ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 268 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
62e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 268/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1745 VAN DE COMMISSIE
van 13 augustus 2019
tot aanvulling en wijziging van Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad op het gebied van oplaadpunten voor motorvoertuigen van categorie L, walstroomvoorzieningen voor binnenschepen, waterstofvoorzieningen voor het wegvervoer, aardgasvoorziening en voor het wegvervoer en de scheepvaart en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/674 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (1), en met name artikel 4, lid 14, artikel 5, lid 3, en artikel 6, lid 11,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De normalisatiewerkzaamheden van de Commissie hebben tot doel ervoor te zorgen dat in Europese of internationale normen technische specificaties inzake de interoperabiliteit van oplaad- en tankpunten worden vastgesteld door de beschrijving van de vereiste technische specificaties, rekening houdend met bestaande Europese normen en gerelateerde internationale normalisatieactiviteiten. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (2), heeft de Commissie het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) en het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (Cenelec) verzocht (3) passende Europese normen (EN) te ontwikkelen en vast te stellen, of bestaande normen bij te werken, op het gebied van elektriciteitsvoorziening voor het wegvervoer, de zeevaart en de binnenvaart; waterstofvoorzieningen voor het wegvervoer; aardgasvoorzieningen, met inbegrip van biomethaanbevoorrading, voor het wegvervoer, de zeevaart en de binnenvaart. |
(3) |
De door CEN en Cenelec ontwikkelde normen zijn door de Europese industrie aanvaard en moeten de mobiliteit van voertuigen en vaartuigen op diverse brandstoffen in de hele Unie waarborgen. Het CEN en het Cenelec hebben de Commissie aanbevolen die normen in het Unierecht op te nemen. De in bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU genoemde technische specificaties moeten dienovereenkomstig worden aangevuld of gewijzigd. |
(4) |
De bepalingen inzake “interoperabiliteit” in de context van deze gedelegeerde verordening hebben uitsluitend betrekking op de capaciteit van oplaad- en tankstations om energie te leveren die compatibel is met alle voertuigtechnologieën om ervoor te zorgen dat voertuigen op alternatieve brandstoffen zonder belemmeringen in de hele EU kunnen worden gebruikt. |
(5) |
CEN en Cenelec hebben de Commissie in kennis gesteld van de normen die worden aanbevolen voor oplaadpunten voor motorvoertuigen van de categorie L. De normen EN 62196-2 “Contactstoppen, contactdozen, voertuigcontactstoppen en voertuigcontactdozen — Het via een leiding opladen van elektrische voertuigen — Eisen aan afmetingen voor de aansluitbaarheid en uitwisselbaarheid voor met pennen en bussen uitgeruste aansluitmiddelen voor gebruik met wisselspanning” en IEC 60884-1 “Contactdozen en contactstoppen voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik — Deel 1: Algemene eisen” moeten op dergelijke oplaadpunten van toepassing zijn. Derhalve moet punt 1.5 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
CEN en Cenelec hebben de Commissie in kennis gesteld van de aanbevolen normen voor walstroomvoorzieningen voor binnenschepen. De normen EN 15869-2 “Schepen voor de binnenvaart — Elektrische shore-verbinding, driefasenstroom 400 V, tot 63 A, 50 Hz, — Deel 2: Walzijdige eenheid, veiligheidseisen (wordt op dit moment gewijzigd om de stroomsterkte te verhogen van 63 tot 125 A)” en EN 16840 “Binnenvaartschepen — Elektrische walaansluiting, driefasestroom van 400 V, 50 Hz en minstens 250 A, 50 Hz” moeten op de stroomvoorziening van toepassing zijn. Derhalve moet punt 1.8 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU dienovereenkomstig worden aangevuld. |
(7) |
CEN en Cenelec hebben de Commissie in kennis gesteld van de normen die worden aanbevolen voor CNG-tankstations. De Europese norm EN-ISO 16923 “Aardgasvulstations — CNG stations voor het vullen van voertuigen” bestrijkt het ontwerp, de bouw, de werking, de inspectie en het onderhoud van CNG-tankstations voor voertuigen, met inbegrip van de uitrusting, veiligheid en bedieningsorganen. Deze Europese norm is ook van toepassing op de delen van een tankstation waar aardgas zich in een gasvormige toestand bevindt en waar CNG uit vloeibaar aardgas (L-CNG) wordt verkregen overeenkomstig EN ISO 16924. De norm is ook van toepassing op biomethaan, opgewaardeerde steenkoolmethaan (CBM) en gasleveringen door verdamping van LNG (ter plaatse of elders). De elementen van de norm EN ISO 16923 betreffende de interoperabiliteit van de CNG-tankstations en de voertuigen moeten van toepassing zijn op CNG-tankpunten. Derhalve moet punt 3.4 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
CEN en Cenelec hebben de Commissie in kennis gesteld van de normen die worden aanbevolen voor LNG-tankstations. De huidige versie van de Europese norm EN ISO 16924 “Aardgasvulstations — LNG-stations voor het vullen van voertuigen” bestrijkt het ontwerp, de bouw, de werking, de inspectie en het onderhoud van LNG-tankstations voor voertuigen, met inbegrip van de uitrusting, veiligheid en bedieningsorganen. Deze Europese norm specificeert ook het ontwerp, de bouw, de werking, het onderhoud en de inspectie van tankstations voor het gebruik van LNG als plaatselijke bron voor het tanken van voertuigen met CNG (L-CNG-tankstations), met inbegrip van de veiligheids- en bedieningsorganen van het station en de specifieke uitrusting voor het tanken van L-CNG. De Europese norm heeft betrekking op tankstations met de volgende kenmerken: particuliere toegang; publieke toegang (selfservice of met personeel); gedoseerde en niet gedoseerde dispensers; tankstations met vaste LNG-opslag; tankstations met mobiele LNG-opslag. De huidige versie van de Europese norm EN ISO 12617 “Wegvoertuigen — Brandstofvulaansluiting voor vloeibaar aardgas (LNG) — Vulaansluiting voor 3,1 MPa” bevat specificaties voor LNG-mondstukken en -vulaansluitingen die volledig zijn vervaardigd uit nieuwe en ongebruikte onderdelen en materialen voor door LNG aangedreven wegvoertuigen. Een LNG-tankconnector, indien van toepassing, bestaat uit het aansluitpunt, de beschermkap (gemonteerd op het voertuig) en de sproeier. Deze Europese norm is alleen van toepassing op apparatuur die is ontwerpen voor een maximale bedrijfsdruk van 3,4 MPa (34 bar) voor het gebruik van LNG als voertuigbrandstof en met gestandaardiseerde koppelcomponenten. De elementen van de norm EN ISO 16924 betreffende de interoperabiliteit van de LNG-tankstations en de norm EN ISO 12617 met specificaties voor connectoren moeten van toepassing zijn op LNG-tankpunten. Derhalve moet punt 3.2 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU dienovereenkomstig worden aangevuld. |
(9) |
CEN en Cenelec hebben de Commissie in kennis gesteld van de normen die worden aanbevolen voor tankpunten voor binnen- en zeeschepen. In de Europese norm EN ISO 20519 “Schepen en maritieme techniek — Eisen voor bunkeren van schepen met gasmotoren” wordt een onderscheid gemaakt tussen tankpunten voor zeeschepen en binnenschepen. De LNG-tankpunten voor zeeschepen, waarop de internationale code voor de bouw en uitrusting van schepen die vloeibaar gas in bulk vervoeren (IGC-code) niet van toepassing is, moeten voldoen aan norm EN ISO 20519. LNG-tankpunten voor binnenschepen moeten echter, uitsluitend met het oog op de interoperabiliteit, voldoen aan norm EN-ISO 20519 (delen 5.3 tot en met 5.7). De Europese norm EN ISO 20519 moet van toepassing zijn op tankpunten voor zeeschepen en de delen 5.3 tot en met 5.7 van dezelfde Europese norm moeten van toepassing zijn op tankpunten voor binnenschepen. Derhalve moet punt 3.1 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU dienovereenkomstig worden aangevuld. |
(10) |
CEN en Cenelec hebben de Commissie in kennis gesteld van de normen die worden aanbevolen voor waterstoftankstations voor de verdeling van gasvormige waterstof en voor tankprotocollen. De huidige versie van de Europese norm EN 17127 “Tankpunten in open lucht voor gasvormige waterstof en vulprotocollen” heeft betrekking op de interoperabiliteit van het ontwerp, de bouw, de werking, de inspectie en het onderhoud van stations waar voertuigen met gasvormige waterstof worden getankt. De eisen inzake interoperabiliteit die in norm EN 17127 zijn beschreven, moeten van toepassing zijn op waterstoftankpunten en dezelfde Europese norm moet van toepassing zijn op de relevante vulprotocollen. Derhalve moeten de punten 2.1 en 2.3 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
CEN en Cenelec hebben de Commissie in kennis gesteld van de aanbevolen norm om de kwaliteitskenmerken te bepalen van waterstof die kan worden getankt aan waterstoftankpunten voor wegvoertuigen.. De huidige versie van de Europese norm EN 17124 “Waterstof brandstof — Productspecificatie en kwaliteitsgarantie — protonuitwisselingsmembraansystemen (PEM) brandstofceltoepassingen voor wegvoertuigen” heeft betrekking op de kwaliteitskenmerken van waterstof als brandstof en de bijbehorende kwaliteitsborging om te zorgen voor uniformiteit van het waterstofproduct voor gebruik in de protonuitwisselingsmembraansystemen (PEM) voor wegvoertuigen met een brandstofcel. De Europese norm EN 17124, waarin de kwaliteitskenmerken van waterstof die door waterstoftankpunten wordt verstrekt is gedefinieerd, moet van toepassing zijn. Derhalve moet punt 2.2 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
CEN en Cenelec hebben de Commissie meegedeeld dat de Europese norm EN ISO 17268 “Vulaansluitingen voor wegvoertuigen met gecomprimeerde waterstof als motorbrandstof” werd aanbevolen voor connectoren voor het tanken van motorvoertuigen met gasvormige waterstof. Daarom is het belangrijk het proces voor de certificering van connectoren voor het tanken van motorvoertuigen met gasvormige waterstof overeenkomstig norm EN ISO 17268 te voltooien. Wanneer dit proces is afgerond, moeten connectoren voor het tanken van motorvoertuigen met gasvormige waterstof voldoen aan norm EN ISO 17268. Derhalve moet punt 2.4 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
CEN en Cenelec hebben de Commissie meegedeeld dat de Europese norm EN ISO 14469 “Wegvoertuigen — Brandstofvulaansluiting voor gecomprimeerd aardgas (CNG)” van toepassing moet zijn op CNG-connectoren en -aansluitpunten. Derhalve moet punt 3.3 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De deskundigengroep “Forum Duurzaam Vervoer” en de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) zijn geraadpleegd en hebben advies uitgebracht over de Europese normen die het voorwerp uitmaken van deze gedelegeerde verordening van de Commissie. |
(15) |
De Commissie dient Richtlijn 2014/94/EU dienovereenkomstig te wijzigen en aan te vullen met de verwijzingen naar de door CEN en Cenelec ontwikkelde normen. |
(16) |
Wanneer nieuwe technische specificaties als genoemd in bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU moeten worden vastgesteld, bijgewerkt of aangevuld door middel van gedelegeerde verordeningen van de Commissie, moet in een overgangsperiode van 24 maanden worden voorzien. |
(17) |
In deze verordening moeten de actualiseringen worden opgenomen naar aanleiding van verzoeken van enkele lidstaten op het gebied van oplaadpunten voor motorvoertuigen van categorie L, walstroomvoorzieningen voor binnenschepen en tankpunten voor LNG voor de scheepvaart, alsmede de nieuwe ontwikkelingen van CEN en Cenelec met betrekking tot normen voor de levering van aardgas en waterstof. Uitvoeringsverordening (EU) 2018/674 van de Commissie (4) moet daarom worden ingetrokken, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Oplaadpunten voor motorvoertuigen van de L-categorie
Voor oplaadpunten voor motorvoertuigen van categorie L, als bedoeld in punt 1.5 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU, zijn de volgende technische specificaties van toepassing:
(1) |
Om de interoperabiliteit te waarborgen, moeten openbaar toegankelijke oplaadpunten (wisselstroom) tot 3,7 kVA voor elektrische voertuigen van categorie L minstens worden uitgerust met een van de volgende:
|
(2) |
Om de interoperabiliteit te waarborgen, moeten openbaar toegankelijke oplaadpunten (wisselstroom) met meer dan 3,7 kVA voor elektrische voertuigen van categorie L minstens worden uitgerust met contactdozen of voertuigconnectoren van type 2 als beschreven in norm EN 62196-2. |
Artikel 2
Walstroomvoorzieningen voor binnenschepen
Voor walstroomvoorzieningen voor binnenschepen, als bedoeld in punt 1.8 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU, zijn de volgende technische specificaties van toepassing:
De walstroomvoorziening voor binnenschepen moet, afhankelijk van de energiebehoeften, voldoen aan norm EN 15869-2 of EN 16840.
Artikel 3
CNG-tankpunten voor motorvoertuigen
Voor tankpunten voor gecomprimeerd aardgas (CNG), als bedoeld in punt 3.4 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU, zijn de volgende technische specificaties van toepassing:
De vuldruk (bedrijfsdruk) moet bij 15 °C 20,0 MPa (200 bar) bedragen. Een maximale vuldruk van 26,0 MPa met temperatuurcompensatie is toegestaan overeenkomstig norm EN ISO 16923 “Aardgasvulstations — CNG stations voor het vullen van voertuigen”.
Artikel 4
LNG-tankpunten voor motorvoertuigen
Voor tankpunten voor vloeibaar aardgas (LNG), voor motorvoertuigen als bedoeld in punt 3.2 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU, zijn de volgende technische specificaties van toepassing:
De vuldruk moet lager zijn dan de maximaal toegestane bedrijfsdruk van de brandstoftank als gespecificeerd in EN ISO 16924 “Aardgasvulstations — LNG stations voor het vullen van voertuigen”.
Het connectorprofiel voldoet aan EN ISO 12617 “Wegvoertuigen -—Brandstofvulaansluiting voor vloeibaar aardgas (LNG) — Vulaansluiting voor 3,1 MPa”.
Artikel 5
Tankpunten voor binnenschepen of zeeschepen
Voor tankpunten voor binnenschepen of zeeschepen, als bedoeld in punt 3.1 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU, zijn de volgende technische specificaties van toepassing:
LNG-tankpunten voor zeeschepen die niet vallen onder de internationale code voor de bouw en uitrusting van schepen die vloeibaar gas in bulk vervoeren (IGC-code), moeten voldoen aan norm EN ISO 20519.
LNG-tankpunten voor binnenschepen moeten, uitsluitend met het oog op de interoperabiliteit, voldoen aan norm EN ISO 20519 (delen 5.3 tot en met 5.7).
Artikel 6
Bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Punt 2.1 wordt vervangen door: “2.1. Waterstoftankpunten in de open lucht waar gasvormige waterstof kan worden getankt voor gebruik in motorvoertuigen moeten voldoen aan de interoperabiliteitseisen als beschreven in norm EN 17127 “tankpunten in open lucht voor gasvormige waterstof en vulprotocollen.”. |
(2) |
Punt 2.2 wordt vervangen door: “2.2. De kwaliteitskenmerken van waterstof die door waterstoftankpunten wordt verstrekt voor gebruik in motorvoertuigen moeten voldoen aan de eisen als beschreven in norm EN 17124 “Waterstofbrandstof — Productspecificatie en kwaliteitsgarantie — PEM-brandstofceltoepassingen voor wegvoertuigen”; ook de methoden om te waarborgen dat aan de vereiste waterstofkwaliteit wordt voldaan, worden in die norm beschreven.”. |
(3) |
Punt 2.3 wordt vervangen door: “2.3. Het tankalgoritme moet voldoen aan de eisen van norm EN 17127 “tankpunten in open lucht voor gasvormige waterstof en vulprotocollen”.”. |
(4) |
Punt 2.4 wordt vervangen door: “2.4. Na afronding van de certificeringsprocessen voor connectoren die aan norm EN ISO 17268 voldoen, moeten connectoren voor het tanken van motorvoertuigen met gasvormige waterstof voldoen aan EN ISO 17268 “Vulaansluitingen voor wegvoertuigen met gasvormige waterstof als brandstof”.”. |
(5) |
Punt 3.3 wordt vervangen door: “3.3. Het connectorprofiel moet voldoen aan de eisen van norm EN-ISO 14469 “Wegvoertuigen — Samengeperst aardgas (CNG) vulconnector”.”. |
Artikel 7
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/674 van de Commissie wordt ingetrokken.
