening en in lid 1 van dit artikel, en die de voorzitter hun toevertrouwt. Zij vervangen de voorzitter indien deze is verhinderd zijn taken te verrichten, overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de Eurojust-verordening en artikel 2, lid 2, van dit reglement van orde.

Artikel 2

Verkiezing van de voorzitter van Eurojust

1.   Overeenkomstig artikel 11, lid 1, van de Eurojust-verordening kiest het college met een meerderheid van twee derde van zijn leden een voorzitter uit de nationale leden.

2.   De voorzitter schrijft een maand vóór het einde van zijn ambtstermijn een verkiezing uit. Indien het ambt van de voorzitter voor het einde van de ambtstermijn van vier jaar vacant wordt, roept de vicevoorzitter met de langste staat van dienst bij Eurojust onverwijld een vergadering van het college bijeen voor de verkiezing van de voorzitter, die wordt gehouden binnen een maand te rekenen vanaf de dag waarop het ambt vacant is geworden. In de tussentijd vervangt de langstzittende vicevoorzitter, of de oudste bij gelijke zittingsduur, de voorzitter.

3.   De voorzitter of vicevoorzitter opent bij het bijeenroepen van de vergadering voor de verkiezing van de voorzitter officieel de termijn voor de kandidaatstelling. Nationale leden die wensen te worden verkozen, stellen zich schriftelijk, onder bijvoeging van een motivatiebrief, kandidaat bij het hoofd van het bestuurssecretariaat ten minste tien werkdagen vóór de vergadering waarin de verkiezing moet plaatsvinden en uiterlijk om 12: 00 MIT. Het hoofd van het bestuurssecretariaat stelt na ontvangst van een kandidaatstelling het college in kennis van de naam van de kandidaat. Na het verstrijken van de termijn doet het hoofd van het bestuurssecretariaat de motivatiebrieven aan het college toekomen. In de vergadering van het college die onmiddellijk voorafgaat aan de vergadering waarin de verkiezing plaatsvindt, presenteren de kandidaten hun kandidatuur aan het college.

4.   De verkiezing vindt plaats onder voorzitterschap van de voorzitter of een vicevoorzitter indien hij geen kandidaat is voor de verkiezing, of van het nationale lid met de langste staat van dienst bij Eurojust, of de oudste van de nationale leden bij gelijke zittingsduur bij Eurojust, indien zij geen kandidaat zijn voor de verkiezing.

5.   De verkiezing wordt bijgewoond door de administratief directeur en het hoofd van het bestuurssecretariaat. Vertegenwoordigers van het Europees Parlement en de Raad kunnen als waarnemer de verkiezing bijwonen.

6.   De voorzitter stelt aan het begin van de vergadering vast of het quorum is gehaald. Indien een nationaal lid niet aan de verkiezing kan deelnemen, kan hij zich laten vertegenwoordigen of een volmacht geven overeenkomstig artikel 6, leden 3 en 4, van dit reglement van orde.

7.   De verkiezing vindt bij geheime stemming plaats. De administratief directeur roept de leden van het college of hun vertegenwoordigers een voor een op in de volgorde van de protocollijst van de lidstaten van de Europese Unie (hierna: de EU-protocollijst), om hun stem uit te brengen. De vertegenwoordiger van de Europese Commissie brengt als laatste zijn stem uit. Zodra alle leden van het college of hun vertegenwoordigers hebben gestemd, opent de verkiezingsfunctionaris de stembus en telt hij de stembriefjes.

8.   In de eerste ronde wordt de kandidaat die twee derde van de stemmen van de leden van het college behaalt, geacht te zijn gekozen. Indien geen van de kandidaten een tweederdemeerderheid behaalt, vindt onmiddellijk een tweede ronde plaats tussen de twee kandidaten die in de eerste ronde de meeste stemmen hebben gekregen. Bij staking van stemmen voor het hoogste aantal stemmen tussen drie of meer kandidaten, gaan al deze kandidaten naar de tweede ronde. Bij staking van stemmen voor het tweede hoogste aantal stemmen tussen twee of meer kandidaten, gaan al deze kandidaten en de kandidaat die het hoogste aantal stemmen heeft gekregen, naar de tweede ronde.

9.   In de tweede ronde wordt de kandidaat die twee derde van de stemmen van de leden van het college behaalt, geacht te zijn gekozen. Indien geen van de kandidaten een tweederdemeerderheid behaalt, vindt onmiddellijk een derde ronde plaats volgens dezelfde regels als in lid 8 van dit artikel.

10.   In de derde ronde wordt de kandidaat die twee derde van de stemmen van de leden van het college behaalt, geacht te zijn gekozen. Indien geen enkele kandidaat een tweederdemeerderheid behaalt, wordt onmiddellijk een nieuwe verkiezingsprocedure gestart. In de tussentijd blijven de vorige voorzitter of een vicevoorzitter onder de voorwaarden van lid 2 van dit artikel de functie van voorzitter uitoefenen totdat een opvolger is benoemd.

11.   De administratief directeur maakt de uitslag van de verkiezing bekend. Het proces-verbaal wordt door de voorzitter, de administratief directeur, het hoofd van het bestuurssecretariaat en de waarnemers ondertekend. In het proces-verbaal wordt melding gemaakt van het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden van het college, het aantal stemmen, het aantal geldige, ongeldige en blanco stemmen, de uitslag van de uitgebrachte stemmen per ronde en per kandidaat, in alfabetische volgorde van familienaam, en de einduitslag.

12.   De uitslag van de verkiezing van de voorzitter van Eurojust wordt meegedeeld aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Commissie en de lidstaten.

Artikel 3

Verkiezing van de vicevoorzitters van Eurojust

1.   Overeenkomstig artikel 11, lid 1, van de Eurojust-verordening, kiest het college met een meerderheid van twee derde van zijn leden twee vicevoorzitters uit de nationale leden.

2.   De voorzitter schrijft een maand vóór het einde van de ambtstermijn van een vicevoorzitter een verkiezing uit. Indien het ambt van een vicevoorzitter voor het verstrijken van de termijn van vier jaar vacant wordt, roept de voorzitter het college onverwijld bijeen voor de verkiezing van een vicevoorzitter binnen een maand te rekenen vanaf de dag waarop de functie vacant is geworden. De vicevoorzitter wordt in de tussenperiode niet vervangen.

3.   De procedure voor de verkiezing van de voorzitter in artikel 2, leden 3 tot en met 12, van dit reglement van orde is van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de vicevoorzitters, onverminderd lid 4 van dit artikel.

4.   Indien geen van de kandidaten in de tweede ronde een tweederdemeerderheid van de leden van het college behaalt, wordt onmiddellijk een derde ronde gehouden om bij gewone meerderheid de kandidaat met het hoogste aantal stemmen te verkiezen. Bij staking van stemmen in de derde ronde wordt de kandidaat met de langste staat van dienst bij Eurojust, geacht te zijn gekozen. Bij een onderbroken diensttijd bij Eurojust houdt het college alleen rekening met de diensttijd onmiddellijk voorafgaand aan de verkiezingen.

Artikel 4

Ontslag van de voorzitter en de vicevoorzitters van Eurojust

1.   Overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de Eurojust-verordening kan de voorzitter of vicevoorzitter, indien hij niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de uitvoering van zijn taken, door het college worden ontslagen op voorstel van een derde van de leden. Het besluit wordt bij geheime stemming genomen. Het besluit moet worden aangenomen met een meerderheid van twee derde van de leden van het college, de betrokken voorzitter of vicevoorzitter niet inbegrepen.

