ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 228 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
62e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
4.9.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 228/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1383 VAN DE COMMISSIE
van 8 juli 2019
tot wijziging en rectificatie van Verordening (EU) nr. 1321/2014 met betrekking tot managementsystemen in managementorganisaties voor permanente luchtwaardigheid en versoepeling van de regels inzake onderhoud en beheer van de permanente luchtwaardigheid voor luchtvaartuigen in de general aviation
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), met name artikel 17, lid 1, en artikel 62, leden 14 en 15,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie (2) bevat regels met betrekking tot het onderhoud en het beheer van de permanente luchtwaardigheid van bepaalde luchtvaartuigen. Om redenen van evenredigheid moeten die regels worden aangepast door vereenvoudigde voorschriften in te voeren die in verhouding staan tot de lagere risico's van lichte luchtvaartuigen in de general aviation die niet vermeld zijn op het air operator certificate van een luchtvaartmaatschappij waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3). Derhalve moet een nieuwe reeks eisen worden ingevoerd om de luchtwaardigheid van dergelijke luchtvaartuigen te garanderen. Die eisen moeten minder streng zijn dan de huidige eisen met betrekking tot onderhoudsprogramma's van luchtvaartuigen, beoordelingen van de luchtwaardigheid en eisen voor uitgestelde defecten. Als dergelijke onderhoudseisen van toepassing zijn op andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen, mag de eigenaar van die luchtvaartuigen er niet van worden weerhouden om onderhoudstaken uit te besteden aan onderhoudsorganisaties die zijn goedgekeurd overeenkomstig bijlage II (deel 145) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014. |
(2) |
Voor andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen die niet zijn vermeld in het air operator certificate van een luchtvaartmaatschappij die een vergunning heeft gekregen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008, moet worden voorzien in een nieuwe reeks regels die meer flexibiliteit bieden met betrekking tot de opstelling en uitvoering van het onderhoudsprogramma van het luchtvaartuig. Derhalve dient te worden voorzien in een nieuwe erkenning als onderhoudsorganisatie, met minder strenge eisen en gecombineerde rechten voor onderhoud, beheer van de permanente luchtwaardigheid, beoordelingen van de luchtwaardigheid en vliegvergunningen. |
(3) |
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 (4) moeten houders van een Air Operator Certificate (AOC) over een beheersysteem beschikken, dat ook betrekking heeft op het beheer van veiligheidsrisico's van hun activiteiten. Een van die activiteiten is het beheer van de permanente luchtwaardigheid van de luchtvaartuigen in hun vloot, dat wordt uitgevoerd door hun eigen organisatie voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid (Continuing Airworthiness Management Organisation, CAMO), welke is goedgekeurd overeenkomstig subdeel G van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1321/2014. Op dit ogenblik bevat subdeel G van bijlage I echter geen voorschriften voor het beheer van veiligheidsrisico's binnen de CAMO. Daarom moet worden voorzien in een systeem voor het beheer van CAMO's, met inbegrip van het beheer van veiligheidsrisico's van organisaties die de permanente luchtwaardigheid beheren van luchtvaartuigen die door AOC-houders worden gebruikt. Dat beheersysteem moet van toepassing zijn op alle CAMO's die de permanente luchtwaardigheid beheren. |
(4) |
Aan organisaties die betrokken zijn bij de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en componenten moet een voldoende lange overgangsperiode worden toegekend om te voldoen aan de nieuwe regels en procedures van deze verordening. |
(5) |
Om evenredige voorschriften te garanderen voor andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen die niet zijn vermeld op het air operator certificate van een luchtvaartmaatschappij die een vergunning heeft gekregen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008, mogen de beginselen van veiligheidsbeheer niet van toepassing zijn op gecombineerde luchtwaardigheidsorganisaties. |
(6) |
Bovendien is het passend de voorschriften voor de bevoegde autoriteiten af te stemmen op de ontwikkelingen van concepten van veiligheidsbeheer door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, met name wat de invoering van het autoriteitsbeheersysteem en de toepassing van het veiligheidsprogramma van de staat betreft, en te zorgen voor coördinatie tussen de autoriteiten. |
(7) |
Een verkeerde luchtwaardigheidsbeoordeling van het luchtvaartuig ten gevolge van onvolledige gegevens over de permanente luchtwaardigheid kan een risico vormen voor de vliegveiligheid. De bestaande regels voor gegevens over de permanente luchtwaardigheid moeten dan ook worden gewijzigd. |
(8) |
Bepaalde redactionele fouten die de interpretatie van sommige bepalingen van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 bemoeilijken, moeten worden gecorrigeerd. |
(9) |
Verordening (EU) nr. 1321/2014 dient derhalve te worden gewijzigd. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn gebaseerd op adviezen nr. 05/2016 (5), nr. 06/2016 (6) en nr. 13/2016 (7) die het Agentschap heeft opgesteld overeenkomstig artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad (8). |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1139 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 1321/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3 wordt vervangen door: “Artikel 3 Normen voor permanente luchtwaardigheid 1. De permanente luchtwaardigheid van de in artikel 1, onder a), bedoelde luchtvaartuigen en van daarop te installeren componenten wordt gewaarborgd overeenkomstig de eisen van bijlage I (deel-M), behalve voor de luchtvaartuigen die vermeld zijn in de eerste alinea van lid 2, waarop de eisen van bijlage V ter (deel-ML) van toepassing zijn. 2. De eisen van bijlage V ter (deel-ML) zijn van toepassing op de volgende andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen:
Wanneer de in de eerste alinea, onder a), b) en c) vermelde luchtvaartuigen vermeld zijn op het air operator certificate van een luchtvaartmaatschappij die een vergunning heeft gekregen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008, zijn de eisen van bijlage I (deel-M) van toepassing. 3. Om te worden vermeld op het air operator certificate van een luchtvaartmaatschappij die een vergunning heeft gekregen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 moeten de in lid 2, eerste alinea, onder a), b) en c), vermelde luchtvaartuigen aan alle onderstaande eisen voldoen:
4. In afwijking van lid 1 van dit artikel wordt de permanente luchtwaardigheid van de in artikel 1, onder a), bedoelde luchtvaartuigen waarvoor een vliegvergunning is afgegeven, verzekerd op grond van de specifieke regels ter waarborging van de permanente luchtwaardigheid die zijn vastgesteld in de overeenkomstig bijlage I (deel-21) bij Verordening (EG) nr. 748/2012 van de Commissie afgegeven vliegvergunning (*1). 5. Programma's voor de luchtwaardigheid van de in artikel 1, onder a), vermelde luchtvaartuigen die voldoen aan de eisen van M.A.302 van bijlage I (deel-M), welke van toepassing waren vóór 20 augustus 2019, worden geacht te voldoen aan de eisen van M.A.302 van bijlage I (deel-M) of ML.A.302 van bijlage V ter (deel-ML), al naargelang van toepassing, overeenkomstig leden 1 en 2. 6. Exploitanten zien toe op de permanente luchtwaardigheid van de in artikel 1, onder b), vermelde luchtvaartuigen en daarop te installeren componenten, overeenkomstig de eisen van bijlage V bis (deel-T). 7. De permanente luchtwaardigheid van vliegtuigen met een maximale startmassa van hoogstens 5 700 kg, die zijn uitgerust met meerdere turbopropmotoren, wordt gehandhaafd overeenkomstig de voorschriften die van toepassing zijn op andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen, zoals uiteengezet in M.A.201, M.A.301, M.A.302, M.A.601 en M.A.803 van bijlage I (deel-M), 145.A.30 van bijlage II (deel-145), 66.A.5, 66.A.30, en 66.A.70, aanhangsels V en VI van bijlage III (deel 66), CAMO.A.315 van bijlage V quater (deel-CAMO), CAO.A.010 en aanhangsel I van bijlage V quinquies (deel-CAO), in de mate dat zij van toepassing zijn op andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen. (*1) Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1).”." |
2) |
Artikel 4 wordt vervangen door: “Artikel 4 Erkenningen van organisaties die bij permanente luchtwaardigheid zijn betrokken 1. Organisaties die betrokken zijn bij de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en daarop te monteren componenten, met inbegrip van het onderhoud, worden op hun verzoek erkend door de bevoegde autoriteit, overeenkomstig de voorschriften van bijlage II (deel-145), bijlage V quater (deel-CAMO) of bijlage V quinquies (deel-CAO), al naargelang van toepassing op de respectieve organisaties. 2. Bij wijze van uitzondering op lid 1 kunnen organisaties tot 20 augustus 2020 op verzoek een erkenning krijgen van de bevoegde autoriteit overeenkomstig de eisen van subdelen F en G van bijlage I (deel-M). Die erkenningen zijn geldig tot 20 augustus 2021. 3. Onderhoudserkenningen die door een lidstaat zijn afgegeven of erkend overeenkomstig de in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (*2) vermelde certificeringsspecificatie JAR-145 en die vóór 29 november 2003 geldig waren, worden geacht te zijn afgegeven overeenkomstig de eisen van bijlage II (deel-145) bij deze verordening. 4. Organisaties die houder zijn van een geldige erkenning die is afgegeven overeenkomstig subdeel F of G van bijlage I (deel-M) of bijlage II (deel-145) krijgen, op verzoek, van de bevoegde autoriteit een formulier 3-CAO, zoals uiteengezet in aanhangsel 1 van bijlage V quinquies (deel-CAO). De rechten van dergelijke organisaties uit hoofde van de overeenkomstig bijlage V quinquies (deel-CAO) afgegeven erkenning moeten dezelfde zijn als de rechten uit hoofde van de erkenning die overeenkomstig subdeel F of G van bijlage I (deel-M) of bijlage II (deel-145) is afgegeven. Die rechten mogen echter niet verder gaan dan de rechten van een in sectie A van bijlage V quinquies (deel-CAO) bedoelde organisatie. De organisatie mag eventuele bevindingen van niet-naleving van bijlage V quinquies (deel-CAO) verhelpen tot 20 augustus 2021. Als de bevindingen na die datum nog steeds niet zijn verholpen, wordt de erkenning ingetrokken. Tot de organisatie voldoet aan bijlage V quinquies (deel-CAO) of tot 20 augustus 2021, als dit eerder is, wordt ze gecertificeerd en wordt er toezicht op uitgeoefend overeenkomstig subdeel F of G van bijlage I (deel-M) of bijlage II (deel-145), al naargelang van toepassing. 5. Geldige erkenningen van organisaties voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid, afgegeven overeenkomstig subdeel G van bijlage I (deel-M) worden geacht te zijn afgegeven overeenkomstig bijlage V quater (deel-CAMO). De organisatie mag eventuele bevindingen van niet-naleving van bijlage V quater (deel-CAMO) verhelpen tot 20 augustus 2021. Als de organisatie de bevindingen tegen die datum verhelpt, geeft de bevoegde autoriteit een nieuw erkenningscertificaat (formulier 14) af overeenkomstig bijlage V quater (deel-CAMO). Als de bevindingen na die datum nog steeds niet zijn verholpen, wordt de erkenning ingetrokken. Tot de organisatie voldoet aan bijlage V quater (deel-CAMO) of tot 20 augustus 2021, als dit eerder is, wordt ze gecertificeerd en wordt er toezicht op uitgeoefend overeenkomstig subdeel G van bijlage I (deel-M). 6. Certificaten van vrijgave voor gebruik die vóór 28 oktober 2008 door een onderhoudsorganisatie die erkend is overeenkomstig de eisen in de nationale wetgeving van de lidstaat waar die organisatie is gevestigd, zijn afgegeven voor andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen die niet worden gebruikt voor commercieel luchtvervoer, met inbegrip van alle componenten die bestemd zijn voor installatie op die luchtvaartuigen, worden geacht te zijn afgegeven overeenkomstig M.A.801, M.A.802 van bijlage I (deel-M) en 145.A.50 van bijlage II (deel-145). (*2) Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4).”." |
3) |
Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door: “1. Certificeringspersoneel moet gekwalificeerd zijn overeenkomstig de eisen van bijlage III (deel-66), behalve als bepaald in M.A.606, punt h), M.A.607, punt b), M.A.801, punt d) en M.A.803 van bijlage I (deel-M), in ML.A.801, punt c) en ML.A.803 van bijlage V ter (deel-ML), in CAO.A.035, punt d) en CAO.A.040, punt b), van bijlage V quinquies (deel-CAO) en in 145.A.30, punt j) en in aanhangsel IV van bijlage II (deel-145).”. |
4) |
Het volgende artikel 7 bis wordt ingevoegd: “Artikel 7 bis Bevoegde autoriteiten 1. Wanneer een lidstaat meer dan één entiteit aanwijst als bevoegde autoriteit met de nodige bevoegdheden en toegewezen verantwoordelijkheden voor de certificering van en het toezicht op personen en organisaties die onder deze verordening vallen, moet aan de volgende eisen worden voldaan:
2. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat het personeel van hun bevoegde autoriteiten geen certificerings- en toezichtactiviteiten verricht wanneer er aanwijzingen zijn dat daardoor direct, dan wel indirect een belangenconflict kan ontstaan, met name als er familiale of financiële belangen in het geding zijn. 3. Wanneer dit nodig is om certificerings- of toezichtstaken uit te voeren krachtens deze verordening, zijn de bevoegde autoriteiten gemachtigd om:
4. De in lid 3 vermelde bevoegdheden worden uitgeoefend overeenkomstig de juridische bepalingen van de desbetreffende lidstaat.”. |
5) |
Artikel 9 wordt geschrapt. |
6) |
Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
7) |
Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
8) |
Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
9) |
Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
10) |
Bijlage V wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening. |
11) |
De tekst in bijlage VI bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage V ter. |
12) |
De tekst in bijlage VII bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage V quater. |
13) |
De tekst in bijlage VIII bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage V quinquies. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 20 februari 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 juli 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3).
(4) Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).
(5) Advies nr. 05/2016: Task force for the review of Part-M for General Aviation.
(6) Advies nr. 06/2016: Embodiment of safety management system (SMS) requirements into Commission Regulation (EU) No 1321/2014 — SMS in Part-M.
(7) Advies nr. 13/2016: Technical records.
(8) Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1).
BIJLAGE I
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
De inhoudsopgave wordt vervangen door: “INHOUD M.1 SECTIE A — TECHNISCHE VEREISTEN SUBDEEL A — ALGEMEEN
SUBDEEL B — VERANTWOORDINGSPLICHT
SUBDEEL C — PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID
SUBDEEL D — ONDERHOUDSNORMEN
SUBDEEL E — ONDERDELEN
SUBDEEL F — ONDERHOUDSORGANISATIE
SUBDEEL G — MANAGEMENTORGANISATIE VOOR PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID
SUBDEEL H — CERTIFICAAT VAN VRIJGAVE VOOR GEBRUIK
SUBDEEL I — CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID
SECTIE B — PROCEDURE VOOR BEVOEGDE AUTORITEITEN SUBDEEL A — ALGEMEEN
SUBDEEL B — VERANTWOORDINGSPLICHT
SUBDEEL C — PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID
SUBDEEL D — ONDERHOUDSNORMEN SUBDEEL E — ONDERDELEN SUBDEEL F — ONDERHOUDSORGANISATIE
SUBDEEL G — MANAGEMENTORGANISATIE VOOR PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID
SUBDEEL H — CERTIFICAAT VAN VRIJGAVE VOOR GEBRUIK SUBDEEL I — CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID
Aanhangsel I — Contract voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid Aanhangsel II — Certificaat van vrijgave voor gebruik — EASA-formulier 1 Aanhangsel III — Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid — EASA-formulier 15 Aanhangsel IV — Klasse- en classificatiesysteem gebruikt voor de erkenning van onderhoudsorganisaties vermeld in bijlage I (deel-M), subdeel F, en in bijlage II (deel 145) Aanhangsel V — Erkenning als onderhoudsorganisatie vermeld in bijlage I (deel-M), subdeel F Aanhangsel VII — Complexe onderhoudstaken Aanhangsel VIII — Beperkt piloot/eigenaar-onderhoud”; |
(2) |
punt M.1 wordt als volgt gewijzigd:
|
(3) |
M.A.101 wordt vervangen door: “M.A.101 Toepassingsgebied In deze sectie worden de maatregelen vastgesteld die moeten worden genomen om te garanderen dat de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen behouden blijft, met inbegrip van maatregelen met betrekking tot onderhoud. Voorts worden ook de voorwaarden vastgesteld waaraan moet worden voldaan door personen of organisaties die bij dergelijke activiteiten zijn betrokken.”; |
(4) |
in M.A.201 wordt punt a) vervangen door:
|
(5) |
in punt M.A.201 worden de punten d) tot en met i) vervangen door:
|
(6) |
M.A.202 wordt vervangen door: “M.A.202 Rapportage van voorvallen
|
(7) |
de punten M.A.301 en M.A.302 worden vervangen door: “M.A.301 Taken met betrekking tot de permanente luchtwaardigheid De permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig en de bruikbare staat van de operationele uitrusting en de nooduitrusting dienen te worden verzekerd door:
M.A.302 Onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen
|
(8) |
M.A.304 wordt vervangen door: “M.A.304 Gegevens voor wijzigingen en reparaties Een persoon of organisatie die een luchtvaartuig of onderdeel repareert, beoordeelt eventuele schade. Wijzigingen en reparaties worden, al naargelang van toepassing, uitgevoerd met de volgende gegevens:
|
(9) |
M.A.305 wordt vervangen door: “M.A.305 Registratiesysteem voor de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen
|
(10) |
in M.A.306 wordt de inleidende zin onder a) vervangen door:
|
(11) |
in M.A.306 wordt punt b) vervangen door:
|
(12) |
in M.A.306 wordt punt c) geschrapt. |
(13) |
M.A.307 wordt vervangen door:
|
(14) |
in M.A.403 wordt punt d) vervangen door:
|
(15) |
In M.A.501 wordt punt a), onder 1), vervangen door:
|
(16) |
In M.A.501 wordt punt a), onder 3), vervangen door:
|
(17) |
M.A.502 wordt vervangen door: “M.A.502 Onderdelenonderhoud
De bovenstaande punten a), b) en c) zijn niet van toepassing op componenten waarnaar wordt verwezen in 21.A.307, punt c), van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012.
|
(18) |
M.A.503 wordt vervangen door: “M.A.503 Onderdelen met beperkte levensduur en periodiek gecontroleerde componenten
|
(19) |
In M.A.504 wordt punt b) vervangen door:
|
(20) |
In M.A.603 worden de punten a) en b) vervangen door:
|
(21) |
In M.A.604 wordt punt a), onder 1), vervangen door:
|
(22) |
in M.A.606 wordt punt i) vervangen door:
|
(23) |
in M.A.606 wordt punt j) geschrapt; |
(24) |
in M.A.607 wordt punt a), onder 1), vervangen door:
|
(25) |
M.A.609 wordt vervangen door: “M.A.609 Onderhoudsgegevens Bij het uitvoeren van onderhoud, inclusief wijzigingen en reparaties, dient de erkende onderhoudsorganisatie de van toepassing zijnde onderhoudsgegevens bij te houden en te gebruiken, zoals gespecificeerd in M.A.401 van deze bijlage of in ML.A.401 van bijlage V ter (deel ML). Ingeval de klant de onderhoudsgegevens levert, mag de organisatie die gegevens echter alleen bijhouden en gebruiken terwijl de onderhoudswerkzaamheden aan de gang zijn.”; |
(26) |
M.A.611, M.A.612 en M.A.613 worden vervangen door: “M.A.611 Onderhoudsnormen Alle onderhoud wordt uitgevoerd overeenkomstig de eisen van subdeel D, sectie A, van deze bijlage, of overeenkomstig de eisen van subdeel D, sectie A, van bijlage V ter (deel ML), zoals uiteengezet in artikel 3, lid 1. M.A.612 Certificaat van vrijgave voor gebruik voor luchtvaartuigen Na voltooiing van alle overeenkomstig dit subdeel vereiste onderhoud van een luchtvaartuig wordt een certificaat van vrijgave voor gebruik afgegeven overeenkomstig M.A.801 van deze bijlage of ML.A.801 van bijlage V ter (deel ML), zoals uiteengezet in artikel 3, lid 1. M.A.613 Certificaat van vrijgave voor gebruik voor onderdelen
|
(27) |
In M.A.614 wordt punt b) vervangen door:
|
(28) |
M.A.615 wordt vervangen door: “M.A.615 Bevoegdheden van de organisatie De overeenkomstig subdeel F, sectie A, van deze bijlage erkende onderhoudsorganisatie mag:
De organisatie mag enkel het onderhoud uitvoeren van een luchtvaartuig of onderdeel waarvoor ze is erkend indien alle noodzakelijke faciliteiten, uitrusting, gereedschappen, materiaal, onderhoudsgegevens en certificeringspersoneel beschikbaar zijn.”; |
(29) |
In M.A.619 worden de punten a) en b) vervangen door:
|
(30) |
M.A.801 wordt vervangen door: “M.A.801 Certificaat van vrijgave voor gebruik van luchtvaartuigen
|
(31) |
M.A.802 wordt vervangen door: “M.A.802 Certificaat van vrijgave voor gebruik voor onderdelen
|
(32) |
in M.A.803 wordt punt b) vervangen door:
|
(33) |
in M.A.803 wordt punt d) vervangen door:
|
(34) |
M.A.901 wordt vervangen door: “M.A.901 Beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig Om de geldigheid van het bewijs van luchtwaardigheid van een luchtvaartuig te verzekeren moet een periodieke beoordeling van de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig en de gegevens met betrekking tot zijn permanente luchtwaardigheid worden uitgevoerd.