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 12 november 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 augustus 2019.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Violeta BULC
Lid van de Commissie
(1) PB L 307 van 28.10.2014, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
(3) M/533 Uitvoeringsbesluit C(2015) 1330 final van de Commissie van 12 maart 2015 betreffende een normalisatieverzoek aan de Europese normalisatie-instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad voor de opstelling van Europese normen voor infrastructuur voor alternatieve brandstoffen.
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/674 van de Commissie van 17 november 2017 tot aanvulling van Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de oplaadpunten voor motorvoertuigen van categorie L, walstroomvoorzieningen voor binnenvaartschepen en tankpunten voor LNG voor het vervoer over water, en tot wijziging van die richtlijn met betrekking tot connectoren voor motorvoertuigen voor het tanken van gasvormige waterstof (PB L 114 van 4.5.2018, blz. 1).
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 268/6 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1746 VAN DE COMMISSIE
van 1 oktober 2019
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 223, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie (2) zijn voorschriften vastgesteld voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de verplichtingen van de lidstaten om aan de Commissie relevante informatie en documenten te melden. |
(2) |
Bij Resolutie van 7 juni 2016 over oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen (3) heeft het Europees Parlement alle belanghebbenden in het beheer van de voedselvoorzieningsketen opgeroepen tot meer transparantie in de gehele keten, alsook tot meer transparantie en informatieverstrekking binnen de toeleveringsketen en tot de versterking van instanties en marktinformatiemiddelen teneinde landbouwers en producentenorganisaties op het juiste moment van nauwkeurige marktgegevens te voorzien. |
(3) |
In december 2016 heeft de Raad in zijn conclusies van 12 december 2016 over het versterken van de positie van landbouwers in de voedselvoorzieningsketen en het aanpakken van oneerlijke handelspraktijken de Commissie verzocht om een oplossing te zoeken voor het gebrek aan transparantie en voor de informatieasymmetrie in de voedselvoorzieningsketen. |
(4) |
In april 2019 is Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad (4) goedgekeurd en op 22 maart 2019 hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een gezamenlijke verklaring (5) uitgebracht waarin zij de Commissie ertoe oproepen/aanmoedigen om de transparantie op de landbouw- en voedselmarkt op Unieniveau te verhogen, onder meer door een betere verzameling van statistische gegevens die nodig zijn voor de analyse van prijsvormingsmechanismen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, zodat economische marktdeelnemers en overheden beter geïnformeerde keuzes kunnen maken en marktdeelnemers een beter inzicht krijgen in marktontwikkelingen. |
(5) |
Voorts heeft de Commissie in januari 2016 de taskforce landbouwmarkten opgericht, een onafhankelijke deskundigengroep die aanbevelingen doet over hoe de positie van producenten in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen kan worden versterkt. In dat verband heeft zij aanbevolen de markttransparantie te vergroten om voorwaarden voor daadwerkelijke mededinging in de hele keten te bevorderen door, met name in de sectoren vlees, groenten en fruit en zuivelproducten, prijsrapportage in te voeren of bestaande prijsrapportage te verbeteren. Ook heeft zij aanbevolen de verzamelde gegevens op een naar behoren geaggregeerde wijze te verspreiden. |
(6) |
In 2017 is een openbare raadpleging gehouden en in 2018 zijn specifieke vragenlijsten aan de lidstaten, belanghebbenden en consumenten toegezonden. In 2018 en 2019 werden verschillende specifieke workshops en conferenties met belanghebbenden en bijeenkomsten van deskundigengroepen van de lidstaten en groepen voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld inzake markttransparantie georganiseerd. |
(7) |
Krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 zijn de lidstaten reeds verplicht informatie over de prijzen, de productie en de markt te melden, echter alleen met betrekking tot de productieprijzen. |
(8) |
Bijgevolg biedt de Unie momenteel enerzijds relatief veel openbare informatie over producentenprijzen en consumentenprijzen, die afkomstig is van bureaus voor de statistiek in de lidstaten, maar is er anderzijds zeer weinig informatie over de prijzen in de hele landbouw- en voedselvoorzieningsketen beschikbaar voor het publiek. Een uitbreiding van de prijsrapportage moet deze informatielacunes wegwerken, met name in sectoren met complexe voedselvoorzieningsketens. Monitoring van de prijstransmissie in de hele keten door een uitbreiding van de verzameling en verspreiding van gegevens moet de marktdeelnemers een beter inzicht bieden in de werking van de toeleveringsketen, wat moet leiden tot een betere algemene werking en economische efficiëntie van de keten, met name voor zwakkere marktdeelnemers die geen onmiddellijke toegang hebben tot particuliere prijsinformatie. |
(9) |
De momenteel gerapporteerde prijzen vertegenwoordigen de verkoopprijzen van de marktdeelnemers in de eerste fase van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen. Voor de monitoring van de prijstransmissie in de hele keten zullen prijsgegevens van verschillende marktdeelnemers doorheen de keten (zoals groothandelaren, handelaren, de voedingsmiddelenindustrie en kleinhandelaren) moeten worden verzameld, met name voor toeleveringsketens met zeer uiteenlopende fasen en producten. |
(10) |
Als enkel representatieve prijzen (zoals prijzen van de belangrijkste markten en marktdeelnemers) moeten worden gerapporteerd, kunnen de lidstaten een kosteneffectieve benadering volgen en kunnen de administratieve lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen tot een minimum worden beperkt. Overeenkomstig de huidige praktijken dienen de lidstaten de methodologie voor de bepaling van de representatieve prijzen te beschrijven. Zij moeten ook trachten hun methodologieën op elkaar af te stemmen zodat de gegevens van de verschillende lidstaten zo goed mogelijk kunnen worden vergeleken. |
(11) |
Met het oog op een tijdbesparend en kosteneffectief rapporteringsmechanisme moet de Commissie het bestaande informatiesysteem beschikbaar maken voor marktdeelnemers zodat deze de informatie, onder toezicht van de lidstaten, rechtstreeks aan de Commissie kunnen melden. Indien de lidstaten deze verplichting tot melding van informatie overdragen aan marktdeelnemers, moeten zij de Commissie daarvan op de hoogte brengen. |
(12) |
De Commissie moet regelmatig bijeenkomsten met de lidstaten en belanghebbenden organiseren om beste praktijken uit te wisselen, synergieën te ontwikkelen en bij te dragen tot een gemeenschappelijk begrip van de marktdynamiek in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen. De Commissie moet de lidstaten en belanghebbenden ook informatie verstrekken over de toepassing van de verordening. |
(13) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
Bij de vaststelling van de datum van toepassing van deze verordening dient erop te worden toegezien dat de lidstaten zich aan de nieuwe meldingsverplichtingen kunnen aanpassen. |
(15) |
Het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 1, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: “Voor meldingen krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 en krachtens de op basis van die verordening vastgestelde handelingen is het in de eerste alinea van dit lid bedoelde IT-systeem waar van toepassing ook beschikbaar voor marktdeelnemers en derde landen.”. |
2) |
Artikel 5 wordt vervangen door: “Artikel 5 Standaardmelding Tenzij anders bepaald in de in artikel 1 bedoelde handelingen, wordt een lidstaat of, waar van toepassing, een derde land of marktdeelnemer die de vereiste informatie of documenten niet binnen de termijn aan de Commissie heeft gemeld (“geen respons”), geacht het volgende aan de Commissie te hebben gemeld:
|
3) |
De titel van hoofdstuk II wordt vervangen door: “MELDINGEN EN COÖRDINATIE VAN INFORMATIE OVER DE PRIJZEN, DE PRODUCTIE EN DE MARKT EN INFORMATIE DIE OP GROND VAN INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN VEREIST IS”. |
4) |
In artikel 7 wordt lid 2 vervangen door: “2. De lidstaten en, waar van toepassing, derde landen en marktdeelnemers melden de Commissie alle belangrijke nieuwe informatie die waarschijnlijk tot een substantiële verandering van al gemelde informatie leidt.”. |
5) |
Artikel 8 wordt vervangen door: “Artikel 8 Aanvullende informatie Via het in artikel 1 bedoelde informatiesysteem kunnen de lidstaten en, waar van toepassing, derde landen en marktdeelnemers de Commissie naast de in de bijlagen I, II en III gevraagde informatie aanvullende informatie verstrekken wanneer dergelijke informatie door de betrokken lidstaat of, waar van toepassing, het betrokken derde land of de betrokken marktdeelnemer van belang wordt geacht. Dergelijke meldingen worden gedaan via een formulier dat de Commissie in het systeem beschikbaar stelt.”. |
6) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
De artikelen 10, 11 en 12 worden vervangen door: “Artikel 10 Rapportage van prijzen in de officiële munteenheid Tenzij anders bepaald in de bijlagen I, II en III, melden de lidstaten en, waar van toepassing, de marktdeelnemers prijsinformatie in hun officiële munteenheid, exclusief btw. Artikel 11 Wekelijkse prijsmelding Tenzij anders gespecificeerd in bijlage I, melden de lidstaten en, waar van toepassing, de marktdeelnemers de Commissie elke woensdag uiterlijk om 12.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) de in die bijlage bedoelde wekelijkse prijsinformatie voor de voorgaande week. Artikel 12 Niet-wekelijkse melding van prijs-, productie- en marktinformatie De lidstaten en, waar van toepassing, de marktdeelnemers melden de Commissie binnen de vastgestelde termijnen het volgende:
|
8) |
De bijlagen I, II en III worden vervangen door de tekst die is opgenomen in de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 oktober 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie van 20 april 2017 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten en tot wijziging en intrekking van diverse verordeningen van de Commissie (PB L 171 van 4.7.2017, blz. 113).
(3) PB C 86 van 6.3.2018, blz. 49.
(4) Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen (PB L 111 van 25.4.2019, blz. 59).
(5) ST 7607 2019 ADD 1 REV 1 van 22.3.2019, blz. 1.
BIJLAGE I
Vereisten inzake de wekelijkse prijsmeldingen als bedoeld in artikel 11
Tenzij anders bepaald, wordt met “de betrokken lidstaten” bedoeld de lidstaten waarvan de productie of het verbruik meer dan 2 % van de totale overeenkomstige productie of het totale overeenkomstige verbruik van de Unie uitmaakt.
1. Granen
Inhoud van de melding: representatieve marktprijzen voor elke soort en kwaliteit granen die van belang worden geacht voor de Uniemarkt, per ton product.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten.
Overige: de prijzen verwijzen, waar van toepassing, naar de kwaliteitskenmerken, de plaats van notering van elk product en het handelsstadium.
2. Rijst
Inhoud van de melding: representatieve marktprijzen voor alle rijstvariëteiten die van belang worden geacht voor de Uniemarkt, per ton product.
Betrokken lidstaten: rijstproducerende lidstaten en lidstaten met rijstverwerkingsbedrijven.
Overige: de prijzen verwijzen, waar van toepassing, naar het verwerkingsstadium, de plaats van notering van elk product en het handelsstadium.
3. Oliehoudende zaden
Inhoud van de melding: representatieve prijzen voor koolzaad, zonnebloempitten, sojabonen, koolzaadmeel, zonnebloemzaadschroot, sojaschroot, ruwe koolzaadolie, ruwe zonnebloemolie en ruwe sojaolie.
Betrokken lidstaten: lidstaten met een met het respectieve gewas beplant areaal van minstens 10 000 ha per jaar. Voor prijsmeldingen voor meel, schroot en olie, de lidstaten die meer dan 10 000 ton van de betrokken oliehoudende zaden verwerken.
4. Olijfolie
Inhoud van de melding: de gemiddelde prijzen die zijn genoteerd op de belangrijkste representatieve markten, en de nationale gewogen gemiddelde prijzen voor de in deel VIII van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde categorieën olijfolie, per 100 kg product.
Betrokken lidstaten: de lidstaten die in de jaarperiode van 1 oktober tot en met 30 september meer dan 20 000 ton olijfolie produceren.
Overige: de prijzen hebben betrekking op olijfolie in bulk, af olijfperserij voor olijfolie van de eerste persing en af fabriek voor de overige categorieën. De representatieve markten bestrijken ten minste 70 % van de nationale productie van het betrokken product.
Inkoopprijzen
Inhoud van de melding: representatieve inkoopprijzen van de kleinhandel voor de categorieën olijfolie van de eerste persing en extra olijfolie van de eerste persing als bedoeld in deel VIII van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, per 100 kg product.
Overige: de representatieve prijzen hebben betrekking op verpakte olijfolie van de eerste persing en extra olijfolie van de eerste persing in verpakkingen die klaar zijn om te worden aangeboden aan de eindverbruiker en bestrijken ten minste een derde van de nationale aankopen van het betrokken product.
5. Groenten en fruit, bananen
a) Prijzen van voor de verse markt bestemde producten
Inhoud van de melding: representatieve prijzen voor de in bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie (1) vermelde soorten en variëteiten tomaten, appelen, sinaasappelen, perziken en nectarines, per 100 kg product (nettogewicht).
Betrokken lidstaten: de in bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 vermelde lidstaten.
Overige: de prijzen zijn af verpakkingsstation van gesorteerde, verpakte en eventueel op pallets aangeboden producten.
b) Prijzen van bananen
Inhoud van de melding: groothandelsprijzen van gele bananen van GN-code 0803 90 10, per 100 kg product.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten die meer dan 50 000 ton gele bananen per kalenderjaar afzetten.
Overige: de prijzen worden gemeld per groep van landen van oorsprong.
c) Prijzen af producent
Inhoud van de melding: representatieve prijzen van tomaten, appelen, sinaasappelen, perziken en nectarines, en van voor de verse markt bestemde bananen. Alle prijzen worden uitgedrukt per 100 kg product.
Overige: de gemelde prijzen zijn de prijzen af producent voor het geoogste product.
d) Inkoopprijzen
Inhoud van de melding: representatieve inkoopprijzen van de kleinhandel voor tomaten, appelen, sinaasappelen, perziken en nectarines, per 100 kg product.
6. Vlees
Inhoud van de melding: de prijzen van runder-, varkens- en schapenkarkassen en delen van die karkassen en bepaalde levende runderen, kalveren en biggen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 en van karkassen volgens de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen, per 100 kg product.
Betrokken lidstaten: voor karkassen en levende dieren: alle lidstaten; voor delen van karkassen: de lidstaten waarvan de nationale productie goed is voor ten minste 2 % van de Unieproductie.
Overige: wanneer er naar het oordeel van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat onvoldoende aantallen karkassen of levende dieren te melden zijn, kan deze lidstaat voor de periode in kwestie besluiten om de notering van de prijzen van dergelijke karkassen of levende dieren op te schorten, en meldt hij de Commissie de reden van zijn besluit. Voor delen van karkassen melden de betrokken lidstaten de prijzen voor de achtervoet van runderen, de voorvoet van runderen, rundsgehakt, karbonadestreng (varken), buikspek (varken), varkensschouder, varkensgehakt en ham (varken).
Inkoopprijzen
Inhoud van de melding: representatieve inkoopprijzen van kleinhandelaren en andere exploitanten van levensmiddelenbedrijven voor varkens- en rundsgehakt, per 100 kg product.
7. Melk en zuivelproducten
Inhoud van de melding: de prijzen van weipoeder, mageremelkpoeder, vollemelkpoeder, boter, room, consumptiemelk en commoditykazen, per 100 kg product.
Betrokken lidstaten: de lidstaten waarvan de nationale productie goed is voor ten minste 2 % van de Unieproductie, of, in het geval van commoditykazen, de lidstaten waar de kaassoort goed is voor ten minste 4 % van de totale nationale kaasproductie.
Overige: de prijzen worden gemeld voor producten die van de fabrikant zijn betrokken, exclusief overige kosten (transport, lading, handling, opslag, pallets, verzekeringen etc.) op basis van contracten voor levering binnen drie maanden.
Inkoopprijzen
Inhoud van de melding: representatieve inkoopprijzen van kleinhandelaren en andere exploitanten van levensmiddelenbedrijven voor boter en de betrokken kazen, per 100 kg product.
8. Eieren
Inhoud van de melding: groothandelsprijzen voor eieren van klasse A, uitgesplitst naar houderijmethode (gemiddelde van de categorieën L en M), per 100 kg product.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten.
Overige: de prijzen worden gemeld voor producten in pakstations.
9. Vlees van pluimvee
Inhoud van de melding: gemiddelde groothandelsprijs van hele braadkuikens van klasse A (“kippen 65 %”) en delen van braadkuikens (borstfilet, dijen), per 100 kg product.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten.