2.   De betrokken voorzitter of vicevoorzitter ontvangt een afschrift van het ontslagverzoek en verschijnt voor het college voordat dit over het ontslag besluit.

3.   Indien het college besluit de voorzitter of een vicevoorzitter te ontslaan, wordt overeenkomstig artikel 2 of artikel 3 van dit reglement van orde onmiddellijk een verkiezing uitgeschreven.

4.   Het Europees Parlement, de Raad, de Europese Commissie en de lidstaten worden in kennis gesteld van het ontslag van een voorzitter of vicevoorzitter van Eurojust.

Artikel 5

Vergaderingen van het college

1.   Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van de Eurojust-verordening vergadert het college ten minste één keer per maand. Het tijdstip en de plaats van de vergaderingen van het college worden jaarlijks bepaald door het college, dat een vergaderrooster vaststelt. Indien de omstandigheden dit vereisen, en mits de meerderheid van de leden van het college geen bezwaar maakt, kan de voorzitter, onder kennisgeving aan het college, de datum of het tijdstip van aanvang van de vergaderingen wijzigen. Het college houdt extra vergaderingen op initiatief van de voorzitter, op verzoek van de Europese Commissie om de administratieve taken van het college te bespreken, of op verzoek van ten minste een derde van zijn leden.

2.   De vergaderingen van het college vinden plaats op de zetel van Eurojust. Het college kan, op voorstel van de voorzitter, besluiten om bij wijze van uitzondering een vergadering op een andere plaats te houden, mits gerechtvaardigd.

3.   Bij afwezigheid van de voorzitter en de vicevoorzitters zit het nationale lid met de langste staat van dienst bij Eurojust de vergaderingen van het college voor.

4.   De vergaderingen van het college zijn niet openbaar en de besprekingen blijven vertrouwelijk. Het college kan besluiten een zitting met een beperkt aantal deelnemers te houden.

5.   Wat betreft de deelname van niet-leden van het college aan vergaderingen van het college:

a)

de administratief directeur woont de vergaderingen van het college bij die worden bijeengeroepen voor de uitoefening van zijn bestuurstaken, en kan door de voorzitter worden uitgenodigd om de vergaderingen van het college bij te wonen waarin operationele aangelegenheden worden besproken, in beide gevallen zonder stemrecht;

b)

de voorzitter kan eenieder wiens advies mogelijk van belang kan zijn, en in het bijzonder de liaison-aanklagers uit derde landen die bij Eurojust zijn gedetacheerd, uitnodigen de vergaderingen van het college als waarnemer zonder stemrecht bij te wonen;

c)

de voorzitter beoordeelt de agenda van de vergaderingen van het college om vast te stellen welke punten van belang zijn voor de uitoefening van de taken van het Europees Openbaar Ministerie. De voorzitter nodigt een vertegenwoordiger van het Europees Openbaar Ministerie uit om, zonder stemrecht, deze vergaderingen bij te wonen. De voorzitter verstrekt de vertegenwoordiger van het Europees Openbaar Ministerie de documenten waarop de agenda gebaseerd is;

d)

de leden van het college kunnen, in voorkomend geval, bij uitzondering worden bijgestaan door adviseurs of deskundigen. Een lid van het college dat om assistentie van adviseurs of deskundigen verzoekt, stelt de voorzitter ten minste tien werkdagen voor de vergadering van het college in kennis van de naam van de adviseurs of deskundigen, met vermelding van het agendapunt waarop het verzoek betrekking heeft. De voorzitter brengt de leden van het college schriftelijk op de hoogte en besluit, rekening houdend met eventuele bezwaren, of hij een uitnodiging laat uitgaan.

6.   De voorzitter stelt voor elke vergadering van het college de voorlopige agenda op. De voorlopige agenda omvat de punten waarom de leden van het college hebben verzocht en die welke de voorzitter, de raad van bestuur of de administratief directeur nodig achten.

7.   De voorlopige agenda wordt ten minste vijf werkdagen voor de vergadering door het bestuurssecretariaat samen met de desbetreffende documenten aan de leden van het college toegezonden. De voorlopige agenda van extra vergaderingen mag vierentwintig uur vóór de vergadering worden toegezonden. Alleen de punten waarvoor de desbetreffende documenten zijn verstrekt, worden opgenomen in de voorlopige agenda met het oog op een besluit. De voorzitter kan indicatieve termijnen voor de bespreking van elk agendapunt toevoegen en het aantal bijdragen en de spreektijd beperken.

8.   Aan het begin van elke vergadering keurt het college de agenda goed. Dringende aangelegenheden en punten die niet op de voorlopige agenda staan, kunnen met instemming van de leden van het college worden besproken en het voorwerp zijn van een besluit. Het college kan ook besluiten gebruik te maken van de schriftelijke procedures of van de voorbereidende overlegprocedures als bedoeld in de artikelen 7 en 8 van dit reglement van orde.

9.   De voorzitter houdt het college op de hoogte van aangelegenheden die voor het college van belang zijn, overeenkomstig artikel 11, lid 2, punt b), van de Eurojust-verordening. Het bestuurssecretariaat kan de informatie schriftelijk aan de leden van het college verstrekken. Op verzoek van een lid van het college wordt een informatiepunt ter bespreking op de agenda van het college geplaatst.

10.   De leden van het college kunnen de administratief directeur op zijn bevoegdheidsgebied vragen van algemeen belang stellen. De administratief directeur beantwoordt de vraag of vragen tijdens de eerste mogelijke vergadering van het college na ontvangst ervan.

Artikel 6

Quorum en stemmingen

1.   Twee derde van de leden van het college moet aanwezig zijn om het quorum te halen. Bij afwezigheid van een nationaal lid wordt voor de vaststelling van het quorum rekening gehouden met de aanwezigheid van zijn plaatsvervanger of van een medewerker die de in artikel 7, lid 4, van de Eurojust-verordening bedoelde status heeft.

2.   Indien het vereiste quorum ontbreekt, zet de voorzitter de vergadering voort zonder dat formele beslissingen worden genomen. De relevante agendapunten kunnen tijdens de volgende vergadering van het college of volgens de schriftelijke procedure overeenkomstig artikel 7 van dit reglement van orde worden behandeld.

3.   Een nationaal lid dat een vergadering van het college niet kan bijwonen en niet wordt vertegenwoordigd door een plaatsvervanger of een medewerker die de in artikel 7, lid 4, van de Eurojust-verordening bedoelde status heeft, kan een volmacht geven aan een ander nationaal lid om namens hem te stemmen. Een nationaal lid mag maximaal één volmachtstem ontvangen.

4.   Een nationaal lid dat volmacht geeft, stelt het bestuurssecretariaat schriftelijk in kennis van de identiteit van de gevolmachtigde, de agendapunten waarvoor de volmacht geldt en de eventuele beperkingen die aan de stemming bij volmacht zijn gesteld. Een volmachtstem is slechts geldig voor de vergadering waarvoor ze is verleend.

5.   Het college kan besluiten over een aangelegenheid wanneer de voorzitter van oordeel is dat die aangelegenheid voldoende is besproken.

6.   Tenzij anders is bepaald en indien geen consensus kan worden bereikt, stelt het college overeenkomstig artikel 14, lid 1, van de Eurojust-verordening zijn besluiten vast bij meerderheid van zijn leden.

7.   Consensus wordt bereikt indien geen enkel lid van het college zich uitdrukkelijk verzet. Het college kan alleen tot stemming overgaan wanneer de voorzitter een gebrek aan consensus vaststelt. De meerderheid van de leden van het college wordt bepaald op basis van de samenstelling van het college als bepaald in artikel 10, lid 1, van de Eurojust-verordening.