|
(35) |
In M.A.902 wordt punt b), onder 5), vervangen door:
|
(36) |
M.A.904 wordt vervangen door: “M.A.904 Beoordeling van de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen die in de EU werden ingevoerd
|
(37) |
In M.A.905 worden de punten a) en b) vervangen door:
|
(38) |
het volgende punt M.B.103 wordt ingevoegd: “M.B.103 Bevindingen en handhavingsmaatregelen - personen Als de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht overeenkomstig deze bijlage tijdens het toezicht of met behulp van andere middelen bewijzen vindt dat de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 niet zijn nageleefd door een persoon die houder is van een overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 afgegeven vergunning, certificaat, bevoegdverklaring of attest, neemt de bevoegde autoriteit die de niet-naleving heeft vastgesteld alle handhavingsmaatregelen die nodig zijn om te voorkomen dat die niet-naleving voortduurt.”; |
(39) |
M.B.104 wordt vervangen door: “M.B.104 Bewaren van gegevens
|
(40) |
M.B.201 wordt vervangen door: “M.B.201 Verantwoordelijkheden De in M.1 gespecificeerde bevoegde autoriteiten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van audits, inspecties en onderzoeken, teneinde na te gaan of aan de eisen van deze bijlage zijn nageleefd”;. |
(41) |
het volgende punt M.B.202 wordt ingevoegd: “M.B.202 Informatieverstrekking aan het Agentschap
|
(42) |
M.B.301 wordt vervangen door: “M.B.301 Onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen
|
(43) |
het volgende punt M.B.305 wordt ingevoegd: “M.B.305 Systeem van technische logboeken voor luchtvaartuigen
|
(44) |
in M.B.602 worden de punten b) en c) vervangen door:
|
(45) |
in M.B.603 wordt punt a) vervangen door:
|
(46) |
in M.B.604 wordt punt a) vervangen door:
|
(47) |
in M.B.605 wordt de inleidende zin van punt a) vervangen door:
|
(48) |
in M.B.606 wordt punt c) vervangen door:
|
(49) |
in M.B.901 wordt punt 1 vervangen door:
|
(50) |
in M.B.902 worden de punten a) en b) vervangen door:
|
(51) |
het volgende punt M.B.904 wordt toegevoegd: “M.B.904 Uitwisseling van informatie Bij ontvangst van een kennisgeving van overdracht van luchtvaartuigen tussen lidstaten overeenkomstig M.A.903 stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het luchtvaartuig is geregistreerd de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het luchtvaartuig zal worden geregistreerd, in kennis van alle bekende problemen met het overgedragen luchtvaartuig. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het luchtvaartuig zal worden geregistreerd, ziet erop toe dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het luchtvaartuig op dat ogenblik is geregistreerd, afdoende in kennis is gesteld van de overdracht.” |
(52) |
Aanhangsel I wordt vervangen door: “Aanhangsel I Contract voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid 1. Als een eigenaar of exploitant overeenkomstig M.A.201 een contract sluit met een CAMO of CAO om taken in verband met het beheer van de permanente luchtwaardigheid uit te voeren, stuurt hij, op verzoek van de bevoegde autoriteit, een door beide partijen ondertekende kopie van het contract naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie. 2. Het contract moet worden opgesteld rekening houdend met de vereisten van deze bijlage en moet de verplichtingen van de ondertekenaars vastleggen met betrekking tot de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig. 3. Het bevat ministens de volgende informatie:
4. In het contract wordt het volgende vermeld: “De eigenaar of exploitant vertrouwt de CAMO of CAO het beheer toe van de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig, de ontwikkeling van een onderhoudsprogramma dat dient te worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit als omschreven in M.1, en de organisatie voor het onderhoud van het luchtvaartuig overeenkomstig het genoemde onderhoudsprogramma. Volgens dit contract verbinden beide ondertekenende partijen zich ertoe de respectieve verplichtingen van dit contract na te leven. De eigenaar of exploitant verklaart naar eer en geweten dat alle aan de CAMO of CAO verstrekte informatie in verband met de permanente luchtwaardigheid accuraat is en zal zijn en dat het luchtvaartuig niet zal worden gewijzigd zonder voorafgaand akkoord van de CAMO of CAO. In geval van niet-naleving van dit contract door één van de ondertekenaars, wordt het nietig. In dergelijk geval behoudt de eigenaar de volle verantwoordelijkheid voor elke taak die verband houdt met de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig en stelt de eigenaar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van registratie binnen twee weken in kennis van de niet-naleving van het contract.” 5. Wanneer een eigenaar/exploitant in overeenstemming met M.A.201 een contract sluit met een CAMO of CAO, worden de verplichtingen als volgt over de beide partijen verdeeld: 5.1. Verplichtingen van de CAMO of CAO
5.2. Verplichtingen van de eigenaar of exploitant:
6. Als een eigenaar of exploitant een contract sluit met een CAMO of CAO overeenkomstig M.A.201, worden de verplichtingen van elke partij met betrekking tot verplichte en vrijwillige rapportering van voorvallen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) duidelijk gespecificeerd. |
(53) |
Aanhangsel II wordt als volgt gewijzigd:
|
(54) |
Aanhangsel III wordt vervangen door: “Aanhangsel III Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid — EASA-formulier 15 Tekst van het beeld Tekst van het beeld |
(55) |
aanhangsel IV wordt als volgt gewijzigd:
|
(56) |
Aanhangsel V wordt vervangen door: “Aanhangsel V Certificaat van onderhoudsorganisatie - EASA-formulier 3-MF Tekst van het beeld Tekst van het beeld |
(57) |
Aanhangsel VI wordt geschrapt; |
(58) |
In aanhangsel VII wordt de inleidende zin vervangen door: “Hieronder worden de complexe onderhoudstaken vermeld waarnaar wordt verwezen in M.A.801, punt b), onder 2), en punt c):”; |
(59) |
in aanhangsel VIII wordt punt b), onder 9), geschrapt. |
(1) Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).
BIJLAGE II
Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
punt 145.A.30 wordt als volgt gewijzigd:
|
(2) |
in 145.A.42 wordt punt a), onder 3), vervangen door:
|
(3) |
in 145.A.42 wordt punt c), onder 2), vervangen door:
|
(4) |
in 145.A.50 wordt punt d) vervangen door:
|
(5) |
in 145.A.55 worden de punten b) en c) vervangen door:
|
(6) |
in 145.A.70 wordt punt a), onder 6), vervangen door:
|
(7) |
punt 145.A.75 wordt als volgt gewijzigd:
|
(8) |
in 145.A.95 worden de punten a) en b) vervangen door:
|
(9) |
145.B.60 wordt vervangen door: “145.B.60 Vrijstellingen Wanneer een lidstaat een vrijstelling verleent van de eisen van deze bijlage, overeenkomstig artikel 71 van Verordening (EU) 2018/1139, registreert de bevoegde autoriteit die vrijstelling. Zij houdt die gegevens bij gedurende de in 145.B.55, punt 3), bepaalde periode”; |
(10) |
Aanhangsel III wordt vervangen door: “Aanhangsel III Certificaat van onderhoudsorganisatie — EASA-formulier 3-145 Tekst van het beeld Tekst van het beeld |
BIJLAGE III
Bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
in 66.A.45 wordt punt d) vervangen door:
|
(2) |
in 66.B.25 wordt punt a) vervangen door:
|
(3) |
66.B.30 wordt vervangen door: “66.B.30 Vrijstellingen Alle vrijstellingen die zijn toegestaan overeenkomstig artikel 71, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139 dienen door de bevoegde autoriteit te worden geregistreerd en bewaard.”; |
(4) |
in aanhangsel I wordt de tabel van module 10 vervangen door:
|
BIJLAGE IV
Bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
in 147.B.25 wordt punt b) vervangen door:
|
(2) |
Aanhangsel II wordt vervangen door: “Aanhangsel II Erkenning als onderhoudsopleidingsorganisatie - EASA-formulier 11 Tekst van het beeld Tekst van het beeld |
(3) |
Aanhangsel III wordt vervangen door: “1. Basisopleiding en examen Het sjabloon voor het basiscursuscertificaat wordt gebruikt als erkenning van de voltooiing van de basiscursus, het basisexamen of beide. Op het cursuscertificaat moet voor elke afzonderlijk afgelegde examenmodule duidelijk worden aangegeven op welke datum deze examenmodule is afgelegd, samen met de bijbehorende versie van aanhangsel I bij bijlage III (Deel-66). Tekst van het beeld2. Typeopleiding en -examen Het model voor het typeopleidingscertificaat wordt gebruikt als erkenning van het volgen van de theorie-elementen, de praktijkelementen of zowel de theorie- als de praktijkelementen van de cursus voor een specifiek luchtvaartuigtype. Op het certificaat moet worden vermeld op welke combinatie casco/motor de cursus betrekking had. De niet-toepasselijke vermeldingen moeten worden geschrapt en bij het specificeren van de cursus moet worden vermeld of de cursus alleen theorie betreft of zowel theorie als praktijk. Uit het cursuscertificaat moet duidelijk blijken of de cursus een volledige cursus is of een deelcursus (bijvoorbeeld met betrekking tot een casco, een motor of avionica/elektronica) of een andere cursus wegens eerder opgedane ervaring van de kandidaat, zoals cursus A340 (CFM) voor A320-technici. Als het certificaat een deelcursus betreft, moet duidelijk worden vermeld of de raakvlakken met de andere delen van de cursus al dan niet zijn behandeld. Tekst van het beeld ” |
BIJLAGE V
Bijlage V bis bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
De inhoudstafel wordt vervangen door: “INHOUD T.1 Bevoegde autoriteit Sectie A — Technische vereisten Subdeel A — ALGEMEEN
Subdeel B — VEREISTEN
Subdeel E — ONDERHOUDSORGANISATIE
Subdeel G — AANVULLENDE EISEN VOOR ORGANISATIES VOOR HET BEHEER VAN DE PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID, ERKEND OVEREENKOMSTIG BIJLAGE V quater (Deel-CAMO)
Deel B — Aanvullende procedure voor de bevoegde autoriteiten Subdeel A — Algemeen
Subdeel B — Verantwoordingsplicht
Subdeel G — AANVULLENDE EISEN VOOR ORGANISATIES VOOR HET BEHEER VAN DE PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID, ERKEND OVEREENKOMSTIG BIJLAGE V quater (Deel-CAMO)
|
(2) |
Sectie A wordt als volgt gewijzigd:
|
(3) |
Sectie B wordt als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE VI
“BIJLAGE V ter
(Deel-ML)
INHOUD
ML.1
SECTIE A — TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
SUBDEEL A — ALGEMEEN
ML.A.101 |
Toepassingsgebied |
SUBDEEL B — VERANTWOORDINGSPLICHT
ML.A.201 |
Verantwoordelijkheden |
ML.A.202 |
Melding van voorvallen |
SUBDEEL C — PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID
ML.A.301 |
Taken met betrekking tot de permanente luchtwaardigheid |
ML.A.302 |
Onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen |
ML.A.303 |
Luchtwaardigheidsaanwijzingen |
ML.A.304 |
Gegevens voor wijzigingen en reparaties |
ML.A.305 |
Registratiesysteem voor de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen |
ML.A.307 |
Overdracht van de geregistreerde gegevens over de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen |
SUBDEEL D — ONDERHOUDSNORMEN
ML.A.401 |
Onderhoudsgegevens |
ML.A.402 |
Uitvoering van onderhoud |
ML.A.403 |
Luchtvaartuigdefecten |
SUBDEEL E — ONDERDELEN
ML.A.501 |
Classificatie en installatie |
ML.A.502 |
Onderhoud van componenten |
ML.A.503 |
Componenten met beperkte levensduur |
ML.A.504 |
Beheer van onbruikbare componenten |
SUBDEEL H — CERTIFICAAT VAN VRIJGAVE VOOR GEBRUIK
ML.A.801 |
Certificaat van vrijgave voor gebruik voor luchtvaartuigen |
ML.A.802 |
Certificaat van vrijgave voor gebruik voor componenten |
ML.A.803 |
Machtiging piloot-eigenaar |
SUBDEEL I — CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID
ML.A.901 |
Beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig |
ML.A.902 |
Geldigheid van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid |
ML.A.903 |
Proces voor de beoordeling van de luchtwaardigheid |
ML.A.904 |
Kwalificatie van het personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid |
ML.A.905 |
Overdracht van de registratie van een luchtvaartuig binnen de Unie |
ML.A.906 |
Beoordeling van de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen die in de Unie werden ingevoerd |
ML.A.907 |
Bevindingen |
SECTIE B — PROCEDURE VOOR BEVOEGDE AUTORITEITEN
SUBDEEL A — ALGEMEEN
ML.B.101 |
Toepassingsgebied |
ML.B.102 |
Bevoegde autoriteit |
ML.B.104 |
Registratie van gegevens |
ML.B.105 |
Onderlinge informatie-uitwisseling |
SUBDEEL B — VERANTWOORDINGSPLICHT
ML.B.201 |
Verantwoordelijkheden |
SUBDEEL C — PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID
ML.B.302 |
Vrijstellingen |
ML.B.303 |
Monitoring van de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen |
ML.B.304 |
Intrekking, schorsing en beperking |
SUBDEEL I — CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID
ML.B.902 |
Beoordeling van de luchtwaardigheid door de bevoegde autoriteit |
ML.B.903 |
Bevindingen |
Aanhangsel I — Contract voor het beheer van permanente luchtwaardigheid
Aanhangsel II — Beperkt onderhoud door de piloot/eigenaar
Aanhangsel III - Complexe onderhoudstaken die niet door de piloot-eigenaar mogen worden vrijgegeven
Aanhangsel IV— Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15c)
ML.1
(a) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, is deze bijlage (Deel-ML) van toepassing op de volgende andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen die niet vermeld zijn op het air operator certificate van een luchtvaartmaatschappij met een exploitatievergunning overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008:
|
(b) |
Met het oog op de toepassing van deze bijlage is de bevoegde autoriteit de instantie die is aangewezen door de lidstaat van registratie van het luchtvaartuig. |
(c) |
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder: (1) “onafhankelijk certificeringspersoneel”: certificeringspersoneel dat niet namens een erkende onderhoudsorganisatie werkt en dat voldoet aan:
(2) “onderhoudsorganisatie”: een organisatie die houder is van een erkenning die is afgegeven overeenkomstig:
(3) “eigenaar”: de persoon die verantwoordelijk is voor de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig, met inbegrip van:
|
SECTIE A
TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
SUBDEEL A
ALGEMEEN
ML.A.101 Toepassingsgebied
In deze sectie worden de maatregelen vastgesteld die moeten worden genomen om te garanderen dat het luchtvaartuig luchtwaardig is. Voorts worden ook de voorwaarden vermeld waaraan moet worden voldaan door de personen of organisaties die betrokken zijn bij de activiteiten met betrekking tot de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig.
SUBDEEL B
VERANTWOORDINGSPLICHT
ML.A.201 Verantwoordelijkheden
(a) |
De eigenaar van het luchtvaartuig is verantwoordelijk voor de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig en ziet erop toe dat alleen vluchten worden uitgevoerd wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld:
|
(b) |
In geval het luchtvaartuig wordt gehuurd, zijn de in punt a) vastgestelde verantwoordelijkheden van toepassing op de huurder, als deze geïdentificeerd is in het registratiedocument van het luchtvaartuig of in het huurcontract. |
(c) |
Alle personen of organisaties die onderhoud van luchtvaartuigen en componenten uitvoeren, zijn verantwoordelijk voor de uitgevoerde onderhoudstaken. |
(d) |
De gezagvoerder van het luchtvaartuig is verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de aan de vlucht voorafgaande inspectie. Deze inspectie wordt uitgevoerd door de piloot of een andere gekwalificeerde persoon, maar hoeft niet te worden uitgevoerd door een erkende onderhoudsorganisatie of door certificeringspersoneel. |
(e) |
Voor luchtvaartuigen die worden geëxploiteerd door erkende opleidingsorganisaties (ATO) of opleidingsorganisaties die een verklaring hebben afgelegd (DTO), zoals vermeld in artikel 10 bis van Verordening (EU) nr. 1178/2011, of die niet worden geëxploiteerd overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 965/2012 (Deel-NCO), of die worden geëxploiteerd overeenkomstig subdeel ADD van bijlage II (Deel-BOP) bij Verordening (EU) 2018/395 of subdeel DEC van bijlage II (Deel-SAO) bij Verordening (EU) 2018/1976 (*1), moet de exploitant:
|
(f) |
Voor luchtvaartuigen die niet zijn opgenomen in punt e) mag de exploitant, teneinde te voldoen aan de eisen van punt a), de taken met betrekking tot het beheer van de permanente luchtwaardigheid uitbesteden aan een organisatie die erkend is als CAMO of CAO overeenkomstig bijlage V quater (Deel-CAMO) of bijlage V quinquies (Deel-CAO). In dat geval draagt die organisatie de verantwoordelijkheid voor de correcte uitvoering van die taken en wordt een schriftelijk contract gesloten overeenkomstig aanhangsel I van deze bijlage. Als de eigenaar geen contract sluit met een dergelijke organisatie, is hij zelf verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van de taken met betrekking tot het beheer van de permanente luchtwaardigheid. |
(g) |
De eigenaar verleent de bevoegde autoriteit toegang tot het luchtvaartuig en de luchtvaartuiggegevens, zodat deze kan bepalen of het luchtvaartuig voldoet aan de eisen van deze bijlage. |
ML.A.202 Melding van voorvallen
(a) |
Onverminderd de rapporteringsvoorschriften van bijlage II (Deel-145) en bijlage V quater (Deel-CAMO), rapporteren alle overeenkomstig ML.A.201 verantwoordelijke personen of organisaties alle gebreken van een luchtvaartuig of component die de vliegveiligheid in gevaar brengen aan:
|
(b) |
De onder a) bedoelde rapportering wordt verricht op een wijze die wordt vastgesteld door de in punt a) bedoelde bevoegde autoriteit en bevat alle relevante informatie over de gebreken waarvan de persoon of organisatie die het verslag opstelt, weet heeft. |
(c) |
Als het onderhoud of de beoordeling van de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig op basis van een schriftelijk contract wordt uitgevoerd, rapporteert de persoon of organisatie die verantwoordelijk is voor die activiteiten alle onder a) bedoelde gebreken ook aan de eigenaar van het luchtvaartuig en, indien verschillend, de desbetreffende CAMO of CAO. |
(d) |
De persoon of organisatie dient de onder a) en c) bedoelde verslagen zo snel mogelijk in, doch niet later dan 72 uur na het ogenblik waarop de persoon of organisatie het gebrek waarop het verslag betrekking heeft, heeft vastgesteld, tenzij buitengewone omstandigheden dit verhinderen. |
SUBDEEL C
PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID
ML.A.301 Taken met betrekking tot de permanente luchtwaardigheid
De permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig en de bruikbare staat van operationele uitrusting en nooduitrusting dienen te worden verzekerd door:
(a) |
het uitvoeren van direct aan de vlucht voorafgaande inspecties; |
(b) |
het verhelpen van alle defecten en schade die gevolgen hebben voor de veilige exploitatie, overeenkomstig de gegevens die gespecificeerd zijn in ML.A.304 en ML.A.401, al naargelang van toepassing, rekening houdend met de minimumuitrustingslijst (MEL) en de configuratie-afwijkingslijst, als die bestaan; |
(c) |
het uitvoeren van alle onderhoud in overeenstemming met het in ML.A.302 bedoelde onderhoudsprogramma; |
(d) |
het uitvoeren van alle toepasselijke:
|
(e) |
het uitvoeren van wijzigingen en reparaties overeenkomstig ML.A.304; |
(f) |
onderhoudscontrolevluchten voor zover noodzakelijk. |
ML.A.302 Onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen
(a) |
Het onderhoud van een luchtvaartuig gebeurt aan de hand van een onderhoudsprogramma. |
(b) |
Het onderhoudsprogramma en alle latere wijzigingen daarvan moeten worden:
De eigenaar die het onderhoudsprogramma aangeeft overeenkomstig punt b), onder 1), of de organisatie die het onderhoudsprogramma goedkeurt overeenkomstig punt b), onder 2), moet het onderhoudsprogramma up-to-date houden. |
(c) |
Het onderhoudsprogramma:
|
(d) |
Een MIP:
|
(e) |
Bij wijze van uitzondering op punten a) en b) is een verklaring van de eigenaar of een goedkeuring door een CAMO of CAO niet vereist, en hoeft geen AMP-document te worden voorgelegd wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld:
Deze afwijking is niet van toepassing als de piloot-eigenaar of, in het geval van luchtvaartuigen met meerdere eigenaars, een van de piloten-eigenaars niet gemachtigd is om zelf onderhoud te verrichten omdat dit moet worden vermeld in het goedgekeurde of verklaarde onderhoudsprogramma. |
(f) |
Als de in punt e), onder 1) tot en met 4), vermelde voorwaarden zijn vervuld, moet het onderhoudsprogramma van het luchtvaartuig uit het volgende bestaan:
|
ML.A.303 Luchtwaardigheidsaanwijzingen
Elke van toepassing zijnde luchtwaardigheidsaanwijzing moet worden uitgevoerd binnen de vereisten van die luchtwaardigheidsaanwijzing, tenzij anders bepaald door het Agentschap.