Overige: de prijzen worden gemeld voor producten van slachterijen of zoals genoteerd op representatieve markten.
Inkoopprijzen
Inhoud van de melding: representatieve inkoopprijzen van kleinhandelaren en andere exploitanten van levensmiddelenbedrijven voor hele braadkuikens van klasse A en kippenborstfilets, per 100 kg product.
10. Andere
Inhoud van de melding: de prijs van mageremelkpoeder met toegevoegde vetten per 100 kg product.
Overige: de prijzen worden gemeld voor producten die van de fabrikant zijn betrokken, exclusief overige kosten (transport, lading, handling, opslag, pallets, verzekeringen etc.) op basis van contracten voor levering binnen drie maanden.
(1) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie van 13 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie (PB L 138 van 25.5.2017, blz. 4).
BIJLAGE II
Vereisten inzake de niet-wekelijkse prijsmeldingen als bedoeld in artikel 12, onder a)
Tenzij anders bepaald, wordt met “de betrokken lidstaten” bedoeld de lidstaten waarvan de productie of het verbruik meer dan 2 % van de totale overeenkomstige productie of het totale overeenkomstige verbruik van de Unie uitmaakt, met uitzondering van biologische producten, waarvoor de drempel 4 % van de productie bedraagt.
1. Granen
a) Prijzen voor biologische granen
Inhoud van de melding: representatieve marktprijzen voor biologische zachte tarwe, durumtarwe en rogge, per ton product.
Meldingsperiode: uiterlijk op de 25e van elke maand voor de voorgaande maand.
b) Prijzen voor tarwemeel
Inhoud van de melding: representatieve verkoopprijzen van de meelindustrie voor tarwemeel, per ton product.
Meldingsperiode: uiterlijk op de 25e van elke maand voor de voorgaande maand.
c) Inkoopprijzen voor tarwemeel
Inhoud van de melding: representatieve inkoopprijzen van kleinhandelaren en andere exploitanten van levensmiddelenbedrijven voor tarwemeel, per ton product.
Meldingsperiode: uiterlijk op de 25e van elke maand voor de voorgaande maand.
2. Oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen
Inhoud van de melding: representatieve marktprijzen voor alle eiwithoudende gewassen die van belang worden geacht voor de Uniemarkt, alsook voor biologische sojabonen, biologisch sojaschroot, niet-genetisch gemodificeerd sojaschroot, per ton product.
Betrokken lidstaten: voor eiwithoudende gewassen: lidstaten met een met het respectieve gewas beplant areaal van minstens 10 000 ha per jaar.
Meldingsperiode: uiterlijk op de 25e van elke maand voor de voorgaande maand.
3. Suiker
Inhoud van de melding:
a) |
de gewogen gemiddelden van de volgende suikerprijzen, per ton suiker, alsmede de totale overeenkomstige hoeveelheden en de gewogen standaardafwijkingen:
|
b) |
de gewogen gemiddelde prijs van suikerbieten in het voorgaande verkoopseizoen, per ton bieten, alsmede de totale overeenkomstige hoeveelheden. |
Betrokken lidstaten:
a) |
voor de suikerprijzen: alle lidstaten waarin meer dan 10 000 ton suiker wordt geproduceerd uit suikerbieten of uit ruwe suiker; |
b) |
voor de suikerbietprijzen: lidstaten met een beplant areaal van meer dan 1 000 ha suikerbieten in het verkoopseizoen in kwestie. |
Meldingsperiode:
a) |
voor de suikerprijzen: uiterlijk op de 25e van elke maand; |
b) |
voor de suikerbietenprijzen: elk jaar uiterlijk op 30 juni. |
Overige: de prijzen worden vastgesteld overeenkomstig de door de Commissie gepubliceerde methodiek en hebben betrekking op het volgende:
a) |
voor suiker van de in bijlage III, onder B, II, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 gedefinieerde standaardkwaliteit: de prijzen van onverpakte witte suiker, af fabriek, die bij suikerproducerende ondernemingen en suikerraffinaderijen is verzameld; |
b) |
voor suikerbieten van standaardkwaliteit die ten minste 16 % suiker bevatten: de prijs van suikerbieten die door de suikerproducerende ondernemingen aan de producenten is betaald. De bieten en de daaruit gewonnen suiker worden toegerekend aan hetzelfde verkoopseizoen. |
Inkoopprijzen
Inhoud van de melding: inkoopprijzen van de detailhandel, de voedingsmiddelenindustrie en de non-foodindustrie (uitgezonderd de biobrandstoffenindustrie) voor suiker en melasse, per ton product.
Meldingsperiode: uiterlijk op de 25e van elke maand.
Overige: de representatieve prijzen worden vastgesteld overeenkomstig de door de Commissie gepubliceerde methodiek.
4. Vlasvezel
Inhoud van de melding: de gemiddelde prijzen, af fabriek, van de voorgaande maand, zoals genoteerd op de voornaamste representatieve markten voor lange vlasvezel, per ton product.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten waarin lange vlasvezels worden geproduceerd op een beplant areaal van meer dan 1 000 ha vezelvlas.
Meldingsperiode: uiterlijk op de 25e van elke maand voor de voorgaande maand.
5. Olijfolie en tafelolijven
Inhoud van de melding:
— |
representatieve marktprijzen voor biologische olijfolie voor de in deel VIII van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde categorieën olijfolie van de eerste persing en extra olijfolie van de eerste persing, per 100 kg product; |
— |
representatieve prijzen van voor tafelolijven bestemde onbewerkte olijven, per 100 kg product. |
Betrokken lidstaten:
— |
voor biologische olijfolie: de lidstaten die in de jaarperiode van 1 oktober tot en met 30 september meer dan 5 000 ton biologische olijfolie (van de categorieën olijfolie van de eerste persing en extra olijfolie van de eerste persing) produceren; |
— |
voor tafelolijven: de lidstaten die in de jaarperiode van 1 september tot en met 31 augustus meer dan 5 000 ton tafelolijven produceren. |
Meldingsperiode:
— |
voor biologische olijfolie: uiterlijk op de 25e van elke maand voor de voorgaande maand; |
— |
voor tafelolijven: jaarlijks uiterlijk op 15 januari, met betrekking tot de oogst van het voorafgaande kalenderjaar (1 september — 31 december). |
Overige: wat biologische olijfolie betreft, hebben de prijzen betrekking op olijfolie in bulk, af olijfperserij voor olijfolie van de eerste persing en af fabriek voor de overige categorieën. Wat onbewerkte olijven voor de productie van tafelolijven betreft, hebben de prijzen betrekking op de olijven die door de producenten zijn geleverd op de plaatsen waar zij door de verwerkende industrie worden ontvangen.
6. Wijn
Inhoud van de melding: voor de wijnen als bedoeld in deel II, punt 1, van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013:
a) |
een overzicht van de prijzen van de voorgaande maand, per hectoliter wijn, met vermelding van de betrokken volumes, of |
b) |
de publiekelijk beschikbare informatiebronnen die geloofwaardig worden geacht voor het constateren van de prijzen. |
Betrokken lidstaten: de lidstaten waarin de wijnproductie in de afgelopen vijf jaar gemiddeld meer dan 5 % van de totale wijnproductie in de Unie bedroeg.
Meldingsperiode: uiterlijk op de 15e van elke maand voor de voorgaande maand.
Overige: de prijzen hebben betrekking op het onverpakte product af bedrijf van de producent. Voor de onder a) en b) bedoelde informatie kiezen de betrokken lidstaten de acht meest representatieve markten die zullen worden gevolgd, waarvan ten minste twee markten betrekking hebben op wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding.
7. Melk en zuivelproducten
a) Melk
Inhoud van de melding: de prijs voor rauwe melk en biologische rauwe melk, en de geraamde prijs voor leveringen van rauwe melk in de lopende maand, per 100 kg product op basis van het reële vet- en eiwitgehalte.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten.
Meldingsperiode: uiterlijk op de 25e van elke maand, voor de voorgaande maand.
Overige: het gaat om de prijs die op het grondgebied van de lidstaat gevestigde eerste kopers betalen.
b) Zuivelproducten
Inhoud van de melding: de prijzen van andere kazen dan de in punt 7 van bijlage I bedoelde commoditykazen, per 100 kg product.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten waarin de diverse soorten kazen van belang zijn voor de nationale markt.
Meldingsperiode: uiterlijk op de 15e van elke maand voor de voorgaande maand.
Overige: de prijzen hebben betrekking op kaas die van de fabrikant is betrokken, exclusief overige kosten (transport, lading, handling, opslag pallets, verzekeringen etc.) op basis van contracten voor levering binnen drie maanden.
8. Groenten en fruit, bananen
a) Prijzen voor verse biologische groenten en fruit
Inhoud van de melding: representatieve verkoopprijzen voor biologische tomaten, appelen, sinaasappelen, perziken en nectarines, per 100 kg product (nettogewicht).
Meldingsperiode: uiterlijk op de 25e van elke maand, voor de voorgaande kalendermaand.
b) Prijzen voor groene bananen
Inhoud van de melding:
a) |
de gemiddelde verkoopprijzen op de lokale markten van groene bananen die in de productieregio zijn afgezet, per 100 kg product en de bijbehorende hoeveelheden; |
b) |
de gemiddelde verkoopprijzen van groene bananen die buiten de productieregio zijn afgezet, per 100 kg product en de bijbehorende hoeveelheden. |
Meldingsperiode:
— |
voor de voorgaande periode van 1 januari tot en met 30 april: jaarlijks uiterlijk op 15 juni; |
— |
voor de voorgaande periode van 1 mei tot en met 31 augustus: jaarlijks uiterlijk op 15 oktober; |
— |
voor de voorgaande periode van 1 september tot en met 31 december: jaarlijks uiterlijk op 15 februari. |
Betrokken lidstaten: de lidstaten met een productieregio. Het gaat om de volgende regio’s:
a) |
de Canarische Eilanden, |
b) |
Guadeloupe, |
c) |
Martinique, |
d) |
Madeira en de Azoren, |
e) |
Kreta en Laconië, |
f) |
Cyprus. |
Overige: de prijzen van groene bananen die in de Unie buiten de productieregio ervan worden afgezet, zijn de prijzen bij de eerste loshaven (ongelost).
c) Prijzen af producent
Inhoud van de melding: representatieve prijzen voor voor verwerking bestemde tomaten, appelen en sinaasappelen. Alle prijzen worden uitgedrukt per 100 kg product.
Meldingsperiode:
a) |
voor tomaten: uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar; |
b) |
voor appelen en sinaasappelen: uiterlijk op de 25e van elke maand, voor de voorgaande kalendermaand. |
Overige: de gemelde prijzen zijn de prijzen af producent voor het geoogste product.
9. Vlees
Inhoud van de melding: representatieve verkoopprijzen voor biologische runderkarkassen volgens de indeling van runderkarkassen zoals bij de melding overeenkomstig bijlage I, punt 6, onder a), per 100 kg product.
Meldingsperiode: uiterlijk op de 25e van elke maand voor de voorgaande maand.
10. Pluimvee
Inhoud van de melding: representatieve verkoopprijzen voor biologische hele braadkuikens van klasse A („kippen 65 %”), per 100 kg product.
Meldingsperiode: uiterlijk op de 25e van elke maand, voor de voorgaande kalendermaand.
BIJLAGE III
Vereisten inzake de meldingen van productie- en marktinformatie als bedoeld in artikel 12, onder b)
1. Rijst
Inhoud van de melding: voor elke soort rijst als bedoeld in deel I, punten 2 en 3, van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1308/2013:
a) |
het beplante areaal, de agronomische opbrengst, de productie van padie in het oogstjaar en het rendement bij de bewerking; |
b) |
het binnenlandse verbruik (inclusief door de verwerkende industrie) van rijst, uitgedrukt in volwitterijstequivalent; |
c) |
de rijstvoorraden (in volwitterijstequivalent) van producenten en rijstverwerkingsbedrijven op 31 augustus van elk jaar, uitgesplitst naar in de Unie geproduceerde rijst en ingevoerde rijst. |
Meldingsperiode: jaarlijks uiterlijk op 15 januari voor het voorgaande jaar.
Betrokken lidstaten:
a) |
voor de productie van padie: alle rijstproducerende lidstaten; |
b) |
voor het binnenlandse verbruik: alle lidstaten; |
c) |
voor de rijstvoorraden: alle rijstproducerende lidstaten en lidstaten met rijstverwerkingsbedrijven. |
2. Suiker
A. Bietenarealen
Inhoud van de melding: suikerbietenareaal voor het lopende verkoopseizoen en een raming voor het daaropvolgende verkoopseizoen.
Meldingsperiode: jaarlijks uiterlijk op 31 mei.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten met een beplant areaal van meer dan 1 000 ha suikerbieten in het jaar in kwestie.
Overige: de cijfers worden uitgedrukt in hectare en uitgesplitst naar areaal dat bestemd is voor de productie van suiker en areaal dat bestemd is voor de productie van bio-ethanol.
B. Productie en verbruik van suiker en van bio-ethanol
Inhoud van de melding:
a) |
productie: de productie van suiker en melasse en de productie van bio-ethanol van elke onderneming in het voorgaande verkoopseizoen en, voor het lopende verkoopseizoen, een raming van de totale suikerproductie in elke lidstaat en van de suikerproductie van elke onderneming; |
b) |
verbruik: in het voorgaande verkoopseizoen door ondernemingen en raffinaderijen verkochte suiker, uitgesplitst naar bestemming. |
Meldingsperiode: jaarlijks uiterlijk op 30 november voor de productie en het verbruik van het voorgaande verkoopseizoen en de geraamde totale suikerproductie voor het lopende verkoopseizoen; en jaarlijks uiterlijk op 31 maart (30 juni voor de Franse departementen Guadeloupe en Martinique) voor de productie van elke onderneming in het lopende verkoopseizoen.
Betrokken lidstaten: lidstaten waarin meer dan 10 000 ton suiker wordt geproduceerd.
Overige:
a) |
onder “suikerproductie” wordt verstaan: de totale hoeveelheid, als volgt in ton witte suiker uitgedrukt, van:
|
b) |
de suikerproductie omvat geen witte suiker die uit een van de onder a) bedoelde producten is verkregen of in het kader van de regeling actieve veredeling is geproduceerd; |
c) |
de suiker die is gewonnen uit de in een bepaald verkoopseizoen gezaaide suikerbieten, wordt toegerekend aan het volgende verkoopseizoen. Suiker die is gewonnen uit de in het najaar van een bepaald verkoopseizoen gezaaide suikerbieten, wordt echter toegerekend aan hetzelfde verkoopseizoen in lidstaten die daartoe hebben besloten en die de Commissie uiterlijk op 1 oktober 2017 in kennis hebben gesteld van dat besluit; |
d) |
de cijfers voor suiker worden uitgesplitst per maand. Voor het lopende verkoopseizoen gaat het tot en met februari om voorlopige cijfers en voor de resterende maanden van het verkoopseizoen om ramingen; |
e) |
de productie van bio-ethanol omvat alleen bio-ethanol die uit een van de onder a) bedoelde producten is verkregen, en wordt uitgedrukt in hectoliter; |
f) |
onder “suikerverbruik” wordt verstaan: de totale hoeveelheid suiker, uitgedrukt in ton wittesuikerequivalent, die gedurende het verkoopseizoen door suikerproducerende ondernemingen en suikerraffinaderijen is verkocht aan kleinhandelaars en suikerverbruikers. Deze hoeveelheid wordt opgesplitst in de hoeveelheid die wordt verkocht voor de detailhandel, aan de voedingsmiddelenindustrie en aan andere sectoren, met uitzondering van bio-ethanol. |
C. Productie van isoglucose
Inhoud van de melding:
a) |
de hoeveelheden eigen productie van isoglucose die door elke producent in het voorgaande verkoopseizoen zijn verzonden; |
b) |
de hoeveelheden eigen productie van isoglucose die door elke producent in de voorgaande maand zijn verzonden. |
Meldingsperiode: jaarlijks uiterlijk op 30 november voor het voorgaande verkoopseizoen en uiterlijk op de 25e van elke maand voor de voorgaande maand.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten waarin isoglucose wordt geproduceerd.
Overige: onder “productie van isoglucose” wordt verstaan: de totale producthoeveelheid die uit glucose of glucosepolymeren is verkregen en ten minste 41 gewichtspercenten fructose bevat, berekend op de droge stof, uitgedrukt in ton ongeacht het werkelijke fructosegehalte boven de grens van 41 %. De jaarlijkse productie wordt per maand uitgesplitst.