8.   Overeenkomstig 14, lid 2, van de Eurojust-verordening heeft elk lid van het college één stem. Bij afwezigheid van een stemgerechtigd lid kan de plaatsvervanger het stemrecht uitoefenen onder de in artikel 7, lid 7, van de Eurojust-verordening gestelde voorwaarden. Bij afwezigheid van de plaatsvervanger kan ook de medewerker het stemrecht uitoefenen onder de in artikel 7, lid 7, van de Eurojust-verordening gestelde voorwaarden.

9.   Tenzij anders bepaald in dit reglement van orde geschiedt de stemming bij handopsteken of, indien hiertegen bezwaar wordt gemaakt, hoofdelijk. Op voorstel van de voorzitter of op verzoek van een derde van de leden van het college kan het college besluiten bij geheime stemming te stemmen. De voorzitter noteert de verdeling van de uitgebrachte stemmen. Indien het betrokken lid van het college daarom verzoekt, wordt een minderheidsstandpunt in de notulen van de vergadering opgenomen.

Artikel 7

Schriftelijke procedure

1.   In spoedeisende gevallen, indien een besluit niet kan worden uitgesteld en moet worden genomen voordat het college kan worden bijeengeroepen, kan de Voorzitter om een schriftelijke procedure verzoeken. Schriftelijke procedures kunnen ook worden toegepast voor aangelegenheden die overeenkomstig de artikelen 5, lid 8, en 6, lid 2, van dit reglement van orde reeds door het college zijn behandeld.

2.   De voorzitter geeft de leden van het college ten minste drie werkdagen vanaf de datum waarop het ontwerpbesluit elektronisch is verzonden de tijd om te antwoorden. In uitzonderlijke gevallen kan de voorzitter besluiten een kortere termijn vast te stellen.

3.   Een voorstel voor een door middel van een schriftelijke procedure te nemen besluit wordt niet gewijzigd en wordt in zijn geheel goedgekeurd of afgewezen. Indien binnen de gestelde termijn geen antwoord is ontvangen, wordt het desbetreffende lid van het college geacht zich van stemming te hebben onthouden.

4.   Een besluit wordt genomen indien ten minste twee derde van de leden van het college schriftelijk heeft geantwoord en de vereiste stemmeerderheid is verkregen.

5.   Indien het vereiste quorum of de vereiste stemmeerderheid niet wordt gehaald, kan de voorzitter de schriftelijke procedure opnieuw starten of de kwestie aan de volgende vergadering van het college voorleggen.

6.   De voorzitter constateert dat de schriftelijke procedure is afgerond. Een kennisgeving in die zin wordt toegezonden aan de leden van het college.

Artikel 8

Voorbereidende overlegprocedure

1.   De voorzitter kan, indien hij het dienstig acht ter voorbereiding van een bespreking in het college, met gebruikmaking van elektronische middelen een voorbereidende overlegprocedure starten. De leden van het college ontvangen de nodige informatie.

2.   Voorbereidende overlegprocedures duren zeven werkdagen, tenzij de voorzitter vanwege spoedeisendheid anders besluit. Na het verstrijken van deze termijn wordt door de initiatiefnemer van het voorstel een herzien document afgegeven waarin de opmerkingen van de leden van het college worden weergegeven.

Artikel 9

Werkgroepen

1.   Het college kan werkgroepen oprichten om het college van advies en expertise te voorzien.

2.   Het mandaat, de samenstelling en de praktische werking van deze werkgroepen worden vastgesteld bij uitvoeringsbesluit van het college.

HOOFDSTUK II

Raad van bestuur

Artikel 10

Samenstelling van de raad van bestuur

1.   Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van de Eurojust-verordening worden twee andere leden van het college dan de voorzitter en de vicevoorzitters bij toerbeurt voor twee jaar benoemd tot lid van de raad van bestuur.

2.   De volgorde waarin de twee leden van het college worden opgeroepen als lid van de raad van bestuur, is gebaseerd op de EU-protocollijst. Het college bepaalt bij loting welke lidstaat het eerst aan de beurt komt volgens die lijst.

3.   De vertegenwoordiger van de als eerste aangewezen lidstaat en die van de lidstaat welke onmiddellijk volgt op de lijst van het EU-protocol, zijn lid van de raad van bestuur voor een periode van twee jaar.

4.   Na die periode van twee jaar worden de nationale leden van de volgende twee lidstaten overeenkomstig de EU-protocollijst benoemd tot lid van de raad van bestuur voor de volgende periode van twee jaar, tenzij het nationale lid de functie van voorzitter of vicevoorzitter uitoefent, in welk geval het nationale lid van de volgende lidstaat op de EU-protocollijst wordt aangewezen.

5.   Indien de ambtstermijn van een lid van het college eindigt voordat hij volle twee jaar in de raad van bestuur zit, wordt het nieuwbenoemde nationale lid van dezelfde lidstaat aangewezen als lid van de raad van bestuur voor het restant van die periode van twee jaar. Indien de ambtstermijn van een nationaal lid van het college eindigt en er dan nog geen nieuw nationaal lid is benoemd, wordt zijn plaatsvervanger aangewezen als lid van de raad van bestuur totdat een nieuw nationaal lid is benoemd of voor het restant van die periode van twee jaar.

6.   Een nationaal lid mag, behalve als voorzitter of vicevoorzitter, geen twee opeenvolgende ambtstermijnen als lid van de raad van bestuur vervullen.

Artikel 11

Werking van de raad van bestuur

1.   De voorzitter zit de raad van bestuur voor, overeenkomstig artikel 16, lid 5, van de Eurojust-verordening. Bij ontstentenis of verhindering van de voorzitter wordt de raad van bestuur voorgezeten door de langstzittende of, bij gelijke zittingsduur, de oudste vicevoorzitter. Bij ontstentenis of verhindering van de vicevoorzitters wordt de raad van bestuur voorgezeten door het langstzittende nationale lid. De leden van de raad van bestuur wonen in beginsel de vergaderingen zelf bij. In uitzonderlijke gevallen kunnen de leden van de raad van bestuur een vergadering van die raad per videoconferentie bijwonen.

2.   Overeenkomstig artikel 16, lid 7, van de Eurojust-verordening komt de raad van bestuur ten minste eenmaal per maand bijeen. Extra vergaderingen kunnen worden belegd op initiatief van de voorzitter of op verzoek van de Europese Commissie of van ten minste twee van zijn andere leden. Het tijdstip en de plaats van de vergaderingen van de raad van bestuur worden jaarlijks vastgesteld, en er wordt een vergaderrooster goedgekeurd.

3.   Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van de Eurojust-verordening woont de administratief directeur, zonder stemrecht, de vergaderingen van de raad van bestuur bij. De voorzitter kan eenieder wiens advies mogelijk van belang kan zijn of andere leden van het bestuur, uitnodigen de vergaderingen van de raad van bestuur als waarnemer zonder stemrecht bij te wonen.

4.   De voorzitter bezorgt een vertegenwoordiger van het Europees Openbaar Ministerie de agenda van de vergaderingen van de raad van bestuur en overlegt met hem over de noodzaak die vergaderingen bij te wonen. De voorzitter nodigt een vertegenwoordiger van het Europees Openbaar Ministerie uit om zonder stemrecht deel te nemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur waarin kwesties worden besproken die relevant zijn voor de werking van het Europees Openbaar Ministerie, overeenkomstig artikel 16, lid 8, van de Eurojust-verordening.

5.   De aanwezigheid, ook per videoconferentie, van ten minste drie leden van de raad van bestuur vormt een quorum. Is het quorum niet aanwezig, dan beëindigt de voorzitter de vergadering en belegt hij binnen vijf werkdagen een nieuwe vergadering, waarbij geen quorumvereisten gelden.