ML.A.304 Gegevens voor wijzigingen en reparaties
Een persoon of organisatie die een luchtvaartuig of component repareert, beoordeelt eventuele schade. Bij de uitvoering van wijzigingen en reparaties wordt, al naargelang van toepassing, gebruik gemaakt van gegevens die:
(a) |
zijn goedgekeurd door het Agentschap; |
(b) |
zijn goedgekeurd door een ontwerporganisatie die voldoet aan bijlage I (Deel-21) van Verordening (EU) nr.748/2012; |
(c) |
zijn opgenomen in de eisen waarnaar wordt verwezen in 21.A.90B of 21.A.431B van bijlage I (Deel-21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012. |
ML.A.305 Registratiesysteem voor de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen
(a) |
Nadat het onderhoud is uitgevoerd, moet het bij punt ML.A.801 vereiste certificaat van vrijgave voor gebruik worden opgenomen in het registratiesysteem voor de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig. Elke gegevensinvoer moet zo snel mogelijk plaatsvinden, maar in geen geval later dan 30 dagen na de datum waarop de onderhoudstaak is voltooid. |
(b) |
De gegevens over de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig bestaan uit een luchtvaartuiglogboek, motorlogboek(en) of logkaarten van motormodules, propellerlogboek(en) en logkaarten, voor elke component met beperkte levensduur, al naargelang het geval. |
(c) |
Het luchtvaartuigtype en de registratiekentekens, de datum, evenals de totale vliegtijd en vluchtcycli en landingen, dienen te worden opgetekend in de luchtvaartuiglogboeken. |
(d) |
De geregistreerde gegevens over de permanente luchtwaardigheid van een luchtvaartuig moeten het volgende bevatten:
|
(e) |
Naast het erkende certificaat van vrijgave voor gebruik, het EASA-formulier 1, zoals opgenomen in aanhangsel II van bijlage I (Deel-M), of gelijkwaardig, dient de volgende voor een geïnstalleerd onderdeel (zoals een motor, propeller, motormodule of een component met beperkte levensduur) relevante informatie te worden vermeld in het toepasselijke motor- of propellerlogboek, de logkaart van een motormodule of van een component met beperkte levensduur:
|
(f) |
De persoon of organisatie die krachtens ML.A.201 verantwoordelijk is voor de taken met betrekking tot het beheer van de permanente luchtwaardigheid controleert de in ML.A.305 gespecificeerde gegevens en legt deze op verzoek voor aan de bevoegde autoriteit. |
(g) |
Alle in de geregistreerde gegevens over de permanente luchtwaardigheid van een luchtvaartuig ingevoerde gegevens dienen duidelijk en nauwkeurig te zijn. Wanneer ingevoerde gegevens moeten worden gecorrigeerd, dan dient die correctie zo te gebeuren dat de oorspronkelijke gegevens duidelijk zichtbaar zijn. |
(h) |
Een eigenaar dient ervoor te zorgen dat een systeem wordt ingevoerd om voor de gespecificeerde periodes volgende gegevens bij te houden:
|
ML.A.307 Overdracht van de geregistreerde gegevens over de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen
(a) |
Wanneer een luchtvaartuig permanent wordt overgedragen van de ene eigenaar naar een andere, ziet de overdragende eigenaar erop toe dat de in ML.A.305 vermelde geregistreerde gegevens over de permanente luchtwaardigheid ook worden overgedragen. |
(b) |
Wanneer de eigenaar een contract met een CAMO of CAO sluit voor de uitvoering van de taken op het gebied van het beheer van de permanente luchtwaardigheid, ziet hij erop toe dat de in ML.A.305 vermelde geregistreerde gegevens over de permanente luchtwaardigheid worden overgedragen naar die organisatie. |
(c) |
De in punt h) van ML.A.305 vastgestelde termijnen voor het bijhouden van gegevens blijven van toepassing op de nieuwe eigenaar, CAMO of CAO. |
SUBDEEL D
ONDERHOUDSNORMEN
ML.A.401 Onderhoudsgegevens
(a) |
De persoon of organisatie die een luchtvaartuig onderhoudt, gebruikt alleen toepasselijke onderhoudsgegevens tijdens de uitvoering van het onderhoud. |
(b) |
Met het oog op de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder “toepasselijke onderhoudsgegevens”:
|
ML.A.402 Uitvoering van onderhoud
(a) |
Onderhoud dat wordt uitgevoerd door erkende onderhoudsorganisaties moet in overeenstemming zijn met subdeel F van bijlage I (Deel-M), bijlage II (Deel-145) of bijlage V quinquies (Deel-CAO), al naargelang van toepassing. |
(b) |
Voor onderhoud dat niet overeenkomstig punt (a) wordt uitgevoerd, moet de persoon die het onderhoud uitvoert:
|
ML.A.403 Luchtvaartuigdefecten
(a) |
Elk defect aan een luchtvaartuig dat een ernstig gevaar oplevert voor de vliegveiligheid dient te worden verholpen vóór de volgende vlucht. |
(b) |
De volgende personen kunnen besluiten dat een defect geen ernstig gevaar oplevert voor de vliegveiligheid, en kunnen de rechtzetting ervan uitstellen:
|
(c) |
Elk luchtvaartuigdefect dat geen ernstig gevaar oplevert voor de vliegveiligheid dient zo spoedig mogelijk te worden verholpen, na de datum waarop het luchtvaartuigdefect voor het eerst werd vastgesteld en binnen de grenzen die in de onderhoudsgegevens zijn gespecificeerd. |
(d) |
Alle defecten die niet vóór de vlucht worden verholpen, worden geregistreerd in de in ML.A.305 bedoelde geregistreerde gegevens over de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig; die gegevens moeten beschikbaar zijn voor de piloot. |
SUBDEEL E
ONDERDELEN
ML.A.501 Classificatie en installatie
(a) |
Tenzij anders gespecificeerd in subdeel F van bijlage I (Deel-M), bijlage II (Deel-145), bijlage V quinquies (Deel-CAO) bij deze verordening en bijlage I (Deel-21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012, mogen componenten alleen worden geïnstalleerd als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
|
(b) |
Vóór de installatie van een component op een luchtvaartuig dient de persoon of de erkende onderhoudsorganisatie te verzekeren dat de component in kwestie geschikt is om te worden gemonteerd wanneer verschillende wijzigingen of luchtwaardigheidsaanwijzingen van toepassing zijn. |
(c) |
Standaardonderdelen mogen enkel op een luchtvaartuig of component worden gemonteerd wanneer die standaardonderdelen in de onderhoudsgegevens zijn vermeld. Standaardonderdelen mogen enkel worden gemonteerd wanneer ze vergezeld gaan van een bewijs van conformiteit met de van toepassing zijnde norm en op passende wijze kunnen worden getraceerd. |
(d) |
Grondstoffen of verbruiksmateriaal mag alleen op een luchtvaartuig of component worden gebruikt als:
|
(e) |
In het geval van ballonnen, waarbij verschillende combinaties van manden, branders en brandstofcilinders mogelijk zijn voor een bepaalde envelope, ziet de persoon die deze installeert erop toe dat:
|
ML.A.502 Onderhoud van componenten
(a) |
Componenten die aanvaard zijn door de eigenaar overeenkomstig punt c) van 21.A.307 van bijlage I (Deel-21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 mogen door om het even welke persoon of organisatie worden onderhouden, mits ze opnieuw door de eigenaar worden aanvaard onder de voorwaarden van 21.A.307, punt c), van die bijlage. Dit onderhoud komt niet in aanmerking voor de afgifte van een EASA-formulier 1, zoals opgenomen in aanhangsel II van bijlage I (Deel-M), en moet voldoen aan de vereisten inzake de vrijgave van een luchtvaartuig. |
(b) |
Componenten worden overeenkomstig de volgende tabel vrijgegeven:
|
ML.A.503 Componenten met beperkte levensduur
(a) |
De term “componenten met beperkte levensduur” omvat de volgende componenten:
|
(b) |
Geïnstalleerde componenten met levensduurbeperking mogen de goedgekeurde levensduur niet overschrijden, zoals gespecificeerd in het onderhoudsprogramma en de luchtwaardigheidsaanwijzingen, met uitzondering van het bepaalde in punt ML.A.504, onder c). |
(c) |
De goedgekeurde levensduur wordt uitgedrukt in kalendertijd, vlieguren, landingen of cycli, naargelang het geval. |
(d) |
Aan het einde van de goedgekeurde levensduurbeperking moet de component uit het luchtvaartuig worden verwijderd voor onderhoud, of voor definitieve verwijdering in het geval van componenten met een gecertificeerde levensduurbeperking. |
ML.A.504 Beheer van onbruikbare componenten
(a) |
Een component moet als onbruikbaar worden beschouwd in elk van de volgende gevallen:
|
(b) |
Onbruikbare componenten moeten:
|
(c) |
Componenten die hun gecertificeerde levensduurbeperking hebben bereikt of niet-herstelbare defecten of storingen hebben, moeten als onbruikbaar worden geclassificeerd en mogen niet opnieuw worden toegelaten in het componententoeleveringssysteem, tenzij de gecertificeerde levensduurbeperking verlengd werd of een reparatieoplossing werd goedgekeurd overeenkomstig punt ML.A.304. |
(d) |
Elke persoon of organisatie die krachtens ML.A.201 verantwoordelijk is, dient in geval van een onbruikbare component, zoals bepaald in punt c), een van de volgende maatregelen te nemen:
|
(e) |
Niettegenstaande punt d) mag een volgens ML.A.201 verantwoordelijke persoon of organisatie de verantwoordelijkheid voor componenten die als onbruikbaar zijn geclassificeerd maar niet zijn vernield, overdragen aan een organisatie voor opleiding of onderzoek. |
SUBDEEL H
CERTIFICAAT VAN VRIJGAVE VOOR GEBRUIK
ML.A.801 Certificaat van vrijgave voor gebruik voor luchtvaartuigen
(a) |
Nadat het vereiste onderhoud van het luchtvaartuig op de juiste wijze is uitgevoerd, wordt een certificaat van vrijgave voor gebruik afgegeven. |
(b) |
Het certificaat van vrijgave voor gebruik wordt afgegeven door:
|
(c) |
In afwijking van punt b) mag de eigenaar in onvoorziene gevallen, wanneer een luchtvaartuig aan de grond wordt gehouden op een locatie waar geen erkende onderhoudsorganisatie of geschikt certificeringspersoneel aanwezig is, om het even welke persoon met ten minste drie jaar gepaste onderhoudservaring en geschikte kwalificaties machtigen om onderhoud te verrichten overeenkomstig de normen zoals uiteengezet in subdeel D van deze bijlage en om het luchtvaartuig vrij te geven. In dat geval moet de eigenaar:
|
(d) |
In geval van een vrijgave voor gebruik overeenkomstig punt b), onder 1) of 2), mag het certificeringspersoneel bij het uitvoeren van de onderhoudstaken worden bijgestaan door één of meer personen die rechtstreeks en permanent onder zijn controle staan; |
(e) |
Een certificaat van vrijgave voor gebruik bevat minstens:
|
(f) |
Wanneer het vereiste onderhoud niet kan worden uitgevoerd, mag bij wijze van afwijking van punt a) en onverminderd punt g), een certificaat van vrijgave voor gebruik worden afgegeven binnen de goedgekeurde luchtvaartuigbeperkingen. In dat geval wordt op het certificaat van vrijgave voor gebruik vermeld dat het onderhoud niet kon worden uitgevoerd, en wordt aangegeven welke luchtwaardigheids- of exploitatiebeperkingen van toepassing zijn, in het kader van de bij punt e), onder 4), vereiste informatie. |
(g) |
In geval van niet-naleving van de voorschriften van deze bijlage die de vliegveiligheid in gevaar brengt, wordt geen certificaat van vrijgave voor gebruik afgegeven. |
ML.A.802 Certificaat van vrijgave voor gebruik voor componenten
(a) |
Nadat het vereiste onderhoud van het luchtvaartuig op de juiste wijze is uitgevoerd, wordt een certificaat van vrijgave voor gebruik van componenten afgegeven overeenkomstig ML.A.502. |
(b) |
Het in aanhangsel II van bijlage I (Deel-M) opgenomen certificaat van vrijgave voor gebruik (EASA-formulier 1) vormt het certificaat van vrijgave voor gebruik van de component, behalve voor componenten die na onderhoud worden vrijgegeven op luchtvaartuigniveau, zoals uiteengezet in ML.A.502, punt b). |
ML.A.803 Machtiging piloot-eigenaar
(a) |
Om als piloot-eigenaar in aanmerking te komen, dient een persoon:
|
(b) |
In het geval van luchtvaartuigen die worden geëxploiteerd overeenkomstig bijlage VII van Verordening (EU) nr. 965/2012 (Deel-NCO) of, in het geval van ballonnen, die niet worden geëxploiteerd overeenkomstig subdeel ADD van bijlage II (Deel-BOP) van Verordening (EU) 2018/395 of, in het geval van zweefvliegtuigen, die niet voldoen aan subdeel DEC van bijlage II (Deel-SAO) van Verordening (EU) 2018/1976, mag de piloot-eigenaar een certificaat van vrijgave voor gebruik afgegeven na beperkt piloot-eigenaaronderhoud als bedoeld in aanhangsel II van deze bijlage. |
(c) |
Het certificaat van vrijgave voor gebruik moet in de logboeken worden opgetekend en de basisgegevens van het uitgevoerde onderhoud bevatten, alsook de gebruikte onderhoudsgegevens, de uitvoeringsdatum ervan en de identiteit, de handtekening en het nummer van het vliegbewijs (of gelijkwaardig) van de piloot-eigenaar die het certificaat afgeeft. |
SUBDEEL I
CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID
ML.A.901 Beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig
Om de geldigheid van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig te verzekeren, moet een periodieke beoordeling van de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig en de gegevens met betrekking tot de permanente luchtwaardigheid ervan worden uitgevoerd.
(a) |
Een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid wordt overeenkomstig aanhangsel IV (EASA-formulier 15c) van deze bijlage afgegeven nadat met goed gevolg een beoordeling van de luchtwaardigheid is uitgevoerd. Het certificaat is 1 jaar geldig. |
(b) |
De beoordeling van de luchtwaardigheid en de afgifte van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid worden overeenkomstig ML.A.903 uitgevoerd door:
Telkens wanneer omstandigheden het bestaan van een potentieel veiligheidsrisico aantonen, voert de bevoegde autoriteit zelf de beoordeling van de luchtwaardigheid uit en geeft zij zelf het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid af. |
(c) |
De geldigheid van een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid mag hoogstens twee opeenvolgende keren worden verlengd voor een periode van telkens één jaar, door een op passende wijze erkende CAMO of CAO, mits de volgende voorwaarden zijn vervuld:
Deze verlenging door de CAMO of CAO is mogelijk ongeacht welk personeel of welke organisatie, zoals bepaald onder b), het oorspronkelijke certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid heeft afgegeven. |
(d) |
Bij wijze van uitzondering op punt c), mag de verlenging van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid worden vervroegd met een maximumperiode van 30 dagen, zonder af te wijken van de beoordelingscyclus van de luchtwaardigheid, teneinde te garanderen dat het originele certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid aan boord van het luchtvaartuig kan worden gebracht. |
(e) |
Als de bevoegde autoriteit zelf de beoordeling van de luchtwaardigheid uitvoert en het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid afgeeft, zal de eigenaar of exploitant de bevoegde autoriteit voorzien van:
|
ML.A.902 Geldigheid van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid
(a) |
Een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid wordt ongeldig als:
|
(b) |
Een luchtvaartuig mag niet vliegen als het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid ongeldig is of in een van de volgende omstandigheden:
|
(c) |
In geval van afstand of intrekking, moet het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid worden teruggegeven aan de bevoegde autoriteit. |
ML.A.903 Proces voor de beoordeling van de luchtwaardigheid
(a) |
Om tegemoet te komen aan de in ML.A.901 vastgestelde eis om een beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig uit te voeren, moet het personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid een gedocumenteerd onderzoek van de gegevens van het luchtvaartuig uitvoeren om na te gaan of:
|
(b) |
Het onder a) bedoelde personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid moet een fysiek onderzoek van het luchtvaartuig uitvoeren. Voor dit onderzoek moet luchtwaardigheidspersoneel dat niet voldoende gekwalificeerd is volgens bijlage III (Deel-66), worden bijgestaan door gekwalificeerd personeel. |
(c) |
Aan de hand van het fysiek onderzoek van het luchtvaartuig dient het luchtwaardigheidspersoneel zich ervan te verzekeren dat:
|
(d) |
In afwijking van ML.A.901, onder a), kan de beoordeling van de luchtwaardigheid worden vervroegd met een maximumperiode van 90 dagen, zonder af te wijken van de beoordelingscyclus van de luchtwaardigheid, teneinde de fysieke keuring te laten plaatshebben tijdens een onderhoudscontrole. |
(e) |
Het in aanhangsel IV bedoelde certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15c) wordt alleen afgegeven:
|
(f) |
Een afschrift van elk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid dat voor een luchtvaartuig is afgegeven of verlengd, dient binnen tien dagen te worden verzonden naar de lidstaat van registratie van dat luchtvaartuig. |
(g) |
Taken met betrekking tot de beoordeling van de luchtwaardigheid mogen niet worden uitbesteed. |
(h) |
De effectiviteit van het onderhoudsprogramma kan worden onderzocht in samenhang met de in ML.A.302, punt c), onder 9), bedoelde luchtwaardigheidsbeoordeling. Dit onderzoek moet worden uitgevoerd door de persoon die de beoordeling van de luchtwaardigheid uitvoerde. Als uit het onderzoek blijkt dat het luchtvaartuig tekortkomingen vertoont die verband houden met tekortkomingen in de inhoud van het onderhoudsprogramma, dan wordt het onderhoudsprogramma dienovereenkomstig gewijzigd. De persoon die het onderzoek uitvoert, stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie in kennis indien hij het niet eens is met de door de eigenaar, CAMO of CAO genomen maatregelen tot wijziging van het onderhoudsprogramma. In dat geval beslist de bevoegde autoriteit welke wijzigingen van het onderhoudsprogramma noodzakelijk zijn, waarbij zij de in ML.B.903 vastgestelde overeenkomstige bevindingen aan de orde stelt en, indien nodig, reageert overeenkomstig ML.B.304. |
ML.A.904 Kwalificatie van het personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid
(a) |
Personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid dat namens de bevoegde autoriteit optreedt, moet gekwalificeerd zijn overeenkomstig ML.B.902. |
(b) |
Personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid dat optreedt namens een organisatie die vermeld is in subdeel F van bijlage I (Deel-M), bijlage II (Deel-145), bijlage V quater (Deel-CAMO) of bijlage V quinquies (Deel-CAO) moet gekwalificeerd zijn in overeenstemming met subdeel F van bijlage I (Deel-M), bijlage II (Deel-145), bijlage V quater (Deel-CAMO) of bijlage V quinquies (Deel-CAO). |
(c) |
Personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid dat in eigen naam optreedt, zoals toegestaan krachtens ML.A.901, punt b), onder 4), moet houder zijn van:
|
(d) |
De krachtens punt c), onder 2), vereiste machtiging wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit als:
Deze machtiging blijft geldig voor een periode van 5 jaar, mits de houder om de 12 maanden minstens 1 luchtwaardigheidsbeoordeling heeft uitgevoerd. Als dit niet het geval is, moet op passende wijze een nieuwe luchtwaardigheidsbeoordeling worden uitgevoerd onder toezicht van de bevoegde autoriteit. Als de geldigheidsduur verstreken is, wordt de machtiging voor 5 jaar verlengd mits opnieuw voldaan wordt aan punt d), onder 1) en 2). Het aantal verlengingen is onbeperkt. De houder van de machtiging houdt een register bij van alle uitgevoerde luchtwaardigheidsbeoordelingen en stelt ze op verzoek ter beschikking van alle bevoegde autoriteiten en eigenaars van luchtvaartuigen waarvoor hij een luchtwaardigheidsbeoordeling uitvoert. Deze machtiging kan te allen tijde door de bevoegde autoriteit worden ingetrokken als deze niet tevreden is over de bekwaamheden van de houder of over het gebruik van de machtiging. |
ML.A.905 Overdracht van de registratie van een luchtvaartuig binnen de Unie
(a) |
Bij overdracht van een luchtvaartuigregistratie binnen de Unie dient de aanvrager:
|
(b) |
Onverminderd ML.A.902, punt a), onder 3), blijft het vorige certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid geldig tot de vervaldatum, behalve wanneer het werd afgegeven door onafhankelijk certificeringspersoneel dat houder is van een nationale kwalificatie voor certificeringspersoneel overeenkomstig ML.A.901, punt b), onder 4); in dat geval is ML.A.906 van toepassing. |
(c) |
In de gevallen waarin het luchtvaartuig zich in niet-luchtwaardige staat bevond in de vorige lidstaat of waarin de luchtwaardigheidsstatus van het luchtvaartuig niet kan worden bepaald op basis van de bestaande gegevens, is ML.A.906 van toepassing, onverminderd punten a) en b). |
ML.A.906 Beoordeling van de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen die in de Unie werden ingevoerd
(a) |
Wanneer een aanvrager een luchtvaartuig uit een derde land invoert in het register van een lidstaat, moet hij:
|
(b) |
Als het luchtvaartuig voldoet aan de relevante eisen, geeft de bevoegde autoriteit, de CAMO of CAO, de onderhoudsorganisatie of het onafhankelijk certificeringspersoneel dat de beoordeling van de luchtwaardigheid uitvoert, zoals bepaald in ML.A.901, punt b), een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid af; de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie ontvangt een kopie van dat certificaat. |
(c) |
De eigenaar verleent toegang tot het luchtvaartuig voor een inspectie door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie. |
(d) |
Als het luchtvaartuig voldoet aan bijlage I (Deel-21) van Verordening (EU) nr. 748/2012 geeft de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie een nieuw luchtwaardigheidscertificaat af. |
ML.A.907 Bevindingen
(a) |
Bevindingen worden ingedeeld in de volgende categorieën:
|
(b) |
Na ontvangst van een kennisgeving van bevindingen overeenkomstig ML.B.903 moet de persoon of organisatie met verantwoordelijkheden overeenkomstig ML.A.201 een corrigerend actieplan, dat tot doel heeft te voorkomen dat de bevinding en de onderliggende oorzaak zich opnieuw zouden voordoen, opstellen en aan de bevoegde autoriteit voorleggen binnen de met deze autoriteit overeengekomen termijn. |
SECTIE B
PROCEDURE VOOR BEVOEGDE AUTORITEITEN
SUBDEEL A
ALGEMEEN
ML.B.101 Toepassingsgebied
Deze sectie bevat de vaststelling van administratieve voorschriften die moeten worden toegepast door de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de toepassing en handhaving van sectie A van deze bijlage.
ML.B.102 Bevoegde autoriteit
(a) Algemeen
Een lidstaat dient een bevoegde autoriteit te benoemen die verantwoordelijkheden krijgt toegewezen voor het afgeven, handhaven, wijzigen, opschorten of intrekken van certificaten en voor het toezicht op de permanente luchtwaardigheid. Deze bevoegde autoriteit dient gedocumenteerde procedures en een organisatiestructuur vast te stellen.
(b) Middelen
Het personeelsbestand moet toereikend zijn om de in deze sectie uiteengezette eisen na te komen.
(c) Kwalificatie en opleiding
Alle personeel dat bij activiteiten die in deze bijlage worden behandeld, is betrokken, moet naar behoren gekwalificeerd zijn, over de gepaste kennis en ervaring beschikken en een initiële en voortgezette opleiding hebben gevolgd, teneinde de toegewezen taken te kunnen uitvoeren.
(d) Procedures
De bevoegde autoriteit dient procedures vast te stellen waarin is aangegeven hoe de naleving van deze bijlage wordt gewaarborgd.
De procedures dienen herzien en aangepast te worden om te waarborgen dat voortdurend aan de eisen wordt voldaan.
ML.B.104 Registratie van gegevens
(a) |
De bevoegde autoriteit stelt een systeem voor de registratie van gegevens vast dat het mogelijk maakt het proces van de afgifte, verlenging, wijziging, schorsing of intrekking van elk certificaat en elke machtiging te volgen. |
(b) |
De gegevens met betrekking tot het toezicht op elk luchtvaartuig dienen minstens te bestaan uit een kopie van:
|
(c) |
De in punt b) bedoelde gegevens moeten worden bewaard tot twee jaar nadat het luchtvaartuig definitief uit dienst werd genomen. |
(d) |
Alle in ML.B.104 bedoelde gegevens moeten op aanvraag ter beschikking worden gesteld van een andere lidstaat of het Agentschap. |
ML.B.105 Onderlinge informatie-uitwisseling
(a) |
Teneinde bij te dragen tot de verbetering van de veiligheid van de luchtvaart wisselen de bevoegde autoriteiten alle relevante informatie uit overeenkomstig artikel 72 van Verordening (EU) 2018/1139. |
(b) |
Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten verlenen de betrokken bevoegde autoriteiten, in geval van een potentiële veiligheidsdreiging voor meerdere lidstaten, elkaar bijstand bij het uitvoeren van de noodzakelijke toezichtsmaatregelen. |
SUBDEEL B
VERANTWOORDINGSPLICHT
ML.B.201 Verantwoordelijkheden
De in ML.1, punt b), bedoelde bevoegde autoriteit is verantwoordelijk voor het uitvoeren van inspecties en onderzoeken om na te gaan of de eisen van deze bijlage zijn nageleefd.