D. Suiker- en isoglucosevoorraden
Inhoud van de melding:
a) |
de geproduceerde hoeveelheden suiker die aan het eind van elke maand door suikerproducerende ondernemingen en suikerraffinaderijen zijn opgeslagen; |
b) |
de geproduceerde hoeveelheden isoglucose die aan het eind van het voorgaande verkoopseizoen door isoglucoseproducenten zijn opgeslagen. |
Meldingsperiode: voor suiker: uiterlijk aan het eind van elke maand voor de voorgaande maand in kwestie; voor isoglucose: uiterlijk op 30 november.
Betrokken lidstaten:
a) |
voor suiker: alle lidstaten waar suikerproducerende ondernemingen of suikerraffinaderijen zijn en meer dan 10 000 ton wordt geproduceerd; |
b) |
voor isoglucose: alle lidstaten waar isoglucose wordt geproduceerd. |
Overige: de cijfers hebben betrekking op producten die in het vrije verkeer op het grondgebied van de Unie zijn opgeslagen, en op de productie van suiker en de productie van isoglucose als omschreven onder B en C.
Voor suiker geldt het volgende:
— |
de cijfers hebben betrekking op hoeveelheden die de onderneming of de raffinaderij in eigendom heeft of waarvoor een warrant geldt; |
— |
de cijfers geven voor de aan het einde van de maanden juli, augustus en september opgeslagen hoeveelheden aan hoeveel afkomstig is van de suikerproductie in het kader van het volgende verkoopseizoen; |
— |
in het geval van opslag in andere lidstaten dan de lidstaat die de informatie aan de Commissie meldt, informeert de laatstbedoelde lidstaat de betrokken lidstaat vóór het einde van de maand die volgt op die van de melding aan de Commissie, over de opgeslagen hoeveelheden en de opslagplaatsen op hun grondgebied. |
Voor isoglucose gaat het om de hoeveelheden die de producent in eigendom heeft.
E. Sectorale overeenkomsten
Inhoud van de melding: de inhoud van de sectorale overeenkomsten tussen telers en ondernemingen en van collectieve clausules betreffende waardeverdeling. De relevante mee te delen gegevens worden vastgesteld overeenkomstig de door de Commissie gepubliceerde methodiek.
Meldingsperiode: uiterlijk aan het einde van elk verkoopseizoen voor dat verkoopseizoen.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten waar suikerproducerende ondernemingen zijn en meer dan 10 000 ton wordt geproduceerd.
3. Vezelgewassen
Inhoud van de melding:
a) |
het vezelvlasareaal voor het voorgaande verkoopseizoen en een raming voor het lopende verkoopseizoen, in ha; |
b) |
de productie van lange vlasvezels in het voorgaande verkoopseizoen en een raming voor het lopende verkoopseizoen, in ton; |
c) |
het met katoen beplante areaal voor het voorgaande gewasjaar en een raming voor het lopende gewasjaar, in ha; |
d) |
de productie van niet-geëgreneerd katoen voor het voorgaande gewasjaar en een raming voor het lopende gewasjaar, in ton; |
e) |
de aan katoenproducenten betaalde gemiddelde prijs van niet-geëgreneerd katoen voor het voorgaande gewasjaar, in ton product. |
Meldingsperiode:
a) |
voor het vezelvlasareaal: jaarlijks uiterlijk op 31 juli; |
b) |
voor de productie van lange vlasvezels: jaarlijks uiterlijk op 31 oktober; |
c) |
voor katoen: jaarlijks uiterlijk op 15 oktober. |
Betrokken lidstaten:
a) |
voor vlas: alle lidstaten waarin lange vlasvezels worden geproduceerd op een beplant areaal van meer dan 1 000 ha vezelvlas; |
b) |
voor katoen: alle lidstaten waarin ten minste 1 000 ha katoen is ingezaaid. |
4. Hop
Inhoud van de melding: totaalcijfers, waarbij de in de punten b), c) en d) bedoelde informatie wordt uitgesplitst naar hopsoort (bittere en aromatische hop), van het volgende:
a) |
aantal landbouwers die hop telen; |
b) |
met hop beplant areaal, in hectare; |
c) |
hoeveelheid in ton en gemiddelde prijs af bedrijf, in kg, van hop die in het kader van een termijncontract is verkocht en van hop die zonder een dergelijk contract is verkocht; |
d) |
alfazuurproductie in ton en gemiddeld alfazuurgehalte (in percent). |
Meldingsperiode: uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op de hopoogst.
Betrokken lidstaten: lidstaten met een beplant areaal van meer dan 200 ha hop in het voorgaande jaar.
5. Olijfolie
Inhoud van de melding:
a) |
gegevens over de eindproductie (inclusief biologische productie), het totale binnenlandse verbruik (inclusief door de verwerkende industrie) en de totale eindvoorraden van de voorgaande jaarperiode van 1 oktober tot en met 30 september; |
b) |
een raming van de maandproductie, een raming van het maandelijkse voorraadniveau van de producenten en de industrie en ramingen van de totale productie, het totale binnenlandse verbruik (inclusief door de verwerkende industrie) en de eindvoorraden van de lopende jaarperiode van 1 oktober tot en met 30 september. |
Meldingsperiode:
a) |
jaarlijks uiterlijk op 31 oktober voor gegevens die betrekking hebben op de voorgaande jaarperiode; |
b) |
jaarlijks uiterlijk op 31 oktober en uiterlijk op de 15e van elke maand van november tot en met juni voor gegevens die betrekking hebben op de lopende jaarperiode. |
Betrokken lidstaten: voor de melding van de maandelijkse voorraadniveaus: de lidstaten die in de jaarperiode van 1 oktober tot en met 30 september meer dan 20 000 ton olijfolie produceren. Voor de overige gegevens: alle olijfolieproducerende lidstaten.
6. Tabak
Inhoud van de melding: voor elke soortengroep van ruwe tabak:
a) |
het aantal landbouwers; |
b) |
het areaal in hectare; |
c) |
de geleverde hoeveelheid in ton; |
d) |
de aan de landbouwers betaalde gemiddelde prijs, exclusief belastingen en andere heffingen, per kg product. |
Meldingsperiode: uiterlijk op 31 juli van het jaar dat volgt op het oogstjaar.
Betrokken lidstaten: lidstaten met een beplant areaal van meer dan 3 000 ha tabak voor de voorgaande oogst.
Overige: de soortengroepen van ruwe tabak zijn:
groep I |
groep I flue-cured: tabak die is gedroogd in ovens waarin de luchtcirculatie, de temperatuur en de vochtigheidsgraad worden beheerst, met name Virginia; |
groep II |
groep II light-air-cured: tabak die onder een afdak op natuurlijke wijze is gedroogd en die niet gefermenteerd is, met name Burley en Maryland; |
groep III |
groep III dark-air-cured: tabak die onder een afdak natuurlijk is gedroogd en die op natuurlijke wijze gefermenteerd is vóór hij in de handel wordt gebracht, met name Badischer Geudertheimer, Fermented Burley, Havana, Mocny Skroniowski, Nostrano del Brenta en Pulawski; |
groep IV |
groep IV fire-cured: tabak die boven een vuur is gedroogd, met name Kentucky en Salento; |
groep V |
groep V sun-cured: tabak die in de zon is gedroogd, ook “oriënttabak” genoemd, met name Basmas, Katerini en Kaba-Koulak. |
7. Producten van de wijnsector
Inhoud van de melding:
a) |
ramingen van de productie van wijnproducten (inclusief tot wijn verwerkte en niet tot wijn verwerkte druivenmost) op het grondgebied van de lidstaat in het lopende wijnjaar; |
b) |
het definitieve resultaat van de in artikel 31 van Verordening (EU) 2018/273 (1) bedoelde productieopgaven, alsmede een raming van de productie die niet onder zulke opgaven valt; |
c) |
een overzicht van de in artikel 32 van Verordening (EU) 2018/273 bedoelde opgaven van de voorraden op 31 juli van het voorgaande wijnjaar; |
d) |
de eindbalans van het voorgaande wijnjaar met onder meer volledige informatie over de beschikbaarheid (beginvoorraden, productie, invoer), de bestemming (menselijke consumptie, industrieel verbruik, bewerking, uitvoer en verliezen) en de eindvoorraden. |
Meldingsperiode:
a) |
jaarlijks uiterlijk op 30 september: de productieramingen; |
b) |
jaarlijks uiterlijk op 15 maart: het definitieve resultaat van de productieopgaven; |
c) |
jaarlijks uiterlijk op 31 oktober: het overzicht van de voorraadopgaven; |
d) |
jaarlijks uiterlijk op 15 januari: de eindbalans. |
Betrokken lidstaten: lidstaten die overeenkomstig artikel 145, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 een bijgewerkt wijnbouwkadaster bijhouden.
8. Melk
Inhoud van de melding:
— |
de totale hoeveelheid rauwe koemelk, in kilogram op basis van het reële vetgehalte; |
— |
de totale hoeveelheid biologische rauwe koemelk, in kilogram op basis van het reële vetgehalte; |
— |
het vetgehalte en het eiwitgehalte van rauwe koemelk, in gewichtspercent van het product. |
Meldingsperiode: uiterlijk op de 25e van elke maand, voor de voorgaande maand.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten.
Overige: voor melk: de hoeveelheden hebben betrekking op de melk die in de voorgaande maand aan de op het grondgebied van de lidstaat gevestigde eerste kopers is geleverd. De lidstaten zorgen ervoor dat alle op hun grondgebied gevestigde eerste kopers bij de bevoegde nationale autoriteit aangeven hoeveel rauwe koemelk maandelijks tijdig en op accurate wijze aan hen is geleverd, teneinde aan dit vereiste te voldoen.
9. Eieren
Inhoud van de melding:
— |
het aantal eierproductie-inrichtingen, uitgesplitst naar houderijmethode als bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 589/2008 (2), en inrichtingen voor biologische eierproductie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (3), met vermelding van de maximumcapaciteit van de inrichting (aantal gelijktijdig aanwezige leghennen); |
— |
het volume geproduceerde eieren in de schaal per houderijmethode, in ton nettogewicht, met inbegrip van biologische eieren. |
Meldingsperiode:
— |
jaarlijks uiterlijk op 1 april: aantal productie-inrichtingen; |
— |
uiterlijk op de 25e van de maand, voor de voorgaande maand: maandelijkse productievolumes. |
Betrokken lidstaten: alle lidstaten.
10. Ethylalcohol
Inhoud van de melding: voor alcohol uit landbouwproducten, in hectoliter zuivere alcohol:
a) |
de productie door middel van gisting en distillering, uitgesplitst naar landbouwgrondstof waaruit de alcohol is geproduceerd; |
b) |
de volumes die door alcoholproducenten of importeurs zijn overgedragen voor verwerking of verpakking, uitgesplitst naar gebruikscategorie (voedingsmiddelen en dranken, brandstoffen, industrieel/overige). |
Meldingsperiode: jaarlijks uiterlijk op 1 maart voor het voorgaande kalenderjaar.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten.
11. Vlees
Inhoud van de melding:
a) |
rundvlees: aantal ingedeelde karkassen, met vermelding van het gewicht, per categorie, uitgesplitst naar bevleesdheids- en vetbedekkingsklassen; |
b) |
varkensvlees: aantal ingedeelde karkassen, met vermelding van het gewicht, per klasse magervleesaandeel; |
c) |
rundvlees: aantal ingedeelde biologische karkassen, met vermelding van het gewicht, per categorie, uitgesplitst naar bevleesdheids- en vetbedekkingsklassen. |
Meldingsperiode: wekelijks voor de punten a) en b), samen met de in bijlage I, punt 6, onder a), bedoelde prijsmelding; maandelijks voor punt c), samen met de in bijlage II, punt 9, bedoelde prijsmelding.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten.
12. Andere
Inhoud van de melding: de totale hoeveelheid mageremelkpoeder met toegevoegde vetten, in ton.
Meldingsperiode: uiterlijk op de 25e van elke maand, voor de voorgaande maand.
Betrokken lidstaten: alle lidstaten.
Overige: de hoeveelheden hebben betrekking op de mageremelkpoeder met toegevoegde vetten die in de voorgaande maand door de op het grondgebied van de lidstaat gevestigde zuivelfabrikanten is geproduceerd.
(1) Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 van de Commissie van 11 december 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken, het wijnbouwkadaster, begeleidende documenten en certificering, het in- en uitslagregister, de verplichte opgaven, meldingen en de bekendmaking van meegedeelde informatie, tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepasselijke controles en sancties, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 555/2008, (EG) nr. 606/2009 en (EG) nr. 607/2009 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 436/2009 van de Commissie en Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/560 van de Commissie (PB L 58 van 28.2.2018, blz. 24).
(2) Verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren (PB L 163 van 24.6.2008, blz. 20).
(3) Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 4).