6.   De voorzitter stelt in overleg met de leden en de administratief directeur de voorlopige agenda van de raad van bestuur op. De voorlopige agenda wordt, samen met de bijbehorende documenten, ten minste vijf werkdagen voor de vergadering aan de deelnemers verstrekt. De raad van bestuur stelt aan het begin van de vergadering de agenda vast. Dringende aangelegenheden en punten die niet op de voorlopige agenda staan, kunnen met instemming van de leden van de raad van bestuur worden besproken en het voorwerp zijn van een besluit.

7.   In spoedeisende gevallen, indien een besluit niet kan worden uitgesteld en moet worden genomen voordat de raad van bestuur kan worden bijeengeroepen, kan de Voorzitter om een schriftelijke procedure verzoeken. De voorzitter geeft de leden van de raad van bestuur ten minste drie werkdagen vanaf de datum waarop het ontwerpbesluit elektronisch is verzonden de tijd om te antwoorden. In uitzonderlijke gevallen kan de voorzitter besluiten een kortere termijn vast te stellen. Er wordt een besluit genomen wanneer een meerderheid van de leden van de raad van bestuur schriftelijk heeft geantwoord.

8.   Overeenkomstig artikel 16, lid 5, van de Eurojust-verordening besluit de raad van bestuur bij meerderheid van zijn leden en wordt er gestemd bij handopsteken. Elk lid heeft één stem. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.

9.   Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van de Eurojust-verordening kan de raad van bestuur bij de uitvoering van zijn taken het college raadplegen. De voorzitter stelt ten minste elk kwartaal een verslag voor het college op over de activiteiten en besluiten van de raad van bestuur.

10.   De deelname van vertegenwoordigers van de Europese Commissie en het Europees Openbaar Ministerie aan de vergaderingen van de raad van bestuur is voor Eurojust kosteloos.

HOOFDSTUK III

Andere bepalingen met betrekking tot het college en de raad van bestuur

Artikel 12

Belangenverklaringen, belangenconflicten, informatieverplichting en geschillenbeslechting

1.   Alle leden van het college, hun plaatsvervangers en medewerkers die de in artikel 7, leden 4 en 7, van de Eurojust-verordening bedoelde status hebben, vullen bij hun indiensttreding een belangenverklaring in volgens het format voorgeschreven in de gedragscode die bij uitvoeringsbesluit van het college moet worden vastgesteld. Wijzigingen in de in die belangenverklaringen opgenomen punten worden zo spoedig mogelijk en uiterlijk één maand na een wijziging doorgevoerd opdat de verklaringen up-to-date blijven. De verwerking van persoonsgegevens in de belangenverklaring geschiedt overeenkomstig Verordening 2018/1725 en de bepalingen inzake gegevensbescherming van de Eurojust-verordening.

2.   Onverminderd het toepasselijke nationale recht stellen alle leden van het college, hun plaatsvervangers en medewerkers de voorzitter onmiddellijk op de hoogte van elk feitelijk of gepercipieerd belangenconflict dat zich voordoet bij het uitoefenen van hun operationele of leidinggevende functies. De plaatsvervangers en medewerkers doen dit via hun respectieve nationale leden. In operationele aangelegenheden stellen de nationale leden niet alleen de voorzitter, maar daaraan voorafgaand ook de andere nationale leden die in een bepaald geval in dergelijke belangenconflicten zijn gekomen of dreigen te komen, hiervan onmiddellijk op de hoogte.

3.   Alle leden van het college, plaatsvervangers en medewerkers vermijden situaties die aanleiding kunnen geven tot een belangenconflict of als zodanig kunnen worden opgevat. Zij zijn niet betrokken bij de behandeling van een operationeel geval waarin een belangenconflict bestaat of wordt gepercipieerd. Zij handelen of uiten zich niet op een wijze die in de ogen van het publiek afbreuk doet aan hun onpartijdigheid.

4.   Alle leden van het college, plaatsvervangers en medewerkers stellen de voorzitter in kennis van alle aangelegenheden die de reputatie of de belangen van Eurojust kunnen schaden. De plaatsvervangers en medewerkers doen dit via hun respectieve nationale leden.

5.   De voorzitter overweegt, overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel vermelde gedragscode, de verdere stappen die moeten worden genomen in de gevallen genoemd in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel.

6.   Indien tussen twee of meer leden van het college een meningsverschil ontstaat bij de uitoefening van hun functie, kunnen zij dit ter kennis brengen van de voorzitter, die een vergadering van het college bijeen kan roepen om de kwestie te bespreken.

Artikel 13

Het bestuurssecretariaat

1.   Het college en de raad van bestuur worden bijgestaan door een bestuurssecretariaat, dat in overleg met de voorzitter werkt.

2.   Het bestuurssecretariaat neemt onder meer deel aan de vergaderingen van het college en de raad van bestuur, neemt de notulen op en houdt die bij, maakt samenvattingen van de resultaten van die vergaderingen en houdt een register bij van de activiteiten van het college en de raad van bestuur.

Artikel 14

Notulen van de vergaderingen van het college en de raad van bestuur

1.   De notulen van de vergaderingen van het college en de raad van bestuur bevatten ten minste de naam van de personen die de vergadering bijwonen, een verslag over de besprekingen en de genomen besluiten.

2.   De ontwerpnotulen van de vergaderingen van het college en de raad van bestuur worden door de voorzitter ter goedkeuring toegezonden aan de leden van het college en de leden van de raad van bestuur. Na goedkeuring worden de notulen ondertekend door de voorzitter en het hoofd van het bestuurssecretariaat, en opgenomen in een door het bestuurssecretariaat bijgehouden register. De notulen van de vergaderingen van de raad van bestuur worden ter informatie aan het college verstrekt.

3.   Het bestuurssecretariaat stelt een samenvatting op van de resultaten van de vergaderingen van de raad van bestuur, die door de voorzitter moet worden goedgekeurd en die overeenkomstig artikel 74, lid 4, van de Eurojust-verordening openbaar moet worden gemaakt.

HOOFDSTUK IV

De administratief directeur

Artikel 15

De administratief directeur

1.   Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de Europol-verordening wordt de administratief directeur na een open en transparante selectieprocedure door het college benoemd uit een lijst van door de raad van bestuur voorgedragen kandidaten.

2.   De raad van bestuur stelt het college voor een selectiecomité in te stellen voor de benoemingsprocedure van de administratief directeur. Het selectiecomité bestaat uit twee nationale leden en een vertegenwoordiger van de Europese Commissie.

3.   In voorkomend geval en na een besluit van het college kan een persoon met relevante ervaring bij de selectie van leidinggevende functies zonder stemrecht zitting hebben in het selectiecomité.

4.   De raad van bestuur stelt het college voor, op welke wijze een sollicitatieoproep moet worden gedaan en kan beslissen hoeveel kandidaten na de oproep voor een onderhoud worden uitgenodigd.

5.   Het selectiecomité heeft een onderhoud met de kandidaten en stelt de raad van bestuur op de hoogte van de resultaten van haar beraadslagingen. De raad van bestuur legt het college een lijst van kandidaten voor met een aanbeveling over de te kiezen kandidaat.

6.   Indien geen consensus kan worden bereikt, benoemt het college de administratief directeur bij meerderheid van zijn leden. Het besluit wordt bij geheime stemming genomen.

7.   De raad van bestuur stelt uitvoeringsvoorschriften vast inzake de procedures voor selectie en benoeming, contractverlenging, contractbeëindiging, proeftijd en jaarlijkse beoordeling van de prestaties van de administratief directeur.

