ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 318

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

62e jaargang
10 december 2019


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2101 van de Raad van 9 december 2019 tot uitvoering van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1183/2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2102 van de Commissie van 27 november 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 wat betreft de openbaarmaking van informatie die bij de berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen wordt gebruikt ( 1 )

6

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2103 van de Commissie van 27 november 2019 tot wijziging en rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de templates voor de indiening van informatie bij de toezichthoudende autoriteiten in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

13

 

*

Verordening (EU) 2019/2104 van de Commissie van 29 november 2019 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat de International Accounting Standards 1 en 8 betreft ( 1 )

74

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2105 van de Commissie van 9 december 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 wat betreft de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie ( 1 )

79

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2019/2106 van de Raad van 21 november 2019 over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten, met betrekking tot het wijzigen van de bijlagen I en II bij de overeenkomst

96

 

*

Besluit (EU) 2019/2107 van de Raad van 28 november 2019 betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie in te nemen standpunt met betrekking tot de herziening van hoofdstuk 9 van bijlage 9 (Facilitation) bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart met betrekking tot normen en aanbevolen praktijken op het gebied van persoonsgegevens van passagiers

117

 

*

Besluit (GBVB) 2019/2108 van de Raad van 9 december 2019 ter ondersteuning van de aanscherping van de biologische veiligheid en beveiliging in Latijns-Amerika in overeenstemming met de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor

123

 

*

Besluit (GBVB) 2019/2109 van de Raad van 9 december 2019 tot wijziging van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo

134

 

*

Besluit (GBVB) 2019/2110 van de Raad van 9 december 2019 betreffende de GVDB-adviesmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUAM RCA)

141

 

*

Besluit (GBVB) 2019/2111 van de Raad van 9 december 2019 betreffende de ondersteuning van ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het Seesac in Zuidoost-Europa ter beperking van de dreiging die uitgaat van illegale handvuurwapens en lichte wapens

147

 

*

Besluit (GBVB) 2019/2112 van de Raad van 9 december 2019 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2017/2303 van de Raad ter ondersteuning van de verdere uitvoering van Resolutie 2118 (2013) van de VN-Veiligheidsraad en Besluit EC-M-33/DEC.1 van de uitvoerende raad van de OPCW inzake de vernietiging van de Syrische chemische wapens, in het kader van de tenuitvoerlegging van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens

159

 

*

Besluit (GBVB) 2019/2113 van de Raad van 9 december 2019 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2016/2356 ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het Seesac in Zuidoost-Europa in het kader van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor

161

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2114 van de Commissie van 6 december 2019 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 8891)  ( 1 )

163

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/451 van de Commissie van 19 maart 2019 inzake de geharmoniseerde normen voor bouwproducten die zijn opgesteld ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( PB L 077 van 20.3.2019 )

185

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/2101 VAN DE RAAD

van 9 december 2019

tot uitvoering van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1183/2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo (1), en met name artikel 9,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 18 juli 2005 Verordening (EG) nr. 1183/2005 vastgesteld.

(2)

Als gevolg van de evaluatie van de autonome beperkende maatregelen in artikel 2 ter van Verordening (EG) nr. 1183/2005 moeten de motiveringen voor personen op de lijst van bijlage I bis bij die verordening worden gewijzigd en moeten twee personen van die lijst worden geschrapt.

(3)

Bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De lijst in bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 wordt vervangen door de lijst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 december 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  PB L 193 van 23.7.2005, blz. 1.


BIJLAGE

“BIJLAGE I BIS

LIJST VAN PERSONEN EN ENTITEITEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2 TER

A.   Personen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum van plaatsing op de lijst

1.

Ilunga Kampete

alias Gaston Hughes Ilunga Kampete; alias Hugues Raston Ilunga Kampete.

Geboortedatum: 24.11.1964.

Geboorteplaats: Lubumbashi (DRC).

Militair identiteitsnummer: 1-64-86-22311-29.

Nationaliteit: DRC.

Adres: 69, avenue Nyangwile, Kinsuka Mimosa, Kinshasa/Ngaliema (DRC).

Geslacht: Man

Als bevelhebber van de Republikeinse Garde (GR) was Ilunga Kampete verantwoordelijk voor de eenheden van de GR die ter plaatse werden ingezet en betrokken waren bij het buitensporig gebruik van geweld en de gewelddadige repressie in september 2016 in Kinshasa.

Aangezien hij nog steeds aan het hoofd van de GR staat, is hij verantwoordelijk voor de repressie en mensenrechtenschendingen door GR-agenten, zoals de gewelddadige onderdrukking van een oppositiebijeenkomst in Lubumbashi in december 2018.

Ilunga Kampete was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

12.12.2016

2.

Gabriel Amisi Kumba

alias Gabriel Amisi Nkumba; “Tango Fort”; “Tango Four”.

Geboortedatum: 28.5.1964.

Geboorteplaats: Malela (DRC).

Militair identiteitsnummer: 1-64-87-77512-30.

Nationaliteit: DRC.

Adres: 22, avenue Mbenseke, Ma Campagne, Kinshasa/Ngaliema, RDC.

Geslacht: Man

Voormalig bevelhebber van de 1e defensiezone van het Congolese leger (FARDC) waarvan de manschappen deelnamen aan het buitensporig gebruik van geweld en de gewelddadige repressie in september 2016 in Kinshasa.

Gabriel Amisi Kumba is sinds juli 2018 adjunct-chef-staf van het Congolese leger (FARDC) verantwoordelijk voor operaties en inlichtingen. Gezien zijn rol draagt hij verantwoordelijkheid voor de recente mensenrechtenschendingen door de FARDC.

Gabriel Amisi Kumba was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

12.12.2016

3.

Ferdinand Ilunga Luyoyo

Geboortedatum: 8.3.1973.

Geboorteplaats: Lubumbashi (DRC).

Paspoortnummer: OB0260335 (geldig van 15.4.2011 tot en met 14.4.2016).

Nationaliteit: DRC.

Adres: 2, avenue des Orangers, Kinshasa/Gombe (DRC).

Geslacht: Man

Als bevelhebber van de oproerbestrijdingseenheid Légion nationale d'intervention van de Congolese nationale politie (PNC) was Ferdinand Ilunga Luyoyo verantwoordelijk voor het buitensporig gebruik van geweld en de gewelddadige repressie in september 2016 in Kinshasa.

Ferdinand Ilunga Luyoyo is sinds juli 2017 commandant van de PNC-eenheid, verantwoordelijk voor de bescherming van instellingen en hoge ambtenaren. Gezien zijn rol draagt hij verantwoordelijkheid voor de recente mensenrechtenschendingen door de PNC.

Ferdinand Ilunga Luyoyo was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

12.12.2016

4.

Célestin Kanyama

alias Kanyama Tshisiku Celestin; alias Kanyama Celestin Cishiku Antoine; alias Kanyama Cishiku Bilolo Célestin; alias

“Esprit de mort”.

Geboortedatum: 4.10.1960.

Geboorteplaats: Kananga (DRC).

Nationaliteit: DRC.

Paspoortnummer: OB0637580 (geldig van 20.5.2014 tot en met 19.5.2019).

Aan hem werd Schengenvisum nr. 011518403 verleend, afgegeven op 2.7.2016.

Adres: 56, avenue Usika, Kinshasa/Gombe (DRC).

Geslacht: Man

Als commissaris van de Congolese nationale politie (PNC) was Célestin Kanyama verantwoordelijk voor het buitensporig gebruik van geweld en de gewelddadige repressie in september 2016 in Kinshasa.

In juli 2017 werd Célestin Kanyama benoemd tot directeur-generaal van de nationale politiescholen. Gezien zijn rol als hooggeplaatste PNC-functionaris draagt hij verantwoordelijkheid voor de recente mensenrechtenschendingen door de PNC. Een voorbeeld is de intimidatie en vrijheidsberoving van journalisten door politieagenten in oktober 2018, na de publicatie van een reeks artikelen over de verduistering van rantsoenen voor politiecadetten en de rol die generaal Kanyama daarbij speelde.

Célestin Kanyama was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

12.12.2016

5.

John Numbi

alias John Numbi Banza Tambo; alias John Numbi Banza Ntambo; alias Tambo Numbi.

Geboortedatum: 16.8.1962.

Geboorteplaats: Jadotville-Likasi-Kolwezi (DRC).

Nationaliteit: DRC.

Adres: 5, avenue Oranger, Kinshasa/Gombe (DRC).

Geslacht: Man

John Numbi is sinds juli 2018 inspecteur-generaal van het Congolese leger (FARDC). Gezien zijn rol draagt hij verantwoordelijkheid voor de recente mensenrechtenschendingen door de FARDC, zoals het buitensporige geweld in juni en juli 2019 door FARDC-troepen die rechtstreeks onder zijn gezag stonden tegen mensen die aan illegale mijnbouw deden.

John Numbi was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

12.12.2016

6.

Delphin Kahimbi

alias Delphin Kahimbi Kasagwe; alias Delphin Kayimbi Demba Kasangwe; alias Delphin Kahimbi Kasangwe; alias Delphin Kahimbi Demba Kasangwe; alias Delphin Kasagwe Kahimbi.

Geboortedatum: 15.1.1969 (of 15.7.1969).

Geboorteplaats: Kiniezire/Goma (DRC).

Nationaliteit: DRC.

Nr. diplomatiek paspoort: DB0006669 (geldig van 13.11.2013 tot en met 12.11.2018).

Adres: 1, 14ème rue, Quartier Industriel, Linete, Kinshasa, DRC.

Geslacht: Man

Delphin Kahimbi is sinds juli 2018 assistent-chef-staf van de Generale Staf van de FARDC, verantwoordelijk voor inlichtingen. Gezien zijn rol draagt hij verantwoordelijkheid voor de recente mensenrechtenschendingen door de FARDC.

Delphin Kahimbi was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

12.12.2016

7.

Evariste Boshab

alias Evariste Boshab Mabub Ma Bileng.

Geboortedatum: 12.1.1956.

Geboorteplaats: Tete Kalamba (DRC).

Nationaliteit: DRC.

Nr. diplomatiek paspoort: DP0000003 (geldig van 21.12.2015 tot en met 20.12.2020).

Schengenvisum verstreken op 5.1.2017

Adres: 3, avenue du Rail, Kinshasa/Gombe (DRC)

Geslacht: Man

Als vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid van december 2014 tot december 2016 was Evariste Boshab officieel verantwoordelijk voor de politie en veiligheidsdiensten en voor het coördineren van de werkzaamheden van de provinciegouverneurs. In deze hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor arrestaties van activisten en oppositieleden, alsmede voor het buitensporige gebruik van geweld, onder meer bij betogingen in Kinshasa tussen september 2016 en december 2016, wat resulteerde in een groot aantal doden en gewonden onder de burgerbevolking.

Evariste Boshab was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

Evariste Boshab speelde ook een rol in het uitbuiten en erger maken van de crisis in de Kasaï-regio, waar hij een invloedrijke positie behoudt, met name sinds hij in maart 2019 senator van Kasaï werd.

29.5.2017

8.

Alex Kande Mupompa

alias Alexandre Kande Mupomba; alias Kande-Mupompa.

Geboortedatum: 23.9.1950.

Geboorteplaats: Kananga (DRC).

Nationaliteit: DRC en België.

DRC-paspoortnummer: OP0024910 (geldig van 21.3.2016 tot en met 20.3.2021).

Adressen: Messidorlaan 217/25, 1180 Ukkel, België

1, avenue Bumba, Kinshasa/Ngaliema (DRC).

Geslacht: Man

Als gouverneur van Kasaï-Central tot en met oktober 2017 was Alex Kande Mupompa verantwoordelijk voor het buitensporig gebruik van geweld, de gewelddadige onderdrukking en de buitengerechtelijke executies door veiligheidstroepen en de PNC in Kasaï-Central vanaf augustus 2016, waaronder executies in Dibaya in februari 2017.

Alex Kande Mupompa was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

Alex Kande Mupompa speelde ook een rol in het uitbuiten en erger maken van de crisis in de Kasaï-regio, waarvan hij tot oktober 2019 vertegenwoordiger was en waar hij een invloedrijke positie behoudt via het Congrès des alliés pour l'action au Congo (CAAC), dat deel uitmaakt van het provinciaal bestuur van Kasaï.

29.5.2017

9.

Jean-Claude Kazembe Musonda

Geboortedatum: 17.5.1963.

Geboorteplaats: Kashobwe (DRC).

Nationaliteit: DRC.

Adres: 7891, avenue Lubembe, Quartier Lido, Lubumbashi, Haut-Katanga (DRC).

Geslacht: Man

Als gouverneur van Haut-Katanga tot april 2017 was Jean-Claude Kazembe Musonda verantwoordelijk voor het buitensporig gebruik van geweld en de gewelddadige onderdrukking door veiligheidstroepen en de PNC in Haut-Katanga, onder meer tussen 15 en 31 december 2016, toen 12 burgers werden gedood en 64 burgers gewond raakten als gevolg van het gebruik van dodelijk geweld door veiligheidstroepen, onder wie agenten van de PNC, bij protesten in Lubumbashi.

Jean-Claude Kazembe Musonda was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

Jean-Claude Kazembe Musonda is de leider van de CONAKAT-partij, die deel uitmaakt van de coalitie van voormalig president Joseph Kabila.

29.5.2017

10.

Éric Ruhorimbere

alias Eric Ruhorimbere Ruhanga; alias Tango Two; alias Tango Deux.

Geboortedatum: 16.7.1969.

Geboorteplaats: Minembwe (DRC).

Militair identiteitsnummer: 1-69-09-51400-64.

Nationaliteit: DRC.

DRC-paspoortnummer: OB0814241.

Adres: Mbujimayi, Kasai Province (DRC).

Geslacht: Man

Als plaatsvervangend bevelhebber voor de 21e militaire regio van september 2014 tot juli 2018 was Éric Ruhorimbere verantwoordelijk voor het buitensporige gebruik van geweld en buitengerechtelijke executies door FARDC-strijdkrachten, met name tegen de Nsapu-militie en vrouwen en kinderen.

Éric Ruhorimbere is sinds juli 2018 bevelhebber van de operationele sector Nord Equateur. Gezien zijn rol draagt hij verantwoordelijkheid voor de recente mensenrechtenschendingen door de FARDC.

Éric Ruhorimbere was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

29.5.2017

11.

Emmanuel Ramazani Shadari

alias Emmanuel Ramazani Shadari Mulanda; alias Shadary.

Geboortedatum: 29.11.1960.

Geboorteplaats: Kasongo (DRC).

Nationaliteit: DRC.

Adres: 28, avenue Ntela, Mont Ngafula, Kinshasa (DRC).

Geslacht: Man

Als vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid tot februari 2018 was Ramazani Shadari officieel verantwoordelijk voor de politie- en veiligheidsdiensten en voor het coördineren van de werkzaamheden van de provinciale gouverneurs. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de arrestaties van activisten en oppositieleden, alsmede voor het buitensporige gebruik van geweld, zoals het gewelddadige optreden tegen leden van de beweging Bundu Dia Kongo (BDK) in Kongo-Central, de onderdrukking in Kinshasa in de periode januari-februari 2017, en het buitensporige gebruik van geweld en de gewelddadige onderdrukking in de Kasaï-provincies.

In die hoedanigheid was Ramazani Shadari dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

Ramazani Shadari is sinds februari 2018 secretaris-generaal van de Parti du peuple pour la reconstruction et le développement (PPRD), de belangrijkste partij van de coalitie van voormalig president Joseph Kabila.

29.5.2017

12.

Kalev Mutondo

alias Kalev Katanga Mutondo, Kalev Motono, Kalev Mutundo, Kalev Mutoid, Kalev Mutombo, Kalev Mutond, Kalev Mutondo Katanga, Kalev Mutund.

Geboortedatum: 3.3.1957.

Nationaliteit: DRC.

Paspoortnummer: DB0004470 (geldig van 8.6.2012 tot en met 7.6.2017).

Adres: 24, avenue Ma Campagne, Kinshasa (DRC).

Geslacht: Man

Als hoofd van de nationale inlichtingendienst (ANR) tot februari 2019 was Kalev Mutondo betrokken bij en verantwoordelijk voor de willekeurige arrestatie, detentie en mishandeling van oppositieleden, activisten uit het maatschappelijk middenveld en anderen.

Kalev Mutondo was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

In mei 2019 ondertekende hij een verklaring van trouw aan Joseph Kabila in het verleden en in de toekomst, en hij blijft zijn naaste medestander op het gebied van veiligheid.

29.5.2017

B.   Entiteiten

[…]


10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/2102 VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2019

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 wat betreft de openbaarmaking van informatie die bij de berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen wordt gebruikt

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (1), en met name artikel 56,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/981 van de Commissie (2) is Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 (3) gewijzigd om verdere beginselen inzake uitgestelde belastingen in te voeren om te zorgen voor een gelijk speelveld in de Unie. Bepaalde bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 van de Commissie (4) vastgestelde templates moeten worden aangepast om met die wijzigingen rekening te houden.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

De wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/35 op grond waarvan informatie die bij de berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen wordt gebruikt, openbaar moet worden gemaakt, zijn van toepassing vanaf 1 januari 2020. De wijzigingen waarin deze verordening voorziet, worden aangebracht om die vereisten op te nemen in de relevante templates die bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 zijn vastgesteld. Derhalve moet deze verordening met ingang van dezelfde datum van toepassing zijn.

(4)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen bij de Commissie heeft ingediend.

(5)

De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen heeft open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke hieraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en het advies ingewonnen van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdergroep verzekeringen en herverzekeringen (5),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 wordt als volgt gewijzigd:

1)

bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening;

2)

bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 november 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/981 van de Commissie van 8 maart 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 161 van 18.6.2019, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en de uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 van de Commissie van 2 december 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de procedures, vormgeving en templates van het verslag over de solvabiliteit en financiële positie/toestand in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 31.12.2015, blz. 1285).

(5)  Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).


BIJLAGE I

Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In template S.25.01.21 — Standaardformule voor het solvabiliteitskapitaalvereiste voor ondernemingen worden de volgende tabellen toegevoegd:

 

“Benadering belastingtarief

 

 

Ja/Nee

 

 

C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

R0590

 

 

Berekening van verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen

 

 

LAC DT

 

 

C0130”

LAC DT

R0640

 

LAC DT onderbouwd met afwikkeling uitgestelde belastingverplichtingen

R0650

 

LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

R0660

 

LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

R0670

 

LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

R0680

 

Maximale LAC DT

R0690

 

2)

In template S.25.02.21 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — voor ondernemingen die gebruikmaken van de standaardformule en van het gedeeltelijk intern model worden de volgende tabellen toegevoegd:

 

“Benadering belastingtarief

 

 

Ja/Nee

 

 

C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

R0590

 

 

Berekening van verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen

 

 

LAC DT

 

 

C0130”

Bedrag/schatting LAC DT

R0640

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met afwikkeling uitgestelde belastingverplichtingen

R0650

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

R0660

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

R0670

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

R0680

 

Bedrag/schatting maximale LAC DT

R0690

 

3)

In template S.25.03.21 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — voor ondernemingen met geheel interne modellen worden de volgende tabellen toegevoegd:

 

“Benadering belastingtarief

 

 

Ja/Nee

 

 

C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

R0590

 

 

Berekening van verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen

 

 

LAC DT

 

 

C0130”

Bedrag/schatting LAC DT

R0640

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met afwikkeling uitgestelde belastingverplichtingen

R0650

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

R0660

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

R0670

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

R0680

 

Bedrag/schatting maximale LAC DT

R0690

 


BIJLAGE II

Bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In afdeling “S.25.01 — Standaardformule voor het solvabiliteitskapitaalvereiste voor ondernemingen” worden in de tabel de volgende rijen toegevoegd:

Benadering belastingtarief

R0590/C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

1 — Ja

2 — Nee

3 —Niet van toepassing aangezien LAC DT niet wordt gebruikt (in dit geval zijn R0640 tot en met R0690 niet van toepassing).

Zie EIOPA, Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen (EIOPA-BoS-14/177) (*1).

Berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen

R0640/C0130

LAC DT

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, in de zin van artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Het LAC-bedrag van deze cel moet hetzelfde zijn als de waarde in cel R0150/C0100 in S.25.01.

R0650/C0130

LAC DT onderbouwd met afwikkeling uitgestelde belastingverplichtingen

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met afwikkeling uitgestelde belastingverplichtingen.

R0660/C0130

LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst.

R0670/C0130

LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend overeenkomstig artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met winst van voorgaande boekjaren. Bedrag van de aan het volgende boekjaar toegerekende verliezen.

R0680/C0130

LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend overeenkomstig artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met winst van voorgaande boekjaren. Bedrag van de aan de boekjaren na het volgende boekjaar toegerekende verliezen.

R0690/C0130

Maximale LAC DT

Maximumbedrag van LAC DT dat beschikbaar kan zijn, vóór de beoordeling van de vraag of de toename van netto uitgestelde belastingvorderingen kan worden gebruikt voor correctiedoeleinden, zoals bepaald in artikel 207, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.

2)

In afdeling’S.25.02 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — voor ondernemingen die gebruikmaken van de standaardformule en van het gedeeltelijk intern model” worden in de tabel de volgende rijen toegevoegd:

Benadering belastingtarief

R0590/C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

1 — Ja

2 — Nee

3 —Niet van toepassing aangezien LAC DT niet wordt gebruikt (in dit geval zijn R0640 tot en met R0690 niet van toepassing).

Zie EIOPA, Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen (EIOPA-BoS-14/177).

Berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen

R0640/C0130

Bedrag/schatting LAC DT

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. De LAC-waarde van deze cel moet hetzelfde zijn als de waarde in cel R0310/C0100 in S.25.02.

R0650/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met afwikkeling uitgestelde belastingverplichtingen

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met afwikkeling uitgestelde belastingverplichtingen.

R0660/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst.

R0670/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend overeenkomstig artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met winst van voorgaande boekjaren. Bedrag van de aan het volgende boekjaar toegerekende verliezen.

R0680/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend overeenkomstig artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met winst van voorgaande boekjaren. Bedrag van de aan de boekjaren na het volgende boekjaar toegerekende verliezen.

R0690/C0130

Bedrag/schatting maximale LAC DT

Maximumbedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen dat beschikbaar kan zijn, vóór de beoordeling van de vraag of de toename van netto uitgestelde belastingvorderingen kan worden gebruikt voor correctiedoeleinden, zoals bepaald in artikel 207, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.”

3)

In afdeling’S.25.03 — Solvabiliteitskapitaalvereiste voor ondernemingen met geheel interne modellen” worden in de tabel de volgende rijen toegevoegd:

“R0590/C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

1 — Ja

2 — Nee

3 —Niet van toepassing aangezien LAC DT niet wordt gebruikt (in dit geval zijn R0640 tot en met R0690 niet van toepassing).

Zie EIOPA, Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen (EIOPA-BoS-14/177).

Berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen

R0640/C0130

Bedrag/schatting LAC DT

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, in de zin van artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. De LAC-waarde van deze cel moet hetzelfde zijn als de waarde in cel R0310/C0100 in S.25.02.

R0650/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met afwikkeling uitgestelde belastingverplichtingen

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met afwikkeling uitgestelde belastingverplichtingen.

R0660/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst.

R0670/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend overeenkomstig artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met winst van voorgaande boekjaren. Bedrag van de aan het volgende boekjaar toegerekende verliezen.

R0680/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend overeenkomstig artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met winst van voorgaande boekjaren. Bedrag van de aan de boekjaren na het volgende boekjaar toegerekende verliezen.

R0690/C0130

Bedrag/schatting maximale LAC DT

Maximumbedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen dat beschikbaar kan zijn, vóór de beoordeling van de vraag of de toename van netto uitgestelde belastingvorderingen kan worden gebruikt voor correctiedoeleinden, zoals bepaald in artikel 207, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.”


(*1)  EIOPA, Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen (EIOPA-BoS-14/177 van 2 februari 2015) (https://eiopa.europa.eu/Publications/Guidelines/LAC_Final_document_NL.pdf).”.


10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/2103 VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2019

tot wijziging en rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de templates voor de indiening van informatie bij de toezichthoudende autoriteiten in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (1), en met name artikel 35, lid 10, artikel 244, lid 6, derde alinea, en artikel 245, lid 6, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 van de Commissie (2) zijn de rapportagetemplates vastgesteld die verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en groepen moeten gebruiken voor de rapportage van voor toezichtdoeleinden noodzakelijke informatie aan de toezichthoudende autoriteiten.

(2)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1221 van de Commissie (3) is Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 (4) gewijzigd om het prudentiële raamwerk dat op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen van toepassing is, aan te passen aan de invoering van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties. Om ervoor te zorgen dat toezichthoudende autoriteiten de vereiste informatie over die en andere securitisaties ontvangen, moeten de in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 vastgestelde desbetreffende rapportagetemplates worden aangepast om rekening te houden met die wijzigingen.

(3)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/981 van de Commissie (5) is Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 gewijzigd om een aantal vereenvoudigingen door te voeren bij de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste. Die vereenvoudigingen betreffen onder meer de doorkijkbenadering van instellingen voor collectieve beleggingen. Voor het toezicht op het gebruik van vereenvoudigingen is specifieke informatie in verschillende rapportagetemplates vereist. De in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 vastgestelde desbetreffende rapportagetemplates en de daarmee samenhangende instructies moeten daarom worden aangepast om rekening te houden met die wijzigingen.

(4)

Met Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/981 worden onder meer nieuwe vereisten ingevoerd voor de informatie die de toezichthoudende autoriteiten in het periodiek toezichtverslag en in het verslag over de solvabiliteit en de financiële toestand moet worden verschaft over de boekhoudkundige verwerking van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen. Om een correct toezicht door toezichthoudende autoriteiten te garanderen, moet die informatie in de rapportagetemplates worden aangevuld met kwantitatieve, gestructureerde en vergelijkbare informatie. De in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 vastgestelde desbetreffende rapportagetemplates moeten daarom worden aangepast om rekening te houden met die wijzigingen.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De instructies in template “S.25.02 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — voor groepen die gebruikmaken van de standaardformule en van het gedeeltelijk intern model” in bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 bevatten een fout die ertoe kan leiden dat inconsistente of misleidende informatie wordt verschaft. Om te verzekeren dat de instructies aangaande de voor groepen en de voor individuele verzekerings- en herverzekeringsondernemingen te rapporteren informatie onderling zijn afgestemd, moeten die instructies worden gecorrigeerd.

(7)

Volgens de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/981 bepaalde wijzigingen moet informatie worden ingediend met betrekking tot de berekening van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen. Die wijzigingen moeten vanaf 1 januari 2020 worden toegepast. Daarom mogen de in de bijlagen I en II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 bepaalde wijzigingen van de templates die gebeuren om die informatievereisten tot uiting te brengen, niet bindend zijn vóór 1 januari 2020. Het is echter van belang dat informatie betreffende de berekening van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, op basis van vrijwilligheid, kan worden ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(8)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen aan de Commissie heeft voorgelegd.

(9)

De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen heeft open publieke consultaties gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke hieraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en het advies ingewonnen van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6) opgerichte Stakeholdergroep verzekeringen en herverzekeringen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

2)

Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

3)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

Artikel 2

Bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt gerectificeerd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 november 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 van de Commissie van 2 december 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de templates voor de indiening van informatie bij de toezichthoudende autoriteiten in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 31.12.2015, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1221 van de Commissie van 1 juni 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 wat betreft de berekening van wettelijke kapitaalvereisten voor securitisaties en eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties die door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen worden aangehouden (PB L 227 van 10.9.2018, blz. 1).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en de uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/981 van de Commissie van 8 maart 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 161 van 18.6.2019, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).


BIJLAGE I

Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

In template S.06.02.01 wordt tussen de kolommen C0290 en C0300 de volgende kolom ingevoegd:

“Benadering berekening solvabiliteitskapitaalvereiste icb

C0292”.

(2)

In template S.25.01.01 worden de volgende tabellen toegevoegd:

“Benadering belastingtarief

 

 

Ja/Nee

 

 

C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

R0590

 

Berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen (informatieverstrekking op vrijwillige basis tot en met 31 december 2019, verplicht vanaf 1 januari 2020)

 

 

Vóór de schok

Na de schok

LAC DT

 

 

C0110

C0120

C0130

DTA

R0600

 

 

 

DTA voorwaartse verrekening

R0610

 

 

 

DTA als gevolg van verrekenbare tijdelijke verschillen

R0620

 

 

 

DTL

R0630

 

 

”.

LAC DT

R0640

 

 

 

LAC DT onderbouwd met afwikkeling van uitgestelde belastingverplichtingen

R0650

 

 

 

LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

R0660

 

 

 

LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

R0670

 

 

 

LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

R0680

 

 

 

Maximale LAC DT

R0690

 

 

 

(3)

In template SR.25.01.01 worden de volgende tabellen toegevoegd:

“Benadering belastingtarief

 

 

Ja/Nee

 

 

C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

R0590

 

Berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen (informatieverstrekking op vrijwillige basis tot en met 31 december 2019, verplicht vanaf 1 januari 2020)

 

 

Vóór de schok

Na de schok

LAC DT

 

 

C0110

C0120

C0130

DTA

R0600

 

 

 

DTA voorwaartse verrekening

R0610

 

 

 

DTA als gevolg van verrekenbare tijdelijke verschillen

R0620

 

 

 

DTL

R0630

 

 

”.

LAC DT

R0640

 

 

 

LAC DT onderbouwd met afwikkeling van uitgestelde belastingverplichtingen

R0650

 

 

 

LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

R0660

 

 

 

LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

R0670

 

 

 

LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

R0680

 

 

 

Maximale LAC DT

R0690

 

 

 

(4)

In template S.25.02.01 worden de volgende tabellen toegevoegd:

“Benadering belastingtarief

 

 

Ja/Nee

 

 

C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

R0590

 

Berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen (informatieverstrekking op vrijwillige basis tot en met 31 december 2019, verplicht vanaf 1 januari 2020)

 

 

Vóór de schok

Na de schok

LAC DT

 

 

C0110

C0120

C0130

DTA

R0600

 

 

 

DTA voorwaartse verrekening

R0610

 

 

 

DTA als gevolg van verrekenbare tijdelijke verschillen

R0620

 

 

 

DTL

R0630

 

 

”.

Bedrag/schatting LAC DT

R0640

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met afwikkeling van uitgestelde belastingverplichtingen

R0650

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

R0660

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

R0670

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

R0680

 

 

 

Bedrag/schatting maximale LAC DT

R0690

 

 

 

(5)

In template SR.25.02.01 worden de volgende tabellen toegevoegd:

“Benadering belastingtarief

 

 

Ja/Nee

 

 

C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

R0590

 

Berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen (informatieverstrekking op vrijwillige basis tot en met 31 december 2019, verplicht vanaf 1 januari 2020)

 

 

Vóór de schok

Na de schok

LAC DT

 

 

C0110

C0120

C0130

DTA

R0600

 

 

 

DTA voorwaartse verrekening

R0610

 

 

 

DTA als gevolg van verrekenbare tijdelijke verschillen

R0620

 

 

 

DTL

R0630

 

 

”.

Bedrag/schatting LAC DT

R0640

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met afwikkeling van uitgestelde belastingverplichtingen

R0650

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

R0660

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

R0670

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

R0680

 

 

 

Bedrag/schatting maximale LAC DT

R0690

 

 

 

(6)

In template S.25.03.01 worden de volgende tabellen toegevoegd:

“Benadering belastingtarief

 

 

Ja/Nee

 

 

C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

R0590

 

Berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen (informatieverstrekking op vrijwillige basis tot en met 31 december 2019, verplicht vanaf 1 januari 2020)

 

 

Vóór de schok

Na de schok

LAC DT

 

 

C0110

C0120

C0130

DTA

R0600

 

 

 

DTA voorwaartse verrekening

R0610

 

 

 

DTA als gevolg van verrekenbare tijdelijke verschillen

R0620

 

 

 

DTL

R0630

 

 

”.

Bedrag/schatting LAC DT

R0640

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met afwikkeling van uitgestelde belastingverplichtingen

R0650

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

R0660

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

R0670

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

R0680

 

 

 

Bedrag/schatting maximale LAC DT

R0690

 

 

 

(7)

In template SR.25.03.01 worden de volgende tabellen toegevoegd:

“Benadering belastingtarief

 

 

Ja/Nee

 

 

C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

R0590

 

Berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen (informatieverstrekking op vrijwillige basis tot en met 31 december 2019, verplicht vanaf 1 januari 2020)

 

 

Vóór de schok

Na de schok

LAC DT

 

 

C0110

C0120

C0130

DTA

R0600

 

 

 

DTA voorwaartse verrekening

R0610

 

 

 

DTA als gevolg van verrekenbare tijdelijke verschillen

R0620

 

 

 

DTL

R0630

 

 

”.

Bedrag/schatting LAC DT

R0640

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met afwikkeling van uitgestelde belastingverplichtingen

R0650

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

R0660

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

R0670

 

 

 

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

R0680

 

 

 

Maximale LAC DT

R0690

 

 

 

(8)

Template S.26.01.01 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

rij R0010 wordt geschrapt;

(b)

de volgende rijen worden ingevoegd voor rij R0020:

“Vereenvoudigingen spreadrisico — obligaties en leningen

R0012

 

Vereenvoudigingen marktrisicoconcentratie — gebruikte vereenvoudigingen

R0014”;

 

(c)

rij R0220 wordt vervangen door:

“aandelen van type 1 niet zijnde langetermijnbeleggingen

R0221

 

 

 

 

”;

(d)

de volgende rij R0231 wordt na R0230 ingevoegd:

“Langetermijnbeleggingen in aandelen (aandelen van type 1)

R0231

 

 

 

 

”;

(e)

rij R0260 wordt vervangen door:

“aandelen van type 2 niet zijnde langetermijnbeleggingen

R0261

 

 

 

 

”;

(f)

de volgende rij R0271 wordt na R0270 ingevoegd:

“Langetermijnbeleggingen in aandelen (aandelen van type 2)

R0271

 

 

 

 

”;

(g)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0291 en R0292:

“kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen, niet zijnde strategische en langetermijnbeleggingen

R0293

 

 

 

 

 

strategische deelnemingen (kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen)

R0294

 

 

 

 

 

Langetermijnbeleggingen in aandelen (kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen)

R0295

 

 

 

 

”;

(h)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0292 en R0300:

“kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen, niet zijnde strategische en langetermijnbeleggingen

R0296

 

 

 

 

 

strategische deelnemingen (kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen)

R0297

 

 

 

 

 

Langetermijnbeleggingen in aandelen (kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen)

R0298

 

 

 

 

”;

(i)

de rijen R0460 en R0470 worden geschrapt;

(j)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0450 en R0480:

“Senior STS-securitisatie

R0461

 

 

 

 

 

Niet-senior STS-securitisatie

R0462”;

 

 

 

 

 

(k)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0480 en R0500:

“Andere securitisatie

R0481

 

 

 

 

 

Overgangssecuritisatie van type 1

R0482

 

 

 

 

 

Gegarandeerde STS-securitisatie

R0483”.

 

 

 

 

 

(9)

Template S.26.01.04 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

rij R0010 wordt geschrapt;

(b)

de volgende rijen worden ingevoegd voor rij R0020:

“Vereenvoudigingen spreadrisico — obligaties en leningen

R0012

 

Vereenvoudigingen marktrisicoconcentratie — gebruikte vereenvoudigingen

R0014”;

 

(c)

rij R0220 wordt vervangen door:

“aandelen van type 1 niet zijnde langetermijnbeleggingen

R0221

 

 

 

 

”;

(d)

de volgende rij R0231 wordt na rij R0230 ingevoegd:

“Langetermijnbeleggingen in aandelen (aandelen van type 1)

R0231

 

 

 

 

”;

(e)

rij R0260 wordt vervangen door:

“aandelen van type 2 niet zijnde langetermijnbeleggingen

R0261

 

 

 

 

”;

(f)

de volgende rij R0271 wordt na rij R0270 ingevoegd:

“Langetermijnbeleggingen in aandelen (aandelen van type 2)

R0271

 

 

 

 

 

”;

(g)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0291 en R0292:

“kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen, niet zijnde strategische en langetermijnbeleggingen

R0293

 

 

 

 

 

strategische deelnemingen (kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen)

R0294

 

 

 

 

 

Langetermijnbeleggingen in aandelen (kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen)

R0295

 

 

 

 

”;

(h)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0292 en R0300:

“kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen, niet zijnde strategische en langetermijnbeleggingen

R0296

 

 

 

 

 

strategische deelnemingen (kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen)

R0297

 

 

 

 

 

Langetermijnbeleggingen in aandelen (kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen)

R0298

 

 

 

 

”;

(i)

de rijen R0460 en R0470 worden geschrapt;

(j)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0450 en R0480:

“Senior STS-securitisatie

R0461

 

 

 

 

 

Niet-senior STS-securitisatie

R0462”;

 

 

 

 

 

(k)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0480 en R0500:

“Andere securitisatie

R0481

 

 

 

 

 

Overgangssecuritisatie van type 1

R0482

 

 

 

 

 

Gegarandeerde STS-securitisatie

R0483”;

 

 

 

 

 

(l)

de volgende tabel wordt toegevoegd:

“Voor het berekenen van het valutarisico gebruikte referentievaluta

 

 

C0090

Voor het berekenen van het valutarisico gebruikte referentievaluta

R0810”.

 

(10)

Template SR.26.01.01 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

rij R0010 wordt geschrapt;

(b)

de volgende rijen worden ingevoegd voor rij R0020:

“Vereenvoudigingen spreadrisico — obligaties en leningen

R0012

 

Vereenvoudigingen marktrisicoconcentratie — gebruikte vereenvoudigingen

R0014”;

 

(c)

rij R0220 wordt vervangen door:

“aandelen van type 1 niet zijnde langetermijnbeleggingen

R0221

 

 

 

 

”;

(d)

de volgende rij R0231 wordt na R0230 ingevoegd:

“Langetermijnbeleggingen in aandelen (aandelen van type 1)

R0231

 

 

 

 

”;

(e)

rij R0260 wordt vervangen door:

“aandelen van type 2 niet zijnde langetermijnbeleggingen

R0261

 

 

 

 

”;

(f)

de volgende rij R0271 wordt na rij R0270 ingevoegd:

“Langetermijnbeleggingen in aandelen (aandelen van type 2)

R0271

 

 

 

 

”;

(g)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0291 en R0292:

“kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen, niet zijnde strategische en langetermijnbeleggingen

R0293

 

 

 

 

 

strategische deelnemingen (kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen)

R0294

 

 

 

 

 

Langetermijnbeleggingen in aandelen (kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen)

R0295

 

 

 

 

”;

(h)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0292 en R0300:

“kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen, niet zijnde strategische en langetermijnbeleggingen

R0296

 

 

 

 

 

strategische deelnemingen (kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen)

R0297

 

 

 

 

 

Langetermijnbeleggingen in aandelen (kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen)

R0298

 

 

 

 

”;

(i)

de rijen R0460 en R0470 worden geschrapt;

(j)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0450 en R0480:

“Senior STS-securitisatie

R0461

 

 

 

 

 

Niet-senior STS-securitisatie

R0462”;

 

 

 

 

 

(k)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0480 en R0500:

“Andere securitisatie

R0481

 

 

 

 

 

Overgangssecuritisatie van type 1

R0482

 

 

 

 

 

Gegarandeerde STS-securitisatie

R0483”.

 

 

 

 

 

(11)

In template S.26.04.01 wordt na rij R0050 de volgende rij ingevoegd:

“Vereenvoudigingen — NSLT-vervalrisico

R0051”.

 

(12)

In template S.26.04.04 wordt na rij R0050 de volgende rij ingevoegd:

“Vereenvoudigingen — NSLT-vervalrisico

R0051”.

 

(13)

In template SR.26.04.01 wordt na rij R0050 de volgende rij ingevoegd:

“Vereenvoudigingen — NSLT-vervalrisico

R0051”.

 

(14)

In template S.26.05.01 wordt na rij R0010 de volgende rij ingevoegd:

“Gebruikte vereenvoudigingen — vervalrisico schadeverzekeringsbedrijf

R0011”.

 

(15)

In template S.26.05.04 wordt na rij R0010 de volgende rij ingevoegd:

“Gebruikte vereenvoudigingen — vervalrisico schadeverzekeringsbedrijf

R0011”.

 

(16)

In template SR.26.05.01 wordt na rij R0010 de volgende rij ingevoegd:

“Gebruikte vereenvoudigingen — vervalrisico schadeverzekeringsbedrijf

R0011”.

 

(17)

In template S.26.07.01 worden de volgende tabellen toegevoegd:

“Marktrisico — Marktrisicoconcentratie

 

 

C0300

Aandeel schuldportefeuille

R0300

 

NAT CAT-vereenvoudigingen

 

 

Gekozen risicogewicht

Som blootstellingen

 

 

C0320

C0330”.

Storm

R0400

 

 

Hagel

R0410

 

 

Aardbeving

R0420

 

 

Overstroming

R0430

 

 

Aardverzakking

R0440

 

 

(18)

In template S.26.07.04 worden de volgende tabellen toegevoegd:

“Marktrisico — Marktrisicoconcentratie

 

 

C0300

Aandeel schuldportefeuille

R0300

 

NAT CAT-vereenvoudigingen

 

 

Gekozen risicogewicht

Som blootstellingen

 

 

C0320

C0330”.

Storm

R0400

 

 

Hagel

R0410

 

 

Aardbeving

R0420

 

 

Overstroming

R0430

 

 

Aardverzakking

R0440

 

 

(19)

In template SR.26.07.01 worden de volgende tabellen toegevoegd:

“Marktrisico — Marktrisicoconcentratie

 

 

C0300

Aandeel schuldportefeuille

R0300

 

NAT CAT-vereenvoudigingen

 

 

Gekozen risicogewicht

Som blootstellingen

 

 

C0320

C0330”.

Storm

R0400

 

 

Hagel

R0410

 

 

Aardbeving

R0420

 

 

Overstroming

R0430

 

 

Aardverzakking

R0440

 

 

(20)

Template S.27.01.01 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

de volgende tabel wordt ingevoegd na de titel van de template:

“Gebruikte vereenvoudigingen

 

 

Gebruikte vereenvoudigingen

 

 

C0001”;

Gebruikte vereenvoudigingen — brandrisico

R0001

 

Gebruikte vereenvoudigingen — natuurrampenrisico

R0002

 

(b)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R0440 en R0450:

“Republiek Slovenië

R0441

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(c)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R0460 en R0470:

“Hongarije

R0461

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(d)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R0520 en R0530:

“Republiek Finland

R0521

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(e)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R1640 en R1650:

“Tsjechische Republiek

R1641

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(f)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R1700 en R1710:

“Republiek Slovenië

R1701

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(g)

de volgende tabel wordt na rij R2420 ingevoegd:

“Aantal schepen

 

 

Aantal

 

 

C0781”;

Aantal schepen onder de drempel van 250 000 EUR

R2421

 

(h)

de kolommen C1210, C1220 en C1340 (“Tien jaar durende invaliditeit”) worden geschrapt.

(21)

Template S.27.01.04 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

de volgende tabel wordt na rij R0010 ingevoegd:

“Gebruikte vereenvoudigingen

 

 

Gebruikte vereenvoudigingen

 

 

C0001”;

Gebruikte vereenvoudigingen — brandrisico

R0001

 

Gebruikte vereenvoudigingen — natuurrampenrisico

R0002

 

(b)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R0440 en R0450:

“Republiek Slovenië

R0441

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(c)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R0460 en R0470:

“Hongarije

R0461

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(d)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R0520 en R0530:

“Republiek Finland

R0521

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(e)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R1640 en R1650:

“Tsjechische Republiek

R01641

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(f)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R1700 en R1710:

“Republiek Slovenië

R01701

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(g)

de volgende tabel wordt na rij R2420 ingevoegd:

“Aantal schepen

 

 

Aantal

 

 

C0781”;

Aantal schepen onder de drempel van 250 000 EUR

R2421

 

(h)

de kolommen C1210, C1220 en C1340 (“Tien jaar durende invaliditeit”) worden geschrapt.

(22)

Template SR.27.01.01 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

de volgende tabel wordt na rij R0010 ingevoegd:

“Gebruikte vereenvoudigingen

 

 

Gebruikte vereenvoudigingen

 

 

C0001”;

Gebruikte vereenvoudigingen — brandrisico

R0001

 

Gebruikte vereenvoudigingen — natuurrampenrisico

R0002

 

(b)

de volgende rij R0441 wordt ingevoegd tussen de rijen R0440 en R0450:

“Republiek Slovenië

R0441

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(c)

de volgende rij R0461 wordt ingevoegd tussen de rijen R0460 en R0470:

“Hongarije

R0461

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(d)

de volgende rij R0521 wordt ingevoegd tussen de rijen R0520 en R0530:

“Republiek Finland

R0521

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(e)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R1640 en R1650:

“Tsjechische Republiek

R01641

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(f)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R1700 en R1710:

“Republiek Slovenië

R01701

”;

 

 

 

 

 

 

 

 

(g)

de volgende tabel wordt na rij R2420 ingevoegd:

“Aantal schepen

 

 

Aantal

 

 

C0781”;

Aantal schepen onder de drempel van 250 000 EUR

R2421

 

(h)

de kolommen C1210, C1220 en C1340 (“Tien jaar durende invaliditeit”) worden geschrapt.


BIJLAGE II

bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

In afdeling S.06.02 — Lijst van activa, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen C0290 en C0300:

“C0292

Benadering berekening solvabiliteitskapitaalvereiste icb

Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

1 —

Icb’s waarvoor een volledige doorkijkbenadering werd toegepast ten behoeve van de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste in overeenstemming met artikel 84, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.

2 —

Icb’s waarvoor de “vereenvoudigde” doorkijkbenadering werd toegepast op basis van de gerichte toewijzing van onderliggende activa of de laatst gerapporteerde toewijzing van activa en waarvoor gegroepeerde gegevens zijn gebruikt in overeenstemming met artikel 84, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.

3 —

Icb’s waarvoor de “vereenvoudigde” doorkijkbenadering werd toegepast op basis van de gerichte toewijzing van onderliggende activa of de laatst gerapporteerde toewijzing van activa en waarvoor geen gegroepeerde gegevens zijn gebruikt in overeenstemming met artikel 84, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.

4 —

Icb’s waarvoor het “aandelenrisico type 2” werd toegepast in overeenstemming met artikel 168, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.

9 —

Niet van toepassing.

In de doorkijkopties van dit item moet de benadering tot uiting komen die voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste is gehanteerd. Voor de in template S.06.03 vereiste rapportage van de informatie over de doorkijkbenadering wordt naar die informatie gevraagd, rekening houdende met de in de algemene opmerkingen van die template bepaalde drempels.

Dit item is alleen van toepassing op CIC categorie 4.”;

(b)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0310 wordt de gesloten lijst vervangen door:

“1 —

Geen deelneming

2 —

Is een deelneming waarbij de doorkijkbenadering in overeenstemming met artikel 84 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 is toegepast.

3 —

Is een deelneming waarbij de doorkijkbenadering in overeenstemming met artikel 84 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 niet is toegepast.”;

(c)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0330 wordt de gesloten lijst van aangewezen EKBI’s vervangen door:

“—

Euler Hermes Rating GmbH (LEI-code: 391200QXGLWHK9VK6V27)

Japan Credit Rating Agency Ltd (LEI-code: 35380002378CEGMRVW86)

BCRA-Credit Rating Agency AD (LEI-code: 747800Z0IC3P66HTQ142)

Creditreform Rating AG (LEI-code: 391200PHL11KDUTTST66)

Scope Ratings GmbH (LEI-code: 391200WU1EZUQFHDWE91)

ICAP Group SA (LEI-code: 2138008U6LKT8VG2UK85)

GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung GmbH (LEI-code: 391200OLWXCTKPADVV72)

ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH (LEI-code: 529900977LETWLJF3295)

ARC Ratings, SA (LEI-code: 213800OZNJQMV6UA7D79)

AM Best Europe

A.M. Best (EU) Rating Services B.V. (LEI-code: 549300Z2RUKFKV7GON79)

AM Best Europe-Rating Services Ltd (AMBERS) (LEI-code: 549300VO8J8E5IQV1T26)

DBRS Ratings Limited (LEI-code: 5493008CGCDQLGT3EH93)

Fitch

Fitch France S.A.S. (LEI-code: 2138009Y4TCZT6QOJO69)

Fitch Deutschland GmbH (LEI-code: 213800JEMOT1H45VN340)

Fitch Italia S.p.A. (LEI-code: 213800POJ9QSCHL3KR31)

Fitch Polska SA (LEI-code: 213800RYJTJPW2WD5704)

Fitch Ratings España S.A.U. (LEI-code: 213800RENFIIODKETE60)

Fitch Ratings Limited (LEI-code: 2138009F8YAHVC8W3Q52)

Fitch Ratings CIS Limited (LEI-code: 213800B7528Q4DIF2G76)

Moody’s

Moody’s Investors Service Cyprus Ltd (LEI-code: 549300V4LCOYCMNUVR81)

Moody’s France S.A.S. (LEI-code: 549300EB2XQYRSE54F02)

Moody’s Deutschland GmbH (LEI-code: 549300M5JMGHVTWYZH47)

Moody’s Italia S.r.l. (LEI-code: 549300GMXJ4QK70UOU68)

Moody’s Investors Service España SA (LEI-code: 5493005X59ILY4BGJK90)

Moody’s Investors Service Ltd (LEI-code: 549300SM89WABHDNJ349)

Moody’s Investors Service EMEA Ltd (LEI-code: 54930009NU3JYS1HTT72)

Moody’s Investors Service (Nordics) AB (LEI-code: 549300W79ZVFWJCD2Z23)

Standard & Poor’s

S&P Global Ratings Europe Limited (LEI-code: 5493008B2TU3S6QE1E12)

CRIF Ratings S.r.l. (LEI-code: 8156001AB6A1D740F237)

Capital Intelligence Ratings Ltd (LEI-code: 549300RE88OJP9J24Z18)

European Rating Agency, a.s. (LEI-code: 097900BFME0000038276)

Axesor Risk Management SL (LEI-code: 959800EC2RH76JYS3844)

Cerved Rating Agency S.p.A. (LEI-code: 8156004AB6C992A99368)

Kroll Bond Rating Agency (LEI-code: 549300QYZ5CZYXTNZ676)

The Economist Intelligence Unit Ltd (LEI-code: 213800Q7GRZWF95EWN10)

Dagong Europe Credit Rating Srl (Dagong Europe) (LEI-code: 815600BF4FF53B7C6311)

Spread Research (LEI-code: 969500HB6BVM2UJDOC52)

EuroRating Sp. z o.o. (LEI-code: 25940027QWS5GMO74O03)

HR Ratings de México, SA de C.V. (HR Ratings) (LEI-code: 549300IFL3XJKTRHZ480)

Egan-Jones Ratings Co. (EJR) (LEI-code: 54930016113PD33V1H31)

modeFinance S.r.l. (LEI-code: 815600B85A94A0122614)

INC Rating Sp. z o.o. (LEI-code: 259400SUBF5EPOGK0983)

Rating-Agentur Expert RA GmbH (LEI-code: 213800P3OOBSGWN2UE81)

Kroll Bond Rating Agency Europe Limited (LEI-code: 5493001NGHOLC41ZSK05)

Nordic Credit Rating AS (LEI-code: 549300MLUDYVRQOOXS22)

DBRS Rating GmbH (LEI-code: 54930033N1HPUEY7I370)

Beyond Ratings SAS (LEI-code: 9695006ORIPPZ3QSM810)

Andere aangewezen EKBI

Er is geen EKBI aangewezen en voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste wordt een vereenvoudiging gebruikt.”;

ii)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij R0330 wordt de vierde alinea vervangen door:

“Dit item wordt gerapporteerd indien item Externe rating (C0320) wordt gerapporteerd. In het geval van “Er is geen EKBI aangewezen en voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste wordt een vereenvoudiging gebruikt.” wordt de Externe rating (C0320) opengelaten en wordt bij Kredietkwaliteitscategorie (C0340) één van de volgende keuzemogelijkheden gebruikt: 2 bis; 3 bis of 3 ter.”;

(d)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0340 wordt de gesloten lijst van keuzemogelijkheden voor kredietkwaliteitscategorieën vervangen door:

“0 —

Kredietkwaliteitscategorie 0

1 —

Kredietkwaliteitscategorie 1

2 —

Kredietkwaliteitscategorie 2

2 bis —

Kredietkwaliteitscategorie 2 ingevolge de toepassing van artikel 176 bis van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 voor obligaties en leningen waarvoor geen rating beschikbaar is.

3 —

Kredietkwaliteitscategorie 3

3 bis —

Kredietkwaliteitscategorie 3 ingevolge de toepassing van de vereenvoudigde berekening op grond van artikel 105 bis van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.

3 ter —

Kredietkwaliteitscategorie 3 ingevolge de toepassing van artikel 176 bis van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 voor obligaties en leningen waarvoor geen rating beschikbaar is.

4 —

Kredietkwaliteitscategorie 4

5 —

Kredietkwaliteitscategorie 5

6 —

Kredietkwaliteitscategorie 6

9 —

Geen rating beschikbaar”.