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 268/23 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1747 VAN DE COMMISSIE
van 15 oktober 2019
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 met betrekking tot de eisen voor bepaalde bewijzen van bevoegdheid en certificaten, regels voor opleidingsorganisaties en bevoegde autoriteiten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 23, lid 1, artikel 27, lid 1, en artikel 62, lid 14,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie (2) zijn gedetailleerde voorschriften vastgestelde voor technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen. |
(2) |
Uit de toepassing van Verordening (EU) nr. 1178/2011 is gebleken dat bepaalde eisen redactionele fouten bevatten of dubbelzinnig zijn. Bovendien zijn een aantal termijnen of bepalingen die oorspronkelijk waren bedoeld om de lidstaten voldoende tijd te geven om hun nationale voorschriften in overeenstemming te brengen met Verordening (EU) nr. 1178/2011, verstreken. Dit heeft geleid tot problemen met de tenuitvoerlegging en de duidelijkheid van de regels van de Unie. De bedoelde voorschriften moeten worden verduidelijkt en gecorrigeerd. Er moeten nieuwe definities worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat de bepalingen op uniforme wijze ten uitvoer worden gelegd. |
(3) |
Om de evenredigheid en transparantie van het regelgevingssysteem voor de general aviation te verbeteren, moeten de regels voor piloten van lichte luchtvaartuigen, privépiloten, piloten van zweefvliegers en luchtballonnen worden gewijzigd om hun bevoegdheden uit te breiden en de inhoud van opleidingen en examens te verduidelijken. Wanneer voorzien wordt in de uitbreiding van bevoegdheden, moeten de bevoegdverklaringen voor watervliegtuigen, eisen inzake recentheid, eisen van de theorie-examens en eisen voor vrijstellingen worden verduidelijkt. |
(4) |
De eis voor de instrumentbevoegdverklaring voor vleugelvliegtuigen en helikopters moet worden gewijzigd teneinde de bepalingen inzake theorieopleiding en vlieginstructie, verlenging en hernieuwde afgifte te verduidelijken. |
(5) |
Er moeten wijzigingen worden aangebracht aan de eisen inzake klasse- en typebevoegdverklaring om de duidelijkheid te verbeteren en om te zorgen voor samenhang voor wat varianten, geldigheid en hernieuwde afgifte betreft. Voorts moeten ook de eisen voor bevoegdverklaringen voor stuntvliegen, voor het slepen van zweefvliegtuigen en banners, voor nachtvliegen en voor vliegen in bergachtige gebieden worden verduidelijkt. |
(6) |
Tijdens de toepassing van de regels is gebleken dat sommige eisen die van toepassing zijn op instructeurs en examinatoren onduidelijk zijn. Wat instructeurs betreft, moeten de eisen voor certificaten van instructeur, de toelatingseisen, de eisen met betrekking tot beoordeling van de bekwaamheid, de geldigheid, de bevoegdheden en voorwaarden, de inhoud van de opleiding, de hernieuwde afgifte en de verlenging worden gewijzigd. Wat examinatoren betreft, moeten de eisen voor certificaten van examinator, standaardisering, de toelatingseisen, de eisen met betrekking tot beoordeling van de bekwaamheid, de geldigheid, de bevoegdheden en voorwaarden, de hernieuwde afgifte en de verlenging worden gewijzigd. |
(7) |
Verordening (EU) 2018/1139 voorziet in de mogelijkheid om opleiding en ervaring op luchtvaartuigen die niet onder Verordening (EU) 2018/1139 vallen (Bijlage I “Luchtvaartuigen bedoeld in artikel 2, lid 3, onder d”) te erkennen met het oog op het verkrijgen van een Deel-FCL-bevoegdheidsbewijs. De relevante regels voor opleidingsorganisaties en bevoegde autoriteiten moeten dan ook worden gewijzigd om deze erkenning mogelijk te maken. |
(8) |
Uit de toepassing van de regels met betrekking tot gedeclareerde opleidingsorganisaties (DTO’s) (3) is gebleken dat de toepasselijke regels moeten worden verduidelijkt teneinde effectief regelgevend toezicht op DTO’s te garanderen. De eisen moeten worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat de mogelijkheid om een opleiding bij een DTO te volgen alleen mag worden toegestaan als die DTO is gevestigd op het grondgebied waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn uit hoofde van het Verdrag van Chicago. |
(9) |
Uit de toepassing van de regels met betrekking tot de mogelijkheid om Deel-FCL-bevoegdheidsbewijzen en bijbehorende medische certificaten over te dragen, is gebleken dat de verantwoordelijkheden van de betrokken bevoegde autoriteiten en de timing van de overdracht van de toezichtsverantwoordelijkheid moeten worden verduidelijkt. De desbetreffende regels moeten derhalve worden gewijzigd. |
(10) |
De maatregelen van deze verordening zijn voorgesteld in advies nr. 05/2017 van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart overeenkomstig artikel 75, lid 2, onder b) en c), en artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139, en in het kader van de daaropvolgende technische besprekingen. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
In artikel 1 wordt lid 3 vervangen door: “3. verschillende medische certificaten van piloten, de voorwaarden voor het afgeven, behouden, wijzigen, beperken, schorsen of intrekken van medische certificaten, de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de houders van medische certificaten;”; |
(2) |
In artikel 2 worden de punten 4, 9, 10 en 13 geschrapt; |
(3) |
In artikel 4 wordt lid 1 geschrapt; |
(4) |
In artikel 4 wordt lid 6 vervangen door: “6. Onverminderd lid 3 dienen houders van een certificaat als instructeur voor klassebevoegdverklaring of een certificaat van examinator waaraan bevoegdheden zijn gekoppeld voor éénvlieger-gecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen die bevoegdheden om te zetten in een certificaat als instructeur typebevoegdverklaring of een certificaat van examinator voor éénvlieger-gecertificeerde vleugelvliegtuigen.”; |
(5) |
Artikel 5 wordt geschrapt; |
(6) |
In artikel 9 wordt lid 1 vervangen door: “1. Met betrekking tot de afgifte van bewijzen van bevoegdheid conform deel FCL overeenkomstig bijlage I, wordt volledige vrijstelling verleend voor opleidingen die, overeenkomstig de JAR’s en procedures, van start zijn gegaan vóór deze verordening van toepassing werd, onder regelgevend toezicht van een lidstaat die met betrekking tot de desbetreffende JAR’s is aanbevolen voor wederzijdse erkenning in het systeem van de gezamenlijke luchtvaartautoriteiten, voor zover de opleiding en de test uiterlijk op 8 april 2016 zijn voltooid en een bewijs van bevoegdheid conform deel FCL uiterlijk op 1 april 2020 wordt afgegeven.”; |
(7) |
Artikel 10 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
(8) |
In artikel 10 ter worden de leden 2 en 3 geschrapt; |
(9) |
In artikel 10 quater worden de leden 2 en 3 geschrapt; |
(10) |
In artikel 11 wordt lid 2 geschrapt; |
(11) |
In artikel 11 bis worden de leden 2 en 3 geschrapt; |
(12) |
In artikel 12 worden de leden 1 ter, 2, 3, 5 en 6 geschrapt; |
(13) |
In artikel 12 wordt lid 7 vervangen door: “7. Als een lidstaat gebruikmaakt van de eisen van de leden 2 bis en 4, moet hij dit aanmelden bij de Commissie en het Agentschap. Deze aanmelding moet de redenen bevatten voor de uitzondering en het programma voor de toepassing van de voorgenomen risicobeperkende maatregelen en het bijbehorende tijdschema.”; |
(14) |
Bijlage I (Deel-FCL), bijlage VI (Deel-ARA) en bijlage VIII (Deel-DTO) worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De punten 57, 58, 59, en 66 van de bijlage bij deze verordening zijn evenwel van toepassing vanaf 21 december 2019.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 oktober 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 25.11.2011, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2018/1119 van de Commissie van 31 juli 2018 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 betreffende gedeclareerde opleidingsorganisaties (PB L 204 van 13.8.2018, blz. 13).
BIJLAGE
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 (Deel-FCL) wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Punt FCL.010 wordt als volgt gewijzigd:
|
(2) |
Punt FCL.025 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Punt FCL.040 wordt vervangen door: “FCL.040 Uitoefenen van de bevoegdheden van bewijzen van bevoegdheid De uitoefening van de bevoegdheden van een bewijs van bevoegdheid hangt af van de geldigheid van de bijbehorende bevoegdverklaringen, voor zover van toepassing, en van het passende medische certificaat voor de uitgeoefende bevoegdheden.”; |
4) |
Punt FCL.055 wordt vervangen door: “FCL.055 Taalvaardigheid
|
5) |
Punt c), onder 2), van FCL.060 wordt vervangen door:
|
6) |
Aan FCL.115 wordt een nieuw punt d) toegevoegd:
|
7) |
Punt FCL.120 wordt vervangen door: “FCL.120 LAPL — Theorie-examen
|
8) |
Punt FCL.105.A wordt vervangen door: “FCL.105.A LAPL(A) — Bevoegdheden en voorwaarden
|
9) |
In FCL.135.A wordt punt b) vervangen door:
|
10) |
Punt FCL.140.A wordt vervangen door: “FCL.140.A LAPL(A) — Eisen inzake recentheid
|
(11) |
Punt FCL.140.H wordt vervangen door: “FCL.140.H LAPL(H) — Eisen inzake recentheid Houders van een LAPL(H) mogen de bevoegdheden van hun bewijs van bevoegdheid enkel uitoefenen in een specifiek type wanneer ze gedurende de afgelopen twaalf maanden:
|
(12) |
Punt FCL.215 wordt vervangen door: “FCL.215 Theorie-examen
|
(13) |
in FCL.205.A wordt punt a) vervangen door:
|
(14) |
in FCL.205.H wordt punt a) vervangen door:
|
(15) |
Punt FCL.625 wordt vervangen door: “FCL.625 IR — Geldigheid, verlenging en hernieuwde afgifte
|
(16) |
Punt a) van FCL.625.A wordt vervangen door:
|
(17) |
Punt FCL.625.H wordt vervangen door: “FCL.625.H IR(H) — Verlenging
|
(18) |
Punt FCL.710 wordt vervangen door: “FCL.710 Klasse- en typebevoegdverklaringen — varianten
|
(19) |
Aan punt FCL.725, onder b), wordt het volgende punt 5) toegevoegd:
|
(20) |
Punt FCL.740 wordt vervangen door: “FCL.740 Geldigheid en hernieuwde afgifte van klasse- en typebevoegdverklaringen
|
(21) |
in FCL.805 wordt punt d) vervangen door:
|
(22) |
in FCL.810 wordt de inleidende zin van punt a), onder 1), vervangen door:
|
(23) |
in FCL.815 wordt punt e) vervangen door:
|
(24) |
in FCL.900 wordt punt c) vervangen door:
|
(25) |
in FCL.935 wordt punt a) vervangen door:
|
(26) |
Punt FCL.940 wordt vervangen door: “FCL.940 Geldigheid van instructeurscertificaten Met uitzondering van de MI en onverminderd FCL.900, punt b), onder 1), en FCL.915, punt e), onder 2), zijn certificaten als instructeur geldig voor een periode van 3 jaar.”; |
(27) |
Punt FCL.905.FI wordt vervangen door: “FCL.905.FIB evoegdheden en voorwaarden De bevoegdheden van FI’s zijn vlieginstructie te verstrekken met het oog op de afgifte, verlenging of hernieuwde afgifte van:
In dit geval moeten de FI’s de eerste 5 instructeursessies uitvoeren onder toezicht van een TRI(A), MCCI(A) of SFI(A) die bevoegd is voor MPL-vlieginstructie.”; |
(28) |
Punt FCL.915.FI wordt als volgt gewijzigd:
|
(29) |
Aan FCL.930.FI wordt het volgende punt c) toegevoegd:
|
(30) |
Punt FCL.940.FI wordt vervangen door: “FCL.940.FI FI — Verlenging en hernieuwde afgifte
|
(31) |
In FCL.905.TRI wordt het bepaalde onder b) en c) vervangen door:
|
(32) |
Punt FCL.910.TRI wordt vervangen door: “FCL.910.TRI TRI Beperkte bevoegdheden
|
(33) |
In FCL.915.TRI wordt punt c), onder 1), vervangen door:
|
(34) |
Punt FCL.930.TRI wordt als volgt gewijzigd:
|
(35) |
Punt FCL.935.TRI wordt vervangen door: “FCL.935.TRI Beoordeling van vakbekwaamheid
|
(36) |
Punt FCL.940.TRI wordt vervangen door: “FCL.940.TRI Verlenging en hernieuwde afgifte
|
(37) |
In FCL.905.CRI wordt na punt b) het volgende punt b bis) ingevoegd:
|
(38) |
in FCL.930.CRI wordt punt a), onder 3), vervangen door:
|
(39) |
Punt FCL.940.CRI wordt vervangen door: “FCL.940.CRI Verlenging en hernieuwde afgifte
|
(40) |
in FCL.915.IRI wordt punt b), onder 2), vervangen door:
|
(41) |
in FCL.930.IRI wordt punt a), onder 3), punt ii), vervangen door:
|
(42) |
Punt FCL.905.SFI wordt vervangen door: “FCL.905.SFI Bevoegdheden en voorwaarden
|
(43) |
Punt FCL.910.SFI wordt vervangen door: “FCL.910.SFI TRI Beperkte bevoegdheden De bevoegdheden van SFI’s worden beperkt tot de FTD 2/3 of FFS van het luchtvaartuigtype waarin de SFI-opleidingscursus is gevolgd. De bevoegdheden kunnen worden uitgebreid naar andere FSTD’s die representatief zijn voor verdere types van dezelfde luchtvaartuigcategorie wanneer de houders:
De bevoegdheden van de SFI worden uitgebreid tot andere varianten in overeenstemming met de OSD als de SFI de relevante delen van de technische opleiding en de FSTD-inhoud van de vlieginstructiesyllabus van de toepasselijke TRI-opleiding heeft voltooid.”; |
(44) |
In FCL.930.SFI wordt punt a), onder 2), vervangen door:
|
(45) |
Punt FCL.940.SFI wordt vervangen door: “FCL.940.SFI Verlenging en hernieuwde afgifte
|
(46) |
Punt FCL.910.STI wordt vervangen door: “FCL.910.STI TRI Beperkte bevoegdheden De bevoegdheden van STI’s zijn beperkt tot de FSTD waarin de STI-opleiding is gevolgd. De bevoegdheden kunnen worden uitgebreid naar andere FSTD’s die representatief zijn voor andere types van dezelfde luchtvaartuigcategorie wanneer de houders, in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag:
|
(47) |
Punt FCL.915.STI wordt vervangen door: “FCL.915.STI Toelatingseisen
|
(48) |
Punt FCL.940.STI wordt vervangen door: “FCL.940.STI Verlenging en hernieuwde afgifte van het STI-certificaat
|
(49) |
Punt FCL.1000 wordt vervangen door: “FCL.1000 Examinatorcertificaten
|
(50) |
Punt FCL.1005 wordt vervangen door: “FCL.1005 Beperking van bevoegdheden in het geval van belangenverstrengeling Het is examinatoren niet toegestaan om:
|
(51) |
Punt FCL.1025 wordt vervangen door: “FCL.1025 Geldigheid, verlenging en hernieuwde afgifte van certificaten als examinator
|
(52) |
Punt FCL.1005.TRE wordt als volgt gewijzigd:
|
(53) |
FCL.1005.CRE, punt b), wordt vervangen door:
|
(54) |
FCL.1010.CRE, punt b), wordt vervangen door:
|
(55) |
Punt FCL.1010.IRE wordt vervangen door: “FCL.1010.IRE Toelatingseisen
|
(56) |
Punt FCL.1005.SFE wordt vervangen door: “FCL.1005.SFE Bevoegdheden en voorwaarden
|
(57) |
Punt FCL.1010.SFE wordt vervangen door: “FCL.1010.SFE Toelatingseisen
|
(58) |
De punten 1.1 en 1.2 van aanhangsel 1 worden vervangen door:
|
(59) |
In aanhangsel 1 wordt het volgende punt 1.2 bis ingevoegd:
|
(60) |
Aanhangsel 3, deel A, punt 9, onder b), wordt vervangen door:
|
(61) |
in aanhangsel 3 wordt punt C, onder 8, punt b), vervangen door:
|
(62) |
in aanhangsel 3 wordt punt D, onder 8, punt b), vervangen door:
|
(63) |
Aanhangsel 3, deel E, punt 3, onder a), wordt vervangen door:
|
(64) |
Aanhangsel 3, deel K, punt 3, onder a), wordt vervangen door:
|
(65) |
De Tabel INHOUD VAN DE TEST met betrekking tot de categorie vleugelvliegtuigen in aanhangsel 7 wordt vervangen door: “Vleugelvliegtuigen
|
(66) |
Aanhangsel 8 wordt vervangen door: “AANHANGSEL 8 Wederzijdse erkenning van het IR-onderdeel van een bekwaamheidsproef voor een klasse- of typebevoegdverklaring A. Vleugelvliegtuigen Vrijstellingen mogen alleen worden verleend wanneer houders IR-bevoegdheden verlengen of hernieuwen voor éénmotorige éénpilootgecertificeerde meermotorige éénpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen, naargelang het geval.
B. Helikopters Vrijstellingen mogen alleen worden verleend wanneer de houders IR-bevoegdheden verlengen voor éénmotorige en éénpilootgecertificeerde meermotorige helikopters, naargelang het geval.
|
(67) |
Aanhangsel 9, sectie B, wordt als volgt gewijzigd:
|
Bijlage VI (deel-ARA) van Verordening (EU) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:
(68) |
In punt ARA.GEN.220 wordt punt a), onder 11) en 12), vervangen en wordt een nieuw punt a), onder 13), als volgt ingevoegd:
|
(69) |
Het volgende nieuwe punt ARA.GEN.360 wordt ingevoegd: “ARA.GEN.360 Wijziging van bevoegde autoriteit
|
Bijlage VII (deel-ORA) van Verordening (EU) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:
(70) |
in ORA.ATO.135 wordt punt a) vervangen door:
|
Bijlage VIII (deel-DTO) van Verordening (EU) nr. 1178/2011 (Deel-DTO) wordt als volgt gewijzigd:
(71) |
in DTO.GEN.240 wordt punt a) vervangen door:
|
(°) Moet worden uitgevoerd door zich enkel te baseren op instrumenten.
(STAR) Mag worden uitgevoerd in een FFS, FTD 2/3 of FNPT II.
(+) Mag worden uitgevoerd in hetzij sectie 4, hetzij sectie 5.
(1) (++) Om PBN-bevoegdheden vast te stellen of in stand te houden moet één nadering in hetzij sectie 4, hetzij sectie 5 een RNP APCH zijn. Wanneer een RNP APCH niet haalbaar is, moet de nadering worden uitgevoerd in een naar behoren uitgeruste FSTD.”;
(*1) Op voorwaarde dat de kandidaat binnen de voorafgaande twaalf maanden minstens drie vertrek- en naderingsprocedures onder IFR met uitoefening van PBN-bevoegdheden, waaronder minstens één RNP APCH-nadering, heeft uitgevoerd op een vleugelvliegtuig van SP-klasse of SP-type met SP-bediening, of, voor meermotorige, andere dan HP complexe vleugelvliegtuigen, de kandidaat is geslaagd voor sectie 6 van de vaardigheidstest voor SP, andere dan HP complexe vleugelvliegtuigen, uitgevoerd uitsluitend aan de hand van instrumenten in SP-bediening.