HOOFDSTUK V

Slotbepalingen

Artikel 16

Overgangsregelingen voor de verkiezing van twee nationale leden gedurende de eerste periode van twee jaar na de oprichting van de raad van bestuur

1.   Voor de eerste periode van twee jaar na de oprichting van de raad van bestuur kiest het college twee nationale leden, niet zijnde de voorzitter of de vicevoorzitters, als leden van de raad van bestuur.

2.   De twee kandidaten die de meeste stemmen krijgen, worden geacht te zijn gekozen. Bij staking van stemmen tussen kandidaten met de op een na meeste stemmen, wordt de kandidaat met de langste staat van dienst bij Eurojust geacht te zijn gekozen. Bij een onderbroken diensttijd bij Eurojust houdt het college alleen rekening met de diensttijd onmiddellijk voorafgaand aan die verkiezing.

3.   De in artikel 10, lid 2, van dit reglement van orde bedoelde loting vindt plaats onmiddellijk nadat de twee in die bepaling bedoelde nationale leden zijn gekozen. De nationale leden die de twee aangewezen lidstaten vertegenwoordigen, nemen aan het einde van de ambtstermijn van de twee gekozen nationale leden hun taken als lid van de raad van bestuur op, tenzij zij inmiddels tot voorzitter of vicevoorzitter zijn gekozen, in welk geval het nationale lid van de volgende lidstaat op de EU-protocollijst wordt aangewezen.

Artikel 17

Persoonsgegevens

Dit reglement van orde wordt aangevuld met afzonderlijke procedureregels voor de behandeling en bescherming van persoonsgegevens.

Artikel 18

Wijziging van het reglement van orde

1.   Het college kan het reglement van orde wijzigen op voorstel van de raad van bestuur of van een derde van de leden van het college, volgens dezelfde procedure als die voor de vaststelling ervan.

2.   Wijzigingen in het reglement van orde worden aangenomen bij tweederdemeerderheid van de leden. Ingeval geen overeenstemming met een tweederdemeerderheid kan worden bereikt, wordt de wijziging in de volgende vergadering van het college bij gewone meerderheid aangenomen.

Artikel 19

Bekendmaking en inwerkingtreding

Het reglement van orde van Eurojust treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Het reglement van orde wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


24.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 50/10


REGLEMENT BETREFFENDE DE VERWERKING EN BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS BIJ EUROJUST

HET COLLEGE VAN EUROJUST,

Gezien Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad, hierna “de Eurojust-verordening”,

Gezien Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG, hierna “Verordening (EU) 2018/1725”,

Gezien het reglement van orde van Eurojust, door de Raad goedgekeurd middels Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2250 van 19 december 2019 en vaststelling door het College op 20 december 2019, en met name gezien artikel 17 van dit reglement,

Gezien het advies van het gemeenschappelijk controleorgaan van 28 oktober 2019 en 11 december 2019,

Gezien het advies van 13 december 2019 van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,

Gezien de goedkeuring van de Raad middels Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2250 van 19 december 2019,

HEEFT HET VOLGENDE REGLEMENT BETREFFENDE DE VERWERKING EN BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS BIJ EUROJUST VASTGESTELD OP 20 DECEMBER 2019:

TITEL I

WERKINGSSFEER, STRUCTUUR EN DEFINITIES

Artikel 1

Werkingssfeer en definities

1.   Het reglement betreffende de verwerking en bescherming van persoonsgegevens bij Eurojust (hierna “het reglement”) geeft uitvoering aan de bepalingen inzake gegevensbescherming van de Eurojust-verordening en Verordening (EU) 2018/1725.

2.   Het is van toepassing op de geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde, alsmede op de niet-geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of bedoeld zijn om daarin te worden opgenomen.

3.   Het reglement is van toepassing op alle persoonsgegevens die door Eurojust worden verwerkt, met inbegrip van de persoonsgegevens die zijn opgenomen in de informatie die door Eurojust is opgesteld of ontvangen en in zijn bezit is, in verband met beleidsmaatregelen, activiteiten en besluiten die onder zijn bevoegdheid vallen.

Artikel 2

Structuur

1.   Dit reglement is van toepassing op zowel operationele als administratieve persoonsgegevens die door Eurojust worden verwerkt.

2.   Operationele gegevens worden verwerkt overeenkomstig titel II.

3.   Administratieve gegevens worden verwerkt overeenkomstig titel III.

TITEL II

REGELS VOOR DE VERWERKING VAN OPERATIONELE PERSOONSGEGEVENS

HOOFDSTUK I

Algemene beginselen voor de verwerking van operationele persoonsgegevens

Artikel 3

Verantwoordelijkheid voor de verwerking van operationele persoonsgegevens bij Eurojust

Met betrekking tot de verwerking van operationele persoonsgegevens handelt Eurojust, als verwerkingsverantwoordelijke, via de nationale leden die, overeenkomstig artikel 24, lid 1, van de Eurojust-verordening, verantwoordelijk zijn voor het beheer van de zaken die zij hebben geopend bij de uitvoering van hun taken als omschreven in de Eurojust-verordening, of die door hen zijn geopend voor het geval dat Eurojust als college handelt overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder a), van de Eurojust-verordening.

Artikel 4

Specifieke verwerkingsvoorwaarden

De nationale leden die operationele persoonsgegevens van de bevoegde nationale autoriteiten ontvangen, leven de specifieke verwerkingsvoorwaarden na die overeenkomstig artikel 9, leden 3 en 4, van Richtlijn (EU) 2016/680 door de bevoegde nationale autoriteiten worden opgelegd, en stellen die nationale autoriteiten tevens in kennis van de specifieke voorwaarden die op grond van het toepasselijke EU-recht op hen van toepassing zijn en die gelden voor operationele persoonsgegevens die de nationale leden in voorkomend geval aan de nationale autoriteiten verstrekken.

Artikel 5

Kwaliteit van de gegevens

Indien Eurojust een onnauwkeurigheid vaststelt in de gegevens die het heeft ontvangen van een lidstaat in het kader van een onderzoek of vervolging, dan wel van een instelling, orgaan, of instantie van de Unie, geeft het nationale lid, na overleg met de nationale autoriteiten, instructies om de informatie onverwijld te corrigeren, en stelt het de respectieve lidstaat of de instelling, het orgaan of de instantie van de Unie waarvan het de informatie heeft ontvangen, daarvan op de hoogte.

Artikel 6

Beveiliging van gegevens

Alle functionarissen van Eurojust worden voldoende voorgelicht over het beveiligingsbeleid van Eurojust en zijn verplicht gebruik te maken van de hun ter beschikking gestelde technische en organisatorische maatregelen, inclusief het volgen van de nodige opleiding, overeenkomstig de toepasselijke voorschriften inzake gegevensbescherming en ‐beveiliging.

HOOFDSTUK II

Rechten van de betrokkenen

Artikel 7

Procedure voor de uitoefening van de rechten van de betrokkenen bij verwerking van operationele persoonsgegevens

1.   Verzoeken met het oog op de uitoefening van de rechten van de betrokkenen worden behandeld door het nationale lid of de nationale leden waaraan het verzoek is gericht. Zij sturen de functionaris voor gegevensbescherming een afschrift van het verzoek ter registratie toe.

2.   Het betrokken nationale lid of de betrokken nationale leden raadplegen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten over het op het verzoek te nemen besluit.

3.   De functionaris voor gegevensbescherming verricht zo nodig aanvullende controles in het casemanagementsysteem en brengt het betrokken nationale lid of de betrokken nationale leden op de hoogte van eventuele aanvullende informatie die bij deze controles wordt gevonden. Het betrokken nationale lid of de betrokken nationale leden houden rekening met de door de functionaris voor gegevensbescherming verstrekte informatie en heroverwegen in voorkomend geval het oorspronkelijke besluit.