(2)

In afdeling S.08.01 — Open derivaten, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0270 wordt de eerste zin geschrapt;

(b)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0280 wordt de eerste zin geschrapt;

(c)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0300 wordt de gesloten lijst van aangewezen EKBI’s vervangen door:

“—

Euler Hermes Rating GmbH (LEI-code: 391200QXGLWHK9VK6V27)

Japan Credit Rating Agency Ltd (LEI-code: 35380002378CEGMRVW86)

BCRA-Credit Rating Agency AD (LEI-code: 747800Z0IC3P66HTQ142)

Creditreform Rating AG (LEI-code: 391200PHL11KDUTTST66)

Scope Ratings GmbH (LEI-code: 391200WU1EZUQFHDWE91)

ICAP Group SA (LEI-code: 2138008U6LKT8VG2UK85)

GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung GmbH (LEI-code: 391200OLWXCTKPADVV72)

ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH (LEI-code: 529900977LETWLJF3295)

ARC Ratings, SA (LEI-code: 213800OZNJQMV6UA7D79)

AM Best Europe

A.M. Best (EU) Rating Services B.V. (LEI-code: 549300Z2RUKFKV7GON79)

AM Best Europe-Rating Services Ltd (AMBERS) (LEI-code: 549300VO8J8E5IQV1T26)

DBRS Ratings Limited (LEI-code: 5493008CGCDQLGT3EH93)

Fitch

Fitch France S.A.S. (LEI-code: 2138009Y4TCZT6QOJO69)

Fitch Deutschland GmbH (LEI-code: 213800JEMOT1H45VN340)

Fitch Italia S.p.A. (LEI-code: 213800POJ9QSCHL3KR31)

Fitch Polska SA (LEI-code: 213800RYJTJPW2WD5704)

Fitch Ratings España S.A.U. (LEI-code: 213800RENFIIODKETE60)

Fitch Ratings Limited (LEI-code: 2138009F8YAHVC8W3Q52)

Fitch Ratings CIS Limited (LEI-code: 213800B7528Q4DIF2G76)

Moody’s

Moody’s Investors Service Cyprus Ltd (LEI-code: 549300V4LCOYCMNUVR81)

Moody’s France S.A.S. (LEI-code: 549300EB2XQYRSE54F02)

Moody’s Deutschland GmbH (LEI-code: 549300M5JMGHVTWYZH47)

Moody’s Italia S.r.l. (LEI-code: 549300GMXJ4QK70UOU68)

Moody’s Investors Service España SA (LEI-code: 5493005X59ILY4BGJK90)

Moody’s Investors Service Ltd (LEI-code: 549300SM89WABHDNJ349)

Moody’s Investors Service EMEA Ltd (LEI-code: 54930009NU3JYS1HTT72)

Moody’s Investors Service (Nordics) AB (LEI-code: 549300W79ZVFWJCD2Z23)

Standard & Poor’s

S&P Global Ratings Europe Limited (LEI-code: 5493008B2TU3S6QE1E12)

CRIF Ratings S.r.l. (LEI-code: 8156001AB6A1D740F237)

Capital Intelligence Ratings Ltd (LEI-code: 549300RE88OJP9J24Z18)

European Rating Agency, a.s. (LEI-code: 097900BFME0000038276)

Axesor Risk Management SL (LEI-code: 959800EC2RH76JYS3844)

Cerved Rating Agency S.p.A. (LEI-code: 8156004AB6C992A99368)

Kroll Bond Rating Agency (LEI-code: 549300QYZ5CZYXTNZ676)

The Economist Intelligence Unit Ltd (LEI-code: 213800Q7GRZWF95EWN10)

Dagong Europe Credit Rating Srl (Dagong Europe) (LEI-code: 815600BF4FF53B7C6311)

Spread Research (LEI-code: 969500HB6BVM2UJDOC52)

EuroRating Sp. z o.o. (LEI-code: 25940027QWS5GMO74O03)

HR Ratings de México, SA de C.V. (HR Ratings) (LEI-code: 549300IFL3XJKTRHZ480)

Egan-Jones Ratings Co. (EJR) (LEI-code: 54930016113PD33V1H31)

modeFinance S.r.l. (LEI-code: 815600B85A94A0122614)

INC Rating Sp. z o.o. (LEI-code: 259400SUBF5EPOGK0983)

Rating-Agentur Expert RA GmbH (LEI-code: 213800P3OOBSGWN2UE81)

Kroll Bond Rating Agency Europe Limited (LEI-code: 5493001NGHOLC41ZSK05)

Nordic Credit Rating AS (LEI-code: 549300MLUDYVRQOOXS22)

DBRS Rating GmbH (LEI-code: 54930033N1HPUEY7I370)

Beyond Ratings SAS (LEI-code: 9695006ORIPPZ3QSM810)

Andere aangewezen EKBI”.

(3)

In afdeling S.08.02 — Derivatentransacties, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0250 wordt de eerste zin geschrapt;

(b)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0260 wordt de eerste zin geschrapt;

(4)

In afdeling S.25.01 — Standaardformule voor het solvabiliteitskapitaalvereiste voor ondernemingen, worden de volgende rijen aan de tabel toegevoegd:

Benadering belastingtarief

R0590/C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

1 —

Ja

2 —

Nee

3 —

Niet van toepassing aangezien de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen (LAC DT) niet wordt gebruikt (in dit geval zijn R0600 tot en met R0690 niet van toepassing)

Zie EIOPA, Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen (EIOPA-BoS-14/177)

Berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen (informatieverstrekking op vrijwillige basis tot en met 31 december 2019, verplicht vanaf 1 januari 2020)

R0600/C0110

DTA vóór de schok

Totale bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen (DTA) op de balans, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, vóór het in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 beschreven onmiddellijke verlies. Het DTA-bedrag van deze cel moet coherent zijn met de waarde in cel R0040/C0010 in S.02.01.

R0600/C0120

DTA na de schok

Totale bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen (DTA) indien een balans is opgesteld, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, na het onmiddellijke verlies, als bepaald in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Deze cel moet worden opengelaten wanneer in R0590/C0109 “1 — Ja” is ingevuld.

R0610/C0110

DTA voorwaartse verrekening — Vóór de schok

Bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen (DTA) op de balans, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, als gevolg van de voorwaartse verrekening van eerdere verliezen of belastingaftrekken vóór het in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 beschreven onmiddellijke verlies.

R0610/C0120

DTA voorwaartse verrekening — Na de schok

Bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen (DTA) ingevolge voorwaartse verrekening van eerdere verliezen of belastingaftrekken indien een balans is opgesteld, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, na het onmiddellijke verlies, als bepaald in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Deze cel moet worden opengelaten wanneer in R0590/C0109 “1 — Ja” is ingevuld.

R0620/C0110

DTA als gevolg van verrekenbare tijdelijke verschillen — Vóór de schok

Bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen (DTA) op de balans, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, ingevolge verschillen tussen de waardering overeenkomstig Solvabiliteit II van een actief of verplichting en de heffingsgrondslag daarvan vóór het in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 beschreven onmiddellijke verlies.

R0620/C0120

DTA als gevolg van verrekenbare tijdelijke verschillen — Na de schok

Bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen (DTA) ingevolge verschillen tussen de waardering overeenkomstig Solvabiliteit II van een actief of verplichting en de heffingsgrondslag daarvan indien een balans is opgesteld, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, na het onmiddellijke verlies, als bepaald in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Deze cel moet worden opengelaten wanneer in R0590/C0109 “1 — Ja” is ingevuld.

R0630/C0110

DTL — Vóór de schok

Bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen (DTL) op de balans, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, vóór het in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 beschreven onmiddellijke verlies. Het DTL-bedrag van deze cel moet coherent zijn met de waarde in cel R0780/C0010 in S.02.01.

R0630/C0120

DTL — Na de schok

Bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen (DTL) indien een balans is opgesteld, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, na het onmiddellijke verlies, als bepaald in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.

Deze cel moet worden opengelaten in het geval van een benadering op basis van gemiddeld belastingtarief en wanneer in R0590/C0109 “1 — Ja” is ingevuld.

R0640/C0130

LAC DT

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Het LAC-bedrag van deze cel moet hetzelfde zijn als de waarde in cel R0150/C0100 in S.25.01.01.

R0650/C0130

LAC DT onderbouwd met afwikkeling van uitgestelde belastingverplichtingen

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met afwikkeling van uitgestelde belastingverplichtingen.

R0660/C0130

LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst.

R0670/C0130

LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met winst van voorgaande boekjaren. Bedrag van de aan het volgende boekjaar toegerekende verliezen.

R0680/C0130

LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

Bedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met winst van voorgaande boekjaren. Bedrag van de aan de boekjaren na het volgende boekjaar toegerekende verliezen.

R0690/C0130

Maximale LAC DT

Maximumbedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen dat beschikbaar kan zijn, vóór de beoordeling van de vraag of de toename van netto uitgestelde belastingvorderingen kan worden gebruikt voor correctiedoeleinden, zoals bepaald in artikel 207, lid 2, van Gedelegeerde Verordening

(5)

In afdeling S.25.02 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — voor groepen die gebruikmaken van de standaardformule en van het gedeeltelijk intern model, worden de volgende rijen aan de tabel toegevoegd:

“Benadering belastingtarief

R0590/C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

1 —

Ja

2 —

Nee

3 —

Niet van toepassing aangezien de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen (LAC DT) niet wordt gebruikt (in dit geval zijn R0600 tot en met R0690 niet van toepassing)

Zie EIOPA, Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen (EIOPA-BoS-14/177*)

Berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen (informatieverstrekking op vrijwillige basis tot en met 31 december 2019, verplicht vanaf 1 januari 2020)

R0600/C0110

DTA vóór de schok

Totale bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen (DTA) op de balans, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, vóór het in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 beschreven onmiddellijke verlies. Het DTA-bedrag van deze cel moet coherent zijn met de waarde in cel R0040/C0010 in S.02.01

R0600/C0120

DTA na de schok

Totale bedrag/schatting van de uitgestelde belastingvorderingen (DTA) indien een balans is opgesteld, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, na het onmiddellijke verlies, als bepaald in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Deze cel moet worden opengelaten wanneer in R0590/C0109 “1 — Ja” is ingevuld.

R0610/C0110

DTA voorwaartse verrekening — Vóór de schok

Bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen (DTA) op de balans, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, als gevolg van de voorwaartse verrekening van eerdere verliezen of belastingaftrekken vóór het in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 beschreven onmiddellijke verlies.

R0610/C0120

DTA voorwaartse verrekening — Na de schok

Bedrag/schatting van uitgestelde belastingvorderingen (DTA) ingevolge voorwaartse verrekening van eerdere verliezen of belastingaftrekken indien een balans is opgesteld, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, na het onmiddellijke verlies, als bepaald in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Deze cel moet worden opengelaten wanneer in R0590/C0109 “1 — Ja” is ingevuld.

R0620/C0110

DTA als gevolg van verrekenbare tijdelijke verschillen — Vóór de schok

Bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen (DTA) op de balans, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, ingevolge verschillen tussen de waardering overeenkomstig Solvabiliteit II van een actief of verplichting en de heffingsgrondslag daarvan vóór het in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 beschreven onmiddellijke verlies.

R0620/C0120

DTA als gevolg van verrekenbare tijdelijke verschillen — Na de schok

Bedrag/schatting van uitgestelde belastingvorderingen (DTA) ingevolge verschillen tussen de waardering overeenkomstig Solvabiliteit II van een actief of verplichting en de heffingsgrondslag daarvan indien een balans is opgesteld, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, na het onmiddellijke verlies, als bepaald in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Deze cel moet worden opengelaten wanneer in R0590/C0109 “1 — Ja” is ingevuld.

R0630/C0110

DTL — Vóór de schok

Bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen (DTL) op de balans, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, vóór het in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 beschreven onmiddellijke verlies. Het DTL-bedrag van deze cel moet coherent zijn met de waarde in cel R0780/C0010 in S.02.01.

R0630/C0120

DTL — Na de schok

Bedrag/schatting van uitgestelde belastingverplichtingen (DTL) indien een balans is opgesteld, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, na het onmiddellijke verlies, als bepaald in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.

Deze cel moet worden opengelaten in het geval van een benadering op basis van gemiddeld belastingtarief en wanneer in R0590/C0109 “1 — Ja” is ingevuld.

R0640/C0130

Bedrag/schatting LAC DT

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Het LAC-bedrag van deze cel moet hetzelfde zijn als de waarde in cel R0310/C0100 in S.25.02.01.

R0650/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met afwikkeling van uitgestelde belastingverplichtingen

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met afwikkeling van uitgestelde belastingverplichtingen.

R0660/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst.

R0670/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met winst van voorgaande boekjaren. Bedrag van de aan het volgende boekjaar toegerekende verliezen.

R0680/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met winst van voorgaande boekjaren. Bedrag van de aan het volgende boekjaar toegerekende verliezen.

R0690/C0130

Bedrag/schatting maximale LAC DT

Maximumbedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen dat beschikbaar kan zijn, vóór de beoordeling van de vraag of de toename van netto uitgestelde belastingvorderingen kan worden gebruikt voor correctiedoeleinden, zoals bepaald in artikel 207, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. ”

(6)

In afdeling S.25.03 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — voor ondernemingen met geheel interne modellen, worden de volgende rijen aan de tabel toegevoegd:

“R0590/C0109

Benadering op basis van gemiddeld belastingtarief

Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

1 —

Ja

2 —

Nee

3 —

Niet van toepassing aangezien de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen (LAC DT) niet wordt gebruikt (in dit geval zijn R0600 tot en met R0690 niet van toepassing)

Zie EIOPA, Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen (EIOPA-BoS-14/177)

Berekening van de correctie voor het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen (informatieverstrekking op vrijwillige basis tot en met 31 december 2019, verplicht vanaf 1 januari 2020)

R0600/C0110

DTA vóór de schok

Totale bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen (DTA) op de balans, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, vóór het in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 beschreven onmiddellijke verlies. Het DTA-bedrag van deze cel moet coherent zijn met de waarde in cel R0040/C0010 in S.02.01.

R0600/C0120

DTA na de schok

Totale bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen (DTA) indien een balans is opgesteld, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, na het onmiddellijke verlies, als bepaald in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Deze cel moet worden opengelaten wanneer in R0590/C0109 “1 — Ja” is ingevuld.

R0610/C0110

DTA voorwaartse verrekening — Vóór de schok

Bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen (DTA) op de balans, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, als gevolg van de voorwaartse verrekening van eerdere verliezen of belastingaftrekken vóór het in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 beschreven onmiddellijke verlies.

R0610/C0120

DTA voorwaartse verrekening — Na de schok

Bedrag/schatting van uitgestelde belastingvorderingen (DTA) ingevolge voorwaartse verrekening van eerdere verliezen of belastingaftrekken indien een balans is opgesteld, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, na het onmiddellijke verlies, als bepaald in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Deze cel moet worden opengelaten wanneer in R0590/C0109 “1 — Ja” is ingevuld.

R0620/C0110

DTA als gevolg van verrekenbare tijdelijke verschillen — Vóór de schok

Bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen (DTA) op de balans, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, ingevolge verschillen tussen de waardering overeenkomstig Solvabiliteit II van een actief of verplichting en de heffingsgrondslag daarvan vóór het in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 beschreven onmiddellijke verlies.

R0620/C0120

DTA als gevolg van verrekenbare tijdelijke verschillen — Na de schok

Bedrag/schatting van uitgestelde belastingvorderingen (DTA) ingevolge verschillen tussen de waardering overeenkomstig Solvabiliteit II van een actief of verplichting en de heffingsgrondslag daarvan indien een balans is opgesteld, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, na het onmiddellijke verlies, als bepaald in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Deze cel moet worden opengelaten wanneer in R0590/C0109 “1 — Ja” is ingevuld.

R0630/C0110

DTL — Vóór de schok

Bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen (DTL) op de balans, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, vóór het in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 beschreven onmiddellijke verlies. Het DTL-bedrag van deze cel moet coherent zijn met de waarde in cel R0780/C0010 in S.02.01.

R0630/C0120

DTL — Na de schok

Bedrag/schatting van uitgestelde belastingverplichtingen (DTL) indien een balans is opgesteld, gewaardeerd overeenkomstig Solvabiliteit II, na het onmiddellijke verlies, als bepaald in artikel 207, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.

Deze cel moet worden opengelaten in het geval van een benadering op basis van gemiddeld belastingtarief en wanneer in R0590/C0109 “1 — Ja” is ingevuld.

R0640/C0130

Bedrag/schatting LAC DT

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, in de zin van artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35. Het LAC-bedrag van deze cel moet hetzelfde zijn als de waarde in cel R0310/C0100 in S.25.02.01.03.

R0650/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met afwikkeling van uitgestelde belastingverplichtingen

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met afwikkeling van uitgestelde belastingverplichtingen.

R0660/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met waarschijnlijke toekomstige belastbare economische winst.

R0670/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, lopend boekjaar

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, berekend in overeenstemming met artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met winst van voorgaande boekjaren. Bedrag van de aan het volgende boekjaar toegerekende verliezen.

R0680/C0130

Bedrag/schatting LAC DT onderbouwd met achterwaartse verrekening, toekomstige boekjaren

Bedrag/schatting van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen, in de zin van artikel 207 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35, onderbouwd met winst van voorgaande boekjaren. Bedrag van de aan de boekjaren na het volgende boekjaar toegerekende verliezen.

R0690/C0130

Bedrag/schatting maximale LAC DT

Maximumbedrag van het verliescompensatievermogen van uitgestelde belastingen dat beschikbaar kan zijn, vóór de beoordeling van de vraag of de toename van netto uitgestelde belastingvorderingen kan worden gebruikt voor correctiedoeleinden, zoals bepaald in artikel 207, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.”.

(7)

In afdeling S.26.01 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Marktrisico, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

rij R0010/C0010 wordt geschrapt;

(b)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen Z0030 en R0020/C0010:

“R0012/C0010

Vereenvoudigingen spreadrisico — obligaties en leningen

Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

1 —

Vereenvoudiging voor artikel 104

2 —

Vereenvoudigingen voor artikel 105 bis

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.

De keuzemogelijkheden 1 en 2 mogen tegelijkertijd worden gebruikt.

Indien R0012/C0010 = 1, worden voor R0410 uitsluitend C0060 en C0080 ingevuld. ”;

(c)

de volgende rij wordt ingevoegd voor rij R0020/C0010:

“R0014/C0010

Vereenvoudigingen marktrisicoconcentratie — gebruikte vereenvoudigingen

Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

1 —

Vereenvoudigingen voor artikel 105 bis

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt. ”;

(d)

de code van rij R0220—R0240/C0020 wordt vervangen door “R0221—R0240/C0020”;

(e)

de code van rij R0220-R0240/C0040 wordt vervangen door “R0221-R0240/C0040”;

(f)

de code van rij R0260—R0280/C0020 wordt vervangen door “R0261—R0280/C0020”;

(g)

de code van rij R0260—R0280/C0040 wordt vervangen door “R0261—R0280/C0040”;

(h)

de rijen tussen R0261-R0280/C0040 en R0292/C0020 worden geschrapt;

(i)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0260-R0280/C0040 en R0292/C0020:

“R0291/C0020, R0293-R0295/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de initiële absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0291/C0030, R0293-R0295/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de initiële absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0291/C0040, R0293-R0295/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0291/C0050, R0293-R0295/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het aandelenrisico (voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen), na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0291/C0060, R0293-R0295/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het aandelenrisico (voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen), na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

R0291/C0070, R0293-R0295/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het aandelenrisico (voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen), na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0291/C0080, R0293-R0295/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen. ”;

(j)

de rijen tussen R0291/C0080, R0293-R0295/C0080 en R0300/C0020 worden geschrapt;

(k)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0291/C0080, R0293-R0295/C0080 en rij R0300/C0020:

“R0292/C0020, R0296-R0298/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de initiële absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0292/C0030, R0296-R0298/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de initiële absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0292/C0040, R0296-R0298/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0292/C0050, R0296-R0298/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het aandelenrisico (voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen), na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0292/C0060, R0296-R0298/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het aandelenrisico (voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen), na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

R0292/C0070, R0296-R0298/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het aandelenrisico (voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen), na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0292/C0080, R0296-R0298/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen. ”;

(l)

de rijen tussen rij R0450/C0080 en rij R0480/C0020 worden geschrapt;

(m)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen rij R0450/C0080 en rij R0480/C0020:

“R0461/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0461/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0461/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0461/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities, na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0461/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities, na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0461/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities, na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0461/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0462/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0462/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0462/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0462/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities, na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0462/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities, na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0462/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities, na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0462/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen. ”;

(n)

de volgende rijen worden ingevoegd na rij R0480/C0080:

“R0481/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van andere securitisatieposities.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0481/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van andere securitisatieposities.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0481/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van andere securitisatieposities, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0481/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van andere securitisatieposities, na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0481/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het spreadrisico van andere securitisatieposities, na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0481/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van andere securitisatieposities, na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0481/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het spreadrisico van andere securitisatieposities, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0482/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0482/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0482/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0482/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1, na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0482/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1, na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0482/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1, na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0482/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0483/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0483/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0483/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0483/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities, na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0483/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities, na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0483/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities, na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0483/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de methode die wordt gehanteerd voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het spreadrisico. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen. ”.

(8)

In afdeling S.26.02 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Tegenpartijkredietrisico, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

in de derde kolom (“Instructies”) wordt de tekst van rij R0010/C0010 vervangen door:

“Vermeld of een onderneming heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het tegenpartijkredietrisico. Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

3 —

Vereenvoudiging poolingregelingen, artikel 109

4 —

Vereenvoudiging groepering singlenameblootstellingen, artikel 110

5 —

Vereenvoudiging LGD voor herverzekeringsregelingen, artikel 112 bis

6 —

Vereenvoudiging voor type 1-blootstellingen, artikel 112 ter

7 —

Vereenvoudiging voor het risicolimiteringseffect van herverzekeringsregelingen, artikel 111

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.

De keuzemogelijkheden 3 tot en met 7 mogen tegelijkertijd worden gebruikt.

Indien R0010/C0010 = 4 of 6, voor type 1-blootstellingen, voor R0100 uitsluitend R0100/C0080 invullen.”;

(b)

in de derde kolom (“Instructies”) wordt de tekst van rij R0010/C0080 vervangen door:

“Dit is het brutokapitaalvereiste (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) voor tegenpartijkredietrisico voortvloeiende uit alle blootstellingen van type 1.

Indien R0010/C0010 = 4 of 6, geeft dit item het brutosolvabiliteitskapitaalvereiste weer, zoals berekend met behulp van vereenvoudigingen.”.

(9)

In afdeling S.26.03 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Levensverzekeringstechnisch risico, wordt in de derde kolom (“Instructies”) de tekst van rij R0040/C0010 vervangen door:

“Vermeld of een onderneming heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het vervalrisico. Gebruik hierbij de volgende keuzemogelijkheden:

1 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 95

2 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 95 bis

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.

De keuzemogelijkheden 1 en 2 mogen tegelijkertijd worden gebruikt.

Indien R0040/C0010 = 1, worden voor R0400 tot en met R0420 uitsluitend C0060 en C0080 ingevuld.”.

(10)

Afdeling S.26.04 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Ziekteverzekeringstechnisch risico, wordt als volgt gewijzigd:

(a)

in de derde kolom (“Instructies”) wordt de tekst van rij R0050/C0010 vervangen door:

“Vermeld of een onderneming heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het vervalrisico. Gebruik hierbij de volgende keuzemogelijkheden:

1 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 102

2 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 102 bis

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.

De keuzemogelijkheden 1 en 2 mogen tegelijkertijd worden gebruikt.

Indien R0050/C0010 = 1, worden voor R0400 tot en met R0420 uitsluitend C0060 en C0080 ingevuld.”;

(b)

de volgende rij wordt ingevoegd na rij R0050/C0010:

“R0051/C0010

Vereenvoudigingen — NSLT-vervalrisico

Vermeld of een onderneming heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het vervalrisico. Gebruik hierbij de volgende keuzemogelijkheden:

1 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 96 bis

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.”.

(11)

In afdeling S.26.05 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Schadeverzekeringstechnisch risico, wordt in de tabel de volgende rij ingevoegd na rij R0010/C0010:

“R0011/C0010

Gebruikte vereenvoudigingen — vervalrisico schadeverzekeringsbedrijf

Vermeld of een onderneming heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het schadeverzekeringstechnisch risico. Gebruik hierbij de volgende keuzemogelijkheden:

1 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 90 bis

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.”

(12)

In afdeling S.26.07 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Vereenvoudigingen, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

de volgende tabel wordt toegevoegd:

“Marktrisico — Marktrisicoconcentratie

R0300/C0300

Aandeel schuldportefeuille

Het aandeel van de schuldportefeuille waarvoor een vereenvoudigde berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste is uitgevoerd.

Dit item alleen rapporteren in het geval van de vrijstelling van rapportage van S.06.02. ”;

(b)

de volgende rijen worden ingevoegd na rij R0300/C0300:

“NAT CAT-vereenvoudigingen

R0400/C0320

Storm — bij de NAT CAT-vereenvoudigingen gekozen risicogewicht

Het bij storm-vereenvoudigingen gehanteerde risicogewicht opnemen.

R0400/C0330

Storm — som van de aan NAT CAT-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen

De som van de aan storm-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen opnemen.

R0410/C0320

Hagel — bij de NAT CAT-vereenvoudigingen gekozen risicogewicht

Het bij hagel-vereenvoudigingen gehanteerde risicogewicht opnemen.

R0410/C0330

Hagel — som van de aan NAT CAT-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen

De som van de aan hagel-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen opnemen.

R0420/C0320

Aardbeving — bij de NAT CAT-vereenvoudigingen gekozen risicogewicht

Het bij aardbeving-vereenvoudigingen gehanteerde risicogewicht opnemen.

R0420/C0330

Aardbeving — som van de aan NAT CAT-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen

De som van de aan aardbeving-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen opnemen.

R0430/C0320

Overstroming — bij de NAT CAT-vereenvoudigingen gekozen risicogewicht

Het bij overstroming-vereenvoudigingen gehanteerde risicogewicht opnemen.

R0430/C0330

Overstroming — som van de aan NAT CAT-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen

De som van de aan overstroming-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen opnemen.

R0440/C0320

Aardverzakking — bij de NAT CAT-vereenvoudigingen gekozen risicogewicht

Het bij aardverzakking-vereenvoudigingen gehanteerde risicogewicht opnemen.

R0440/C0330

Aardverzakking — som van de aan NAT CAT-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen

De som van de aan aardverzakking-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen opnemen. ”.

(13)

In afdeling S.27.01 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Rampenrisico in het schade- en ziekteverzekeringsbedrijf, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

de volgende rijen worden ingevoegd na rij Z0030:

“R0001/C001

Gebruikte vereenvoudigingen — brandrisico

Vermeld of een onderneming heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het brandrisico. Gebruik hierbij de volgende keuzemogelijkheden:

1 —

Vereenvoudigingen voor de toepassing van artikel 90 quater

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.

Indien R0001/C0001 = 1, wordt voor R2600 uitsluitend C0880 ingevuld.

R0002/C001

Gebruikte vereenvoudigingen — natuurrampenrisico

Vermeld of een onderneming heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het natuurrampenrisico. Gebruik hierbij de volgende keuzemogelijkheden:

1 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 90 ter — storm

2 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 90 ter — aardbeving

3 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 90 ter — overstroming

4 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 90 ter — hagel

5 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 90 ter — aardverzakking

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.

De keuzemogelijkheden 1 tot en met 5 mogen tegelijkertijd worden gebruikt.”;

(b)

de volgende tabel wordt ingevoegd voor rij C0760/R2400:

“Aantal schepen

C0781/R2421

Aantal schepen onder de drempel van 250 000 EUR

Dit is het aantal schepen onder de drempel van 250 000 EUR. ”;

(c)

in de eerste kolom van rij C1170/R3300—R3600, C1190/R3300—R3600, C1210/R3300—R3600, C1230/R3300—R3600, C1250/R3300—R3600, wordt “C1210/R3300—R3600” geschrapt;

(d)

in de eerste kolom van rij C1180/R3300—R3600, C1200/R3300—R3600, C1220/R3300—R3600, C1240/R3300—R3600, C1260/R3300—R3600, wordt “C1220/R3300—R3600” geschrapt;

(e)

in de eerste kolom van rij C1320/R3700—R4010, C1330/R3700—R4010, C1340/R3700—R4010, C1350/R3700—R4010, C1360/R3700—R4010, wordt “C1340/R3700—R4010” geschrapt.

(14)

In afdeling S.30.02 — Facultatieve dekking voor aandelengegevens schade- en levensverzekeringsbedrijf, wordt in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0340 van de tabel de gesloten lijst van aangewezen EKBI’s vervangen door:

“—

Euler Hermes Rating GmbH (LEI-code: 391200QXGLWHK9VK6V27)

Japan Credit Rating Agency Ltd (LEI-code: 35380002378CEGMRVW86)

BCRA-Credit Rating Agency AD (LEI-code: 747800Z0IC3P66HTQ142)

Creditreform Rating AG (LEI-code: 391200PHL11KDUTTST66)

Scope Ratings GmbH (LEI-code: 391200WU1EZUQFHDWE91)

ICAP Group SA (LEI-code: 2138008U6LKT8VG2UK85)

GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung GmbH (LEI-code: 391200OLWXCTKPADVV72)

ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH (LEI-code: 529900977LETWLJF3295)

ARC Ratings, SA (LEI-code: 213800OZNJQMV6UA7D79)

AM Best Europe

A.M. Best (EU) Rating Services B.V. (LEI-code: 549300Z2RUKFKV7GON79)

AM Best Europe-Rating Services Ltd (AMBERS) (LEI-code: 549300VO8J8E5IQV1T26)

DBRS Ratings Limited (LEI-code: 5493008CGCDQLGT3EH93)

Fitch

Fitch France S.A.S. (LEI-code: 2138009Y4TCZT6QOJO69)

Fitch Deutschland GmbH (LEI-code: 213800JEMOT1H45VN340)

Fitch Italia S.p.A. (LEI-code: 213800POJ9QSCHL3KR31)

Fitch Polska SA (LEI-code: 213800RYJTJPW2WD5704)

Fitch Ratings España S.A.U. (LEI-code: 213800RENFIIODKETE60)

Fitch Ratings Limited (LEI-code: 2138009F8YAHVC8W3Q52)

Fitch Ratings CIS Limited (LEI-code: 213800B7528Q4DIF2G76)

Moody’s

Moody’s Investors Service Cyprus Ltd (LEI-code: 549300V4LCOYCMNUVR81)

Moody’s France S.A.S. (LEI-code: 549300EB2XQYRSE54F02)

Moody’s Deutschland GmbH (LEI-code: 549300M5JMGHVTWYZH47)

Moody’s Italia S.r.l. (LEI-code: 549300GMXJ4QK70UOU68)

Moody’s Investors Service España SA (LEI-code: 5493005X59ILY4BGJK90)

Moody’s Investors Service Ltd (LEI-code: 549300SM89WABHDNJ349)

Moody’s Investors Service EMEA Ltd (LEI-code: 54930009NU3JYS1HTT72)

Moody’s Investors Service (Nordics) AB (LEI-code: 549300W79ZVFWJCD2Z23)

Standard & Poor’s

S&P Global Ratings Europe Limited (LEI-code: 5493008B2TU3S6QE1E12)

CRIF Ratings S.r.l. (LEI-code: 8156001AB6A1D740F237)

Capital Intelligence Ratings Ltd (LEI-code: 549300RE88OJP9J24Z18)

European Rating Agency, a.s. (LEI-code: 097900BFME0000038276)

Axesor Risk Management SL (LEI-code: 959800EC2RH76JYS3844)

Cerved Rating Agency S.p.A. (LEI-code: 8156004AB6C992A99368)

Kroll Bond Rating Agency (LEI-code: 549300QYZ5CZYXTNZ676)

The Economist Intelligence Unit Ltd (LEI-code: 213800Q7GRZWF95EWN10)

Dagong Europe Credit Rating Srl (Dagong Europe) (LEI-code: 815600BF4FF53B7C6311)

Spread Research (LEI-code: 969500HB6BVM2UJDOC52)

EuroRating Sp. z o.o. (LEI-code: 25940027QWS5GMO74O03)

HR Ratings de México, SA de C.V. (HR Ratings) (LEI-code: 549300IFL3XJKTRHZ480)

Egan-Jones Ratings Co. (EJR) (LEI-code: 54930016113PD33V1H31)

modeFinance S.r.l. (LEI-code: 815600B85A94A0122614)

INC Rating Sp. z o.o. (LEI-code: 259400SUBF5EPOGK0983)

Rating-Agentur Expert RA GmbH (LEI-code: 213800P3OOBSGWN2UE81)

—Kroll Bond Rating Agency Europe Limited (LEI-code: 5493001NGHOLC41ZSK05)

Nordic Credit Rating AS (LEI-code: 549300MLUDYVRQOOXS22)

DBRS Rating GmbH (LEI-code: 54930033N1HPUEY7I370)

Beyond Ratings SAS (LEI-code: 9695006ORIPPZ3QSM810)

Andere aangewezen EKBI”.

(15)

In afdeling S.30.04 — Aandelengegevens programma uitgaande herverzekering, wordt in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0240 van de tabel de gesloten lijst van aangewezen EKBI’s vervangen door:

“—

Euler Hermes Rating GmbH (LEI-code: 391200QXGLWHK9VK6V27)

Japan Credit Rating Agency Ltd (LEI-code: 35380002378CEGMRVW86)

BCRA-Credit Rating Agency AD (LEI-code: 747800Z0IC3P66HTQ142)

Creditreform Rating AG (LEI-code: 391200PHL11KDUTTST66)

Scope Ratings GmbH (LEI-code: 391200WU1EZUQFHDWE91)

ICAP Group SA (LEI-code: 2138008U6LKT8VG2UK85)

GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung GmbH (LEI-code: 391200OLWXCTKPADVV72)

ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH (LEI-code: 529900977LETWLJF3295)

ARC Ratings, SA (LEI-code: 213800OZNJQMV6UA7D79)

AM Best Europe

A.M. Best (EU) Rating Services B.V. (LEI-code: 549300Z2RUKFKV7GON79)

AM Best Europe-Rating Services Ltd (AMBERS) (LEI-code: 549300VO8J8E5IQV1T26)

DBRS Ratings Limited (LEI-code: 5493008CGCDQLGT3EH93)

Fitch

Fitch France S.A.S. (LEI-code: 2138009Y4TCZT6QOJO69)

Fitch Deutschland GmbH (LEI-code: 213800JEMOT1H45VN340)

Fitch Italia S.p.A. (LEI-code: 213800POJ9QSCHL3KR31)

Fitch Polska SA (LEI-code: 213800RYJTJPW2WD5704)

Fitch Ratings España S.A.U. (LEI-code: 213800RENFIIODKETE60)

Fitch Ratings Limited (LEI-code: 2138009F8YAHVC8W3Q52)

Fitch Ratings CIS Limited (LEI-code: 213800B7528Q4DIF2G76)

Moody’s

Moody’s Investors Service Cyprus Ltd (LEI-code: 549300V4LCOYCMNUVR81)

Moody’s France S.A.S. (LEI-code: 549300EB2XQYRSE54F02)

Moody’s Deutschland GmbH (LEI-code: 549300M5JMGHVTWYZH47)

Moody’s Italia S.r.l. (LEI-code: 549300GMXJ4QK70UOU68)

Moody’s Investors Service España SA (LEI-code: 5493005X59ILY4BGJK90)

Moody’s Investors Service Ltd (LEI-code: 549300SM89WABHDNJ349)

Moody’s Investors Service EMEA Ltd (LEI-code: 54930009NU3JYS1HTT72)

Moody’s Investors Service (Nordics) AB (LEI-code: 549300W79ZVFWJCD2Z23)

Standard & Poor’s

S&P Global Ratings Europe Limited (LEI-code: 5493008B2TU3S6QE1E12)

CRIF Ratings S.r.l. (LEI-code: 8156001AB6A1D740F237)

Capital Intelligence Ratings Ltd (LEI-code: 549300RE88OJP9J24Z18)

European Rating Agency, a.s. (LEI-code: 097900BFME0000038276)

Axesor Risk Management SL (LEI-code: 959800EC2RH76JYS3844)

Cerved Rating Agency S.p.A. (LEI-code: 8156004AB6C992A99368)

Kroll Bond Rating Agency (LEI-code: 549300QYZ5CZYXTNZ676)

The Economist Intelligence Unit Ltd (LEI-code: 213800Q7GRZWF95EWN10)

Dagong Europe Credit Rating Srl (Dagong Europe) (LEI-code: 815600BF4FF53B7C6311)

Spread Research (LEI-code: 969500HB6BVM2UJDOC52)

EuroRating Sp. z o.o. (LEI-code: 25940027QWS5GMO74O03)

HR Ratings de México, SA de C.V. (HR Ratings) (LEI-code: 549300IFL3XJKTRHZ480)

Egan-Jones Ratings Co. (EJR) (LEI-code: 54930016113PD33V1H31)

modeFinance S.r.l. (LEI-code: 815600B85A94A0122614)

INC Rating Sp. z o.o. (LEI-code: 259400SUBF5EPOGK0983)

Rating-Agentur Expert RA GmbH (LEI-code: 213800P3OOBSGWN2UE81)

Kroll Bond Rating Agency Europe Limited (LEI-code: 5493001NGHOLC41ZSK05)

Nordic Credit Rating AS (LEI-code: 549300MLUDYVRQOOXS22)

DBRS Rating GmbH (LEI-code: 54930033N1HPUEY7I370)

Beyond Ratings SAS (LEI-code: 9695006ORIPPZ3QSM810)

Andere aangewezen EKBI”.

(16)

In afdeling S.31.01 — Aandeel van herverzekeraars (met inbegrip van finite herverzekering en SPV’s), wordt in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0220 van de tabel de gesloten lijst van aangewezen EKBI’s vervangen door:

“—

Euler Hermes Rating GmbH (LEI-code: 391200QXGLWHK9VK6V27)

Japan Credit Rating Agency Ltd (LEI-code: 35380002378CEGMRVW86)

BCRA-Credit Rating Agency AD (LEI-code: 747800Z0IC3P66HTQ142)

Creditreform Rating AG (LEI-code: 391200PHL11KDUTTST66)

Scope Ratings GmbH (LEI-code: 391200WU1EZUQFHDWE91)

ICAP Group SA (LEI-code: 2138008U6LKT8VG2UK85)

GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung GmbH (LEI-code: 391200OLWXCTKPADVV72)

ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH (LEI-code: 529900977LETWLJF3295)

ARC Ratings, SA (LEI-code: 213800OZNJQMV6UA7D79)

AM Best Europe

A.M. Best (EU) Rating Services B.V. (LEI-code: 549300Z2RUKFKV7GON79)

AM Best Europe-Rating Services Ltd (AMBERS) (LEI-code: 549300VO8J8E5IQV1T26)

DBRS Ratings Limited (LEI-code: 5493008CGCDQLGT3EH93)

Fitch

Fitch France S.A.S. (LEI-code: 2138009Y4TCZT6QOJO69)

Fitch Deutschland GmbH (LEI-code: 213800JEMOT1H45VN340)

Fitch Italia S.p.A. (LEI-code: 213800POJ9QSCHL3KR31)

Fitch Polska SA (LEI-code: 213800RYJTJPW2WD5704)

Fitch Ratings España S.A.U. (LEI-code: 213800RENFIIODKETE60)

Fitch Ratings Limited (LEI-code: 2138009F8YAHVC8W3Q52)

Fitch Ratings CIS Limited (LEI-code: 213800B7528Q4DIF2G76)

Moody’s

Moody’s Investors Service Cyprus Ltd (LEI-code: 549300V4LCOYCMNUVR81)

Moody’s France S.A.S. (LEI-code: 549300EB2XQYRSE54F02)

Moody’s Deutschland GmbH (LEI-code: 549300M5JMGHVTWYZH47)

Moody’s Italia S.r.l. (LEI-code: 549300GMXJ4QK70UOU68)

Moody’s Investors Service España SA (LEI-code: 5493005X59ILY4BGJK90)

Moody’s Investors Service Ltd (LEI-code: 549300SM89WABHDNJ349)

Moody’s Investors Service EMEA Ltd (LEI-code: 54930009NU3JYS1HTT72)

Moody’s Investors Service (Nordics) AB (LEI-code: 549300W79ZVFWJCD2Z23)

Standard & Poor’s

S&P Global Ratings Europe Limited (LEI-code: 5493008B2TU3S6QE1E12)

CRIF Ratings S.r.l. (LEI-code: 8156001AB6A1D740F237)

Capital Intelligence Ratings Ltd (LEI-code: 549300RE88OJP9J24Z18)

European Rating Agency, a.s. (LEI-code: 097900BFME0000038276)

Axesor Risk Management SL (LEI-code: 959800EC2RH76JYS3844)

Cerved Rating Agency S.p.A. (LEI-code: 8156004AB6C992A99368)

Kroll Bond Rating Agency (LEI-code: 549300QYZ5CZYXTNZ676)

The Economist Intelligence Unit Ltd (LEI-code: 213800Q7GRZWF95EWN10)

Dagong Europe Credit Rating Srl (Dagong Europe) (LEI-code: 815600BF4FF53B7C6311)

Spread Research (LEI-code: 969500HB6BVM2UJDOC52)

EuroRating Sp. z o.o. (LEI-code: 25940027QWS5GMO74O03)

HR Ratings de México, SA de C.V. (HR Ratings) (LEI-code: 549300IFL3XJKTRHZ480)

Egan-Jones Ratings Co. (EJR) (LEI-code: 54930016113PD33V1H31)

modeFinance S.r.l. (LEI-code: 815600B85A94A0122614)

INC Rating Sp. z o.o. (LEI-code: 259400SUBF5EPOGK0983)

Rating-Agentur Expert RA GmbH (LEI-code: 213800P3OOBSGWN2UE81)

Kroll Bond Rating Agency Europe Limited (LEI-code: 5493001NGHOLC41ZSK05)

Nordic Credit Rating AS (LEI-code: 549300MLUDYVRQOOXS22)

DBRS Rating GmbH (LEI-code: 54930033N1HPUEY7I370)

Beyond Ratings SAS (LEI-code: 9695006ORIPPZ3QSM810)

Andere aangewezen EKBI”.

(17)

In afdeling S.31.02 — Special Purpose Vehicles, wordt in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0280 van de tabel de gesloten lijst van aangewezen EKBI’s vervangen door:

“—

Euler Hermes Rating GmbH (LEI-code: 391200QXGLWHK9VK6V27)

Japan Credit Rating Agency Ltd (LEI-code: 35380002378CEGMRVW86)

BCRA-Credit Rating Agency AD (LEI-code: 747800Z0IC3P66HTQ142)

Creditreform Rating AG (LEI-code: 391200PHL11KDUTTST66)

Scope Ratings GmbH (LEI-code: 391200WU1EZUQFHDWE91)

ICAP Group SA (LEI-code: 2138008U6LKT8VG2UK85)

GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung GmbH (LEI-code: 391200OLWXCTKPADVV72)

ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH (LEI-code: 529900977LETWLJF3295)

ARC Ratings, SA (LEI-code: 213800OZNJQMV6UA7D79)

AM Best Europe

A.M. Best (EU) Rating Services B.V. (LEI-code: 549300Z2RUKFKV7GON79)

AM Best Europe-Rating Services Ltd (AMBERS) (LEI-code: 549300VO8J8E5IQV1T26)

DBRS Ratings Limited (LEI-code: 5493008CGCDQLGT3EH93)

Fitch

Fitch France S.A.S. (LEI-code: 2138009Y4TCZT6QOJO69)

Fitch Deutschland GmbH (LEI-code: 213800JEMOT1H45VN340)

Fitch Italia S.p.A. (LEI-code: 213800POJ9QSCHL3KR31)

Fitch Polska SA (LEI-code: 213800RYJTJPW2WD5704)

Fitch Ratings España S.A.U. (LEI-code: 213800RENFIIODKETE60)

Fitch Ratings Limited (LEI-code: 2138009F8YAHVC8W3Q52)

Fitch Ratings CIS Limited (LEI-code: 213800B7528Q4DIF2G76)

Moody’s

Moody’s Investors Service Cyprus Ltd (LEI-code: 549300V4LCOYCMNUVR81)

Moody’s France S.A.S. (LEI-code: 549300EB2XQYRSE54F02)

Moody’s Deutschland GmbH (LEI-code: 549300M5JMGHVTWYZH47)

Moody’s Italia S.r.l. (LEI-code: 549300GMXJ4QK70UOU68)

Moody’s Investors Service España SA (LEI-code: 5493005X59ILY4BGJK90)

Moody’s Investors Service Ltd (LEI-code: 549300SM89WABHDNJ349)

Moody’s Investors Service EMEA Ltd (LEI-code: 54930009NU3JYS1HTT72)

Moody’s Investors Service (Nordics) AB (LEI-code: 549300W79ZVFWJCD2Z23)

Standard & Poor’s

S&P Global Ratings Europe Limited (LEI-code: 5493008B2TU3S6QE1E12)

CRIF Ratings S.r.l. (LEI-code: 8156001AB6A1D740F237)

Capital Intelligence Ratings Ltd (LEI-code: 549300RE88OJP9J24Z18)

European Rating Agency, a.s. (LEI-code: 097900BFME0000038276)

Axesor Risk Management SL (LEI-code: 959800EC2RH76JYS3844)

Cerved Rating Agency S.p.A. (LEI-code: 8156004AB6C992A99368)

Kroll Bond Rating Agency (LEI-code: 549300QYZ5CZYXTNZ676)

The Economist Intelligence Unit Ltd (LEI-code: 213800Q7GRZWF95EWN10)

Dagong Europe Credit Rating Srl (Dagong Europe) (LEI-code: 815600BF4FF53B7C6311)

Spread Research (LEI-code: 969500HB6BVM2UJDOC52)

EuroRating Sp. z o.o. (LEI-code: 25940027QWS5GMO74O03)

HR Ratings de México, SA de C.V. (HR Ratings) (LEI-code: 549300IFL3XJKTRHZ480)

Egan-Jones Ratings Co. (EJR) (LEI-code: 54930016113PD33V1H31)

modeFinance S.r.l. (LEI-code: 815600B85A94A0122614)

INC Rating Sp. z o.o. (LEI-code: 259400SUBF5EPOGK0983)

Rating-Agentur Expert RA GmbH (LEI-code: 213800P3OOBSGWN2UE81)

Kroll Bond Rating Agency Europe Limited (LEI-code: 5493001NGHOLC41ZSK05)

Nordic Credit Rating AS (LEI-code: 549300MLUDYVRQOOXS22)

DBRS Rating GmbH (LEI-code: 54930033N1HPUEY7I370)

Beyond Ratings SAS (LEI-code: 9695006ORIPPZ3QSM810)

Andere aangewezen EKBI”.


(*1)  Zie EIOPA, Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen (EIOPA-BoS-14/177) (https://eiopa.europa.eu/publications/eiopa-guidelines/guidelines-on-the-loss-absorbing-capacity-of-technical-provisions-and-deferred-taxes).”


Bijlage III

bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

In afdeling S.06.02 — Lijst van activa, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0330 wordt de gesloten lijst van aangewezen EKBI’s vervangen door:

“—

Euler Hermes Rating GmbH (LEI-code: 391200QXGLWHK9VK6V27)

Japan Credit Rating Agency Ltd (LEI-code: 35380002378CEGMRVW86)

BCRA-Credit Rating Agency AD (LEI-code: 747800Z0IC3P66HTQ142)

Creditreform Rating AG (LEI-code: 391200PHL11KDUTTST66)

Scope Ratings GmbH (LEI-code: 391200WU1EZUQFHDWE91)

ICAP Group SA (LEI-code: 2138008U6LKT8VG2UK85)

GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung GmbH (LEI-code: 391200OLWXCTKPADVV72)

ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH (LEI-code: 529900977LETWLJF3295)

ARC Ratings, SA (LEI-code: 213800OZNJQMV6UA7D79)

AM Best Europe

A.M. Best (EU) Rating Services B.V. (LEI-code: 549300Z2RUKFKV7GON79)

AM Best Europe-Rating Services Ltd (AMBERS) (LEI-code: 549300VO8J8E5IQV1T26)

DBRS Ratings Limited (LEI-code: 5493008CGCDQLGT3EH93)

Fitch

Fitch France S.A.S. (LEI-code: 2138009Y4TCZT6QOJO69)

Fitch Deutschland GmbH (LEI-code: 213800JEMOT1H45VN340)

Fitch Italia S.p.A. (LEI-code: 213800POJ9QSCHL3KR31)

Fitch Polska SA (LEI-code: 213800RYJTJPW2WD5704)

Fitch Ratings España S.A.U. (LEI-code: 213800RENFIIODKETE60)

Fitch Ratings Limited (LEI-code: 2138009F8YAHVC8W3Q52)

Fitch Ratings CIS Limited (LEI-code: 213800B7528Q4DIF2G76)

Moody’s

Moody’s Investors Service Cyprus Ltd (LEI-code: 549300V4LCOYCMNUVR81)

Moody’s France S.A.S. (LEI-code: 549300EB2XQYRSE54F02)

Moody’s Deutschland GmbH (LEI-code: 549300M5JMGHVTWYZH47)

Moody’s Italia S.r.l. (LEI-code: 549300GMXJ4QK70UOU68)

Moody’s Investors Service España SA (LEI-code: 5493005X59ILY4BGJK90)

Moody’s Investors Service Ltd (LEI-code: 549300SM89WABHDNJ349)

Moody’s Investors Service EMEA Ltd (LEI-code: 54930009NU3JYS1HTT72)

Moody’s Investors Service (Nordics) AB (LEI-code: 549300W79ZVFWJCD2Z23)

Standard & Poor’s

S&P Global Ratings Europe Limited (LEI-code: 5493008B2TU3S6QE1E12)

CRIF Ratings S.r.l. (LEI-code: 8156001AB6A1D740F237)

Capital Intelligence Ratings Ltd (LEI-code: 549300RE88OJP9J24Z18)

European Rating Agency, a.s. (LEI-code: 097900BFME0000038276)

Axesor Risk Management SL (LEI-code: 959800EC2RH76JYS3844)

Cerved Rating Agency S.p.A. (LEI-code: 8156004AB6C992A99368)

Kroll Bond Rating Agency (LEI-code: 549300QYZ5CZYXTNZ676)

The Economist Intelligence Unit Ltd (LEI-code: 213800Q7GRZWF95EWN10)

Dagong Europe Credit Rating Srl (Dagong Europe) (LEI-code: 815600BF4FF53B7C6311)

Spread Research (LEI-code: 969500HB6BVM2UJDOC52)

EuroRating Sp. z o.o. (LEI-code: 25940027QWS5GMO74O03)

HR Ratings de México, SA de C.V. (HR Ratings) (LEI-code: 549300IFL3XJKTRHZ480)

Egan-Jones Ratings Co. (EJR) (LEI-code: 54930016113PD33V1H31)

modeFinance S.r.l. (LEI-code: 815600B85A94A0122614)

INC Rating Sp. z o.o. (LEI-code: 259400SUBF5EPOGK0983)

Rating-Agentur Expert RA GmbH (LEI-code: 213800P3OOBSGWN2UE81)

Kroll Bond Rating Agency Europe Limited (LEI-code: 5493001NGHOLC41ZSK05)

Nordic Credit Rating AS (LEI-code: 549300MLUDYVRQOOXS22)

DBRS Rating GmbH (LEI-code: 54930033N1HPUEY7I370)

Beyond Ratings SAS (LEI-code: 9695006ORIPPZ3QSM810)

Andere aangewezen EKBI

Er is geen EKBI aangewezen en voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste wordt een vereenvoudiging gebruikt.

Meerdere EKBI’s”;

(b)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0330 wordt de laatste alinea vervangen door:

“Dit item wordt gerapporteerd indien item Externe rating (C0320) wordt gerapporteerd. In het geval van “Er is geen EKBI aangewezen en voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste wordt een vereenvoudiging gebruikt.” wordt de Externe rating (C0320) opengelaten en wordt bij Kredietkwaliteitscategorie (C0340) één van de volgende keuzemogelijkheden gebruikt: 2 bis; 3 bis of 3 ter.”;

(c)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0340 wordt de gesloten lijst van keuzemogelijkheden voor kredietkwaliteitscategorieën vervangen door:

“0 —

Kredietkwaliteitscategorie 0

1 —

Kredietkwaliteitscategorie 1

2 —

Kredietkwaliteitscategorie 2

2 bis —

Kredietkwaliteitscategorie 2 ingevolge de toepassing van artikel 176 bis van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 voor obligaties en leningen waarvoor geen rating beschikbaar is.

3 —

Kredietkwaliteitscategorie 3

3 bis —

Kredietkwaliteitscategorie 3 ingevolge de toepassing van de vereenvoudigde berekening op grond van artikel 105 bis van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35.

3 ter —

Kredietkwaliteitscategorie 3 ingevolge de toepassing van artikel 176 bis van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 voor obligaties en leningen waarvoor geen rating beschikbaar is.

4 —

Kredietkwaliteitscategorie 4

5 —

Kredietkwaliteitscategorie 5

6 —

Kredietkwaliteitscategorie 6

9 —

Geen rating beschikbaar”.

(2)

In afdeling S.08.01 — Open derivaten, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0270 wordt de eerste zin geschrapt;

(b)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0280 wordt de eerste zin geschrapt;

(c)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0300 wordt de gesloten lijst van aangewezen EKBI’s vervangen door:

“—

Euler Hermes Rating GmbH (LEI-code: 391200QXGLWHK9VK6V27)

Japan Credit Rating Agency Ltd (LEI-code: 35380002378CEGMRVW86)

BCRA-Credit Rating Agency AD (LEI-code: 747800Z0IC3P66HTQ142)

Creditreform Rating AG (LEI-code: 391200PHL11KDUTTST66)

Scope Ratings GmbH (LEI-code: 391200WU1EZUQFHDWE91)

ICAP Group SA (LEI-code: 2138008U6LKT8VG2UK85)

GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung GmbH (LEI-code: 391200OLWXCTKPADVV72)

ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH (LEI-code: 529900977LETWLJF3295)

ARC Ratings, SA (LEI-code: 213800OZNJQMV6UA7D79)

AM Best Europe

A.M. Best (EU) Rating Services B.V. (LEI-code: 549300Z2RUKFKV7GON79)

AM Best Europe-Rating Services Ltd (AMBERS) (LEI-code: 549300VO8J8E5IQV1T26)

DBRS Ratings Limited (LEI-code: 5493008CGCDQLGT3EH93)

Fitch

Fitch France S.A.S. (LEI-code: 2138009Y4TCZT6QOJO69)

Fitch Deutschland GmbH (LEI-code: 213800JEMOT1H45VN340)

Fitch Italia S.p.A. (LEI-code: 213800POJ9QSCHL3KR31)

Fitch Polska SA (LEI-code: 213800RYJTJPW2WD5704)

Fitch Ratings España S.A.U. (LEI-code: 213800RENFIIODKETE60)

Fitch Ratings Limited (LEI-code: 2138009F8YAHVC8W3Q52)

Fitch Ratings CIS Limited (LEI-code: 213800B7528Q4DIF2G76)

Moody’s

Moody’s Investors Service Cyprus Ltd (LEI-code: 549300V4LCOYCMNUVR81)

Moody’s France S.A.S. (LEI-code: 549300EB2XQYRSE54F02)

Moody’s Deutschland GmbH (LEI-code: 549300M5JMGHVTWYZH47)

Moody’s Italia S.r.l. (LEI-code: 549300GMXJ4QK70UOU68)

Moody’s Investors Service España SA (LEI-code: 5493005X59ILY4BGJK90)

Moody’s Investors Service Ltd (LEI-code: 549300SM89WABHDNJ349)

Moody’s Investors Service EMEA Ltd (LEI-code: 54930009NU3JYS1HTT72)

Moody’s Investors Service (Nordics) AB (LEI-code: 549300W79ZVFWJCD2Z23)

Standard & Poor’s

S&P Global Ratings Europe Limited (LEI-code: 5493008B2TU3S6QE1E12)

CRIF Ratings S.r.l. (LEI-code: 8156001AB6A1D740F237)

Capital Intelligence Ratings Ltd (LEI-code: 549300RE88OJP9J24Z18)

European Rating Agency, a.s. (LEI-code: 097900BFME0000038276)

Axesor Risk Management SL (LEI-code: 959800EC2RH76JYS3844)

Cerved Rating Agency S.p.A. (LEI-code: 8156004AB6C992A99368)

Kroll Bond Rating Agency (LEI-code: 549300QYZ5CZYXTNZ676)

The Economist Intelligence Unit Ltd (LEI-code: 213800Q7GRZWF95EWN10)

Dagong Europe Credit Rating Srl (Dagong Europe) (LEI-code: 815600BF4FF53B7C6311)

Spread Research (LEI-code: 969500HB6BVM2UJDOC52)

EuroRating Sp. z o.o. (LEI-code: 25940027QWS5GMO74O03)

HR Ratings de México, SA de C.V. (HR Ratings) (LEI-code: 549300IFL3XJKTRHZ480)

Egan-Jones Ratings Co. (EJR) (LEI-code: 54930016113PD33V1H31)

modeFinance S.r.l. (LEI-code: 815600B85A94A0122614)

INC Rating Sp. z o.o. (LEI-code: 259400SUBF5EPOGK0983)

Rating-Agentur Expert RA GmbH (LEI-code: 213800P3OOBSGWN2UE81)

Kroll Bond Rating Agency Europe Limited (LEI-code: 5493001NGHOLC41ZSK05)

Nordic Credit Rating AS (LEI-code: 549300MLUDYVRQOOXS22)

DBRS Rating GmbH (LEI-code: 54930033N1HPUEY7I370)

Beyond Ratings SAS (LEI-code: 9695006ORIPPZ3QSM810)

Andere aangewezen EKBI

Meerdere EKBI’s”.