(*2) Op voorwaarde dat de kandidaat binnen de voorafgaande twaalf maanden ten minste drie vertrek- en naderingsprocedures onder IFR met uitoefening van PBN-bevoegdheden, waaronder één RNP APCH-nadering (die een Point in Space (PinS)-nadering kan zijn), heeft uitgevoerd op een helikopter van SP-type in SP-bediening.”;
BESLUITEN
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 268/53 |
BESLUIT(EU) 2019/17482019/ …VAN DE RAAD
van 7 oktober 2019
betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen dat is opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, over de wijziging van bijlage V bij hoofdstuk 4 van die overeenkomst
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1) (de “associatieovereenkomst”) is op 1 september 2017 in werking getreden. |
(2) |
In artikel 64, lid 1, van de associatieovereenkomst wordt bepaald dat Oekraïne zijn sanitaire en fytosanitaire wetgeving alsmede die op het gebied van dierenwelzijn dient aan te passen aan die van de Unie zoals vastgelegd in bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst. |
(3) |
Oekraïne heeft toegezegd een alomvattende strategie voor te leggen in de vorm van een lijst van de Uniewetgeving inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen alsmede die op het gebied van dierenwelzijn (de “lijst”), waaraan het voornemens is zijn nationale wetgeving aan te passen. De lijst dient als het referentiedocument te fungeren voor de uitvoering van hoofdstuk 4 (Sanitaire en fytosanitaire maatregelen) van titel IV (Handel en met handel verband houdende aangelegenheden) van de associatieovereenkomst en dient te worden toegevoegd aan bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst. Bijgevolg dient bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst te worden gewijzigd door middel van een besluit van het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen (het “SPS‐subcomité”), zoals bepaald in artikel 74, lid 2, onder c), van de associatieovereenkomst. |
(4) |
Oekraïne heeft in juni 2016 de lijst aan de Commissie voorgelegd. De Unie heeft bij Besluit (EU) 2017/1391 van de Raad (2) zijn standpunt over de wijziging van bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst op basis van de lijst vastgesteld. Oekraïne heeft kort daarna laten weten dat het nadere verduidelijkingen en wijzigingen noodzakelijk achtte wat betreft de uiterste termijnen voor aanneming, het aanbrengen van correcties, ook met betrekking tot de overlapping van handelingen, en de toevoeging van nieuwe handelingen. Bijgevolg heeft het SPS‐subcomité geen besluit vastgesteld op basis van het bij Besluit (EU) 2017/1391 namens de Unie ingenomen standpunt. |
(5) |
Oekraïne heeft in oktober 2018 een herziene versie van de lijst aan de Commissie voorgelegd. Het SPS-subcomité dient op basis van die herziene versie van de lijst een besluit tot wijziging van bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst vast te stellen. |
(6) |
Het is passend het namens de Unie in het SPS‐subcomité in te nemen standpunt over de wijziging van bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst vast te stellen. |
(7) |
Het standpunt van de Unie in het SPS-subcomité moet derhalve inhouden dat de wijziging van bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst wordt gesteund, zoals vastgelegd in de bijlage bij het ontwerpbesluit van het SPS-subcomité. |
(8) |
Aangezien de bij Besluit (EU) 2017/1391 vastgestelde lijst werd herzien, dient dat besluit te worden ingetrokken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Het namens de Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen (het “SPS‐subcomité”) dat is opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (de “associatieovereenkomst”), over de wijziging van bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst, houdt in dat de wijziging van bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst wordt gesteund, overeenkomstig de bijlage bij het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het SPS-subcomité.
2. Kleine technische wijzigingen van het ontwerpbesluit van het SPS-subcomité kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie in het SPS‐subcomité.
Artikel 2
Besluit (EU) 2017/1391 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 7 oktober 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
A.-M. HENRIKSSON
(1) PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.
(2) Besluit (EU) 2017/1391 van de Raad van 17 juli 2017 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen dat is opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, over de wijziging van bijlage V bij die overeenkomst (PB L 195 van 27.7.2017, blz. 13).
ONTWERP
BESLUIT NR. … VAN HET SUBCOMITÉ VOOR SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN EU-OEKRAÏNE
van …
tot wijziging van bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst
HET SUBCOMITÉ VOOR SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN,
Gezien de te Brussel op 27 juni 2014 ondertekende Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, en met name artikel 74, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1) (de "associatieovereenkomst") is op 1 september 2017 in werking getreden. |
(2) |
In artikel 64, lid 1, van de associatieovereenkomst wordt bepaald dat Oekraïne zijn sanitaire en fytosanitaire wetgeving alsmede die op het gebied van dierenwelzijn dient aan te passen aan die van de Unie zoals vastgelegd in bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst. |
(3) |
Oekraïne heeft toegezegd een alomvattende strategie voor te leggen in de vorm van een lijst van de Uniewetgeving inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen alsmede die op het gebied van dierenwelzijn (de "lijst") waaraan het voornemens is zijn nationale wetgeving aan te passen. De lijst dient als referentiedocument te fungeren voor de uitvoering van hoofdstuk 4 (Sanitaire en fytosanitaire maatregelen) van titel IV (Handel en met handel verband houdende aangelegenheden) van de associatieovereenkomst, en dient aan bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst te worden toegevoegd. |
(4) |
Oekraïne heeft de lijst in oktober 2018 aan de Europese Commissie voorgelegd. Het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen (het "SPS-subcomité") dient op basis van de lijst een besluit tot wijziging van bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst vast te stellen. |
(5) |
Het is derhalve passend dat het SPS-subcomité een besluit vaststelt tot wijziging van bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst door de huidige bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst te vervangen door een nieuwe bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst, zoals vastgelegd in de bijlage bij dit besluit, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage V bij hoofdstuk 4 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (de "associatieovereenkomst") wordt vervangen door de in de bijlage bij dit besluit vastgestelde bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te …,
Voor het subcomité
voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen
De voorzitter
(1) PB EU L 161 van 29.5.2014, blz. 3.
BIJLAGE
WIJZIGING VAN BIJLAGE V BIJ HOOFDSTUK 4 VAN DE ASSOCIATIEOVEREENKOMST
Bijlage V bij hoofdstuk 4 van de associatieovereenkomst wordt vervangen door:
‘BIJLAGE V BIJ HOOFDSTUK 4
ALOMVATTENDE STRATEGIE TER UITVOERING VAN HOOFDSTUK 4 (SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN)
LIJST VAN WETGEVING VAN DE UNIE WAARAAN OEKRAÏNE ZIJN WETGEVING MOET AANPASSEN
Oekraïne verbindt zich er overeenkomstig artikel 64, lid 4, van deze overeenkomst toe zijn wetgeving binnen de hieronder genoemde uiterste termijnen voor aanneming aan de volgende wetgeving van de Unie aan te passen.
Wetgeving van de Unie |
Uiterste termijn voor aanneming (1) |
Hoofdstuk I — Algemene wetgeving (op het gebied van volksgezondheid) |
|
Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG |
2018 |
Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht |
2018 |
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden |
2016 |
Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong |
2018 |
Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne |
2016 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong |
2018 |
Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong |
2016 |
Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG |
2018 |
Verordening (EU) nr. 16/2011 van de Commissie van 10 januari 2011 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 931/2011 van de Commissie van 19 september 2011 inzake de traceerbaarheidsvoorschriften die bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong zijn vastgesteld |
2018 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 208/2013 van de Commissie van 11 maart 2013 betreffende de traceerbaarheidsvoorschriften voor kiemgroenten en voor de productie van kiemgroenten bestemde zaden |
2018 |
Etikettering en informatie over levensmiddelen |
|
Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen |
2018 |
Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie |
2018 |
Richtlijn 2011/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren |
2018 |
Verordening (EU) nr. 432/2012 van de Commissie van 16 mei 2012 tot vaststelling van een lijst van toegestane gezondheidsclaims voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en gezondheid van kinderen gaan |
2018 |
Uitvoeringsbesluit 2013/63/EU van de Commissie van 24 januari 2013 tot vaststelling van richtsnoeren voor de uitvoering van de specifieke voorwaarden voor gezondheidsclaims van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad |
2018 |
Maatregelen die van toepassing zijn op dierlijke producten |
|
Richtlijn 2001/110/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake honing |
2019 |
Beschikking 2002/226/EG van de Commissie van 15 maart 2002 tot instelling van speciale gezondheidscontroles voor het verzamelen en verwerken van bepaalde tweekleppige weekdieren waarvan het gehalte aan "amnesic shellfish poison" (ASP) de bij Richtlijn 91/492/EEG van de Raad vastgestelde grenswaarde overschrijdt |
2020 |
Verordening (EG) nr. 2065/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma's |
2018 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hoofdstuk I, aanhangsel II) |
2018 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hoofdstuk V, aanhangsel III) |
2018 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hoofdstuk VII, aanhangsel III) |
2019 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hoofdstuk VIII, aanhangsel III) |
2019 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hoofdstuk IX, aanhangsel III) |
2018 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hoofdstuk X, aanhangsel III) |
2019 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hoofdstuk XI, aanhangsel III) |
2019 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hoofdstuk XII, aanhangsel III) |
2020 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hoofdstuk XIII, aanhangsel III) |
2019 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hoofdstuk XIV, aanhangsel III) |
2019 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hoofdstuk XV, aanhangsel III) |
2020 |
Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong |
2019 |
Verordening (EG) nr. 37/2005 van de Commissie van 12 januari 2005 betreffende de temperatuurcontrole in vervoermiddelen en in opslagruimten van voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten |
2016 |
Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1332/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake voedingsenzymen en tot wijziging van Richtlijn 83/417/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad, Richtlijn 2000/13/EG, Richtlijn 2001/112/EG van de Raad en Verordening (EG) nr. 258/97 |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in en op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96, Verordening (EG) nr. 110/2008 en Richtlijn 2000/13/EG |
2018 |
Verordening (EU) nr. 234/2011 van de Commissie van 10 maart 2011 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's |
2018 |
Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven |
2018 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 872/2012 van de Commissie van 1 oktober 2012 tot vaststelling van de lijst van aromastoffen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad, tot opname van die lijst in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1565/2000 van de Commissie en Beschikking 1999/217/EG van de Commissie |
2018 |
Verordening (EU) nr. 873/2012 van de Commissie van 1 oktober 2012 betreffende overgangsmaatregelen inzake de EU-lijst van aroma's en uitgangsmaterialen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad |
2018 |
Andere maatregelen |
|
Richtlijn 78/142/EEG van de Raad van 30 januari 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake materialen en voorwerpen die vinylchloride-monomeer bevatten en bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking te komen |
2019 |
Richtlijn 82/711/EEG van de Raad van 18 oktober 1982 betreffende de basisregels voor de controle op migratie van bestanddelen van materialen en voorwerpen van kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen |
2019 |
Richtlijn 84/500/EEG van de Raad van 15 oktober 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake keramische voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen |
2019 |
Richtlijn 85/572/EEG van de Raad van 19 december 1985 tot vaststelling van de lijst van de simulatiestoffen waarvan gebruik moet worden gemaakt voor de controle op migratie van bestanddelen van materialen en voorwerpen van kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen |
2019 |
Richtlijn 93/11/EEG van de Commissie van 15 maart 1993 betreffende de afgifte van N-nitrosamines en N-nitroseerbare stoffen door elastomeer- of rubberspenen en -fopspenen |
2019 |
Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders |
2019 |
Verordening (EG) nr. 641/2004 van de Commissie van 6 april 2004 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft vergunningaanvragen voor nieuwe genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, kennisgevingen van bestaande producten en de onvoorziene of technisch niet te voorkomen aanwezigheid van genetisch gemodificeerd materiaal waarvoor de risicobeoordeling tot een gunstig resultaat heeft geleid |
2019 |
Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG |
2019 |
Verordening (EG) nr. 1895/2005 van de Commissie van 18 november 2005 inzake de beperking van het gebruik van bepaalde epoxyderivaten in materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen |
2019 |
Verordening (EG) nr. 2023/2006 van de Commissie van 22 december 2006 betreffende goede fabricagemethoden voor materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen |
2019 |
Beschikking 2007/275/EG van de Commissie van 17 april 2007 betreffende lijsten van dieren en producten die krachtens de Richtlijnen 91/496/EEG en 97/78/EG van de Raad in grensinspectieposten controles moeten ondergaan |
2018 |
Richtlijn 2007/42/EG van de Commissie van 29 juni 2007 inzake materialen en voorwerpen van folie van geregenereerde cellulose, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen |
2019 |
Verordening (EG) nr. 282/2008 van de Commissie van 27 maart 2008 betreffende materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2023/2006 |
2020 |
Verordening (EG) nr. 450/2009 van de Commissie van 29 mei 2009 betreffende actieve en intelligente materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen |
2019 |
Besluit 2010/169/EU van de Commissie van 19 maart 2010 betreffende de niet-opneming van 2,4,4’-trichloor-2’-hydroxydifenylether in de EU-lijst van additieven die kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging van materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, overeenkomstig Richtlijn 2002/72/EG |
2019 |
Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie van 14 januari 2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen |
2019 |
Verordening (EU) Nr. 284/2011 van de Commissie van 22 maart 2011 tot vaststelling van specifieke voorwaarden en gedetailleerde procedures voor de invoer van keukengerei van polyamide- of melaminekunststof van oorsprong of verzonden uit de Volksrepubliek China en de Speciale Administratieve Regio Hongkong van de Volksrepubliek China |
2019 |
Verordening (EU) nr. 28/2012 van de Commissie van 11 januari 2012 tot vaststelling van voorschriften voor de certificering van de invoer in en de doorvoer door de Unie van bepaalde samengestelde producten en tot wijziging van Beschikking 2007/275/EG en Verordening (EG) nr. 1162/2009 |
2021 |
Maatregelen die moeten worden opgenomen na de aanpassing van de wetgeving |
|
Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG |
2018 |
Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten |
2020 |
Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling |
2020 |
Richtlijn 1999/3/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake de vaststelling van een communautaire lijst van voedsel en voedselingrediënten die mogen worden behandeld met ioniserende straling |
2020 |
Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie van 11 juli 2002 houdende vaststelling van communautaire bemonsteringsmethoden voor de officiële controle op residuen van bestrijdingsmiddelen in en op producten van plantaardige en van dierlijke oorsprong en tot intrekking van Richtlijn 79/700/EEG |
2018 |
Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie van 23 februari 2006 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op het mycotoxinegehalte in levensmiddelen |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1882/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van bemonsterings- en analysemethoden voor de officiële controle op het nitraatgehalte in bepaalde levensmiddelen |
2018 |
Verordening (EG) nr. 333/2007 van de Commissie van 28 maart 2007 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de controle op de gehalten aan sporenelementen en procescontaminanten in levensmiddelen |
2018 |
Verordening (EU) nr. 589/2014 van de Commissie van 2 juni 2014 tot vaststelling van bemonsterings- en analysemethoden voor de controle op het gehalte aan dioxinen en dioxineachtige en niet-dioxineachtige pcb's in bepaalde levensmiddelen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 252/2012 |
2018 |
Hoofdstuk II – Diergezondheid |
|
Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens |
2018 |
Beschikking 86/474/EEG van de Commissie van 11 september 1986 betreffende de uitvoering van de controles ter plaatse in het kader van de regeling voor de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen |
2018 |
Richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van runderen en de invoer daarvan |
2018 |
Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo's van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen |
2018 |
Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan |
2018 |
Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt |
2018 |
Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer |
2018 |
Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden en tot wijziging van de Beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG |
2018 |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hoofdstuk VII) |
2020 |
Verordening (EG) nr. 1739/2005 van de Commissie van 21 oktober 2005 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het vervoer van circusdieren tussen de lidstaten |
2018 |
Beschikking 2006/168/EG van de Commissie van 4 januari 2006 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van runderembryo's in de Gemeenschap en tot intrekking van Beschikking 2005/217/EG |
2018 |
Beschikking 2006/605/EG van de Commissie van 6 september 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen voor het intracommunautaire handelsverkeer in pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet |
2019 |
Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren |
2020 |
Beschikking 2006/767/EG van de Commissie van 6 november 2006 tot wijziging van de Beschikkingen 2003/804/EG en 2003/858/EG wat betreft de certificeringsvoorschriften voor levende weekdieren en levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan bestemd voor menselijke consumptie |
2020 |
Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie van 8 augustus 2008 tot vaststelling van een lijst van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit pluimvee en pluimveeproducten mogen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Gemeenschap, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie van 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de voorwaarden en certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen en de invoer in de Gemeenschap van aquacultuurdieren en producten daarvan en tot vaststelling van een lijst van vectorsoorten |
2020 |
Beschikking 2009/712/EG van de Commissie van 18 september 2009 ter uitvoering van Richtlijn 2008/73/EG van de Raad wat betreft informatiepagina's op internet met lijsten van door de lidstaten overeenkomstig de communautaire veterinaire en zoötechnische wetgeving erkende inrichtingen en laboratoria |
2019 |
Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen |
2019 |
Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren |
2018 |
Besluit 2010/57/EU van de Commissie van 3 februari 2010 tot vaststelling van gezondheidsgaranties voor de doorvoer van paardachtigen die worden vervoerd door de in bijlage I bij Richtlijn 97/78/EG van de Raad opgenomen gebieden |
2019 |
Besluit 2010/270/EU van de Commissie van 6 mei 2010 tot wijziging van de delen 1 en 2 van bijlage E bij Richtlijn 92/65/EEG van de Raad, wat betreft de modellen van gezondheidscertificaten voor dieren van bedrijven en voor bijen en hommels |
2018 |
Besluit 2010/471/EU van de Commissie van 26 augustus 2010 inzake de invoer van sperma, eicellen en embryo's van paardachtigen in de Unie, wat betreft lijsten van spermacentra, spermaopslagcentra, embryoteams en embryoproductieteams, alsmede certificeringsvoorschriften |
2018 |
Besluit 2010/472/EU van de Commissie van 26 augustus 2010 inzake de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten in de Unie |
2018 |
Uitvoeringsbesluit 2011/630/EU van de Commissie van 20 september 2011 betreffende de invoer van rundersperma in de Unie |
2018 |
Uitvoeringsbesluit 2012/137/EU van de Commissie van 1 maart 2012 betreffende de invoer van sperma van varkens in de Unie |
2018 |
Dierziekten |
|
Richtlijn 82/894/EEG van de Raad van 21 december 1982 inzake de melding van dierziekten in de Gemeenschap |
2018 |
Beschikking 92/260/EEG van de Commissie van 10 april 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor tijdelijke toelating van geregistreerde paarden |
2018 |
Richtlijn 92/35/EEG van de Raad van 29 april 1992 tot vaststelling van controlevoorschriften en van maatregelen ter bestrijding van paardenpest |
2018 |
Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte |
2020 |
Beschikking 93/197/EEG van de Commissie van 5 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van geregistreerde paardachtigen en van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen |
2018 |
Beschikking 2000/428/EG van de Commissie van 4 juli 2000 tot vaststelling van diagnostische procedures, monsternemingsprocedures en criteria voor de evaluatie van de resultaten van laboratoriumtests voor de bevestiging en de differentiële diagnose van vesiculaire varkensziekte |
2018 |
Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue |
2018 |
Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest |
2018 |
Richtlijn 2002/60/EG van de Raad van 27 juni 2002 houdende vaststelling van specifieke bepalingen voor de bestrijding van Afrikaanse varkenspest en houdende wijziging van Richtlijn 92/119/EEG met betrekking tot besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte) en Afrikaanse varkenspest |
2018 |
Beschikking 2003/466/EG van de Commissie van 13 juni 2003 tot vaststelling van de criteria voor de indeling in gebieden en het officiële toezicht naar aanleiding van de vermoedelijke of de bevestigde aanwezigheid van infectieuze zalmanemie (ISA) |
2018 |
Beschikking 2003/634/EG van de Commissie van 28 augustus 2003 houdende goedkeuring van programma's ter verkrijging van de status van erkend gebied of erkend bedrijf in een niet-erkend gebied ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS) en infectieuze hematopoëtische necrose (IHN) bij vis |
2018 |
Beschikking 2005/217/EG van de Commissie van 9 maart 2005 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van runderembryo's in de Gemeenschap |
2018 |
Beschikking 2008/855/EG van de Commissie van 3 november 2008 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten |
2018 |
Besluit 2009/3/EG van de Commissie van 18 december 2008 tot het aanleggen van communautaire reserves van vaccins tegen paardenpest |
2020 |
Verordening (EG) nr. 789/2009 van de Commissie van 28 augustus 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1266/2007 wat betreft de bescherming tegen vectoren en de minimumeisen voor bluetonguemonitoring- en surveillanceprogramma's |
2018 |
Identificatie en registratie van dieren |
|
Verordening (EG) nr. 494/98 van de Commissie van 27 februari 1998 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad wat de toepassing van de minimale administratieve sancties in het kader van de identificatie- en registratieregeling voor runderen betreft |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad |
2018 |
Beschikking 2000/678/EG van de Commissie van 23 oktober 2000 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van bedrijven in nationale gegevensbanken voor varkens, zoals bedoeld in Richtlijn 64/432/EEG van de Raad |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1082/2003 van de Commissie van 23 juni 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad inzake de minimaal te verrichten controles overeenkomstig de identificatie- en registratieregeling voor runderen |
2018 |
Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG |
2018 |
Verordening (EG) nr. 911/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters |
2018 |
Beschikking 2006/28/EG van de Commissie van 18 januari 2006 betreffende de verlenging van de maximumtermijn voor de aanbrenging van oormerken bij bepaalde runderen |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1505/2006 van de Commissie van 11 oktober 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad wat betreft de minimaal te verrichten controles in verband met de identificatie en registratie van schapen en geiten |
2018 |
Beschikking 2006/968/EG van de Commissie van 15 december 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad wat betreft richtsnoeren en procedures voor de elektronische identificatie van schapen en geiten |
2018 |
Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens |
2018 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262 van de Commissie van 17 februari 2015 tot vaststelling van voorschriften overeenkomstig de Richtlijnen 90/427/EEG en 2009/156/EG van de Raad met betrekking tot de methoden voor de identificatie van paardachtigen (verordening paardenpaspoort) |
2018 |
Dierlijke bijproducten |
|
Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers |
2019 |
Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad |
2019 |
Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) |
2018 |
Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn |
2018 |
Verordening (EU) nr. 749/2011 van de Commissie van 29 juli 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn |
2018 |
Maatregelen die van toepassing zijn op diervoeders en toevoegingsmiddelen voor diervoeding |
|
Richtlijn 90/167/EEG van de Raad van 26 maart 1990 tot vaststelling van de voorwaarden voor de bereiding, het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders met medicinale werking |
2019 |
Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding |
2018 |
Richtlijn 2004/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik |
2018 |
Aanbeveling 2004/704/EG van de Commissie van 11 oktober 2004 inzake de monitoring van achtergrondconcentraties van dioxinen en dioxineachtige PCB's in diervoeders |
2018 |
Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne |
2018 |
Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie van 4 maart 2005 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de verplichtingen en taken van het communautaire referentielaboratorium betreffende vergunningsaanvragen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1876/2006 van de Commissie van 18 december 2006 tot verlening van voorlopige en permanente vergunningen voor bepaalde toevoegingsmiddelen in diervoeding |
2018 |
Richtlijn 2008/38/EG van de Commissie van 5 maart 2008 tot vaststelling van de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel |
2018 |
Verordening (EG) nr. 429/2008 van de Commissie van 25 april 2008 tot vaststelling van voorschriften ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opstelling en indiening van aanvragen en de beoordeling van en de verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding |
2018 |
Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad |
2018 |
Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie |
2018 |
Verordening (EU) nr. 1270/2009 van de Commissie van 21 december 2009 tot verlening van permanente vergunningen voor bepaalde toevoegingsmiddelen in diervoeding |
2018 |
Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie van 22 december 2009 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong |
2018 |
Verordening (EU) nr. 892/2010 van de Commissie van 8 oktober 2010 betreffende de status van bepaalde producten met betrekking tot onder Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad vallende toevoegingsmiddelen voor diervoeding |
2018 |
Aanbeveling 2011/25/EU van de Commissie van 14 januari 2011 tot vaststelling van richtsnoeren voor het onderscheid tussen voedermiddelen, toevoegingsmiddelen, biociden en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik |
2018 |
Verordening (EU) nr. 68/2013 van de Commissie van 16 januari 2013 betreffende de catalogus van voedermiddelen |
2018 |
Dierenwelzijn |
|
Richtlijn 1999/74/EG van de Raad van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen |
2018 |
Richtlijn 2002/4/EG van de Commissie van 30 januari 2002 met betrekking tot de registratie van onder Richtlijn 1999/74/EG van de Raad vallende inrichtingen waar legkippen worden gehouden |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 |
2019 |
Beschikking 2006/778/EG van de Commissie van 14 november 2006 betreffende de minimumeisen voor het verzamelen van informatie bij de inspecties van productieplaatsen waar bepaalde dieren voor landbouwdoeleinden worden gehouden |
2018 |
Richtlijn 2007/43/EG van de Raad van 28 juni 2007 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens |
2018 |
Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren |
2018 |
Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden |
2019 |
Uitvoeringsbesluit 2013/188/EU van de Commissie van 18 april 2013 inzake de jaarverslagen over niet-discriminerende controles overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 |
2018 |
Hoofdstuk III — Fytosanitaire maatregelen |
|
Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen |
2018 |
Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen |
2018 |
Richtlijn 69/464/EEG van de Raad van 8 december 1969 betreffende de bestrijding van de wratziekte |
2020 |
Richtlijn 92/90/EEG van de Commissie van 3 november 1992 tot vaststelling van de verplichtingen van producenten en importeurs van planten, plantaardige producten en andere materialen, en van nadere bepalingen inzake registratie |
2019 |
Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie van 3 december 1992 tot een zekere mate van standaardisering van plantenpaspoorten voor het verkeer van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen in de Gemeenschap, en tot vaststelling van nadere regels voor de afgifte van deze paspoorten en van de voorwaarden en nadere regels voor de vervanging ervan |
2020 |
Richtlijn 93/51/EEG van de Commissie van 24 juni 1993 tot vaststelling van voorschriften voor het verkeer van bepaalde planten, plantaardige producten of andere materialen via een beschermd gebied en voor het verkeer, binnen een beschermd gebied, van dergelijke planten, plantaardige producten of andere materialen van oorsprong uit dat gebied |
2020 |
Richtlijn 93/85/EEG van de Raad van 4 oktober 1993 betreffende de bestrijding van aardappelringrot |
2020 |
Richtlijn 94/3/EG van de Commissie van 21 januari 1994 tot vaststelling van een procedure voor melding van de onderschepping van uit derde landen herkomstige en uit fytosanitair oogpunt onmiddellijk gevaar opleverende zendingen of schadelijke organismen |
2019 |
Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht |
2020 |
Verordening (EG) nr. 1238/95 van de Commissie van 31 mei 1995 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad met betrekking tot de aan het Communautair Bureau voor Plantenrassen te betalen rechten |
2020 |
Verordening (EG) nr. 1768/95 van de Commissie van 24 juli 1995 houdende vaststelling, overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad inzake het communautaire kwekersrecht, van uitvoeringsbepalingen betreffende de afwijking ten gunste van landbouwers |
2020 |
Verordening (EG) nr. 2506/95 van de Raad van 25 oktober 1995 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2100/94 inzake het communautaire kwekersrecht |
2020 |
Verordening (EG) nr. 2470/96 van de Raad van 17 december 1996 houdende verlenging van de looptijd van een communautair kwekersrecht voor aardappelen |
2020 |
Richtlijn 97/46/EG van de Commissie van 25 juli 1997 houdende wijziging van Richtlijn 95/44/EG tot vaststelling van de voorwaarden waaronder bepaalde in de bijlage I tot en met V bij Richtlijn 77/93/EEG van de Raad vermelde schadelijke organismen, planten, plantaardige producten en andere materialen voor proefnemingen of wetenschappelijke doeleinden en voor selectiewerkzaamheden in de Gemeenschap of in bepaalde beschermde gebieden daarvan mogen worden binnengebracht of naar een andere plaats overgebracht |
2021 |
Richtlijn 98/22/EG van de Commissie van 15 april 1998 tot vaststelling van de minimumeisen voor de uitvoering in de Gemeenschap van fytosanitaire controles van planten, plantaardige producten of andere materialen uit derde landen, in niet op de plaats van bestemming gevestigde controleposten |
2019 |
Richtlijn 98/56/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen |
2018 |
Richtlijn 98/57/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de bestrijding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. |
2020 |
Verordening (EG) nr. 2605/98 van de Commissie van 3 december 1998 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1768/95 houdende vaststelling, overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad inzake het communautaire kwekersrecht, van uitvoeringsbepalingen betreffende de afwijking ten gunste van landbouwers |
2020 |
Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen |
2019 |
Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad |
2018 |
Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad |
2018 |
Richtlijn 2002/56/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen |
2018 |
Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen |
2018 |
Beschikking 2003/17/EG van de Raad van 16 december 2002 betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG |
2019 |
Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen |
2021 |
Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn |
2018 |
Richtlijn 2004/102/EG van de Commissie van 5 oktober 2004 tot wijziging van de bijlagen II, III, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen |
2019 |
Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie van 7 oktober 2004 betreffende de controles van de identiteit en de fytosanitaire controles van in deel B van bijlage V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad opgenomen planten, plantaardige producten en andere materialen, die kunnen worden uitgevoerd op een andere plaats dan de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap of op een dichtbijgelegen plaats en tot vaststelling van de eisen met betrekking tot deze controles |
2020 |
Verordening (EG) nr. 1756/2004 van de Commissie van 11 oktober 2004 tot vaststelling van de gedetailleerde voorwaarden inzake de vereiste aanwijzingen en de criteria inzake type en niveau van de beperking van de fytosanitaire controles op bepaalde in bijlage V, deel B, van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad genoemde planten, plantaardige producten of andere materialen |
2020 |
Richtlijn 2004/105/EG van de Commissie van 15 oktober 2004 tot vaststelling van de modellen van officiële fytosanitaire certificaten of fytosanitaire certificaten voor wederuitvoer waarvan in Richtlijn 2000/29/EG van de Raad vermelde planten, plantaardige producten of andere materialen uit derde landen vergezeld moeten gaan |
2019 |
Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad |
2020 |
Verordening (EG) nr. 217/2006 van de Commissie van 8 februari 2006 tot vaststelling van voorschriften voor de uitvoering van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG van de Raad wat betreft de machtiging van de lidstaten om tijdelijk toestemming te verlenen voor het in de handel brengen van zaad dat niet aan de eisen inzake minimumkiemkracht voldoet |
2018 |
Richtlijn 2007/33/EG van de Raad van 11 juni 2007 betreffende de bestrijding van het aardappelcysteaaltje en houdende intrekking van Richtlijn 69/465/EEG |
2020 |
Beschikking 2008/495/EG van de Commissie van 7 mei 2008 betreffende het voorlopige verbod op het gebruik en de verkoop in Oostenrijk van genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L., lijn MON810) uit hoofde van Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad |
2018 |
Richtlijn 2008/61/EG van de Commissie van 17 juni 2008 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder bepaalde in de bijlagen I tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad vermelde schadelijke organismen, planten, plantaardige producten en andere materialen voor proefnemingen of wetenschappelijke doeleinden en voor selectiewerkzaamheden in de Gemeenschap of in bepaalde beschermde gebieden daarvan mogen worden binnengebracht of naar een andere plaats overgebracht |
2020 |
Richtlijn 2008/72/EG van de Raad van 15 juli 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad |
2018 |
Richtlijn 2008/90/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt |
2018 |
Beschikking 2009/244/EG van de Commissie van 16 maart 2009 betreffende het in de handel brengen van een anjer (Dianthus caryophyllus L., lijn 123.8.12), genetisch gemodificeerd met het oog op bloemkleur, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad |
2018 |
Richtlijn 2009/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake het ingeperkte gebruik van genetisch gemodificeerde micro-organismen |
2018 |
Verordening (EG) nr. 874/2009 van de Commissie van 17 september 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad wat betreft de procedures voor het Communautair Bureau voor plantenrassen |
2020 |
Beschikking 2009/770/EG van de Commissie van 13 oktober 2009 tot vaststelling van standaardrapportageformulieren voor de presentatie van de resultaten van monitoring van de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, als product of in producten en met het oog op het in de handel brengen, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad |
2018 |
Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad |
2020 |
Besluit 2010/135/EU van de Commissie van 2 maart 2010 betreffende het in de handel brengen, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, van een aardappelproduct (Solanum tuberosum L. lijn EH92-527-1), genetisch gemodificeerd met het oog op een groter gehalte aan amylopectine in het zetmeel |
2018 |
Aanbeveling 2010/C 200/01 van de Commissie van 13 juli 2010 inzake richtsnoeren voor de ontwikkeling van nationale co‐existentiemaatregelen om de onbedoelde aanwezigheid van ggo's in conventionele en biologische gewassen te vermijden |
2018 |
Verordening (EU) nr. 188/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die twee jaar na de datum van kennisgeving van die richtlijn niet op de markt waren |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 541/2011 van de Commissie van 1 juni 2011 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft |
2020 |
Verordening (EU) nr. 547/2011 van de Commissie van 8 juni 2011 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de etiketteringsvoorschriften voor gewasbeschermingsmiddelen |
2020 |
Verordening (EU) nr. 544/2011 van de Commissie van 10 juni 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de gegevensvereisten voor werkzame stoffen betreft |
2020 |