4.   De juridische en feitelijke redenen waarom het nationale lid of de nationale leden het besluit nemen, worden in het tijdelijke werkbestand betreffende het verzoek in het casemanagementsysteem gedocumenteerd en op verzoek aan de EDPS ter beschikking gesteld.

5.   De functionaris voor gegevensbescherming deelt het besluit van het betrokken nationale lid of de betrokken nationale leden namens Eurojust mee aan de betrokkene, en informeert hem over de mogelijkheid een klacht in te dienen bij de EDPS indien hij niet tevreden is met het besluit, of een rechtsmiddel in te stellen bij het Hof van Justitie.

6.   In de gevallen waarin het verzoek via een nationale toezichthoudende autoriteit is ontvangen, stelt Eurojust deze autoriteit in kennis van het besluit dat door de functionaris voor gegevensbescherming aan de betrokkene is meegedeeld.

Artikel 8

Informatie aan derden na rectificatie, beperking of wissing van operationele persoonsgegevens

Eurojust neemt passende technische maatregelen om te waarborgen dat in gevallen waarin Eurojust naar aanleiding van een verzoek persoonsgegevens rectificeert, beperkt of wist, automatisch een lijst wordt gegenereerd met de verstrekkers en ontvangers van die gegevens.

HOOFDSTUK III

Het casemanagementsysteem

Artikel 9

Tijdelijke werkbestanden en register in het casemanagementsysteem

1.   Het casemanagementsysteem kent automatisch een uniek referentienummer (identificatienummer) toe aan elk nieuw tijdelijk werkbestand.

2.   Wanneer een nationaal lid dat verantwoordelijk is voor het beheer van een tijdelijk werkbestand zoals omschreven in artikel 24, lid 1, van de Eurojust-verordening, aan een of meer betrokken nationale leden toegang geeft tot een tijdelijk werkbestand of een deel daarvan, zorgt het casemanagementsysteem ervoor dat de gemachtigde gebruikers onder het profiel van het nationaal bureau dat onder de verantwoordelijkheid van het nationaal lid valt, toegang hebben tot de relevante delen van het bestand, maar de door de oorspronkelijke auteur ingevoerde gegevens niet kunnen wijzigen. De gemachtigde gebruikers kunnen evenwel relevante informatie toevoegen aan de nieuwe gedeelten van tijdelijke werkbestanden. Evenzo kan informatie in het register door alle gemachtigde gebruikers worden ingezien, maar uitsluitend door de oorspronkelijke auteur worden gewijzigd.

3.   De functionaris voor gegevensbescherming wordt door het casemanagementsysteem automatisch op de hoogte gesteld van de aanmaak van elk nieuw werkbestand dat persoonsgegevens bevat.

4.   Het casemanagementsysteem zorgt ervoor dat alleen operationele persoonsgegevens als bedoeld in punt 1, onder a) tot en met i), onder k) en onder m), en punt 2 van bijlage II bij de Eurojust-verordening kunnen worden geregistreerd door het betrokken nationale lid dat een tijdelijk werkbestand heeft aangemaakt, overeenkomstig artikel 23, lid 4, en artikel 24, lid 3, van de Eurojust-verordening.

5.   Wanneer nationale leden overeenkomstig artikel 23, lid 6, van de Eurojust-verordening persoonsgegevens tijdelijk wensen op te slaan en te analyseren om te bepalen of die gegevens relevant zijn voor de taken van Eurojust, stellen zij een ontwerp van tijdelijk werkbestand op dat alleen toegankelijk is voor hen en voor degenen die zij hebben gemachtigd binnen het profiel van hun bureau. Na drie maanden moet het ontwerp van tijdelijk werkbestand worden omgezet in een tijdelijk werkbestand in het casemanagementsysteem of automatisch door het systeem worden gewist. Het systeem moet het betrokken nationaal lid waarschuwen voordat deze tijd is verstreken om het te wijzen op de noodzaak een besluit te nemen over het ontwerpbestand.

6.   Het betrokken nationale lid of de betrokken nationale leden zorgen ervoor dat de informatie in het register volstaat voor de uitoefening van de taken van Eurojust als omschreven in artikel 2 van de Eurojust-verordening.

Artikel 10

Bijzondere categorieën persoonsgegevens

1.   Eurojust treft passende technische maatregelen om ervoor te zorgen dat de functionaris voor gegevensbescherming automatisch in kennis wordt gesteld van de uitzonderlijke gevallen waarin artikel 27, lid 4, van de Eurojust-verordening wordt toegepast. Het casemanagementsysteem zorgt ervoor dat deze gegevens niet kunnen worden opgenomen in het in artikel 23, leden 1 en 4, van de Eurojust-verordening genoemde register.

2.   Wanneer deze gegevens betrekking hebben op getuigen of slachtoffers in de zin van artikel 27, lid 2, van de Eurojust-verordening, wordt deze informatie niet in het casemanagementsysteem opgeslagen, tenzij de betrokken nationale leden anders besluiten. Het besluit deze gegevens te verwerken wordt gedocumenteerd.

Artikel 11

Verwerking van de categorieën van operationele persoonsgegevens genoemd in artikel 27, leden 2 en 3, van de Eurojust-verordening

1.   Eurojust treft passende technische maatregelen om ervoor te zorgen dat de functionaris voor gegevensbescherming automatisch in kennis wordt gesteld van de uitzonderlijke gevallen waarin, voor een bepaalde periode, artikel 27, lid 3, van de Eurojust-verordening wordt toegepast. Het casemanagementsysteem markeert deze gegevens op zodanige wijze dat de persoon die de gegevens in het systeem heeft ingevoerd, wordt herinnerd aan de voorwaarde dat deze gegevens slechts gedurende een bepaalde periode mogen worden bewaard.

2.   Wanneer deze gegevens betrekking hebben op getuigen of slachtoffers in de zin van artikel 27, lid 2, van de Eurojust-verordening, wordt deze informatie niet in het casemanagementsysteem opgeslagen, tenzij de betrokken nationale leden anders besluiten. Het besluit deze gegevens te verwerken wordt gedocumenteerd.

Artikel 12

Geautoriseerde toegang tot operationele persoonsgegevens

1.   Elk nationaal lid van Eurojust verstrekt de functionaris voor gegevensbescherming de nodige documenten en informatie met betrekking tot het toegangsbeleid betreffende operationele persoonsgegevens dat overeenkomstig artikel 34 van de Eurojust-verordening binnen zijn nationaal bureau wordt gevoerd.

2.   De nationale leden kunnen per geval besluiten om een specifieke machtiging te verlenen voor toegang tot een tijdelijk werkbestand of delen ervan aan een persoon die geen personeelslid van Eurojust is, maar namens Eurojust werkt en tot een specifieke categorie functionarissen behoort die, overeenkomstig artikel 24, lid 2, van de Eurojust-verordening, vooraf door de administratief directeur van Eurojust is gemachtigd om toegang te krijgen tot het casemanagementsysteem.

3.   De nationale leden zorgen ervoor dat er binnen hun bureaus passende organisatorische regelingen worden getroffen en in acht genomen en dat er goed gebruik wordt gemaakt van de technische en organisatorische maatregelen, onder meer door het volgen van de nodige opleiding, die Eurojust hun ter beschikking stelt.

4.   Overeenkomstig artikel 34 van de Eurojust-verordening kan het college andere personeelsleden van Eurojust machtigen om, indien nodig, toegang te krijgen tot operationele persoonsgegevens als dat nodig is voor de uitvoering van de taken van Eurojust.