(3)

In afdeling S.08.02 — Derivatentransacties, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0250 wordt de eerste zin geschrapt;

(b)

in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0260 wordt de eerste zin geschrapt.

(4)

(Niet van toepassing voor de Nederlandse taalversie.)

(5)

In afdeling S.26.01 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Marktrisico, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

rij R0010/C0010 wordt geschrapt;

(b)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen Z0030 en R0020/C0010:

“R0012/C0010

Vereenvoudigingen spreadrisico — obligaties en leningen

Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

1 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 104

2 —

Vereenvoudigingen voor de toepassing van artikel 105 bis

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.

De keuzemogelijkheden 1 en 2 mogen tegelijkertijd worden gebruikt.

Indien R0012/C0010 = 1, worden voor R0410 uitsluitend C0060 en C0080 ingevuld. ”;

(c)

de volgende rij wordt ingevoegd tussen de rijen R0012/C0010 en R0020/C0010:

“R0014/C0010

Vereenvoudigingen marktrisicoconcentratie — gebruikte vereenvoudigingen

Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

1 —

Vereenvoudigingen voor de toepassing van artikel 105 bis

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt. ”;

(d)

in rij R0220-R0240/C0020 worden de codes in de eerste kolom vervangen door “R0221-R0240/C0020”;

(e)

in rij R0220-R0240/C0040 worden de codes in de eerste kolom vervangen door “R0221-R0240/C0040”;

(f)

in rij R0260—R0280/C0020 worden de codes in de eerste kolom vervangen door “R0261—R0280/C0020”;

(g)

in rij R0260—R0280/C0040 worden de codes in de eerste kolom vervangen door “R0261—R0280/C0040”;

(h)

de rijen tussen R0261-R0280/C0040 en R0292/C0020 worden geschrapt;

(i)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0261-R0280/C0040 en R0292/C0020:

“R0291/C0020, R0293-R0295/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de initiële absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0291/C0030, R0293-R0295/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de initiële absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0291/C0040, R0293-R0295/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0291/C0050, R0293-R0295/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het aandelenrisico (voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen), na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0291/C0060, R0293-R0295/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het aandelenrisico (voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen), na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

R0291/C0070, R0293-R0295/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het aandelenrisico (voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen), na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0291/C0080, R0293-R0295/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.”;

(j)

de rijen tussen R0291/C0080, R0293-R0295/C0080 en R0300/C0020 worden geschrapt;

(k)

de volgende rijen worden ingevoegd tussen de rijen R0291/C0080, R0293-R0295/C0080 en rij R0300/C0020:

“R0292/C0020, R0296-R0298/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de initiële absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0292/C0030, R0296-R0298/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de initiële absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0292/C0040, R0296-R0298/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0292/C0050, R0296-R0298/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het aandelenrisico (voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen), na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0292/C0060, R0296-R0298/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het aandelenrisico (voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen), na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

R0292/C0070, R0296-R0298/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het aandelenrisico (voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen), na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0292/C0080, R0296-R0298/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — Aandelenrisico — kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingsaandelen

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het aandelenrisico voor elk soort kwalificerende infrastructuuraandelen behalve infrastructuurondernemingaandelen, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.”;

(l)

de rijen tussen R0450/C0080 en R0480/C0020 worden geschrapt;

(m)

de volgende rijen worden ingevoegd na rij R0450/C0080:

“R0461/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0461/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0461/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0461/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities, na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0461/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities, na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0461/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities, na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0461/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — senior STS-securitisatie

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het spreadrisico van senior STS-securitisatieposities, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0462/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0462/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0462/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0462/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities, na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0462/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities, na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0462/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities, na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0462/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — niet-senior STS-securitisatie

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het spreadrisico van niet-senior STS-securitisatieposities, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.”;

(n)

de volgende rijen worden ingevoegd na rij R0480/C0080:

“R0481/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van andere securitisatieposities.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0481/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van andere securitisatieposities.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0481/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van andere securitisatieposities, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0481/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van andere securitisatieposities, na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0481/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het spreadrisico van andere securitisatieposities, na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0481/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van andere securitisatieposities, na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0481/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — andere securitisatie

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het spreadrisico van andere securitisatieposities, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0482/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0482/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0482/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0482/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1, na de schok en na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0482/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1, na toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0482/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1, na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0482/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — overgangssecuritisatie van type 1

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het spreadrisico van overgangssecuritisatieposities van type 1, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0483/C0020

Initiële absolute waarden vóór de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0483/C0030

Initiële absolute waarden vóór de schok — Verplichtingen — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0483/C0040

Absolute waarden na de schok — Activa — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de activa die gevoelig zijn voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities, na de schok.

Bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald, worden niet in deze cel opgenomen.

R0483/C0050

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (na het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities, na de schok en na toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0483/C0060

Absolute waarde na de schok — Nettosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is het nettokapitaalvereiste voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities, na de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

R0483/C0070

Absolute waarden na de schok — Verplichtingen (vóór het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is de absolute waarde van de verplichtingen die gevoelig zijn voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities, na de schok, doch vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.

Het bedrag van de technische voorzieningen is exclusief bedragen die op herverzekeringsovereenkomsten en SPV’s kunnen worden verhaald.

R0483/C0080

Absolute waarde na de schok — Brutosolvabiliteitskapitaalvereiste — spreadrisico — securitisatieposities — gegarandeerde STS-securitisatie

Dit is het brutokapitaalvereiste voor het spreadrisico van gegarandeerde STS-securitisatieposities, d.w.z. vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen.

Deze waarde alleen rapporteren ingeval de opsplitsing tussen R0461 en R0483 kan worden afgeleid van de voor de berekening gehanteerde methode. Wanneer geen opsplitsing mogelijk is, alleen R0450 invullen.”;

(o)

de volgende rij wordt toegevoegd aan het einde van afdeling S.26.01:

“Voor het berekenen van het valutarisico gebruikte referentievaluta

R0810/C0090

Voor het berekenen van het valutarisico gebruikte referentievaluta

Vermeld de alfabetische ISO 4217-code van de voor het berekenen van het valutarisico gebruikte referentievaluta. ”.

(6)

In afdeling S.26.02 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Tegenpartijkredietrisico, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

in de derde kolom (“Instructies”d) wordt de tekst van rij R0010/C0010 vervangen door:

“Vermeld of een onderneming heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het tegenpartijkredietrisico. Gebruik hiervoor een van de keuzemogelijkheden in de volgende gesloten lijst:

3 —

Vereenvoudiging poolingregelingen voor de toepassing van artikel 109

4 —

Vereenvoudiging groepering singlenameblootstellingen, voor de toepassing van artikel 110

5 —

Vereenvoudiging LGD voor herverzekeringsregelingen, voor de toepassing van artikel 112 bis

6 —

Vereenvoudiging voor type 1-blootstellingen, voor de toepassing van artikel 112 ter

7 —

Vereenvoudiging voor het risicolimiteringseffect van herverzekeringsregelingen, voor de toepassing van artikel 111

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.

De keuzemogelijkheden 3 tot en met 7 mogen tegelijkertijd worden gebruikt.

Indien R0010/C0010 = 4 of 6, voor type 1-blootstellingen, voor R0100 uitsluitend R0100/C0080 invullen.”;

(b)

in de derde kolom (“Instructies”) wordt de tekst van rij R0100/C0080 vervangen door:

“Dit is het brutokapitaalvereiste (vóór de toepassing van de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen) voor tegenpartijkredietrisico voortvloeiende uit alle blootstellingen van type 1.

Indien R0010/C0010 = 4 of 6, geeft dit item het brutosolvabiliteitskapitaalvereiste weer, zoals berekend met behulp van vereenvoudigingen.”.

(7)

In afdeling S.26.03 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Levensverzekeringstechnisch risico, wordt rij R0040/C0010 vervangen door:

“R0040/C0010

Gebruikte vereenvoudigingen — vervalrisico levensverzekeringsbedrijf

Vermeld of een onderneming binnen de reikwijdte van het groepstoezicht voor het berekenen van het solvabiliteitskapitaalvereiste heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het vervalrisico. Gebruik hierbij de volgende keuzemogelijkheden:

1 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 95

2 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 95 bis

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.

De keuzemogelijkheden 1 en 2 mogen tegelijkertijd worden gebruikt.

Indien R0040/C0010 = 1, worden voor R0400 tot en met R0420 uitsluitend C0060 en C0080 ingevuld.”.

(8)

In afdeling S.26.04 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Ziekteverzekeringstechnisch risico, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

in de derde kolom (“Instructies”) wordt de tekst van rij R0050/C0010 vervangen door:

“Vermeld of een onderneming binnen de reikwijdte van het groepstoezicht heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het vervalrisico. Gebruik hierbij de volgende keuzemogelijkheden:

1 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 102

2 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 102 bis

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.

De keuzemogelijkheden 1 en 2 mogen tegelijkertijd worden gebruikt.

Indien R0050/C0010 = 1, worden voor R0400 tot en met R0420 uitsluitend C0060 en C0080 ingevuld.”;

(b)

de volgende rij wordt ingevoegd na rij R0050/C0010:

“R0051/C0010

Vereenvoudigingen — NSLT-vervalrisico

Vermeld of een onderneming binnen de reikwijdte van het groepstoezicht voor het berekenen van het solvabiliteitskapitaalvereiste heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het vervalrisico. Gebruik hierbij de volgende keuzemogelijkheden:

1 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 96 bis

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.”.

(9)

In afdeling S.26.05 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Schadeverzekeringstechnisch risico, wordt in de tabel de volgende rij ingevoegd na rij R0010/C0010:

“R0011/C0010

Gebruikte vereenvoudigingen — vervalrisico schadeverzekeringsbedrijf

Vermeld of een onderneming binnen de reikwijdte van het groepstoezicht voor het berekenen van het solvabiliteitskapitaalvereiste heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het schadeverzekeringstechnisch risico. Gebruik hierbij de volgende keuzemogelijkheden:

1 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 90 bis

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.”.

(10)

In afdeling S.26.07 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Vereenvoudigingen, worden de volgende rijen aan de tabel toegevoegd:

“Marktrisico — Marktrisicoconcentratie

R0300/C0300

Aandeel schuldportefeuille

Het aandeel van de schuldportefeuille waarvoor een vereenvoudigde berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste is uitgevoerd.

Alleen te rapporteren wanneer een onderneming is vrijgesteld van rapportage van template S.06.02.


NAT CAT-vereenvoudigingen

R0400/C0320

Storm — bij de NAT CAT-vereenvoudigingen gekozen risicogewicht

Het bij storm-vereenvoudigingen gehanteerde risicogewicht opnemen.

R0400/C0330

Storm — som van de aan NAT CAT-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen

De som van de aan storm-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen opnemen.

R0410/C0320

Hagel — bij de NAT CAT-vereenvoudigingen gekozen risicogewicht

Het bij hagel-vereenvoudigingen gehanteerde risicogewicht opnemen.

R0410/C0330

Hagel — som van de aan NAT CAT-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen

De som van de aan hagel-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen opnemen.

R0420/C0320

Aardbeving — bij de NAT CAT-vereenvoudigingen gekozen risicogewicht

Het bij aardbeving-vereenvoudigingen gehanteerde risicogewicht opnemen.

R0420/C0330

Aardbeving — som van de aan NAT CAT-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen

De som van de aan aardbeving-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen opnemen.

R0430/C0320

Overstroming — bij de NAT CAT-vereenvoudigingen gekozen risicogewicht

Het bij overstroming-vereenvoudigingen gehanteerde risicogewicht opnemen.

R0430/C0330

Overstroming — som van de aan NAT CAT-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen

De som van de aan overstroming-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen opnemen.

R0440/C0320

Aardverzakking — bij de NAT CAT-vereenvoudigingen gekozen risicogewicht

Het bij aardverzakking-vereenvoudigingen gehanteerde risicogewicht opnemen.

R0440/C0330

Aardverzakking — som van de aan NAT CAT-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen

De som van de aan aardverzakking-vereenvoudigingen onderworpen blootstellingen opnemen.”.

(11)

In afdeling S.27.01 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Rampenrisico in het schade- en ziekteverzekeringsbedrijf, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

(a)

de volgende rijen worden ingevoegd na rij Z0030:

“R0001/C001

Gebruikte vereenvoudigingen — brandrisico

Vermeld of een onderneming binnen de reikwijdte van het groepstoezicht voor het berekenen van het solvabiliteitskapitaalvereiste heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het brandrisico. Gebruik hierbij de volgende keuzemogelijkheden:

1 —

Vereenvoudigingen voor de toepassing van artikel 90 quater

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.

Indien R0001/C0001 = 1, wordt voor R2600 uitsluitend C0880 ingevuld.

R0002/C001

Gebruikte vereenvoudigingen — natuurrampenrisico

Vermeld of een onderneming binnen de reikwijdte van het groepstoezicht voor het berekenen van het solvabiliteitskapitaalvereiste heeft gebruikgemaakt van vereenvoudigingen bij het berekenen van het natuurrampenrisico. Gebruik hierbij de volgende keuzemogelijkheden:

1 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 90 ter — storm

2 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 90 ter — aardbeving

3 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 90 ter — overstroming

4 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 90 ter — hagel

5 —

Vereenvoudiging voor de toepassing van artikel 90 ter — aardverzakking

9 —

Er zijn geen vereenvoudigingen gebruikt.

De keuzemogelijkheden 1 tot en met 5 mogen tegelijkertijd worden gebruikt. ”;

(b)

de volgende rij wordt ingevoegd voor rij C0760/R2400:

“Aantal schepen

C0781/R2421

Aantal schepen onder de drempel van 250 000 EUR

Dit is het aantal schepen onder de drempel van 250 000 EUR. ”;

(c)

in de eerste kolom van rij C1170/R3300—R3600, C1190/R3300—R3600, C1210/R3300—R3600, C1230/R3300—R3600, C1250/R3300—R3600, wordt “C1210/R3300—R3600” geschrapt;

(d)

in de eerste kolom van rij C1180/R3300—R3600, C1200/R3300—R3600, C1220/R3300—R3600, C1240/R3300—R3600, C1260/R3300—R3600, wordt “C1220/R3300—R3600” geschrapt.

(e)

in de eerste kolom van rij C1320/R3700—R4010, C1330/R3700—R4010, C1340/R3700—R4010, C1350/R3700—R4010, C1360/R3700—R4010, wordt “C1340/R3700—R4010” geschrapt.

(12)

In afdeling S.31.01 — Aandeel van herverzekeraars (met inbegrip van finite herverzekering en SPV’s), wordt in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0220 van de tabel de gesloten lijst van aangewezen EKBI’s vervangen door:

“—

Euler Hermes Rating GmbH (LEI-code: 391200QXGLWHK9VK6V27)

Japan Credit Rating Agency Ltd (LEI-code: 35380002378CEGMRVW86)

BCRA-Credit Rating Agency AD (LEI-code: 747800Z0IC3P66HTQ142)

Creditreform Rating AG (LEI-code: 391200PHL11KDUTTST66)

Scope Ratings GmbH (LEI-code: 391200WU1EZUQFHDWE91)

ICAP Group SA (LEI-code: 2138008U6LKT8VG2UK85)

GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung GmbH (LEI-code: 391200OLWXCTKPADVV72)

ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH (LEI-code: 529900977LETWLJF3295)

ARC Ratings, SA (LEI-code: 213800OZNJQMV6UA7D79)

AM Best Europe

A.M. Best (EU) Rating Services B.V. (LEI-code: 549300Z2RUKFKV7GON79)

AM Best Europe-Rating Services Ltd (AMBERS) (LEI-code: 549300VO8J8E5IQV1T26)

DBRS Ratings Limited (LEI-code: 5493008CGCDQLGT3EH93)

Fitch

Fitch France S.A.S. (LEI-code: 2138009Y4TCZT6QOJO69)

Fitch Deutschland GmbH (LEI-code: 213800JEMOT1H45VN340)

Fitch Italia S.p.A. (LEI-code: 213800POJ9QSCHL3KR31)

Fitch Polska SA (LEI-code: 213800RYJTJPW2WD5704)

Fitch Ratings España S.A.U. (LEI-code: 213800RENFIIODKETE60)

Fitch Ratings Limited (LEI-code: 2138009F8YAHVC8W3Q52)

Fitch Ratings CIS Limited (LEI-code: 213800B7528Q4DIF2G76)

Moody’s

Moody’s Investors Service Cyprus Ltd (LEI-code: 549300V4LCOYCMNUVR81)

Moody’s France S.A.S. (LEI-code: 549300EB2XQYRSE54F02)

Moody’s Deutschland GmbH (LEI-code: 549300M5JMGHVTWYZH47)

Moody’s Italia S.r.l. (LEI-code: 549300GMXJ4QK70UOU68)

Moody’s Investors Service España SA (LEI-code: 5493005X59ILY4BGJK90)

Moody’s Investors Service Ltd (LEI-code: 549300SM89WABHDNJ349)

Moody’s Investors Service EMEA Ltd (LEI-code: 54930009NU3JYS1HTT72)

Moody’s Investors Service (Nordics) AB (LEI-code: 549300W79ZVFWJCD2Z23)

S&P Global Ratings Europe Limited (LEI-code: 5493008B2TU3S6QE1E12)

CRIF Ratings S.r.l. (LEI-code: 8156001AB6A1D740F237)

Capital Intelligence Ratings Ltd (LEI-code: 549300RE88OJP9J24Z18)

European Rating Agency, a.s. (LEI-code: 097900BFME0000038276)

Axesor Risk Management SL (LEI-code: 959800EC2RH76JYS3844)

Cerved Rating Agency S.p.A. (LEI-code: 8156004AB6C992A99368)

Kroll Bond Rating Agency (LEI-code: 549300QYZ5CZYXTNZ676)

The Economist Intelligence Unit Ltd (LEI-code: 213800Q7GRZWF95EWN10)

Dagong Europe Credit Rating Srl (Dagong Europe) (LEI-code: 815600BF4FF53B7C6311)

Spread Research (LEI-code: 969500HB6BVM2UJDOC52)

EuroRating Sp. z o.o. (LEI-code: 25940027QWS5GMO74O03)

HR Ratings de México, SA de C.V. (HR Ratings) (LEI-code: 549300IFL3XJKTRHZ480)

Egan-Jones Ratings Co. (EJR) (LEI-code: 54930016113PD33V1H31)

modeFinance S.r.l. (LEI-code: 815600B85A94A0122614)

INC Rating Sp. z o.o. (LEI-code: 259400SUBF5EPOGK0983)

Rating-Agentur Expert RA GmbH (LEI-code: 213800P3OOBSGWN2UE81)

Kroll Bond Rating Agency Europe Limited (LEI-code: 5493001NGHOLC41ZSK05)

Nordic Credit Rating AS (LEI-code: 549300MLUDYVRQOOXS22)

DBRS Rating GmbH (LEI-code: 54930033N1HPUEY7I370)

Beyond Ratings SAS (LEI-code: 9695006ORIPPZ3QSM810)

Andere aangewezen EKBI

Meerdere EKBI’s”.

(13)

In afdeling S.31.02 — Special Purpose Vehicles, wordt in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0280 van de tabel de gesloten lijst van aangewezen EKBI’s vervangen door:

“—

Euler Hermes Rating GmbH (LEI-code: 391200QXGLWHK9VK6V27)

Japan Credit Rating Agency Ltd (LEI-code: 35380002378CEGMRVW86)

BCRA-Credit Rating Agency AD (LEI-code: 747800Z0IC3P66HTQ142)

Creditreform Rating AG (LEI-code: 391200PHL11KDUTTST66)

Scope Ratings GmbH (LEI-code: 391200WU1EZUQFHDWE91)

ICAP Group SA (LEI-code: 2138008U6LKT8VG2UK85)

GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung GmbH (LEI-code: 391200OLWXCTKPADVV72)

ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH (LEI-code: 529900977LETWLJF3295)

ARC Ratings, SA (LEI-code: 213800OZNJQMV6UA7D79)

AM Best Europe

A.M. Best (EU) Rating Services B.V. (LEI-code: 549300Z2RUKFKV7GON79)

AM Best Europe-Rating Services Ltd (AMBERS) (LEI-code: 549300VO8J8E5IQV1T26)

DBRS Ratings Limited (LEI-code: 5493008CGCDQLGT3EH93)

Fitch

Fitch France S.A.S. (LEI-code: 2138009Y4TCZT6QOJO69)

Fitch Deutschland GmbH (LEI-code: 213800JEMOT1H45VN340)

Fitch Italia S.p.A. (LEI-code: 213800POJ9QSCHL3KR31)

Fitch Polska SA (LEI-code: 213800RYJTJPW2WD5704)

Fitch Ratings España S.A.U. (LEI-code: 213800RENFIIODKETE60)

Fitch Ratings Limited (LEI-code: 2138009F8YAHVC8W3Q52)

Fitch Ratings CIS Limited (LEI-code: 213800B7528Q4DIF2G76)

Moody’s

Moody’s Investors Service Cyprus Ltd (LEI-code: 549300V4LCOYCMNUVR81)

Moody’s France S.A.S. (LEI-code: 549300EB2XQYRSE54F02)

Moody’s Deutschland GmbH (LEI-code: 549300M5JMGHVTWYZH47)

Moody’s Italia S.r.l. (LEI-code: 549300GMXJ4QK70UOU68)

Moody’s Investors Service España SA (LEI-code: 5493005X59ILY4BGJK90)

Moody’s Investors Service Ltd (LEI-code: 549300SM89WABHDNJ349)

Moody’s Investors Service EMEA Ltd (LEI-code: 54930009NU3JYS1HTT72)

Moody’s Investors Service (Nordics) AB (LEI-code: 549300W79ZVFWJCD2Z23)

Standard & Poor’s

S&P Global Ratings Europe Limited (LEI-code: 5493008B2TU3S6QE1E12)

CRIF Ratings S.r.l. (LEI-code: 8156001AB6A1D740F237)

Capital Intelligence Ratings Ltd (LEI-code: 549300RE88OJP9J24Z18)

European Rating Agency, a.s. (LEI-code: 097900BFME0000038276)

Axesor Risk Management SL (LEI-code: 959800EC2RH76JYS3844)

Cerved Rating Agency S.p.A. (LEI-code: 8156004AB6C992A99368)

Kroll Bond Rating Agency (LEI-code: 549300QYZ5CZYXTNZ676)

The Economist Intelligence Unit Ltd (LEI-code: 213800Q7GRZWF95EWN10)

Dagong Europe Credit Rating Srl (Dagong Europe) (LEI-code: 815600BF4FF53B7C6311)

Spread Research (LEI-code: 969500HB6BVM2UJDOC52)

EuroRating Sp. z o.o. (LEI-code: 25940027QWS5GMO74O03)

HR Ratings de México, SA de C.V. (HR Ratings) (LEI-code: 549300IFL3XJKTRHZ480)

Egan-Jones Ratings Co. (EJR) (LEI-code: 54930016113PD33V1H31)

modeFinance S.r.l. (LEI-code: 815600B85A94A0122614)

INC Rating Sp. z o.o. (LEI-code: 259400SUBF5EPOGK0983)

Rating-Agentur Expert RA GmbH (LEI-code: 213800P3OOBSGWN2UE81)

Kroll Bond Rating Agency Europe Limited (LEI-code: 5493001NGHOLC41ZSK05)

Nordic Credit Rating AS (LEI-code: 549300MLUDYVRQOOXS22)

DBRS Rating GmbH (LEI-code: 54930033N1HPUEY7I370)

Beyond Ratings SAS (LEI-code: 9695006ORIPPZ3QSM810)

Andere aangewezen EKBI

Meerdere EKBI’s”.

(14)

In afdeling S.37.01 — Risicoconcentratie wordt in de derde kolom (“Instructies”) van rij C0090 van de tabel de gesloten lijst van aangewezen EKBI’s vervangen door:

“—

Euler Hermes Rating GmbH (LEI-code: 391200QXGLWHK9VK6V27)

Japan Credit Rating Agency Ltd (LEI-code: 35380002378CEGMRVW86)

BCRA-Credit Rating Agency AD (LEI-code: 747800Z0IC3P66HTQ142)

Creditreform Rating AG (LEI-code: 391200PHL11KDUTTST66)

Scope Ratings GmbH (LEI-code: 391200WU1EZUQFHDWE91)

ICAP Group SA (LEI-code: 2138008U6LKT8VG2UK85)

GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung GmbH (LEI-code: 391200OLWXCTKPADVV72)

ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH (LEI-code: 529900977LETWLJF3295)

ARC Ratings, SA (LEI-code: 213800OZNJQMV6UA7D79)

AM Best Europe

A.M. Best (EU) Rating Services B.V. (LEI-code: 549300Z2RUKFKV7GON79)

AM Best Europe-Rating Services Ltd (AMBERS) (LEI-code: 549300VO8J8E5IQV1T26)

DBRS Ratings Limited (LEI-code: 5493008CGCDQLGT3EH93)

Fitch

Fitch France S.A.S. (LEI-code: 2138009Y4TCZT6QOJO69)

Fitch Deutschland GmbH (LEI-code: 213800JEMOT1H45VN340)

Fitch Italia S.p.A. (LEI-code: 213800POJ9QSCHL3KR31)

Fitch Polska SA (LEI-code: 213800RYJTJPW2WD5704)

Fitch Ratings España S.A.U. (LEI-code: 213800RENFIIODKETE60)

Fitch Ratings Limited (LEI-code: 2138009F8YAHVC8W3Q52)

Fitch Ratings CIS Limited (LEI-code: 213800B7528Q4DIF2G76)

Moody’s

Moody’s Investors Service Cyprus Ltd (LEI-code: 549300V4LCOYCMNUVR81)

Moody’s France S.A.S. (LEI-code: 549300EB2XQYRSE54F02)

Moody’s Deutschland GmbH (LEI-code: 549300M5JMGHVTWYZH47)

Moody’s Italia S.r.l. (LEI-code: 549300GMXJ4QK70UOU68)

Moody’s Investors Service España SA (LEI-code: 5493005X59ILY4BGJK90)

Moody’s Investors Service Ltd (LEI-code: 549300SM89WABHDNJ349)

Moody’s Investors Service EMEA Ltd (LEI-code: 54930009NU3JYS1HTT72)

Moody’s Investors Service (Nordics) AB (LEI-code: 549300W79ZVFWJCD2Z23)

Standard & Poor’s

S&P Global Ratings Europe Limited (LEI-code: 5493008B2TU3S6QE1E12)

CRIF Ratings S.r.l. (LEI-code: 8156001AB6A1D740F237)

Capital Intelligence Ratings Ltd (LEI-code: 549300RE88OJP9J24Z18)

European Rating Agency, a.s. (LEI-code: 097900BFME0000038276)

Axesor Risk Management SL (LEI-code: 959800EC2RH76JYS3844)

Cerved Rating Agency S.p.A. (LEI-code: 8156004AB6C992A99368)

Kroll Bond Rating Agency (LEI-code: 549300QYZ5CZYXTNZ676)

The Economist Intelligence Unit Ltd (LEI-code: 213800Q7GRZWF95EWN10)

Dagong Europe Credit Rating Srl (Dagong Europe) (LEI-code: 815600BF4FF53B7C6311)

Spread Research (LEI-code: 969500HB6BVM2UJDOC52)

EuroRating Sp. z o.o. (LEI-code: 25940027QWS5GMO74O03)

HR Ratings de México, SA de C.V. (HR Ratings) (LEI-code: 549300IFL3XJKTRHZ480)

Egan-Jones Ratings Co. (EJR) (LEI-code: 54930016113PD33V1H31)

modeFinance S.r.l. (LEI-code: 815600B85A94A0122614)

INC Rating Sp. z o.o. (LEI-code: 259400SUBF5EPOGK0983)

Rating-Agentur Expert RA GmbH (LEI-code: 213800P3OOBSGWN2UE81)

Kroll Bond Rating Agency Europe Limited (LEI-code: 5493001NGHOLC41ZSK05)

Nordic Credit Rating AS (LEI-code: 549300MLUDYVRQOOXS22)

DBRS Rating GmbH (LEI-code: 54930033N1HPUEY7I370)

Beyond Ratings SAS (LEI-code: 9695006ORIPPZ3QSM810)

Andere aangewezen EKBI”.


BIJLAGE IV

In bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt in de derde kolom van rij R0300/C0100 van de tabel in afdeling S.25.02 de laatste zin vervangen door:

“Dit bedrag is negatief.”.


10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/74


VERORDENING (EU) 2019/2104 VAN DE COMMISSIE

van 29 november 2019

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat de International Accounting Standards 1 en 8 betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name artikel 3, lid 1, daarvan,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 (2) van de Commissie zijn bepaalde op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd.

(2)

In het kader van het project Better Communication in Financial Reporting, dat tot doel heeft de wijze waarop financiële informatie aan de gebruikers van de jaarrekening wordt meegedeeld, te verbeteren, heeft de International Accounting Standards Board op 31 oktober 2018Definitie van materieel belang (wijzigingen in IAS 1 en IAS 8) uitgegeven om de definitie van “van materieel belang” te verduidelijken, zodat het voor ondernemingen eenvoudiger wordt een materialiteitsbeoordeling te maken en de informatieverschaffing in de toelichting bij de jaarrekening relevanter wordt.

(3)

Na overleg met de European Financial Reporting Advisory Group concludeert de Commissie dat de wijzigingen in International Accounting Standard (IAS) 1 Presentatie van de jaarrekening en IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten voldoen aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vastgestelde criteria voor goedkeuring.

(4)

Wijzigingen in IAS 1 en IAS 8 impliceren bijgevolg wijzigingen in IAS 10 Gebeurtenissen na de verslagperiode, IAS 34 Tussentijdse financiële verslaggeving en IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa.

(5)

Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt als volgt gewijzigd:

a)

IAS 1 Presentatie van de jaarrekening wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

b)

IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

c)

IAS 10 Gebeurtenissen na de verslagperiode wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

d)

IAS 34 Tussentijdse financiële verslaggeving wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

e)

IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Elke onderneming past de in artikel 1 bedoelde wijzigingen toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat op of na 1 januari 2020 van start gaat.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 november 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).


BIJLAGE

Definitie van materieel belang

Wijzigingen in IAS 1 en IAS 8

Wijzigingen in IAS 1 Presentatie van de jaarrekening

Alinea 7 wordt gewijzigd voor een entiteit die de Amendments to References to the Conceptual Framework in IFRS Standards van 2018 toepast, en alinea 139T wordt toegevoegd.

Definities

7

...

Materieel belang:

Informatie is van materieel belang indien redelijkerwijze mag worden verwacht dat weglating, onjuiste weergave of versluiering daarvan van invloed zal zijn op beslissingen die de primaire gebruikers van de jaarrekening voor algemeen gebruik nemen op basis van die jaarrekening, waarin financiële informatie over een specifieke verslaggevende entiteit wordt verstrekt.

Of informatie van materieel belang is, is afhankelijk van de aard of omvang van de informatie, of van beide. Een entiteit beoordeelt in de context van haar jaarrekening als geheel of informatie, hetzij op zichzelf, hetzij in combinatie met andere informatie, van materieel belang is.

Informatie wordt versluierd als deze op zodanige wijze wordt meegedeeld dat dit eenzelfde effect op primaire gebruikers van de jaarrekening sorteert als weglating of onjuiste weergave van de informatie in kwestie. Hierna volgen enkele voorbeelden van omstandigheden die ertoe kunnen leiden dat informatie van materieel belang wordt versluierd:

(a)

in de jaarrekening wordt informatie over een post, transactie of andere gebeurtenis van materieel belang verschaft, maar het taalgebruik is vaag of onduidelijk;

(b)

de informatie over een post, transactie of andere gebeurtenis van materieel belang is over de gehele jaarrekening verspreid;

(c)

ongelijksoortige posten, transacties of andere gebeurtenissen zijn incorrect samengevoegd;

(d)

gelijksoortige posten, transacties of andere gebeurtenissen zijn incorrect opgesplitst, en

(e)

er wordt afbreuk gedaan aan de begrijpelijkheid van de jaarrekening doordat informatie van materieel belang op zodanige wijze door niet van materieel belang zijnde informatie wordt verborgen dat een primaire gebruiker niet kan uitmaken welke informatie van materieel belang is.

Bij het beoordelen of redelijkerwijze mag worden verwacht dat informatie van invloed zal zijn op beslissingen van de primaire gebruikers van de jaarrekening voor algemeen gebruik van een specifieke verslaggevende entiteit, moet een entiteit rekening houden met de kenmerken van die gebruikers en tegelijkertijd ook de eigen omstandigheden van de entiteit in aanmerking nemen.

Tal van bestaande en potentiële beleggers, investeerders, kredietverstrekkers en andere crediteuren kunnen niet van verslaggevende entiteiten verlangen dat zij hun rechtstreeks informatie verstrekken en zijn voor een groot deel van de door hen benodigde financiële informatie dan ook op de jaarrekening voor algemeen gebruik aangewezen. Dit zijn bijgevolg de primaire gebruikers waarvoor de jaarrekening voor algemeen gebruik is bedoeld. De jaarrekening wordt opgesteld ten behoeve van gebruikers die een redelijke kennis van het bedrijfsleven en van economische activiteiten bezitten en die de informatie met toewijding bestuderen en analyseren. Soms kunnen zelfs goed geïnformeerde en toegewijde gebruikers zich verplicht zien de hulp van een adviseur in te roepen om inzicht te verwerven in informatie over complexe economische verschijnselen.

...

Ingangsdatum

...

139T

Alinea 7 van IAS 1 en alinea 5 van IAS 8 zijn gewijzigd en alinea 6 van IAS 8 is verwijderd door Definitie van materieel belang (wijzigingen in IAS 1 en IAS 8), uitgegeven in oktober 2018. Een entiteit moet deze wijzigingen prospectief toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2020 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

Wijzigingen in IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten

Alinea 5 wordt gewijzigd voor een entiteit die de Amendments to References to the Conceptual Framework in IFRS Standards van 2018 toepast. Alinea 6 wordt verwijderd en alinea 54H wordt toegevoegd.

Definities

5

...

Materieel belang wordt gedefinieerd in alinea 7 van IAS 1 en heeft dezelfde betekenis in de onderhavige standaard.

...

6

[verwijderd]

...

Ingangsdatum

...

54H

Alinea 7 van IAS 1 en alinea 5 van IAS 8 zijn gewijzigd en alinea 6 van IAS 8 is verwijderd door Definitie van materieel belang (wijzigingen in IAS 1 en IAS 8), uitgegeven in oktober 2018. Een entiteit moet deze wijzigingen prospectief toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2020 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

Wijzigingen in andere IFRS en publicaties

Wijzigingen in IAS 10 Gebeurtenissen na de verslagperiode

Alinea 21 wordt gewijzigd en alinea 23C wordt toegevoegd.

Gebeurtenissen na de verslagperiode die niet tot aanpassing van de jaarrekening leiden

21

Indien gebeurtenissen na de verslagperiode die niet tot aanpassing van de jaarrekening leiden van materieel belang zijn, mag redelijkerwijze worden verwacht dat het niet-vermelden daarvan van invloed zal zijn op beslissingen die de primaire gebruikers van de jaarrekening voor algemeen gebruik nemen op basis van die jaarrekening, waarin financiële informatie over een specifieke verslaggevende entiteit wordt verstrekt. Dienovereenkomstig moet een entiteit de volgende informatie verschaffen met betrekking tot elke materiële categorie van gebeurtenissen na de verslagperiode die niet tot aanpassing van de jaarrekening leiden:

(a)

de aard van de gebeurtenis, en

(b)

een schatting van de financiële gevolgen of een mededeling dat een dergelijke schatting niet mogelijk is.

...

Ingangsdatum

...

23C

Alinea 21 is gewijzigd door Definitie van materieel belang (wijzigingen in IAS 1 en IAS 8), uitgegeven in oktober 2018. Een entiteit moet deze wijzigingen prospectief toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2020 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij de wijzigingen in de definitie van materieel belang in alinea 7 van IAS 1 en in de alinea’s 5 en 6 van IAS 8 toepast.

Wijzigingen in IAS 34 Tussentijdse financiële verslaggeving

Alinea 24 wordt gewijzigd en alinea 58 wordt toegevoegd.

Materialiteit

...

24

IAS 1 definieert informatie van materieel belang en vereist dat materiële posten afzonderlijk worden vermeld, met inbegrip van (bijvoorbeeld) beëindigde bedrijfsactiviteiten. IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten vereist informatieverschaffing over schattingswijzigingen, fouten en wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving. Geen van beide standaarden bevat gekwantificeerde leidraden met betrekking tot materialiteit.

...

Ingangsdatum

...

58

Alinea 24 is gewijzigd door Definitie van materieel belang (wijzigingen in IAS 1 en IAS 8), uitgegeven in oktober 2018. Een entiteit moet deze wijzigingen prospectief toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2020 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij de wijzigingen in de definitie van materieel belang in alinea 7 van IAS 1 en in de alinea’s 5 en 6 van IAS 8 toepast.

Wijzigingen in IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa

Alinea 75 wordt gewijzigd en alinea 104 wordt toegevoegd.

Herstructurering

...

75

Een vóór het einde van de verslagperiode door het management of het bestuur genomen beslissing om te reorganiseren, geeft geen aanleiding tot een feitelijke verplichting aan het einde van de verslagperiode, tenzij de entiteit vóór het einde van de verslagperiode:

(a)

is begonnen met de tenuitvoerlegging van het reorganisatieplan, of

(b)

de belangrijkste kenmerken van het reorganisatieplan op een voldoende specifieke wijze aan de betrokkenen heeft meegedeeld zodat zij bij hen een geldige verwachting heeft gewekt dat de entiteit de reorganisatie zal uitvoeren.

Indien een entiteit pas na het einde van de verslagperiode met de tenuitvoerlegging van een reorganisatieplan start of de belangrijkste kenmerken daarvan aan de betrokkenen bekendmaakt, is informatieverschaffing ingevolge IAS 10 Gebeurtenissen na de verslagperiode vereist indien de reorganisatie van materieel belang is en redelijkerwijze mag worden verwacht dat het niet-vermelden daarvan van invloed zal zijn op beslissingen die de primaire gebruikers van de jaarrekening voor algemeen gebruik nemen op basis van die jaarrekening, waarin financiële informatie over een specifieke verslaggevende entiteit wordt verstrekt.

...

Ingangsdatum

...

104

Alinea 75 is gewijzigd door Definitie van materieel belang (wijzigingen in IAS 1 en IAS 8), uitgegeven in oktober 2018. Een entiteit moet deze wijzigingen prospectief toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2020 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen wanneer zij de wijzigingen in de definitie van materieel belang in alinea 7 van IAS 1 en in de alinea’s 5 en 6 van IAS 8 toepast.


10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/79


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/2105 VAN DE COMMISSIE

van 9 december 2019

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 wat betreft de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van reizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name artikel 4, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 474/2006 van de Commissie (2) is de lijst vastgesteld van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(2)

Krachtens artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2111/2005 hebben een aantal lidstaten en het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (het EASA) de Commissie in kennis gesteld van informatie die van belang is voor de actualisering van die lijst. Derde landen en internationale organisaties hebben eveneens relevante informatie meegedeeld. Op grond van die informatie moet de lijst worden geactualiseerd.

(3)

De Commissie heeft alle betrokken luchtvaartmaatschappijen, hetzij rechtstreeks, hetzij via de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving door die maatschappijen, in kennis gesteld van de essentiële feiten en overwegingen die aan de basis liggen van haar beslissing om aan deze luchtvaartmaatschappijen een exploitatieverbod op te leggen in de Unie of om de voorwaarden te wijzigen van een exploitatieverbod voor een luchtvaartmaatschappij op de lijst in bijlage A of B bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

(4)

De Commissie heeft de betrokken luchtvaartmaatschappijen de gelegenheid geboden om de door lidstaten ingediende documenten te raadplegen, om schriftelijke opmerkingen in te dienen en om een mondelinge uiteenzetting te geven aan de Commissie en aan het bij Verordening (EG) nr. 2111/2005 opgerichte Comité inzake veiligheid van de luchtvaart.

(5)

De Commissie heeft het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart in kennis gesteld van informatie over het gezamenlijk overleg dat in het kader van Verordening (EG) nr. 2111/2005 en Verordening (EG) nr. 473/2006 van de Commissie (3) aan de gang is met de bevoegde autoriteiten en luchtvaartmaatschappijen van Armenië, Belarus, de Dominicaans Republiek, Equatoriaal Guinea, Gabon, Indonesië, Moldavië en Rusland. De Commissie heeft het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart ook informatie verstrekt over de situatie op het gebied van de luchtvaartveiligheid in Angola, Congo Brazzaville, Irak, Kirgizië, Maleisië, Nepal, Turkmenistan en Venezuela.

(6)

Het EASA heeft de Commissie en het Comité inzake de veiligheid van de luchtvaart informatie verstrekt over de technische beoordelingen die zijn uitgevoerd voor de initiële beoordeling en het permanente toezicht op vergunningen voor exploitanten uit derde landen (“TCO-vergunningen”) die zijn afgegeven volgens de bepalingen van Verordening (EU) nr. 452/2014 van de Commissie (4).

(7)

Het EASA heeft de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart ook op de hoogte gebracht van de resultaten van de analyse van platforminspecties die zijn uitgevoerd in het kader van het SAFA-programma (Safety Assessment of Foreign Aircraft), overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie (5).

(8)

Het EASA heeft de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart voorts informatie verstrekt over de projecten voor technische bijstand die het heeft uitgevoerd in derde landen waartegen een exploitatieverbod is uitgevaardigd op grond van Verordening (EG) nr. 474/2006. Het EASA heeft informatie verstrekt over de plannen en verzoeken om verdere technische bijstand en samenwerking, teneinde de administratieve en technische capaciteiten van burgerluchtvaartautoriteiten in derde landen te verbeteren, zodat hulp kan worden geboden bij het verhelpen van gevallen van niet-naleving van toepasselijke internationale veiligheidsnormen voor de burgerluchtvaart. De lidstaten werden verzocht om op bilaterale basis antwoord te geven op die verzoeken, in overleg met de Commissie en het EASA. Bij die gelegenheid heeft de Commissie herhaald dat het nuttig is aan de internationale luchtvaartgemeenschap informatie te verstrekken, met name via het Aviation Safety Implementation Assistance Partnership van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, over technische bijstand die de Unie en de lidstaten aan derde landen verlenen om de veiligheid van de luchtvaart in de wereld te verbeteren.

(9)

Eurocontrol heeft de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart geactualiseerde informatie verstrekt over de alarmerende status van de SAFA- en TCO-waarschuwingsfunctie en heeft actuele statistieken ter beschikking gesteld over waarschuwingsberichten voor luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd.

Luchtvaartmaatschappijen uit de Unie

(10)

Verschillende lidstaten hebben de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart in kennis gesteld van de handhavingsmaatregelen die zij hebben genomen naar aanleiding van een door het EASA uitgevoerde analyse van de resultaten van platforminspecties van luchtvaartuigen van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie, van door het EASA uitgevoerde normalisatie-inspecties, of van specifieke inspecties en audits door nationale luchtvaartautoriteiten. Bulgarije heeft de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart informatie verstrekt over acties die het heeft ondernomen met betrekking tot de in Bulgarije gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen.

(11)

De lidstaten hebben herhaald dat zij desgevallend bereid zijn maatregelen te treffen als uit relevante veiligheidsinformatie blijkt dat de niet-naleving van de relevante veiligheidsnormen door luchtvaartmaatschappijen uit de Unie acute veiligheidsrisico’s zou doen ontstaan.

Luchtvaartmaatschappijen uit Armenië

(12)

Luchtvaartmaatschappijen uit Armenië zijn nog nooit opgenomen in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

(13)

In juli 2019 heeft het EASA, in het kader van haar proces voor de afgifte van een TCO-vergunning, een bezoek gebracht aan het burgerluchtvaartcomité van Armenië (“CAC”) en aan twee luchtvaartmaatschappijen, namelijk Taron Avia LLC en Atlantis European Airways.

(14)

Het EASA kwam tot de conclusie dat CAC niet systematisch het vastgestelde certificeringsproces had gevolgd bij het actualiseren van de vluchtuitvoeringsspecificaties van deze luchtvaartmaatschappijen. Bovendien kon CAC niet garanderen dat het de systemen voor veiligheidsbeheer, de systemen voor blijvende luchtwaardigheid en de onderhoudsorganisaties van de door de CAC gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen systematisch evalueerde. CAC had ook onvoldoende capaciteit om significante gevallen van niet-naleving van de internationale veiligheidsnormen door de luchtvaartmaatschappijen vast te stellen.

(15)

Naar aanleiding van de bevindingen die het EASA tijdens zijn TCO-vergunningsprocedure heeft gedaan, heeft de Commissie CAC bij brief van 11 oktober 2019 in kennis gesteld van een aantal veiligheidsproblemen in verband met de in Armenië geregistreerde luchtvaartmaatschappijen, en heeft zij CAC en de luchtvaartmaatschappij Taron Avia LLC uitgenodigd om te verschijnen voor het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2111/2005.

(16)

Op 7 november 2019 hebben de Commissie, het EASA en CAC een technische vergadering gehouden in Brussel. Tijdens die vergadering heeft CAC informatie verstrekt over zijn toezichtsactiviteiten, met inbegrip van zijn plannen met betrekking tot zijn reorganisatie, de indienstname en opleiding van technisch personeel en de verbetering van zijn toezichtscapaciteiten. CAC heeft de Commissie meegedeeld dat het, naar aanleiding van de TCO-bevindingen die het EASA in juli 2019 heeft gedaan met betrekking tot Taron Avia LLC, op 7 november 2019 had besloten het Air Operator Certificate (AOC) van deze luchtvaartmaatschappij in te trekken. Aangezien Taron Avia LLC zijn activiteiten vervolgens heeft stopgezet, was het niet langer nodig deze luchtvaartmaatschappij uit te nodigen om voor het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart te verschijnen.

(17)

Uit de op dit ogenblik beschikbare informatie, met inbegrip van de resultaten van de beoordeling van de TCO-aanvraag door het EASA, de door de lidstaten in het kader van het SAFA-programma uitgevoerde platforminspecties en de door CAC verstrekte informatie, concludeert de Commissie dat CAC zijn capaciteit om de onder zijn certificerings- en toezichtsverantwoordelijkheden vallende luchtvaartmaatschappijen te inspecteren, verder moet ontwikkelen.

(18)

Tijdens een hoorzitting voor het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart op 20 november 2019 heeft CAC een overzicht gegeven van zijn organisatie en structuur, met inbegrip van details over het aantal werknemers van het departement luchtwaardigheid en het departement vluchtuitvoering. CAC heeft nadere informatie verstrekt over de maatregelen die zijn genomen met betrekking tot een aantal in Armenië geregistreerde luchtvaartmaatschappijen, over de opleiding van de inspecteurs en over zijn toekomstige ontwikkelingen, met inbegrip van de plannen voor de indienstname van nieuwe inspecteurs. De Commissie benadrukte dat zij, zoals voor alle burgerluchtvaartautoriteiten, verwachte dat CAC alleen AOC’s afgeeft en luchtvaartuigen opneemt in zijn register als en wanneer het volledig in staat is om daarop toezicht te houden.

(19)

Daarnaast heeft CAC gewezen op de geplande convergentie met het regelgevingskader van de Unie als gevolg van de sluiting en uitvoering van de Overeenkomst inzake een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de Europese Unie en haar lidstaten en Armenië.

(20)

Tijdens de hoorzitting heeft CAC zich ertoe verbonden de Commissie voortdurend op de hoogte te houden van zijn toezichtsactiviteiten en acties om de veiligheid van de burgerluchtvaart in Armenië verder te verbeteren, met name de verdere ontwikkeling en uitvoering van het nationaal veiligheidsprogramma van Armenië.

(21)

De Commissie is voornemens om, met bijstand van het EASA en steun van de lidstaten, een bezoek van de Unie aan Armenië uit te voeren om na te gaan of de certificering van en het toezicht op luchtvaartmaatschappijen door CAC plaatsvindt overeenkomstig de relevante internationale veiligheidsnormen. Tijdens dit bezoek ter plaatse zal de nadruk liggen op CAC en op geselecteerde Armeense luchtvaartmaatschappijen.

(22)

De diverse vastgestelde tekortkomingen moeten worden verholpen, maar deze zijn niet van dien aard dat ze de opname van luchtvaartmaatschappijen uit Armenië in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006 rechtvaardigen.

(23)

Op basis van de informatie die op dit ogenblik beschikbaar is, oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er in dit stadium geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Armenië op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(24)

De lidstaten moeten blijven controleren of alle in Armenië gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen de relevante internationale veiligheidsnormen naleven door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan deze luchtvaartmaatschappijen.

(25)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico’s dreigt te veroorzaken, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere maatregelen te nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Belarus

(26)

Luchtvaartmaatschappijen uit Belarus zijn nog nooit opgenomen in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

(27)

Naar aanleiding van veiligheidstekortkomingen die het EASA heeft vastgesteld in het kader van het proces voor de afgifte van een TCO-vergunning, heeft de Commissie op 17 september 2018 overleg opgestart met het luchtvaartdepartement van Belarus (“AD‐BLR”), overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 473/2006.

(28)

Na de hoorzitting op 3 april 2019 heeft het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart erkend dat AD‐BLR vooruitgang heeft geboekt bij de tenuitvoerlegging van internationale veiligheidsnormen, maar heeft het tegelijkertijd vastgesteld dat AD‐BLR nog werk voor de boeg heeft wat betreft de capaciteit voor toezicht op de veiligheid.

(29)

Op 5 november 2019 hebben de Commissie, het EASA en vertegenwoordigers van AD‐BLR een technische vergadering gehouden. Die vergadering had tot doel het door AD‐BLR ten uitvoer gelegde corrigerende actieplan te evalueren, alsook de bijbehorende maatregelen die AD‐BLR heeft ondernomen om ervoor te zorgen dat zijn systeem voor toezicht op de veiligheid beantwoordt aan de internationale veiligheidsnormen. Uit de vergadering is gebleken dat AD‐BLR de Commissie nadere toelichtingen moet verstrekken over bepaalde acties die het heeft ondernomen. De Commissie heeft deze aanvullende informatie ontvangen op 14 november 2019.

(30)

De Commissie heeft AD‐BLR ook verzocht om de analyse van de onderliggende oorzaken van de tijdens het bezoek van de Unie in maart 2019 vastgestelde veiligheidstekortkomingen verder te ontwikkelen, zodat dit tijdens de volgende technische vergadering in Brussel, in het eerste kwartaal van 2020, kan worden besproken.

(31)

Op 20 november 2019 heeft de Commissie verslag uitgebracht aan het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart over de informatie die door AD‐BLR is verstrekt, namelijk de vooruitgang die is geboekt bij de tenuitvoerlegging van de specifieke inspectie voor de luchtvaartsector, de oprichting van het kwaliteitsdepartement, de status van het programma voor hercertificering van door AD‐BLR gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen en de maatregelen die zijn genomen om het surveillanceprogramma te verbeteren. De Commissie heeft het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart ook meegedeeld dat de burgerluchtvaartsituatie in Belarus nog steeds nauwlettend wordt gevolgd.

(32)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Belarus op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(33)

De lidstaten moeten blijven controleren of alle in Belarus gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen de relevante internationale veiligheidsnormen naleven door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan deze luchtvaartmaatschappijen.

(34)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico’s dreigt te veroorzaken, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere maatregelen te nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit de Dominicaanse Republiek

(35)

Luchtvaartmaatschappijen uit de Dominicaanse Republiek zijn nog nooit opgenomen in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

(36)

Naar aanleiding van veiligheidstekortkomingen die het EASA heeft vastgesteld in het kader van het proces voor de afgifte van een TCO-vergunning en op basis van de analyse van platforminspecties die zijn uitgevoerd in het kader van het SAFA-programma, heeft de Commissie op 15 april 2019 overleg opgestart met het Instituto Dominicano de Aviación Civil (IDAC), overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 473/2006.

(37)

Op 10 oktober 2019 hebben de Commissie, het EASA, een vertegenwoordiger van een lidstaat en vertegenwoordigers van IDAC deelgenomen aan een technische vergadering. Tijdens die vergadering heeft IDAC de Commissie algemene informatie verstrekt over de luchtvaartsector in de Dominicaanse Republiek, het personeel dat beschikbaar is voor toezichtsactiviteiten en de wijze waarop die activiteiten worden uitgevoerd. De problemen die bepaalde luchtvaartmaatschappijen hebben ondervonden tijdens het proces voor de afgifte van een TCO-vergunning, veelal wegens veiligheidstekortkomingen, en de bevindingen die tijdens SAFA-platforminspecties zijn gedaan, zijn eveneens besproken. IDAC heeft de Commissie meegedeeld dat corrigerende maatregelen in de pijplijn zitten om de onderliggende oorzaken van de door het EASA vastgestelde veiligheidstekortkomingen te verhelpen. IDAC heeft met name informatie verstrekt over de lopende acties met betrekking tot de opleiding van personeel.

(38)

Tijdens die vergadering heeft IDAC ook een stand van zaken gegeven met betrekking tot de uitvoering van het nationaal veiligheidsprogramma in de Dominicaanse Republiek. IDAC had er alle vertrouwen in dat deze activiteiten volledig in overeenstemming met de internationale veiligheidsnormen worden uitgevoerd, en heeft de Unie uitgenodigd voor een beoordelingsbezoek ter plaatse. De Commissie is van mening dat het inderdaad noodzakelijk is een beoordelingsbezoek ter plaatse te brengen vóór de volgende vergadering van het Comité voor de veiligheid van de luchtvaart.