SUBDEEL C
PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID
ML.B.302 Vrijstellingen
Alle vrijstellingen die zijn toegestaan overeenkomstig artikel 71 van Verordening (EU) 2018/1139 dienen door de bevoegde autoriteit te worden geregistreerd en bewaard.
ML.B.303 Monitoring van de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen
(a) |
De bevoegde autoriteit dient een toezichtprogramma op te stellen, op basis van een risicogebaseerde benadering, om de luchtwaardigheidsstatus van de vloot luchtvaartuigen in zijn register te controleren. |
(b) |
Het toezichtprogramma dient steekproeven van productonderzoeken van luchtvaartuigen te omvatten en bestrijkt alle belangrijke risicoaspecten met betrekking tot de luchtwaardigheid. |
(c) |
Een steekproef van een productonderzoek monstert de verwezenlijkte luchtwaardigheidsnormen op basis van de toepasselijke eisen, en levert bevindingen op. |
(d) |
Alle gedane bevindingen worden ingedeeld overeenkomstig de categorieën van ML.B.903 en schriftelijk bevestigd aan de persoon of organisatie die verantwoordelijk is krachtens ML.A.201. De bevoegde autoriteit beschikt over een procedure om de veiligheidsimpact van bevindingen te analyseren. |
(e) |
De bevoegde autoriteit registreert alle bevindingen en afsluitende handelingen. |
(f) |
Indien er tijdens de monitoring van luchtvaartuigen bewijzen worden gevonden van niet-naleving van deze of andere bijlagen, wordt de bevinding behandeld zoals voorgeschreven in de desbetreffende bijlage. |
(g) |
Indien dit noodzakelijk is om te zorgen voor passende handhavingsmaatregelen, wisselt de bevoegde autoriteit met andere bevoegde autoriteiten informatie uit over vastgestelde tekortkomingen, overeenkomstig punt f). |
ML.B.304 Intrekking, schorsing en beperking
De bevoegde autoriteit dient:
(a) |
een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid op redelijke gronden te schorsen in het geval van een potentieel gevaar voor de veiligheid; of |
(b) |
een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid te schorsen of in te trekken overeenkomstig punt a) van ML.B.903. |
De bevoegde autoriteit die overeenkomstig ML.A.904 machtiging heeft verleend voor de beoordeling van de luchtwaardigheid door onafhankelijk certificeringspersoneel, trekt die machtiging in als de houder blijk geeft van slechte prestaties bij de beoordeling van de luchtwaardigheid of op ongepaste wijze gebruik maakt van de machtiging.
SUBDEEL I
CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID
ML.B.902 Beoordeling van de luchtwaardigheid door de bevoegde autoriteit
(a) |
Wanneer de bevoegde autoriteit de beoordeling van de luchtwaardigheid uitvoert en het in aanhangsel IV van deze bijlage opgenomen certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15 quater) afgeeft, voert zij een beoordeling van de luchtwaardigheid uit overeenkomstig ML.A.903. |
(b) |
De bevoegde autoriteit moet beschikken over passend personeel om de beoordelingen van de luchtwaardigheid uit te voeren. Dit personeel moet beschikken over:
Niettegenstaande de punten 1) tot en met 4), mogen de vereisten van ML.B.902, punt b), onder 2), worden vervangen door vier jaar ervaring op het gebied van permanente luchtwaardigheid, bovenop de reeds in punt ML.B.902, punt b), onder 1), voorgeschreven ervaring. |
(c) |
De bevoegde autoriteit dient een lijst van alle personeel voor beoordeling van de luchtwaardigheid bij te houden, met inbegrip van de details van alle passende kwalificaties, die samen bewaard wordt met een opsomming van relevante ervaring en opleiding op het gebied van beheer van de permanente luchtwaardigheid. |
(d) |
Tijdens de uitvoering van de beoordeling van de luchtwaardigheid moet de bevoegde autoriteit toegang hebben tot de in ML.A.305, ML.A.306 en ML.A.401 gespecificeerde toepasselijke gegevens. |
(e) |
Nadat de beoordeling van de luchtwaardigheid met succes is uitgevoerd, geeft het personeel dat de beoordeling van de luchtwaardigheid uitvoert een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15c) af, zoals opgenomen in bijlage IV. |
(f) |
Telkens wanneer omstandigheden het bestaan van een potentieel veiligheidsrisico aantonen, voert de bevoegde autoriteit zelf de beoordeling van de luchtwaardigheid uit en geeft zij zelf het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid af. |
ML.B.903 Bevindingen
Als tijdens onderzoeken van luchtvaartuigen of via andere middelen aanwijzingen worden gevonden van niet-naleving van de eisen van deze bijlage, zal de bevoegde autoriteit:
(a) |
voor bevindingen van niveau 1: eisen dat passende corrigerende maatregelen worden genomen alvorens verdere vluchten worden uitgevoerd, en het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid onmiddellijk intrekken of schorsen; en |
(b) |
voor bevindingen van niveau 2: corrigerende acties opleggen die passend zijn voor de aard van de bevinding. |
Aanhangsel I
Contract voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid
(a) |
Als een eigenaar overeenkomstig ML.A.201 een contract sluit met een CAMO of CAO voor het uitvoeren van taken op het gebied van het beheer van de permanente luchtwaardigheid, stuurt de eigenaar, op verzoek van de bevoegde autoriteit, een kopie van het door beide partijen ondertekende contract naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie. |
(b) |
Bij de opstelling van het contract moet rekening worden gehouden met de vereisten van deze bijlage en moeten de verplichtingen van de ondertekenaars met betrekking tot de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig worden vastgesteld. |
(c) |
Het bevat ministens de volgende informatie:
|
(d) |
In het contract wordt het volgende vermeld: “De eigenaar vertrouwt het beheer van de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig, de opstelling en goedkeuring van een onderhoudsprogramma en de organisatie van het onderhoud van het luchtvaartuig, overeenkomstig dit onderhoudsprogramma, toe aan de CAMO of CAO. Volgens deze overeenkomst verbinden beide ondertekenende partijen zich ertoe de respectieve verplichtingen van dit contract na te leven. De eigenaar verklaart naar eer en geweten dat alle aan de CAMO of CAO verstrekte informatie in verband met de permanente luchtwaardigheid accuraat is en zal zijn en dat het luchtvaartuig niet zal worden gewijzigd zonder voorafgaand akkoord van de CAMO of CAO. In geval van niet-naleving van dit contract door één van de ondertekenaars, wordt het nietig. In dergelijk geval behoudt de eigenaar de volle verantwoordelijkheid voor elke taak die verband houdt met de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig en stelt hij de bevoegde autoriteit(en) van de lidstaat van registratie binnen twee weken in kennis van de beëindiging van het contract.” |
(e) |
Wanneer een eigenaar in overeenstemming met ML.A.201 een contract sluit met een CAMO of CAO, worden de verplichtingen van elke partij als volgt toegewezen:
|
Aanhangsel II
Beperkt onderhoud door piloot-eigenaar
Naast de in deze bijlage vastgestelde eisen moet de piloot-eigenaar voldoen aan de onderstaande basisbeginselen alvorens onderhoudstaken uit te voeren:
(a) Bekwaamheid en verantwoordelijkheid
(1) |
De piloot-eigenaar is te allen tijde verantwoordelijk voor alle door hem uitgevoerd onderhoud. |
(2) |
De piloot-eigenaar beschikt over een toereikend niveau van bekwaamheid om de taken uit te voeren. Het is zijn verantwoordelijkheid om zich de standaardonderhoudspraktijken voor zijn luchtvaartuigen en de onderhoudsprogramma's eigen te maken. |
(b) Taken
De piloot-eigenaar mag eenvoudige visuele inspecties of handelingen verrichten om de algemene staat en normale werking van het casco en van de motoren, systemen en componenten na te gaan en deze te controleren op zichtbare schade
In de volgende omstandigheden mogen onderhoudstaken niet worden vrijgegeven door de piloot-eigenaar:
(1) |
het betreft een kritieke onderhoudstaak; |
(2) |
voor het onderhoud moeten belangrijke componenten of constructies worden verwijderd; |
(3) |
het onderhoud wordt uitgevoerd overeenkomstig een luchtwaardigheidsaanwijzing of een luchtwaardigheidsbeperking (Airworthiness Limitation Item, ALI), tenzij specifiek toegestaan in die aanwijzing of ALI; |
(4) |
het onderhoud vergt het gebruik van speciale werktuigen of geijkte gereedschappen (met uitzondering van momentsleutels en krimpgereedschap); |
(5) |
het onderhoud vergt het gebruik van testapparatuur of speciale testen (bv. niet-destructief onderzoek, systeemtests of operationele controles voor avionica-apparatuur); |
(6) |
het onderhoud bestaat uit occasionele speciale inspecties (zoals een controle na een zware landing); |
(7) |
het onderhoud heeft gevolgen voor systemen die van essentieel belang zijn voor vluchtuitvoeringen volgens instrumentvliegvoorschriften (IFR); |
(8) |
het betreft een complexe onderhoudstaak overeenkomstig aanhangsel III, of een onderhoudstaak die betrekking heeft op een component, overeenkomstig ML.A.502, punt a) of b); |
(9) |
het onderhoud maakt deel uit van de 100-h/jaarlijkse controle (voor gevallen waarin de onderhoudstaak wordt gecombineerd met de beoordeling van de luchtwaardigheid door onderhoudsorganisaties of onafhankelijk certificeringspersoneel). |
De onder (1) tot en met (9) vermelde criteria prevaleren over minder beperkende instructies die overeenkomstig het in ML.A.302 bedoelde onderhoudsplan zijn gegeven.
Een taak die beschreven is in het vlieghandboek van het luchtvaartuig (of andere operationele handleidingen), zoals de voorbereiding van het luchtvaartuig op de vlucht (bevestiging van de vleugels van een zweefvliegtuig, aan de vlucht voorafgaande inspectie, of, in het geval van een ballon, bevestiging van mand, brander, brandstofcilinders en envelope, enz.) wordt niet als onderhoudstaak beschouwd; voor dergelijken taken hoeft dus geen certificaat van vrijgave voor gebruik te worden opgesteld. De persoon die deze onderdelen bevestigt, is er echter wel voor verantwoordelijk dat ze zich in bruikbare toestand bevinden en geschikt zijn voor installatie.
(c) Uitvoering en registratie van de onderhoudstaken van piloot-eigenaars
De in punt ML.A.401 vermelde onderhoudsgegevens moeten bij het plegen van piloot-eigenaaronderhoud altijd beschikbaar zijn en worden nageleefd. Details van de gegevens in het kader van piloot-eigenaaronderhoud moeten overeenkomstig ML.A.803, punt d), worden opgenomen in het certificaat van vrijgave voor gebruik.
De piloot-eigenaar moet de CAMO of CAO waarmee een contract is gesloten uiterlijk 30 dagen na de voltooiing van het piloot-eigenaaronderhoud overeenkomstig ML.A.305, punt a), hiervan op de hoogte brengen.
Aanhangsel III
Complexe onderhoudstaken die niet door de piloot-eigenaar mogen worden vrijgegeven
Alle hierna vermelde taken zijn complexe onderhoudstaken die, overeenkomstig aanhangsel II, niet mogen worden uitgevoerd door de piloot-eigenaar. Deze taken worden vrijgegeven door een CAO of door onafhankelijk certificeringspersoneel:
(a) |
de wijziging, herstelling of vervanging door vastklinken, hechten, lamineren of lassen van elk van volgende luchtvaartuigonderdelen:
|
(b) |
de wijziging of herstelling van de volgende onderdelen:
|
(c) |
de uitvoering van alle volgende onderhoudswerkzaamheden aan een zuigermotor:
|
(d) |
het balanceren van een propeller, behalve
|
(e) |
elke aanvullende taak waarvoor:
|
Aanhangsel IV
Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid — EASA-formulier 15c
OPMERKING: |
personen en organisaties die beoordelingen van de luchtwaardigheid uitvoeren in combinatie met de 100-h/jaarlijkse controle, mogen de achterzijde van dit formulier gebruiken voor de afgifte van het in ML.A.801 bedoelde certificaat van vrijgave voor gebruik dat overeenstemt met de 100-h/jaarlijkse controle. |
(*1) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 van de Commissie van 14 december 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 326 van 20.12.2018, blz. 64).
BIJLAGE VII
“BIJLAGE V quater
(Deel CAMO)
INHOUD
DEEL A — ORGANISATIEVEREISTEN
CAMO.A.005 |
Toepassingsgebied |
CAMO.A.105 |
Bevoegde autoriteit |
CAMO.A.115 |
Aanvraag voor een organisatiecertificaat |
CAMO.A.120 |
Wijzen van naleving |
CAMO.A.125 |
Goedkeuringsvoorwaarden en -rechten |
CAMO.A.130 |
Wijzigingen binnen de organisatie |
CAMO.A.135 |
Blijvende geldigheid |
CAMO.A.140 |
Toegang |
CAMO.A.150 |
Bevindingen |
CAMO.A.155 |
Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem |
CAMO.A.160 |
Melding van voorvallen |
CAMO.A.200 |
Beheersysteem |
CAMO.A.202 |
Interne regeling voor veiligheidsrapportering |
CAMO.A.205 |
Aanbesteding en onderaanbesteding |
CAMO.A.215 |
Faciliteiten |
CAMO.A.220 |
Bijhouden van gegevens |
CAMO.A.300 |
Beschrijving van het beheer van de permanente luchtwaardigheid |
CAMO.A.305 |
Personeelsvoorschriften |
CAMO.A.310 |
Kwalificaties van het personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid |
CAMO.A.315 |
Beheer van de permanente luchtwaardigheid |
CAMO.A.320 |
Beoordeling van de luchtwaardigheid |
CAMO.A.325 |
Gegevens over het beheer van de permanente luchtwaardigheid |
DEEL B — EISEN VOOR DE AUTORITEIT
CAMO.B.005 |
Toepassingsgebied |
CAMO.B.115 |
Documentatie van het toezicht |
CAMO.B.120 |
Wijzen van naleving |
CAMO.B.125 |
Informatieverstrekking aan het Agentschap |
CAMO.B.135 |
Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem |
CAMO.B.200 |
Beheersysteem |
CAMO.B.205 |
Toewijzing van taken aan gekwalificeerde entiteiten |
CAMO.B.210 |
Wijzigingen in het beheersysteem |
CAMO.B.220 |
Bijhouden van gegevens |
CAMO.B.300 |
Beginselen van het toezicht |
CAMO.B.305 |
Toezichtsprogramma |
CAMO.B.310 |
Eerste certificeringsprocedure |
CAMO.B.330 |
Wijzigingen |
CAMO.B.350 |
Bevindingen en corrigerende maatregelen |
CAMO.B.355 |
Opschorting, beperking en intrekking |
DEEL A
ORGANISATIEVEREISTEN
CAMO.A.005 Toepassingsgebied
Dit deel bevat de eisen waaraan een organisatie moet voldoen om in aanmerking te komen voor de afgifte of verlenging van een certificaat voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid van een luchtvaartuig en van componenten voor installatie.
CAMO.A.105 Bevoegde autoriteit
In deze bijlage wordt verstaan onder bevoegde autoriteit:
(a) |
de autoriteit die is aangeduid door de lidstaat waar de voornaamste plaats van activiteit van die organisatie is gevestigd, als de erkenning niet vervat is in een air operator certificate; |
(b) |
de autoriteit die is aangeduid door de lidstaat van de exploitant, als de erkenning vervat is in een air operator certificate; |
(c) |
het Agentschap, als de voornaamste plaats van activiteit zich in een derde land bevindt. |
CAMO.A.115 Aanvraag voor een organisatiecertificaat
(a) |
Aanvragen voor een certificaat of een wijziging van een bestaand certificaat overeenkomstig deze bijlage worden ingediend in een vorm en op een wijze die door de bevoegde autoriteit zijn vastgesteld, rekening houdende met de toepasselijke eisen van bijlage I (Deel-M), bijlage V ter (Deel-ML) en de onderhavige bijlage. |
(b) |
Aanvragers van een eerste certificaat overeenkomstig deze bijlage verstrekken de bevoegde autoriteit:
Zoals bepaald in punt CAMO.A.130, bevatten deze documenten een procedure die beschrijft hoe wijzigingen waarvoor geen voorafgaande goedkeuring is vereist, worden beheerd en hoe de bevoegde autoriteit daarvan in kennis wordt gesteld. |
CAMO.A.120 Wijzen van naleving
(a) |
In plaats van de door het Agentschap aangenomen wijzen van naleving mag een organisatie alternatieve wijzen van naleving gebruiken om overeenstemming te bereiken met Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
(b) |
Een organisatie die een alternatieve wijze van naleving wenst te gebruiken, moet de bevoegde autoriteit vooraf een volledige beschrijving daarvan verstrekken. Tot de beschreven aspecten behoren onder meer mogelijk relevante herzieningen van handboeken of procedures en een beoordeling blijkens welke aan de eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen daarvan wordt voldaan. De organisatie mag deze alternatieve wijzen van naleving gebruiken indien de bevoegde autoriteit hiervoor vooraf goedkeuring heeft gegeven en de kennisgeving zoals bepaald in CAMO.B.120 is ontvangen. |
CAMO.A.125 Erkenningsvoorwaarden en -rechten van de organisatie
(a) |
De erkenning is vermeld op het certificaat, dat wordt opgenomen in aanhangsel I, en wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit. |
(b) |
Onverminderd punt (a), moet voor luchtvaartuigen met een exploitatievergunning op grond van Verordening (EG) nr. 1008/2008 de erkenning deel uitmaken van de vergunning tot vluchtuitvoering, die door de bevoegde autoriteit voor het geëxploiteerde luchtvaartuig is uitgegeven. |
(c) |
Het toepassingsgebied van de werkzaamheden wordt gespecificeerd in de beschrijving van het beheer van de permanente luchtwaardigheid (CAME), overeenkomstig CAMO.A.300. |
(d) |
Een overeenkomstig deze bijlage erkende organisatie mag:
|
(e) |
Een overeenkomstig deze bijlage goedgekeurde organisatie met hoofdvestiging in een van de lidstaten mag bovendien worden erkend om beoordelingen van de luchtwaardigheid uit te voeren in overeenstemming met M.A.901 van bijlage I (Deel-M) of ML.A.903 van bijlage V ter (Deel-ML), al naargelang van toepassing, en
|
(f) |
Een organisatie die houder is van de in punt (e) vermelde rechten mag bovendien worden erkend om een vliegvergunning af te geven in overeenstemming met punt (d) van 21.A.711 van bijlage I (Deel-21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012, voor het luchtvaartuig waarvoor de organisatie volgens haar erkenning een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid mag afgeven, voorzover de organisatie verklaart dat het luchtvaartuig in overeenstemming is met de goedgekeurde vluchtvoorwaarden, volgens een passende procedure van de in CAMO.A.300 bedoelde CAME. |
CAMO.A.130 Wijzigingen binnen de organisatie
(a) |
Voor de volgende wijzigingen binnen de organisatie is voorafgaande goedkeuring nodig:
|
(b) |
Voor wijzigingen die vooraf moeten worden goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan dient de organisatie goedkeuring te vragen aan en te verkrijgen van de bevoegde autoriteit. De aanvraag dient te worden ingediend voordat deze wijziging wordt toegepast teneinde de bevoegde autoriteit de mogelijkheid te bieden vast te stellen dat Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan te allen tijde worden nageleefd en, zo nodig, het organisatiecertificaat en de desbetreffende daarbij gevoegde erkenningsvoorwaarden te wijzigen. De organisatie dient de bevoegde autoriteit alle ter zake dienende documenten te bezorgen. De wijziging wordt pas ingevoerd na ontvangst van de officiële erkenning door de bevoegde autoriteit in overeenstemming met CAMO.B.330. De organisatie dient bij de exploitatie te voldoen aan de voorwaarden die de bevoegde autoriteit in voorkomend geval vaststelt tijdens dit wijzigingsproces. |
(c) |
Alle wijzigingen waarvoor geen voorafgaande goedkeuring is vereist, worden beheerd en doorgegeven aan de bevoegde autoriteit zoals gedefinieerd in de in punt (b) van CAMO.A.115 gedefinieerde en door de bevoegde autoriteit overeenkomstig CAMO.B.310 goedgekeurde procedure. |
CAMO.A.135 Blijvende geldigheid
(a) |
Het certificaat van de organisatie blijft geldig mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
|
(b) |
Voor luchtvaarmaatschappijen met een exploitatievergunning overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 heeft de beëindiging, opschorting of intrekking van het air operator certificate automatisch tot gevolg dat het certificaat van de organisatie ongeldig wordt met betrekking tot de in het air operator certificate vermelde geregistreerde luchtvaartuigen, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld door de bevoegde autoriteit. |
(c) |
In geval van intrekking of teruggave moet het certificaat direct worden ingeleverd bij de bevoegde autoriteit. |
CAMO.A.140 Toegang
Om te kunnen nagaan of de relevante eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan worden nageleefd, dient de exploitant te allen tijde toegang te verlenen tot alle faciliteiten, luchtvaartuigen, documenten, archieven, gegevens, procedures en al het overige materiaal dat relevant is voor zijn certificeringsplichtige en al dan niet uitbestede activiteiten, aan elke persoon die is gemachtigd door:
(a) |
de in CAMO.A.105 vastgestelde bevoegde autoriteit; |
(b) |
de autoriteit die handelt overeenkomstig de bepalingen van punt (d) van CAMO.B.300 of punt (e) van CAMO.B.300. |
CAMO.A.150 Bevindingen
(a) |
Na ontvangst van een kennisgeving van bevindingen overeenkomstig CAMO.B.350 moet de organisatie:
|
(b) |
De in punt (a), onder (1), (2) en (3), bedoelde acties worden uitgevoerd in de periode die met die bevoegde autoriteit is overeengekomen, zoals gedefinieerd in CAMO.B.350. |
CAMO.A.155 Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem
De organisatie moet:
(a) |
alle veiligheidsmaatregelen uitvoeren die zijn voorgeschreven door de bevoegde autoriteit overeenkomstig CAMO.B.135; |
(b) |
alle relevante verplichte veiligheidsinformatie toepassen die door het Agentschap wordt verstrekt. |
CAMO.A.160 Melding van voorvallen
(a) |
Als onderdeel van haar beheersysteem past de organisatie een systeem voor de melding van voorvallen toe dat voldoet aan de eisen van Verordening (EU) nr. 376/2014 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1018 (*1). |
(b) |
Onverminderd punt (a) dient de organisatie ervoor te zorgen dat elk incident, elk defect, elke technische storing, elke overschrijding van technische begrenzingen, elk voorval waaruit blijkt dat de informatie die overeenkomstig bijlage I (Deel-21) van Verordening (EU) nr. 748/2012 is opgesteld onnauwkeurig, onvolledig of dubbelzinnig is of elke andere onregelmatigheid die een veilig gebruik van het luchtvaartuig in gevaar heeft of kan hebben gebracht, maar zonder ongeval of ernstig incident tot gevolg, wordt gerapporteerd aan de bevoegde autoriteit en de organisatie die verantwoordelijk is voor het ontwerp van het luchtvaartuig. |
(c) |
Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/1018 moeten de onder de punten (a) en (b) bedoelde verslagen zijn opgesteld op een door de bevoegde autoriteit vastgestelde wijze en alle ter zake dienende informatie bevatten over de toestand die de organisatie bekend is. |
(d) |
De melding moet zo spoedig mogelijk plaatsvinden, maar in ieder geval binnen tweeënzeventig uur nadat de organisatie de omstandigheid waarop de melding betrekking heeft, heeft vastgesteld, tenzij buitengewone omstandigheden dit verhinderen. |
(e) |
In voorkomend geval dient de organisatie een follow-upverslag over te leggen met bijzonderheden over de maatregelen die zij van plan is te nemen om soortgelijke voorvallen in de toekomst te vermijden, zodra deze maatregelen zijn geïdentificeerd. Dit rapport wordt opgesteld in een vorm en op een wijze die door de bevoegde autoriteit zijn vastgesteld. |
CAMO.A.200 Beheersysteem
(a) |
De organisatie dient een beheersysteem op te zetten, toe te passen en in stand te houden dat het volgende omvat:
|
(b) |
Het beheersysteem dient te zijn afgestemd op de grootte van de organisatie en op de aard en complexiteit van haar activiteiten, rekening houdend met de gevaren en daarmee samenhangende risico's die eigen zijn aan deze activiteiten. |
(c) |
Als de organisatie houder is van een of meer aanvullende organisatiecertificaten binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan, mag het beheersysteem worden geïntegreerd met het systeem dat vereist is uit hoofde van die aanvullende certificaten. |
(d) |
Onverminderd punt (c) moet, voor luchtvaartuigen met een exploitatievergunning overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008, het in deze bijlage bedoelde beheersysteem integrerend deel uitmaken van het beheersysteem van de exploitant. |
CAMO.A.202 Interne regeling voor veiligheidsrapportering
(a) |
Als onderdeel van haar beheersysteem stelt de organisatie een interne regeling voor veiligheidsrapportering vast teneinde de voorvallen die volgens punt CAMO.A.160 moeten worden gerapporteerd, te kunnen verzamelen en evalueren. |
(b) |
De regeling maakt het ook mogelijk de intern gerapporteerde fouten, bijna-botsingen en gevaren die niet onder punt (a) vallen, te verzamelen en te evalueren. |
(c) |
Via deze regeling moet de organisatie:
|
(d) |
De organisatie moet alle subcontractanten toegang verschaffen tot haar interne regeling voor veiligheidsrapportering. |
(e) |
De organisatie moet met alle andere organisaties die een belangrijke bijdragen leveren aan de veiligheid van haar activiteiten op het gebied van het beheer van de permanente luchtwaardigheid samenwerken met betrekking tot onderzoeken van ongevallen. |
CAMO.A.205 Aanbesteding en onderaanbesteding
(a) |
Als de organisatie onderhoud aanbesteedt of een deel van haar activiteiten op het gebied van het beheer van de permanente luchtwaardigheid onderaanbesteedt, ziet zij erop toe dat:
|
(b) |
Als de organisatie een deel van haar activiteiten op het gebied van het beheer van de permanente luchtwaardigheid onderaanbesteedt aan een andere organisatie, dan werkt de onderaannemer onder de erkenning van de organisatie. De organisatie zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteit toegang krijgt tot de onderaannemer, zodat kan worden vastgesteld of de toepasselijke eisen worden nageleefd. |
CAMO.A 215 Faciliteiten
De organisatie zorgt voor passende kantoren op geschikte locaties voor het in CAMO.A.305 bedoelde personeel.