Artikel 13

Register van de verwerkingsactiviteiten

1.   Het casemanagementsysteem van Eurojust als omschreven in artikel 23 van de Eurojust-verordening, dient als register van alle in artikel 35 van de Eurojust-verordening vermelde verwerkingsactiviteiten, voor zover het operationele persoonsgegevens betreft.

2.   Het casemanagementsysteem van Eurojust omvat een volledig register van de doorgifte en ontvangst van operationele persoonsgegevens aan de hand waarvan de doorgifte van operationele persoonsgegevens kan worden vastgesteld en kan worden achterhaald welke nationale autoriteit of organisatie, derde land of internationale organisatie deze informatie aan Eurojust heeft verstrekt/van Eurojust heeft ontvangen.

HOOFDSTUK IV

Doorgifte van gegevens aan derde landen of internationale organisaties

Artikel 14

Doorgifte van gegevens aan derde landen of internationale organisaties, met inachtneming van passende waarborgen

1.   Het college van Eurojust neemt op verzoek van het betrokken nationale lid of de betrokken nationale leden een besluit over de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties overeenkomstig artikel 58, lid 1, van de Eurojust-verordening, na een beoordeling door de functionaris voor gegevensbescherming.

2.   De functionaris voor gegevensbescherming verstrekt de in lid 1 bedoelde beoordeling binnen tien werkdagen. Indien dit vanwege de urgentie noodzakelijk is, zoals aangegeven door het betrokken nationale lid of de betrokken nationale leden, wordt de beoordeling zo spoedig mogelijk verstrekt. In bijzonder complexe gevallen kan de functionaris voor gegevens-bescherming met het betrokken nationale lid of de betrokken nationale leden een langere termijn voor het voltooien van de beoordeling overeenkomen.

3.   Bij de beoordeling door de functionaris voor gegevensbescherming wordt met name ingegaan op de in de overwegingen 51 en 52 van de Eurojust-verordening genoemde kwesties. Indien de functionaris voor gegevensbescherming bij de beoordeling van de geschiktheid van de waarborgen in het specifieke geval een voorbehoud maakt, kan hij de EDPS raadplegen voordat hij een beoordeling van een specifieke doorgifte afgeeft.

Artikel 15

Registratie van internationale doorgiften aan derde landen of internationale organisaties in het casemanagementsysteem

Het casemanagementsysteem documenteert alle doorgiften van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties overeenkomstig artikel 58, lid 3, van de Eurojust-verordening en artikel 94, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1725.

HOOFDSTUK V

Termijnen

Artikel 16

Bewaartermijn van operationele persoonsgegevens

1.   Eurojust neemt passende technische maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 29 van de Eurojust-verordening omschreven bewaartermijnen van operationele persoonsgegevens in acht worden genomen en dat operationele persoonsgegevens automatisch worden gewist indien er bij de controle geen gemotiveerd besluit wordt genomen over de verdere bewaring ervan.

2.   Het casemanagementsysteem waarborgt in het bijzonder dat na de invoering van de gegevens in een tijdelijk werkbestand om de drie jaar wordt gecontroleerd of de bewaring noodzakelijk is. De controle moet goed worden gedocumenteerd in het systeem, met inbegrip van de motivering voor ieder genomen besluit over de verdere bewaring van operationele persoonsgegevens, en zij wordt automatisch ter kennis van de functionaris voor gegevens-bescherming gebracht. De resultaten van een dergelijk besluit, of van het ontbreken ervan, gelden voor de gehele zaak, zoals vastgesteld in artikel 29, lid 2, van de Eurojust-verordening.

3.   Het casemanagementsysteem markeert in het bijzonder de gegevens die overeenkomstig artikel 27, lid 3, van de Eurojust-verordening voor een bepaalde periode worden bewaard, alsmede de in artikel 27, lid 4, van de Eurojust-verordening genoemde gegevens. Indien de in artikel 27, lid 4, van de Eurojust-verordening bedoelde operationele persoonsgegevens worden opgeslagen voor een periode van meer dan vijf jaar, genereert het casemanagement-systeem een bericht om ervoor te zorgen dat die informatie automatisch aan de EDPS wordt verstrekt.

4.   In uitzonderlijke gevallen, indien een nationaal lid van mening is dat operationele persoonsgegevens moeten worden gearchiveerd in het algemeen belang of voor statistische doeleinden als bedoeld in artikel 29, lid 7, onder e), van de Eurojust-verordening, besluit het college, na het advies van de functionaris voor gegevensbescherming te hebben ingewonnen, of het in het betreffende geval nodig is de gegevens voor dat specifieke doel te bewaren. De EDPS wordt ervan in kennis gesteld wanneer deze procedure wordt toegepast.

TITEL III

REGELS VOOR DE VERWERKING VAN ADMINISTRATIEVE PERSOONSGEGEVENS

Artikel 17

Procedure voor de uitoefening van de rechten van de betrokkenen bij verwerking van administratieve persoonsgegevens

1.   Verzoeken met het oog op de uitoefening van rechten worden rechtstreeks gericht aan de administratief directeur van Eurojust of aan de functionaris voor gegevensbescherming. De functionaris voor gegevensbescherming wordt in ieder geval een afschrift van het verzoek toegestuurd met het oog op registratie.

2.   Zo nodig verleent de functionaris voor gegevensbescherming de betrokkene assistentie en stelt hij specifieke formulieren ter beschikking die de betrokkenen kunnen gebruiken om hun verzoek in te dienen.

3.   De administratief directeur neemt op basis van de informatie van de rechtstreeks bij de verwerking van de persoonsgegevens betrokken administratieve eenheid en van het advies van de functionaris voor gegevensbescherming, een besluit over het specifieke geval.

4.   De functionaris voor gegevensbescherming deelt het besluit van de administratief directeur mee aan de betrokkene en informeert hem over de mogelijkheid een klacht in te dienen bij de EDPS, indien hij niet tevreden is met het besluit van Eurojust.

5.   Het verzoek wordt binnen een maand na de datum van ontvangst volledig behandeld. Afhankelijk van het aantal verzoeken en de complexiteit ervan kan de termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. De administratief directeur stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging en van de redenen voor de vertraging. De betrokkene kan bij de EDPS een klacht indienen indien Eurojust binnen deze termijn niet op het verzoek heeft beslist.

Artikel 18

Termijnen voor administratieve persoonsgegevens

1.   Elke afzonderlijke verwerking van administratieve persoonsgegevens bij Eurojust heeft, in het licht van het omschreven doel van de verwerking en met volledige inachtneming van artikel 4, lid 1, onder d), en artikel 31, lid 1, onder f), van Verordening (EU) 2018/1725, een duidelijke en welomschreven bewaartermijn om ervoor te zorgen dat de administratieve persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt. Deze termijn wordt vastgesteld voor elke categorie gegevens die wordt verwerkt, en gedocumenteerd in het register van de verwerkingsactiviteiten.

2.   Eurojust bewaart de administratieve persoonsgegevens overeenkomstig lid 1 zolang dit nodig is en in ieder geval niet langer dan de termijnen voor elke categorie verwerkingsactiviteiten als aangegeven in de tabel die bij dit reglement gaat.

3.   De raad van bestuur kan op voorstel van de administratief directeur kortere bewaartermijnen vaststellen dan die welke in de bijlage bij dit reglement zijn opgenomen.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Evaluatie van dit reglement

1.   Dit reglement wordt regelmatig geëvalueerd om te beoordelen of het moet worden gewijzigd. Voor wijzigingen van het reglement geldt dezelfde procedure als die welke in de Eurojust-verordening is vastgesteld voor de goedkeuring ervan.