(39)

Hoewel de Commissie en het EASA verschillende tekortkomingen hebben vastgesteld op basis van de analyse van ontvangen documenten en de technische vergadering, zijn deze niet van dien aard dat ze de opneming van luchtvaartmaatschappijen uit de Dominicaanse Republiek in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006 rechtvaardigen.

(40)

Op basis van de informatie die op dit ogenblik beschikbaar is, oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit de Dominicaanse Republiek op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(41)

De lidstaten moeten blijven controleren of alle in de Dominicaanse Republiek gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen de relevante internationale veiligheidsnormen naleven door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan deze luchtvaartmaatschappijen.

(42)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico’s dreigt te veroorzaken, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere maatregelen te nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Equatoriaal Guinea

(43)

In 2006 zijn alle in Equatoriaal-Guinea gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen opgenomen in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

(44)

Tijdens een bezoek van de Unie aan Equatoriaal-Guinea in oktober 2017 zijn de werkzaamheden van de Autoridad Aeronáutica de Guinea Ecuatorial (AAGE) beoordeeld. Voorts werd ook een bezoek gebracht aan twee in Equatoriaal-Guinea gecertificeerde actieve luchtvaartmaatschappijen, namelijk CEIBA Intercontinental en Cronos Airlines. Tijdens het beoordelingsbezoek van de Unie is vastgesteld dat er behoefte is aan verdere verbeteringen om ervoor te zorgen dat het systeem voor toezicht op de veiligheid gelijke tred houdt met de internationale veiligheidsnormen. AAGE heeft daartoe een corrigerend actieplan opgesteld.

(45)

In december 2018 heeft AAGE aan de Commissie laten weten dat het de gesprekken over de wijziging van bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006, voor wat alle in Equatoriaal-Guinea gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen betreft, wil heropenen. Op 12 februari 2019 heeft de Commissie een brief naar AAGE gestuurd waarin zij een gedetailleerd verslag over de uitvoering van het corrigerend actieplan vraagt, alsook alle andere relevante informatie waaruit blijkt dat AAGE vooruitgang boekt bij het verhelpen van de veiligheidstekortkomingen. Tussen 11 juli en 20 augustus 2019 heeft AAGE informatie verstrekt; de Commissie heeft AAGE op 10 september 2019 echter laten weten dat deze informatie onvolledig was. Op 17 september 2019 en 28 oktober 2019 heeft AAGE nadere informatie verstrekt over CEIBA Intercontinental en Cronos Airlines, samen met informatie over zijn organisatie, personeel en toezichtsactiviteiten.

(46)

Op 6 november 2019 heeft het EASA geconcludeerd dat alle gevraagde documenten waren ingediend en dat deze informatie aantoonde dat vooruitgang was geboekt met betrekking tot de surveillanceactiviteiten binnen het systeem voor toezicht op de veiligheid van AAGE, met inbegrip van versterkte toezichtsactiviteiten van de twee commerciële luchtvaartmaatschappijen CEIBA Intercontinental en Cronos Airlines. Het EASA concludeerde echter ook dat er nog steeds bezorgdheid bestaat over de capaciteit van AAGE om de tekortkomingen op een duurzame manier te corrigeren.

(47)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit de Dominicaanse Republiek op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(48)

De lidstaten moeten blijven controleren of alle in de Dominicaanse Republiek gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen de relevante internationale veiligheidsnormen naleven door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan deze luchtvaartmaatschappijen.

Luchtvaartmaatschappijen uit Gabon

(49)

In 2008 (6) werden alle in Gabon gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen opgenomen in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006, met uitzondering van Gabon Airlines en Afrijet, die werden opgenomen in bijlage B bij die verordening.

(50)

Het overleg tussen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van Gabon, het Agence Nationale de l'Aviation Civile (ANAC Gabon), werd voortgezet om toezicht te houden op de vooruitgang die ANAC Gabon boekt in zijn inspanningen om te garanderen dat zijn systeem voor toezicht op de veiligheid van de luchtvaart voldoet aan de internationale veiligheidsnormen.

(51)

De conclusie van de ICAO-audit van januari 2019 was dat ANAC Gabon de internationale veiligheidsnormen voor 72,6 % effectief ten uitvoer had gelegd, terwijl dit in 2016 slechts voor 26,1 % het geval was.

(52)

De Unie heeft van 14 tot en met 18 oktober 2019 een beoordelingsbezoek gebracht aan de kantoren van ANAC Gabon en aan de vestiging van twee gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, namelijk Afrijet Business Service en Solenta Aviation Gabon.

(53)

Tijdens dat bezoek heeft ANAC Gabon aangetoond dat het de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt, en met name dat het in staat is een robuust regelgevingssysteem in stand te houden en te handhaven. De nationale regelgeving wordt blijkbaar regelmatig bijgewerkt wanneer nieuwe amendementen van ICAO-normen en aanbevolen praktijken worden vastgesteld. ANAC Gabon heeft aangetoond dat het over een robuust proces voor de indienstname en opleiding van personeel beschikt. Het personeel is goed gekwalificeerd en gemotiveerd, maar het opdoen van ervaring blijft een uitdaging. ANAC Gabon moet ervoor zorgen dat de voor zijn activiteiten vereiste bekwaamheden effectief worden beheerd. ANAC Gabon heeft bewijzen voorgelegd waaruit blijkt dat de certificering van luchtvaartmaatschappijen plaatsvindt overeenkomstig het ICAO-proces en dat alle activiteiten goed gedocumenteerd zijn. Er zijn ook aanwijzingen dat ANAC Gabon over de capaciteiten beschikt om toezicht te houden op de luchtvaartactiviteiten in Gabon en om de vastgestelde veiligheidstekortkomingen te verhelpen.

(54)

Uit het bezoek aan de twee luchtvaartmaatschappijen die momenteel in Gabon zijn gecertificeerd, werd geconcludeerd dat beide maatschappijen de controle hebben over de blijvende luchtwaardigheid en vluchtuitvoeringen verrichten overeenkomstig de toepasselijke internationale veiligheidsnormen. Steekproefsgewijze controles van andere activiteiten brachten enkele kleine tekortkomingen aan het licht, die echter geen onmiddellijke gevolgen hebben voor de veiligheid.

(55)

Op 20 november 2019 zijn ANAC Gabon en de luchtvaartmaatschappijen Afrijet Business Service en Solenta Aviation Gabon gehoord door de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart.

(56)

Tijdens die hoorzitting heeft ANAC Gabon aan de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart een presentatie gegeven van het systeem dat is opgezet om het toezicht op de veiligheid van de in Gabon gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen te waarborgen. ANAC Gabon heeft uitgelegd dat de vooruitgang bij de effectieve tenuitvoerlegging van de internationale veiligheidsnormen, zoals aangetoond door de ICAO-audit van 2019, het resultaat was van een reeks acties die sinds 2012 zijn ondernomen. ANAC Gabon benadrukt dat het naar permanente verbetering blijft streven en heeft de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart meegedeeld dat het, naar aanleiding van de resultaten van het beoordelingsbezoek van de Unie ter plaatse in oktober 2019, een corrigerend actieplan heeft opgesteld en uitgevoerd. Dit plan heeft ook betrekking op de strategische doelstellingen voor de toekomst, zoals de opstelling van een nationaal veiligheidsprogramma, de certificering van een kwaliteitssysteem en de verdere verbetering van de effectieve toepassing van internationale veiligheidsnormen. Dit zijn stuk voor stuk positieve ontwikkelingen. Door de verwachte groei van de burgerluchtvaart in Gabon zal ANAC Gabon echter specifieke risicobeperkende maatregelen moeten nemen, met name wat betreft het personeelsbestand van de organisatie en het vereiste niveau van deskundigheid.

(57)

Tijdens de hoorzitting heeft Afrijet Business Service een overzicht gegeven van zijn organisatie en structuur, zijn huidige plannen voor de ontwikkeling van de vloot en de routes, en kernelementen van het systeem voor veiligheidsbeheer van de luchtvaartmaatschappij, met inbegrip van zijn proces voor het opsporen van gevaren en het beperken van risico’s.

(58)

Solenta Aviation Gabon heeft een overzicht gegeven van zijn organisatie en structuur, zijn huidige plannen voor de ontwikkeling van de vloot en de routes, en kernelementen van het systeem voor het beheer van de veiligheid van de luchtvaartmaatschappij, met inbegrip zijn proces voor het opsporen van gevaren en het beperken van risico’s. Deze maatschappij benadrukte haar engagement om te blijven werken aan de verbetering van haar veiligheidsprestaties en gaf toelichting bij de complexiteit van haar vluchtuitvoeringen en het beheer van het cockpitpersoneel, met inbegrip van de veiligheidsbeheerprocessen die gebruikt worden om de veiligheid van de vluchtuitvoeringen te garanderen. Zij voegde eraan toe dat ANAC Gabon nauwlettend toezicht houdt op deze activiteiten.

(59)

Overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, is de Commissie dan ook van oordeel dat de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie moet worden gewijzigd teneinde alle in Gabon gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen te schrappen uit bijlagen A en B bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

(60)

De lidstaten moeten blijven controleren of alle in Gabon gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen de relevante internationale veiligheidsnormen naleven door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan deze luchtvaartmaatschappijen.

(61)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico’s dreigt te veroorzaken, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere maatregelen te nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Indonesië

(62)

In juni 2018 zijn alle luchtvaartmaatschappijen uit Indonesië geschrapt uit bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/871 van de Commissie (7). Om verder toezicht te kunnen houden op het systeem voor veiligheidstoezicht in Indonesië, hebben de Commissie en het directoraat-generaal voor de burgerluchtvaart van Indonesië (DGCA Indonesië) hun overleg voortgezet overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 473/2006. Bij schrijven van 27 september 2019 heeft DGCA Indonesië informatie verstrekt en een update gegeven van de activiteiten op het gebied van veiligheidstoezicht in de periode van maart 2019 tot september 2019. Naast de update over het corrigerende actieplan ten gevolge van het beoordelingsbezoek van de Unie van maart 2018, bevatte de door DGCA Indonesië verstrekte informatie ook een actualisering van de lijst van AOC-houders, geregistreerde luchtvaartuigen, ongevallen, ernstige incidenten en voorvallen in de luchtvaart, en door DGCA Indonesië genomen handhavingsmaatregelen.

(63)

DGCA Indonesië heeft de Commissie ook informatie verstrekt over de status van de corrigerende maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van de gecoördineerde valideringsmissie van de ICAO (ICVM) in 2017; uit deze informatie blijkt dat permanente verbetering wordt geboekt, met name op het gebied van luchtwaardigheid.

(64)

Na onderzoek van de ontvangen informatie en documenten is de Commissie van oordeel dat de meeste uitleg over het corrigerende actieplan, de ernstige incidenten en de handhavingsmaatregelen toereikend is. Sommige bevindingen van het corrigerende actieplan zijn dan ook gesloten, en de voorgestelde nieuwe data voor de afsluiting zijn aanvaard.

(65)

Op 29 oktober 2019 werd het eindrapport over vlucht JT610 van Lion Air gepubliceerd. In het kader van haar activiteiten voor permanent toezicht op Indonesië zal de Commissie aan DGCA Indonesië vragen om informatie hierover te blijven verstrekken, met name met betrekking tot de follow-up van de veiligheidsaanbevelingen van het rapport.

(66)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Indonesië op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(67)

De lidstaten moeten blijven controleren of alle in Indonesië gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen de relevante internationale veiligheidsnormen naleven door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan deze luchtvaartmaatschappijen.

(68)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico’s dreigt te veroorzaken, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere maatregelen te nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Moldavië

(69)

In april 2019 (8) is een volledig exploitatieverbod opgelegd aan alle in Moldavië gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, met uitzondering van Air Moldova, Fly One en Aerotranscargo, met name omdat de burgerluchtvaartautoriteit van Moldavië (CAAM) niet in staat is om de toepasselijke internationale veiligheidsnormen toe te passen en te handhaven.

(70)

Het lage niveau van tenuitvoerlegging van de internationale veiligheidsnormen is vastgesteld tijdens een beoordelingsbezoek van de Unie in februari 2019; tijdens dat bezoek zijn een aantal opmerkingen gemaakt over de regelgeving, procedures en praktijken van CAAM.

(71)

Op 24 oktober 2019 heeft een technische vergadering plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de Commissie, het EASA, een lidstaat en CAAM. Tijdens die vergadering heeft CAAM informatie verstrekt over acties die zijn ondernomen om een nationaal wetgevingskader tot stand te brengen dat in overeenstemming is met de internationale veiligheidsnormen en dat gericht is op de verbetering van het systeem voor toezicht op de veiligheid in Moldavië, met inbegrip van de vooruitgang die geboekt is bij de tenuitvoerlegging van een sterkere kwaliteitsbeheerfunctie binnen de autoriteit.

(72)

CAAM heeft ook informatie verstrekt over het nieuwe beheershandboek van de autoriteit, de controlelijst voor de analyse van hiaten in het nationale veiligheidsprogramma, samen met het nationale veiligheidsbeleid, en een stand van zaken van de tenuitvoerlegging van het veiligheidsbeheersysteem voor de Moldavische luchtvaartmaatschappijen. Voorts heeft CAAM de Commissie ook meegedeeld dat, naar aanleiding van de audits en inspecties van de in Moldavië geregistreerde luchtvaartmaatschappijen, vier AOC’s zijn geschorst. Twee van deze schorsingen zijn weer opgeheven, en twee AOC’s zijn uiteindelijk ingetrokken, namelijk die van CA Î.M “TANDEM AERO” SRL en CA “OSCAR JETSRL.

(73)

Overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, is de Commissie dan ook van oordeel dat de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie moet worden gewijzigd teneinde de luchtvaartmaatschappijen CA Î.M “TANDEM AERO” SRL en CA “OSCAR JET” SRL te schrappen uit bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

(74)

De lidstaten moeten blijven controleren of alle in Moldavië gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen de relevante internationale veiligheidsnormen naleven door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan deze luchtvaartmaatschappijen.

(75)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico’s dreigt te veroorzaken, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere maatregelen te nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Rusland

(76)

De Commissie, het EASA en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten zijn nauwlettend blijven toezien op de veiligheidsprestaties van luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn in Rusland en vluchten uitvoeren in de Unie, onder meer door bij het uitvoeren van platforminspecties overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 prioriteit te geven aan bepaalde Russische luchtvaartmaatschappijen.

(77)

Op 25 oktober 2019 hebben vertegenwoordigers van de Commissie, het EASA en een lidstaat een ontmoeting gehad met vertegenwoordigers van het Russische Federale agentschap voor vervoer (FATA) om de veiligheidsprestaties van in Rusland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen te bespreken op basis van verslagen van platforminspecties die zijn uitgevoerd in de periode tussen 19 maart 2019 en 4 oktober 2019, en om na te gaan in welke gevallen de toezichtsactiviteiten van FATA moeten worden versterkt.

(78)

De evaluatie van de SAFA-platforminspecties van in Rusland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen heeft geen significante of terugkerende veiligheidstekortkomingen aan het licht gebracht. Tijdens de vergadering heeft FATA de Commissie in kennis gesteld van de maatregelen die zijn genomen om ervoor te zorgen dat de in Rusland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen voldoen aan de door de ICAO vastgestelde eisen inzake kennis van de Engelse taal.

(79)

Op basis van de informatie die momenteel beschikbaar is, met inbegrip van de informatie die tijdens de vergadering door FATA is verstrekt, is de Commissie van oordeel dat FATA op dit ogenblik voldoende in staat en bereid is om veiligheidstekortkomingen aan te pakken. Om die redenen concludeerde de Commissie dat de Russische luchtvaartautoriteiten of in Rusland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen niet voor het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart hoeven te verschijnen.

(80)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Rusland op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(81)

De lidstaten moeten echter blijven nagaan of de luchtvaartmaatschappijen uit de Rusland voldoen aan de relevante internationale veiligheidsnormen door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan deze luchtvaartmaatschappijen.

(82)

Als uit deze inspecties blijkt dat de niet-naleving van de internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico’s dreigt te veroorzaken, kan de Commissie een exploitatieverbod opleggen aan de desbetreffende in Rusland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen en deze opnemen in bijlage A of B bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

(83)

Verordening (EG) nr. 474/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(84)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het bij Verordening (EG) nr. 2111/2005 ingestelde Comité inzake veiligheid van de luchtvaart,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 474/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage A wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

2)

Bijlage B wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 december 2019.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Adina VĂLEAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15.

(2)  Bij Verordening (EG) nr. 474/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 is de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst opgesteld van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (PB L 84 van 23.3.2006, blz. 14).

(3)  Verordening (EG) nr. 473/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (PB L 84 van 23.3.2006, blz. 8).

(4)  Verordening (EU) nr. 452/2014 van de Commissie van 29 april 2014 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering door exploitanten uit derde landen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 133 van 6.5.2014, blz. 12).

(5)  Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 715/2008 van de Commissie van 24 juli 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 tot opstelling van de communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (PB L 197 van 25.7.2008, blz. 36).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/871 van de Commissie van 14 juni 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 met betrekking tot de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie (PB L 152 van 15.6.2018, blz. 5).

(8)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/618 van de Commissie van 15 april 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 met betrekking tot de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie (PB L 106 van 17.4.2019, blz. 1).


BIJLAGE I

Bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006 wordt vervangen door:

“BIJLAGE A

LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EEN VERBOD IS OPGELEGD OM VLUCHTEN UIT TE VOEREN IN DE UNIE, MET UITZONDERINGEN (1)

Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het AOC (en handelsnaam, indien verschillend)

Nummer van het Air Operator Certificate (AOC) of van de exploitatievergunning

Drieletterige aanduiding van de ICAO

Land van de exploitant

AVIOR AIRLINES

ROI-RNR-011

ROI

Venezuela

BLUE WING AIRLINES

SRBWA-01/2002

BWI

Suriname

IRAN ASEMAN AIRLINES

FS-102

IRC

Islamitische Republiek Iran

IRAQI AIRWAYS

001

IAW

Irak

MED-VIEW AIRLINE

MVA/AOC/10-12/05

MEV

Nigeria

AIR ZIMBABWE (PVT) LTD

177/04

AZW

Zimbabwe

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Afghanistan welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, inclusief

 

 

Islamitische Republiek Afghanistan

ARIANA AFGHAN AIRLINES

AOC 009

AFG

Islamitische Republiek Afghanistan

KAM AIR

AOC 001

KMF

Islamitische Republiek Afghanistan

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Angola welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, met uitzondering van TAAG Angola Airlines en Heli Malongo, maar waaronder

 

 

Republiek Angola

AEROJET

AO-008/11-07/17 TEJ

TEJ

Republiek Angola

GUICANGO

AO-009/11-06/17 YYY

Onbekend

Republiek Angola

AIR JET

AO-006/11-08/18 MBC

MBC

Republiek Angola

BESTFLYA AIRCRAFT MANAGEMENT

AO-015/15-06/17YYY

Onbekend

Republiek Angola

HELIANG

AO 007/11-08/18 YYY

Onbekend

Republiek Angola

SJL

AO-014/13-08/18YYY

Onbekend

Republiek Angola

SONAIR

AO-002/11-08/17 SOR

SOR

Republiek Angola

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Republiek Congo welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, inclusief

 

 

Republiek Congo

AERO SERVICE

RAC06-002

RSR

Republiek Congo

CANADIAN AIRWAYS CONGO

RAC06-012

Onbekend

Republiek Congo

EMERAUDE

RAC06-008

Onbekend

Republiek Congo

EQUAFLIGHT SERVICES

RAC 06-003

EKA

Republiek Congo

EQUAJET

RAC06-007

EKJ

Republiek Congo

EQUATORIAL CONGO AIRLINES S.A.

RAC 06-014

Onbekend

Republiek Congo

MISTRAL AVIATION

RAC06-011

Onbekend

Republiek Congo

TRANS AIR CONGO

RAC 06-001

TSG

Republiek Congo

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Democratische Republiek Congo (RDC) welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, inclusief

 

 

Democratische Republiek Congo (RDC)

AIR FAST CONGO

409/CAB/MIN/TVC/0112/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

AIR KASAI

409/CAB/MIN/TVC/0053/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

AIR KATANGA

409/CAB/MIN/TVC/0056/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

AIR TROPIQUES

409/CAB/MIN/TVC/00625/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

BLUE AIRLINES

106/CAB/MIN/TVC/2012

BUL

Democratische Republiek Congo (RDC)

BLUE SKY

409/CAB/MIN/TVC/0028/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

BUSY BEE CONGO

409/CAB/MIN/TVC/0064/2010

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

COMPAGNIE AFRICAINE D’AVIATION (CAA)

409/CAB/MIN/TVC/0050/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

CONGO AIRWAYS

019/CAB/MIN/TVC/2015

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

DAKOTA SPRL

409/CAB/MIN/TVC/071/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

DOREN AIR CONGO

102/CAB/MIN/TVC/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

GOMAIR

409/CAB/MIN/TVC/011/2010

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

KIN AVIA

409/CAB/MIN/TVC/0059/2010

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

KORONGO AIRLINES

409/CAB/MIN/TVC/001/2011

KGO

Democratische Republiek Congo (RDC)

MALU AVIATION

098/CAB/MIN/TVC/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

MANGO AIRLINES

409/CAB/MIN/TVC/009/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

SERVE AIR

004/CAB/MIN/TVC/2015

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

SERVICES AIR

103/CAB/MIN/TVC/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

SWALA AVIATION

409/CAB/MIN/TVC/0084/2010

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

TRANSAIR CARGO SERVICES

409/CAB/MIN/TVC/073/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

WILL AIRLIFT

409/CAB/MIN/TVC/0247/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Djibouti welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, inclusief

 

 

Djibouti

DAALLO AIRLINES

Onbekend

DAO

Djibouti

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Equatoriaal-Guinea welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, inclusief

 

 

Equatoriaal-Guinea

CEIBA INTERCONTINENTAL

2011/0001/MTTCT/DGAC/SOPS

CEL

Equatoriaal Guinea

Cronos AIRLINES

2011/0004/MTTCT/DGAC/SOPS

Onbekend

Equatoriaal Guinea

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Eritrea welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, inclusief

 

 

Eritrea

ERITREAN AIRLINES

AOC nr. 004

ERT

Eritrea

NASAIR ERITREA

AOC nr. 005

NAS

Eritrea

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Kirgizië welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, inclusief

 

 

Republiek Kirgizië

AIR BISHKEK (voorheen EASTOK AVIA)

15

EAA

Republiek Kirgizië

AIR MANAS

17

MBB

Republiek Kirgizië

AVIA TRAFFIC COMPANY

23

AVJ

Republiek Kirgizië

CENTRAL ASIAN AVIATION SERVICES (CAAS)

13

CBK

Republiek Kirgizië

HELI SKY

47

HAC

Republiek Kirgizië

AIR KYRGYZSTAN

03

LYN

Republiek Kirgizië

MANAS AIRWAYS

42

BAM

Republiek Kirgizië

S GROUP INTERNATIONAL

(voorheen S GROUP AVIATION)

45

IND

Republiek Kirgizië

SKY BISHKEK

43

BIS

Republiek Kirgizië

SKY KG AIRLINES

41

KGK

Republiek Kirgizië

SKY WAY AIR

39

SAB

Republiek Kirgizië

TEZ JET

46

TEZ

Republiek Kirgizië

VALOR AIR

07

VAC

Republiek Kirgizië

Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten van Liberia die verantwoordelijk zijn voor de controle op de naleving van de regelgeving

 

 

Liberia

Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten van Libië die verantwoordelijk zijn voor de controle op de naleving van de regelgeving, inclusief

 

 

Libië

AFRIQIYAH AIRWAYS

007/01

AAW

Libië

AIR LIBYA

004/01

TLR

Libië

BURAQ AIR

002/01

BRQ

Libië

GHADAMES AIR TRANSPORT

012/05

GHT

Libië

GLOBAL AVIATION AND SERVICES

008/05

GAK

Libië

LIBYAN AIRLINES

001/01

LAA

Libië

PETRO AIR

025/08

PEO

Libië

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Moldavië welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, met uitzondering van Air Moldova, Fly One en Aerotranscargo, maar waaronder

 

 

Republiek Moldavië

Î.M “VALAN ICC” SRL

MD009

VLN

Republiek Moldavië

CA “AIM AIR” SRL

MD015

AAM

Republiek Moldavië

CA “AIR STORK” SRL

MD018

MSB

Republiek Moldavië

Î M “MEGAVIATION” SRL

MD019

ARM

Republiek Moldavië

CA “PECOTOX-AIR” SRL

MD020

PXA

Republiek Moldavië

CA “TERRA AVIA” SRL

MD022

TVR

Republiek Moldavië

CA “FLY PRO” SRL

MD023

PVV

Republiek Moldavië

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Nepal welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, inclusief

 

 

Republiek Nepal

AIR DYNASTY HELI. S.

035/2001

Onbekend

Republiek Nepal

AIR KASTHAMANDAP

051/2009

Onbekend

Republiek Nepal

BUDDHA AIR

014/1996

BHA

Republiek Nepal

FISHTAIL AIR

017/2001

Onbekend

Republiek Nepal

GOMA AIR

064/2010

Onbekend

Republiek Nepal

HIMALAYA AIRLINES

084/2015

HIM

Republiek Nepal

MAKALU AIR

057A/2009

Onbekend

Republiek Nepal

MANANG AIR PVT LTD

082/2014

Onbekend

Republiek Nepal

MOUNTAIN HELICOPTERS

055/2009

Onbekend

Republiek Nepal

MUKTINATH AIRLINES

081/2013

Onbekend

Republiek Nepal

NEPAL AIRLINES CORPORATION

003/2000

RNA

Republiek Nepal

SAURYA AIRLINES

083/2014

Onbekend

Republiek Nepal

SHREE AIRLINES

030/2002

SHA

Republiek Nepal

SIMRIK AIR

034/2000

Onbekend

Republiek Nepal

SIMRIK AIRLINES

052/2009

RMK

Republiek Nepal

SITA AIR

033/2000

Onbekend

Republiek Nepal

TARA AIR

053/2009

Onbekend

Republiek Nepal

YETI AIRLINES DOMESTIC

037/2004

NYT

Republiek Nepal

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Sao Tomé en Principe welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, inclusief

 

 

Sao Tomé en Principe

AFRICA’S CONNECTION

10/AOC/2008

ACH

Sao Tomé en Principe

STP AIRWAYS

03/AOC/2006

STP

Sao Tomé en Principe

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Sierra Leone welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, inclusief

 

 

Sierra Leone

AIR RUM, LTD

Onbekend

RUM

Sierra Leone

DESTINY AIR SERVICES, LTD

Onbekend

DTY

Sierra Leone

HEAVYLIFT CARGO

Onbekend

Onbekend

Sierra Leone

ORANGE AIR SIERRA LEONE LTD

Onbekend

ORJ

Sierra Leone

PARAMOUNT AIRLINES, LTD

Onbekend

PRR

Sierra Leone

SEVEN FOUR EIGHT AIR SERVICES LTD

Onbekend

SVT

Sierra Leone

TEEBAH AIRWAYS

Onbekend

Onbekend

Sierra Leone

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Sudan welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, inclusief

 

 

Republiek Sudan

ALFA AIRLINES SD

54

AAJ

Republiek Sudan

BADR AIRLINES

35

BDR

Republiek Sudan

BLUE BIRD AVIATION

11

BLB

Republiek Sudan

ELDINDER AVIATION

8

DND

Republiek Sudan

GREEN FLAG AVIATION

17

Onbekend

Republiek Sudan

HELEJETIC AIR

57

HJT

Republiek Sudan

KATA AIR TRANSPORT

9

KTV

Republiek Sudan

KUSH AVIATION CO.

60

KUH

Republiek Sudan

NOVA AIRWAYS

46

NOV

Republiek Sudan

SUDAN AIRWAYS CO.

1

SUD

Republiek Sudan

SUN AIR

51

SNR

Republiek Sudan

TARCO AIR

56

TRQ

Republiek Sudan


(1)  De in bijlage A vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren (“wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.


BIJLAGE II

Bijlage B bij Verordening (EG) nr. 474/2006 wordt vervangen door:

“BIJLAGE B

LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EXPLOITATIEBEPERKINGEN ZIJN OPGELEGD IN DE UNIE (1)

Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het AOC (en handelsnaam, indien verschillend)

Nummer van het Air Operator Certificate (AOC)

Drieletterige aanduiding van de ICAO

Land van de exploitant

Type luchtvaartuig waaraan beperkingen worden opgelegd

Registratiemerkteken(s) en, voor zover beschikbaar, constructieserienummer(s) van luchtvaartuigen waaraan beperkingen zijn opgelegd

Staat van registratie

AIR SERVICE COMORES

06-819/TA-15/DGACM

KMD

Comoren

De volledige vloot, met uitzondering van: LET 410 UVP.

De volledige vloot, met uitzondering van: D6-CAM (851336).

Comoren

IRAN AIR

FS100

IRA

Islamitische Republiek Iran

Alle luchtvaartuigen van het type Fokker F100 en het type Boeing B747

Luchtvaartuigen van het type Fokker F100, als vermeld op het AOC; luchtvaartuigen van het type Boeing B747, als vermeld op het AOC

Islamitische Republiek Iran

AIR KORYO

GAC-AOC/KOR-01

KOR

Democratische Volksrepubliek Korea

De volledige vloot, met uitzondering van: 2 luchtvaartuigen van het type TU- 204.

De volledige vloot, met uitzondering van: P-632, P-633.

Democratische Volksrepubliek Korea


(1)  De in bijlage B vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren (“wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.


BESLUITEN

10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/96


BESLUIT (EU) 2019/2106 VAN DE RAAD

van 21 november 2019

over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten, met betrekking tot het wijzigen van de bijlagen I en II bij de overeenkomst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten (1) (“de overeenkomst”) is op 23 november 2017 ondertekend overeenkomstig Besluit (EU) 2017/2240 van de Raad (2).

(2)

De overeenkomst is gesloten bij Besluit (EU) 2018/219 van de Raad (3). In artikel 2, lid 2, van dat besluit is bepaald dat de Unie haar akte van bekrachtiging of goedkeuring pas betekent wanneer de Zwitserse Bondsstaat de vereiste regels in werking heeft gesteld om zijn emissiehandelsregeling (ETS) uit te breiden tot de luchtvaart, en wanneer bijlage I, deel B, bij de overeenkomst dienovereenkomstig is gewijzigd.

(3)

In artikel 13, lid 2, van de overeenkomst is bepaald dat het Gemengd Comité de bijlagen bij de overeenkomst kan wijzigen.

(4)

Het Gemengd Comité plant tijdens zijn vergadering van 5 december 2019 een besluit tot wijziging van de bijlagen I en II bij de overeenkomst vast te stellen.

(5)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Gemengd Comité moet worden ingenomen met betrekking tot de wijziging van de bijlagen I en II bij de overeenkomst, aangezien de gewijzigde bijlagen voor de Unie bindend zullen zijn.

(6)

Zodra het Gemengd Comité de bijlagen I en II bij de overeenkomst heeft gewijzigd om rekening te houden met relevante ontwikkelingen op het gebied van de wetgeving, met inbegrip van de relevante Zwitserse regels voor de uitbreiding van de Zwitserse ETS naar de luchtvaart, worden de in de overeenkomst gestelde voorwaarden voor koppeling geacht te zijn vervuld en moet de Unie derhalve haar akte van goedkeuring betekenen aan de Zwitserse Bondsstaat.

(7)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de tweede vergadering van het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten, inzake de wijziging van de bijlagen I en II bij de overeenkomst, is de vaststelling, door het Gemengd Comité, van de wijzigingen van de bijlagen I en II die zijn beschreven in het aanhangsel bij het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité, te steunen.

Kleine technische wijzigingen van deze bijlagen kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie in het Gemengd Comité.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 21 november 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

H. KOSONEN


(1)  PB L 322 van 7.12.2017, blz. 3.

(2)  Besluit (EU) 2017/2240 van de Raad van 10 november 2017 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten (PB L 322 van 7.12.2017, blz. 1).

(3)  Besluit (EU) 2018/219 van de Raad van 23 januari 2018 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat (PB L 43 van 16.2.2018, blz. 1).


ONTWERP

BESLUIT Nr. 2/2019 VAN HET GEMENGD COMITÉ DAT IS OPGERICHT BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT INZAKE DE KOPPELING VAN HUN REGELINGEN VOOR DE HANDEL IN BROEIKASGASEMISSIERECHTEN

van …

tot wijziging van de bijlagen I en II bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten

HET GEMENGD COMITÉ,

Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten (1) (hierna “de overeenkomst”), met name artikel 13, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De artikelen 11 tot en met 13 van de overeenkomst worden sinds de ondertekening ervan op 23 november 2017 voorlopig toegepast.

(2)

In artikel 13, lid 2, van de overeenkomst is bepaald dat het Gemengd Comité de bijlagen bij de overeenkomst kan wijzigen.

(3)

Het aanhangsel bij dit besluit omvat wijzigingen van de bijlagen I en II bij de overeenkomst, waarin de relevante aspecten van de oorspronkelijke bijlagen I en II die in 2015 zijn overeengekomen, worden geactualiseerd. Het voorziet ook in een voorlopige oplossing om de koppeling tussen de EU-ETS en de ETS van Zwitserland te realiseren.

(4)

Overeenkomstig bijlage I, deel B, bij de overeenkomst moet de Unie, krachtens artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), als gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad (3), inkomende vluchten vanaf luchtvaartterreinen die gelegen zijn op het grondgebied van Zwitserland, uitsluiten van het toepassingsgebied van de EU-ETS. Dit is niet van invloed op de dekking van vliegtuigexploitanten door de EU-ETS, die is gebaseerd op bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG waarin staat dat de categorie activiteiten waarop Richtlijn 2003/87/EG van toepassing is, alle vluchten omvat die aankomen op of vertrekken van een luchtvaartterrein dat gelegen is op het grondgebied van een lidstaat.

(5)

Bijlage I bij de overeenkomst moet overeenkomstig artikel 13, lid 7, van de overeenkomst worden geëvalueerd, teneinde de huidige verenigbaarheid van de EU-ETS en de ETS van Zwitserland voor de handelsperiode 2021-2030 te handhaven. Gegarandeerd moet worden dat de herziening van bijlage I bij de overeenkomst ten minste de integriteit van de respectieve interne verbintenissen van de Unie en Zwitserland op het gebied van emissiebeperking en de integriteit en ordelijke werking van hun koolstofmarkt in stand laat. Koolstoflekkage en vervalsing van de mededinging tussen gekoppelde systemen dienen te worden vermeden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij de overeenkomst worden vervangen door de tekst in de bijlagen I en II in het aanhangsel bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.

Gedaan te …,

Voor het Gemengd Comité

Voor de Europese Unie

De voorzitter

Secretaris voor Zwitserland


(1)  PB EU L 322 van 7.12.2017, blz. 3.

(2)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB EU L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

(3)  Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814 (PB EU L 76 van 19.3.2018, blz. 3).


AANHANGSEL

“BIJLAGE I

ESSENTIËLE CRITERIA

A.   Essentiële criteria voor stationaire installaties

Dit deel wordt geëvalueerd overeenkomstig artikel 13, lid 7, van de overeenkomst, teneinde de huidige verenigbaarheid van de EU-ETS en de ETS van Zwitserland voor de handelsperiode 2021-2030 te handhaven, zoals voorgesteld door de Zwitserse regering. Het Gemengd Comité zorgt ervoor dat de herziening van dit deel ten minste de integriteit van de respectieve interne verbintenissen van de partijen op het gebied van emissiebeperking en de integriteit en ordelijke werking van hun koolstofmarkt in stand laat. Koolstoflekkage en vervalsing van de mededinging tussen gekoppelde systemen zullen worden vermeden.

 

Essentiële criteria

In de EU-ETS

In de ETS van Zwitserland

1

Verplicht karakter van de deelname aan de ETS

Deelname aan de ETS is verplicht voor de installaties die de hieronder genoemde activiteiten uitvoeren en de hieronder vermelde broeikasgassen uitstoten.

Deelname aan de ETS is verplicht voor de installaties die de hieronder genoemde activiteiten uitvoeren en de hieronder vermelde broeikasgassen uitstoten.

2

De ETS omvat ten minste de activiteiten die zijn vermeld in:

Richtlijn 2003/87/EG, bijlage I,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

CO2-verordening Artikel 40, lid 1, en bijlage 6,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

3

De ETS omvat ten minste de broeikasgassen die zijn vermeld in:

Richtlijn 2003/87/EG, bijlage II,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

CO2-verordening, artikel 1, lid 1,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

4

Voor de ETS wordt een plafond vastgesteld dat ten minste even streng is als dat vastgesteld in:

Richtlijn 2003/87/EG, de artikelen 9 en 9 bis,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

De lineaire reductiefactor van 1,74 % per jaar zal vanaf 2021 stijgen tot 2,2 % per jaar en zal gelden voor alle sectoren, overeenkomstig Richtlijn(EU) 2018/410, zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

CO2-wet, artikel 18, leden 1 en 2,

CO2-verordening, artikel 45, lid 1,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

De lineaire reductiefactor bedraagt 1,74 % per jaar tot 2020.

5

Marktstabiliteitsmechanisme

In 2015 heeft de EU de marktstabiliteitsreserve (Besluit (EU) 2015/1814) ingevoerd, waarvan de werking werd versterkt door Richtlijn (EU) 2018/410.

CO2-wet, artikel 19, lid 5,

CO2-verordening, artikel 48,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

De Zwitserse wetgeving voorziet in de mogelijkheid om veilinghoeveelheden te verminderen wanneer er om economische redenen een aanzienlijke toename van de emissierechten op de markt is.

De partijen werken samen om een passende bijdrage aan de stabiliteit van de markt te leveren.

6

Het markttoezichtniveau van de ETS is ten minste even streng als die vastgesteld in:

Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (“MiFID II”)

Federale wet betreffende de Zwitserse toezichthoudende autoriteit op het gebied van de financiële markten van 22 juni 2007

Federale wet betreffende de infrastructuren van de financiële markten en het marktgedrag bij de handel in effecten en derivaten van 19 juni 2015

 

 

Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (MiFIR)

Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (MAR)

Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (richtlijn marktmisbruik) (CS-MAD)

Federale wet betreffende financiële instellingen van 15 juni 2018

Federale wet inzake de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering van 10 oktober 1997,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

De Zwitserse regelgeving inzake de financiële markt bevat geen definitie van de juridische status van emissierechten. Met name worden emissierechten niet aangemerkt als effecten in de wet betreffende de infrastructuren van de financiële markten en zijn zij dus niet verhandelbaar op gereglementeerde handelsplatforms. Omdat emissierechten niet als effecten kunnen worden aangemerkt, is de Zwitserse regelgeving betreffende effecten niet van toepassing op de handel in otc-emissierechten op secundaire markten.

 

 

Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (AMLD),

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Derivatencontracten worden aangemerkt als effecten overeenkomstig de wet betreffende de infrastructuren van de financiële markten. Dit omvat ook derivaten die emissierechten als onderliggend instrument hebben. Otc-derivaten op emissierechten tussen niet-financiële en financiële wederpartijen vallen onder de bepalingen van de wet betreffende de infrastructuren van de financiële markten.

7

Samenwerking inzake markttoezicht

De partijen stellen passende samenwerkingsregelingen inzake markttoezicht vast. Deze samenwerkingsregelingen hebben betrekking op de uitwisseling van informatie en de handhaving van verplichtingen die voortvloeien uit hun respectieve regelingen voor markttoezicht. De partijen stellen het Gemengd Comité in kennis van dergelijke regelingen.

8

De kwalitatieve beperkingen voor internationale kredieten zijn ten minste even streng als die vastgesteld in:

Richtlijn 2003/87/EG, artikelen 11 bis en 11 ter,

Verordening (EU) nr. 550/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling, overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, van beperkingen op het gebruik van internationale kredieten uit projecten op het gebied van industriële gassen,

Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nrs. 280/2004/EG en 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en (EU) 1193/2011 van de Commissie, artikel 58,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

CO2-wet, artikelen 5 en 6,

CO2-verordening, artikel 4, artikel 4 bis, lid 1, en bijlage 2,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

9

De kwantitatieve beperkingen voor internationale kredieten zijn minstens even streng als die vastgesteld in:

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 11 bis,

Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nrs. 280/2004/EG en 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en (EU) 1193/2011 van de Commissie

Verordening (EU) nr. 1123/2013 van de Commissie van 8 november 2013 tot vaststelling van rechten op het gebruik van internationale kredieten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Vanaf 2021 zijn er geen rechten op het gebruik van internationale kredieten voorzien in het Unierecht.

CO2-wet, artikel 16, lid 2,

CO2-verordening, artikel 55 ter,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Deze bepalingen voorzien alleen in het gebruik van internationale kredieten tot en met 2020.

10

Kosteloze toewijzing wordt berekend aan de hand van benchmarks en aanpassingsfactoren. Een maximum van vijf procent van de hoeveelheid emissierechten in de periode 2013-2020 wordt voor nieuwkomers gereserveerd. Emissierechten die niet kosteloos worden toegewezen, worden geveild of geannuleerd. Daartoe voldoet de ETS ten minste aan:

Richtlijn 2003/87/EG, artikelen 10, 10 bis, 10 ter en 10 quater

Besluit 2011/278/EU van de Commissie van 27 april 2011 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad

CO2-wet, artikel 18, lid 3, en artikel 19, leden 2 tot en met 6,

CO2-verordening, artikel 45, lid 2, en de artikelen 46, 46 bis, 46 ter, 46 quater en 48 en bijlage 9,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

De kosteloze toewijzingen overschrijden het niveau van de toewijzingen aan installaties in de EU-ETS niet.

 

 

Besluit 2013/448/EU van de Commissie van 5 september 2013 betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad

Besluit (EU) 2017/126 van de Commissie van 24 januari 2017 tot wijziging van Besluit 2013/448/EU wat betreft de vaststelling van een uniforme transsectorale correctiefactor overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Berekeningen voor de vaststelling van de sectoroverschrijdende correctiefactor in de EU-ETS voor 2013 tot en met 2020)

 

 

 

Besluit 2014/746/EU van de Commissie van 27 oktober 2014 tot vaststelling, overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, van een lijst van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2 -weglekrisico, voor de periode 2015-2019

Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814

(Koolstoflekkagelijst voor de periode 2015-2020)

 

 

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/331 van de Commissie van 19 december 2018 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad

Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/708 van de Commissie van 15 februari 2019 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vaststelling van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht een koolstofweglekrisico te lopen voor de periode 2021-2030

elke sectoroverschrijdende correctiefactor in de EU-ETS in 2021-2025 of 2026-2030,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

 

11

De ETS stelt sancties vast in dezelfde omstandigheden en van dezelfde orde van grootte zoals bepaald in:

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 16,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

CO2-wet, artikel 21,

CO2-verordening, artikel 56,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

12

De monitoring en rapportage in de ETS zijn ten minste even streng als bepaald in:

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 14 en bijlage IV,

Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

CO2-wet, artikel 20,

CO2-verordening, artikelen 50 tot en met 53, en bijlagen 16 en 17,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

13

De verificatie en accreditatie in de ETS zijn ten minste even streng als bepaald in:

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 15 en bijlage V

Verordening (EU) nr. 600/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de verificatie van broeikasgasemissie- en tonkilometerverslagen en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de verificatie van gegevens en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

CO2-verordening, artikelen 51 tot en met 54,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

B.   Essentiële criteria voor de luchtvaart

 

Essentiële criteria

Voor de EU

Voor Zwitserland

1

Verplicht karakter van de deelname aan de ETS

Deelname aan de ETS is verplicht voor luchtvaartactiviteiten volgens de onderstaande criteria.

Deelname aan de ETS is verplicht voor luchtvaartactiviteiten volgens de onderstaande criteria.

2

Toepassingsgebied voor luchtvaartactiviteiten en broeikasgassen en toewijzing van vluchten en de betrokken emissies volgens het beginsel van de vertrekkende vlucht zoals bedoeld in:

Richtlijn 2003/87/EG, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2392 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 om te voorzien in een tijdelijke uitzondering van handhaving ten aanzien van vluchten van en naar landen waarmee geen overeenkomst krachtens artikel 25 van Richtlijn 2003/87/EG is gesloten

Artikelen 17, 29, 35 en 56 van en bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nr. 280/2004/EG en nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en (EU) nr. 1193/2011 van de Commissie,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

1. Toepassingsgebied

Vluchten die aankomen op of vertrekken vanaf een luchtvaartterrein die gelegen zijn op het grondgebied van Zwitserland, behalve vluchten die vertrekken vanaf een luchtvaartterrein dat gelegen is op het grondgebied van de EER.

Tijdelijke afwijkingen wat het toepassingsgebied van de ETS betreft, zoals afwijkingen in de zin van artikel 28 bis van Richtlijn 2003/87/EG kunnen van toepassing zijn op de ETS van Zwitserland in overeenstemming met de afwijkingen in de EU-ETS. Voor luchtvaartactiviteiten worden alleen de CO2-emissies in aanmerking genomen.

 

 

Vanaf 1 januari 2020 worden vluchten vanaf een luchtvaartterrein dat gelegen is op het grondgebied van de Europese Economische Ruimte (“EER”) naar luchtvaartterreinen gelegen op het grondgebied van Zwitserland bestreken door de EU-ETS, terwijl vluchten vanaf luchtvaartterreinen die gelegen zijn op het grondgebied van Zwitserland naar luchtvaartterreinen gelegen op het grondgebied van de EER overeenkomstig artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG van de EU-ETS worden uitgesloten.

2. Beperkingen van het toepassingsgebied

Tot het in punt 1 bedoelde algemene toepassingsgebied behoren niet:

1.

vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd voor het vervoer op een officiële dienstreis van een regerend vorst en zijn directe familie, staatshoofden, regeringsleiders en ministers van de regering, wanneer dit wordt bevestigd door een overeenkomstige statusindicator in het vluchtplan;

2.

militaire, douane- en politievluchten;

3.

vluchten in verband met opsporing en redding, vluchten in het kader van brandbestrijding, humanitaire vluchten en medische noodvluchten;

4.

vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd volgens zichtvliegvoorschriften zoals bedoeld in bijlage 2 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart van 7 december 1944;

 

 

 

5.

vluchten die eindigen op het luchtvaartterrein vanwaar het luchtvaartuig is opgestegen en tijdens welke er geen geplande tussenlanding is gemaakt;

6.

lesvluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met als doel het behalen of behouden van een vliegbrevet, of van een bevoegdverklaring in het geval van cockpitpersoneel, wanneer dit wordt bevestigd door een overeenkomstige opmerking in het vluchtplan, met uitzondering van vluchten die dienen voor het vervoer van passagiers en/of lading en van veerdienst- en positioneringsvluchten;

7.

vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met als doel wetenschappelijk onderzoek;

8.

vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met als doel het controleren, testen of certificeren van luchtvaartuigen of van boord- of grondapparatuur;

9.

vluchten die worden uitgevoerd door luchtvaartuigen met een gecertificeerde maximumstartmassa van minder dan 5 700 kg;

 

 

 

10.

vluchten van commerciële vliegtuigexploitanten met een totale emissie van minder dan 10 000 ton per jaar op onder de ETS van Zwitserland vallende vluchten of per periode gedurende drie opeenvolgende perioden van vier maanden minder dan 243 vluchten binnen het toepassingsgebied van de ETS van Zwitserland, indien de exploitanten niet onder de EU-ETS vallen.

11.

vluchten van niet-commerciële vliegtuigexploitanten die onder de ETS van Zwitserland vallen, met een totale emissie van minder dan 1 000 ton per jaar overeenkomstig de desbetreffende afwijking toegepast in de EU-ETS, indien de exploitanten niet onder de EU-ETS vallen.

Deze beperkingen van het toepassingsgebied zijn vastgelegd in:

CO2-wet, artikel 16 bis,

CO2-verordening, artikel 46 quinquies, artikel 55, lid 2, en bijlage 13,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

3

Uitwisseling van relevante gegevens over de toepassing van de beperkingen van het toepassingsgebied voor luchtvaartactiviteiten

De twee partijen zullen samenwerken bij de toepassing van de beperkingen van het toepassingsgebied in de ETS van Zwitserland en de EU-ETS voor commerciële en niet-commerciële exploitanten overeenkomstig deze bijlage. Beide partijen zorgen met name voor de tijdige overdracht van alle relevante gegevens voor de correcte identificatie van de vluchten en vliegtuigexploitanten die onder de ETS van Zwitserland en de EU-ETS vallen.

4

Plafond (totale hoeveelheid aan vliegtuigexploitanten toe te wijzen emissierechten)

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 3 quater,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

In artikel 3 quater van Richtlijn 2003/87/EG werden de emissierechten aanvankelijk als volgt toegewezen:

15 % veiling,

3 % opzijgezet in een bijzondere reserve

82 % kosteloos toegewezen.

De toewijzingen werden gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 421/2014, waarbij de toewijzing van kosteloze emissierechten werd gereduceerd in verhouding tot de reductie van de verplichting tot inlevering (artikel 28 bis, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG). Bij Verordening (EU) 2017/2392, zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, is deze aanpak verlengd tot 2023 en wordt de lineaire reductiefactor van 2,2 % toegepast vanaf 1 januari 2021.

Het plafond moet even stringent zijn als dat in de EU-ETS, vooral wat het reductiepercentage tussen jaren en handelsperioden betreft. De emissierechten binnen het plafond worden als volgt toegewezen:

15 % wordt geveild,

3 % wordt opzijgezet in een bijzondere reserve,

82 % wordt kosteloos toegewezen.

Deze toewijzing kan krachtens de artikelen 6 en 7 van deze overeenkomst worden herzien.

 

 

 

Tot 2020 moet de hoeveelheid emissierechten binnen het plafond bottom-up worden berekend op basis van de kosteloos toe te wijzen emissierechten volgens de bovenvermelde verdeling binnen het plafond. Tijdelijke afwijkingen met betrekking tot het toepassingsgebied van de ETS vereisen de overeenkomstige evenredige aanpassingen van de toe te wijzen hoeveelheden.

Vanaf 2021 moet de hoeveelheid emissierechten binnen het plafond worden bepaald aan de hand van het plafond in 2020, rekening houdend met een eventueel reductiepercentage in overeenstemming met de EU-ETS.

Dit is vastgelegd in

CO2-wet, artikel 18,

CO2-verordening, artikel 46 sexies en bijlage 15,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

5

Toewijzing van emissierechten voor de luchtvaart door veiling

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 3 quinquies en artikel 28 bis, lid 3,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

De te veilen Zwitserse emissierechten moeten door de Zwitserse bevoegde autoriteit worden geveild. Zwitserland heeft recht op de opbrengsten van de veiling van Zwitserse emissierechten.

Dit is vastgelegd in:

CO2-wet, artikel 19 bis, leden 2 en 4,

CO2-verordening, artikel 48 en bijlage 15,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

6

Bijzondere reserve voor bepaalde vliegtuigexploitanten

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 3 septies,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Emissierechten worden opzijgezet in een bijzondere reserve voor nieuwkomers en snelle groeiers. Tot 2020 heeft Zwitserland echter geen bijzondere reserve, aangezien 2018 het referentiejaar voor de inzameling van gegevens over Zwitserse luchtvaartactiviteiten is.

De bijzondere reserve is vastgelegd in:

CO2-wet, artikel 18, lid 3,

CO2-verordening, artikel 46 sexies en bijlage 15,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

7

Benchmark voor de kosteloze toewijzing van emissierechten aan vliegtuigexploitanten

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 3 sexies,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

De jaarlijkse benchmark 0,000642186914222035 rechten per tonkilometer.

De benchmark mag niet hoger zijn dan die in de EU-ETS.

Tot 2020 bedraagt de jaarlijkse benchmark 0,000642186914222035 rechten per tonkilometer.

Deze benchmark is vastgelegd in:

CO2-verordening, artikel 46 septies, leden 1 en 2, en bijlage 15,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

8

Kosteloze toewijzing van emissierechten aan vliegtuigexploitanten

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 3 sexies,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Overeenkomstig artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG moet de verlening van emissierechten worden aangepast naar rata van de overeenkomstige rapportage- en inleveringsverplichtingen die voortvloeien uit het feit dat vluchten tussen de EER en Zwitserland momenteel onder de EU-ETS vallen.

Het kosteloos aan vliegtuigexploitanten toegewezen aantal emissierechten wordt berekend door hun gerapporteerde tonkilometergegevens voor het referentiejaar met de toepasselijke benchmark te vermenigvuldigen.

Deze kosteloze toewijzing is vastgelegd in:

CO2-wet, artikel 19 bis, leden 3 en 4,

CO2-verordening, artikel 46 septies, leden 1 en 2, en bijlage 15,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

9

De kwalitatieve beperkingen voor internationale kredieten zijn ten minste even streng als die vastgesteld in:

artikelen 11 bis en 11 ter van Richtlijn 2003/87/EG,

Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nr. 280/2004/EG en nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en (EU) nr. 1193/2011 van de Commissie,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

CO2-wet, artikelen 5 en 6,

CO2-verordening, artikel 4, artikel 4 bis, lid 1, en bijlage 2,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

10

Kwantitatieve beperkingen voor het gebruik van internationale kredieten

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 11 bis

Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nr. 280/2004/EG en nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en (EU) nr. 1193/2011 van de Commissie

Verordening (EU) nr. 1123/2013 van de Commissie van 8 november 2013 tot vaststelling van rechten op het gebruik van internationale kredieten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Het gebruik van internationale kredieten wordt vastgesteld op 1,5 % van de geverifieerde emissies tot 2020.

Dit is vastgelegd in:

CO2-verordening, artikel 55 quinquies,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

11

Inzameling van tonkilometergegevens voor het referentiejaar

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 3 sexies,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Behalve zoals hieronder aangegeven, moeten de tonkilometergegevens op hetzelfde moment en op dezelfde wijze worden ingezameld als die voor de EU-ETS.

Tot 2020 en overeenkomstig de verordening inzake de inzameling van tonkilometergegevens en het opstellen van monitoringplannen met betrekking tot de door luchtvaartuigen afgelegde afstanden, zoals die van kracht is op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, is 2018 het referentiejaar voor de inzameling van gegevens over Zwitserse luchtvaartactiviteiten.

Dit is vastgelegd in:

CO2-wet, artikel 19 bis, leden 3 en 4,

de verordening inzake de inzameling van tonkilometergegevens en het opstellen van monitoringplannen met betrekking tot door luchtvaartuigen afgelegde afstanden

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

12

Monitoring en rapportage

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 14 en bijlage IV,

Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie,

De bepalingen inzake monitoring en rapportage moeten even strikt zijn als in de EU-ETS.