CAMO.A.220 Registratie van gegevens
(a) |
Registratie van gegevens over het beheer van de permanente luchtwaardigheid
|
(b) |
Beheersysteem, gegevens over contracten en uitbesteding
|
(c) |
Personeelsgegevens
|
(d) |
De organisatie stelt een systeem voor het bewaren van gegevens op, dat passende archivering en betrouwbare opspoorbaarheid van al haar activiteiten mogelijk maakt. |
(e) |
De vorm waarin de gegevens worden geregistreerd, wordt gespecificeerd in de procedures van de organisatie. |
(f) |
De gegevens worden opgeslagen op een manier die bescherming tegen beschadiging, wijziging en diefstal waarborgt. |
CAMO.A.300 Beschrijving van het beheer van de permanente luchtwaardigheid (CAME)
(a) |
De organisatie verstrekt de bevoegde autoriteit een CAME en, indien van toepassing, alle bijbehorende handboeken en procedures die al de volgende informatie bevatten:
|
(b) |
De initiële afgifte van de CAME moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. De CAME dient zo nodig te worden gewijzigd om een actuele beschrijving van de organisatie te blijven bieden. |
(c) |
Wijzigingen van de CAME worden beheerd volgens de procedure van punt (11), onder (iv). Alle wijzigingen die buiten het toepassingsgebied van deze procedure vallen en alle in punt (a) van CAMO.A.130 opgesomde wijzigingen moeten worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. |
CAMO.A.305 Personeelsvoorschriften
(a) |
De organisatie stelt een verantwoordelijke manager aan, die binnen de organisatie de bevoegdheid heeft om ervoor te zorgen dat alle activiteiten op het gebied van het beheer van de permanente luchtwaardigheid kunnen worden gefinancierd en uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. De verantwoordelijke manager dient:
|
(b) |
Voor organisaties die ook zijn goedgekeurd als luchtvaartmaatschappijen met een exploitatievergunning overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008, dient de verantwoordelijke manager bovendien:
|
(c) |
De persoon (personen) die genomineerd is (zijn) overeenkomstig punt (a), onder (3), (4) en (5), en punt (b), onder (2), van CAMO.A.305, moet(en) kunnen aantonen dat hij (zij) over relevante kennis, achtergrond en ervaring beschikt (beschikken) met betrekking tot het beheer van de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen, en over praktijkkennis van deze verordening. Die perso(o)n(en) zal(zullen) uiteindelijk verantwoordelijk zijn t.o.v. de verantwoordelijke manager. |
(d) |
De organisatie dient te beschikken over een systeem om de beschikbaarheid van personeel te plannen, teneinde ervoor te zorgen dat zij over voldoende passend gekwalificeerd personeel beschikt om haar activiteiten te plannen, uit te voeren, te monitoren en te inspecteren overeenkomstig de goedkeuringsvoorwaarden. |
(e) |
Om te worden goedgekeurd om beoordelingen van de luchtwaardigheid uit te voeren of aanbevelingen af te geven overeenkomstig punt (e) van CAMO.A.125 en, indien van toepassing, vliegvergunningen af te geven overeenkomstig punt (f) van CAMO.A.125, dient de organisatie te beschikken over personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid dat gekwalificeerd en gemachtigd is overeenkomstig CAMO.A.310. |
(f) |
Organisaties die certificaten van beoordeling van de luchtwaardigheid verlengen overeenkomstig punt (d), onder (4), van CAMO.A.125, moeten personen aanwijzen die gemachtigd zijn dit te doen. |
(g) |
De bekwaamheid van het personeel dat betrokken is bij toezicht op de naleving, veiligheidsbeheer, beheer van de permanente luchtwaardigheid, luchtwaardigheidsbeoordelingen of -aanbevelingen en, indien van toepassing, bij de afgifte van vliegvergunningen, wordt door de organisatie vastgesteld en gecontroleerd overeenkomstig een procedure en een norm die zijn overeengekomen met de bevoegde autoriteit. Naast de benodigde aan de functie gerelateerde deskundigheid moet deze bekwaamheid ook betrekking hebben op een begrip van veiligheidsbeheer en menselijke factoren dat passend is voor de functie van de persoon en zijn verantwoordelijkheden binnen de organisatie. |
CAMO.A.310 Kwalificaties van het personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid
(a) |
Personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid dat certificaten van beoordeling van de luchtwaardigheid afgeeft overeenkomstig punt (e) van CAMO.A.125 en, indien van toepassing, vliegvergunningen afgeeft overeenkomstig punt (f) van CAMO.A.125, moet:
|
(b) |
onverminderd punt (a), onder (1), (3) en (4), kan de in punt (a), onder (2), vastgestelde eis worden vervangen door vijf jaar ervaring in permanente luchtwaardigheid bovenop de reeds in punt (a), onder (1), voorgeschreven ervaring. |
(c) |
Personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid dat benoemd is door de organisatie kan alleen een vergunning van die organisatie krijgen als het door de bevoegde autoriteit formeel is aanvaard na voltooiing van een luchtwaardigheidsbeoordeling onder toezicht van de bevoegde autoriteit of het gemachtigde personeel voor luchtwaardigheidsbeoordeling van de organisatie, overeenkomstig een procedure die door de bevoegde autoriteit is goedgekeurd als onderdeel van de CAME. |
(d) |
De organisatie moet ervoor zorgen dat personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen relevante en recente beheerservaring op het gebied van permanente luchtwaardigheid kan aantonen. |
CAMO.A.315 Beheer van de permanente luchtwaardigheid
(a) |
De organisatie ziet erop toe dat alle beheer van de permanente luchtwaardigheid wordt verricht overeenkomstig deel A, subdeel C, van bijlage I (Deel-M) of deel A, subdeel C, van bijlage V ter (Deel-ML), al naargelang van toepassing. |
(b) |
Voor elk beheerd luchtvaartuig moet de organisatie met name:
|
(c) |
Als de organisatie niet is goedgekeurd overeenkomstig subdeel F van bijlage I (Deel-M), bijlage II (Deel-145) of bijlage V quinquis (Deel-CAO), beheert zij, in overleg met de exploitant, de bij punt (e), onder (3), punt (f), onder (3), punt (g), onder (3) en punt (h), onder (3), van M.A.201 of ML.A.201 vereiste schriftelijke onderhoudscontracten, teneinde ervoor te zorgen dat:
|
(d) |
Onverminderd punt (c) mag het contract de vorm aannemen van afzonderlijke werkopdrachten, gericht aan de onderhoudsorganisatie, in het geval van:
|
(e) |
De organisatie zorgt ervoor dat tijdens het beheer van de permanente luchtwaardigheid rekening wordt gehouden met menselijke factoren en menselijke prestatiebeperkingen, met inbegrip van alle aanbestede en onderaanbestede activiteiten. |
CAMO.A.320 Beoordeling van de luchtwaardigheid
Als de overeenkomstig punt (e) van CAMO.A.125 goedgekeurde organisatie luchtwaardigheidsbeoordelingen uitvoert, worden deze verricht overeenkomstig M.A.901 van bijlage I (Deel-M) of ML.A.903 van bijlage V quinquies (Deel-ML), al naargelang van toepassing.
CAMO.A.325 Gegevens over het beheer van de permanente luchtwaardigheid
De organisatie is houder van en gebruikt toepasselijke actuele onderhoudsgegevens, overeenkomstig M.A.401 van bijlage I (Deel-M) voor het uitvoeren van de in CAMO.A.315 bedoelde taken met betrekking tot permanente luchtwaardigheid. Deze gegevens kunnen verstrekt worden door de eigenaar of door de exploitant, op voorwaarde dat er een geschikt contract is gesloten met die eigenaar of exploitant. In dat geval houdt de organisatie voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid deze gegevens enkel tijdens de duur van het contract bij, behalve indien anders vereist uit hoofde van punt (a) van CAMO.A.220.
DEEL B
EISEN VOOR DE AUTORITEIT
CAMO.B.005 Toepassingsgebied
In dit deel worden de eisen met betrekking tot het administratie- en beheersysteem beschreven waaraan moet worden voldaan door de bevoegde autoriteit die belast is met de uitvoering en handhaving van deel A van de onderhavige bijlage.
CAMO.B.115 Documentatie van het toezicht
De bevoegde autoriteit verstrekt alle wetteksten, normen, voorschriften, technische publicaties en daarmee samenhangende documenten aan de betrokken personeelsleden, zodat zij hun taken kunnen uitvoeren en zich van hun verantwoordelijkheden kunnen kwijten.
CAMO.B.120 Wijzen van naleving
(a) |
Het Agentschap stelt aanvaardbare wijzen van naleving op die kunnen worden gehanteerd om overeenstemming te bereiken met Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
(b) |
Er mogen aanvaardbare wijzen van naleving worden gebruikt om overeenstemming te bereiken met Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
(c) |
De bevoegde autoriteit stelt een systeem op om consequent te beoordelen of alle alternatieve wijzen van naleving die worden gebruikt door haarzelf of door organisaties die onder haar toezicht staan het mogelijk maken overeenstemming te bereiken met Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
(d) |
De bevoegde autoriteit beoordeelt alle overeenkomstig CAMO.A.120 door een organisatie voorgestelde alternatieve wijzen van naleving door de verstrekte documentatie te analyseren en, als zij dat nodig acht, de organisatie te inspecteren. Oordeelt de bevoegde autoriteit dat de alternatieve wijzen van naleving in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan, dan dient zij zonder nodeloze vertraging:
|
(e) |
Gebruikt de bevoegde autoriteit zelf alternatieve wijzen van naleving om overeenstemming te bereiken met Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan, dan dient zij:
De bevoegde autoriteit geeft het Agentschap een volledige beschrijving van de alternatieve wijzen van naleving, inclusief herzieningen van procedures die van belang kunnen zijn, alsook een beoordeling waaruit blijkt dat zij voldoen aan Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
CAMO.B.125 Informatieverstrekking aan het Agentschap
(a) |
De bevoegde autoriteit stelt het Agentschap zonder nodeloze vertraging in kennis van eventuele significante problemen met de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
(b) |
De bevoegde autoriteit verstrekt het Agentschap veiligheidsrelevante informatie afkomstig uit meldingen van voorvallen die zij overeenkomstig CAMO.A.160 heeft ontvangen. |
CAMO.B.135 Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem
(a) |
Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1018 (*2) past de bevoegde autoriteit een systeem toe voor passende verzameling, analyse en verspreiding van veiligheidsinformatie. |
(b) |
Het Agentschap past een systeem toe om alle ontvangen relevante veiligheidsinformatie op adequate wijze te analyseren en de lidstaten en de Commissie zonder nodeloze vertraging alle informatie, met inbegrip van aanbevelingen of te nemen corrigerende maatregelen, te verstrekken die zij nodig hebben om tijdig te reageren op een veiligheidsprobleem met producten, onderdelen, uitrustingsstukken, personen of organisaties die vallen onder Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
(c) |
Bij ontvangst van de onder (a) en (b) bedoelde informatie neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen om het veiligheidsprobleem op te lossen. |
(d) |
De onder punt (c) genomen maatregelen moeten onmiddellijk ter kennis worden gebracht van alle personen of organisaties die daaraan moeten voldoen krachtens Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. De bevoegde autoriteit stelt ook het Agentschap in kennis van deze maatregelen, alsmede de andere betrokken lidstaten, in zoverre gecombineerd optreden is vereist. |
CAMO.B.200 Beheersysteem
(a) |
De bevoegde autoriteit zorgt voor de opstelling en instandhouding van een beheersysteem met minstens:
|
(b) |
De bevoegde autoriteit dient voor elk werkterrein, inclusief het beheersysteem, één of meer personen aan te duiden die de algehele verantwoordelijkheid dragen voor het beheer van de relevante taak of taken. |
(c) |
De bevoegde autoriteit dient procedures vast te stellen om deel te nemen aan de wederzijdse uitwisseling van alle noodzakelijke informatie en assistentie met andere betrokken bevoegde autoriteiten, met inbegrip van alle vastgestelde bevindingen en genomen follow-upmaatregelen als gevolg van het toezicht op personen en organisaties die activiteiten uitoefenen op het grondgebied van een lidstaat, maar die zijn gecertificeerd door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of het Agentschap. |
(d) |
Een kopie van de aan het beheersysteem gerelateerde procedures en wijzigingen daarvan wordt voor normalisatiedoeleinden ter beschikking gesteld van het Agentschap en de onder deze verordening vallende organisaties, indien zij daarom vragen. |
CAMO.B.205 Toewijzing van taken aan gekwalificeerde entiteiten
(a) |
Taken met betrekking tot de eerste certificering of het permanent toezicht op personen of organisaties die onder Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan, mogen door de lidstaten uitsluitend worden toegewezen aan gekwalificeerde entiteiten. Bij het toewijzen van taken zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat zij:
|
(b) |
De bevoegde autoriteit dient te waarborgen dat alle voor haar rekening verrichte taken inzake certificering of permanent toezicht onder het krachtens punt (a), onder (5), van CAMO.B.200 vereiste interne controleproces en risicobeoordelingsproces vallen. |
CAMO.B.210 Wijzigingen in het beheersysteem
(a) |
De bevoegde autoriteit dient over een systeem te beschikken dat wijzigingen in kaart brengt die haar vermogen beïnvloeden om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten zoals omschreven in Verordening (EU) 2018/1139 en gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. Dit systeem stelt haar in staat waar nodig maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat haar beheersysteem passend en doeltreffend blijft. |
(b) |
De bevoegde autoriteit dient haar beheersysteem te actualiseren om elke wijziging in Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan tijdig weer te geven teneinde een effectieve tenuitvoerlegging te waarborgen. |
(c) |
De bevoegde autoriteit dient het Agentschap in kennis te stellen van wijzigingen die haar vermogen beïnvloeden om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten zoals omschreven in Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
CAMO.B.220 Registratie van gegevens
(a) |
De bevoegde autoriteit zet een systeem op voor het registreren van gegevens dat voorziet in de mogelijkheid van een adequate opslag, toegankelijkheid en betrouwbare traceerbaarheid van:
|
(b) |
De bevoegde autoriteit houdt een lijst bij van alle organisatiecertificaten die zij heeft afgegeven. |
(c) |
De onder de punten (a) en (b) bedoelde gegevens worden minstens vijf jaar bijgehouden, met inachtneming van de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming: |
(d) |
Alle onder de punten (a) en (b) bedoelde gegevens worden op verzoek ter beschikking gesteld van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of van het Agentschap. |
CAMO.B.300 Beginselen van het toezicht
(a) |
De bevoegde autoriteit controleert het volgende:
|
(b) |
Deze controle:
|
(c) |
Bij het onder de punten (a) en (b) vermelde toezicht moet rekening worden gehouden met de resultaten van toezichtsactiviteiten uit het verleden en met de veiligheidsprioriteiten. |
(d) |
Als de faciliteiten van de organisatie zich in meer dan een land bevinden, kan de in CAMO.A.105 gedefinieerde bevoegde autoriteit ermee instemmen de toezichtstaken te laten uitvoeren door de bevoegde autoriteit(en) van de lidsta(a)t(en) waar de faciliteiten zich bevinden of, met betrekking tot faciliteiten die zich in derde landen bevinden, door het Agentschap. Elke organisatie waarop deze instemming van toepassing is, wordt geïnformeerd over het bestaan en de reikwijdte daarvan. |
(e) |
Met betrekking tot toezicht dat wordt uitgevoerd in faciliteiten die zich in een ander land bevinden, stelt de bevoegde autoriteit die gedefinieerd is in CAMO.A.105 de bevoegde autoriteit van dat land of, met betrekking tot faciliteiten van organisaties waarvan de hoofdvestiging zich in een derde land bevindt, het Agentschap in kennis alvorens ter plaatse een audit of inspectie van die faciliteiten uit te voeren. |
(f) |
De bevoegde autoriteit verzamelt en verwerkt alle informatie die zij nuttig acht voor het toezicht, ook voor onaangekondigde inspecties. |
CAMO.B.305 Toezichtsprogramma
(a) |
De bevoegde autoriteit moet een toezichtsprogramma opstellen en instandhouden dat de in punt CAMO.B.300 vereiste toezichtsactiviteiten bestrijkt. |
(b) |
Bij de ontwikkeling van het toezichtprogramma moet rekening worden gehouden met de specifieke aard van de organisatie, de complexiteit van haar activiteiten, de resultaten van vroegere certificerings- en/of toezichtsactiviteiten en de beoordeling van de bijbehorende risico's. Dit programma omvat in elke planningcyclus van het toezicht:
|
(c) |
Voor door de bevoegde autoriteit gecertificeerde organisaties duurt een planningcyclus van het toezicht hoogstens 24 maanden. |
(d) |
Onverminderd punt (c) mag de planningcyclus van het toezicht worden verlengd tot maximaal 36 maanden indien de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat tijdens de afgelopen 24 maanden:
Onverminderd punt (c) mag de planningcyclus van het toezicht verder worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden indien de organisatie, in aanvulling op de voorwaarden van de punten (1) tot en met (4) van de eerste alinea, een doeltreffend systeem heeft opgezet om continu verslag uit te brengen aan de bevoegde autoriteit over de veiligheidsprestaties en de naleving van de regelgeving door de organisatie zelf, en de bevoegde autoriteit dit systeem heeft aanvaard. |
(e) |
De planningcyclus van het toezicht mag worden ingekort indien er bewijzen zijn dat de veiligheidsprestaties van de organisatie zijn afgenomen. |
(f) |
Het toezichtsprogramma bevat gegevens over de datums waarop audits, inspecties en vergaderingen verplicht zijn en wanneer deze audits, inspecties en vergaderingen werden uitgevoerd. |
(g) |
Na afloop van elke planningcyclus van het toezicht stelt de bevoegde autoriteit op basis van de resultaten van het toezicht een aanbeveling op met betrekking tot de voortzetting van de goedkeuring. |
CAMO.B.310 Eerste certificeringsprocedure
(a) |
Bij ontvangst van een aanvraag tot eerste afgifte van een certificaat voor een organisatie dient de bevoegde autoriteit te controleren of de organisatie aan de toepasselijke eisen voldoet. |
(b) |
Tijdens het onderzoek voor eerste certificering wordt minstens één keer vergaderd met de verantwoordelijke manager van de organisatie, teneinde te garanderen dat hij/zij het belang van het certificeringsproces en de reden voor de ondertekening van de verklaring van de organisatie dat zij voldoet aan de in de CAME gespecificeerde procedures, volledig begrijpt. |
(c) |
De bevoegde autoriteit dient alle bevindingen, afsluitende acties (acties nodig om een bevinding af te sluiten) en aanbevelingen te registreren. |
(d) |
De bevoegde autoriteit bevestigt schriftelijk alle bevindingen die tijdens de controle onder de aandacht van de organisatie zijn gebracht. Bij een eerste certificering moeten alle bevindingen tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit worden gecorrigeerd alvorens het certificaat kan worden afgegeven. |
(e) |
Als zij ervan overtuigd is dat de organisatie voldoet aan de toepasselijke vereisten, zal de bevoegde autoriteit:
|
(f) |
Het referentienummer van het certificaat dient op een door het Agentschap voorgeschreven wijze op het EASA-formulier 14 te worden vermeld. |
(g) |
Het certificaat wordt afgegeven voor onbepaalde tijd. De rechten en omvang van de activiteiten die de organisatie mag uitoefenen, met inbegrip van eventuele beperkingen, worden vermeld in de bij het certificaat gevoegde erkenningsvoorwaarden. |
(h) |
Om de organisatie in staat te stellen de wijzigingen ten uitvoer te leggen zonder voorafgaande goedkeuring overeenkomstig punt (c) van CAMO.A.130, keurt de bevoegde autoriteit de door de relevante CAME-procedure goed, waarin het toepassingsgebied van de wijzigingen is gedefinieerd en is beschreven hoe deze wijzigingen zullen worden beheerd en aangemeld. |
CAMO.B.330 Wijzigingen
(a) |
Bij ontvangst van een vooraf goed te keuren wijzigingsaanvraag gaat de bevoegde autoriteit na of de organisatie voldoet aan de toepasselijke eisen alvorens goedkeuring te verlenen. |
(b) |
De bevoegde autoriteit stelt vast onder welke voorwaarden de organisatie mag werken tijdens de wijziging, tenzij zij oordeelt dat het certificaat van de organisatie moet worden geschorst. |
(c) |
Als zij ervan overtuigd is dat de organisatie voldoet aan de toepasselijke vereisten, keurt de bevoegde autoriteit de wijziging goed. |
(d) |
Onverminderd aanvullende handhavingsmaatregelen dient de bevoegde autoriteit het organisatiecertificaat te schorsen, te beperken of in te trekken wanneer de organisatie vooraf goed te keuren wijzigingen toepast zonder dat de bevoegde autoriteit dit heeft goedgekeurd overeenkomstig punt (c). |
(e) |
In het geval van niet vooraf goed te keuren wijzigingen beoordeelt de bevoegde autoriteit de informatie die vermeld staat in de door de organisatie verstuurde kennisgeving overeenkomstig punt (c) van CAMO.A.130 om na te gaan of aan de toepasselijke eisen is voldaan. Zijn de eisen niet nageleefd, dan zal de bevoegde autoriteit:
|
CAMO.B.350 Bevindingen en corrigerende maatregelen
(a) |
De bevoegde autoriteit moet beschikken over een systeem om de bevindingen te toetsen op hun belang voor de veiligheid. |
(b) |
De bevoegde autoriteit geeft een bevinding van niveau 1 af bij vaststelling van een significant geval van niet-naleving van de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan, van de procedures en handboeken van de organisatie of van de voorwaarden voor een goedkeuring of certificaat, voor zover dat geval van niet-naleving de veiligheid vermindert of ernstig gevaar oplevert voor de vliegveiligheid. De bevindingen van niveau 1 omvatten het volgende:
|
(c) |
De bevoegde autoriteit geeft een bevinding van niveau 2 af bij vaststelling van een geval van niet-naleving van de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan, van de procedures en handboeken van de organisatie of van de voorwaarden voor een erkenning of certificaat, voor zover dat geval van niet-naleving de veiligheid vermindert of ernstig gevaar oplevert voor de vliegveiligheid. |
(d) |
Wanneer tijdens het toezicht of anderszins een bevinding wordt vastgesteld, deelt de bevoegde autoriteit, onverminderd aanvullende maatregelen die zijn vereist bij Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan, de bevinding schriftelijk mee aan de organisatie en verzoekt zij corrigerende maatregelen te nemen om het vastgestelde geval van niet-naleving te verhelpen. Als een bevinding rechtstreeks betrekking heeft op een luchtvaartuig, dient de bevoegde autoriteit dit mee te delen aan de staat waarin het luchtvaartuig is geregistreerd.