Verordening (EU) nr. 545/2011 van de Commissie van 10 juni 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de gegevensvereisten voor gewasbeschermingsmiddelen betreft |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 702/2011 van de Commissie van 20 juli 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof prohexadion overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 703/2011 van de Commissie van 20 juli 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof azoxystrobin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 704/2011 van de Commissie van 20 juli 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof azimsulfuron overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 705/2011 van de Commissie van 20 juli 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof imazalil overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 706/2011 van de Commissie van 20 juli 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof profoxydim overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 736/2011 van de Commissie van 26 juli 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof fluroxypyr overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 740/2011 van de Commissie van 27 juli 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof bispyribac overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 786/2011 van de Commissie van 5 augustus 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof 1‐naftylaceetamide overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en bij Beschikking 2008/941/EG van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 787/2011 van de Commissie van 5 augustus 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof 1‐naftylazijnzuur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en bij Beschikking 2008/941/EG van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 788/2011 van de Commissie van 5 augustus 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof fluazifop-P overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en bij Beschikking 2008/934/EG van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 797/2011 van de Commissie van 9 augustus 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof spiroxamine overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 798/2011 van de Commissie van 9 augustus 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof oxyfluorfen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en bij Beschikking 2008/934/EG van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 800/2011 van de Commissie van 9 augustus 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof tefluthrin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en tot wijziging van Beschikking 2008/934/EG van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 807/2011 van de Commissie van 10 augustus 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof triazoxide overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 810/2011 van de Commissie van 11 augustus 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof kresoxym‐methyl overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 974/2011 van de Commissie van 29 september 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof acrinathrin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en de bijlage bij Beschikking 2008/934/EG van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 993/2011 van de Commissie van 6 oktober 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof 8‐hydroxyquinoline overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1143/2011 van de Commissie van 10 november 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof prochloraz overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en Beschikking 2008/934/EG van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsbesluit 2011/787/EU van de Commissie van 29 november 2011 tot machtiging van de lidstaten om tijdelijk noodmaatregelen te nemen tegen de verspreiding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al., wat Egypte betreft |
2020 |
Uitvoeringsbesluit 2012/138/EU van de Commissie van 1 maart 2012 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 359/2012 van de Commissie van 25 april 2012 tot goedkeuring van de werkzame stof metam overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsbesluit 2012/340/EU van de Commissie van 25 juni 2012 betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment uit hoofde van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG van de Raad ten aanzien van veldkeuringen onder officieel toezicht voor basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan |
2018 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 582/2012 van de Commissie van 2 juli 2012 tot goedkeuring van de werkzame stof bifenthrin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 589/2012 van de Commissie van 4 juli 2012 tot goedkeuring van de werkzame stof fluxapyroxad overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 595/2012 van de Commissie van 5 juli 2012 tot goedkeuring van de werkzame stof fenpyrazamine overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 746/2012 van de Commissie van 16 augustus 2012 tot goedkeuring van de werkzame stof Adoxophyes orana granulovirus overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsbesluit 2012/535/EU van de Commissie van 26 september 2012 betreffende noodmaatregelen ter preventie van de verspreiding in de Unie van Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 485/2013 van de Commissie van 24 mei 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, wat de voorwaarden voor goedkeuring van de werkzame stoffen clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid betreft, en houdende een verbod op het gebruik en de verkoop van zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten |
2018 |
Uitvoeringsrichtlijn 2014/20/EU van de Commissie van 6 februari 2014 tot vaststelling van EU-klassen voor basispootgoed en gecertificeerd pootgoed van aardappelen en van de daarvoor geldende eisen en aanduidingen |
2018 |
Uitvoeringsrichtlijn 2014/21/EU van de Commissie van 6 februari 2014 tot vaststelling van minimumeisen en EU-klassen voor prebasispootgoed van aardappelen |
2018 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 632/2014 van de Commissie van 13 mei 2014 tot goedkeuring van de werkzame stof flubendiamide overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 571/2014 van de Commissie van 26 mei 2014 tot goedkeuring van de werkzame stof ipconazool overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie |
2020 |
Uitvoeringsbesluit 2014/362/EU van de Commissie van 13 juni 2014 tot wijziging van Beschikking 2009/109/EG betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment waarin bepaalde afwijkingen worden vastgesteld voor het in de handel brengen van zaadmengsels bestemd voor gebruik als groenvoedergewas overeenkomstig Richtlijn 66/401/EEG van de Raad |
2018 |
Uitvoeringsbesluit 2014/367/EU van de Commissie van 16 juni 2014 tot wijziging van Richtlijn 2002/56/EG van de Raad wat betreft de in artikel 21, lid 3, vermelde datum tot wanneer de lidstaten de geldigheidsduur van besluiten betreffende de gelijkwaardigheid van pootaardappelen uit derde landen mogen verlengen |
2018 |
Uitvoeringsrichtlijn 2014/83/EU van de Commissie van 25 juni 2014 tot wijziging van de bijlagen I, II, III, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen |
2019 |
Uitvoeringsrichtlijn 2014/96/EU van de Commissie van 15 oktober 2014 betreffende de voorschriften voor het etiketteren, plomberen en verpakken van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2008/90/EG van de Raad vallen |
2018 |
Uitvoeringsrichtlijn 2014/97/EU van de Commissie van 15 oktober 2014 tot uitvoering van Richtlijn 2008/90/EG van de Raad wat betreft de registratie van leveranciers en van rassen en de gemeenschappelijke lijst van rassen |
2018 |
Uitvoeringsrichtlijn 2014/98/EU van de Commissie van 15 oktober 2014 tot uitvoering van Richtlijn 2008/90/EG van de Raad wat betreft specifieke voorschriften voor de in bijlage I bij die richtlijn bedoelde geslachten en soorten van fruitgewassen, specifieke voorschriften waaraan leveranciers moeten voldoen, en nadere voorschriften betreffende officiële inspecties |
2018 |
Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad |
2018 |
Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen |
2018’ |
(1) Onder "aanneming" wordt verstaan de datum van inwerkingtreding als vastgesteld in de desbetreffende wetgevingshandeling die wordt bekendgemaakt in het staatsblad van Oekraïne of de "Governmental Courier" dan wel op de officiële website van de Oekraïnse Overheidsdienst voor Voedselveiligheid en Consumentenbescherming; de datum zal met onmiddellijke ingang gelden of er zal worden voorzien in een overgangsperiode.
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 268/73 |
BESLUIT (EU) 2019/1749 VAN DE RAAD
van 14 oktober 2019
betreffende het verzoek van Ierland om te mogen deelnemen aan enkele bepalingen van het Schengenacquis betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien artikel 4 van Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het verzoek dat de regering van Ierland bij brief van 12 april 2019 tot de voorzitter van de Raad van de Europese Unie heeft gericht om te mogen deelnemen aan enkele, in die brief genoemde, bepalingen van het Schengenacquis,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit 2002/192/EG (1) heeft de Raad Ierland toestemming verleend om op de in het besluit vastgestelde voorwaarden deel te nemen aan enkele bepalingen van het Schengenacquis. |
(2) |
Het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, gewoonlijk eu-LISA genoemd, is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad (2) teneinde te voorzien in het operationeel beheer van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II), het Visuminformatiesysteem (VIS) en Eurodac en van bepaalde aspecten van hun communicatie-infrastructuur, en mogelijk ook in het operationeel beheer van andere grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, zulks op basis van afzonderlijke rechtshandelingen van de Unie gebaseerd op de artikelen 67 tot en met 89 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). |
(3) |
Bij Besluit 2012/764/EU (3) heeft de Raad Ierland toestemming verleend om deel te nemen aan Verordening (EU) nr. 1077/2011, voor zover die deelname betrekking heeft op het operationeel beheer van het VIS en op de onderdelen van SIS II waaraan Ierland niet deelneemt. |
(4) |
Op 14 november 2018 is Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad (4) tot intrekking van Verordening ((EU) nr. 1077/2011 vastgesteld. Het bij Verordening (EU) nr. 1077/2011 opgerichte agentschap wordt vervangen en opgevolgd door het bij Verordening (EU) 2018/1726 opgerichte Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) (het agentschap). Volgens Verordening (EU) 2018/1726 gelden verwijzingen naar de ingetrokken Verordening (EU) nr. 1077/2011 als verwijzingen naar Verordening (EU) 2018/1726 en dienen die verwijzingen te worden gelezen volgens de concordantietabel in de bijlage bij die verordening. |
(5) |
Volgens Verordening (EU) 2018/1726 is het agentschap verantwoordelijk voor het operationeel beheer van het Schengeninformatiesysteem (SIS), het VIS en Eurodac. Tevens wordt het agentschap belast met de voorbereiding, ontwikkeling en het operationeel beheer van het inreis-uitreissysteem (EES), DubliNet en het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias). Het agentschap zal mogelijk ook worden belast met de voorbereiding, ontwikkeling en het operationeel beheer van andere grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht indien dit bepaald wordt in relevante rechtshandelingen van de Unie gebaseerd op de artikelen 67 tot en met 89 VWEU. |
(6) |
Het SIS maakt deel uit van het Schengenacquis. De Verordeningen (EU) 2018/1861 (5) en (EU) 2018/1862 (6) van het Europees Parlement en de Raad regelen de instelling, de werking en het gebruik van het SIS op het gebied van grenscontroles en voor, respectievelijk, politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Voorts regelt Verordening (EU) 2018/1860 (7) het gebruik van het SIS voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen. Zodra ze van toepassing zijn, treden de Verordeningen (EU) 2018/1861 en (EU) 2018/1862 in de plaats van Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad (8) en van Besluit 2007/533/JBZ (9) van de Raad, die momenteel op die aangelegenheden van toepassing zijn. Ierland heeft echter alleen deelgenomen aan de vaststelling van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en van Verordening (EU) 2018/1862, waarin de bepalingen van het Schengenacquis zijn uitgewerkt die genoemd worden in artikel 1, punt a) ii), van Besluit 2002/192/EG. |
(7) |
Ook het VIS maakt deel uit van het Schengenacquis. Ierland heeft niet deelgenomen aan de vaststelling van Besluit 2004/512/EG van de Raad (10), Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad (11) en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (12), die de regelgeving betreffende de oprichting, de werking en het gebruik van het VIS bevatten, en is er niet door gebonden. |
(8) |
Eurodac maakt geen deel uit van het Schengenacquis. Ierland heeft deelgenomen aan de vaststelling van Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (13), die de regelgeving betreffende de oprichting, de werking en het gebruik van Eurodac bevat, en is er door gebonden. |
(9) |
Het EES maakt deel uit van het Schengenacquis. Ierland heeft niet deelgenomen aan de vaststelling van Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad (14), die de regelgeving betreffende de oprichting, de werking en het gebruik van het EES bevat, en is er niet door gebonden. |
(10) |
Ook Etias maakt deel uit van het Schengenacquis. Ierland heeft niet deelgenomen aan de vaststelling van Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad (15), die de regelgeving betreffende de oprichting, de werking en het gebruik van Etias bevat, en is er niet door gebonden. |
(11) |
DubliNet maakt geen deel uit van het Schengenacquis. Ierland is gebonden door Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie (16), waarbij DubliNet, een speciaal beveiligd elektronisch transmissiekanaal, werd opgezet. |
(12) |
Aangezien Ierland deelneemt aan Eurodac en DubliNet en ten dele deelneemt aan het SIS, heeft Ierland het recht om deel te nemen aan de activiteiten van het agentschap voor zover het Agentschap belast wordt met het operationeel beheer van het SIS, zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862 en van Eurodac en DubliNet. |
(13) |
Het agentschap heeft één rechtspersoonlijkheid en wordt gekenmerkt door eenheid van inrichting en financiële structuur. Het Agentschap is daarom opgericht bij één enkele wetgevingshandeling die, overeenkomstig artikel 288 VWEU, geheel van toepassing is in de lidstaten die erdoor gebonden zijn. Gedeeltelijke toepassing in Ierland is dus uitgesloten. Daarom moet het nodige worden gedaan om Verordening (EU) 2018/1726 in haar geheel toepasselijk te maken op Ierland. |
(14) |
Overeenkomstig artikel 4 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht heeft Ierland de Commissie en de Raad bij brieven van 12 april 2019 ervan in kennis gesteld dat het voornemens is de bepalingen van Verordening (EU) 2018/1726 betreffende Eurodac en Dublinet te aanvaarden. |
(15) |
De Commissie heeft volgens de in artikel 331, lid 1, VWEU bedoelde procedure bij besluit van 23 juli 2019 bevestigd dat Verordening (EU) 2018/1726 van toepassing is op Ierland, voor zover de bepalingen ervan betrekking hebben op Eurodac en Dublinet. In dat besluit is bepaald dat Verordening (EU) 2018/1726 ten aanzien van Ierland van kracht wordt op de datum van inwerkingtreding van het Raadsbesluit betreffende het verzoek van Ierland om deelname aan de bepalingen van Verordening (EU) 2018/1726 die betrekking hebben op het SIS, als geregeld bij Verordening (EU) 2018/1861 — die in de plaats zal komen van Verordening (EG) nr. 1987/2006 — en bij Verordening (EU) 2018/1860, die betrekking heeft op het VIS, het EES en Etias. |
(16) |
Nu Besluit van de Commissie van 23 juli 2019 is vastgesteld, is voldaan aan de eerste voorwaarde voor de deelname van Ierland aan de bepalingen van Verordening (EU) 2018/1726. |
(17) |
Om ervoor te zorgen dat de verdragen en de toepasselijke protocollen worden nageleefd en tegelijkertijd de eenheid en de samenhang van Verordening (EU) 2018/1726 te garanderen, heeft Ierland de Raad bij brief van 12 april 2019 verzocht om deelname aan Verordening (EU) 2018/1726 uit hoofde van artikel 4 van Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (het Schengenprotocol), voor zover de bepalingen van Verordening (EU) 2018/1726 betrekking hebben op de verantwoordelijkheid van het agentschap voor het operationeel beheer van het SIS uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1861 — die in de plaats zal komen van Verordening (EG) nr. 1987/2006 — en van Verordening (EU) 2018/1860, en van het VIS, het EES en Etias. |
(18) |
De Raad erkent het recht van Ierland om overeenkomstig artikel 4 van het Schengenprotocol te verzoeken om deelname aan de bepalingen van Verordening (EU) 2018/1726, voor zover Ierland niet op andere gronden aan die verordening zal deelnemen. |
(19) |
De deelname van Ierland aan Verordening (EU) 2018/1726 doet geen afbreuk aan het feit dat Ierland momenteel niet deelneemt en niet kan deelnemen aan de bepalingen van het Schengenacquis betreffende het vrije verkeer van onderdanen van derde landen, het visumbeleid en het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten door personen. Verordening (EU) 2018/1726 bevat daarom specifieke bepalingen waarin deze speciale positie van Ierland, met name ten aanzien van zijn beperkte stemrecht in de raad van bestuur van het agentschap, tot uiting komt. |
(20) |
Het Gemengd Comité, ingesteld op grond van artikel 3 van de Overeenkomst gesloten door de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (17), is op de hoogte gebracht van de voorbereiding van dit besluit overeenkomstig artikel 5 van die overeenkomst. |
(21) |
Het Gemengd Comité, ingesteld op grond van artikel 3 van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (18) is op de hoogte gebracht van de voorbereiding van dit besluit overeenkomstig artikel 5 van die overeenkomst, |
HEEF HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Overeenkomstig de Besluiten 2002/192/EG en 2012/764/EU neemt Ierland deel aan Verordening (EU) 2018/1726 voor zover deze betrekking heeft op het operationeel beheer van het VIS, de delen van het SIS waaraan Ierland niet deelneemt en het EES en Etias.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 14 oktober 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
J. LEPPÄ
(1) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(2) Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 286 van 1.11.2011, blz. 1).
(3) Besluit 2012/764/EU van de Raad van 6 december 2012 betreffende het verzoek van Ierland te mogen deelnemen aan enkele bepalingen van het Schengenacquis betreffende de oprichting van een Europees agentschap voor het operationele beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 337 van 11.12.2012, blz. 48).
(4) Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99).
(5) Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14).
(6) Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).
(7) Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 1).
(8) Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4).
(9) Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 205 van 7.8.2007, blz. 63).
(10) Beschikking 2004/512/EG van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het Visuminformatiesysteem (VIS) (PB L 213 van 15.6.2004, blz. 5).
(11) Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
(12) Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 129).
(13) Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van “Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 1).
(14) Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).
(15) Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).
(16) Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 222 van 5.9.2003, blz. 3).
Rectificaties
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 268/77 |
Rectificatie van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie
(Publicatieblad van de Europese Unie L 304 van 22 november 2011)
Bladzijde 61, bijlage XII, deel A, punt 1, tweede streepje:
in plaats van:
“– |
7,5 % van de in punt 1 vermelde voedingswaardereferenties per 100 g of 100 ml voor dranken, of …”, |
lezen:
“– |
7,5 % van de in punt 1 vermelde voedingswaardereferenties per 100 ml voor dranken, of …”. |