Dit is vastgelegd in:

CO2-wet, artikel 20,

CO2-verordening, de artikelen 50 tot en met 52, en de bijlagen 16 en 17,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

 

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1603 van de Commissie van 18 juli 2019 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie aangenomen maatregelen voor de monitoring, rapportage en verificatie van luchtvaartemissies ter uitvoering van een wereldwijde marktgebaseerde maatregel,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

 

13

Verificatie en accreditatie

Richtlijn 2003/87/EG, artikel 15 en bijlage V

Verordening (EU) nr. 600/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de verificatie van broeikasgasemissie- en tonkilometerverslagen en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad

De bepalingen inzake verificatie en accreditatie moeten even strikt zijn als in de EU-ETS.

Dit is vastgelegd in

CO2-verordening, artikel 52, leden 4 en 5, en, bijlage 18,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de verificatie van gegevens en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

 

14

Beheer

De criteria van artikel 18 bis van Richtlijn 2003/87/EG zijn van toepassing. Daartoe en overeenkomstig artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG zal Zwitserland als een administrerende lidstaat worden beschouwd wat de toewijzing van het beheer van vliegtuigexploitanten aan Zwitserland en de EU-lidstaten (EER-landen) betreft.

Overeenkomstig de CO2-verordening, zoals die van kracht is op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, zal Zwitserland worden belast met het beheer van vliegtuigexploitanten:

met een geldige, door Zwitserland afgegeven exploitatievergunning, of

met de grootste geraamde toegewezen luchtvaartemissies in Zwitserland in het kader van de gekoppelde ETS.

 

 

Overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG, artikel 25 bis zullen de bevoegde autoriteiten van de EU (EER)-lidstaten worden belast met alle taken die hun in verband met het beheer van vliegtuigexploitanten zijn toegewezen, met inbegrip van de taken in verband met de ETS van Zwitserland (bv. ontvangst van geverifieerde emissieverslagen over zowel Zwitserse als EU-luchtvaartactiviteiten, toewijzing, verlening en overdracht van emissierechten, naleving en handhaving).

De Europese Commissie sluit met de Zwitserse bevoegde autoriteiten een bilaterale overeenkomst over de overdracht van de relevante documentatie en informatie.

De Zwitserse bevoegde autoriteiten zullen worden belast met alle taken die aan Zwitserland in verband met het beheer van vliegtuigexploitanten zijn toegewezen, met inbegrip van de taken in verband met de EU-ETS (bv. ontvangst van geverifieerde emissieverslagen over zowel Zwitserse als EU-luchtvaartactiviteiten, toewijzing, verlening en overdracht van emissierechten, naleving en handhaving).

De Zwitserse bevoegde autoriteiten sluiten met de Europese Commissie een bilaterale overeenkomst over de overdracht van de relevante documentatie en informatie.

 

 

De Europese Commissie draagt met name zorg voor de overdracht van het aantal kosteloze toewijzingen van EU-emissierechten aan door Zwitserland beheerde vliegtuigexploitanten.

In geval van een bilaterale overeenkomst over het beheer van vluchten met betrekking tot de EuroAirport Bazel-Mulhouse-Freiburg waarvoor geen wijziging van Richtlijn 2003/87/EU vereist is, zal de Europese Commissie de uitvoering van een dergelijke overeenkomst zo nodig vergemakkelijken, mits dat niet tot een dubbeltelling leidt.

De Zwitserse bevoegde autoriteiten dragen met name het aantal kosteloze toewijzingen van Zwitserse emissierechten over aan door de lidstaten van de EU (of de EER) beheerde vliegtuigexploitanten.

Dit is vastgelegd in:

CO2-wet, artikel 39, lid 1 bis,

CO2-verordening, artikel 48 quinquies, en bijlage 14,

zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

15

Inlevering

Bij de beoordeling van de naleving door vliegtuigexploitanten op basis van de hoeveelheid ingeleverde emissierechten houden de bevoegde autoriteiten van de EU- (EER-) lidstaten in de eerste plaats rekening met emissies die onder de ETS van Zwitserland vallen, en maken zij gebruik van de resterende hoeveelheid ingeleverde emissierechten om rekening te houden met emissies die onder de EU-ETS vallen.

Bij de beoordeling van de naleving door vliegtuigexploitanten op basis van de hoeveelheid ingeleverde emissierechten houden de bevoegde Zwitserse autoriteiten in de eerste plaats rekening met emissies die onder de EU-ETS vallen, en maken zij gebruik van de resterende hoeveelheid ingeleverde emissierechten om rekening te houden met emissies die onder de ETS van Zwitserland vallen.

16

Rechtshandhaving

De partijen zullen de bepalingen van hun respectieve ETS met betrekking tot vliegtuigexploitanten die hun verplichtingen in het kader van de respectieve ETS niet nakomen, handhaven — ongeacht of de exploitant door een bevoegde autoriteit van de EU (EER) of door een Zwitserse bevoegde autoriteit wordt beheerd — indien de handhaving door de autoriteit die de exploitant beheert, extra maatregelen vergt.

17

Administratieve toewijzing van vliegtuigexploitanten

Krachtens artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG zal op de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 18 bis, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG gepubliceerde lijst van vliegtuigexploitanten de administrerende staat, met inbegrip van Zwitserland, voor elke vliegtuigexploitant worden aangegeven.

Vliegtuigexploitanten die voor het eerst na de inwerkingtreding van deze overeenkomst aan Zwitserland worden toegewezen, zullen na 30 april van het jaar van toewijzing en vóór 1 augustus van het jaar van toewijzing door Zwitserland worden beheerd.

De twee partijen zullen bij de uitwisseling van relevante documentatie en informatie samenwerken.

De toewijzing van een vliegtuigexploitant zal niet van invloed zijn op het toepassingsgebied van de respectieve ETS voor die vliegtuigexploitant (d.w.z. een exploitant die onder de EU-ETS valt en door de bevoegde Zwitserse autoriteit wordt beheerd, zal onder de EU-ETS dezelfde verplichtingen hebben als onder de ETS van Zwitserland en omgekeerd).

18

Uitvoeringsregels

Alle andere regels die nodig zijn voor de organisatie van de werkzaamheden en de samenwerking binnen de one-stop-shop voor luchtvaartrekeninghouders, moeten door het Gemengd Comité na de ondertekening van deze overeenkomst krachtens de artikelen 12, 13 en 22 van deze overeenkomst worden opgesteld en goedgekeurd. Die regels treden in werking op de datum waarop deze overeenkomst in werking treedt.

19

Bijstand van Eurocontrol

Voor het luchtvaartgedeelte van deze overeenkomst neemt de Europese Commissie Zwitserland op in het mandaat dat aan Eurocontrol met betrekking tot de EU-ETS is gegeven.

C.   Essentiële criteria voor de registers

De ETS van elke partij moet een register en een transactielogboek omvatten die voldoen aan de volgende essentiële criteria inzake beveiligingsmechanismen en -procedures en inzake het openen en beheren van rekeningen:

Essentiële criteria inzake beveiligingsmechanismen en -procedures

De registers en transactielogboeken moeten de vertrouwelijkheid, de integriteit, de beschikbaarheid en de authenticiteit van de in het systeem opgeslagen gegevens beschermen. Daartoe moeten de volgende beveiligingsmechanismen door de partijen worden toegepast:

Essentiële criteria

Om toegang te krijgen tot rekeningen, is voor alle gebruikers met toegang tot de rekening een tweefactorenauthenticatiemechanisme vereist.

Om transacties te initiëren en goed te keuren is een transactieondertekeningsmechanisme nodig. De bevestigingscode moet buiten de band aan de gebruikers worden toegezonden.

De volgende handelingen moeten door één persoon worden geïnitieerd en door een andere persoon worden goedgekeurd (vierogenprincipe):

alle door een administrateur uitgevoerde handelingen, behalve wanneer een in de koppelingstechnische normen omschreven uitzondering gerechtvaardigd is

alle overdrachten van eenheden, tenzij een alternatieve maatregel hetzelfde beveiligingsniveau biedt.

Er moet in een systeem van kennisgevingen worden voorzien om de gebruikers te waarschuwen wanneer handelingen worden verricht die met hun rekeningen en tegoedrekeningen te maken hebben.

Tussen het initiëren van een overdracht en de uitvoering ervan geldt voor alle gebruikers een minimumtermijn van 24 uur om informatie te ontvangen en elke vermoedelijk illegale overdracht tegen te houden.

De Zwitserse administrateur en de centrale administrateur van de Unie moeten stappen ondernemen om de gebruikers te informeren over hun verantwoordelijkheden met betrekking tot de beveiliging van hun systemen (bvb. pc, netwerk) en bij het behandelen van gegevens en het navigeren op internet.

Wat de emissierechten betreft, kunnen de emissies voor het jaar 2020 alleen worden gedekt door emissierechten die in de periode 2013-2020 zijn verleend.

Essentiële criteria inzake het openen en beheren van rekeningen

Essentiële criteria

Openen van een exploitanttegoedrekening

De aanvraag om een exploitanttegoedrekening te openen, moet door de exploitant of de bevoegde autoriteit bij de nationale administrateur (voor Zwitserland bij het federaal bureau voor het milieu — Bundesamt für Umwelt, BAFU) worden ingediend. De aanvraag moet voldoende informatie ter identificatie van de ETS-installatie en een passende installatie-ID bevatten.

Openen van een vliegtuigexploitanttegoedrekening

Elke vliegtuigexploitant die onder de ETS van Zwitserland en/of de EU-ETS valt, moet één vliegtuigexploitanttegoedrekening hebben. Voor vliegtuigexploitanten die door de Zwitserse bevoegde autoriteit worden beheerd, moet die rekening in het Zwitserse register worden aangehouden. De aanvraag moet door de vliegtuigexploitant of door zijn gemachtigde vertegenwoordiger binnen 30 werkdagen na de goedkeuring van het monitoringplan van de vliegtuigexploitant of na de overheveling ervan van een EU-lidstaat naar de Zwitserse autoriteiten bij de nationale administrateur (BAFU voor Zwitserland) worden ingediend. De aanvraag moet de unieke code bevatten van de vliegtuigen die door de aanvrager worden geëxploiteerd en onder de ETS van Zwitserland en/of de EU-ETS vallen.

Openen van een persoonlijke rekening/persoonstegoedrekening

De aanvraag om een persoonlijke rekening of een persoonstegoedrekening te openen, moet bij de nationale administrateur (BAFU voor Zwitserland) worden ingediend. De aanvraag moet voldoende informatie bevatten om de rekeninghouder/aanvrager te identificeren en ten minste:

voor een natuurlijke persoon: identiteitsbewijs en contactgegevens;

voor een rechtspersoon:

afschrift van het handelsregister of

de documenten tot oprichting van de rechtspersoon en een bewijs van registratie van de rechtspersoon;

strafregister van de natuurlijke persoon of, voor een rechtspersoon, van de bestuurders.

Rekeningvertegenwoordigers/gemachtigde vertegenwoordigers

Elke rekening moet ten minste één gemachtigde vertegenwoordiger/rekeningvertegenwoordiger hebben die door de aspirant-rekeninghouder is aangewezen. De gemachtigde vertegenwoordiger/rekeningvertegenwoordiger moet namens de rekeninghouder transacties en andere procedures initiëren. Bij de aanwijzing van de gemachtigde vertegenwoordiger/rekeningvertegenwoordiger moet de volgende informatie over de betrokkene worden verstrekt:

naam en contactgegevens

identiteitsbewijs

strafregister.

Controleren van documenten

Een kopie van een document dat als bewijs voor het openen van een persoonstegoedrekening/persoonlijke rekening of voor de aanwijzing van een gemachtigde vertegenwoordiger of rekeningvertegenwoordiger wordt ingediend, moet voor eensluidend worden gewaarmerkt. Voor documenten die zijn afgegeven buiten de lidstaat die om een kopie verzoekt, moet de kopie worden gelegaliseerd. De kopieën mogen hoogstens drie maanden vóór de datum van de aanvraag zijn gewaarmerkt of gelegaliseerd.

Weigering om een rekening te openen of bij te werken of om een rekeningvertegenwoordiger/gemachtigde vertegenwoordiger aan te wijzen

Een nationale administrateur (BAFU voor Zwitserland) kan weigeren een rekening te openen of bij te werken of een rekeningvertegenwoordiger/gemachtigde vertegenwoordiger aan te wijzen, op voorwaarde dat de weigering redelijk en verdedigbaar is. De weigering moet met ten minste een van de volgende argumenten worden gerechtvaardigd:

de verstrekte informatie en documenten zijn onvolledig, verouderd of anderszins onnauwkeurig of onjuist

tegen de aspirant-vertegenwoordiger loopt een onderzoek of de aspirant-vertegenwoordiger is in de voorbije vijf jaar veroordeeld wegens fraude met emissierechten of Kyoto-eenheden, witwassen van geld, financiering van terrorisme of andere ernstige strafbare feiten waarvoor de rekening als instrument kan dienen

een in de nationale of wetgeving van de Unie genoemde reden.

Geregelde toetsing van de rekeninginformatie

De rekeninghouders moeten elke wijziging van de rekening- of gebruikersgegevens onmiddellijk aan de nationale administrateur (BAFU voor Zwitserland) rapporteren en daarbij de gevraagde informatie verstrekken aan de nationale administrateur die de bijwerking van de informatie tijdig moet goedkeuren.

Ten minste om de drie jaar gaat de nationale administrateur na of de informatie in verband met een rekening nog steeds volledig, actueel, nauwkeurig en waarheidsgetrouw is en verzoekt hij de rekeninghouder in voorkomend geval eventuele wijzigingen mee te delen.

Opschorting van de toegang tot een rekening

Wanneer een bepaling op grond van artikel 3 van deze overeenkomst niet wordt nageleefd of wanneer er nog een onderzoek naar een mogelijke niet-naleving van die bepaling loopt, kan de toegang tot rekeningen worden opgeschort.

Vertrouwelijkheid en openbaarmaking van informatie

Informatie — met inbegrip van de tegoeden van alle rekeningen, alle verrichte transacties, de unieke eenheidsidentificatiecode van de emissierechten en de unieke numerieke waarde van het eenheidsreeksnummer van de Kyoto-eenheden die worden aangehouden of bij een transactie zijn betrokken — die in het EUTL of het SSTL, het EU-register, het Zwitserse register of elk ander Kyoto-register is opgeslagen, moet als vertrouwelijk worden beschouwd.

Deze vertrouwelijke informatie mag aan de betrokken openbare entiteiten, op hun verzoek, worden verstrekt indien een dergelijk verzoek een legitiem doel nastreeft en gerechtvaardigd, noodzakelijk en evenredig is (met het oog op onderzoek, opsporing, vervolging, belastingadministratie, handhaving, audits en financieel toezicht ter voorkoming en bestrijding van fraude, witwassen van geld, financiering van terrorisme, andere ernstige strafbare feiten, marktmanipulatie of andere schendingen van het Unierecht of het nationale recht van een EER-lidstaat of van Zwitserland, en om de goede werking van de EU-ETS en de ETS van Zwitserland te waarborgen).

D.   Essentiële criteria voor veilingplatforms en veilingactiviteiten

Entiteiten die veilingen van emissierechten in de ETS van de partijen houden, moeten voldoen aan de volgende essentiële criteria en de veilingen dienovereenkomstig houden.

 

Essentiële criteria

1

De entiteit die de veiling houdt, moet worden geselecteerd via een procedure die borg staat voor transparantie, evenredigheid, gelijke behandeling, non-discriminatie en concurrentie tussen verschillende mogelijke veilingplatforms op basis van de EU-wetgeving of de nationale wetgeving inzake overheidsopdrachten.

2

De entiteit die de veiling houdt, moet daartoe gemachtigd zijn en moet bij de uitvoering van haar activiteiten de nodige waarborgen bieden. Er moet onder meer worden gewaarborgd dat de potentiële negatieve gevolgen van eventuele belangenconflicten worden vastgesteld en beheerd, risico’s waaraan de markt is blootgesteld, worden opgespoord en beheerst, er transparante en niet-discretionaire regels en procedures voor een billijke en ordelijke veiling zijn en voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de goede werking te bevorderen.

3

Aan de toegang tot de veilingen moeten minimumeisen inzake adequate klantenonderzoekscontroles worden verbonden om ervoor te zorgen dat deelnemers de werking van de veilingen niet ondermijnen.

4

Het veilingproces moet voorspelbaar zijn, met name met betrekking tot het tijdstip en de opeenvolging van de verkopen en de geraamde volumes die moeten worden aangeboden. De belangrijkste elementen van de veilingmethode, met inbegrip van het schema, de data en de geraamde volumes van de verkopen, moeten minstens één maand vóór het begin van de veilingen worden bekendgemaakt op de website van de entiteit die met de veiling is belast. Elke belangrijke aanpassing moet eveneens zo vroeg mogelijk van tevoren worden aangekondigd.

5

De veiling van emissierechten moet worden verricht met als doel elk effect op de ETS van elke partij zo veel mogelijk te beperken. De met de veiling belaste entiteit moet erop toezien dat de veilingtoewijzingsprijzen niet significant afwijken van de desbetreffende prijs voor emissierechten op de secundaire markt tijdens de veilingperiode, een situatie die op een tekortkoming van de veilingen zou wijzen. De methode voor het bepalen van de afwijking als bedoeld in de vorige zin moet worden aangemeld bij de bevoegde autoriteiten die de markttoezichtfuncties uitoefenen.

6

Alle niet-vertrouwelijke informatie in verband met de veilingen, met inbegrip van alle wetgeving, richtsnoeren en formulieren, moet op een open en transparante wijze worden gepubliceerd. De resultaten van elke veiling en alle relevante niet-vertrouwelijke informatie moeten zo snel mogelijk worden bekendgemaakt. Verslagen over de resultaten van de veilingen moeten ten minste eenmaal per jaar worden gepubliceerd.

7

Voor het veilen van emissierechten moeten adequate regels en procedures gelden om het risico van concurrentieverstoring, marktmisbruik, witwassen van geld en financiering van terrorisme bij veilingen te beperken. Die regels en procedures mogen — voor zover mogelijk — niet minder streng zijn dan die voor financiële markten in het respectieve rechtskader van de partijen. De met de veiling belaste entiteit moet met name voor maatregelen, procedures en processen zorgen om de integriteit van de veilingen te waarborgen. Zij moet ook het gedrag van de marktdeelnemers volgen en de bevoegde overheden van concurrentieverstoring, marktmisbruik, witwassen van geld of financiering van terrorisme in kennis stellen.

8

Op de entiteit die de veilingen houdt en op de veiling van emissierechten moet passend toezicht worden uitgeoefend door bevoegde autoriteiten. De aangewezen bevoegde autoriteiten moeten over de nodige wettelijke bevoegdheden en technische middelen beschikken om toezicht uit te oefenen op:

de organisatie en het gedrag van exploitanten van veilingplatforms

de organisatie en het gedrag van professionele tussenpersonen die namens cliënten optreden

het gedrag en de transacties van marktdeelnemers, om handel met voorkennis en marktmanipulatie te voorkomen

de transacties van marktdeelnemers, om witwassen van geld en financiering van terrorisme te voorkomen.

Voor zover mogelijk mag het toezicht niet minder streng zijn dan dat voor toezicht op financiële markten in het respectieve rechtskader van de partijen.

Voor de veiling van zijn emissierechten moet Zwitserland gebruik trachten te maken van een particuliere entiteit, overeenkomstig de regels voor openbare aanbestedingen.

Totdat die entiteit is aangesteld en indien het in één jaar te veilen aantal emissierechten lager is dan een bepaalde drempel, mag Zwitserland blijven gebruikmaken van de huidige regelingen voor veilingen, namelijk de veilingen die door BAFU worden gehouden, onder de volgende voorwaarden:

1.

De drempel moet worden vastgesteld op 1 000 000 emissierechten, met inbegrip van de voor luchtvaartactiviteiten te veilen emissierechten.

2.

De essentiële criteria 1 tot en met 8 zijn van toepassing, met uitzondering van de criteria 1 en 2, terwijl de laatste zin van criterium 5, alsmede de criteria 7 en 8 alleen voor BAFU gelden, in de mate van het mogelijke.

Het essentiële criterium 3 is van toepassing, samen met de volgende bepaling: de toelating tot bieden op veilingen van Zwitserse emissierechten in het kader van de regelingen voor veilingen die van kracht waren op het tijdstip dat deze overeenkomst was ondertekend, moet worden gewaarborgd voor alle entiteiten in de EER die toelating hebben tot bieden op veilingen in de EU.

Zwitserland kan entiteiten die in de EER zijn gevestigd, opdragen de veiling te houden.

BIJLAGE II

KOPPELINGSTECHNISCHE NORMEN

Om de koppeling tussen de EU-ETS en de ETS van Zwitserland operationeel te maken, wordt uiterlijk in mei 2020 of zo spoedig mogelijk daarna in een voorlopige oplossing voorzien. De partijen werken samen om de voorlopige oplossing zo spoedig mogelijk door een permanente registerkoppeling te vervangen.

In de koppelingstechnische normen (LTS) moet het volgende worden aangegeven:

de architectuur van de communicatieverbinding

de beveiliging van de gegevensoverdracht

de lijst van functies (transacties, verzoening enz.)

de definitie van de webdiensten

de vereisten inzake gegevensopslag

het operationele plan (call desk, ondersteuning)

het communicatieactiveringsplan en de testprocedure

de procedure om de beveiliging te testen.

In de LTS moet worden vermeld dat de administrateurs redelijke stappen moeten ondernemen om ervoor te zorgen dat het SSTL, het EUTL en de koppeling 24 uur per dag en zeven dagen per week operationeel zijn en dat onderbrekingen in de activiteiten van het SSTL, het EUTL en de koppeling zo veel mogelijk worden beperkt.

In de LTS moet worden aangegeven dat de communicatie tussen het SSTL en het EUTL verloopt via de beveiligde uitwisseling van webdienstberichten op basis van de volgende technologieën (1):

webdiensten die gebruikmaken van Simple Object Access Protocol (SOAP) of een equivalent daarvan

virtueel particulier netwerk (VPN) met eigen hardware

XML (Extensible Markup Language)

digitale handtekening, en

Network Time Protocol.

De LTS moeten extra beveiligingsvoorschriften bevatten voor het Zwitserse register, het SSTL, het EU-register en het EUTL en moeten in een “veiligheidsbeheersplan” worden gedocumenteerd. In de LTS moet met name worden vermeld dat:

indien het vermoeden bestaat dat de veiligheid van het Zwitserse register, het SSTL, het EU-register of het EUTL in het gedrang is gekomen, moeten beide partijen elkaar daarvan onverwijld in kennis stellen en de koppeling tussen het SSTL en het EUTL onderbreken

in geval van een beveiligingsinbreuk verbinden de partijen zich ertoe de informatie onmiddellijk met elkaar te delen. Indien de technische details beschikbaar zijn, moet binnen 24 uur na de beveiligingsinbreuk een rapport met een beschrijving van het incident (datum, oorzaak, effect, genomen maatregelen) tussen de Zwitserse registeradministrateur en de centrale administrateur van de Unie worden uitgewisseld.

De in de LTS beschreven procedure om de beveiliging te testen, moet worden voltooid voordat de communicatieverbinding tussen het SSTL en het EUTL tot stand wordt gebracht en wanneer een nieuwe versie of release van het SSTL of het EUTL is vereist.

De LTS moeten, naast de productieomgeving, in twee testomgevingen voorzien: een ontwikkelingstestomgeving en een acceptatieomgeving.

De partijen moeten via de Zwitserse registeradministrateur en de centrale administrateur van de Unie het bewijs leveren dat er in de voorgaande twaalf maanden een onafhankelijke beoordeling van de veiligheid van hun systemen volgens de veiligheidsvoorschriften van de LTS is uitgevoerd. Op alle nieuwe belangrijke releases van de software moeten veiligheidstests en vooral penetratietests worden uitgevoerd volgens de veiligheidsvoorschriften van de LTS. De penetratietests mogen niet door de softwareontwikkelaar of door een subcontractant van de softwareontwikkelaar worden uitgevoerd.

.

(1)  Die technologieën worden momenteel toegepast voor het maken van een verbinding tussen het EU-register en het internationale transactielogboek, alsook tussen het Zwitserse register en het internationale transactielogboek.”


10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/117


BESLUIT (EU) 2019/2107 VAN DE RAAD

van 28 november 2019

betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie in te nemen standpunt met betrekking tot de herziening van hoofdstuk 9 van bijlage 9 (Facilitation) bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart met betrekking tot normen en aanbevolen praktijken op het gebied van persoonsgegevens van passagiers

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 16, lid 2, en artikel 87, lid 2, punt a), in samenhang artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (“het Verdrag van Chicago”), dat het internationale luchtvervoer regelt, is op 4 april 1947 in werking getreden. Bij dat verdrag is de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) opgericht.

(2)

De lidstaten van de Unie zijn v partij bij het Verdrag van Chicago en lidstaten van de ICAO, terwijl de Unie de status van waarnemer heeft in bepaalde ICAO-organen, onder meer in de Algemene Vergadering en in andere technische organen.

(3)

Overeenkomstig artikel 54, punt l), van het Verdrag van Chicago dient de ICAO-Raad internationale normen en aanbevolen praktijken (SARP’s) vast te stellen.

(4)

Volgens de op 21 december 2017 aangenomen Resolutie 2396 (2017) van de VN-Veiligheidsraad moeten de lidstaten van de VN ter bevordering van de SARP’s van de ICAO de capaciteit ontwikkelen om persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) te verzamelen, te verwerken en te analyseren en ervoor zorgen dat PNR-gegevens worden gebruikt door en worden gedeeld met al hun bevoegde nationale autoriteiten, met volledige eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ten behoeve van het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en daarmee verband houdende reizen.

(5)

In Resolutie 2396 (2017) van de VN-Veiligheidsraad werd de ICAO ook verzocht om samen te werken met de VN-lidstaten met het oog op de vaststelling van normen voor het verzamelen, gebruiken, verwerken en beschermen van PNR-gegevens.

(6)

De SARP’s inzake PNR zijn opgenomen in bijlage 9 (Facilitation), hoofdstuk 9, deel A en deel D, bij het Verdrag van Chicago. Deze SARP’s worden gecompleteerd door aanvullende richtsnoeren, met name document 9944 van de ICAO, dat richtsnoeren inzake PNR-gegevens bevat.

(7)

In maart 2019 heeft het ICAO Air Transport Committee (ATC) een taskforce opgericht, bestaande uit deskundigen van de lidstaten die deel uitmaken van het Facilitation Panel van de ICAO, om voorstellen te overwegen voor nieuwe SARP’s inzake het verzamelen, gebruiken, verwerken en beschermen van PNR-gegevens in overeenstemming met Resolutie 2396 (2017) van de VN-Veiligheidsraad (de “Task Force”). Een aantal lidstaten van de Unie is in de taskforce vertegenwoordigd. De Commissie neemt als waarnemer deel aan de taskforce.

(8)

De 40e zitting van de Algemene Vergadering van de ICAO vond plaats van 24 september tot en met 4 oktober 2019. De resultaten van de Algemene Vergadering zullen de politieke koers van de ICAO voor de komende jaren bepalen, eventueel onder meer met betrekking tot de goedkeuring van nieuwe SARP’s op het gebied van PNR.

(9)

De Raad heeft op 16 september 2019 zijn goedkeuring gehecht aan een informatieve nota over normen en beginselen inzake de verzameling, het gebruik, de verwerking en de bescherming van PNR-gegevens, die tijdens de 40e zitting van de Algemene Vergadering van de ICAO moet worden ingediend (de “informatieve nota”). De informatieve nota is door Finland namens de Europese Unie en haar lidstaten en de andere lidstaten van de Europese Burgerluchtvaartconferentie aan de Algemene Vergadering van ICAO voorgelegd.

(10)

In de informatieve nota wordt het standpunt van de Unie ten aanzien van de naleving van de grondbeginselen uiteengezet, hetgeen ertoe zou bijdragen dat de naleving van de grondwettelijke en wettelijke vereisten inzake eerbiediging van de grondrechten op privacy en gegevensbescherming bij de verwerking van PNR-gegevens ten behoeve van de bestrijding van terrorisme en ernstige criminaliteit wordt gewaarborgd. De ICAO werd verzocht dergelijke beginselen op te nemen in alle toekomstige normen inzake PNR en in de herziene richtsnoeren van de ICAO inzake PNR (Doc 9944).

(11)

De Unie heeft gemeenschappelijke regels inzake PNR-gegevens vastgesteld bij Richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad (1), waarvan het toepassingsgebied in belangrijke mate samenvalt met het gebied dat onder de beoogde nieuwe SARP’s moet vallen. Richtlijn (EU) 2016/681 omvat met name een uitgebreide reeks regels ter bescherming van het fundamentele recht op privacy en dat op de bescherming van persoonsgegevens, in het kader van de doorgifte van PNR-gegevens door luchtvaartmaatschappijen aan de lidstaten met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit.

(12)

Momenteel zijn er twee internationale overeenkomsten van kracht tussen de Unie en derde landen, namelijk Australië (2) en de Verenigde Staten (3), over de verwerking en doorgifte van PNR-gegevens. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 26 juli 2017 een advies uitgebracht over de voorgenomen, op 25 juni 2014 ondertekende overeenkomst tussen de EU en Canada (4) (“Advies 1/15”).

(13)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de ICAO-Raad, aangezien toekomstige SARP’s op het gebied van PNR-gegevens, met name wijzigingen van hoofdstuk 9 van bijlage 9 (“Facilitering”) bij het Verdrag van Chicago, een beslissende invloed heeft op de inhoud van het Unierecht, namelijk Richtlijn (EU) 2016/681 en de bestaande internationale overeenkomsten over PNR. Overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking zijn de lidstaten van de Unie gehouden dit standpunt te verdedigen tijdens de werkzaamheden in de ICAO die verband houden met de opstelling van de SARP’s.

(14)

Het standpunt van de Unie als vermeld in de bijlage wordt vastgesteld in overeenstemming met het toepasselijke rechtskader van de Unie inzake gegevensbescherming en PNR-gegevens, te weten Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (5), Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (6) en Richtlijn (EU) 2016/681, alsmede het Verdrag en het Handvest van de grondrechten, zoals uitgelegd in de desbetreffende jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, met name advies 1/15.

(15)

Het standpunt van de Unie moet tot uitdrukking worden gebracht door haar lidstaten die lid zijn van de ICAO-Raad en die daarbij gezamenlijk optreden.

(16)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door Richtlijn (EU) 2016/681 en nemen dan ook deel aan de vaststelling van dit besluit.

(17)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol 22 betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie in te nemen standpunt met betrekking tot de herziening van hoofdstuk 9 van bijlage 9 (Facilitation) bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart met betrekking tot normen en aanbevolen praktijken op het gebied van persoonsgegevens van passagiers, is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde standpunt moet tot uitdrukking worden gebracht door de lidstaten van de Unie die lid zijn van de ICAO-Raad en die daarbij gezamenlijk optreden.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 28 november 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

T. HARAKKA


(1)  Richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 132).

(2)  PB L 186 van 14.7.2012, blz. 4.

(3)  PB L 215 van 11.8.2012, blz. 5.

(4)  Advies 1/15 van het Hof (Grote kamer) van 26 juli 2017, ECLI:EU:C:2017:592.

(5)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(6)  Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).


BIJLAGE

HET NAMENS DE EUROPESE UNIE IN DE RAAD VAN DE INTERNATIONALE BURGERLUCHTVAARTORGANISATIE IN TE NEMEN STANDPUNT MET BETREKKING TOT DE HERZIENING VAN HOOFDSTUK 9 VAN BIJLAGE 9 (FACILITATION) BIJ HET VERDRAG INZAKE DE INTERNATIONALE BURGERLUCHTVAART MET BETREKKING TOT NORMEN EN AANBEVOLEN PRAKTIJKEN OP HET GEBIED VAN PERSOONSGEGEVENS VAN PASSAGIERS

Algemene beginselen

In het kader van de activiteiten van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) met betrekking tot de herziening van hoofdstuk 9 van bijlage 9 (Facilitering) bij het Verdrag van Chicago betreffende de ontwikkeling van normen en aanbevolen praktijken (SARP’s) inzake persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens), moeten de lidstaten, die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie:

a)

handelen overeenkomstig de door de Unie in het kader van haar PNR-beleid nagestreefde doelstellingen, met name het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van het leven en de veiligheid van personen, en het waarborgen van de volledige eerbiediging van de grondrechten, met name het recht op privacy en het recht op de bescherming van persoonsgegevens;

b)

onder alle lidstaten van de ICAO, het bewustzijn vergroten van de normen en beginselen van de Unie met betrekking tot de doorgifte van PNR-gegevens, zoals die voortvloeien uit het toepasselijke Unierecht en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie;

c)

de ontwikkeling bevorderen van multilaterale oplossingen die verenigbaar zijn met de grondrechten inzake de doorgifte van PNR-gegevens door luchtvaartmaatschappijen aan rechtshandhavingsinstanties, in het belang van de rechtszekerheid en de eerbiediging van de grondrechten, en de aan luchtvaartmaatschappijen opgelegde verplichtingen stroomlijnen;

d)

de uitwisseling bevorderen van PNR-gegevens en de resultaten van de verwerking van die gegevens tussen de lidstaten van de ICAO zijn, wanneer dit noodzakelijk wordt geacht voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van terroristische misdrijven of ernstige criminaliteit, met volledige inachtneming van de fundamentele rechten en vrijheden;

e)

de ontwikkeling blijven ondersteunen door de ICAO van normen voor de verzameling, het gebruik, de verwerking en de bescherming van PNR-gegevens, in overeenstemming met Resolutie 2396 (2017) van de VN-Veiligheidsraad;

f)

in alle lidstaten van de ICAO, de ontwikkeling blijven ondersteunen van de capaciteit om, ter bevordering van de SARP’s van de ICAO, PNR-gegevens te verzamelen, te verwerken en te analyseren en ervoor zorgen dat PNR-gegevens worden gebruikt door en gedeeld worden met alle bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten van de ICAO, met volledige eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en daarmee verband houdende reizen, zoals vereist uit hoofde van Resolutie 2396 (2017) van de VN-Veiligheidsraad;

g)

als achtergrondinformatie gebruikmaken van de informatieve nota over normen en beginselen inzake de verzameling, het gebruik, de verwerking en de bescherming van PNR-gegevens (Doc A40-WP/530), die Finland namens de Europese Unie en haar lidstaten en de andere lidstaten van de Europese Burgerluchtvaartconferentie tijdens de 40e zitting van de Algemene Vergadering van de ICAO heeft voorgelegd;

h)

de ontwikkeling bevorderen van een omgeving waarin het internationaal luchtvervoer zich in een open, geliberaliseerde en mondiale markt kan ontwikkelen en kan blijven groeien zonder de veiligheid te schaden, en tegelijk zorgen voor de invoering van relevante waarborgen.

Richtsnoeren

De lidstaten van de Unie, die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie, moeten ondersteunen dat in alle toekomstige SARP’s van de ICAO op het gebied van PNR-gegevens de volgende normen en beginselen worden gevolgd:

1)

Wat de wijze van doorgifte van PNR-gegevens betreft:

a)

Wijze van doorgifte: om de persoonsgegevens in de systemen van de vervoerders te beschermen en ervoor te zorgen dat zij de controle over deze systemen blijven uitoefenen, mogen de gegevens uitsluitend met behulp van het “push”-systeem worden doorgegeven.

b)

Doorgifteprotocollen: het gebruik van geschikte, veilige en open standaardprotocollen als onderdeel van internationaal aanvaarde referentieprotocollen voor de doorgifte van PNR-gegevens moet worden aangemoedigd met als doel het gebruik ervan geleidelijk te doen toenemen en uiteindelijk de exclusieve normen te vervangen.

c)

Frequentie van de doorgifte: de frequentie en het tijdstip van de doorgifte van PNR-gegevens mogen geen onredelijke belasting voor de vervoerders met zich brengen en moeten beperkt blijven tot wat strikt noodzakelijk is voor rechtshandhaving en grensbeveiliging in het kader van de bestrijding van terrorisme en ernstige criminaliteit.

d)

Geen verplichting voor de luchtvaartmaatschappijen om extra gegevens te verzamelen: van de luchtvaartmaatschappijen mag niet worden verlangd dat ze extra gegevens verzamelen ten opzichte van de gegevens die zij reeds verzamelen of dat zij bepaalde soorten gegevens verzamelen, maar uitsluitend dat ze doorgeven wat ze reeds aan gegevens verzamelen in het kader van hun activiteiten.

2)

Wat de wijzen van verwerking van PNR-gegevens betreft:

a)

Tijdstip van doorgifte en verwerking: met inachtneming van de passende waarborgen voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen, kunnen PNR-gegevens ruim vóór de aankomst of het vertrek van de vlucht beschikbaar worden gesteld, zodat de autoriteiten meer tijd hebben om de gegevens te verwerken en te analyseren en mogelijk maatregelen te nemen.

b)

Vergelijking met vooraf vastgestelde criteria en databanken: de autoriteiten moeten PNR-gegevens verwerken aan de hand van op feiten gebaseerde criteria en databanken die relevant zijn voor de bestrijding van terrorisme en ernstige criminaliteit.

3)

Wat de bescherming van persoonsgegevens betreft:

a)

Rechtmatigheid, eerlijkheid en transparantie van de verwerking: er moet een rechtsgrond voor de verwerking van persoonsgegevens zijn, zodat de betrokkenen bewust worden gemaakt van de risico’s, de waarborgen en de rechten in verband met de verwerking van hun persoonsgegevens en van de wijze waarop zij hun rechten in verband met de verwerking kunnen uitoefenen.

b)

Doelbinding: de doeleinden waarvoor de PNR-gegevens door de autoriteiten kunnen worden gebruikt, moeten duidelijk zijn vastgesteld en mogen niet ruimer zijn dan nodig is met het oog op de doelstellingen die, met name met het oog op rechtshandhaving en grensbeveiliging in de strijd tegen terrorisme en ernstige criminaliteit, moeten worden bereikt.

c)

Reikwijdte van PNR-gegevens: de door de luchtvaartmaatschappijen over te dragen PNR-gegevensbestanddelen moeten duidelijk zijn omschreven en volledig worden vermeld. Deze lijst moet worden gestandaardiseerd om ervoor te zorgen dat dergelijke gegevens tot een minimum worden beperkt en tegelijkertijd de verwerking van gevoelige gegevens wordt voorkomen, met inbegrip van gegevens waaruit de raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen of godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging, het lidmaatschap van een vakvereniging, de gezondheid, het seksleven of de seksuele geaardheid van de betrokkene blijken.

d)

Gebruik van PNR-gegevens: de verdere verwerking van de PNR-gegevens moet beperkt blijven tot de doeleinden van de oorspronkelijke doorgifte, op basis van objectieve criteria en met inachtneming van materiële en procedurele voorwaarden overeenkomstig de vereisten die gelden voor de doorgifte van persoonsgegevens.

e)

Geautomatiseerde verwerking van PNR-gegevens: de geautomatiseerde verwerking moet gebaseerd zijn op objectieve, niet-discriminerende en betrouwbare, vooraf vastgestelde criteria en mag niet worden gebruikt als enige basis voor beslissingen met ongunstige rechtsgevolgen of ernstige gevolgen voor een persoon.

f)

Bewaringstermijn: de bewaringstermijn van de PNR-gegevens moet beperkt zijn en mag niet langer zijn dan nodig is voor het oorspronkelijke doel. De gegevens moeten worden gewist overeenkomstig de wettelijke eisen van het land van herkomst. Aan het einde van de bewaartermijn moeten de PNR-gegevens worden gewist of geanonimiseerd.

g)

Openbaarmaking van de PNR-gegevens aan bevoegde autoriteiten: de verdere openbaarmaking per geval van PNR-gegevens aan andere overheidsinstanties binnen dezelfde staat of aan andere lidstaten van de ICAO, mag alleen plaatsvinden indien de ontvangende autoriteit functies uitoefent die verband houden met de bestrijding van terrorisme of ernstige grensoverschrijdende criminaliteit en dezelfde bescherming garandeert als die welke door de openbaar makende autoriteit wordt geboden.

h)

Beveiliging van gegevens: er moeten passende maatregelen worden genomen om de beveiliging, de vertrouwelijkheid en de integriteit van de PNR-gegevens te waarborgen.

i)

Transparantie en kennisgeving: met inachtneming van de noodzakelijke en evenredige beperkingen, dienen natuurlijke personen in kennis te worden gesteld van de verwerking van hun PNR-gegevens en geïnformeerd te worden over de aan hen toegekende rechten en rechtsmiddelen.

j)

Toegang, rectificatie en wissen: behoudens noodzakelijke en evenredige beperkingen, moeten betrokkenen het recht hebben op toegang tot en rectificatie van hun PNR-gegevens.

k)

Beroepsmogelijkheid: betrokkenen moeten het recht hebben op effectieve administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden wanneer zij van mening zijn dat hun rechten op privacy en gegevensbescherming zijn geschonden.

l)

Toezicht en verantwoording: de autoriteiten die PNR-gegevens gebruiken, moeten verantwoording afleggen aan en gecontroleerd worden door een onafhankelijke overheidsinstantie met doeltreffende onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden, die haar taken kan uitvoeren zonder enige beïnvloeding van met name rechtshandhavingsinstanties.

4)

Wat de uitwisseling van PNR-gegevens tussen rechtshandhavingsinstanties betreft:

a)

Bevordering van informatie-uitwisseling: de uitwisseling van PNR-gegevens per geval tussen de rechtshandhavingsinstanties van de verschillende lidstaten van de ICAO, moet worden bevorderd, teneinde de internationale samenwerking op het gebied van preventie, opsporing, onderzoek en vervolging van terrorisme en ernstige criminaliteit te verbeteren.

b)

Beveiliging van informatie-uitwisseling: de uitwisseling van informatie moet plaatsvinden via passende kanalen die een adequate beveiliging van de gegevens waarborgen en moet volledig in overeenstemming zijn met de internationale en nationale rechtskaders voor de bescherming van persoonsgegevens.


10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/123


BESLUIT (GBVB) 2019/2108 VAN DE RAAD

van 9 december 2019

ter ondersteuning van de aanscherping van de biologische veiligheid en beveiliging in Latijns-Amerika in overeenstemming met de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 31, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad heeft op 12 december 2003 de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens vastgesteld, met in hoofdstuk III een lijst van maatregelen ter bestrijding van deze verspreiding. Dergelijke maatregelen moeten zowel binnen de Unie als in derde landen worden genomen.

(2)

De Unie geeft momenteel actief uitvoering aan die strategie en aan de in hoofdstuk III daarvan genoemde maatregelen, met name door financiële middelen vrij te maken ter ondersteuning van specifieke projecten die worden uitgevoerd door multilaterale instellingen, door aan landen technische bijstand en deskundigheid te verstrekken met betrekking tot een veelheid van non-proliferatiemaatregelen, en door de rol van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN-Veiligheidsraad) te bevorderen.

(3)

De VN-Veiligheidsraad heeft op 28 april 2004 Resolutie 1540 (2004) aangenomen; dit is het eerste internationale instrument dat op geïntegreerde en alomvattende wijze massavernietigingswapens, de overbrengingsmiddelen daarvoor en de daarvoor bestemde materialen behandelt. In Resolutie 1540 (2004) zijn voor alle staten dwingende verplichtingen vastgesteld die erop gericht zijn niet-statelijke actoren te verhinderen en af te schrikken om dergelijke wapens en daarmee verband houdende materialen te bemachtigen. De VN-Veiligheidsraad heeft ook besloten dat alle staten effectieve maatregelen moeten nemen en handhaven om nationale controles in te stellen ter voorkoming van de proliferatie van nucleaire, chemische en biologische wapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, onder meer door adequate controles op hiermee verband houdende materialen in te voeren.

(4)

Op 11 mei 2017 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2017/809 (1) ter ondersteuning van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) vastgesteld. De technische uitvoering van de op grond van Besluit (GBVB) 2017/809 uit te voeren activiteiten is toevertrouwd aan het VN-Bureau voor ontwapeningszaken (Unoda), in samenwerking met bevoegde regionale internationale organisaties, met name de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS).

(5)

In zijn op 24 mei 2018 voorgestelde agenda voor ontwapening, met als titel “het veiligstellen van onze gemeenschappelijke toekomst” (Securing our Common Future), benadrukte de secretaris-generaal van de VN het volgende: “wij moeten onze instellingen blijven versterken om elk gebruik van biologische wapens te voorkomen, onder meer door de uitvoering van het Verdrag inzake biologische wapens te versterken, en om ervoor te zorgen dat we een passende respons kunnen bieden ingeval de preventie faalt”, en dat het nodig is “bij te dragen tot de ontwikkeling van een kader dat een gecoördineerde internationale respons op het gebruik van biologische wapens waarborgt”.

(6)

De Raad heeft op 21 januari 2019 Besluit (GBVB) 2019/97 (2) betreffende de ondersteuning van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC) in het kader van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens vastgesteld.

(7)

De OAS heeft twee projectvoorstellen opgesteld met het oog op de versterking van de algemene biologische veiligheid en beveiliging in Latijns-Amerika.

(8)

Het bestuur en het beheer van de overeenkomstig dit besluit uit te voeren projecten moet worden toevertrouwd aan het secretariaat van het Inter-Amerikaans Comité voor terrorismebestrijding (CICTE) van de OAS.

(9)

Het OAS/CICTE-secretariaat moet zorgen voor efficiënte samenwerking met bevoegde internationale organisaties en organen als de ondersteunende eenheid voor de uitvoering van BTWC, het krachtens Resolutie 1540 (2004) opgerichte Comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE), en het wereldwijd partnerschap tegen de verspreiding van massavernietigingswapens en -materialen. OAS/CICTE moet tevens zorgen voor de complementariteit en synergie op grond van dit besluit ondernomen projecten met eerdere en lopende desbetreffende projecten en activiteiten in Latijns-Amerika die steun krijgen van afzonderlijke EU-lidstaten en met andere door de Unie gefinancierde programma's op dit gebied, waaronder het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede en de EU-kenniscentra op het gebied van chemische, biologische, radiologische en nucleaire risicobestrijding,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Ter bevordering van vrede en veiligheid en van effectief multilateralisme op mondiaal en regionaal niveau streeft de Unie naar:

verbetering van de basis in de wet- en regelgeving voor biologische veiligheid en beveiliging in de begunstigde landen, wat inhoudt het vaststellen en handhaven van effectieve wetgeving die niet-statelijke actoren verbiedt biologische wapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor te vervaardigen, te verwerven, in bezit te hebben, te ontwikkelen, te vervoeren, over te brengen of te gebruiken, met name indien dit geschiedt voor terroristische doeleinden;

verbetering van de bioveiligheid en biobeveiliging in de begunstigde landen door het bewustzijn in relevante sectoren te vergroten, onder meer door de handhaving van effectieve nationale maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van biologische wapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor.

2.   Ter verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen, voert de Unie de volgende projecten uit:

technische en juridische assistentie om de regelgeving inzake bioveiligheid en biobeveiliging aan te scherpen, om de harmonisatie van die regelgeving met internationale normen te waarborgen en om de regionale samenwerking te bevorderen en te versterken;

bewustmaking, onderwijs en opleiding op het gebied van bioveiligheid en biobeveiliging.

Artikel 2

1.   De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (“de hoge vertegenwoordiger”) is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit besluit.

2.   De technische uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten wordt uitgevoerd door het OAS/CICTE-secretariaat. Het verricht zijn taken onder de verantwoordelijkheid van de hoge vertegenwoordiger. De hoge vertegenwoordiger treft hiertoe de nodige regelingen met het OAS/CICTE-secretariaat.

3.   Een gedetailleerde beschrijving van de projecten is opgenomen in de bijlage van dit besluit.

Artikel 3

1.   Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten, bedraagt 2 738 708,98 EUR.

2.   De uitgaven die gefinancierd worden met het in lid 1 vermelde bedrag, worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften die op de algemene begroting van de Unie van toepassing zijn.

3.   De Commissie ziet erop toe dat de in lid 1 bedoelde uitgaven correct worden beheerd. Zij sluit daartoe een financieringsovereenkomst met het OAS/CICTE-secretariaat. In die overeenkomst wordt bepaald dat het OAS/CICTE-secretariaat er zorg voor moet dragen dat de bijdrage van de Unie zichtbaar is in verhouding tot de omvang ervan.

4.   De Commissie streeft ernaar om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. De Commissie stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden die zich daarbij voordoen en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.

Artikel 4

De hoge vertegenwoordiger brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit, op basis van geregelde verslagen van het OAS/CICTE-secretariaat. Deze verslagen vormen de basis voor de evaluatie door de Raad. De Commissie verstrekt informatie over de financiële aspecten van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten.

Artikel 5

1.   Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

2.   Dit besluit vervalt 36 maanden na de sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst of zes maanden na de datum van vaststelling ervan indien binnen die periode geen financieringsovereenkomst is gesloten.

Gedaan te Brussel, 9 december 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  Besluit (GBVB) 2017/809 van de Raad van 11 mei 2017 ter ondersteuning van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor (PB L 121 van 12.5.2017, blz. 39).

(2)  Besluit (GBVB) 2019/97 van de Raad van 21 januari 2019 betreffende de ondersteuning van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens in het kader van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 19 van 22.1.2019, blz. 11).


BIJLAGE

PROJECTEN TER ONDERSTEUNING VAN DE AANSCHERPING VAN DE BIOLOGISCHE VEILIGHEID EN BEVEILIGING IN LATIJNS-AMERIKA IN OVEREENSTEMMING MET DE UITVOERING VAN RESOLUTIE 1540 (2004) VAN DE VEILIGHEIDSRAAD VAN DE VERENIGDE NATIES INZAKE DE NON-PROLIFERATIE VAN MASSAVERNIETIGINGSWAPENS EN DE OVERBRENGINGSMIDDELEN DAARVOOR

1.   Inleiding en doelstellingen

1.1.   Inleiding

Het Verdrag inzake biologische wapens is in 1975 in werking getreden en, met uitzondering van Haïti, door alle landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied geratificeerd. Niettemin beschikken vele van die landen na meer dan veertig jaar niet over het nationale wettelijke en regelgevende kader dat nodig is om het BW-Verdrag volledig uit te voeren. Dat verdrag voorziet onder meer in bepaalde bioveiligheidsnormen voor het verminderen van bacteriologische en andere biologische bedreigingen die schadelijk kunnen zijn voor het leven op aarde.

Om inspanningen ter bestrijding van zulke bedreigingen te bevorderen, heeft de VN-Veiligheidsraad in 2004 Resolutie 1540 (2004) aangenomen. Die resolutie verplicht alle staten ertoe effectieve maatregelen te nemen en te handhaven om nationale controles in te stellen ter voorkoming van de proliferatie van nucleaire, chemische en biologische wapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor. Overeenkomstig uitvoeringsbepaling 3a van Resolutie 1540 (2004) omvatten deze maatregelen het instellen van passende controles op materialen die daarmee verband houden, en het daartoe ontwikkelen en handhaven van passende effectieve maatregelen ter verantwoording en beveiliging van dergelijke goederen bij productie, gebruik, opslag of vervoer ervan.

Om de vijf jaar verricht het Comité 1540 een alomvattende toetsing van de inspanningen die de lidstaten hebben geleverd om hun verplichtingen uit hoofde van Resolutie 1540 (2004) na te komen. In het slotdocument van de alomvattende toetsing van 2016 zijn enkele belangrijke conclusies getrokken. Ten eerste wordt in het document opgemerkt dat de staten weliswaar enige vooruitgang hebben geboekt bij het beveiligen en beschermen van gevoelige materialen, maar dat er op deze gebieden nog tekortkomingen bestaan. Ten tweede merkte het Comité op dat de inspanningen ter verantwoording en beveiliging van materialen die verband houden met biologische wapens, achterliggen op die voor de beveiliging van materialen die verband houden met nucleaire en chemische wapens. Ten derde merkte het Comité op dat de uitvoering, door de staten, van maatregelen uit hoofde van Resolutie 1540 (2004) sinds 2011 niet is toegenomen. Het Comité kwam dan ook tot de conclusie dat de staten dringend actie moeten ondernemen met het oog op de vaststelling van maatregelen ter verantwoording en beveiliging van materialen die verband houden met biologische wapens.

Een incident met de introductie en mogelijke verspreiding van een ziekteverwekkend biologisch agens, hetzij door een actor die schade wil toebrengen aan een doelpopulatie, hetzij via natuurlijk voorkomende middelen, kan in de OAS-regio aanzienlijke menselijke, economische en politieke schade veroorzaken. In het licht van die potentiële dreiging heeft de OAS getracht het bewustzijn en de capaciteit met betrekking tot bioveiligheid en biobeveiliging in de Amerika's te vergroten. Zo heeft het Inter-Amerikaans Comité voor Terrorismebestrijding (OAS/CICTE) sinds 2009 via zijn secretariaat verschillende nationale oefeningen voor crisisbeheer bij bio-incidenten geleid om het bewustzijn van bedreigingen voor de biobeveiliging te vergroten, waarbij ambtenaren en vertegenwoordigers van agentschappen en organisaties werden samengebracht om te leren hoe ze hun reacties op een biologisch incident moeten coördineren. Daarnaast heeft een aantal OAS-lidstaten het secretariaat specifiek verzocht om assistentie bij het opstellen of actualiseren van nationale responsprogramma’s voor biologische noodsituaties.

Hoewel deze en andere inspanningen ter verbetering van de paraatheid en de responscapaciteit bij biologische incidenten belangrijke resultaten hebben opgeleverd, blijven vele OAS-lidstaten onvoldoende inspanningen leveren voor en onvoldoende investeren in bioveiligheid en biobeveiliging. Zo is er een gebrek aan infrastructuur, capaciteit en rechtskaders voor een effectieve detectie van en respons op biologische incidenten. Het onevenredig hoge aantal sterfgevallen in de Amerika’s als gevolg van de wereldwijde uitbraak van het H1N1-virus (varkensgriep) in 2009 benadrukt die kwetsbaarheid en onderstreept de noodzaak aan grotere aandacht voor bioveiligheid en biobeveiliging. Zo gaat men ervan uit dat in de Amerika’s meer mensen als gevolg van die uitbraak zijn gestorven dan in de rest van de wereld.

Het gebrek aan beleidsvoornemens van de regeringen in de regio wat betreft bioveiligheid en biobeveiliging is het gevolg van een combinatie van factoren, waaronder onvoldoende bewustzijn bij beleidsmakers van de dreiging en de mogelijke kosten van een grootschalig biologisch incident, veiligheidsgerelateerde prioriteiten die met elkaar wedijveren om de schaarse middelen die op nationaal niveau beschikbaar zijn, en de inherente uitdagingen van het ontwikkelen van een op nationaal niveau geïntegreerde paraatheid en responscapaciteit voor biologische incidenten. Deze uitdagingen maken duidelijk dat er in de OAS-regio behoefte is aan een gecoördineerde respons op biologische incidenten. Bij een dergelijke respons moeten verschillende actoren op nationaal en lokaal niveau worden betrokken, waaronder ministeries (volksgezondheid, landbouw, veiligheid, justitie, defensie, inlichtingen, vervoer, buitenlandse zaken, internationale handel, economie, wetenschap en technologie, en andere), de rechtshandhavingsdiensten en andere eerstehulpverleners, particuliere entiteiten (met name het bedrijfsleven en de academische wereld) en het maatschappelijk middenveld.