|
(e) |
Wanneer de autoriteit van een lidstaat die handelt overeenkomstig punt (d) van CAMO.B.300 vaststelt dat de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan niet worden nageleefd door een organisatie die werd gecertificeerd door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of door het Agentschap, dient zij, onverminderd aanvullende handhavingsmaatregelen, de bevoegde autoriteit in kennis te stellen en een indicatie te geven van het niveau van de bevinding. |
CAMO.B.355 Opschorting, beperking en intrekking
De bevoegde autoriteit dient:
(a) |
een certificaat op redelijke gronden op te schorten in het geval van een potentieel gevaar voor de veiligheid; |
(b) |
een certificaat te op te schorten, in te trekken of te beperken overeenkomstig CAMO.B.350; |
(c) |
een certificaat op te schorten in het geval de inspecteurs van de bevoegde autoriteit, als gevolg van de veiligheidssituatie in de staat waar de faciliteiten zich bevinden, gedurende een periode van 24 maanden niet in staat zijn zich van hun toezichtsverantwoordelijkheden te kwijten via (een) audit(s) ter plaatse. |
Aanhangsel I
Certificaat van organisatie voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid - EASA-formulier 14
Tekst van het beeld Tekst van het beeld(*1) Verordening (EU) 2015/1018 van 29 juni 2015 tot vaststelling van een lijst waarbij voorvallen in de burgerluchtvaart die verplicht moeten worden gemeld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad, worden ingedeeld in categorieën (PB L 163 van 30.6.2015, blz. 1).
(*2) Verordening (EU) 2015/1018 van 29 juni 2015 tot vaststelling van een lijst waarbij voorvallen in de burgerluchtvaart die verplicht moeten worden gemeld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad, worden ingedeeld in categorieën (PB L 163 van 30.6.2015, blz. 1).
BIJLAGE VIII
“BIJLAGE V quinquies
(Deel-CAO)
INHOUD
CAO.1 |
Algemeen |
SECTIE A — ORGANISATIEVEREISTEN
CAO.A.010 |
Toepassingsgebied |
CAO.A.015 |
Toepassing |
CAO.A.017 |
Wijzen van naleving |
CAO.A.020 |
Erkenningsvoorwaarden |
CAO.A.025 |
Gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring |
CAO.A.030 |
Faciliteiten |
CAO.A.035 |
Personeelsvereisten |
CAO.A.040 |
Certificeringspersoneel |
CAO.A.045 |
Personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid |
CAO.A.050 |
Componenten, uitrusting en gereedschappen |
CAO.A.055 |
Onderhoudsgegevens en werkopdrachten |
CAO.A.060 |
Onderhoudsnormen |
CAO.A.065 |
Certificaat van vrijgave voor gebruik voor luchtvaartuigen |
CAO.A.070 |
Certificaat van vrijgave voor gebruik voor componenten |
CAO.A.075 |
Beheer van de permanente luchtwaardigheid |
CAO.A.080 |
Gegevens over het beheer van de permanente luchtwaardigheid |
CAO.A.085 |
Beoordeling van de luchtwaardigheid |
CAO.A.090 |
Registratie van gegevens |
CAO.A.095 |
Rechten van de organisatie |
CAO.A.100 |
kwaliteitssysteem en beoordeling van de organisatie |
CAO.A.105 |
Wijzigingen binnen de organisatie |
CAO.A.110 |
Blijvende geldigheid |
CAO.A.115 |
Bevindingen |
SECTIE B — EISEN VOOR DE AUTORITEIT
CAO.B.010 |
Toepassingsgebied |
CAO.B.015 |
Bevoegde autoriteit |
CAO.B.017 |
Wijzen van naleving |
CAO.B.020 |
Registratie van gegevens |
CAO.B.025 |
Onderlinge informatie-uitwisseling |
CAO.B.030 |
Verantwoordelijkheden |
CAO.B.035 |
Vrijstellingen |
CAO.B.040 |
Toepassing |
CAO.B.045 |
Eerste erkenning |
CAO.B.050 |
Afgifte van de erkenning |
CAO.B.055 |
Permanent toezicht |
CAO.B.060 |
Bevindingen |
CAO.B.065 |
Wijzigingen |
CAO.B.070 |
Opschorting, beperking en intrekking |
Aanhangsel I - Certificaat van de organisatie voor gecombineerde luchtwaardigheid (CAO)
CAO.1 Algemeen
Met het oog op de toepassing van deze bijlage (Deel-CAO):
(1) |
is de bevoegde autoriteit
|
(2) |
wordt verstaan onder “eigenaar” de persoon die verantwoordelijk is voor de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig, met inbegrip van de volgende personen:
|
SECTIE A
ORGANISATIEVEREISTEN
CAO.A.010 Toepassingsgebied
In deze bijlage worden de eisen vastgesteld waaraan een organisatie voor gecombineerde luchtwaardigheid (CAO) moet voldoen om, op aanvraag, een erkenning te krijgen voor het onderhoud en het beheer van de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en daarop te installeren componenten, en om die activiteiten voort te zetten, als de luchtvaartuigen in kwestie geen complexe motoraangedreven luchtvaartuigen zijn en niet zijn opgenomen in het air operator certificate van een luchtvaartmaatschappij met een vergunning overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008.
CAO.A.015 Toepassing
CAO's moeten de afgifte van of wijziging in een CAO-erkenning aanvragen bij de bevoegde autoriteit, in de vorm en op de wijze die door die autoriteit zijn vastgesteld.
CAO.A.017 Wijzen van naleving
(a) |
In plaats van de door het Agentschap aanvaarde wijzen van naleving mag een organisatie alternatieve wijzen van naleving gebruiken om overeenstemming te bereiken met Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
(b) |
Een organisatie die een alternatieve wijze van naleving wenst te gebruiken, moet de bevoegde autoriteit vooraf een volledige beschrijving daarvan verstrekken. Die beschrijving moet een beoordeling omvatten waaruit blijkt dat voldaan is aan alternatieve wijzen van naleving van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. De organisatie mag die alternatieve wijzen van naleving gebruiken indien de bevoegde autoriteit hiervoor vooraf goedkeuring heeft gegeven en de kennisgeving zoals bepaald in CAO.B.017 is ontvangen. |
CAO.A.020 Erkenningsvoorwaarden
(a) |
De CAO specificeert het erkende toepassingsgebied in haar gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring (CAE), zoals bepaald in CAO.A.025.
Organisaties die overeenkomstig deze bijlage een erkenning krijgen op basis van een bestaande erkenning als organisatie die is afgegeven overeenkomstig subdeel F of G van bijlage I (Deel-M) of bijlage II (Deel-145), zoals bepaald in artikel 4, lid 4, moeten alle nodige details opnemen in het toepassingsgebied van de werkzaamheden, teneinde te garanderen dat de rechten identiek zijn aan die van de bestaande erkenning. |
(b) |
De CAO-erkenning wordt afgegeven op basis van het model in aanhangsel I bij deze bijlage. |
(c) |
Een CAO mag, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens, een beperkte reeks onderdelen fabriceren voor gebruik tijdens de lopende werkzaamheden in zijn eigen faciliteiten, zoals bepaald in haar gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring. |
CAO.A.025 Gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring
(a) |
De CAO stelt een handboek ter beschikking met minstens de volgende informatie:
|
(b) |
De initiële gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. |
(c) |
Wijzigingen van de gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring worden behandeld overeenkomstig CAO.A.105. |
CAO.A.030 Faciliteiten
De CAO ziet erop toe dat zij kan beschikken over alle faciliteiten, met inbegrip van passende kantoren, die zij nodig heeft om al haar geplande werkzaamheden te kunnen uitvoeren.
Als de erkenning van de CAO ook betrekking heeft op onderhoudswerkzaamheden, ziet zij er bovendien op toe dat:
(a) |
gespecialiseerde werkplaatsen, loodsen en hallen passende bescherming bieden tegen verontreiniging en omgevingsfactoren; |
(b) |
veilige opslagfaciliteiten voorhanden zijn voor componenten, apparatuur, gereedschap en materiaal, onder omstandigheden die garanderen dat onbruikbare componenten en materialen worden gescheiden van alle andere componenten, materialen, apparatuur en gereedschap, dat de opslagvoorschriften van de fabrikant worden nageleefd en dat alleen gemachtigd personeel toegang heeft tot de opslagfaciliteiten. |
CAO.A.035 Personeelsvereisten
(a) |
De CAO stelt een verantwoordelijke manager aan die gemachtigd is om erop toe te zien dat alle activiteiten van de organisatie zodanig kunnen worden gefinancieerd dat ze kunnen worden uitgevoerd in overeenstemming met de eisen van deze bijlage. |
(b) |
De verantwoordelijke manager benoemt een persoon of groep van personen wiens verantwoordelijkheid het is ervoor te zorgen dat de CAO altijd voldoet aan de eisen van deze bijlage. Deze perso(o)n(en) legt (leggen) uiteindelijk verantwoording af aan de verantwoordelijke manager. |
(c) |
Alle in punt (b) bedoelde personen moeten de nodige kennis, achtergrond en ervaring hebben met betrekking tot het beheer van de permanente luchtwaardigheid of onderhoud, al naargelang hun functie. |
(d) |
De CAO moet over voldoende passend gekwalificeerd personeel beschikken om de geplande werkzaamheden te kunnen uitvoeren. De CAO mag een beroep doen op onderaannemers. |
(e) |
De CAO beoordeelt en registreert de kwalificaties van alle personeelsleden. |
(f) |
Personeel dat gespecialiseerde taken uitvoert dan kleurcontrastinspecties, zoals lassen of andere niet-destructieve tests (NDT), dient gekwalificeerd te zijn volgens een officieel erkende norm. |
CAO.A.040 Certificeringspersoneel
(a) |
Certificeringspersoneel dient te voldoen aan de eisen van artikel 5. Deze personeelsleden mogen hun recht op vrijgave na onderhoud alleen uitoefenen als de CAO erop heeft toegezien dat:
|
(b) |
Bij wijze van uitzondering op punt a), mag de CAO waarmee een contract voor onderhoudsondersteuning is gesloten, in onvoorziene omstandigheden waarbij een luchtvaartuig aan de grond wordt gehouden op een andere locatie dan de hoofdbasis en waar geen geschikt certificeringspersoneel beschikbaar is, een eenmalige certificeringsmachtiging afgeven:
Als de CAO een eenmalige certificeringsmachtiging afgeeft, stelt zij de bevoegde autoriteit hiervan binnen 7 dagen in kennis. De CAO die de eenmalige certificeringsmachtiging afgeeft, ziet erop toe dat alle onderhoud dat de vliegveiligheid kan beïnvloeden, opnieuw wordt gecontroleerd. |
(c) |
Wanneer de CAO onderhoudsondersteuning verleent aan exploitanten van commercieel luchtvervoer mag zij, in afwijking van punt a), gebruikmaken van certificeringspersoneel dat gekwalificeerd is in overeenstemming met de volgende eisen, voor zover gepaste procedures zijn goedgekeurd in het kader van de gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring:
|
(d) |
De CAO registreert de gegevens over het certificeringspersoneel en houdt een actuele lijst bij van alle certificeringspersoneel, samen met het toepassingsgebied van hun erkenning, in het kader van de luchtwaardigheidsverklaring van de organisatie. |
CAO.A.045 Personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid
(a) |
Om een erkenning te krijgen om luchtwaardigheidsbeoordelingen uit te voeren en, indien van toepassing, vliegvergunningen af te geven, moet een CAO over passend personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid beschikken, dat aan alle onderstaande eisen moet voldoen:
|
(b) |
Alvorens de CAO aan personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid een machtiging afgeeft om luchtwaardigheidsbeoordelingen uit te voeren, benoemt de CAO de persoon die een luchtwaardigheidsbeoordeling van een luchtvaartuig zal uitvoeren onder toezicht van de bevoegde autoriteit of van een persoon die al beschikt over een machtiging als beoordelingspersoneel van de CAO. Als de resultaten van dit toezicht bevredigend zijn, aanvaardt de bevoegde autoriteit het personeel formeel als personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid. |
(c) |
De CAO zorgt ervoor dat haar personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid kan aantonen dat het over passende en recente ervaring beschikt op het gebied van permanente luchtwaardigheid. |
(d) |
Elk personeelslid voor de beoordeling van de luchtwaardigheid wordt geïdentificeerd in de gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring, in een lijst die de in punt b) bedoelde machtigingen voor de beoordeling van de luchtwaardigheid bevat. |
(e) |
De CAO registreert de gegevens van al haar personeelsleden voor de beoordeling van de luchtwaardigheid, met de bijzonderheden van alle passende kwalificaties en een samenvatting van relevante ervaring en opleiding op het gebied van permanente luchtwaardigheid, samen met een kopie van hun machtiging. Zij houdt die gegevens bij tot minstens 2 jaar na de datum waarop de betrokken persoon niet meer werkzaam is voor de CAO. |
CAO.A.050 Componenten, uitrusting en gereedschappen
(a) |
De CAO dient:
|
(b) |
De CAO ziet erop toe dat de door haar gebruikte uitrusting en gereedschappen gecontroleerd en geijkt zijn volgens een officieel erkende norm. Zij houdt gegevens bij van die ijkingen en van de gebruikte normen, en voldoet aan CAO.A.090. |
(c) |
De CAO inspecteert, classificeert en scheidt op passende wijze alle inkomende componenten overeenkomstig M.A.501 en M.A.504 van bijlage I (Deel-M) of ML.A.501 en ML.A.504 van bijlage V ter (Deel-ML), al naargelang van toepassing. |
CAO.A.055 Onderhoudsgegevens en werkopdrachten
(a) |
Bij het uitvoeren van onderhoud, inclusief wijzigingen en reparaties, dient de CAO de van toepassing zijnde onderhoudsgegevens bij te houden en te gebruiken, zoals gespecificeerd in M.A.401 van bijlage I (Deel-M) of ML.A.401 van bijlage V ter (Deel-ML). Ingeval de klant de onderhoudsgegevens levert, is het enkel nodig die gegevens te hebben wanneer het werk in uitvoering is. |
(b) |
Vóór de aanvang van het onderhoud moet een schriftelijke werkopdracht worden overeengekomen tussen de CAO en de om onderhoud verzoekende persoon of organisatie, waarin het uit te voeren onderhoud duidelijk wordt omschreven. |
CAO.A.060 Onderhoudsnormen
Als de CAO onderhoud verricht, moet zij aan al de onderstaande eisen voldoen:
(a) |
garanderen dat alle personen die onderhoud verrichten, gekwalificeerd zijn overeenkomstig de eisen van deze bijlage; |
(b) |
garanderen dat de plaats waar het onderhoud wordt verricht, ordelijk en schoon is (vrij van vuil of verontreinigingen); |
(c) |
gebruik maken van de methoden, technieken, normen en instructies die gespecificeerd zijn in de onderhoudsgegevens en werkopdrachten die bedoeld zijn in CAO.A.055; |
(d) |
gebruikmaken van de gereedschappen, de uitrusting en het materiaal dat gespecificeerd is in CAO.A.050; |
(e) |
garanderen dat het onderhoud wordt uitgevoerd overeenkomstig alle in CAO.A.055 bedoelde omgevingsbeperkingen; |
(f) |
garanderen dat passende faciliteiten worden gebruikt in geval van slechte weersomstandigheden of langdurig onderhoud; |
(g) |
garanderen dat het risico op meerdere fouten tijdens het onderhoud en het risico op herhaalde fouten bij identieke onderhoudstaken tot een minimum worden beperkt; |
(h) |
garanderen dat na kritieke onderhoudswerkzaamheden een methode wordt toegepast om fouten vast te leggen; |
(i) |
een algemene verificatie uitvoeren na voltooiing van het onderhoud om te waarborgen dat het luchtvaartuig of de component vrij is van alle gereedschappen, uitrusting en elk ander extern onderdeel en materiaal, en dat alle verwijderde toegangsluiken werden teruggeplaatst; |
(j) |
garanderen dat alle uitgevoerde onderhoud goed wordt geregistreerd en gedocumenteerd. |
CAO.A.065 Certificaat van vrijgave voor gebruik voor luchtvaartuigen
Na voltooiing van alle onderhoud van luchtvaartuigen overeenkomstig deze bijlage wordt een certificaat van vrijgave voor gebruik afgegeven overeenkomstig M.A.801 van bijlage I (Deel-M) of ML.A.801 van bijlage V ter (Deel-ML), al naargelang van toepassing.
CAO.A.070 Certificaat van vrijgave voor gebruik voor componenten
(a) |
Na voltooiing van alle onderhoud van componenten overeenkomstig deze bijlage wordt een certificaat van vrijgave voor gebruik afgegeven overeenkomstig M.A.802 van bijlage I (Deel-M) of ML.A.802 van bijlage V ter (Deel-ML), al naargelang van toepassing. Een EASA-formulier 1 wordt afgegeven overeenkomstig aanhangsel II bij bijlage I (Deel-M), behalve als bepaald in punt b) of d) van M.A.502 van bijlage I (Deel-M) en ML.A.502 van bijlage V ter (Deel-ML) en voor componenten die vervaardigd zijn overeenkomstig punt c) van CAO.A.020. |
(b) |
Het in punt a) bedoelde EASA-formulier 1 mag op basis van een computergegevensbank worden gegenereerd. |
CAO.A.075 Beheer van de permanente luchtwaardigheid
(a) |
Alle beheer van de permanente luchtwaardigheid wordt verricht overeenkomstig subdeel C van bijlage I (Deel-M) of subdeel C van bijlage V ter (Deel-ML), al naargelang van toepassing. |
(b) |
Voor elk beheerd luchtvaartuig moet de CAO:
|
CAO.A.080 Gegevens over het beheer van de permanente luchtwaardigheid
De CAO houdt de in M.A.401 van bijlage I (Deel-M) of ML.A.401 van bijlage V ter (Deel-ML) bedoelde toepasselijke actuele onderhoudsgegevens bij en gebruikt deze, in voorkomend geval, voor de uitvoering van de in CAMO.A.315 en CAO.A.075 bedoelde taken met betrekking tot het beheer van de permanente luchtwaardigheid. Deze gegevens mogen worden verstrekt door de eigenaar, in het kader van een in punt h), onder 2), punt i), onder 1), punt e) of punt f) van M.A.201 bedoeld contract; in dat geval hoeft de CAO deze gegevens alleen bij te houden tijdens de duur van het contract, tenzij het de gegevens moet bijhouden krachtens punt b) van CAO.A.090.
CAO.A.085 Beoordeling van de luchtwaardigheid
De CAO voert alle luchtwaardigheidsbeoordelingen uit overeenkomstig M.A.903 van bijlage I (Deel-M) of ML.A.903 van bijlage V ter (Deel-ML), al naargelang van toepassing.