2.   De EDPS brengt alle voorstellen of aanbevelingen betreffende wijzigingen van het reglement onder de aandacht van het college.

Artikel 20

Inwerkingtreding en beëindiging

Het reglement wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan.


BIJLAGE

Maximumtermijnen voor het bewaren van administratieve persoonsgegevens

1 jaar

Gegevensverwerking in verband met de organisatie en het beheer van de evenementen van Eurojust, het beheer van de bedrijfscontinuïteit, het beheer van de bibliotheek van Eurojust en alle andere daarmee verband houdende verwerkingsactiviteiten.

1 jaar

Gegevensverwerking in verband met de betrekkingen met de externe partners van Eurojust en het EJN, en de organisatie van de jaarlijkse bijeenkomst van het Adviesforum.

1 jaar

Gegevensverwerking in verband met de werking van het personeelscomité van Eurojust en andere daarmee verband houdende verwerkingsactiviteiten.

1 jaar

Gegevensverwerking in verband met de werking van het sociaal comité van Eurojust en andere daarmee verband houdende verwerkingsactiviteiten.

3 jaar

Gegevensverwerking in verband met het toezicht op de naleving van de Eurojust-wetgeving inzake gegevensbescherming, met inbegrip van de behandeling van de verzoeken van betrokkenen, de samenwerking met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en andere daarmee verband houdende verwerkingsactiviteiten.

3 jaar

Gegevensverwerking in verband met het beheer van public relations, marketing, pers en media en andere daarmee verband houdende verwerkingsactiviteiten.

7 jaar

Gegevensverwerking in verband met de uitvoering van de begroting van Eurojust overeenkomstig de wettelijke verplichtingen: besluiten van het college (bijv. betreffende het financieel reglement aangaande Eurojust), besluiten van de administratieve directeur, besluiten en beleid van Eurojust enz., beheer van dienstreizen en vorderingen, en andere daarmee verband houdende verwerkingsactiviteiten.

7 jaar

Gegevensverwerking in verband met de werking van het secretariaat van het genocidenetwerk, het secretariaat van het JIT-netwerk, het EJN en andere daarmee verband houdende verwerkingsactiviteiten.

10 jaar

Gegevensverwerking in verband met het dagelijks beheer van de administratie, het personeelsbeheer, de werking van het voorzitterschap en de raad van bestuur, de teams van het college, de uitvoering van de meerjarige programmeringsdocumenten, de jaarplannen en werkprogramma’s, de uitvoering van de begroting en de rekeningen, marketing en public relations, de aanbestedingsprocedures en het contractbeheer, het beheer van zakelijke contacten, de uitvoering van de Eurojust-regels inzake toegang tot documenten, de deelname aan diverse projecten in verband met het juridisch kader en de strategische doelstellingen van Eurojust en andere daarmee verband houdende verwerkingsactiviteiten.

10 jaar

Gegevensverwerking in verband met de veiligheids- en beveiligingsdiensten die worden uitgevoerd om de beveiligings- en toegangscontrole te waarborgen met het oog op de bescherming van het gebouw van Eurojust en de belangrijkste activa (materiële activa, werknemers en bezoekers van Eurojust en informatie) en andere daarmee verband houdende verwerkingsactiviteiten.

10 jaar

Gegevensverwerking in verband met de toepassing van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, besluiten van de Commissie, besluiten van administratieve directeur, de besluiten en het beleid van Eurojust met betrekking tot het personeelsbeheer en andere daarmee verband houdende verwerkingsactiviteiten.

10 jaar

Gegevensverwerking in verband met IT-governance en IT-beheer van Eurojust en andere daarmee verband houdende verwerkingsactiviteiten.

120 jaar

Gegevensverwerking in verband met bestaande rechten en verplichtingen van personeelsleden.


Rectificaties

24.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 50/18


Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2013 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van elektronische beeldschermen en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2010 van de Commissie

( Publicatieblad van de Europese Unie L 315 van 5 december 2019 )

Op bladzijde 12, bijlage II, afdeling B ‘Energie-efficiëntie-index (EEIlabel )’, wordt de formule als volgt gelezen:

Image 1”.


24.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 50/19


Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2014 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie en Richtlijn 96/60/EG van de Commissie

( Publicatieblad van de Europese Unie L 315 van 5 december 2019 )

1.

Op bladzijde 43, bijlage III, afdeling B, punt 1.1, wordt het etiket als volgt gelezen:

Image 2

2.

Op bladzijde 48, bijlage IV, punt 2.1, onder c), wordt de formule als volgt gelezen:

Image 3”.

3.

Op bladzijde 49, bijlage IV, punt 2.2, onder c), wordt de formule als volgt gelezen:

Image 4”.

4.

Op bladzijde 50, bijlage IV, punt 6.2, wordt de formule als volgt gelezen:

Image 5”.

5.

Op bladzijde 51, bijlage IV, afdeling 7, wordt de formule als volgt gelezen:

Image 6”.


24.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 50/21


Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2016 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van koelapparaten en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 van de Commissie

( Publicatieblad van de Europese Unie L 315 van 5 december 2019 )

Op bladzijde 122, bijlage IV, punt 4, onder a), wordt de formule als volgt gelezen:

“SAE = C × D × Σ n c = 1 Ac × Bc ×[Vc/V] × (Nc + V × rc × Mc)”.


24.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 50/22


Rectificatie van Verordening (EU) 2019/2020 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor lichtbronnen en afzonderlijke voorschakelapparatuur overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 244/2009, (EG) nr. 245/2009 en (EU) nr. 1194/2012 van de Commissie

( Publicatieblad van de Europese Unie L 315 van 5 december 2019 )

1.Bladzijde 212, artikel 2, punt 1, onder a), wordt als volgt gelezen:

“(a)

kleurcoördinaten x en y in het bereik

0,270 < x < 0,530 en

–2,3172 x2+2,3653 x –0,2199 < y < –2,3172 x2+2,3653 x –0,1595;”.

2.Op bladzijde 225, bijlage II, tabel 2, wordt de regel “Lichtbronnen met hoge luminantie (HLLS)” als volgt gelezen:

“Lichtbronnen met hoge luminantie (HLLS)

+0,0058 · Luminantie-HLLS –0,0167 ”

3.Op bladzijde 226, bijlage II, tabel 3, wordt de regel “Voorschakelapparatuur voor led- of oledlichtbronnen” als volgt gelezen:

“Voorschakelapparatuur voor led- of oledlichtbronnen

 

alle wattages Pcg

Pcg 0,81/(1,09 × Pcg 0,81+2,10 )”


24.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 50/23


Rectificatie van Verordening (EU) 2019/2021 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektronische beeldschermen overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 642/2009 van de Commissie

( Publicatieblad van de Europese Unie L 315 van 5 december 2019 )

Op bladzijde 254, bijlage II, afdeling 1, punt 1, wordt de formule als volgt gelezen:

Image 7 ”.


24.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 50/24


Rectificatie van Verordening (EU) 2019/2023 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1015/2010 van de Commissie

( Publicatieblad van de Europese Unie L 315 van 5 december 2019 )

1.

Op bladzijde 303, bijlage III, punt 1.1, onder c), wordt de formule als volgt gelezen:

Image 8”.

2.

Op bladzijde 304, bijlage III, punt 1.2, onder d), wordt de formule als volgt gelezen:

Image 9”.

3.

Op bladzijde 305, bijlage III, afdeling 5, punt 2, wordt de formule als volgt gelezen:

Image 10”.

4.

Op bladzijde 306, bijlage III, afdeling 6, wordt de formule als volgt gelezen:

Image 11”.