1.2   Doelstellingen

Met dit driejarig project beoogt het CICTE de bioveiligheid en biobeveiliging in de begunstigde landen te verbeteren overeenkomstig Resolutie 1540 (2004), met name door de invoering en handhaving van effectieve maatregelen ter voorkoming van de proliferatie van biologische wapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor.

Technische assistentie aan en samenwerking met lidstaten die het algemene doel van het project ondersteunen, worden gebaseerd op de volgende hoofddoelstellingen:

aanscherping van de normen voor bioveiligheid en biobeveiliging in de begunstigde landen

verbetering van de rechts- en regelgevingskaders inzake bioveiligheid en biobeveiliging, en afstemming ervan op bestaande internationale normen

versterking van de samenwerking, met name door middel van peer reviews in het kader van Resolutie 1540 (2004)

facilitering van permanente opleiding over bioveiligheid en biobeveiliging

2.   Keuze van het uitvoerend agentschap en coördinatie met andere financieringsinitiatieven

2.1.   Uitvoerend agentschap — de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS)

De OAS heeft sinds 2005 actieve ondersteuning geboden aan de inspanningen van de lidstaten inzake non-proliferatie in de Amerika's. In 2010 kreeg het CICTE een specifiek mandaat om een programma te ontwikkelen ter ondersteuning van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004). Naar aanleiding daarvan is tussen het VN-Bureau voor ontwapeningszaken (Unoda), de deskundigengroep van het Comité 1540 en het OAS/CICTE-secretariaat een strategisch partnerschap opgezet voor de uitvoering van een proefproject voor technische bijstand en capaciteitsopbouw in de Amerika's ter bevordering van de inspanningen die de lidstaten leveren op de gebieden die onder Resolutie 1540 (2004) vallen.

Een van de hoofddoelstellingen van het OAS/CICTE is samen te werken met landen waarvan de overheid vanuit de nationale non-proliferatie-inspanningen ten volle betrokken is bij de fysieke bescherming van en verantwoording voor chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) defensiematerialen. Een andere doelstelling is de begunstigde staten te helpen bij de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) door te achterhalen wat de specifieke behoeften en uitdagingen zijn ten behoeve van op maat gesneden wetgevingsbijstand en gespecialiseerde capaciteitsopbouwende activiteiten ter versterking van het preventief kader van de lidstaten tegen het gebruik van CBRN-materiaal door niet-overheidsactoren.

Het door de OAS geboden regionale kader biedt een comparatief voordeel omdat het grensoverschrijdende karakter van de bedreigingen samenwerking tussen de buurlanden vereist. Met de regionale aanpak van deze kwesties door het CICTE is consistentie verzekerd zodat overlappingen worden voorkomen en de doeltreffendheid wordt gemaximaliseerd. Wat dit betreft is de OAS als de meest vooraanstaande regionale organisatie in de Amerika's, gezien zijn netwerk van nationale contactpunten in deze hemisfeer, zijn uitgebreide aanwezigheid in heel de regio en zijn vermogen ter plekke met de voorgestelde begunstigde landen te werken, bij uitstek in staat efficiënt op te treden.

Meer in het algemeen heeft het OAS/CICTE nauw samengewerkt met de overheid van een groot aantal OAS-lidstaten en belangrijke successen geboekt op het vlak van bioveiligheid en biobeveiliging. Zo heeft het OAS/CICTE zijn lidstaten op verschillende manieren bijgestaan, zoals

bij het opstellen van nationale actieplannen in het kader van Resolutie 1540, het versterken van de wet- en regelgeving,

het opbouwen van capaciteit ter voorkoming en bestrijding van de handel in en de smokkel van nucleaire, radiologische, chemische en biologische materialen,

het bevorderen van de uitwisseling van doeltreffende praktijken via peer review, alsmede

het faciliteren van coördinatie op politiek niveau voor het aanwijzen van aandachtsgebieden voor regionale en subregionale samenwerking.

2.2.   Coördinatie met andere financieringsinitiatieven

Het OAS/CICTE coördineert in de regel zijn activiteiten met andere agentschappen en organisaties die financiering van zowel dezelfde als andere overheden en internationale organen ontvangen. Wat betreft organisaties die steun van de Europese Unie ontvangen voor werkzaamheden in verband met activiteiten uit hoofde van dit project zijn het Bureau van de VN voor ontwapeningszaken (UNODA), het Comité 1540 en de deskundigengroep daarvan, alsmede de ondersteunende eenheid voor de uitvoering van het Verdrag inzake biologische wapens (BWC-ISU) van directe relevantie voor het project. Ook verdient het vermelding dat het OAS/CICTE reeds nauw met deze organisaties samenwerkt. De coördinatie met deze instanties zal in handen zijn van het in het hoofdkantoor van de OAS gevestigde managementteam, teneinde te zorgen voor complementariteit en doublures te voorkomen. De projectactiviteiten zullen worden afgestemd op de verplichtingen in het kader van Resolutie 1540 (2004) en het BWC.

Het OAS/CICTE is wat dit betreft van mening dat het project duidelijk aansluit op het besluit van de Europese Raad van 2019 ter ondersteuning van de uitvoering van het Verdrag inzake biologische wapens buiten de Europese Unie. Met het voorgestelde project zou het besluit verder worden versterkt door te helpen de dreiging van proliferatie van biologische en toxinewapens in de regio te beperken. Daarbij zal rekening worden gehouden met de snelle vooruitgang in de biowetenschappen, opdat de wet- en regelgeving van de overheden ter bestrijding van dit soort dreigingen voldoet aan de actuele internationale normen. Op die manier kan het project ervoor helpen zorgen dat de OAS-lidstaten goed voorbereid zijn om bij mogelijke dreigingen snel op te treden.

Wat de ontwikkeling van beleid betreft, zal het OAS/CICTE via zijn reguliere zittingen en het Comité voor de veiligheid in de hemisfeer van de Permanente Raad van de OAS in dit gebied actief blijven.

Belangrijkste doelstelling van dit voorstel is de bioveiligheid en biobeveiliging in de begunstigde landen overeenkomstig Resolutie 1540 (2004) te verbeteren via voorlichting en capaciteitsopbouw in de relevante sectoren, met inbegrip van doeltreffende nationale maatregelen ter preventie van de proliferatie van biologische wapens en de beveiligingsmiddelen ervan. Deze inspanningen worden gericht op biowetenschappers op het gebied van bioveiligheid en biobeveiliging in de publieke en particuliere sector, alsook op beleidsmakers en wetgevers. Het gaat daarbij onder meer om opleidingscursussen voor biowetenschappers in de begunstigde landen, alsmede om de ontwikkeling van een online-opleidingscursus waarmee nog meer begunstigden in de regio bereikt moeten kunnen worden. Het OAS/CICTE zal deze activiteiten uitvoeren in coördinatie met onze strategische partners en de OAS kan, als vermeld in het deel Methode, voor zeer gespecialiseerde opleidingen en taken ter ondersteuning kortdurende contracten sluiten met deskundigen, opleiders en onderzoekers. Bij dit alles werkt de OAS samen met zijn partners (waaronder de BWC-ISU, het UNODA, de OIE en de Europese Unie) en met de academische wereld, om zich ervan te verzekeren dat het personeel aan alle technische vereisten voldoet, waar mogelijk tevens puttend uit de door deze organisaties bijgehouden lijsten.

3.   Projectomschrijving

3.1.   Beschrijving

Ons voorstel is gericht op verbetering van de bioveiligheid en biobeveiliging in begunstigde landen overeenkomstige Resolutie 1540 (2004), alsmede op verdere versterking van het vermogen van de begunstigde landen om op doeltreffende wijze te anticiperen en reageren op grootschalige incidenten waarbij een biologische agens van menselijke of natuurlijke oorsprong betrokken is. Het project is verder gericht op verbetering van de samenwerking tussen agentschappen en die op internationaal niveau, en op verbetering van de informatie-uitwisseling tussen OAS-lidstaten met het oog op paraatheid voor en responscapaciteit op biologische incidenten. Daarnaast wordt met het project beoogd de lacunes in de wetgeving in sommige doellanden weg te werken en de uitvoering van het BWC te schragen.

Dit project brengt de bevoegde nationale autoriteiten van tot acht OAS-lidstaten bij elkaar, alsmede relevante vertegenwoordigers van de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld en gekwalificeerde internationale deskundigen, die met elkaar moeten onderzoeken welke stappen er genomen kunnen worden om de capaciteiten van deze landen en in bredere zin in de OAS-regio op het vlak van bioveiligheid en biobeveiliging te verbeteren. Het project heeft twee sporen met zowel nationale als subregionale activiteiten. In het project zal worden gepoogd voort te bouwen op de eerdere opgedane ervaringen van het secretariaat met deze vraagstukken in de Amerika's, en op het uitgebreide netwerk van contacten en partners (in met name de publieke sector).

Bij de activiteiten op nationaal niveau zal met individuele OAS-lidstaten met name gewerkt worden aan versterking van de nationale capaciteiten, het opstellen van wet- en regelgeving en het ontwerpen van landspecifieke actieplannen ter versterking van de operationele vermogens. Op regionaal niveau zullen de activiteiten voor capaciteitsopbouw vanuit een regionale aanpak gericht zijn op bevordering van de uitwisseling van informatie en goede praktijken, alsmede op definiëring van de structurele, materiële en functionele parameters.

Voorts zal met het project worden getracht de mogelijkheden van de peer review die de afgelopen jaren is ontwikkeld - waarbinnen landen vrijwillig samenwerken ter beoordeling van hun wederzijdse sterke en zwakke punten bij de uitvoering van de verplichtingen in het kader van Resolutie 1540 (2004) - ten volle uit te buiten, alsmede doeltreffende praktijken en aandachtsgebieden voor verdere bilaterale samenwerking in kaart te brengen. Na recente peer reviews in het kader van Resolutie 1540 (2004) tussen Chili en Colombia (2017), de Dominicaanse Republiek en Panama (2019) en meest recentelijk Paraguay en Uruguay (2019), stellen we voor deze drie landenkoppels te voorzien in specifieke vervolgbijstand en samenwerkingsactiviteiten. Het is de bedoeling hierbij voort te bouwen op de nauwe bilaterale banden die deze landen tijdens hun peer review hebben ontwikkeld, alsmede om de duidelijk gebleken bereidheid van deze landen om de samenwerking in het kader van Resolutie 1540 (2004) ook na het initiële peer reviewproces voort te zetten, te ondersteunen. We willen ook voorstellen te stimuleren dat er nog meer peer reviews in de regio worden gehouden, met een sterk accent op bioveiligheid en biobeveiliging voor landen die dergelijke oefeningen nog niet uitgevoerd hebben, zoals Mexico en mogelijk nog andere partners in de regio. Tot slot willen we graag inhaken op lopende peer reviews om verdere samenwerking tussen de landen te bevorderen en te versterken, alsmede beste praktijken en de praktijk van het publiceren van technische documenten (naast de door de landen ingediende eindrapporten) te bevorderen, teneinde zicht te krijgen de voortgang in deze fora.

3.2.   Methode

3.2.1.   Organisatiestructuur

Dit project zal worden uitgevoerd door het OAS/CICTE, in coördinatie met ondersteunde OAS-lidstaten. Het projectteam van het OAS/CICTE zal bestaan uit drie medewerkers en een administratief/financieel assistent in het hoofdkantoor van de OAS in Washington, naargelang de specifieke uit te voeren activiteiten in coördinatie met gecontracteerde externe medewerkers, dit alles onder het algemene toezicht en de leiding van de uitvoerend secretaris van de CICTE.

Onder de gecontracteerde externe medewerkers bevindt zich onder meer een juridisch deskundige die het projectonderdeel met betrekking tot de juridische bijstand uitvoert. Voor zeer gespecialiseerde opleidingen en taken kan de OAS ter ondersteuning ook kortlopende contracten sluiten met deskundigen, opleiders en onderzoekers uit de deskundigenlijsten van andere technische partnerorganisaties als de BWC-ISU, UNODA, de OIE en de Europese Unie.

Het programmabeheerteam van het OAS/CICTE zal in eerste instantie rechtstreeks coördineren met de nationale instanties van de lidstaten die eerder om steun in verband met Resolutie 1540 (2004) hebben verzocht. In een aantal gevallen heeft de OAS al samenwerkingsovereenkomsten voor bijstand aan lidstaten op het vlak van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004). Technische bijstand zal op basis van deze overeenkomsten worden geleverd.

3.2.2.   Technische aanpak

Voor verzoeken om juridische en technische bijstand ter versterking van de wet- en regelgeving over bioveiligheid en biobeveiliging is een eerste beoordeling en analyse van de bestaande wet- en regelgeving nodig die zouden moeten worden uitgevoerd door een juridisch deskundige in samenspraak met het projectteam en de bevoegde autoriteiten in de begunstigde landen via missies voor wetgevings- en technische bijstand, teneinde specifieke lacunes en landspecifieke prioriteiten te kunnen vaststellen. Op basis van deze analyse kunnen - rechtstreeks door het project gesteunde - specifieke maatregelen ter verbetering van de wet- en regelgeving voor bioveiligheid en biobeveiliging die prioritair moeten worden genomen, onder meer betrekking hebben op:

het analyseren van de bestaande wet- en regelgeving in de begunstigde landen, om specifieke lacunes op te sporen;

het opstellen en goedkeuren van een uitvoercontrolelijst;

het ontwikkelen en goedkeuren van een nationaal actieplan voor de aanpak van biologische bedreigingen;

het opstellen van nationale richtsnoeren ter voorkoming van onbedoelde of opzettelijke verspreiding van biologische agentia, voor een deugdelijke en veilige opslag en een deugdelijk en veilig vervoer ervan, waaronder beveiliging op de plaats van bewaring.

De activiteiten ter bevordering en versterking van de regionale samenwerking behelzen onder meer:

het ontwikkelen van vervolgcapaciteitsopbouw en samenwerkingsactiviteiten voor landen in de regio die peer reviews in verband met de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) hebben uitgevoerd;

aanvullende peer reviews met sterke nadruk op bioveiligheid en biobeveiliging;

het schrijven en bekend maken van technische documenten over peer reviews.

Voor het projectonderdeel voorlichting, onderwijs en opleiding over bioveiligheid en biobeveiliging - uit te voeren in parallel met het projectonderdeel technische en juridische bijstand en regionale samenwerking - zal in elk begunstigd land een cursus worden georganiseerd. Deze cursussen worden dan gecoördineerd door het projectteam van het OAS/CICTE en gegeven door internationale deskundigen. Het is met deze cursussen de bedoeling de capaciteit van de begunstigde landen op te bouwen en een groep opleiders afkomstig van de verschillende wetenschappelijke instellingen van die landen samen te stellen, die kennis over bioveiligheids- en biobeveiligingsbeginselen kunnen verspreiden, alsmede beste laboratoriumpraktijken, technieken en methodes voor het beheer van biologische risico's in laboratoria en onderzoeksinstellingen.

Het OAS/CICTE zal samen met academici en onderzoekers een onlinecursus ontwikkelen teneinde de huidige middelen voor de verdere verspreiding van kennis, en de voorlichting, over bioveiligheid, biobeveiliging en bio-ethiek onder academici, docenten, studenten en onderzoekers in de biowetenschappen en andere relevante belanghebbenden te verbeteren.

Verder worden in het kader van de missies voor technische en wetgevende bijstand en van de in het voorstel opgenomen regionale en subregionale activiteiten beleidsmakers, parlementsleden en het bedrijfsleven benaderd en voorgelicht over bioveiligheid, biobeveiliging, Resolutie 1540 (2004) en de uitvoering van het BWC.

3.2.3.   Genderperspectief

Het OAS/CICTE speelt via het 1540-programma een belangrijke rol bij het ondersteunen van de lidstaten bij de opbouw van hun capaciteiten voor de uitvoering van Resolutie 1540 (2004), bij de bestrijding van proliferatie en het bevorderen van gendergelijkheid. Dit alles draagt bij tot verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties en vormt een aanvulling op de inspanningen van de OAS-lidstaten tot invoering van relevante instrumenten ten behoeve van mondiale ontwapening en non-proliferatie.

Het OAS/CICTE zal zorgen voor een gelijke man-vrouwverhouding bij het aanwerven van de medewerkers die de begunstigde landen van het project zullen bijstaan en zal de begunstigde landen aanmoedigen om in alle stadia van het project vrouwen op belangrijke plaatsen in te zetten. Voorts wordt te allen tijde uitdrukkelijk gepoogd een genderperspectief in te brengen en vrouwen een centrale rol te geven in de behandelde onderwerpen.

3.2.4.   Externe coördinatie

De OAS zal niet alleen coördineren en samenwerken met nationale overheden in de regio, maar bij de uitvoering van het project tevens met andere instellingen en organisaties. Onderstaande entiteiten kunnen mogelijk ondersteuning voor specifieke kwesties bieden en helpen in de regio bekendheid aan het initiatief te geven:

het VN-bureau voor ontwapeningszaken (UNODA) en de ondersteunende eenheid voor de uitvoering van het Verdrag inzake biologische wapens daarvan;

het Comité van de Veiligheidsraad dat is ingesteld bij Resolutie 1540 (2004) en de deskundigengroep daarvan;

Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE);

Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), en de Pan-Amerikaanse Gezondheidsorganisatie (PAHO);

Organisaties van het maatschappelijk middenveld, de academische wereld en de particuliere sector wier doelstellingen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van dit voorstel, waaronder het Sandia National Laboratory; Subcomisión de Bioseguridad y Bioscustodia de la Asociación Argentina de Microbiología; James Martin Center CNS; Asociación Latinoamericana de Biocontención y Biocustodia.

3.3   Projectdoelstellingen en -activiteiten

Doelstelling 1: Aanscherping van de normen voor bioveiligheid en biobeveiliging in de begunstigde landen

Ondersteunende activiteiten

Activiteit 1.1: In elk begunstigd land een missie voor technische assistentie uitvoeren: bezoek aan instanties die zich bezighouden met bioveiligheid en biobeveiliging om de behoeften te beoordelen en een evaluatieverslag op te stellen.

Activiteit 1.2: Het faciliteren van opleiding — op basis van behoeften en van de beschikbare middelen — op een of beide van de volgende gebieden: het opstellen van exportcontrolelijsten of van een nationaal actieplan voor biologische dreigingen. Het opstellen van een evaluatieverslag.

Activiteit 1.3: Het opstellen van nationale richtsnoeren om onopzettelijke of opzettelijke verspreiding van biologische agentia te voorkomen en van richtsnoeren voor de juiste en veilige opslag en het juiste en veilige vervoer van biologische agentia, waaronder de beveiliging van de betrokken ruimten.

Verwachte resultaten

Evaluatieverslag met aanbeveling per land en per instantie.

Exportcontrolelijst naargelang de behoeften van de betrokken landen.

Evaluatieverslag per land van de nationale actieplannen en richtsnoeren voor wat te doen bij biologische bedreigingen en bij ongelukken, en voor veilige opslag en veilig vervoer.

Doelstelling 2: Wet- en regelgeving voor bioveiligheid en biobeveiliging worden verbeterd en op één lijn gebracht met bestaande internationale normen.

Ondersteunende activiteiten

Activiteit 2.1: Het bezien van de bestaande wet- en regelgeving in elk begunstigd land om een beeld te krijgen van eventuele lacunes en prioriteiten.

Activiteit 2.2: Het bieden — waar nodig — van juridische assistentie bij het opstellen van wet- en regelgeving voor exportcontrolelijsten en/of nationale actieplannen.

Activiteit 2.3: Het samenstellen en bekend maken van documenten met richtsnoeren voor beste laboratoriumpraktijken, technieken en methoden voor het beheersen van biorisico’s in laboratoria en onderzoeksinstellingen; het verspreiden van deze documenten om betrokken instanties en personen vertrouwd te maken met deze goede praktijken.

Verwachte resultaten

Ieder land ten minste eenmaal juridische assistentie verlenen bij het opstellen van exportcontrolelijsten en/of nationale actieplannen en/of wet- en regelgeving.

De bekendmaking van beste laboratoriumpraktijken op academisch niveau en van de verschillende technieken en methoden die gebruikt kunnen worden.

Doelstelling 3: Intensievere samenwerking via de peer reviews als bedoeld in Resolutie 1540 (2004).

Ondersteunende activiteiten

Activiteit 3.1: Het faciliteren van ten hoogste 3 nieuwe peer reviews met de nadruk op bioveiligheid en biobeveiliging.

Activiteit 3.2: Het organiseren van 3 bilaterale workshops om een vervolg te geven aan de peer reviews die reeds zijn verricht in de regio uit hoofde van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004).

Activiteit 3.3: Het samenstellen en bekend maken van technische documenten over activiteiten in verband met de peer reviews.

Activiteit 3.4: Het organiseren van een regionale conferentie over bioveiligheid en biobeveiliging, onder meer om de coördinatie te verbeteren en het delen van informatie te bevorderen.

Activiteit 3.5: Het organiseren van een regionale conferentie over de status van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) in de Amerika's.

Verwachte resultaten

Gefaciliteerde peer reviews voor de zes begunstigde landen.

Vervolgrapport (opgesteld en bekend gemaakt) van de peer reviews voor Chili en Colombia, de Dominicaanse Republiek en Panama, en Paraguay en Uruguay.

Betere coördinatie tussen instanties die zich bezighouden met biobeveiliging en bioveiligheid in de begunstigde landen.

Doelstelling 4: Continue opleiding op het gebied van bioveiligheid en biobeveiliging

Ondersteunende activiteiten:

Activiteit 4.1: Het opzetten van een netwerk van opleiders op het gebied van bioveiligheid en biobeveiliging in elk van de begunstigde landen.

Activiteit 4.2: Het ontwikkelen van een opleidingsmodule voor wetenschappers om het risico van mogelijk misbruik van materialen en apparatuur tijdens hun onderzoek terug te dringen.

Activiteit 4.3: Het coördineren met de betrokken nationale opleidingsinstituten om de opneming van modules en/of materialen in verband met bioveiligheid en biobeveiliging in academische curricula te bevorderen, met inbegrip van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) en van het BW-Verdrag.

Activiteit 4.4: Het organiseren en leiden van ten hoogste 8 opleidingssessies over bioveiligheid en biobeveiliging (één per begunstigd land).

Verwachte resultaten

De totstandbrenging van een netwerk van opleiders en deskundigen op het gebied van biobeveiliging en bioveiligheid in elk begunstigd land.

Open onlinecursussen en zes verzorgde cursussen.

Wetenschappers in de begunstigde landen die werkzaam zijn bij instanties welke zich bezighouden met bioveiligheid en biobeveiliging, zijn opgeleid.

4.   Begunstigde entiteiten

De begunstigde entiteiten voor de doelstellingen 1 tot en met 4 zijn nationale instellingen en autoriteiten die in de begunstigde landen verantwoordelijk zijn voor bioveiligheid en biobeveiliging (ten hoogste acht landen, afhankelijk van de ontvangen financiering, te weten Argentinië, Chili, Colombia, de Dominicaanse Republiek, Mexico, Panama, Paraguay en Uruguay). Door het opzetten van de onlinecursus en de opneming van de genoemde onderwerpen in de curricula van universiteiten zal een nog breder scala van landen worden bereikt die hun voordeel kunnen doen met de projectactiviteiten.

5.   Zichtbaarheid van de Europese Unie

Het OAS/CICTE zal er zorg voor dragen dat bij alle projectactiviteiten de financiële steun van de Unie op allerlei manieren duidelijk wordt gemaakt. In persberichten, sociale media en interviews met media naar aanleiding van evenementen met een hoge zichtbaarheid zal nadrukkelijk de aandacht worden gevestigd op de steun van de EU. Alle uitrusting, al het gedrukte materiaal en alle software die aan de begunstigde landen worden verstrekt, zullen worden geëtiketteerd met de vermelding dat dit alles door de Unie is gefinancierd. Overalls, uniformen en hoofddeksels van de projectmedewerkers zullen voorzien zijn van het EU-logo en/of de EU-vlag, zodat de visuele identiteit van de Unie als financierder duidelijk tot uiting komt. Er zal ruime bekendheid worden gegeven aan de steun van de Unie, die duidelijk zichtbaar zal zijn op OAS-websites en in OAS-publicaties die betrekking hebben op het project en op de programma’s die worden ondersteund.

6.   Duur

Volgens de planning duurt het project 36 maanden.

7.   Algemene opzet

De technische uitvoering van het project zal in handen zijn van het OAS/CICTE, en wel via het bestaande programma uit hoofde van Resolutie 1540 (2004).

8.   Partners

Het OAS/CICTE zal het project uitvoeren in partnerschap met de nationale autoriteiten in de begunstigde landen en in samenwerking met strategische partners.

9.   Rapportage

Elk kwartaal zullen er een voortgangsrapportage en een financieel overzicht worden overgelegd ten behoeve van adequate en tijdige monitoring en evaluatie. Het OAS/CICTE zal nauw contact onderhouden met de donor.


10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/134


BESLUIT (GBVB) 2019/2109 VAN DE RAAD

van 9 december 2019

tot wijziging van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 20 december 2010 Besluit 2010/788/GBVB (1) betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo (DRC) vastgesteld.

(2)

Op 12 december 2016 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2016/2231 (2) tot wijziging van Besluit 2012/642/GBVB vastgesteld naar aanleiding van de belemmering van het verkiezingsproces en de daaraan gerelateerde mensenrechtenschendingen in de DRC. Besluit (GBVB) 2016/2231 strekte onder andere tot invoering van autonome beperkende maatregelen in artikel 3, lid 2, van Besluit 2010/788/GBVB.

(3)

Op basis van een evaluatie van de maatregelen in artikel 3, lid 2, van Besluit 2010/788/GBVB moeten de beperkende maatregelen tot en met 12 december 2020 worden verlengd en moeten twee personen worden geschrapt van de lijst in bijlage II bij Besluit 2010/788/GBVB.

(4)

De motiveringen voor bepaalde personen die op de lijst in bijlage II zijn geplaatst, moeten worden gewijzigd.

(5)

Daarnaast moet aan Besluit 2010/788/GBVB een bepaling worden toegevoegd waarin wordt gesteld dat de Raad en de hoge vertegenwoordiger persoonsgegevens kunnen verwerken om hun taken op grond van dat besluit uit te voeren.

(6)

Besluit 2010/788/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2010/788/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

Artikel 8 bis

1.   De Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) kunnen voor de uitoefening van hun taken op grond van dit besluit persoonsgegevens verwerken, met name:

a)

wat betreft de Raad, bij het opstellen en wijzigen van de bijlagen I en II;

b)

wat betreft de hoge vertegenwoordiger, bij het opstellen van de wijzigingen van de bijlagen I en II.

2.   De Raad en de hoge vertegenwoordiger kunnen in voorkomend geval relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, op strafrechtelijke veroordelingen van dergelijke personen of op veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover die verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van de bijlagen I en II.

3.   Voor de toepassing van dit besluit worden de Raad en de hoge vertegenwoordiger aangewezen als “verwerkingsverantwoordelijken” in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (*1) om ervoor te zorgen dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 kunnen uitoefenen.

(*1)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz.39).”."

2)

In artikel 9 wordt lid 2 vervangen door:

“2.

De in artikel 3, lid 2, bedoelde maatregelen zijn van toepassing tot en met 12 december 2020. Zij worden zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.”.

3)

De lijst in bijlage II bij Besluit 2010/788/GBVB wordt vervangen door de lijst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 9 december 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  Besluit 2010/788/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB (PB L 336 van 21.12.2010, blz. 30).

(2)  Besluit (GBVB) 2016/2231 van de Raad van 12 december 2016 tot wijziging van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo (PB L 336 I van 12.12.2016, blz. 7).


BIJLAGE

“BIJLAGE II

LIJST VAN PERSONEN EN ENTITEITEN BEDOELD IN ARTIKEL 3, LID 2

A.   Personen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum van plaatsing op de lijst

1.

Ilunga Kampete

alias Gaston Hughes Ilunga Kampete; alias Hugues Raston Ilunga Kampete.

Geboortedatum: 24.11.1964.

Geboorteplaats: Lubumbashi (DRC).

Militair identiteitsnummer: 1-64-86-22311-29.

Nationaliteit: DRC.

Adres: 69, avenue Nyangwile, Kinsuka Mimosa, Kinshasa/Ngaliema (DRC).

Geslacht: Man

Als bevelhebber van de Republikeinse Garde (GR) was Ilunga Kampete verantwoordelijk voor de eenheden van de GR die ter plaatse werden ingezet en betrokken waren bij het buitensporig gebruik van geweld en de gewelddadige repressie in september 2016 in Kinshasa.

Aangezien hij nog steeds aan het hoofd van de GR staat, is hij verantwoordelijk voor de repressie en mensenrechtenschendingen door GR-agenten, zoals de gewelddadige onderdrukking van een oppositiebijeenkomst in Lubumbashi in december 2018.

Ilunga Kampete was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

12.12.2016

2.

Gabriel Amisi Kumba

alias Gabriel Amisi Nkumba; “Tango Fort”; “Tango Four”.

Geboortedatum: 28.5.1964.

Geboorteplaats: Malela (DRC).

Militair identiteitsnummer: 1-64-87-77512-30.

Nationaliteit: DRC.

Adres: 22, avenue Mbenseke, Ma Campagne, Kinshasa/Ngaliema, RDC.

Geslacht: Man

Voormalig bevelhebber van de 1e defensiezone van het Congolese leger (FARDC) waarvan de manschappen deelnamen aan het buitensporig gebruik van geweld en de gewelddadige repressie in september 2016 in Kinshasa.

Gabriel Amisi Kumba is sinds juli 2018 adjunct-chef-staf van het Congolese leger (FARDC) verantwoordelijk voor operaties en inlichtingen. Gezien zijn rol draagt hij verantwoordelijkheid voor de recente mensenrechtenschendingen door de FARDC.

Gabriel Amisi Kumba was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

12.12.2016

3.

Ferdinand Ilunga Luyoyo

Geboortedatum: 8.3.1973.

Geboorteplaats: Lubumbashi (DRC).

Paspoortnummer: OB0260335 (geldig van 15.4.2011 tot en met 14.4.2016).

Nationaliteit: DRC.

Adres: 2, avenue des Orangers, Kinshasa/Gombe (DRC).

Geslacht: Man

Als bevelhebber van de oproerbestrijdingseenheid Légion nationale d'intervention van de Congolese nationale politie (PNC) was Ferdinand Ilunga Luyoyo verantwoordelijk voor het buitensporig gebruik van geweld en de gewelddadige repressie in september 2016 in Kinshasa.

Ferdinand Ilunga Luyoyo is sinds juli 2017 commandant van de PNC-eenheid, verantwoordelijk voor de bescherming van instellingen en hoge ambtenaren. Gezien zijn rol draagt hij verantwoordelijkheid voor de recente mensenrechtenschendingen door de PNC.

Ferdinand Ilunga Luyoyo was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

12.12.2016

4.

Célestin Kanyama

alias Kanyama Tshisiku Celestin; alias Kanyama Celestin Cishiku Antoine; alias Kanyama Cishiku Bilolo Célestin;

alias “Esprit de mort”.

Geboortedatum: 4.10.1960.

Geboorteplaats: Kananga (DRC).

Nationaliteit: DRC.

Paspoortnummer: OB0637580 (geldig van 20.5.2014 tot en met 19.5.2019).

Aan hem werd Schengenvisum nr. 011518403 verleend, afgegeven op 2.7.2016.

Adres: 56, avenue Usika, Kinshasa/Gombe (DRC).

Geslacht: Man

Als commissaris van de Congolese nationale politie (PNC) was Célestin Kanyama verantwoordelijk voor het buitensporig gebruik van geweld en de gewelddadige repressie in september 2016 in Kinshasa.

In juli 2017 werd Célestin Kanyama benoemd tot directeur-generaal van de nationale politiescholen. Gezien zijn rol als hooggeplaatste PNC-functionaris draagt hij verantwoordelijkheid voor de recente mensenrechtenschendingen door de PNC. Een voorbeeld is de intimidatie en vrijheidsberoving van journalisten door politieagenten in oktober 2018, na de publicatie van een reeks artikelen over de verduistering van rantsoenen voor politiecadetten en de rol die generaal Kanyama daarbij speelde.

Célestin Kanyama was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

12.12.2016

5.

John Numbi

alias John Numbi Banza Tambo; alias John Numbi Banza Ntambo; alias Tambo Numbi.

Geboortedatum: 16.8.1962.

Geboorteplaats: Jadotville-Likasi-Kolwezi (DRC).

Nationaliteit: DRC.

Adres: 5, avenue Oranger, Kinshasa/Gombe (DRC).

Geslacht: Man

John Numbi is sinds juli 2018 inspecteur-generaal van het Congolese leger (FARDC). Gezien zijn rol draagt hij verantwoordelijkheid voor de recente mensenrechtenschendingen door de FARDC, zoals het buitensporige geweld in juni en juli 2019 door FARDC-troepen die rechtstreeks onder zijn gezag stonden tegen mensen die aan illegale mijnbouw deden.

John Numbi was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

12.12.2016

6.

Delphin Kahimbi

alias Delphin Kahimbi Kasagwe; alias Delphin Kayimbi Demba Kasangwe; alias Delphin Kahimbi Kasangwe; alias Delphin Kahimbi Demba Kasangwe; alias Delphin Kasagwe Kahimbi.

Geboortedatum: 15.1.1969 (of 15.7.1969).

Geboorteplaats: Kiniezire/Goma (DRC).

Nationaliteit: DRC.

Nr. diplomatiek paspoort: DB0006669 (geldig van 13.11.2013 tot en met 12.11.2018).

Adres: 1, 14ème rue, Quartier Industriel, Linete, Kinshasa, DRC.

Geslacht: Man

Delphin Kahimbi is sinds juli 2018 assistent-chef-staf van de Generale Staf van de FARDC, verantwoordelijk voor inlichtingen. Gezien zijn rol draagt hij verantwoordelijkheid voor de recente mensenrechtenschendingen door de FARDC.

Delphin Kahimbi was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

12.12.2016

7.

Evariste Boshab

alias Evariste Boshab Mabub Ma Bileng.

Geboortedatum: 12.1.1956.

Geboorteplaats: Tete Kalamba (DRC).

Nationaliteit: DRC.

Nr. diplomatiek paspoort: DP0000003 (geldig van 21.12.2015 tot en met 20.12.2020).

Schengenvisum verstreken op 5.1.2017

Adres: 3, avenue du Rail, Kinshasa/Gombe (DRC)

Geslacht: Man

Als vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid van december 2014 tot december 2016 was Evariste Boshab officieel verantwoordelijk voor de politie en veiligheidsdiensten en voor het coördineren van de werkzaamheden van de provinciegouverneurs. In deze hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor arrestaties van activisten en oppositieleden, alsmede voor het buitensporige gebruik van geweld, onder meer bij betogingen in Kinshasa tussen september 2016 en december 2016, wat resulteerde in een groot aantal doden en gewonden onder de burgerbevolking.

Evariste Boshab was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

Evariste Boshab speelde ook een rol in het uitbuiten en erger maken van de crisis in de Kasaï-regio, waar hij een invloedrijke positie behoudt, met name sinds hij in maart 2019 senator van Kasaï werd.

29.5.2017

8.

Alex Kande Mupompa

alias Alexandre Kande Mupomba; alias Kande-Mupompa.

Geboortedatum: 23.9.1950.

Geboorteplaats: Kananga (DRC).

Nationaliteit: DRC en België.

DRC-paspoortnummer: OP0024910 (geldig van 21.3.2016 tot en met 20.3.2021).

Adressen: Messidorlaan 217/25, 1180 Ukkel, België

1, avenue Bumba, Kinshasa/Ngaliema (DRC).

Geslacht: Man

Als gouverneur van Kasaï-Central tot en met oktober 2017 was Alex Kande Mupompa verantwoordelijk voor het buitensporig gebruik van geweld, de gewelddadige onderdrukking en de buitengerechtelijke executies door veiligheidstroepen en de PNC in Kasaï-Central vanaf augustus 2016, waaronder executies in Dibaya in februari 2017.

Alex Kande Mupompa was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

Alex Kande Mupompa speelde ook een rol in het uitbuiten en erger maken van de crisis in de Kasaï-regio, waarvan hij tot oktober 2019 vertegenwoordiger was en waar hij een invloedrijke positie behoudt via het Congrès des alliés pour l'action au Congo (CAAC), dat deel uitmaakt van het provinciaal bestuur van Kasaï.

29.5.2017

9.

Jean-Claude Kazembe Musonda

Geboortedatum: 17.5.1963.

Geboorteplaats: Kashobwe (DRC).

Nationaliteit: DRC.

Adres: 7891, avenue Lubembe, Quartier Lido, Lubumbashi, Haut-Katanga (DRC).

Geslacht: Man

Als gouverneur van Haut-Katanga tot april 2017 was Jean-Claude Kazembe Musonda verantwoordelijk voor het buitensporig gebruik van geweld en de gewelddadige onderdrukking door veiligheidstroepen en de PNC in Haut-Katanga, onder meer tussen 15 en 31 december 2016, toen 12 burgers werden gedood en 64 burgers gewond raakten als gevolg van het gebruik van dodelijk geweld door veiligheidstroepen, onder wie agenten van de PNC, bij protesten in Lubumbashi.

Jean-Claude Kazembe Musonda was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

Jean-Claude Kazembe Musonda is de leider van de CONAKAT-partij, die deel uitmaakt van de coalitie van voormalig president Joseph Kabila.

29.5.2017

10.

Éric Ruhorimbere

alias Eric Ruhorimbere Ruhanga; alias Tango Two; alias Tango Deux.

Geboortedatum: 16.7.1969.

Geboorteplaats: Minembwe (DRC).

Militair identiteitsnummer: 1-69-09-51400-64.

Nationaliteit: DRC.

DRC-paspoortnummer: OB0814241.

Adres: Mbujimayi, Kasai Province (DRC).

Geslacht: Man

Als plaatsvervangend bevelhebber voor de 21e militaire regio van september 2014 tot juli 2018 was Éric Ruhorimbere verantwoordelijk voor het buitensporige gebruik van geweld en buitengerechtelijke executies door FARDC-strijdkrachten, met name tegen de Nsapu-militie en vrouwen en kinderen.

Éric Ruhorimbere is sinds juli 2018 bevelhebber van de operationele sector Nord Equateur. Gezien zijn rol draagt hij verantwoordelijkheid voor de recente mensenrechtenschendingen door de FARDC.

Éric Ruhorimbere was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

29.5.2017

11.

Emmanuel Ramazani Shadari

alias Emmanuel Ramazani Shadari Mulanda; alias Shadary.

Geboortedatum: 29.11.1960.

Geboorteplaats: Kasongo (DRC).

Nationaliteit: DRC.

Adres: 28, avenue Ntela, Mont Ngafula, Kinshasa (DRC).

Geslacht: Man

Als vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid tot februari 2018 was Ramazani Shadari officieel verantwoordelijk voor de politie- en veiligheidsdiensten en voor het coördineren van de werkzaamheden van de provinciale gouverneurs. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de arrestaties van activisten en oppositieleden, alsmede voor het buitensporige gebruik van geweld, zoals het gewelddadige optreden tegen leden van de beweging Bundu Dia Kongo (BDK) in Kongo-Central, de onderdrukking in Kinshasa in de periode januari-februari 2017, en het buitensporige gebruik van geweld en de gewelddadige onderdrukking in de Kasaï-provincies.

In die hoedanigheid was Ramazani Shadari dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

Ramazani Shadari is sinds februari 2018 secretaris-generaal van de Parti du peuple pour la reconstruction et le développement (PPRD), de belangrijkste partij van de coalitie van voormalig president Joseph Kabila.

29.5.2017

12.

Kalev Mutondo

alias Kalev Katanga Mutondo, Kalev Motono, Kalev Mutundo, Kalev Mutoid, Kalev Mutombo, Kalev Mutond, Kalev Mutondo Katanga, Kalev Mutund.

Geboortedatum: 3.3.1957.

Nationaliteit: DRC.

Paspoortnummer: DB0004470 (geldig van 8.6.2012 tot en met 7.6.2017).

Adres: 24, avenue Ma Campagne, Kinshasa (DRC).

Geslacht: Man

Als hoofd van de nationale inlichtingendienst (ANR) tot februari 2019 was Kalev Mutondo betrokken bij en verantwoordelijk voor de willekeurige arrestatie, detentie en mishandeling van oppositieleden, activisten uit het maatschappelijk middenveld en anderen.

Kalev Mutondo was dus betrokken bij het beramen, aansturen of plegen in de DRC van handelingen die ernstige mensenrechtenschendingen vormen.

In mei 2019 ondertekende hij een verklaring van trouw aan Joseph Kabila in het verleden en in de toekomst, en hij blijft zijn naaste medestander op het gebied van veiligheid.

29.5.2017

B.   Entiteiten

[...]

”.

10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/141


BESLUIT (GBVB) 2019/2110 VAN DE RAAD

van 9 december 2019

betreffende de GVDB-adviesmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUAM RCA)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 oktober 2018, in conclusies over de Centraal-Afrikaanse Republiek, onderstreepte de Raad dat de Europese Unie via haar verschillende instrumenten verder moet werken om dit land te helpen op weg naar stabiliteit, vrede en ontwikkeling, en om tegemoet te komen aan het verlangen van de gehele Centraal-Afrikaanse bevolking naar duurzame vrede en verzoening.

(2)

Op 6 februari 2019 werd een inclusieve overeenkomst voor vrede en verzoening ondertekend tussen de regering van de Centraal-Afrikaanse Republiek en gewapende groepen.

(3)

Op 12 juli 2019 heeft de president van de Centraal-Afrikaanse Republiek in een brief aan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid verzocht om een civiele missie naar de Centraal-Afrikaanse Republiek te sturen om de voortgang van de hervorming van de veiligheidssector te ondersteunen en bij te dragen tot de reorganisatie en inzet van de interne veiligheidstroepen van het land.

(4)

Op 21 november 2019 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een crisisbeheersingsconcept voor een eventuele civiele adviesmissie in de Centraal-Afrikaanse Republiek in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB).

(5)

De missie moet worden ingesteld overeenkomstig het goedgekeurde crisisbeheersingsconcept. Een kernteam moet de nodige voorbereidingen treffen opdat de missie initieel operationeel vermogen kan bereiken. De missie moet uiterlijk voorjaar 2020 door de Raad worden gestart, indien aan de voorwaarden is voldaan.

(6)

Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) moet, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de Hoge Vertegenwoordiger, de politieke controle over de missie uitoefenen, er strategische leiding aan geven en de noodzakelijke besluiten nemen, overeenkomstig artikel 38, derde alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).

(7)

Voor deze missie moet de wachtdienst in werking worden gesteld.

(8)

De missie zal worden uitgevoerd in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het VEU, kan belemmeren.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Missie

De Unie stelt hierbij een civiele GVDB-adviesmissie van de Europese Unie in ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUAM RCA).

Artikel 2

Mandaat

1.   De strategische doelstellingen van EUAM RCA zijn de volgende:

a)

ondersteunen van de opbouw van op regels gebaseerde bestuurs- en beheerscapaciteiten bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbare Veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek voor wat betreft het ontwerp, de uitvoering, de opbouw en de monitoring van alle relevante planningscategorieën;

b)

ondersteunen van de duurzame transformatie van de interne veiligheidstroepen van de Centraal-Afrikaanse Republiek en hun effectieve operationele werking en inzet;

c)

assisteren bij de ontwikkeling van geïntegreerde steun voor de interne veiligheidstroepen van de Centraal-Afrikaanse Republiek door strakke coördinatie, waarbij gezorgd wordt voor eenheid van optreden en complementariteit van de inspanningen met de betrokken actoren;

d)

opstellen van een volledig situatiebeeld aan de hand van een specifieke analytische capaciteit, ook wat betreft strategische communicatie en de politieke ontwikkelingen op het gebied van de veiligheid.

2.   Om deze doelstellingen te verwezenlijken opereert EUAM RCA in overeenstemming met het op 21 november 2019 door de Raad goedgekeurde crisisbeheersingsconcept (CMC) en de operationele planningsdocumenten. Via een gefaseerde, schaalbare en modulaire aanpak verleent EUAM RCA het ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbare Veiligheid en de interne veiligheidstroepen van de Centraal-Afrikaanse Republiek op strategisch niveau advies ter ondersteuning van hun duurzame transformatie tot een meer coherente veiligheidsverstrekker, onder nationale verantwoordelijkheid en in nauwe coördinatie met de EU-delegatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek, EUTM RCA (1), MINUSCA, UNPOL, de Afrikaanse Unie en andere internationale belanghebbenden.

3.   EUAM RCA bevordert de implementatie van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten, alsmede de bescherming van de burgers, gendergelijkheid en het verbod op discriminatie door de interne veiligheidstroepen van de Centraal-Afrikaanse Republiek, met name discriminatie op grond van etnische afkomst of godsdienstige overtuiging.

Artikel 3

Bevelslijn en structuur

1.   EUAM RCA heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke bevelslijn.

2.   Het hoofdkwartier van EUAM RCA is gevestigd in Bangui.

3.   EUAM RCA krijgt een structuur overeenkomstig de desbetreffende planningsdocumenten.

Artikel 4

Commandant civiele operaties

1.   De directeur van het civiel plannings- en uitvoeringsvermogen (CPCC) is de commandant civiele operaties van EUAM RCA. Het CPCC wordt ter beschikking gesteld van de commandant civiele operaties voor de planning en de uitvoering van EUAM RCA.

2.   De commandant civiele operaties voert, onder het politieke toezicht en de strategische leiding van het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en onder algemeen gezag van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), het commando over EUAM RCA en oefent bij de missie de controle op strategisch niveau uit.

3.   De commandant civiele operaties zorgt voor de adequate en efficiënte uitvoering van de besluiten van de Raad en van het PVC met betrekking tot het verloop van de operaties, mede door het hoofd van de missie, waar nodig, instructies op strategisch niveau te geven en hem advies en technische bijstand te verlenen.

4.   De commandant civiele operaties rapporteert aan de Raad via de HV.

5.   Alle gedetacheerde personeelsleden blijven onder het volledige gezag staan van de nationale autoriteiten van, respectievelijk, de detacherende staat overeenkomstig de nationale regels, de betrokken instelling van de Unie of de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO). Die autoriteiten dragen de operationele controle (OPCON) over hun personeel over aan de commandant civiele operaties.

6.   De commandant civiele operaties heeft de algehele verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de Unie zich goed van haar zorgplicht kwijt.

7.   De commandant civiele operaties en het hoofd van de EU-delegatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek plegen indien nodig onderling overleg.

Artikel 5

Hoofd van de missie

1.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor EUAM RCA en oefent in het inzetgebied het commando over en de controle op de missie uit. Het hoofd van de missie ressorteert rechtstreeks onder de commandant civiele operaties en handelt overeenkomstig diens instructies.

2.   Het hoofd van de missie vertegenwoordigt EUAM RCA binnen haar verantwoordelijkheidsgebied.

3.   Het hoofd van de missie draagt de administratieve en logistieke verantwoordelijkheid voor EUAM RCA, met inbegrip van de verantwoordelijkheid voor de aan de missie ter beschikking gestelde activa, middelen en informatie. Het hoofd van de missie kan, onder zijn algemene verantwoordelijkheid, beheerstaken betreffende personeels- en financiële aangelegenheden delegeren aan personeelsleden van EUAM RCA.

4.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van EUAM RCA. Ten aanzien van gedetacheerd personeel worden de tuchtrechtelijke maatregelen genomen door, respectievelijk, de nationale autoriteit van de detacherende staat overeenkomstig nationale regels, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO.

5.   Het hoofd van de missie zorgt voor de nodige zichtbaarheid van EUAM RCA.

6.   Het hoofd van de missie krijgt, zonder dat wordt ingegaan tegen de bevelslijn, ter plaatse politieke aansturing van het hoofd van de delegatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Artikel 6

Personeel

1.   EUAM RCA bestaat voornamelijk uit personeel dat door de lidstaten, de instellingen van de Unie of de EDEO wordt gedetacheerd. Elke lidstaat, elke instelling van de Unie en de EDEO draagt de kosten voor ieder door hem of haar gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van kosten voor vervoer van en naar het inzetgebied, salarissen, ziektekosten en andere vergoedingen dan dagvergoedingen.

2.   De lidstaat, de instelling van de Unie of de EDEO, naargelang het geval, is verantwoordelijk voor de afhandeling van met de detachering verband houdende schadeclaims van of betreffende de door hen gedetacheerde personeelsleden en voor het instellen van een eventuele vordering tegen die personen.

3.   Internationaal en lokaal personeel kan op contractbasis door EUAM RCA worden aangeworven indien de vereiste functies niet kunnen worden vervuld door personeel dat door de lidstaten is gedetacheerd. Bij wijze van uitzondering en in terdege gemotiveerde gevallen kunnen onderdanen van deelnemende derde staten op contractbasis worden aangeworven indien er geen geschikte kandidaten uit de deelnemende lidstaten beschikbaar zijn.

4.   De arbeidsvoorwaarden en de rechten en plichten van het internationale en het plaatselijke personeel worden neergelegd in contracten tussen EUAM RCA en het betrokken personeelslid.

Artikel 7

Status van EUAM RCA en van haar personeel

De status van EUAM RCA en van haar personeel, in voorkomend geval inclusief de voorrechten, immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en het vlotte verloop van EUAM RCA, wordt volgens de procedure van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgelegd in een overeenkomst krachtens artikel 37 VEU.

Artikel 8

Politieke controle en strategische leiding

1.   Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, de politieke controle en de strategische leiding over EUAM RCA uit. De Raad machtigt het PVC hierbij om voor dit doel de noodzakelijke besluiten te nemen overeenkomstig artikel 38, derde alinea, VEU. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om op voordracht van de HV een hoofd van de missie te benoemen en de bevoegdheid om het operatieplan (OPLAN) te wijzigen. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van EUAM RCA blijft berusten bij de Raad. De besluiten van het PVC inzake de benoeming van het hoofd van de missie worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.

3.   Het PVC ontvangt, op gezette tijden en naargelang de behoefte, verslagen die door de commandant civiele operaties en het hoofd van de missie zijn opgesteld over aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheid vallen.

Artikel 9

Deelname van derde staten

1.   Onverminderd de beslissingsautonomie van de Unie en haar enkele institutionele kader kunnen derde staten worden uitgenodigd bij te dragen aan EUAM RCA, met dien verstande dat zij de kosten dragen voor het door hen gedetacheerde personeel, met inbegrip van salarissen, verzekering tegen alle risico's, dagvergoedingen en kosten voor vervoer van en naar de Centraal-Afrikaanse Republiek, en dat zij verhoudingsgewijs een bijdrage aan de bedrijfskosten van EUAM RCA leveren.

2.   De derde staten die aan EUAM RCA bijdragen, hebben bij de dagelijkse leiding van EUAM RCA dezelfde rechten en plichten als de lidstaten.

3.   De Raad machtigt het PVC om de passende besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen en een comité van contribuanten in te stellen.

4.   De nadere regelingen betreffende de deelneming van derde staten worden vastgesteld in krachtens artikel 37 VEU gesloten overeenkomsten en, voor zover nodig, in aanvullende technische regelingen. Wanneer de Unie en een derde staat een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan crisisbeheersingsoperaties van de Unie sluiten of hebben gesloten, zijn in het kader van EUAM RCA de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

Artikel 10

Veiligheid

1.   De commandant civiele operaties stuurt de planning van de veiligheidsmaatregelen door het hoofd van de missie aan en zorgt voor een adequate en doeltreffende uitvoering daarvan door EUAM RCA overeenkomstig artikel 4.

2.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van EUAM RCA en voor de naleving van de minimumveiligheidseisen die op EUAM RCA van toepassing zijn, conform het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het VEU en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de Unie.

3.   Het hoofd van de missie wordt bijgestaan door een speciaal voor de missie bestemde veiligheidsfunctionaris, die aan het hoofd van de missie rapporteert en tevens nauwe functionele betrekkingen onderhoudt met de EDEO.

4.   De personeelsleden van EUAM RCA volgen, overeenkomstig het Oplan, vóór hun indiensttreding een verplichte opleiding op het gebied van veiligheid. Zij krijgen tevens ter plaatse regelmatig herhalingscursussen, die worden georganiseerd door de veiligheidsfunctionaris van de missie.

5.   Het hoofd van de missie zorgt voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie overeenkomstig Besluit 2013/488/EU van de Raad (2).

Artikel 11

Wachtdienst

Voor EUAM RCA wordt de wachtdienst in werking gesteld.

Artikel 12

Wettelijke regelingen

EUAM RCA heeft de bevoegdheid diensten en leveringen aan te besteden, contracten en administratieve regelingen te sluiten, personeel in dienst te nemen, bankrekeningen te bezitten, eigendommen te verkrijgen of te vervreemden en haar schulden te vereffenen, en in rechte op te treden, voor zover vereist om uitvoering te geven aan dit besluit.

Artikel 13

Financiële regelingen

1.   Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUAM RCA moet dekken, bedraagt voor de 6 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit 7 100 000 EUR. Het financiële referentiebedrag voor eventuele daaropvolgende perioden wordt door de Raad vastgesteld.

2.   De uitgaven worden beheerd overeenkomstig de voorschriften en procedures die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie. Procedures voor het gunnen van overheidsopdrachten door EUAM RCA staan zonder beperkingen open voor natuurlijke en rechtspersonen. Voorts gelden er voor de door EUAM RCA aangekochte goederen geen oorsprongsregels. Met goedkeuring van de Commissie kan EUAM RCA met lidstaten, het gastland, deelnemende derde staten en andere internationale actoren technische regelingen treffen over het leveren van uitrusting, diensten en werkruimten aan EUAM RCA.

3.   EUAM RCA is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van de missie. Daartoe ondertekent EUAM RCA een overeenkomst met de Commissie. De financiële regelingen voldoen aan de bij de artikelen 3, 4 en 5 geregelde bevelslijn en de operationele behoeften van EUAM RCA.

4.   EUAM RCA legt volledig verantwoording af tegenover en staat onder toezicht van de Commissie wat betreft de in het kader van de overeenkomst ondernomen financiële activiteiten.

5.   De uitgaven in verband met EUAM RCA komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum van vaststelling van dit besluit.

Artikel 14

Samenhang van het optreden van de Unie en coördinatie

1.   De HV ziet toe op de samenhang van de uitvoering van dit besluit met het externe optreden van de Unie als geheel, met inbegrip van de ontwikkelingsprogramma's van de Unie.

2.   Onverminderd de bevelslijn werkt het hoofd van de missie in nauwe coördinatie met de delegatie van de Unie in Bangui, met het oog op samenhang van het optreden van de Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

3.   Het hoofd van de missie werkt nauw samen met EUTM RCA, MINUSCA, UNPOL, de Afrikaanse Unie en, waar passend, andere internationale actoren.