CAO.A.090 Registratie van gegevens
(a) |
De CAO houdt de volgende gegevens bij:
|
(b) |
De CAO houdt een kopie bij van de in punt a), onder 1), beschreven gegevens en alle bijbehorende onderhoudsgegevens, gedurende drie jaar na de datum waarop zij het luchtvaartuig of onderdeel waarop het werk betrekking heeft, heeft vrijgegeven voor gebruik. |
(c) |
De CAO houdt een kopie bij van de in punt a), onder 2), 3) en 4), bedoelde gegevens gedurende een periode van 2 jaar na de datum waarop het luchtvaartuig definitief uit dienst werd genomen. |
(d) |
Alle gegevens moeten worden opgeslagen op een manier die bescherming tegen beschadiging, wijziging en diefstal garandeert. |
(e) |
Alle computerhardware die voor back-ups van onderhoudsgegevens werd gebruikt, dient te worden opgeslagen op een andere plaats dan die waar de gegevens zich bevinden, in een omgeving die bewaring in goede staat garandeert. |
(f) |
Als het beheer van de permanente luchtwaardigheid van een luchtvaartuig wordt overgedragen aan een andere organisatie of persoon, dan worden alle in punt a), onder 2), 3) en 4), bedoelde gegevens ook overgedragen aan die organisatie of persoon. Vanaf het ogenblik van de overdracht zijn punten b) en c) van toepassing op deze organisatie of persoon. |
(g) |
Als de CAO haar werkzaamheden stopzet, worden alle bijgehouden gegevens als volgt overgedragen:
|
CAO.A.095 Rechten van de organisatie
De CAO heeft de volgende rechten:
(a) |
Onderhoud
|
(b) |
Beheer van de permanente luchtwaardigheid
|
(c) |
Beoordeling van de luchtwaardigheid
|
(d) |
Vliegvergunningen Een CAO waarvan de hoofdvestiging zich in een lidstaat bevindt en waarvan de erkenning de in punt c) bedoelde rechten omvat, kan worden erkend om, voor de luchtvaartuigen waarvoor zij het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid mag afgeven, een vliegvergunning af te geven overeenkomstig punt d) van 21.A.711 van bijlage I (Deel-21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012, voorzover zij verklaart dat het luchtvaartuig voldoet aan de goedgekeurde vluchtvoorwaarden, volgens een passende procedure in de gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring. |
(e) |
Een CAO kan worden erkend voor een of meer rechten. |
CAO.A.100 kwaliteitssysteem en beoordeling van de organisatie
(a) |
Om te garanderen dat de CAO blijft voldoen aan de eisen van deze bijlage, stelt zij een kwaliteitssysteem op en stelt zij een kwaliteitsmanager aan. |
(b) |
In het kader van het kwaliteitssysteem wordt toezicht gehouden op de uitvoering van de activiteiten van de organisatie die onder deze bijlage vallen. De CAO ziet er name op toe dat:
|
(c) |
De gegevens van dat toezicht worden minstens 2 jaar bijgehouden. |
(d) |
Als de organisatie die houder is van een CAO-erkenning ook is erkend overeenkomstig een andere dan deze bijlage, dan mag het kwaliteitssysteem worden gecombineerd met het kwaliteitssysteem dat vereist is uit hoofde van die andere bijlage. |
(e) |
Een CAO wordt als een kleine CAO beschouwd als een van de volgende voorwaarden is vervuld:
|
(f) |
In het geval van een kleine CAO mag het kwaliteitssysteem worden vervangen door regelmatige beoordelingen van de organisatie, mits de bevoegde autoriteit hiervoor toestemming verleent. In dat geval mag de CAO geen taken op het gebied van het beheer van de permanente luchtwaardigheid uitbesteden aan andere partijen. |
CAO.A.105 Wijzigingen binnen de organisatie
(a) |
Teneinde de bevoegde autoriteit de mogelijkheid te bieden om de blijvende naleving van dit deel vast te stellen, dient de erkende onderhoudsorganisatie haar elk voorstel te melden om elk van de onderstaande wijzigingen door te voeren, voordat die wijzigingen plaatshebben:
|
(b) |
Alle andere wijzigingen in locaties, faciliteiten, apparatuur, gereedschappen, materiaal, procedures, toepassingsgebied en personeel worden door de CAO gecontroleerd via een in de gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring opgenomen controleprocedure. De CAO dient een beschrijving van die wijzigingen en de overeenkomstige wijzigingen van de gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring binnen 15 dagen na de dag waarop de wijziging plaatsvond, in bij de bevoegde autoriteit. |
CAO.A.110 Blijvende geldigheid
(a) |
Een erkenning wordt afgegeven voor onbepaalde duur en blijft geldig op voorwaarde dat:
|
(b) |
Na teruggave of intrekking van de erkenning stuurt de organisatie het erkenningscertificaat terug naar de bevoegde autoriteit. |
CAO.A.115 Bevindingen
(a) |
Een niveau 1-bevinding is elke belangrijke niet-naleving van de eisen van Deel-CAO die de veiligheidsnorm verlaagt en een ernstig gevaar oplevert voor de vliegveiligheid. |
(b) |
Een niveau 2-bevinding is elke niet-naleving van de eisen van Deel-CAO die de veiligheidsnorm kan verlagen en de vliegveiligheid in gevaar kan brengen. |
(c) |
Na ontvangst van een bevinding overeenkomstig CAO.B.060 stelt de CAO een corrigerend actieplan vast en overtuigt zij de bevoegde autoriteit ervan dat zij de nodige corrigerende maatregelen heeft genomen om de bevinding binnen de door die autoriteit vastgestelde termijn te verhelpen. |
SECTIE B
EISEN VOOR DE AUTORITEIT
CAO.B.010 Toepassingsgebied
In deze sectie worden de administratieve eisen vastgesteld waaraan de bevoegde autoriteiten moeten voldoen in verband met de in sectie A uiteengezette eisen voor organisaties.
CAO.B.017 Wijzen van naleving
(a) |
Het Agentschap stelt aanvaardbare wijzen van naleving op die kunnen worden gehanteerd om de overeenstemming aan te tonen met Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
(b) |
Er mogen alternatieve wijzen van naleving worden gebruikt om de overeenstemming aan te tonen met Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
(c) |
De bevoegde autoriteit stelt een systeem op om consequent te beoordelen of alle alternatieve wijzen van naleving die door onder haar toezicht staande organisaties worden gebruikt, het mogelijk maken overeenstemming te bereiken met Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
(d) |
De bevoegde autoriteit beoordeelt alle overeenkomstig CAO.A.017 door een organisatie voorgestelde alternatieve wijzen van naleving door de verstrekte documentatie te analyseren en, als zij dat nodig acht, de organisatie te inspecteren. Oordeelt de bevoegde autoriteit dat de alternatieve wijzen van naleving in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan, dan dient zij zonder nodeloze vertraging:
|
CAO.B.020 Registratie van gegevens
(a) |
De bevoegde autoriteit stelt een systeem voor de registratie van gegevens vast dat het mogelijk maakt het proces van de afgifte, verlenging, wijziging, schorsing of intrekking van elk afgegeven certificaat te volgen. |
(b) |
De gegevens van de bevoegde autoriteit inzake het toezicht op overeenkomstig deze bijlage erkende organisaties moeten minimaal het volgende omvatten:
|
(c) |
De in punt b) vermelde gegevens moeten minstens 5 jaar worden bijgehouden. |
(d) |
Alle gegevens worden op verzoek ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of van het Agentschap. |
CAO.B.025 Onderlinge informatie-uitwisseling
(a) |
Indien dit nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, wisselen de bevoegde autoriteiten informatie uit. |
(b) |
In geval van een potentiële veiligheidsdreiging voor meerdere lidstaten, verlenen de betrokken bevoegde autoriteiten elkaar bijstand bij het uitvoeren van de noodzakelijke toezichtsmaatregelen. |
CAO.B.030 Verantwoordelijkheden
De bevoegde autoriteit voert de nodige inspecties en onderzoeken uit om te controleren en te garanderen dat de organisaties waarvoor zij verantwoordelijk is overeenkomstig CAO.1 voldoen aan de eisen van sectie A van deze bijlage.
CAO.B.035 Vrijstellingen
Wanneer een lidstaat een vrijstelling verleent van de eisen van deze bijlage, overeenkomstig artikel 71, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1139, registreert de bevoegde autoriteit die vrijstelling. Zij houdt die gegevens bij zoals bepaald in punt b), onder 6), van CAO.B.020.
CAO.B.040 Toepassing
Wanneer faciliteiten van de CAO zich in meer dan één lidstaat bevinden, moeten de eerste certificeringsprocedure en het permanent toezicht op de erkenning worden uitgevoerd in samenwerking met de bevoegde autoriteiten die zijn aangewezen door de lidstaten op wier grondgebied de andere faciliteiten zijn gelegen.
CAO.B.045 Eerste certificeringsprocedure
(a) |
Wanneer is vastgesteld dat de organisatie voldoet aan de eisen van punten a) en b) van CAO.A.035, stelt de bevoegde autoriteit de aanvrager formeel in kennis van de aanvaarding van het personeel. |
(b) |
De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de in de gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring vermelde procedures in overeenstemming zijn met sectie A en dat de verantwoordelijke manager de in CAO.A.025, punt a), onder 1), vermelde verbintenisverklaring heeft ondertekend. |
(c) |
De bevoegde autoriteit gaat na of de organisatie voldoet aan sectie A. |
(d) |
De bevoegde autoriteit belegt tijdens het erkenningsonderzoek ten minste een keer een vergadering met de verantwoordelijke manager om te garanderen dat hij of zij het belang van de erkenning en de in CAO.A.025, punt a), onder 1), bedoelde verklaring begrijpt. |
(e) |
Alle bevindingen overeenkomstig punt CAO.B.060 worden schriftelijk bevestigd aan de aanvragende organisatie. |
(g) |
Alvorens de erkenning af te geven, sluit de bevoegde autoriteit alle bevindingen, nadat ze door de organisatie zijn gecorrigeerd. |
(h) |
Voor organisaties die overeenkomstig deze bijlage een erkenning aanvragen op basis van een bestaande erkenning van een organisatie, afgegeven overeenkomstig subdeel F of G van bijlage I (Deel-M) of bijlage II (Deel-145), zal de bevoegde autoriteit, bij wijze van uitzondering op de punten a) tot en met g) en punt a) van CAO.B.50 en overeenkomstig artikel 4, punt 4):
|
CAO.B.050 Afgifte van het eerste certificaat
(a) |
Als de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de aanvrager voldoet aan CAO.B.45, geeft zij het certificaat af, waarbij zij gebruik maakt van het in aanhangsel I opgenomen model voor EASA-formulier 3-CAO en de erkenningsvoorwaarden vermeldt. |
(b) |
De bevoegde autoriteit vermeldt het referentienummer van de CAO, zoals gespecificeerd in het in aanhangsel I opgenomen model voor EASA-formulier 3-CAO. |
CAO.B.055 Permanent toezicht
(a) |
De bevoegde autoriteit stelt een toezichtsprogramma op en houdt dit programma up-to-date; in het programma worden alle CAO's vermeld waaraan zij een certificaat heeft afgegeven, alsook de datums waarop zij een audit van die CAO's heeft uitgevoerd of zal uitvoeren. |
(b) |
De bevoegde autoriteit voert hoogstens om de 24 maanden een audit uit van alle CAO's waaraan zij een erkenning heeft afgegeven. Tijdens die audits wordt met name aandacht besteed aan de wijzigingen van de organisatie die overeenkomstig de in CAO.A.105 gespecificeerde procedure aan de bevoegde autoriteit zijn gemeld. |
(c) |
Om de 24 maanden wordt een relevante steekproef van de door de CAO beheerde luchtvaartuigen, als de organisatie daarvoor erkend is, onderzocht. De grootte van de steekproef wordt bepaald door de bevoegde autoriteit op basis van de resultaten van eerdere audits en vroegere productonderzoeken. |
(d) |
Alle tijdens die audits gedane bevindingen worden schriftelijk bevestigd aan de bevoegde autoriteit. |
(e) |
De bevoegde autoriteit registreert alle tijdens die audits gedane bevindingen, alle acties die nodig zijn om de bevindingen te sluiten en alle uitgegeven aanbevelingen. |
(f) |
De bevoegde autoriteit belegt minstens om de 24 maanden een vergadering met de verantwoordelijke manager. |
CAO.B.060 Bevindingen
(a) |
Wanneer er tijdens audits of andere gelegenheden aanwijzingen worden gevonden van niet-naleving van de eisen van Deel-CAO, moet de bevoegde autoriteit de volgende maatregelen nemen:
|
(b) |
De bevoegde autoriteit neemt maatregelen om de erkenning geheel of gedeeltelijk te schorsen, indien binnen de door de bevoegde autoriteit toegestane termijn geen corrigerende maatregelen worden genomen. |
CAO.B.065 Wijzigingen
(a) |
Bij ontvangst van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig CAO.A.105, punt a), gaat de bevoegde autoriteit na of de organisatie voldoet aan de toepasselijke eisen alvorens de wijziging goed te keuren. |
(b) |
De bevoegde autoriteit kan aangeven onder welke voorwaarden de CAO mag werken tijdens de wijziging, tenzij zij bepaalt dat het certificaat van de organisatie moet worden geschorst gezien de aard of omvang van de wijzigingen. |
(c) |
Voor wijzigingen waarvoor geen voorafgaande goedkeuring vereist is, beoordeelt de bevoegde autoriteit tijdens de toezichtsactiviteiten of de CAO voldoet aan de goedgekeurde controleprocedure van punt b) van CAO.A.105 en aan de toepasselijke eisen. |
CAO.B.070 Opschorting, beperking en intrekking
De bevoegde autoriteit dient:
(a) |
een erkenning op redelijke gronden te schorsen in het geval van een potentieel gevaar voor de veiligheid; of |
(b) |
een erkenning ingevolge CAO.B.060 te schorsen, in te trekken of te beperken. |
Aanhangsel I
Certificaat van de organisatie voor gecombineerde luchtwaardigheid (CAO) - EASA-formulier 3-CAO
(a) |
Binnen de erkenningsklasse(n) en bevoegdverklaring(en) die door de bevoegde autoriteit zijn vastgesteld, worden de exacte begrenzingen van de erkenning gedefinieerd door het toepassingsgebied van de werkzaamheden die in de gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring zijn gespecificeerd. Het is dan ook van essentieel belang dat de erkenningsklasse(n) en bevoegdverklaring(en) verenigbaar zijn met het toepassingsgebied van de werkzaamheden van de organisatie. |
(b) |
Met betrekking tot de onderhoudsbevoegdheden betekent een bevoegdverklaring voor luchtvaartuigen dat de CAO onderhoud van het luchtvaartuig en alle componenten (met inbegrip van motoren) mag verrichten, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van het luchtvaartuig of, indien toegestaan door de bevoegde autoriteit, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de componenten, maar alleen als die componenten op het luchtvaartuig gemonteerd zijn. Om de toegang tot een component te vergemakkelijken, mag een CAO met bevoegdverklaring voor luchtvaartuigen die component echter tijdelijk demonteren, tenzij hiervoor extra onderhoudswerk nodig is dat niet in aanmerking komt voor de eisen van punt b). Dit wordt gecontroleerd aan de hand van een voor de bevoegde autoriteit aanvaardbare controleprocedure die in de gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring is opgenomen. |
(c) |
Een bevoegdverklaring voor motoren (turbine, zuiger of elektrisch) betekent dat de CAO onderhoud van de niet-geïnstalleerde motor en motorcomponenten mag uitvoeren, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de motor of, indien toegestaan door de bevoegde autoriteit, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de componenten, maar alleen als die componenten op de motor gemonteerd zijn. Om de toegang tot een component te vergemakkelijken, mag een CAO met bevoegdverklaring voor motoren die component echter tijdelijk demonteren, tenzij hiervoor extra onderhoudswerk nodig is dat niet in aanmerking komt voor de eisen van punt c). Een CAO met bevoegdverklaring voor motoren mag ook een geïnstalleerde motor onderhouden tijdens groot onderhoud en lijnonderhoud, behoudens een door de bevoegde autoriteit goed te keuren controleprocedure die in de gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring is opgenomen. |
(d) |
Een bevoegdverklaring voor componenten (andere dan volledige motoren) betekent dat de CAO onderhoud mag verrichten van niet-geïnstalleerde componenten (behalve volledige motoren) die bestemd zijn om op het luchtvaartuig of de motor te worden gemonteerd. Dergelijke CAO mogen ook onderhoud verrichten van geïnstalleerde componenten (andere dan volledige motoren) tijdens groot onderhoud en lijnonderhoud of in een faciliteit voor onderhoud van motoren, behoudens een door de bevoegde autoriteit goed te keuren controleprocedure die in de gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring is opgenomen. |
(e) |
Een bevoegdverklaring voor niet-destructieve tests (NDT) is een afzonderlijke bevoegdverklaring die niet noodzakelijk verband houdt met een specifiek luchtvaartuig, een specifieke motor of een andere specifieke component. De NDT-bevoegdverklaring is alleen nodig voor een CAO die NDT uitvoert als specifieke taak voor een andere organisatie. Een CAO met een bevoegdverklaring voor luchtvaartuigen, motoren of componenten mag NDT uitvoeren op door haar onderhouden producten, op voorwaarde dat de gecombineerde luchtwaardigheidsverklaring NDT-procedures bevat, zonder dat die CAO houder hoeft te zijn van een NDT-bevoegdverklaring. |
4.9.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 228/106 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1384 VAN DE COMMISSIE
van 24 juli 2019
tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 965/2012 en (EU) nr. 1321/2014 met betrekking tot het gebruik van luchtvaartuigen die zijn vermeld op een vergunning tot vluchtuitvoering voor niet-commerciële luchtvervoersactiviteiten en gespecialiseerde vluchtuitvoeringen, de vaststelling van operationele voorschriften voor het uitvoeren van onderhoudscontrolevluchten, de vaststelling van regels voor niet-commerciële vluchtuitvoeringen met beperkt cabinepersoneel aan boord en het aanbrengen van redactionele aanvullingen met betrekking tot de eisen inzake vluchtuitvoeringen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 17, lid 1, en artikel 31,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie (2) zijn gedetailleerde regels vastgesteld voor commerciële luchtvervoersactiviteiten, voor niet-commerciële vluchtuitvoeringen met complexe motoraangedreven luchtvaartuigen en andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen, voor gespecialiseerde commerciële vluchtuitvoeringen en gespecialiseerde niet-commerciële vluchtuitvoeringen en bepaalde gespecialiseerde commerciële luchtvaartactiviteiten met een hoog risico. In die regels wordt geen rekening gehouden met het feit dat hetzelfde luchtvaartuig tijdens zijn levensduur verschillende soorten activiteiten zou kunnen uitvoeren. |
(2) |
Daarom moeten voor de wijziging van het gebruik van het luchtvaartuig van commerciële luchtvervoersactiviteiten naar niet-commerciële vluchtuitvoeringen of gespecialiseerde vluchtuitvoeringen nieuwe regels voor het continue gebruik van dat luchtvaartuig worden ingevoerd. Die regels moeten flexibel genoeg zijn om het gebruik van dezelfde luchtvaartuigen mogelijk te maken door exploitanten die niet-commerciële of gespecialiseerde vluchtuitvoeringen verrichten zonder het luchtvaartuig te schrappen in de vergunning tot vluchtuitvoering (air operator certificate, AOC). Dit nieuwe operationele kader moet ook een vlotte uitvoering van en een doeltreffend toezicht op die vluchtuitvoeringen waarborgen zonder dat de veiligheid ervan in het gedrang komt. |
(3) |
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 moet de bevoegde autoriteit de verschillende operationele procedures goedkeuren die een houder van een AOC toepast op zijn verschillende niet-commerciële vluchtuitvoeringen. Die vereiste houdt een ongelijke behandeling tussen AOC-houders en niet-commerciële exploitanten voor hetzelfde soort vluchtuitvoeringen in en moet daarom worden geschrapt om consistente regelgeving te waarborgen. |
(4) |
Op basis van veiligheidsaanbevelingen en de respons van de lidstaten en belanghebbenden, waaronder normaliseringsinspecties, is de Commissie van mening dat Verordening (EU) nr. 965/2012 moet worden bijgewerkt om rekening te houden met de stand van de techniek en de beste praktijken met betrekking tot diverse eisen inzake vluchtuitvoeringen. Er moeten redactionele wijzigingen worden aangebracht om diverse verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen, namelijk de Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie (3) en Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4), bij te werken. Bovendien moet een nieuwe formulering worden toegevoegd om verschillende bestaande bepalingen te verduidelijken. |
(5) |
Er hebben zich een aantal luchtvaartongevallen of -incidenten voorgedaan tijdens vluchten met luchtvaartuigen die pas een onvolledig of ongepast onderhoud hadden gekregen of tijdens vluchten die werden uitgevoerd om te controleren of het onderhoud van het luchtvaartuig toereikend was (“onderhoudscontrolevluchten”). In het licht van het ongeval met een Airbus A320-232 op 27 november 2008 voor de kust van Canet-Plage (Frankrijk) moet Verordening (EU) nr. 965/2012 worden gewijzigd om deze categorie van vluchten nauwkeurig te definiëren en om, waar nodig, de minimumeisen voor cabinepersoneel en de in acht te nemen procedures bij de voorbereiding en de uitvoering van die vluchten, vast te stellen. |
(6) |
Bovendien moeten voor niet-commerciële vluchtuitvoeringen zonder cabinepersoneel aan boord minder strenge eisen worden ingevoerd voor luchtvaartuigen met een maximale operationele passagiersconfiguratie (MOPSC) van meer dan 19 en met maximaal 19 passagiers, als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Exploitanten mogen deze minder strenge eisen alleen toepassen samen met passende maatregelen om de risico's van dergelijke vluchtuitvoeringen te beperken. |
(7) |
Volgens Verordening (EU) nr. 965/2012 moeten exploitanten van commerciële luchtvervoersactiviteiten passagiers informeren en hen een kaart met veiligheidsaanwijzingen geven waarop de werking van de nooduitrusting en de nooduitgangen waarvan passagiers waarschijnlijk gebruik zouden kunnen maken, worden afgebeeld. Verordening (EU) nr. 965/2012 zou een nieuwe definitie van nooduitgangen moeten bevatten. |
(8) |
Verordening (EU) nr. 965/2012 zou daarom overeenkomstig bijlage I bij deze verordening moeten worden gewijzigd. |
(9) |
Na een wijziging van het gebruik van het luchtvaartuig van commerciële luchtvervoersactiviteiten naar niet-commerciële vluchtuitvoeringen of gespecialiseerde vluchtuitvoeringen moet de verantwoordelijkheid voor de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen die onder die wijziging vallen op het niveau van de AOC-houder worden bewaard. Daarom moeten de bijlagen I (deel-M) en Vb (deel-ML) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie (5) dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
Het Agentschap heeft ontwerpuitvoeringsvoorschriften opgesteld en deze als adviezen (6) bij de Commissie ingediend overeenkomstig de artikelen 75 en 76 van Verordening (EU) 2018/1139. |
(11) |
De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 bedoelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 965/2012
Verordening (EU) nr. 965/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 2 wordt punt 7 vervangen door: “7. “Gespecialiseerde vluchtuitvoering”: iedere andere vluchtuitvoering dan een commerciële luchtvervoersactiviteit waarbij een luchtvaartuig wordt gebruikt voor gespecialiseerde activiteiten zoals landbouw, bouw, fotografie, landmeetkunde, observatie en patrouilles, luchtreclame en onderhoudscontrolevluchten.”. |
2) |
Artikel 6, lid 3, onder b), wordt vervangen door:
|
3) |
Het volgende artikel 9 bis bis wordt ingevoegd: “Artikel 9 bis bis Eisen ten aanzien van de cockpitbemanning voor onderhoudscontrolevluchten Een piloot die vóór 20 augustus 2019 gezagvoerder is geweest op een onderhoudscontrolevlucht die overeenkomstig de definitie van SPO.SPEC.MCF.100 in bijlage VIII is gecategoriseerd als een onderhoudscontrolevlucht van niveau A, wordt vrijgesteld van de naleving van SPO.SPEC.MCF.115, onder a), punt 1, van die bijlage. In dat geval dient de exploitant te waarborgen dat de gezagvoerder wordt geïnstrueerd over de vastgestelde verschillen tussen de exploitatiepraktijken die zijn vastgesteld vóór 20 augustus 2019, en de verplichtingen in de secties 5 en 6 van subdeel E van bijlage VII bij deze verordening, met inbegrip van die welke zijn afgeleid van de daarmee verband houdende procedures die door de exploitant zijn vastgesteld.”. |
4) |
De bijlagen I, II, III, IV, V, VI, VII en VIII worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
Artikel 2
Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 1321/2014
Bijlage I (deel-M) en bijlage Vb (deel-ML) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 juli 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 315 van 28.11.2003, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1).