Artikel 15

Informatieverstrekking

1.   De HV is gemachtigd om, naargelang de behoeften van EUAM RCA, gerubriceerde EU-informatie tot op het niveau “CONFIDENTIEL EU/EU CONFIDENTIAL” die ten behoeve van EUAM RCA zijn opgesteld, overeenkomstig Besluit 2013/488/EU vrij te geven aan de bij dit besluit betrokken derde staten.

2.   Indien er sprake is van een specifieke en onmiddellijke operationele behoefte, is de HV voorts gemachtigd gerubriceerde EU-informatie tot op het niveau “RESTREINT UE/EU RESTRICTED” die ten behoeve van de EUAM RCA is opgesteld, overeenkomstig Besluit 2013/488/EU vrij te geven aan het gastland. Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van het gastland opgesteld.

3.   De HV is gemachtigd niet-gerubriceerde EU-documenten betreffende de beraadslagingen van de Raad over EUAM RCA die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad vallen, vrij te geven aan de derde staten die bij dit besluit zijn betrokken (3).

4.   De HV kan de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde bevoegdheden, alsook de bevoegdheid om de in lid 2 genoemde regelingen te sluiten, delegeren aan personen die onder zijn gezag staan, aan de commandant civiele operaties en aan het hoofd van de missie, overeenkomstig bijlage VI, deel VII, bij Besluit 2013/488/EU.

Artikel 16

Start van EUAM RCA

1.   De missie gaat bij besluit van de Raad van start op de datum die wordt aanbevolen door de commandant civiele operaties van EUAM RCA, zodra de missie haar initieel operationeel vermogen heeft bereikt.

2.   Het kernteam van EUAM RCA treft de voorbereidingen die nodig zijn opdat de missie haar initieel operationeel vermogen bereikt.

Artikel 17

Inwerkingtreding en geldigheidsduur

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Het verstrijkt twee jaar na de start van EUAM RCA.

Gedaan te Brussel, 9 december 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  Militaire opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek, ingesteld bij Besluit (GBVB) 2016/610 van de Raad betreffende een militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (PB L 104 van 20.04.2016, blz. 21).

(2)  Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).

(3)  Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).


10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/147


BESLUIT (GBVB) 2019/2111 VAN DE RAAD

van 9 december 2019

betreffende de ondersteuning van ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het Seesac in Zuidoost-Europa ter beperking van de dreiging die uitgaat van illegale handvuurwapens en lichte wapens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 31, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 19 november 2018 heeft de Raad de EU-strategie tegen illegale vuurwapens, handvuurwapens en lichte wapens, en munitie daarvoor, met als titel “Wapens beveiligen, burgers beschermen” (de “EU‐SALW-strategie”) aangenomen.

(2)

In de EU‐SALW-strategie wordt eraan herinnerd dat er de afgelopen jaren weliswaar aanzienlijke vooruitgang is geboekt, met name in Zuidoost-Europa, maar dat de inspanningen ter beheersing van vuurwapens en handvuurwapens en lichte wapens (SALW) in delen van de Westelijke Balkan nog altijd slechts beperkt effect sorteren vanwege de omvang van de accumulatie van handvuurwapens en lichte wapens en munitie, de ontoereikende opslagomstandigheden, het wijdverbreid illegaal bezit en hiaten in de uitvoering, hetgeen zowel de veiligheid in die regio als in de EU beïnvloedt.

(3)

Tijdens de 5e Westelijke Balkantop van 10 juli 2018 in Londen is de “Routekaart voor een duurzame oplossing voor illegaal bezit van, misbruik van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor in de Westelijke Balkan tegen 2024” (“de routekaart”) aangenomen op de Top voor de Westelijke Balkan in Londen.

(4)

In de EU‐SALW-strategie staat dat de Unie steun zal blijven verlenen aan het (Seesac) voor acties ter beheersing van SALW, en rekening zal houden met regionale initiatieven zoals de routekaart.

(5)

De doelstellingen van de routekaart, die de partners van de Westelijke Balkan zijn overeengekomen, sporen met de inspanningen die binnen de Unie en de Verenigde Naties (VN) worden geleverd in de strijd tegen de handel in SALW en munitie daarvoor. In de agenda 2018 voor ontwapening, met als titel “Het veiligstellen van onze gemeenschappelijke toekomst” (Securing our Common Future), heeft de secretaris-generaal van de Verenigde Naties specifiek opgeroepen tot het aanpakken van de buitensporige accumulatie van en de illegale handel in conventionele wapens en het ondersteunen van nationale benaderingen ten aanzien van handvuurwapens.

(6)

In de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN (de “agenda van 2030”) wordt bevestigd dat de bestrijding van de illegale handel in SALW noodzakelijk is voor de verwezenlijking van vele duurzameontwikkelingsdoelstellingen, waaronder die met betrekking tot vrede, justitie en sterke publieke diensten, armoedebestrijding, economische groei, gezondheid, gendergelijkheid en veilige steden. Daarom hebben alle VN‐lidstaten in duurzameontwikkelingsdoelstelling 16.4 van de Agenda voor 2030 toegezegd de illegale stromen van geldmiddelen en wapens aanzienlijk te verminderen.

(7)

Op 30 juni 2018 is tijdens de derde conferentie van de Verenigde Naties voor de evaluatie van de vorderingen in de uitvoering van het actieprogramma ter voorkoming, bestrijding en uitroeiing van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten een slotdocument aangenomen waarin de VN‐lidstaten opnieuw toezeggen de onttrekking aan de legale handel van SALW te voorkomen en te bestrijden. De VN‐lidstaten hebben opnieuw verklaard dat ze bereid zijn de internationale samenwerking voort te zetten en de regionale samenwerking te versterken, door verbetering van coördinatie, overleg, informatie-uitwisseling en operationele samenwerking, met de betrokkenheid van de bevoegde regionale en subregionale organisaties en de voor rechtshandhaving, grenscontrole en uitvoer- en invoervergunningen bevoegde autoriteiten.

(8)

Met het door dit besluit ondersteunde project wordt beoogd de bijstand van de Unie voor de beheersing van SALW te intensiveren en aan te vullen. Die bijstand werd tot nu toe door de Unie verleend uit hoofde van Raadsbesluiten ter ondersteuning van de werkzaamheden van het Seesac in de regio van de Westelijke Balkan, namelijk Besluiten 2004/791/GBVB (1), 2010/179/GBVB (2), 2013/730/ GBVB (3) en (GBVB) 2016/2356 (4) van de Raad, waarbij wordt bijgedragen aan de verwezenlijking van de door Besluit (GBVB) 2018/1788 van de Raad (5) ondersteunde doelstellingen van het Regionale uitvoeringsplan tegen de verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens en de routekaart,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Met het oog op de uitvoering van de EU-strategie tegen illegale vuurwapens, handvuurwapens en lichte wapens, en munitie daarvoor, met als titel “Wapens beveiligen, burgers beschermen”, is de algemene doelstelling van het project die wordt ondersteund door dit besluit en de bijlage erbij om verder bij te dragen aan betere veiligheid in de regio Zuidoost-Europa en in de Unie, door de dreiging te bestrijden die uitgaat van illegale handvuurwapens en lichte wapens (SALW)en munitie daarvoor, in en vanuit Zuidoost-Europa, Belarus en Oekraïne.

2.   Het project zal rekening houden met andere regionale initiatieven, met name de routekaart voor de Westelijke Balkan, de werkzaamheden van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), en met activiteiten ter zake van de Europese Commissie in de regio Zuidoost-Europa die verband houden met wapenbeheersing en illegale wapenhandel. Het project heeft de volgende specifieke doelstellingen:

bijdragen aan een versterkte regionale samenwerking en kennis- en informatie-uitwisseling over de beheersing van SALW;

de ontwikkeling van een wet- en regelgevingskader inzake SALW, vuurwapens en explosieven, en de afstemming op het kader van de Unie en standaardisering in Zuidoost-Europa verder ondersteunen;

de steun voor empirisch onderbouwde beleidsvorming wat betreft de beheersing van SALW voortzetten, daarbij rekening houdend met de behoeften van zowel mannen als vrouwen;

capaciteitsopbouw bij de grenspolitiediensten en gerechtelijke politiediensten van de Westelijke Balkan om de illegale handel in en het bezit van vuurwapens tegen te gaan;

de capaciteit verbeteren voor fysieke beveiliging en voorraadbeheer via verbeterde infrastructuurbeveiliging, beperking van overschotten, en opleiding;

voortbouwen op de huidige werkzaamheden inzake de oprichting van Focal Point Firearms in Zuidoost-Europa.

Artikel 2

1.   De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) is belast met de uitvoering van dit besluit.

2.   De technische uitvoering van het project zoals bedoeld in artikel 1, zal worden verricht door Seesac, waar nodig in samenwerking met de verantwoordelijke voor het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging (Empact Firearms).

3.   Het Seesac voert zijn taken uit onder de verantwoordelijkheid van de hoge vertegenwoordiger. Daartoe treft de hoge vertegenwoordiger de nodige regelingen met het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP), dat handelt namens het Seesac.

Artikel 3

1.   Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van het in artikel 1 bedoelde, door de Unie gefinancierde project bedraagt 11 819 605,20 EUR.

2.   Voor het beheer van de uit het in lid 1 genoemde referentiebedrag gefinancierde uitgaven gelden de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de begroting van de Unie.

3.   De Commissie houdt toezicht op het correcte beheer van de in het lid 2 bedoelde uitgaven.

4.   Hiertoe sluit de Commissie de vereiste overeenkomst met het UNDP, dat handelt namens het Seesac. In die overeenkomst wordt bepaald dat het Seesac er zorg voor moet dragen dat de bijdrage van de Unie zichtbaar is in een mate die overeenstemt met de omvang ervan.

5.   De Commissie tracht de in lid 4 bedoelde overeenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. De Commissie stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden die zich in dat verband voordoen en van de datum van sluiting van die overeenkomst.

6.   Een gedetailleerde beschrijving van het project is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 4

1.   De hoge vertegenwoordiger brengt verslag uit aan de Raad over de uitvoering van dit besluit, op basis van regelmatige kwartaalverslagen die door het Seesac worden opgesteld.

2.   De Commissie brengt verslag uit over de financiële aspecten van het in artikel 1 bedoelde project.

Artikel 5

1.   Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

2.   Dit besluit verstrijkt 48 maanden na de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 4, bedoelde overeenkomst. Het verstrijkt echter zes maanden na de datum van inwerkingtreding, indien er binnen die termijn nog geen dergelijke overeenkomst is gesloten.

Gedaan te Brussel, 9 december 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  Besluit 2004/791/GBVB van de Raad van 22 november 2004 tot verlenging en wijziging van Besluit 2002/842/GBVB betreffende de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB met het oog op een bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens in Zuidoost-Europa (PB L 348 van 24.11.2004, blz. 46).

(2)  Besluit 2010/179/GBVB van 11 maart 2010 ter ondersteuning van de wapenbeheersingsactiviteiten van het SEESAC in de westelijke Balkan in het kader van de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (PB L 80 van 26.3.2010, blz. 48)

(3)  Besluit 2013/730/GBVB van de Raad van 9 december 2013 ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het SEESAC in Zuidoost-Europa in het kader van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (PB L 332 van 11.12.2013, blz. 19).

(4)  Besluit (GBVB) 2016/2356 van de Raad van 19 december 2016 ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het SEESAC in Zuidoost-Europa in het kader van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (PB L 348 van 21.12.2016, blz. 60).

(5)  Besluit (GBVB) 2018/1788 van de Raad van 19 november 2018 ter ondersteuning van het Uitwisselingscentrum voor Zuidoost- en Oost-Europa inzake de beheersing van het aantal handvuurwapens en lichte wapens (Seesac) voor de uitvoering van de regionale routekaart voor de strijd tegen illegale wapenhandel in de Westelijke Balkan (PB L 293 van 20.11.2018, blz. 11).


BIJLAGE

Project ter ondersteuning van een vermindering van de dreiging die uitgaat van illegale handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor in Zuidoost-Europa

1.   Inleiding en doelstellingen

De afgelopen jaren is in Zuidoost-Europa aanzienlijke vooruitgang geboekt inzake betere wapenbeheersing en bestrijding van de illegale wapenhandel, niet het minst vanwege de onafgebroken steun van de Unie. De regio Zuidoost-Europa blijft echter een punt van zorg en is aangemerkt als prioritair in de EU-strategie van 19 november 2018 tegen illegale vuurwapens, handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor, met als titel: “Wapens beveiligen, burgers beschermen” (de “EU‐SALW-strategie”). Illegale vuurwapens hebben duidelijk een invloed op de interne en externe veiligheid doordat ze georganiseerde misdaad en terroristische daden in de regio Zuidoost-Europa en in de EU aanwakkeren. Het opzetten van sterke en efficiënte beheersingsmechanismen met betrekking tot wapenoverdrachten, ‐gebruik, ‐bezit en ‐voorraadvorming draagt derhalve op belangrijke wijze bij aan de regionale, Europese en mondiale vrede en veiligheid.

Om de resterende problemen in verband met de beheersing van SALW aan te pakken, de autoriteiten verder te ondersteunen bij de aanpak van deze problemen en de strijd tegen illegale wapenhandel en tegen misbruik van SALW en vuurwapens op te voeren, is tijdens de Westelijke Balkantop van 10 juli 2018 in Londen een routekaart aangenomen voor een duurzame oplossing voor illegaal bezit van, misbruik van en handel in SALW en munitie daarvoor in de Westelijke Balkan tegen 2024 (de “routekaart”). De routekaart bestaat uit zeven doelstellingen die alle functionele gebieden van wapenbeheersing beslaan en streeft naar een veiligere Westelijke Balkan die veiligheid exporteert, en waar alomvattende, duurzame, met de EU-standaarden en andere nationale standaarden geharmoniseerde mechanismen worden toegepast om illegaal bezit van, misbruik van en handel in vuurwapens, munitie en explosieven vast te stellen, te voorkomen, te vervolgen en te beheersen. De Unie heeft in 2018 een besluit van de Raad vastgesteld ter ondersteuning van de uitvoering van de routekaart (Besluit (GBVB) 2018/1788 van de Raad (1)).

Als uitvoerende instantie van het Regionaal uitvoeringsplan tegen de verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens (het “Regionaal uitvoeringsplan”) heeft het Uitwisselingscentrum voor Zuidoost- en Oost-Europa inzake de beheersing van het aantal handvuurwapens en lichte wapens (Seesac) de ontwikkeling van de routekaart ondersteund. Het Seesac heeft uit hoofde van Besluit (GBVB) 2018/1788 de opdracht gekregen om de uitvoering van de routekaart te coördineren en te monitoren. De coördinatie tussen instellingen, internationale organisaties en donoren in het kader van de routekaart gebeurt voornamelijk via formele regionale coördinatievergaderingen, waarbij de aandacht vooral gaat naar de geboekte vooruitgang en informatie-uitwisseling, en via het verstrekken van deskundige en technische steun aan lokale coördinatievergaderingen over de routekaart. De monitoring van de uitvoering van de routekaart gebeurt via tweejaarlijkse monitoring- en evaluatieverslagen waarin de vooruitgang, uitdagingen en behoeften bij die uitvoering worden beschreven op basis van de gezamenlijk overeengekomen kernprestatie-indicatoren. Daarnaast treedt het Seesac ook op als secretariaat voor het multipartnertrustfonds voor de routekaart ter beheersing van SALW in de Westelijke Balkan, dat is opgezet ter ondersteuning van de uitvoering van de routekaart. Het Seesac werkt nauw samen met de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO), de Europese Commissie (DG HOME, DG NEAR), Europol, het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging (Empact), het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex), Interpol, de NAVO, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), en andere op dat gebied actieve donoren en internationale organisaties ter ondersteuning van ontwapening en wapenbeheersingsactiviteiten in Zuidoost-Europa.

De algemene doelstelling van deze actie is om de veiligheid in de regio Zuidoost-Europa en in de EU te verbeteren door de dreiging die uitgaat van illegale SALW en munitie daarvoor, in en vanuit Zuidoost-Europa, Belarus en Oekraïne te bestrijden. De Uniebijstand voor de beheersing van SALW, die via de recente Besluiten 2010/179/GBVB (2), 2013/730/GBVB (3) en (GBVB) 2016/2356 (4) (dat op 29 december 2019 verstrijkt) van de Raad wordt verstrekt, zal door de uitvoering van de actie geïntensiveerd en aangevuld worden. Zij zal eveneens bijdragen tot de verwezenlijking van de door Besluit (GBVB) 2018/1788 ondersteunde doelstellingen van het Regionale uitvoeringsplan en de routekaart.

De actie zal bijdragen aan een versterkte regionale samenwerking en kennis- en informatie-uitwisseling over de beheersing van SALW; zal de ontwikkeling van een wet- en regelgevingskader inzake SALW, vuurwapens en explosieven, en de afstemming op het Uniekader en standaardisering in Zuidoost-Europa ondersteunen; zal de steun voor empirisch onderbouwde beleidsvorming wat betreft de beheersing van SALW voortzetten, daarbij rekening houdend met de behoeften van zowel mannen als vrouwen; zal de capaciteitsopbouw bij de grenspolitiediensten en gerechtelijke politiediensten van de Westelijke Balkan ondersteunen om de illegale handel in en het bezit van vuurwapens tegen te gaan; zal de capaciteit verbeteren voor fysieke beveiliging en voorraadbeheer via verbeterde infrastructuurbeveiliging, beperking van overschotten, en opleiding, en zal voortbouwen op de huidige werkzaamheden inzake de oprichting van Focal Point Firearms in Zuidoost-Europa.

Meer in het algemeen zal het project bijdragen aan de vrede en veiligheid in Europa en in de wereld, en zal het tegelijkertijd de regionale stabiliteit verbeteren via werkzaamheden in het kader van de Raad voor regionale samenwerking en in partnerschap met andere internationale partners en initiatieven op dit gebied.

De actie zal rechtstreeks bijdragen tot de uitvoering van de EU-veiligheidsstrategie, de EU‐SALW‐strategie, de EU-beleidscyclus voor georganiseerde en zware internationale criminaliteit (Empact Firearms), het Wapenhandelsverdrag, het VN‐actieprogramma ter voorkoming, bestrijding en uitroeiing van de illegale handel in SALW in al zijn aspecten, het internationaal traceringsinstrument, het VN‐Vuurwapenprotocol, Resolutie 1325 (2000) inzake vrouwen, vrede en veiligheid van de VN‐Veiligheidsraad, en de agenda voor ontwapening van de VN, en zal in het bijzonder de regionale samenwerking intensiveren bij het bestrijden van de dreiging die uitgaat van de verspreiding van SALW en munitie daarvoor. De resultaten van het project zullen tevens rechtstreeks bijdragen tot de uitvoering van duurzameontwikkelingsdoel nr. 16 van de Agenda 2030 betreffende vreedzame en rechtvaardige samenlevingen, in het bijzonder streefdoelen 16.1 (alle vormen van geweld en het daarmee verband houdende sterftecijfer overal aanzienlijk verminderen) en 16.4. (de illegale wapenstromen drastisch beperken), en doel nr. 5 inzake gendergelijkheid. Voorts zal het project de uitvoering ondersteunen van het actieplan van de Commissie ter bestrijding van de illegale handel in vuurwapens en explosieven in de EU.

Meer bepaald zal het project:

bijdragen aan een versterkte regionale samenwerking en kennis- en informatieuitwisseling over de beheersing van SALW;

de capaciteitsopbouw ondersteunen bij de grenspolitiediensten en gerechtelijke politiediensten van de Westelijke Balkan, om de illegale handel in en het bezit van vuurwapens tegen te gaan;

de verdere capaciteitsverbetering van fysieke beveiliging en voorraadbeheer ondersteunen.

2.   Keuze van het uitvoeringsorgaan en coördinatie met andere financieringsinitiatieven

Het Seesac is een gezamenlijk initiatief van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) en de Raad voor regionale samenwerking, en fungeert derhalve als contactpunt voor alle SALW-gerelateerde activiteiten in Zuidoost-Europa. Als uitvoerende instantie van het Regionale uitvoeringsplan, werkt het Seesac al sinds 2002 met stakeholders in Zuidoost-Europa aan de toepassing van een holistische aanpak van de beheersing van SALW via een brede waaier aan activiteiten, waaronder: het faciliteren van strategische en operationele regionale samenwerking; het ondersteunen van beleidsontwikkeling en capaciteitsverbetering voor instellingen; bewustmakingscampagnes en SALW-inzamelingscampagnes; voorraadbeheer, vermindering van overschotten, verbetering van de markerings- en traceringscapaciteiten, en controle op wapenexport. Het Seesac beschikt dus over een unieke capaciteit en ervaring wat betreft de uitvoering van regionale multistakeholderinitiatieven in de gemeenschappelijke politieke en economische context van de partners in de regio Zuidoost-Europa, zorgt daarbij voor nationale en regionale zeggenschap en de langetermijnduurzaamheid van zijn acties, en heeft zich ontwikkeld tot voornaamste regionale instantie op het gebied van SALW-beheersing.

Het Seesac onderhoudt een bilaterale en multilaterale communicatie met alle actoren en organisaties ter zake. In dit verband fungeert het nog steeds als het secretariaat van de Regionale stuurgroep voor SALW. Daarnaast treedt het Seesac op als secretariaat van het initiatief inzake de regionale aanpak voor het verkleinen van de wapenvoorraden, en is het ook aangewezen als het secretariaat van het multipartnertrustfonds voor de routekaart ter beheersing van SALW in de Westelijke Balkan. Het Seesac neemt samen met de NAVO, de Unie, de OVSE en het Bureau van de Verenigde Naties voor ontwapeningszaken (Unoda) ook deel aan de coördinatievergaderingen van de Werkgroep SALW/MA, een informeel coördinatiemechanisme voor acties ter beheersing van SALW. Het Seesac levert regelmatig een bijdrage aan betrokken regionale fora zoals de bijeenkomsten van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU en de Westelijke Balkan, het NAVO-proces voor structurele informatie-uitwisseling over SALW en de bijeenkomsten van de ministers van Defensie van Zuidoost-Europa. Ook blijft het Seesac een breed netwerk van formele en informele partnerschappen onderhouden met organisaties zoals het Centrum voor Veiligheidssamenwerking (RACVIAC) en het OVSE-Forum voor Veiligheidssamenwerking. Er vinden regelmatig coördinatievergaderingen en informatie-uitwisselingen plaats met VN‐organisaties zoals het Bureau van de Verenigde Naties voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC) en het Unoda via het VN‐mechanisme tot coördinatie van de actie op het gebied van handvuurwapens en andere fora. Het Seesac doet aldus dienst als een regionaal knoop- en contactpunt voor een brede waaier aan thema's in verband met de hervorming van de veiligheidssector en in het bijzonder SALW-beheersing en voorraadbeheer. Het Seesac onderhoudt nauwe contacten met en verleent steun aan betrokken Unie-instanties, in de eerste plaats DG NEAR, DG HOME, Europol, Interpol en Frontex, alsmede door de EU geleide initiatieven zoals Empact Firearms, en de Groep Europese vuurwapendeskundigen (EFE). Zo kunnen deze de tegenhangers in de Westelijke Balkan op een doeltreffendere manier bereiken

Het Seesac, dat in Belgrado gevestigd is, bestrijkt momenteel heel Zuidoost-Europa en is actief in Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo (*1), de Republiek Moldavië, Montenegro, de Republiek Noord-Macedonië en Servië. Ook aan Belarus en Oekraïne wordt beperkte steun verleend. In het verleden was het Seesac ook actief in Bulgarije, Kroatië en Roemenië. De regionale zeggenschap wordt gegarandeerd via de Raad voor regionale samenwerking en de Regionale stuurgroep, waar vertegenwoordigers van alle Zuidoost-Europese staten strategische sturing verlenen en met initiatieven en steunverzoeken komen.

Het Seesac speelt een pioniersrol door gemeenschappelijke problemen aan te pakken met regionale initiatieven. Die benadering heeft indrukwekkende resultaten opgeleverd in Zuidoost-Europa, niet alleen omdat ze heeft geleid tot essentiële informatie-uitwisseling en gezonde regionale concurrentie, maar ook omdat de holistische uitvoeringswijze op nationaal en regionaal niveau samenhangende en gemakkelijk meetbare resultaten in de hand werkt.

Het Seesac heeft bij vorige door de Unie gefinancierde projecten een zeer groot deel van de voorgenomen activiteiten ook daadwerkelijk uitgevoerd, met duurzame projectresultaten door nationale zeggenschap over de projecten en activiteiten te bewerkstelligen en te bevorderen, en regionale coördinatie, ervaring en de uitwisseling van beste praktijken, alsmede regionaal onderzoek, aan te moedigen. Door zijn expertise inzake SALW en zijn grondige kennis van de regionale aangelegenheden en de belanghebbenden is het Seesac de meest geschikte uitvoeringspartner voor deze specifieke actie.

3.   Projectbeschrijving

In de nieuwe fase van het project zal worden voortgebouwd op de resultaten die zijn bereikt in het kader van de Besluiten 2004/791/GBVB (5), 2010/179/GBVB, 2013/730/GBVB en (GBVB) 2016/2356 van de Raad, en in aanvulling op het lopende Besluit (GBVB) 2018/1788. In die fase zal het accent op drie belangrijke gebieden liggen en wordt de holistische aanpak van de dreiging die van SALW in de regio Zuidoost-Europa uitgaat, behouden.

De drie gebieden, die zowel de strategische en de beleidsaspecten als de operationele aspecten van SALW-beheersing bestrijken en dus op alle niveaus een rechtstreekse bijdrage leveren, zijn: versterken van de regionale samenwerking en de uitwisseling van kennis en informatie; capaciteitsopbouw bij de grenspolitiediensten en gerechtelijke politiediensten van de Westelijke Balkan om de illegale handel in en het bezit van vuurwapens tegen te gaan, en verbetering van de capaciteit voor fysieke beveiliging en voorraadbeheer via verbeterde infrastructuurbeveiliging, beperking van overschotten en opleiding.

Concreet zal het project leiden tot:

een versterkte regionale samenwerking en uitwisseling van kennis en informatie over wapenbeheersing;

een versterkte capaciteit van de grenspolitiediensten en gerechtelijke politiediensten van de Westelijke Balkan om de illegale handel in en het bezit van vuurwapens tegen te gaan;

een verbeterde capaciteit voor fysieke beveiliging en voorraadbeheer door betere infrastructuurbeveiliging, beperking van overschotten, en opleiding.

De strategie van het project is gebaseerd op de unieke aanpak van het Seesac: vertrouwen en samenwerking in de regio Zuidoost-Europa te bevorderen als noodzakelijke voorwaarde voor het tot stand brengen van concrete en meetbare grondige hervormingen. In het bijzonder op regionaal niveau zijn de verschillende door het Seesac gefaciliteerde samenwerkingsprocessen, waarbij zowel beleidsmakers als praktijkmensen op operationeel niveau zijn betrokken, essentieel gebleken om te zorgen voor een concurrerende omgeving die gunstig is voor de uitwisseling van kennis, expertise en informatie. Dit heeft niet alleen geholpen om de capaciteit in de regio Zuidoost-Europa te vergroten, maar vooral ook om vertrouwen op te bouwen en rechtstreekse samenwerking tussen instellingen en individuele deskundigen te bevorderen, wat, naast andere factoren, geleid heeft tot het opstellen van de routekaart. Voorts heeft de op regionale samenwerking gebaseerde aanpak de inspanningen van de regio Zuidoost-Europa om de wapenhandel te beheersen, transparanter en efficiënter gemaakt, met als gevolg dat de Zuidoost-Europese landen wat betreft de rapportage over wapenoverdrachten nu wereldwijd tot de meest transparante landen behoren. Het project zal daarom regionale samenwerking blijven bevorderen als een essentieel element dat bijdraagt tot meetbare resultaten.

Het geografisch toepassingsgebied van het project is Zuidoost-Europa. De rechtstreekse begunstigden zijn de bevoegde autoriteiten in Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, de Republiek Moldavië, de Republiek Noord-Macedonië en Kosovo (*2). Daarnaast zal het project verdere steun verlenen aan Oost-Europese landen met soortgelijke uitdagingen op het gebied van SALW-beheersing, met name Oekraïne en Wit-Rusland, door hen te betrekken bij de kennis, ervaringen en beste praktijken die sinds 2002 in de Westelijke Balkan zijn opgedaan.

3.1.   Bevorderen van regionale samenwerking en steun voor empirisch onderbouwde beleidsvorming op het gebied van SALW-beheersing, waardoor de dreiging van de illegale verspreiding van SALW verder wordt teruggedrongen

Doel

Het doel van de eerste component is verder bij te dragen aan de capaciteit voor het uitstippelen en uitvoeren van empirisch onderbouwd beleid op het gebied van SALW-beheersing, en aan de standaardisering van benaderingen, dit door middel van regionale samenwerking op het strategische en operationele niveau van SALW-commissies en het Zuid-Europees netwerk van vuurwapendeskundigen (South East Europe Firearms Experts Network — Seefen), de uitwisseling van informatie en goede praktijken, extra capaciteit voor het verzamelen en analyseren van gegevens, afstemming en standaardisering van de wet- en regelgeving inzake SALW, en de consequente integratie van het genderperspectief in het beleid voor SALW-beheersing. Dit zal op zijn beurt bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen 1, 2 en 3 van de SALW-routekaart.

Beschrijving

Voortbouwend op de succesvolle aanpak waarbij netwerkvorming op regionaal niveau wordt gestimuleerd, zal deze component de regionale samenwerking tussen SALW-commissies blijven bevorderen door middel van regelmatige regionale bijeenkomsten, informatie-uitwisseling en inspanningen voor het verzamelen van gegevens en het vergroten van de capaciteit voor empirisch onderbouwde beleidsvorming. De transparantie van wapenoverdrachten zal ook worden verhoogd door het proces van regionale informatie-uitwisseling inzake wapenoverdrachten gedeeltelijk te integreren in de samenwerking tussen SALW-commissies en door de blijvende transparantie van wapenoverdrachten in Zuidoost-Europa te ondersteunen. Voorts wordt in deze component overwogen de in Zuidoost-Europa verworven deskundigheid over te dragen naar andere regio's, ter ondersteuning van het optreden van de Unie in andere gebieden. Tot slot zal met deze component technische steun worden verleend via doelgericht en vraaggestuurd beleidsrelevant onderzoek en informatie voor beleidsmakers.

Gezien het risico van de illegale handel in vuurwapens naar de Unie en het gebruik van vuurwapens in georganiseerde criminaliteit en terroristische incidenten is ook de ontwikkeling van gedegen systemen en mechanismen voor het verzamelen en uitwisselen van gegevens een essentieel onderdeel in de strijd tegen deze dreiging. Het Seesac is al lange tijd actief in de regio Zuidoost-Europa, en met name dankzij de succesvolle implementatie van Besluit 2013/730/GBVB en Besluit (GBVB) 2016/2356, inclusief het opzetten en faciliteren van het Seefen, is het bij dergelijke inspanningen een voortrekker. Het Seesac organiseert samenwerkingsprocessen en helpt de capaciteit van rechtshandhavingsinstanties op het vlak van markering, tracering en registratie te vergroten, onder meer door technische bijstand en ondersteuning bij het opzetten en verbeteren van registratiesystemen. Deze component zal dan ook voortbouwen op de in de voorgaande periode gelegde basis door het Seefen verder te versterken en het tegelijkertijd te gebruiken als platform om rechtshandhavingsinstanties in Zuidoost-Europa en daarbuiten, intensiever te laten samenwerken in de strijd tegen de illegale handel in SALW en munitie daarvoor. Alle Seefen-activiteiten zullen nauw worden afgestemd op en bijdragen tot de inspanningen van Europol, Empact, de EFE, DG Migratie en Binnenlandse Zaken, Interpol, Eurojust en Frontex, alsmede andere betrokken actoren.

Tot slot zal de component tegemoet trachten te komen aan de manifeste en dringende behoefte aan een strenger wet- en regelgevingskader voor de beheersing van SALW en vuurwapens in de Westelijke Balkan, teneinde de wapenbeheersing doeltreffend te reguleren en beter te kunnen inspelen op dreigingen in dat verband. Zo wordt het mogelijk de wapenbeheersingswetten en ‐procedures in de Westelijke Balkan met elkaar verenigbaar te maken en de procedures en praktijken voor de beheersing van SALW en vuurwapens te standaardiseren. Daardoor zouden rechtshandhavings- en gerechtelijke instanties rechtstreeks kunnen samenwerken, informatie kunnen uitwisselen en gezamenlijke of parallelle onderzoeken kunnen uitvoeren. Aangezien het genderperspectief vaak niet terdege wordt onderkend of aangepakt in de wetgevings- en beleidskaders voor de beheersing van SALW in Zuidoost-Europa, waardoor de wapenbeheersingsinspanningen minder efficiënt zijn en het moeilijker is om alle burgers, ongeacht of het vrouwen, mannen, meisjes of jongens zijn, te beschermen, zal het project ook inzetten op de verdere integratie van het genderperspectief in de betreffende wetgeving. Het project zal hierbij voortbouwen op de steun die via de implementatie van Besluit (GBVB) 2018/1788 wordt verleend, door op maat gemaakte nationale en regionale thematische workshops te ontwikkelen, het compendium van de regionale wapenwetten te actualiseren en een genderscreening van het juridisch kader van de begunstigden van het project te verrichten, om ervoor te zorgen dat in het wapenbeheersingsbeleid de verbanden tussen SALW en gender niet worden verzwegen.

Het project beoogt met name het faciliteren van regionale samenwerking en het ondersteunen van empirisch onderbouwde beleidsvorming op het gebied van SALW-beheersing door middel van:

regionale vergaderingen van SALW-commissies (twee keer per jaar) in Zuidoost-Europa, met de focus op de uitwisseling van informatie en kennis en standaardisering van het wapenbeheersingsbeleid;

regionale vergaderingen van het Seefen (twee keer per jaar), met bijzondere aandacht voor operationele informatie-uitwisseling en grensoverschrijdende samenwerking bij de bestrijding van de illegale handel in vuurwapens;

verstrekking, op verzoek, van technisch advies en technische expertise aan SALW-commissies en het Seefen, met het oog op het verbeteren van de ontwikkeling, het ontwerp, de vaststelling en de uitvoering van beleid;

ondersteuning, op verzoek, van de afstemming van de wapenbeheersingswetgeving op wijzigingen in de betreffende EU-wetgeving, en van standaardisering in de gehele regio Zuidoost-Europa (2022‐2023);

steun voor het verzamelen en analyseren van SALW-gegevens op basis van de aanbevelingen uit de regionale SALW-enquête;

onderhoud van het platform voor het monitoren van gewapend geweld, en regelmatige publicatie van trends op het gebied van gewapend geweld die in Zuidoost-Europa worden waargenomen;

verdere integratie van het genderperspectief in het beleid voor SALW-beheersing;

overdracht van expertise naar Belarus en Oekraïne door deze landen te laten deelnemen aan bepaalde formele vergaderingen en aan instrumenten voor SALW-beheersing;

onderhoud van het onlineplatform voor informatie-uitwisseling, en het versterken ervan door de vraaggestuurde ontwikkeling van beleidsrelevante kennisproducten.

Projectresultaten/indicatoren betreffende de uitvoering:

beleggen van minstens acht regionale vergaderingen van de SALW-commissies;

beleggen van minstens acht regionale vergaderingen van het Seefen (tweemaal per jaar), met de focus op netwerken en informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingsdeskundigen op het gebied van vuurwapens;

vergroten van de capaciteit van de leden van de SALW-commissies en het Seefen door gerichte opleidingen, technische ondersteuning en adviesverlening;

gelegenheid bieden tot informatie-uitwisseling, kennisoverdracht en standaardisering van benaderingen;

organiseren van maximaal tien thematische workshops voor de begunstigden die steun verlenen voor het aanpassen van de wetgeving aan het acquis en voor standaardisering in de regio Zuidoost-Europa;

verstrekken van expertise met het oog op de actualisering van wetgeving en beleid, teneinde dit op het regelgevingskader en de normen van de EU af te stemmen;

maandelijks publiceren van in de regio Zuidoost-Europa waargenomen trends inzake gewapend geweld;

verzamelen, analyseren en verspreiden van gegevens van autoriteiten, op basis van de aanbevelingen uit de SALW-enquête;

integreren van het genderperspectief in de beleidsvorming inzake SALW;

verder ontwikkelen van het systeem voor wapenregistratie in de Republiek Moldavië;

faciliteren van de uitwisseling van kennis en informatie met de autoriteiten van Belarus en Oekraïne.

3.2.   Verdere ondersteuning bieden voor de capaciteitsopbouw van rechtshandhavings- en grensautoriteiten om de illegale handel in wapens en explosieven te voorkomen en te bestrijden

Doel

De tweede component moet de nodige ondersteuning bieden om de illegale handel in SALW tegen te gaan door de werkprocessen, de uitrusting en de opleiding van bepaalde rechtshandhavingsinstanties te verbeteren, conform doelstelling 3 van de routekaart, namelijk een aanzienlijke vermindering van de illegale stromen van vuurwapens, munitie en explosieven tegen 2024.

Beschrijving

Deze component zal de capaciteitsopbouw ondersteunen van de regionale autoriteiten om zowel de preventieve als de repressieve activiteiten te verrichten die nodig zijn om de handel in vuurwapens, munitie en explosieven vanuit en door hun jurisdictie met succes vast te stellen, te dwarsbomen en te bestrijden. In de Europese Veiligheidsagenda is de bestrijding van de illegale handel in vuurwapens een prioriteit. De Agenda pleitte voor een herziening van het rechtskader en voor een intensivering van de strijd tegen de illegale handel in vuurwapens. De bronnen van de illegale handel in vuurwapens en explosieven zijn divers, en controles aan de buitengrenzen en politie- en douanesamenwerking blijven van het allergrootste belang, zoals de EU‐SALW-strategie aangeeft. Op het niveau van de regio Zuidoost-Europa zullen de Unie en de lidstaten helpen bij het versterken van de capaciteit van rechtshandhavingsinstanties om illegale wapenhandelnetwerken op te sporen, te verstoren en te vernietigen en te voorkomen dat vuurwapens terroristen en criminelen via de illegale markt bereiken, onder meer door illegale financiering en illegaal vervoer van wapens te blokkeren en door de grenspolitie, de douane en de havenautoriteiten een grotere rol te geven. Vanwege de grensoverschrijdende aard van wapenhandel is het met name van belang om ook de buurlanden te ondersteunen.

Een versterkte grenscontrole is een van de centrale vereisten voor de alomvattende aanpak voor de bestrijding van de illegale handel in en de toestroom van vuurwapens, essentiële onderdelen, munitie en explosieven in de Westelijke Balkan. Doeltreffende grenscontroles hebben niet alleen een afschrikkend effect op criminaliteit in al haar facetten, ze helpen ook om vertrouwen op te bouwen. Strenge en doeltreffende grenscontroles vormen de grondslag voor elk langlopend programma op het gebied van nationale en regionale veiligheid. In het kader van Besluit (GBVB) 2016/2356 is een voorlopige beoordeling van de capaciteit van de grensdiensten van de jurisdicties uitgevoerd, waarbij de nadruk op de administratieve en technische capaciteiten van de grenspolitie lag. In het algemeen is er extra capaciteit nodig om de illegale handel in wapens, munitie en explosieven over de grenzen heen doeltreffend te kunnen bestrijden. Uit de provisionele beoordeling is met name gebleken dat er, behalve in Bosnië en Herzegovina, geen gerichte opleiding bestaat om vuurwapens aan de grens op te sporen, aangezien de grenspolitiediensten beschikken over een beperkte uitrusting om wapens te detecteren, noch aan de grensposten, noch aan de groene grens. Ook worden wapens tegenwoordig vaker geproduceerd op basis van nieuwe materialen, waardoor ze niet worden gedetecteerd door metaaldetectoren of door honden die zijn opgeleid om kruitgeur te herkennen.

De hulp in het kader van deze component zal worden toegespitst op de ontwikkeling van standaardprocedures en op de aankoop van uitrusting voor grenspolitiediensten en gerechtelijke politiediensten, opdat deze de illegale handel in en het illegaal bezit van vuurwapens kunnen bestrijden. Daarnaast zullen er thematische opleidingen op het niveau van de jurisdicties plaatsvinden, evenals regionale workshops. De voorgestelde activiteiten vormen een aanvulling op het werk van het Seefen en zullen nauw worden afgestemd op andere lopende acties in Zuidoost-Europa die de Unie ondersteunt, in de eerste plaats de EU-beleidscyclus voor georganiseerde en zware internationale criminaliteit en meer bepaald de operationele actieplannen van Empact Firearms, en op de activiteiten van Europol, Frontex en Interpol.

Middelen om dat te bereiken:

het verstrekken van uitrusting en opleiding voor grensbeheer in de strijd tegen illegale wapenhandel, ter ondersteuning van grenspolitiediensten in Albanië, Kosovo (*3), Montenegro, Servië en de Republiek Noord-Macedonië;

het verstrekken van uitrusting en opleiding voor de gerechtelijke politie in de strijd tegen illegale wapenhandel, ter ondersteuning van de gerechtelijke politiediensten in Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo (*3), Montenegro, Servië en de Republiek Noord-Macedonië.

Projectresultaten/indicatoren betreffende de uitvoering:

de ontwikkeling van minstens zes standaardprocedures per grensdienst;

aangeschafte uitrusting voor het aan banden leggen van illegale wapenhandel, en opleiding voor het gebruik van de geleverde uitrusting;

de organisatie van minstens zes thematische opleidingen per grensdienst;

de organisatie van minstens vier regionale workshops voor grensdiensten;

minstens zes standaardprocedures voor gerechtelijke politie per jurisdictie;

het verstrekken van uitrusting voor gerechtelijke politie en opleiding voor het gebruik van de geleverde uitrusting;

de organisatie van minstens zes thematische opleidingen voor gerechtelijke politie per jurisdictie;

de organisatie van minstens vier regionale workshops voor gerechtelijke politie.

3.3.   Capaciteitsverbetering voor fysieke beveiliging en voorraadbeheer via verbeterde infrastructuurbeveiliging, beperking van overschotten en opleiding

Doel

Vermindering van het proliferatierisico door een betere beveiliging van wapen- en munitievoorraden en een beperking van SALW-overschotten.

Beschrijving

Het doel van de derde component is om autoriteiten van binnenlandse zaken en politieautoriteiten te ondersteunen bij de verdere verbetering van beveiligingsinfrastructuren en standaardprocedures voor prioritaire opslagplaatsen, waar het risico op diefstal en illegale proliferatie van SALW en munitie nog steeds aanzienlijk is. Deze component bouwt voort op Besluit (GBVB) 2016/2356 en is in overeenstemming met doelstelling 7 van de routekaart, die inzet op een aanzienlijke vermindering van het proliferatierisico en van de onttrekking aan de legale handel van vuurwapens, munitie en explosieven, alsmede doelstelling 6, die inzet op de systematische vermindering van overschotten en de vernietiging van in beslag genomen SALW, en munitie. Het Seesac gebruikt met succes een tweeledige aanpak bestaande uit: 1) betere beveiliging van opslagplaatsen, en 2) capaciteitsopbouw van het met voorraadbeheer belaste personeel, resulterend in een aanzienlijke verbetering van de beveiligingsvoorschriften en terugdringing van het risico op ongewenste proliferatie van SALW-voorraden en munitie. In overeenstemming met de totaalaanpak van fysieke beveiliging en voorraadbeheer van SALW en munitie, heeft het Seesac de aanpak uitgebreid door deze samen te voegen met die voor de beperking van overschotten, waardoor proliferatierisico's verder worden teruggedrongen.

Het project zal de beveiliging van de wapen- en munitieopslagplaatsen in Zuidoost-Europa blijven verbeteren door de specifieke technische en infrastructurele bijstand conform de internationale beste praktijken en normen voort te zetten. Terwijl de beveiliging in militaire opslagruimten aanzienlijk is toegenomen dankzij Besluit 2013/730/GBVB, zijn voor het Seesac de voorraden van de politie en van autoriteiten van binnenlandse zaken een punt van zorg vanwege het gebrek aan capaciteit voor de bescherming, ontoereikende registratie- en voorraadbeheerscapaciteiten en de complexere systemen waarin ook wapens voor opleiding en in beslag genomen vuurwapens een rol spelen. Er zal steun worden verstrekt om SALW-opslagplaatsen en bewaarruimten van politie/autoriteiten van binnenlandse zaken veiliger te maken door infrastructuurverbeteringen. Bewaarruimten in lokale politiebureaus zijn prioritair, gezien het mogelijke risico op verlegging en gevaar voor de openbare veiligheid; verschillende gevaarlijke materialen worden er immers onder slechte omstandigheden samen bewaard. Er zal eveneens steun worden verleend om overschotten en in beslag genomen SALW en munitie te beperken, waardoor het risico op illegale verspreiding van SALW verder wordt teruggedrongen.

Belangrijkste beoogde activiteiten:

steun verstrekken om SALW-opslagplaatsen en bewaarruimten van politie/autoriteiten van binnenlandse zaken veiliger te maken door infrastructuurverbeteringen;

steun verstrekken voor de vernietiging van overschotten en/of in beslag genomen SALW;

regionale thematische workshops aanbieden inzake wapen- en munitievoorraadbeheer;

de capaciteit van de betrokken overheidsinstellingen versterken teneinde inspectiesystemen op te zetten.

Projectresultaten/indicatoren betreffende de uitvoering:

beveiliging van een opslagplaats in overeenstemming met internationale normen en beste praktijken;

betere beveiliging van tot 18 bewaarruimten;

vernietiging van tot 12 000 stuks conventionele wapens;

vernietiging van tot 22 000 stuks munitie;

minstens drie thematische workshops.

4.   Begunstigden

De directe begunstigden van het project zijn de instanties die belast zijn met SALW-beheersing in Zuidoost-Europa. De autoriteiten van binnenlandse zaken, politiediensten, grenswachten, gerechtelijke onderzoekers, aanklagers en douaneautoriteiten van de Republiek Albanië, BiH, Kosovo (*4) de Republiek Moldavië, Montenegro, de Republiek Servië en de Republiek Noord-Macedonië zullen profijt trekken van informatie-uitwisseling en het delen van kennis, hetgeen zal leiden tot standaardisering via regionale samenwerking, capaciteitsontwikkeling, betere procedures en aanlevering van gerichte, gespecialiseerde uitrusting, noodzakelijk om bij de beheersing van SALW vooruitgang te boeken op beleids-, operationeel en technisch gebied. De SALW-commissies en andere instellingen die belast zijn met de beheersing van SALW in Zuidoost-Europa zullen ten slotte baat hebben bij opleiding en gegevensuitwisseling en regionale samenwerking. Bovendien zullen belangrijke instellingen, belast met de beheersing van SALW in Belarus en Oekraïne wel varen bij een beter begrip van de dreiging die uitgaat van illegale vuurwapenhandel, en bij doelgerichte kennisoverdracht.

De voorgestelde activiteiten stemmen volledig overeen met de nationale prioriteiten inzake SALW-beheersing en de routekaart, en zijn door de bevoegde nationale SALW-beheersinstanties goedgekeurd, waaruit hun betrokkenheid bij en hun inzet voor het verwezenlijken van projectresultaten blijken.

De bevolking van de landen in Zuidoost-Europa, Oost-Europa en de Unie, die bedreigd worden door de grootschalige SALW-proliferatie, zullen profijt trekken van deze projecten doordat het risico vermindert.

5.   Zichtbaarheid van de Unie

Het Seesac zal er met passende maatregelen voor zorgen dat bekend wordt gemaakt dat de Unie de actie heeft gefinancierd. Die maatregelen worden uitgevoerd aan de hand van de Handleiding communicatie en zichtbaarheid van de Commissie voor het externe optreden van de Europese Unie (Commission's Communications and Visibility Manual for European Union External Actions). Het Seesac zal aldus de zichtbaarheid van de Uniebijdrage verzekeren met passende profilering en publiciteit, waarin de rol van de Unie benadrukt wordt, voor transparantie van het optreden van de Unie wordt gezorgd en bekendheid wordt gegeven aan de redenen die tot het project hebben geleid, aan de steun van de Unie voor het project en aan de resultaten waartoe die steun heeft geleid. Op het door het project geproduceerde materiaal zal de vlag van de EU duidelijk zichtbaar zijn, overeenkomstig de richtsnoeren van de Unie voor het juiste gebruik en de juiste weergave van de vlag.

Aangezien de voorgenomen activiteiten sterk verschillen qua reikwijdte en aard zal een veelheid aan promotie-instrumenten worden gebruikt, waaronder: traditionele media; websites; sociale media, en informatie- en promotiemateriaal waaronder infographics, folders, nieuwsbrieven, persmededelingen en andere instrumenten, naargelang van het geval. Op de in het kader van dit project gefinancierde publicaties, publieke evenementen, campagnes, uitrusting en bouwwerken zal de nodige informatie worden vermeld. Teneinde de impact van het project te vergroten door middel van bewustmaking van de diverse nationale regeringen en de bevolking, de internationale gemeenschap en de lokale en internationale media, wordt iedere doelgroep aangesproken in de passende taal. Er zal bijzondere nadruk worden gelegd op nieuwe media en aanwezigheid op het internet.

6.   Duur

Op basis van de ervaring met de uitvoering van Besluiten 2013/730/GBVB, (GBVB) 2016/2356 en (GBVB) 2018/1788 en gezien de regionale werkingssfeer van het project, het aantal begunstigden en het aantal en de complexiteit van de voorgenomen activiteiten, is voor de uitvoering 48 maanden uitgetrokken.

7.   Algemene opzet

De technische uitvoering van deze actie is toevertrouwd aan het UNDP, dat handelt namens het Seesac, het regionaal initiatief dat werkt in het kader van het mandaat van het UNDP en van de Raad voor regionale samenwerking, de opvolger van het Stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa. Het Seesac is de uitvoerende instantie van het Regionale uitvoeringsplan en fungeert derhalve als contactpunt voor alle vraagstukken in verband met SALW in de regio Zuidoost-Europa, en neemt onder andere de coördinatie van de uitvoering van de routekaart op zich.

Het UNDP draagt, namens het Seesac, de algemene verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de projectactiviteiten en moet verantwoording afleggen voor de uitvoering van het project. De looptijd van het project is vier jaar (48 maanden).

8.   Partners

Het Seesac voert de actie rechtstreeks uit in nauwe samenwerking met SALW-commissies en met de autoriteiten van binnenlandse zaken en politiediensten van Albanië, BiH, Kosovo (*5), de Republiek Moldavië, Montenegro, Servië en de Republiek Noord-Macedonië, en de betrokken instellingen in Belarus en Oekraïne. Andere instellingen zullen nauw bij een en ander worden betrokken, in overeenstemming met de holistische multistakeholderaanpak van SALW-beheersing.


(1)  Besluit (GBVB) 2018/1788 van de Raad van 19 november 2018 ter ondersteuning van het Uitwisselingscentrum voor Zuidoost- en Oost-Europa inzake de beheersing van het aantal handvuurwapens en lichte wapens (Seesac) voor de uitvoering van de regionale routekaart voor de strijd tegen illegale wapenhandel in de Westelijke Balkan (PB L 293 van 20.11.2018, blz. 11).

(2)  Besluit 2010/179/GBVB van 11 maart 2010 ter ondersteuning van de wapenbeheersingsactiviteiten van het SEESAC in de westelijke Balkan in het kader van de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (PB L 80 van 26.3.2010, blz. 48).

(3)  Besluit 2013/730/GBVB van de Raad van 9 december 2013 ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het SEESAC in Zuidoost-Europa in het kader van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (PB L 332 van 11.12.2013, blz. 19).

(4)  Besluit (GBVB) 2016/2356 van de Raad van 19 december 2016 ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het SEESAC in Zuidoost-Europa in het kader van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (PB L 348 van 21.12.2016, blz. 60).

(*1)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN‐Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(5)  Besluit 2004/791/GBVB van de Raad van 22 november 2004 tot verlenging en wijziging van Besluit 2002/842/GBVB betreffende de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB met het oog op een bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens in Zuidoost-Europa (PB L 348 van 24.11.2004, blz. 46).

(*2)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN‐Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(*3)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN‐Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(*4)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN‐Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(*5)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN‐Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.


10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/159


BESLUIT (GBVB) 2019/2112 VAN DE RAAD

van 9 december 2019

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2017/2303 van de Raad ter ondersteuning van de verdere uitvoering van Resolutie 2118 (2013) van de VN-Veiligheidsraad en Besluit EC-M-33/DEC.1 van de uitvoerende raad van de OPCW inzake de vernietiging van de Syrische chemische wapens, in het kader van de tenuitvoerlegging van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 31, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 12 december 2017 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2017/2303 vastgesteld (1).

(2)

Voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2303 bedoelde activiteiten is in het besluit een termijn van twaalf maanden vastgesteld, die ingaat op de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 3, van het besluit bedoelde financieringsovereenkomst.

(3)

Op 10 december 2018 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2018/1943 (2) vastgesteld, waarbij de uitvoeringstermijn van Besluit (GBVB) 2017/2303 met twaalf maanden wordt verlengd.

(4)

Op 24 juni 2019 heeft de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (“de OPCW”), die belast is met de technische uitvoering van het project dat wordt ondersteund door Besluit (GBVB) 2017/2303, de Unie verzocht om de uitvoeringsperiode van Besluit (GBVB) 2017/2303 met 24 maanden te verlengen, tot een totale duur van 48 maanden.

(5)

Dankzij deze verdere verlenging van de uitvoeringsperiode van Besluit (GBVB) 2017/2023 zou de OPCW de activiteiten zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, van dat besluit kunnen voortzetten tot na de in artikel 5, lid 2, genoemde einddatum en aldus de geplande doelstellingen van die activiteiten verwezenlijken, waaronder uitbreiding van het eigen vermogen van de OPCW om dreigend gebruik van chemische wapens aan te pakken.

(6)

Het verzoek tot wijziging heeft betrekking op artikel 5, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2303 en punt 8 van de bijlage bij dat besluit, waarin de verwijzing naar de looptijd van het project moet worden gewijzigd.

(7)

Voortzetting van de in artikel 1, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2303 bedoelde activiteiten, als expliciet vermeld in het verzoek van de OPCW van 24 juni 2019, is zonder gevolgen voor de financiële middelen mogelijk.

(8)

Besluit (GBVB) 2017/2303 moet derhalve worden gewijzigd door de looptijd ervan zodanig te verlengen dat de in artikel 1, lid 2, van dat besluit vervatte activiteiten kunnen worden voortgezet,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit (GBVB) 2017/2303 van de Raad wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 5 wordt lid 2 vervangen door:

“2.

Dit besluit verstrijkt 48 maanden na de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst tussen de Commissie en de OPCW, of zes maanden na de inwerkingtreding ervan indien er op die datum nog geen financieringsovereenkomst is gesloten.”.

2)

De tekst van punt 8 van de bijlage wordt vervangen door:

“Geschatte looptijd

De looptijd van het project wordt geschat op 48 maanden.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 9 december 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  Besluit (GBVB) 2017/2303 van de Raad van 12 december 2017 ter ondersteuning van de verdere uitvoering van Resolutie 2118 (2013) van de VN-Veiligheidsraad en Besluit EC-M-33/DEC.1 van de uitvoerende raad van de OPCW inzake de vernietiging van de Syrische chemische wapens, in het kader van de tenuitvoerlegging van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 329 van 13.12.2017, blz. 55).

(2)  Besluit (GBVB) 2018/1943 van de Raad van 10 december 2018 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2017/2303 ter ondersteuning van de verdere uitvoering van Resolutie 2118 (2013) van de VN-Veiligheidsraad en Besluit EC-M-33/DEC.1 van de uitvoerende raad van de OPCW inzake de vernietiging van de Syrische chemische wapens, in het kader van de tenuitvoerlegging van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 314 van 11.12.2018, blz. 58).


10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/161


BESLUIT (GBVB) 2019/2113 VAN DE RAAD

van 9 december 2019

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2016/2356 ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het Seesac in Zuidoost-Europa in het kader van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 31, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

verwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 19 december 2016 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2016/2356 (1) vastgesteld.

(2)

Besluit (GBVB) 2016/2356 voorziet voor de in artikel 1 van dat besluit bedoelde activiteiten in een uitvoeringsperiode van 36 maanden, te rekenen vanaf de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 3, van dat besluit bedoelde financieringsovereenkomst.

(3)

Op 13 november 2019 heeft het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) namens het Seesac (South Eastern and Eastern Europe Clearinghouse for the Control of Small Arms and Light Weapons, of Uitwisselingscentrum voor Zuidoost- en Oost-Europa inzake de beheersing van het aantal handvuurwapens en lichte wapens) toestemming aan de Unie gevraagd om de uitvoeringsperiode van Besluit (GBVB) 2016/2356 met vijf maanden te verlengen.

(4)

De beoogde wijziging van Besluit (GBVB) 2016/2356 betreft artikel 5, lid 2, en punt 6 van de bijlage, waarin de verwijzing naar de looptijd van het project moet worden aangepast.

(5)

De in artikel 1 van Besluit (GBVB) 2016/2356 bedoelde activiteiten kunnen, zoals specifiek vermeld in het namens het Seesac ingediende verzoek van het UNDP van 13 november 2019, zonder gevolgen voor de financiële middelen worden voortgezet.

(6)

Besluit (GBVB) 2016/2356 moet derhalve worden gewijzigd door de looptijd ervan zodanig te verlengen dat de in artikel 1 van dat besluit vervatte activiteiten kunnen worden voortgezet,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit (GBVB) 2016/2356 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5, lid 2, wordt vervangen door:

“2.   Dit besluit verstrijkt 41 maanden na de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde overeenkomst of, indien er binnen die termijn nog geen overeenkomst is gesloten, zes maanden na de datum van zijn inwerkingtreding.”.

2)

In de bijlage wordt de tekst van punt 6 vervangen door:

“6.

Looptijd

Op basis van de ervaring met de uitvoering van Besluit 2010/179/GBVB van de Raad en gezien de regionale werkingssfeer van het project, het aantal begunstigden en het aantal en de complexiteit van de voorgenomen activiteiten, is voor de uitvoering 41 maanden uitgetrokken.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 9 december 2019.

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  Besluit (GBVB) 2016/2356 van de Raad van 19 december 2016 ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het Seesac in Zuidoost-Europa in het kader van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (PB L 348 van 21.12.2016, blz. 60).


10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/163


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/2114 VAN DE COMMISSIE

van 6 december 2019

tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 8891)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire controles in het intra-uniale handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn in bepaalde lidstaten, waar gevallen van Afrikaanse varkenspest in tamme of wilde varkens zijn bevestigd (“de betrokken lidstaten”), maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met die ziekte. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in de betrokken lidstaten afgebakend, die in de lijsten in de delen I tot en met IV van die bijlage zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie van die ziekte. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in de Unie die in die bijlage moeten worden weerspiegeld. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1994 van de Commissie (5), naar aanleiding van gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens in Polen.

(2)

Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1994 is vastgesteld, hebben zich nieuwe gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens voorgedaan in Litouwen en Polen. Naar aanleiding van deze recente gevallen van die ziekte, en rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in de Unie, is de regionalisering in deze twee lidstaten opnieuw geëvalueerd en geactualiseerd. Bovendien zijn de bestaande risicobeheersmaatregelen ook opnieuw geëvalueerd en geactualiseerd. Deze wijzigingen moeten worden weerspiegeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU.

(3)

In november 2019 is een geval van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij een wild varken in het district Mažeikiai in Litouwen, in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU, in de onmiddellijke nabijheid van een gebied dat is opgenomen in deel I van die bijlage. Door dit geval van Afrikaanse varkenspest bij een wild varken moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU opgenomen gebied van Litouwen dat zich in de onmiddellijke nabijheid van een in deel II vermeld gebied bevindt dat door dit recente geval van Afrikaanse varkenspest is getroffen, nu in de lijst in deel II in plaats van in deel I van die bijlage worden opgenomen.

(4)

Bovendien zijn eind november 2019 verscheidene gevallen van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in de regio Lubuskie in Polen, in gebieden die momenteel zijn opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten deze door Afrikaanse varkenspest getroffen gebieden in Polen nu in de lijst in deel II in plaats van in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen.

(5)

Eind november 2019 zijn ook verschillende gevallen van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in de districten Żyrardowski, Białostocki en Biłgorajski in Polen, in gebieden die momenteel zijn opgenomen in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU, in de onmiddellijke nabijheid van gebieden die zijn opgenomen in deel I van die bijlage. Door deze gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten deze in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU opgenomen gebieden van Polen die zich in de onmiddellijke nabijheid van in deel II vermelde gebieden bevinden die door deze recente gevallen van Afrikaanse varkenspest zijn getroffen, nu in de lijst in deel II in plaats van in deel I van die bijlage worden opgenomen.

(6)

Om rekening te houden met recente ontwikkelingen in de epidemiologische evolutie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico’s, moeten voor Litouwen en Polen nieuwe gebieden met een hoog risico van voldoende omvang worden afgebakend en in de lijsten in de delen I en II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van Afrikaanse varkenspest betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die bij dit besluit in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden aangebracht, zo spoedig mogelijk in werking treden.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 december 2019.

Voor de Commissie

Stella KYRIAKIDES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(4)  Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1994 van de Commissie van 28 november 2019 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (PB L 308 van 29.11.2019, blz. 112).


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:

“BIJLAGE

DEEL I

1.   België

De volgende gebieden in België:

in de provincie Luxemburg:

het gebied dat met de wijzers van de klok mee wordt afgebakend door:

de grens met Frankrijk,

Rue Mersinhat,

de N818 tot de kruising met de N83,

de N83 tot de kruising met de N884,

de N884 tot de kruising met de N824,

de N824 tot de kruising met Le Routeux,

Le Routeux,

Rue d’Orgéo,

Rue de la Vierre,

Rue du Bout-d’en-Bas,

Rue Sous l’Eglise,

Rue Notre-Dame,

Rue du Centre,

de N845 tot de kruising met de N85,

de N85 tot de kruising met de N40,

de N40 tot de kruising met de N802,

de N802 tot de kruising met de N825,

de N825 tot de kruising met de E25-E411,

de E25-E411 tot de kruising met de N40,

N40: Burnaimont, Rue de Luxembourg, Rue Ranci, Rue de la Chapelle,

Rue du Tombois,

Rue Du Pierroy,

Rue Saint-Orban,

Rue Saint-Aubain,

Rue des Cottages,

Rue de Relune,

Rue de Rulune,

Route de l’Ermitage,

N87: Route de Habay,

Chemin des Ecoliers,

Le Routy,

Rue Burgknapp,

Rue de la Halte,

Rue du Centre,

Rue de l’Eglise,

Rue du Marquisat,

Rue de la Carrière,

Rue de la Lorraine,

Rue du Beynert,

Millewée,

Rue du Tram,

Millewée,

N4: Route de Bastogne, Avenue de Longwy, Route de Luxembourg,

de grens met het Groothertogdom Luxemburg,

de grens met Frankrijk,

de N87 tot de kruising met de N871 ter hoogte van Rouvroy,

de N871 tot de kruising met de N88,

de N88 tot de kruising met de Rue Baillet Latour,

de Rue Baillet Latour tot de kruising met de N811,

de N811 tot de kruising met de N88,

de N88 tot de kruising met de N883 ter hoogte van Aubange,

de N883 tot de kruising met de N81 ter hoogte van Aubange,

de N81 tot de kruising met de E25-E411,

de E25-E411 tot de kruising met de N40,

de N40 tot de kruising met de Rue du Fet,

Rue du Fet,

de Rue de l’Accord tot de kruising met de Rue de la Gaume,

de Rue de la Gaume tot de kruising met de Rue des Bruyères,

Rue des Bruyères,

Rue de Neufchâteau,

Rue de la Motte,

de N894 tot de kruising met de N85,

de N85 tot de kruising met de grens met Frankrijk.

2.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

Hiiu maakond.

3.   Hongarije

De volgende gebieden in Hongarije:

Békés megye 950150, 950250, 950350, 950450, 950550, 950650, 950660, 950750, 950850, 950860, 950950, 950960, 950970, 951050, 951150, 951250, 951260, 951350, 951450, 951460, 951550, 951650, 951750, 951950, 952050, 952250, 952350, 952450, 952550, 952650, 952750, 952850, 953270, 953350, 953450, 953510, 956250, 956350, 956450, 956550, 956650 és 956750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Bács-Kiskun megye 601650, 601750, 601850, 601950, 602050, 603250, 603750 és 603850 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Budapest: 1 kódszámú, vadgazdálkodási tevékenységre nem alkalmas területe,

Csongrád megye 800150, 800160, 800250, 802220, 802260, 802310 és 802450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Fejér megye 403150, 403160, 403260, 404250, 404550, 404560, 404650, 404750, 405450, 405550, 405650, 405750, 405850, 406450, 406550, 406650 és 407050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Hajdú-Bihar megye 900750, 901250, 901260, 901270, 901350, 901551, 901560, 901570, 901580, 901590, 901650, 901660, 902450, 902550, 902650, 902660, 902670, 902750, 903650, 903750, 903850, 903950, 903960, 904050, 904060, 904150, 904250, 904350, 904950, 904960, 905050, 905060, 905070, 905080, 905150, 905250 és 905260 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Heves megye 702550, 703360, 704150, 704250, 704350, 704450, 704550, 704650, 704750, és 705350 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750250, 750260, 750350, 750450, 750460, 751250, 751260, 754450, 754550, 754560, 754570, 754650, 754750, 754950, 755050, 755150, 755250, 755350 és 755450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Komárom-Esztergom megye 252460, 252850, 252860, 252950, 252960, 253050, 253150, 253250, 253350 és 253450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Nógrád megye 552010, 552150, 552250, 552350, 552450, 552460, 552520, 552550, 552610, 552620, 552710, 552850, 552860, 552950, 552970, 553050, 553110, 553250, 553260, 553350, 553650, 553750, 553850, 553910és 554050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Pest megye 570150, 570250, 570350, 570450, 570550, 570650, 570750, 570850, 571050, 571150, 571250, 571350, 571550, 571610, 571750, 571760, 572150, 572250, 572350, 572550, 572650, 572750, 572850, 572950, 573150, 573350, 573360, 573450, 573850, 574150, 574350, 574360, 574550, 574650, 574750, 574950, 575050,575150, 575250, 575350, 575950, 576050, 576150, 576250, 576350, 576450, 576950, 577050, 577150, 577250, 577350, 577450, 577950, 578850, 578950, 579250, 579550, 579650, 579750, 580050 és 580450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 851950, 852350, 852450, 852550, 852750, 853560, 853650, 853751, 853850, 853950, 853960, 854050, 854150, 854250, 854350, 855350, 855450, 855550, 855650, 855660 és 855850 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe.

4.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

Alsungas novads,

Kuldīgas novada Gudenieku pagasts,

Pāvilostas novads,

Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes,

Ventspils novada Jūrkalnes pagasts,

Grobiņas novads,

Rucavas novada Dunikas pagasts.

5.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

Klaipėdos rajono savivaldybės: Agluonėnų, Priekulės, Veiviržėnų, Judrėnų, Endriejavo ir Vėžaičių seniūnijos,

Plungės rajono savivaldybės: Alsėdžių, Babrungo, Kulių, Nausodžio, Paukštakių, Platelių, Plungės miesto, Šateikių ir Žemaičių Kalvarijos seniūnijos,

Skuodo rajono savivaldybės: Aleksandrijos, Lenkimų, Mosėdžio, Notėnų, Skuodo, Skuodo miesto, Šačių seniūnijos.

6.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

w województwie warmińsko-mazurskim:

gminy Wielbark i Rozogi w powiecie szczycieńskim,

gminy Janowiec Kościelny, Janowo i Kozłowo w powiecie nidzickim,

powiat działdowski,

gminy Łukta, Miłomłyn, Dąbrówno, Grunwald i Ostróda z miastem Ostróda w powiecie ostródzkim,

gminy Kisielice, Susz, Iława z miastem Iława, Lubawa z miastem Lubawa, w powiecie iławskim,

w województwie podlaskim:

gminy Kulesze Kościelne, Szepietowo, Wysokie Mazowieckie z miastem Wysokie Mazowieckie, Czyżew w powiecie wysokomazowieckim,

gminy Miastkowo, Nowogród, Śniadowo i Zbójna w powiecie łomżyńskim,

powiat zambrowski,

w województwie mazowieckim:

powiat ostrołęcki,

powiat miejski Ostrołęka,

gminy Bielsk, Brudzeń Duży, Drobin, Gąbin, Łąck, Nowy Duninów, Radzanowo, Słupno i Stara Biała w powiecie płockim,

powiat miejski Płock,

powiat sierpecki,

powiat żuromiński,

gminy Andrzejewo, Brok, Małkinia Górna, Stary Lubotyń, Szulborze Wielkie, Wąsewo, Zaręby Kościelne i Ostrów Mazowiecka z miastem Ostrów Mazowiecka w powiecie ostrowskim,

gminy Dzierzgowo, Lipowiec Kościelny, miasto Mława, Radzanów, Szreńsk, Szydłowo i Wieczfnia Kościelna, w powiecie mławskim,

powiat przasnyski,

powiat makowski,

gminy Gzy, Obryte, Zatory, Pułtusk i część gminy Winnica położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Bielany, Winnica i Pokrzywnica w powiecie pułtuskim,

gminy Brańszczyk, Długosiodło, Rząśnik, Wyszków, Zabrodzie i część gminy Somianka położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 62 w powiecie wyszkowskim,

gminy Błędów, Nowe Miasto nad Pilicą i Mogielnica w powiecie grójeckim,

gminy Wyśmierzyce, Radzanów i część gminy Stara Błotnica położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr S7 w powiecie białobrzeskim,

gminy Iłża, Kowala, Przytyk, Skaryszew, Wierzbica, Wolanów, Zakrzew i część gminy Jedlińsk położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr S7 w powiecie radomskim,

powiat miejski Radom,

powiat szydłowiecki,

powiat przysuski,

gmina Kazanów w powiecie zwoleńskim,

gminy Ciepielów, Chotcza, Lipsko, Rzeczniów i Sienno w powiecie lipskim,

powiat gostyniński,

w województwie lubelskim:

gminy Bełżyce, Borzechów, Niedrzwica Duża, Konopnica i Wojciechów w powiecie lubelskim,

gminy Kraśnik z miastem Kraśnik, Szastarka, Trzydnik Duży, Wilkołaz, Zakrzówek i część gminy Urzędów położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 833 w powiecie kraśnickim,

gminy Batorz i Potok Wielki w powiecie janowskim,

w województwie podkarpackim:

gminy Wielkie Oczy i Lubaczów z miastem Lubaczów w powiecie lubaczowskim,

gminy Laszki, Radymno z miastem Radymno, część gminy Wiązownica położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 867 i gmina wiejska Jarosław w powiecie jarosławskim,

gminy Bojanów, Pysznica, Zaleszany i miasto Stalowa Wola w powiecie stalowowolskim,

powiat tarnobrzeski,

powiat przeworski,

powiat łańcucki,

gminy Trzebownisko, Głogów Małopolski i Sokołów Małopolski w powiecie rzeszowskim,

powiat kolbuszowski,

w województwie świętokrzyskim:

gminy Lipnik, Opatów, Wojciechowice, Sadowie i część gminy Ożarów położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 74 w powiecie opatowskim,

powiat sandomierski,

gmina Brody w powiecie starachowickim,

powiat ostrowiecki,

w województwie łódzkim:

gminy Łyszkowice, Kocierzew Południowy, Kiernozia, Chąśno, część gminy wiejskiej Łowicz położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 92 i Nieborów w powiecie łowickim,

gminy Biała Rawska, Rawa Mazowiecka, Regnów i Sadkowice w powiecie rawskim,

gminy Bolimów, Godzianów, Kowiesy, Maków, Nowy Kawęczyn i Skierniewice w powiecie skierniewickim,

powiat miejski Skierniewice,

w województwie pomorskim:

powiat nowodworski,

gminy Lichnowy, Miłoradz, Nowy Staw, Malbork z miastem Malbork w powiecie malborskim,

gminy Mikołajki Pomorskie, Stary Targ i Sztum w powiecie sztumskim,

powiat gdański,

Miasto Gdańsk,

powiat tczewski,

powiat kwidzyński,

w województwie lubuskim:

gminy Szlichtyngowa i Wschowa w powiecie wschowskim,

gminy Iłowa, Wymiarki, miasto Gozdnica, miasto Żagań, część gminy Szprotawa położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie żagańskim, część gminy Żagań położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 12, część gminy Małomice położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 12 w powiecie żagańskim,

gminy Brody, Lipinki Łużyckie, Przewóz, Trzebiel, Tuplice, część gminy Lubsko połozona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 287, część gminy Żary położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 12, miasto Łęknica i miasto Żary w powiecie żarskim;

gminy Bytnica, Krosno Odrzańskie, Maszewo i Gubin z miastem Gubin w powiecie krośnieńskim,

gminy Międzyrzecz, Pszczew, Trzciel,

gmina Skąpe, część gminy Zbąszynek położona na północ od linii wyznaczonej przez linię kolejową, część gminy Szczaniec położona na północ od linii wyznaczonej przez linię kolejową, część gminy Świebodzin położona na północ od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie świebodzińskim,

w województwie dolnośląskim:

gminy Bolesławiec z miastem Bolesławiec, Gromadka i Osiecznica w powiecie bolesławieckim,

gmina Węgliniec w powiecie zgorzeleckim,

gminy, Pęcław, Jerzmanowa, część gminy wiejskiej Głogów położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 12 i miasta Głogów położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 12 w powiecie głogowskim,

gminy Chocianów, Grębocice, Radwanice, Przemków i część gminy Polkowice położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 331 w powiecie polkowickim,

gmina Niechlów w powiecie górowskim.

w województwie wielkopolskim:

gmina Wijewo i Włoszakowice w powiecie leszczyńskim,

powiat wolsztyński,

gmina Zbąszyń w powiecie nowotomyskim,

gminy Rakoniewice i Wielichowo w powiecie grodziskim.

7.   Roemenië

De volgende gebieden in Roemenië:

Județul Suceava.

8.   Slowakije

De volgende gebieden in Slowakije:

the whole district of Vranov nad Topľou,

the whole district of Humenné,

the whole district of Snina,

the whole district of Sobrance,

the whole district of Košice-mesto,

in the district of Michalovce, the whole municipalities of Tušice, Moravany, Pozdišovce, Michalovce, Zalužice, Lúčky, Závadka, Hnojné, Poruba pod Vihorlatom, Jovsa, Kusín, Klokočov, Kaluža, Vinné, Trnava pri Laborci, Oreské, Staré, Zbudza, Petrovce nad Laborcom, Lesné, Suché, Rakovec nad Ondavou, Nacina Ves, Voľa, Pusté Čemerné and Strážske,

in the district of Košice - okolie, the whole municipalities not included in Part II.

9.   Griekenland

De volgende gebieden in Griekenland:

in the regional unit of Drama:

the community departments of Sidironero and Skaloti and the municipal departments of Livadero and Ksiropotamo (in Drama municipality),

the municipal department of Paranesti (in Paranesti municipality),

the municipal departments of Kokkinogeia, Mikropoli, Panorama, Pyrgoi (in Prosotsani municipality),

the municipal departments of Kato Nevrokopi, Chrysokefalo, Achladea, Vathytopos, Volakas, Granitis, Dasotos, Eksohi, Katafyto, Lefkogeia, Mikrokleisoura, Mikromilea, Ochyro, Pagoneri, Perithorio, Kato Vrontou and Potamoi (in Kato Nevrokopi municipality),

in the regional unit of Xanthi:

the municipal departments of Kimmerion, Stavroupoli, Gerakas, Dafnonas, Komnina, Kariofyto and Neochori (in Xanthi municipality),

the community departments of Satres, Thermes, Kotyli, and the municipal departments of Myki, Echinos and Oraio and (in Myki municipality),

the community department of Selero and the municipal department of Sounio (in Avdira municipality),

in the regional unit of Rodopi:

the municipal departments of Komotini, Anthochorio, Gratini, Thrylorio, Kalhas, Karydia, Kikidio, Kosmio, Pandrosos, Aigeiros, Kallisti, Meleti, Neo Sidirochori and Mega Doukato (in Komotini municipality),

the municipal departments of Ipio, Arriana, Darmeni, Archontika, Fillyra, Ano Drosini, Aratos and the Community Departments Kehros and Organi (in Arriana municipality),

the municipal departments of Iasmos, Sostis, Asomatoi, Polyanthos and Amvrosia and the community department of Amaxades (in Iasmos municipality),

the municipal department of Amaranta (in Maroneia Sapon municipality),

in the regional unit of Evros:

the municipal departments of Kyriaki, Mandra, Mavrokklisi, Mikro Dereio, Protokklisi, Roussa, Goniko, Geriko, Sidirochori, Megalo Derio, Sidiro, Giannouli, Agriani and Petrolofos (in Soufli municipality),

the municipal departments of Dikaia, Arzos, Elaia, Therapio, Komara, Marasia, Ormenio, Pentalofos, Petrota, Plati, Ptelea, Kyprinos, Zoni, Fulakio, Spilaio, Nea Vyssa, Kavili, Kastanies, Rizia, Sterna, Ampelakia, Valtos, Megali Doxipara, Neochori and Chandras (in Orestiada municipality),

the municipal departments of Asvestades, Ellinochori, Karoti, Koufovouno, Kiani, Mani, Sitochori, Alepochori, Asproneri, Metaxades, Vrysika, Doksa, Elafoxori, Ladi, Paliouri and Poimeniko (in Didymoteixo municipality),

in the regional unit of Serres:

the municipal departments of Kerkini, Livadia, Makrynitsa, Neochori, Platanakia, Petritsi, Akritochori, Vyroneia, Gonimo, Mandraki, Megalochori, Rodopoli, Ano Poroia, Katw Poroia, Sidirokastro, Vamvakophyto, Promahonas, Kamaroto, Strymonochori, Charopo, Kastanousi and Chortero and the community departments of Achladochori, Agkistro and Kapnophyto (in Sintiki municipality),

the municipal departments of Serres, Elaionas and Oinoussa and the community departments of Orini and Ano Vrontou (in Serres municipality),

the municipal departments of Dasochoriou, Irakleia, Valtero, Karperi, Koimisi, Lithotopos, Limnochori, Podismeno and Chrysochorafa (in Irakleia municipality).

DEEL II

1.   België

De volgende gebieden in België:

in de provincie Luxemburg:

het gebied dat met de wijzers van de klok mee wordt afgebakend door:

de grens met Frankrijk ter hoogte van Florenville,

de N85 tot de kruising met de N894 ter hoogte van Florenville,

de N894 tot de kruising met de Rue de la Motte,

de Rue de la Motte tot de kruising met de Rue de Neufchâteau,

Rue de Neufchâteau,

de Rue des Bruyères tot de kruising met Rue de la Gaume,

de Rue de la Gaume tot de kruising met Rue de l’Accord,

Rue de l’Accord,

Rue du Fet,

de N40 tot de kruising met de E25-E411,

de E25-E411 tot de kruising met de N81 ter hoogte van Weyler,

de N81 tot de kruising met de N883 ter hoogte van Aubange,

de N883 tot de kruising met de N88 ter hoogte van Aubange,

de N88 tot de kruising met de N811,

de N811 tot de kruising met de Rue Baillet Latour,

de Rue Baillet Latour tot de kruising met de N88,

de N88 tot de kruising met de N871,

de N871 tot de kruising met de N87 ter hoogte van Rouvroy,

de N87 tot de kruising met de grens met Frankrijk.

2.   Bulgarije

De volgende gebieden in Bulgarije:

the whole region of Haskovo,

the whole region of Yambol,

the whole region of Sliven,

the whole region of Stara Zagora,

the whole region of Gabrovo,

the whole region of Pernik,

the whole region of Kyustendil,

the whole region of Dobrich,

the whole region of Plovdiv,

the whole region of Pazardzhik,

the whole region of Smolyan,

the whole region of Burgas excluding the areas in Part III,

the whole region of Veliko Tarnovo excluding the areas in Part III,

the whole region of Shumen excluding the areas in Part III,

the whole region of Varna excluding the areas in Part III.

3.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond).

4.   Hongarije

De volgende gebieden in Hongarije:

Borsod-Abaúj-Zemplén megye 650100, 650200, 650300, 650400, 650500, 650600, 650700, 650800, 650900, 651000, 651100, 651200, 651300, 651400, 651500, 651610, 651700, 651801, 651802, 651803, 651900, 652000, 652100, 652200, 652300, 652601, 652602, 652603, 652700, 652900, 653000, 653100,653200, 653300, 653401, 653403, 653500, 653600, 653700, 653800, 653900, 654000, 654201, 654202, 654301, 654302, 654400, 654501, 654502, 654600, 654700, 654800, 654900, 655000, 655100, 655200, 655300, 655400, 655500, 655600, 655700, 655800, 655901, 655902, 656000, 656100, 656200, 656300, 656400, 656600, 656701, 656702, 656800, 656900, 657010, 657100, 657300, 657400, 657500, 657600, 657700, 657800, 657900, 658000, 658100, 658201, 658202, 658310, 658401, 658402, 658403, 658404, 658500, 658600, 658700, 658801, 658802, 658901, 658902, 659000, 659100, 659210, 659220, 659300, 659400, 659500, 659601, 659602, 659701, 659800, 659901, 660000, 660100, 660200, 660400, 660501, 660502, 660600 és 660800, valamint 652400, 652500 és 652800 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Hajdú-Bihar megye 900150, 900250, 900350, 900450, 900550, 900650, 900660, 900670, 901850, 900850, 900860, 900930, 900950, 901050, 901150, 901450, 901750, 901950, 902050, 902150, 902250, 902350, 902850, 902860, 902950, 902960, 903050, 903150, 903250, 903350, 903360, 903370, 903450, 903550, 904450, 904460, 904550 és 904650, 904750, 904760, 904850, 904860, 905350, 905360, 905450 és 905550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Heves megye 700150, 700250, 700260, 700350, 700450, 700460, 700550, 700650, 700750, 700850, 700860, 700950, 701050, 701111, 701150, 701250, 701350, 701550, 701560, 701650, 701750, 701850, 701950, 702050, 702150, 702250, 702260, 702350, 702450, 702750, 702850, 702950, 703050, 703150, 703250, 703350, 703370, 703450, 703550, 703610, 703750, 703850, 703950, 704050, 704850, 704950, 705050, 705150,705250, 705450,705510 és 705610 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Jász-Nagykun-Szolnok megye 750550, 750650, 750750, 750850, 750970, 750980, 751050, 751150, 751160, 751350, 751360, 751450, 751460, 751470, 751550, 751650, 751750, 7151850, 751950, 752150, 752250, 752350, 752450, 752460, 752550, 752560, 752650, 752750, 752850, 752950, 753060, 753070, 753150, 753250, 753310, 753450, 753550, 753650, 753660, 753750, 753850, 753950, 753960, 754050, 754150, 754250, 754360, 754370, 754850, 755550, 755650 és 755750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Nógrád megye 550110, 550120, 550130, 550210, 550310, 550320, 550450, 550460, 550510, 550610, 550710, 550810, 550950, 551010, 551150, 551160, 551250, 551350, 551360, 551450, 551460, 551550, 551650, 551710, 551810, 551821,552360 és 552960 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Pest megye 570950, 571850, 571950, 572050, 573550, 573650, 574250 és 580150 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850950, 851050, 851150, 851250, 851350, 851450, 851550, 851560, 851650, 851660, 851751, 851752, 852850, 852860, 852950, 852960, 853050, 853150, 853160, 853250, 853260, 853350, 853360, 853450, 853550, 854450, 854550, 854560, 854650, 854660, 854750, 854850, 854860, 854870, 854950, 855050, 855150, 855250, 855460, 855750, 855950, 855960, 856051, 856150, 856250, 856260, 856350, 856360, 856450, 856550, 856650, 856750, 856760, 856850, 856950, 857050, 857150, 857350, 857450, 857650, valamint 850150, 850250, 850260, 850350, 850450, 850550, 852050, 852150, 852250, 857550, 850650, 850850, 851851 és 851852 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe.

5.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

Ādažu novads,

Aizputes novads,

Aglonas novads,

Aizkraukles novads,

Aknīstes novads,

Alojas novads,

Alūksnes novads,

Amatas novads,

Apes novads,

Auces novads,

Babītes novads,

Baldones novads,

Baltinavas novads,

Balvu novads,

Bauskas novads,

Beverīnas novads,

Brocēnu novads,

Burtnieku novads,

Carnikavas novads,

Cēsu novads,

Cesvaines novads,

Ciblas novads,

Dagdas novads,

Daugavpils novads,

Dobeles novads,

Dundagas novads,

Durbes novads,

Engures novads,

Ērgļu novads,

Garkalnes novads,

Gulbenes novads,

Iecavas novads,

Ikšķiles novads,

Ilūkstes novads,

Inčukalna novads,

Jaunjelgavas novads,

Jaunpiebalgas novads,

Jaunpils novads,

Jēkabpils novads,

Jelgavas novads,

Kandavas novads,

Kārsavas novads,

Ķeguma novads,

Ķekavas novads,

Kocēnu novads,

Kokneses novads,

Krāslavas novads,

Krimuldas novads,

Krustpils novads,

Kuldīgas novada Ēdoles, Īvandes, Padures, Rendas, Kabiles, Rumbas, Kurmāles, Pelču, Snēpeles, Turlavas, Laidu un Vārmes pagasts, Kuldīgas pilsēta,

Lielvārdes novads,

Līgatnes novads,

Limbažu novads,

Līvānu novads,

Lubānas novads,

Ludzas novads,

Madonas novads,

Mālpils novads,

Mārupes novads,

Mazsalacas novads,

Mērsraga novads,

Naukšēnu novads,

Neretas novads,

Ogres novads,

Olaines novads,

Ozolnieku novads,

Pārgaujas novads,

Pļaviņu novads,

Preiļu novads,

Priekules novads,

Priekuļu novads,

Raunas novads,

republikas pilsēta Daugavpils,

republikas pilsēta Jelgava,

republikas pilsēta Jēkabpils,

republikas pilsēta Jūrmala,

republikas pilsēta Rēzekne,

republikas pilsēta Valmiera,

Rēzeknes novads,

Riebiņu novads,

Rojas novads,

Ropažu novads,

Rugāju novads,

Rundāles novads,

Rūjienas novads,

Salacgrīvas novads,

Salas novads,

Salaspils novads,

Saldus novads,

Saulkrastu novads,

Sējas novads,

Siguldas novads,

Skrīveru novads,

Skrundas novads,

Smiltenes novads,

Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes,

Strenču novads,

Talsu novads,

Tērvetes novads,

Tukuma novads,

Vaiņodes novads,

Valkas novads,

Varakļānu novads,

Vārkavas novads,

Vecpiebalgas novads,

Vecumnieku novads,

Ventspils novada Ances, Tārgales, Popes, Vārves, Užavas, Piltenes, Puzes, Ziru, Ugāles, Usmas un Zlēku pagasts, Piltenes pilsēta,

Viesītes novads,

Viļakas novads,

Viļānu novads,

Zilupes novads.

6.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

Alytaus miesto savivaldybė,

Alytaus rajono savivaldybė: Alytaus, Alovės, Butrimonių, Daugų, Nemunaičio, Pivašiūnų, Punios, Raitininkų seniūnijos,

Anykščių rajono savivaldybė,

Akmenės rajono savivaldybė,

Biržų miesto savivaldybė,

Biržų rajono savivaldybė,

Druskininkų savivaldybė,

Elektrėnų savivaldybė,

Ignalinos rajono savivaldybė,

Jonavos rajono savivaldybė,

Joniškio rajono savivaldybė,

Jurbarko rajono savivaldybė,

Kaišiadorių rajono savivaldybė,

Kalvarijos savivaldybė,

Kauno miesto savivaldybė,

Kauno rajono savivaldybė: Domeikavos, Garliavos, Garliavos apylinkių, Karmėlavos, Lapių, Linksmakalnio, Neveronių, Rokų, Samylų, Taurakiemio, Vandžiogalos ir Vilkijos seniūnijos, Babtų seniūnijos dalis į rytus nuo kelio A1, Užliedžių seniūnijos dalis į rytus nuo kelio A1 ir Vilkijos apylinkių seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 1907,

Kelmės rajono savivaldybė,

Kėdainių rajono savivaldybė,

Kupiškio rajono savivaldybė,

Lazdijų rajono savivaldybė,

Marijampolės savivaldybė: Degučių, Marijampolės, Mokolų, Liudvinavo ir Narto seniūnijos,

Mažeikių rajono savivaldybė,

Molėtų rajono savivaldybė,

Pagėgių savivaldybė,

Pakruojo rajono savivaldybė,

Panevėžio rajono savivaldybė,

Panevėžio miesto savivaldybė,

Pasvalio rajono savivaldybė,

Radviliškio rajono savivaldybė,

Rietavo savivaldybė,

Prienų rajono savivaldybė: Stakliškių ir Veiverių seniūnijos,

Plungės rajono savivaldybė: Žlibinų ir Stalgėnų seniūnijos,

Raseinių rajono savivaldybė,

Rokiškio rajono savivaldybė,

Skuodo rajono savivaldybės: Barstyčių ir Ylakių seniūnijos,

Šakių rajono savivaldybė,

Šalčininkų rajono savivaldybė,

Šiaulių miesto savivaldybė,

Šiaulių rajono savivaldybė,

Šilutės rajono savivaldybė,

Širvintų rajono savivaldybė,

Šilalės rajono savivaldybė,

Švenčionių rajono savivaldybė,

Tauragės rajono savivaldybė,

Telšių rajono savivaldybė,

Trakų rajono savivaldybė,

Ukmergės rajono savivaldybė,

Utenos rajono savivaldybė,

Varėnos rajono savivaldybė,

Vilniaus miesto savivaldybė,

Vilniaus rajono savivaldybė,

Vilkaviškio rajono savivaldybė: Bartninkų, Gražiškių, Keturvalakių, Kybartų, Klausučių, Pajevonio, Šeimenos, Vilkaviškio miesto, Virbalio, Vištyčio seniūnijos,

Visagino savivaldybė,

Zarasų rajono savivaldybė.

7.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

w województwie warmińsko-mazurskim:

gminy Kalinowo, Prostki i gmina wiejska Ełk w powiecie ełckim,

gminy Elbląg, Gronowo Elbląskie, Milejewo, Młynary, Markusy, Rychliki i Tolkmicko w powiecie elbląskim,

powiat miejski Elbląg,

powiat gołdapski,

gmina Wieliczki w powiecie oleckim,

powiat piski,

gmina Górowo Iławeckie z miastem Górowo Iławeckie w powiecie bartoszyckim,

gminy Biskupiec, Gietrzwałd, Jonkowo, Purda, Stawiguda, Świątki, Olsztynek i miasto Olsztyn oraz część gminy Barczewo położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie olsztyńskim,

gmina Miłakowo, część gminy Małdyty położona na południowy – zachód od linii wyznaczonej przez linię kolejową biegnącą od Olsztyna do Elbląga i część gminy Morąg położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową biegnącą od Olsztyna do Elbląga w powiecie ostródzkim,

część gminy Ryn położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową łączącą miejscowości Giżycko i Kętrzyn w powiecie giżyckim,

gminy Braniewo i miasto Braniewo, Frombork, Lelkowo, Pieniężno, Płoskinia oraz część gminy Wilczęta położona na pólnoc od linii wyznaczonej przez drogę nr 509 w powiecie braniewskim,

gmina Reszel, część gminy Kętrzyn położona na południe od linii kolejowej łączącej miejscowości Giżycko i Kętrzyn biegnącej do granicy miasta Kętrzyn, na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 591 biegnącą od miasta Kętrzyn do północnej granicy gminy oraz na zachód i na południe od zachodniej i południowej granicy miasta Kętrzyn, miasto Kętrzyn i część gminy Korsze położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy łączącą miejscowości Krelikiejmy i Sątoczno i na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Sątoczno, Sajna Wielka biegnącą do skrzyżowania z drogą nr 590 w miejscowości Glitajny, a następnie na wschód od drogi nr 590 do skrzyżowania z drogą nr 592 i na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 592 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 590 w powiecie kętrzyńskim,

gminy Lubomino i Orneta w powiecie lidzbarskim,

gmina Nidzica w powiecie nidzickim,

gminy Dźwierzuty, Jedwabno, Pasym, Szczytno i miasto Szczytno i Świętajno w powiecie szczycieńskim,

powiat mrągowski,

gmina Zalewo w powiecie iławskim,

w województwie podlaskim:

gminy Rudka, Brańsk z miastem Brańsk, i część gminy Boćki położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 19 w powiecie bielskim,

powiat grajewski,

powiat moniecki,

powiat sejneński,

gminy Łomża, Piątnica, Jedwabne, Przytuły i Wiznaw powiecie łomżyńskim,

powiat miejski Łomża,

gminy Dziadkowice, Grodzisk, Mielnik, Nurzec-Stacja i Siemiatycze z miastem Siemiatycze w powiecie siemiatyckim,

gminy Białowieża, Czyże, Narew, Narewka, Hajnówka z miastem Hajnówka i część gminy Dubicze Cerkiewne położona na północny wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 1654B w powiecie hajnowskim,

gminy Klukowo, Kobylin-Borzymy, Nowe Piekuty i Sokoły w powiecie wysokomazowieckim,

powiat kolneński z miastem Kolno,

gminy Czarna Białostocka, Dobrzyniewo Duże, Gródek, Michałowo, Supraśl, Tykocin, Wasilków, Zabłudów, Zawady, Choroszcz i część gminy Poświętne położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 681 w powiecie białostockim,

powiat suwalski,

powiat miejski Suwałki,

powiat augustowski,

powiat sokólski,

powiat miejski Białystok,

w województwie mazowieckim:

powiat siedlecki,

powiat miejski Siedlce,

gminy Bielany, Ceranów, Kosów Lacki, Repki i gmina wiejska Sokołów Podlaski w powiecie sokołowskim,

powiat węgrowski,

powiat łosicki,

gminy Grudusk, Opinogóra Górna, Gołymin-Ośrodek i część gminy Glinojeck położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 7 w powiecie ciechanowskim,

powiat sochaczewski,

gminy Policzna, Przyłęk, Tczów i Zwoleń w powiecie zwoleńskim,

gminy Garbatka – Letnisko, Gniewoszów i Sieciechów w powiecie kozienickim,

gmina Solec nad Wisłą w powiecie lipskim,

gminy Gózd, Jastrzębia, Jedlnia Letnisko, Pionki z miastem Pionki i część gminy Jedlińsk położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr S7 w powiecie radomskim,

gminy Bodzanów, Bulkowo, Staroźreby, Słubice, Wyszogród i Mała Wieś w powiecie płockim,

powiat nowodworski,

powiat płoński,

gminy Pokrzywnica, Świercze i część gminy Winnica położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Bielany, Winnica i Pokrzywnica w powiecie pułtuskim,

powiat wołomiński,

część gminy Somianka położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 62 w powiecie wyszkowskim,

gminy Borowie, Garwolin z miastem Garwolin, Górzno, Miastków Kościelny, Parysów, Pilawa, Trojanów, Żelechów, część gminy Wilga położona na północ od linii wyznaczonej przez rzekę Wilga biegnącą od wschodniej granicy gminy do ujścia do rzeki Wisły w powiecie garwolińskim,

gmina Boguty – Pianki w powiecie ostrowskim,

gminy Stupsk, Wiśniewo i część gminy Strzegowo położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 7 w powiecie mławskim,

powiat otwocki,

powiat warszawski zachodni,

powiat legionowski,

powiat piaseczyński,

powiat pruszkowski,

gminy Belsk Duży, Goszczyn, Chynów, Grójec, Jasieniec, Pniewy i Warka w powiecie grójeckim,

powiat grodziski,

powiat białostocki,

gminy Białobrzegi, Promna i część gminy Stara Błotnica położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr S7 w powiecie białobrzeskim,

powiat miejski Warszawa,

w województwie lubelskim:

powiat bialski,

powiat miejski Biała Podlaska,

gminy Aleksandrów, Biłgoraj z miastem Biłgoraj, Biszcza, Józefów, Księżpol, Łukowa, Obsza, Potok Górny i Tarnogród, część gminy Frampol położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 74, część gminy Goraj położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 835, część gminy Tereszpol położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 858, część gminy Turobin położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 835 w powiecie biłgorajskim,

gminy Chrzanów, Godziszów, Janów Lubelski, Modliborzyce i Dzwola w powiecie janowskim,

powiat puławski,

powiat rycki,

gminy Stoczek Łukowski z miastem Stoczek Łukowski, Wola Mysłowska, Trzebieszów, Stanin, gmina wiejska Łuków i miasto Łuków w powiecie łukowskim,

gminy Bychawa, Jabłonna, Krzczonów, Garbów Strzyżewice, Wysokie i Zakrzew w powiecie lubelskim,

gminy Rybczewice i Piaski w powiecie świdnickim,

gmina Fajsławice, część gminy Żółkiewka położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 842 i część gminy Łopiennik Górny położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 w powiecie krasnostawskim,

powiat hrubieszowski,

gminy Krynice, Rachanie, Tarnawatka, Łaszczów, Telatyn, Tyszowce i Ulhówek w powiecie tomaszowskim,

część gminy Wojsławice położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy przez miejscowość Wojsławice do południowej granicy gminy w powiecie chełmskim,

gmina Adamów, Miączyn, Sitno, Komarów-Osada, Krasnobród, Łabunie, Zamość, Grabowiec, część gminy Zwierzyniec położona na południowy-wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 858 i część gminy Skierbieszów położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 843 w powiecie zamojskim,

powiat miejski Zamość,

gminy Annopol, Dzierzkowice, Gościeradów i część gminy Urzędów położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 833 w powiecie kraśnickim,

powiat opolski,

w województwie podkarpackim:

gminy Radomyśl nad Sanem i Zaklików w powiecie stalowowolskim,

gminy Horyniec-Zdrój, Cieszanów, Oleszyce i Stary Dzików w powiecie lubaczowskim,

gminy Adamówka i Sieniawa w powiecie przeworskim,

część gminy Wiązownica położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 867 w powiecie jarosławskim,

gmina Kamień w powiecie rzeszowskim,

powiat leżajski,

powiat niżański,

w województwie pomorskim:

gminy Dzierzgoń i Stary Dzierzgoń w powiecie sztumskim,

gmina Stare Pole w powiecie malborskim,

w województwie świętokrzyskim:

gmina Tarłów i część gminy Ożarów polożona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 74 w powiecie opatowskim,

w województwie lubuskim:

gmina Sława w powiecie wschowskim,

gminy Bobrowice i Dąbie w powiecie krośnieńskim,

powiay nowosolski,

powiat zielonogórski,

powiat miejski Zielona Góra,

gmina Jasień, część gminy Lubsko połozona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 287 i część gminy wiejskiej Żary położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 12 w powiecie żarskim;

gminy Brzeźnica, Niegosławice, część gminy Żagań położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 12, część gminy Małomice położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 12 i część gminy Szprotawa położona na północ od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie żagańskim,

część gminy Zbąszynek położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową, część gminy Szczaniec położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową, część gminy Świebodzin położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie świebodzińskim,

w województwie dolnośląskim:

gmina Kotla, Żukowice, część gminy wiejskiej Głogów położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 12, część miasta Głogów położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 12 w powiecie głogowskim,

gmina Gaworzyce w powiecie polkowickim.

8.   Slowakije

De volgende gebieden in Slowakije:

in the district of Košice – okolie, the whole municipalities of Ďurkov, Kalša, Košický Klečenov, Nový Salaš, Rákoš, Ruskov, Skároš, Slančík, Slanec, Slanská Huta, Slanské Nové Mesto, Svinica and Trstené pri Hornáde.

9.   Roemenië

De volgende gebieden in Roemenië:

Judeţul Bistrița-Năsăud.

DEEL III

1.   Bulgarije

De volgende gebieden in Bulgarije:

the whole region of Kardzhali,

the whole region of Blagoevgrad,

the whole region of Montana,

the whole region of Ruse,

the whole region of Razgrad,

the whole region of Silistra,

the whole region of Pleven,

the whole region of Vratza,

the whole region of Vidin,

the whole region of Targovishte,

the whole region of Lovech,

the whole region of Sofia city,

the whole region of Sofia Province,

in the region of Shumen:

in the municipality of Shumen:

Salmanovo,

Radko Dimitrivo,

Vetrishte,

Kostena reka,

Vehtovo,

Ivanski,

Kladenets,

Drumevo,

the whole municipality of Smyadovo,

the whole municipality of Veliki Preslav,

the whole municipality of Varbitsa,

in the region of Varna:

the whole municipality of Dalgopol,

the whole municipality of Provadiya,

in the region of Veliko Tarnovo:

the whole municipality of Svishtov,

the whole municipality of Pavlikeni,

the whole municipality of Polski Trambesh,

the whole municipality of Strajitsa,

in Burgas region:

the whole municipality of Burgas,

the whole municipality of Kameno,

the whole municipality of Malko Tarnovo,

the whole municipality of Primorsko,

the whole municipality of Sozopol,

the whole municipality of Sredets,

the whole municipality of Tsarevo,

the whole municipality of Sungurlare,

the whole municipality of Ruen,

the whole municipality of Aytos.

2.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

Alytaus rajono savivaldybė: Simno, Krokialaukio ir Miroslavo seniūnijos,

Birštono savivaldybė,

Kauno rajono savivaldybė: Akademijos, Alšėnų, Batniavos, Čekiškės, Ežerėlio, Kačerginės, Kulautuvos, Raudondvario, Ringaudų ir Zapyškio seniūnijos, Babtų seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio A1, Užliedžių seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio A1 ir Vilkijos apylinkių seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 1907,

Kazlų Rudos savivaldybė,

Marijampolės savivaldybė: Gudelių, Igliaukos, Sasnavos ir Šunskų seniūnijos,

Prienų rajono savivaldybė: Ašmintos, Balbieriškio, Išlaužo, Jiezno, Naujosios Ūtos, Pakuonio, Prienų ir Šilavotos seniūnijos,

Vilkaviškio rajono savivaldybės: Gižų ir Pilviškių seniūnijos.

3.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

w województwie warmińsko-mazurskim:

Gminy Bisztynek, Sępopol i Bartoszyce z miastem Bartoszyce w powiecie bartoszyckim,

gminy Kiwity i Lidzbark Warmiński z miastem Lidzbark Warmiński w powiecie lidzbarskim,

gminy Srokowo, Barciany, część gminy Kętrzyn położona na północ od linii kolejowej łączącej miejscowości Giżycko i Kętrzyn biegnącej do granicy miasta Kętrzyn oraz na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 591 biegnącą od miasta Kętrzyn do północnej granicy gminy i część gminy Korsze położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy łączącą miejscowości Krelikiejmy i Sątoczno i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Sątoczno, Sajna Wielka biegnącą do skrzyżowania z drogą nr 590 w miejscowości Glitajny, a następnie na zachód od drogi nr 590 do skrzyżowania z drogą nr 592 i na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 592 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 590 w powiecie kętrzyńskim,

gmina Stare Juchy w powiecie ełckim,

część gminy Wilczęta położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 509 w powiecie braniewskim,

część gminy Morąg położona na północ od linii wyznaczonej przez linię kolejową biegnącą od Olsztyna do Elbląga, część gminy Małdyty położona na północny – wschód od linii wyznaczonej przez linię kolejową biegnącą od Olsztyna do Elbląga w powiecie ostródzkim,

gminy Godkowo i Pasłęk w powiecie elbląskim,

gminy Kowale Oleckie, Olecko i Świętajno w powiecie oleckim,

powiat węgorzewski,

gminy Kruklanki, Wydminy, Miłki, Giżycko z miastem Giżycko i część gminy Ryn położona na północ od linii kolejowej łączącej miejscowości Giżycko i Kętrzyn w powiecie giżyckim,

gminy Jeziorany, Kolno, Dywity, Dobre Miasto i część gminy Barczewo położona na północ od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie olsztyńskim,

w województwie podlaskim:

gminy Orla, Wyszki, Bielsk Podlaski z miastem Bielsk Podlaski i część gminy Boćki położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 19 w powiecie bielskim,

gminy Łapy, Juchnowiec Kościelny, Suraż, Turośń Kościelna, część gminy Poświętne położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 681 w powiecie białostockim,

gminy Kleszczele, Czeremcha i część gminy Dubicze Cerkiewne położona na południowy zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 1654B w powiecie hajnowskim,

gminy Perlejewo, Drohiczyn i Milejczyce w powiecie siemiatyckim,

gmina Ciechanowiec w powiecie wysokomazowieckim,

w województwie mazowieckim:

gminy Łaskarzew z miastem Łaskarzew, Maciejowice, Sobolew i część gminy Wilga położona na południe od linii wyznaczonej przez rzekę Wilga biegnącą od wschodniej granicy gminy do ujścia dorzeki Wisły w powiecie garwolińskim,

powiat miński,

gminy Jabłonna Lacka, Sabnie i Sterdyń w powiecie sokołowskim,

gminy Ojrzeń, Sońsk, Regimin, Ciechanów z miastem Ciechanów i część gminy Glinojeck położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 7 w powiecie ciechanowskim,

część gminy Strzegowo położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 7 w powiecie mławskim,

gmina Nur w powiecie ostrowskim,

gminy Grabów nad Pilicą, Magnuszew, Głowaczów, Kozienice w powiecie kozienickim,

gmina Stromiec w powiecie białobrzeskim,

w województwie lubelskim:

gminy Bełżec, Jarczów, Lubycza Królewska, Susiec, Tomaszów Lubelski i miasto Tomaszów Lubelski w powiecie tomaszowskim,

gminy Białopole, Dubienka, Chełm, Leśniowice, Wierzbica, Sawin, Ruda Huta, Dorohusk, Kamień, Rejowiec, Rejowiec Fabryczny z miastem Rejowiec Fabryczny, Siedliszcze, Żmudź i część gminy Wojsławice położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy do miejscowości Wojsławice do południowej granicy gminy w powiecie chełmskim,

powiat miejski Chełm,

gminy Izbica, Gorzków, Rudnik, Kraśniczyn, Krasnystaw z miastem Krasnystaw, Siennica Różana i część gminy Łopiennik Górny położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 17, część gminy Żółkiewka położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 842 w powiecie krasnostawskim,

gmina Stary Zamość, Radecznica, Szczebrzeszyn, Sułów, Nielisz, część gminy Skierbieszów położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 843, część gminy Zwierzyniec położona na północny-zachód od linii wyznaczonej przez droge nr 858 powiecie zamojskim,

część gminy Frampol położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 74, część gminy Goraj położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 835, część gminy Tereszpol położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 858, część gminy Turobin położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 835 w powiecie biłgorajskim,

gminy Hanna, Hańsk, Wola Uhruska, Urszulin, Stary Brus, Wyryki i gmina wiejska Włodawa w powiecie włodawskim,

powiat łęczyński,

gmina Trawniki w powiecie świdnickim,

gminy Adamów, Krzywda, Serokomla, Wojcieszków w powiecie łukowskim,

powiat parczewski,

powiat radzyński,

powiat lubartowski,

gminy Głusk, Jastków, Niemce i Wólka w powiecie lubelskim,

gminy Mełgiew i miasto Świdnik w powiecie świdnickim,

powiat miejski Lublin,

w województwie podkarpackim:

gmina Narol w powiecie lubaczowskim.

4.   Roemenië

De volgende gebieden in Roemenië:

Zona orașului București,

Județul Constanța,

Județul Satu Mare,

Județul Tulcea,

Județul Bacău,

Județul Bihor,

Județul Brăila,

Județul Buzău,

Județul Călărași,

Județul Dâmbovița,

Județul Galați,

Județul Giurgiu,

Județul Ialomița,

Județul Ilfov,

Județul Prahova,

Județul Sălaj,

Județul Vaslui,

Județul Vrancea,

Județul Teleorman,

Judeţul Mehedinţi,

Județul Gorj,

Județul Argeș,

Judeţul Olt,

Judeţul Dolj,

Județul Arad,

Județul Timiș,

Județul Covasna,

Județul Brașov,

Județul Botoșani,

Județul Vâlcea,

Județul Iași,

Județul Hunedoara,

Județul Alba,

Județul Sibiu,

Județul Caraș-Severin,

Județul Neamț,

Județul Harghita,

Județul Mureș,

Județul Cluj,

Judeţului Maramureş.

5.   Slowakije

De volgende gebieden in Slowakije:

the whole district of Trebisov,

in the district of Michalovce, the whole municipalities of the district not already included in Part I.

DEEL IV

Italië

De volgende gebieden in Italië:

tutto il territorio della Sardegna.

”.

Rectificaties

10.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/185


Rectificatie van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/451 van de Commissie van 19 maart 2019 inzake de geharmoniseerde normen voor bouwproducten die zijn opgesteld ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad

(Publicatieblad van de Europese Unie L 77 van 20 maart 2019)

Bijlage I, bladzijde 82, tabel, vierde kolom ‘Begindatum van de co-existentieperiode (dd.mm.yyyy)’, nr. 1 tot en met nr. 6:

in plaats van:

“xx.yy.2019”,

lezen:

“20.3.2019”.

Bijlage I, bladzijde 82, tabel, vijfde kolom ‘Einddatum van de co-existentieperiode (dd.mm.yyyy)’, nr. 3 tot en met nr. 6:

in plaats van:

“xx.yy.2020”,

lezen:

“20.3.2020”.