(5) Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1).
(6) Advies nr. 04/2017 van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart van 29 juni 2017 voor een ontwerpverordening van de Commissie betreffende de herziening van de regels inzake vluchtuitvoeringen en de permanente luchtwaardigheid en Advies nr. 01/2017 van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart van 7 maart 2017 voor een ontwerpverordening van de Commissie betreffende de herziening van de regels inzake vluchtuitvoeringen met betrekking tot onderhoudscontrolevluchten.
BIJLAGE I
De bijlagen I, II, III, IV, V, VI, VII en VIII bij Verordening (EU) nr. 965/2012 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I (deel-DEF) wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage II (deel-ARO) wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage III (deel-ORO) wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Bijlage IV (deel-CAT) wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Bijlage V (deel-SPA) wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Bijlage VI (deel-NCC) wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Bijlage VII (deel-NCO) wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Bijlage VIII (deel-SPO) wordt als volgt gewijzigd:
|
(*1) Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad (PB L 81 van 31.3.2016, blz. 51).
(*2) Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 24).”;
(*3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PB L 281 van 13.10.2012, blz. 1).”.
(*4) Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).”;
(*5) Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15).”;
(*6) Verordening (EU) nr. 452/2014 van de Commissie van 29 april 2014 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering door exploitanten uit derde landen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 133 van 6.5.2014, blz. 12).”;
(*7) Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1).”;
(*8) Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en tot intrekking van richtlijn 94/56/EG (PB L 295 van 12.11.2010, blz. 35).”;
(*9) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1018 van de Commissie van 29 juni 2015 tot vaststelling van een lijst waarbij voorvallen in de burgerluchtvaart die verplicht moeten worden gemeld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad, worden ingedeeld in categorieën (PB L 163 van 30.6.2015, blz. 1).”;
(*10) Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1).”;”
(1) Ander te specificeren type vervoer.
(2) Te vervangen door de naam van het land van de exploitant.
(3) Te vervangen door de identiteit van de uitgevende bevoegde autoriteit.
(4) Voor gebruik door de bevoegde autoriteit.
(5) Voor gebruik door de bevoegde autoriteit.
(6) Erkenningsreferentie, zoals afgegeven door de bevoegde autoriteit.
(7) Te vervangen door de geregistreerde naam van de exploitant.
(8) Handelsnaam van de exploitant, indien verschillend. Voeg “Dba” (“doing business as”) toe vóór de handelsnaam.
(9) De contactgegevens bevatten de telefoon- en faxnummers, met de landcode, en het eventuele e-mailadres waarop onverwijld contact kan worden opgenomen met het operationele management met betrekking tot kwesties die verband houden met vluchtuitvoeringen, luchtwaardigheid, bekwaamheid van de cockpit- en cabinebemanning, gevaarlijke goederen en overige zaken.
(10) Hoofdvestiging van de exploitant.
(11) Telefoon- en faxnummers, met de landcode, van de hoofdvestiging van de exploitant. E-mailadres, indien beschikbaar.
(12) Invoeging van het gecontroleerde document, dat aan boord wordt meegenomen, waarin de contactgegevens zijn vermeld, met een verwijzing naar de bijbehorende alinea of bladzijde. Bv.: “Contactgegevens … zijn vermeld in het vluchthandboek, alg./basis, hoofdstuk 1, 1.1”; of “… zijn vermeld in de activiteitenspecificaties, blz. 1”; of “… zijn vermeld in een bijlage bij dit document”.
(13) Geregistreerde naam van de exploitant.
(14) Datum van afgifte van het AOC (dd-mm-jjjj).
(15) Functie, naam en handtekening van de vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit. Bovendien mag een officieel stempel op het AOC worden aangebracht.
(16) Telefoon- en faxnummers van de bevoegde autoriteit, met de landcode. E-mailadres, indien beschikbaar.
(17) Bijbehorend nummer van het air operator certificate (AOC) invullen.
(18) Geregistreerde naam en handelsnaam (indien verschillend) van de exploitant invullen. Voeg “Dba” (“Doing business as”) toe vóór de handelsnaam.
(19) Datum van afgifte van de activiteitenspecificaties (dd-mm-jjjj) en handtekening van de vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit.
(20) ICAO-aanduiding van het merk, model en (master)serienummer, indien aangegeven, van het luchtvaartuig (bv. Boeing-737-3K2 of Boeing-777-232).
(21) De registratiekentekens zijn opgenomen in de activiteitenspecificaties of in het vluchthandboek. In het laatste geval dienen de desbetreffende activiteitenspecificaties te verwijzen naar de bijbehorende bladzijde in het vluchthandboek. Indien niet alle specifieke erkenningen van toepassing zijn op het luchtvaartuigmodel, kunnen de registratiekentekens van het luchtvaartuig worden ingevoerd in de kolom voor opmerkingen bij de desbetreffende specifieke erkenning.
(22) Ander type vervoer (nader te specificeren; bv. medische noodhulpvluchten).
(23) Een lijst van de geografische gebieden waar de activiteiten mogen plaatsvinden (met aanduiding van geografische coördinaten of specifieke routes, vluchtinformatieregio of nationale of regionale grenzen).
(24) Opsomming van toepasselijke speciale beperkingen (bijv. enkel VFR, enkel overdag e.d.).
(25) Vermeld in deze kolom de meest permissieve criteria voor iedere erkenning of het erkenningstype (met de betreffende criteria).
(26) Toepasselijke categorie precisienadering invullen: LTS CAT I, CAT II, OTS CAT II, CAT IIIA, CAT IIIB of CAT IIIC. Minimale zichtbare baanlengte (RVR) in meter en beslissingshoogte (DA/H) in voet invullen. Eén naderingscategorie per regel.
(27) Goedgekeurde minimale zichtbare baanlengte voor starten invullen (in meter). Wanneer verschillende erkenningen worden afgegeven, mag één regel per erkenning worden gebruikt.
(28) Het vakje “N.v.t.” (niet van toepassing) mag alleen worden aangekruist als de maximale wolkenbasis voor het luchtvaartuig lager is dan FL290.
(29) ETOPS (Extended range operations) is op dit moment alleen van toepassing op tweemotorige vliegtuigen. Het vakje “N.v.t.” mag daarom worden aangekruist als het luchtvaartuigmodel meer of minder dan twee motoren telt.
(30) De drempelafstand mag ook worden vermeld (in NM), evenals het motortype.
(31) PBN (Performance-based navigation): één regel per complexe PBN-specifieke goedkeuring (bijv. RNP AR APCH), met passende beperkingen vermeld in de kolommen “Specificaties” en/of “Opmerkingen”. Individuele goedkeuringen van specifieke RNP AR APCH-procedures kunnen worden opgenomen in de activiteitenspecificaties of in het vluchthandboek. In het laatste geval dienen de desbetreffende activiteitenspecificaties te verwijzen naar de bijbehorende bladzijde in het vluchthandboek.
(32) Geef aan of de specifieke erkenning is beperkt tot bepaalde baaneinden en/of luchtvaartterreinen.
(33) Specifieke combinatie van casco en motor invullen.
(34) Erkenning voor de verstrekking van de opleiding en examinering die aanvragers van een cabinebemanningsattest moeten voltooien, zoals aangegeven in bijlage V (deel-CC) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011.
(35) Erkenning voor de afgifte van cabinebemanningsattesten, zoals gespecificeerd in bijlage V (deel-CC) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011.
(36) De lijst van EFB-toepassingen van type B toevoegen, samen met de referentie van de EFB-hardware (voor draagbare EFB's). De lijst staat in de activiteitenspecificaties of in het vluchthandboek. In het laatste geval dienen de desbetreffende activiteitenspecificaties te verwijzen naar de bijbehorende bladzijde in het vluchthandboek.
(37) De naam van de persoon of organisatie die ervoor verantwoordelijk is dat de permanente luchtwaardigheid wordt beheerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1321/2014.
(38) Overige erkenningen of gegevens kunnen hier worden ingevuld. Gebruik één regel (of een blok van meerdere regels) per toestemming (bijv. korte landingen, steile naderingen, helikoptervluchten naar/van een gebied van algemeen belang, helikoptervluchten boven een vijandige omgeving buiten een agglomeratie, helikoptervluchten zonder capaciteit voor een veilige noodlanding, activiteiten met verhoogde dwarshellingshoeken, maximale afstand van een adequaat luchtvaartterrein voor tweemotorige vleugelvliegtuigen zonder ETOPS-erkenning).
(39) Naam en contactgegevens invullen.
(40) Bijbehorend nummer invullen.
(41) Datum van afgifte van de specifieke erkenningen (dd-mm-jjjj) en handtekening van de vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit.
(42) CAST- of ICAO-aanduiding van het merk, model en (master)serienummer, indien aangegeven, van het luchtvaartuig (bijv. Boeing-737-3K2 of Boeing-777-232). De CAST/ICAO-classificatie is te vinden op: http://www.intlaviationstandards.org/
De registratiekentekens moeten worden vermeld in de lijst van specifieke erkenningen of in het vluchthandboek. In het laatste geval dient de lijst van specifieke erkenningen te verwijzen naar de bijbehorende bladzijde in het vluchthandboek.
(43) Specificeer het soort activiteit, bv. landbouw, bouw, fotografie, landmeetkunde, observatie en patrouilles, luchtreclame of onderhoudscontrolevluchten.
(44) Vermeld in deze kolom alle erkende activiteiten, bv. gevaarlijke goederen, LVO, RVSM, PBN, MNPS, HOFO.
(45) Vermeld in deze kolom de meest permissieve criteria voor iedere erkenning, bv. de beslissingshoogte en RVR-minima voor CAT II.
(46) Naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit.
(47) Nummer van de bijbehorende vergunning invullen.
(48) Geregistreerde naam en handelsnaam (indien verschillend) van de exploitant invullen. Voeg “Dba” (“Doing business as”) toe vóór de handelsnaam.
(49) Hoofdvestiging van de exploitant.
(50) Telefoon- en faxnummers, met de landcode, van de hoofdvestiging van de exploitant. E-mailadres, indien beschikbaar.
(51) CAST- of ICAO-aanduiding van het merk, model en (master)serienummer, indien aangegeven, van het luchtvaartuig (bijv. Boeing-737-3K2 of Boeing-777-232). De CAST/ICAO-classificatie is te vinden op: http://www.intlaviationstandards.org. De registratiekentekens moeten worden vermeld in de lijst van specifieke erkenningen of in het vluchthandboek. In het laatste geval dient de lijst van specifieke erkenningen te verwijzen naar de bijbehorende bladzijde in het vluchthandboek.
(52) Specificeer het soort activiteit, bv. landbouw, bouw, fotografie, landmeetkunde, observatie en patrouilles, luchtreclame of onderhoudscontrolevluchten.
(53) Lijst van het (de) geografisch(e) gebied(en) of plaatsen waar de activiteiten mogen plaatsvinden (met geografische coördinaten, vluchtinformatieregio of nationale of regionale grenzen).
(54) Opsomming van toepasselijke speciale beperkingen (bijv. enkel VFR, enkel overdag e.d.).
(55) Datum van afgifte van de vergunning (dd/mm/jjjj).
(56) Functie, naam en handtekening van de vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit. Bovendien mag een officieel stempel op de vergunning worden aangebracht.
(57) Als er in deze verklaring onvoldoende ruimte is voor deze informatie, wordt die opgenomen in een afzonderlijke bijlage. De bijlage moet worden gedateerd en ondertekend.
(58) Als het luchtvaartuig ook bij een AOC-houder is geregistreerd, gelieve dan het AOC-nummer van die houder te vermelden.
(59) “Soort(en) vluchtuitvoering” verwijst naar het type vluchten dat met dit luchtvaartuig wordt uitgevoerd, bv. niet-commerciële vluchtuitvoeringen of gespecialiseerde activiteiten zoals luchtfotografie, luchtreclame, vluchten voor nieuwsmedia, televisie- en filmopnames, parachutesprongen, skydiving of onderhoudscontrolevluchten.
(60) De informatie over de organisatie die verantwoordelijk is voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid, moet de naam van de organisatie, het adres en de referentie van de goedkeuring omvatten.
BIJLAGE II
De bijlagen I en Vb van Verordening (EU) nr. 1321/2014 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Aan M.A.201 van bijlage I (deel-M) wordt het volgende punt k) toegevoegd:
|
2) |
Aan ML.A.201 van bijlage Vb (deel-ML) wordt het volgende punt h) toegevoegd:
|
BESLUITEN
4.9.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 228/141 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/1385 VAN DE COMMISSIE
van 3 september 2019
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 6432)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire controles in het intra-uniale handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn in bepaalde lidstaten, waar gevallen van Afrikaanse varkenspest in tamme of wilde varkens zijn bevestigd (“de betrokken lidstaten”), maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met die ziekte. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in de betrokken lidstaten afgebakend, die in de lijsten in de delen I tot en met IV van die bijlage zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie van die ziekte. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in de Unie die in die bijlage moeten worden weerspiegeld. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1373 van de Commissie (5), naar aanleiding van gevallen van Afrikaanse varkenspest in Bulgarije, Polen en Slowakije. |
(2) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1373 is vastgesteld, hebben zich verdere gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde en tamme varkens voorgedaan in Bulgarije, Hongarije, Litouwen, Polen en Roemenië. Naar aanleiding van deze recente gevallen van die ziekte, en rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in de Unie, is de regionalisering in deze vijf lidstaten opnieuw geëvalueerd en geactualiseerd. Bovendien zijn de bestaande risicobeheersmaatregelen ook opnieuw geëvalueerd en geactualiseerd. Deze wijzigingen moeten worden weerspiegeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. |
(3) |
In augustus 2019 zijn drie gevallen van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in de districten Elbląg, Giżycko en Radom in Polen, in gebieden die momenteel zijn opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze gevallen van Afrikaanse varkenspest moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten deze door Afrikaanse varkenspest getroffen gebieden in Polen nu in de lijst in deel II in plaats van in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(4) |
In augustus 2019 is een uitbraak van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in het district Olsztyn in Polen, in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze uitbraak van Afrikaanse varkenspest moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Polen nu in de lijst in deel III in plaats van in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(5) |
In augustus 2019 is een geval van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in het district Rietavas in Litouwen, in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door dit geval van Afrikaanse varkenspest moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Litouwen nu in de lijst in deel II in plaats van in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(6) |
In augustus 2019 is een geval van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in het district Šilutė in Litouwen, in een gebied dat momenteel niet is opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door dit geval van Afrikaanse varkenspest moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Litouwen in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(7) |
In augustus 2019 is een uitbraak van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in het district Hunedoara in Roemenië in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze uitbraak van Afrikaanse varkenspest moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Roemenië nu in de lijst in deel III in plaats van in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(8) |
In augustus 2019 is een geval van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in de regio Sofia in Bulgarije, in een gebied dat is opgenomen in de lijst in deel III, en dat zich in onmiddellijke nabijheid bevindt van een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door dit geval van Afrikaanse varkenspest moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Bulgarije nu in de lijst in deel II in plaats van in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(9) |
In augustus 2019 zijn vijf gevallen van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in de districten Borsod-Abaúj-Zemplén en Heves in Hongarije, in gebieden die momenteel zijn opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze gevallen van Afrikaanse varkenspest moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten deze door Afrikaanse varkenspest getroffen gebieden in Hongarije nu in de lijst in deel II in plaats van in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(10) |
Om rekening te houden met recente ontwikkelingen in de epidemiologische evolutie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico's, moeten voor Bulgarije, Hongarije, Litouwen, Polen en Roemenië nieuwe gebieden met een hoog risico van voldoende omvang worden afgebakend en in de lijsten in de delen I, II en III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 3 september 2019.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(4) Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1373 van de Commissie van 22 augustus 2019 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (PB L 220 van 23.8.2019, blz. 6).
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:
“BIJLAGE
DEEL I
1. België
De volgende gebieden in België:
in de provincie Luxemburg:
— |
het gebied dat met de wijzers van de klok mee wordt afgebakend door: |
— |
de grens met Frankrijk, |
— |
Rue Mersinhat, |
— |
de N818 tot de kruising met de N83, |
— |
de N83 tot de kruising met de N884, |
— |
de N884 tot de kruising met de N824, |
— |
de N824 tot de kruising met Le Routeux, |
— |
Le Routeux, |
— |
Rue d'Orgéo, |
— |
Rue de la Vierre, |
— |
Rue du Bout-d'en-Bas, |
— |
Rue de l'Eglise, |
— |
Rue Notre-Dame, |
— |
Rue du Centre, |
— |
de N845 tot de kruising met de N85, |
— |
de N85 tot de kruising met de N40, |
— |
de N40 tot de kruising met de N802, |
— |
de N802 tot de kruising met de N825, |
— |
de N825 tot de kruising met de E25-E411, |
— |
de E25-E411 tot de kruising met de N40, |
— |
N40: Burnaimont, Rue de Luxembourg, Rue Ranci, Rue de la Chapelle, |
— |
Rue du Tombois, |
— |
Rue Du Pierroy, |
— |
Rue Saint-Orban, |
— |
Rue Saint-Aubain, |
— |
Rue des Cottages, |
— |
Rue de Relune, |
— |
Rue de Rulune, |
— |
Route de l'Ermitage, |
— |
N87: Route de Habay, |
— |
Chemin des Ecoliers, |
— |
Le Routy, |
— |
Rue Burgknapp, |
— |
Rue de la Halte, |
— |
Rue du Centre, |
— |
Rue de l'Eglise, |
— |
Rue du Marquisat, |
— |
Rue de la Carrière, |
— |
Rue de la Lorraine, |
— |
Rue du Beynert, |
— |
Millewée, |
— |
Rue du Tram, |
— |
Millewée, |
— |
N4: Route de Bastogne, Avenue de Longwy, Route de Luxembourg, |
— |
de grens met het Groothertogdom Luxemburg, |
— |
de grens met Frankrijk, |
— |
de N87 tot de kruising met de N871 ter hoogte van Rouvroy, |
— |
de N871 tot de kruising met de N88, |
— |
de N88 tot de kruising met de Rue Baillet Latour, |
— |
de Rue Baillet Latour tot de kruising met de N811, |
— |
de N811 tot de kruising met de N88, |
— |
de N88 tot de kruising met de N883 ter hoogte van Aubange, |
— |
de N883 tot de kruising met de N81 ter hoogte van Aubange, |
— |
de N81 tot de kruising met de E25-E411, |
— |
de E25-E411 tot de kruising met de N40, |
— |
de N40 tot de kruising met de Rue du Fet, |
— |
Rue du Fet, |
— |
de Rue de l'Accord tot de kruising met de Rue de la Gaume, |
— |
de Rue de la Gaume tot de kruising met de Rue des Bruyères, |
— |
Rue des Bruyères, |
— |
Rue de Neufchâteau, |
— |
Rue de la Lorraine, |
— |
de N894 tot de kruising met de N85, |
— |
de N85 tot de kruising met de grens met Frankrijk. |
2. Bulgarije
De volgende gebieden in Bulgarije:
— |
the whole region of Gabrovo, |
— |
the whole region of Haskovo, |
— |
the whole region of Kardzhali, |
— |
the whole region of Sliven, |
— |
the whole region of Stara Zagora. |
3. Estland
De volgende gebieden in Estland:
— |
Hiiu maakond. |
4. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
— |
Békés megye 950150, 950250, 950350, 950450, 950750, 950850, 951460, 951550, 951650, 951750, 956250, 956350 és 956450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Hajdú-Bihar megye 900750, 901250, 901260, 901270, 901350, 901551, 901560, 901570, 901580, 901590, 901650, 901660, 902450, 902550, 902650, 902660, 902670, 902750, 903250, 903650, 903750, 903850, 903950, 903960, 904050, 904060, 904150, 904250, 904350, 904750, 904760, 904850, 904860, 904950, 904960, 905050, 905060, 905070, 905080, 905150, 905250, 905260, 905350, 905360, 905450 és 905550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Heves megye 702550, 703360, 704150, 704250, 704350, 704450, 704550, 704650, 704750 és 705350 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750250, 750260, 750350, 750450, 750460, 750550, 750750, 750850, 751250, 751260,751850, 751950, 752850, 753550, 753650, 753660, 753750, 753850, 753950, 753960, 754050, 754150, 754250, 754360, 754370, 754450, 754550, 754560, 754570, 754650, 754750, 754850, 754950 és 755650 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Nógrád megye 552010, 552150, 552250, 552350, 552450, 552460, 552520, 552550, 552610, 552620, 552710, 552850, 552860, 552950, 552970, 553050, 553110, 553250, 553260, 553350, 553650, 553750, 553850, 553910 és 554050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Pest megye 571250, 571350, 571550, 571610, 571750, 571760, 572250, 572350, 572550, 572850, 572950, 573360, 573450, 575050, 576050, 577150, 577250, 579750, 580050 és 580450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 851950, 852350, 852450, 852550, 852750, 853560, 853650, 853751, 853850, 853950, 853960, 854050, 854150, 854250, 854350, 855350, 855450, 855550, 855650, 855660 és 855850 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
5. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Aizputes novada Cīravas pagasta daļa uz ziemeļiem no autoceļa 1192, Lažas pagasta daļa uz ziemeļrietumiem no autoceļa 1199 un uz ziemeļiem no Padures autoceļa, |
— |
Alsungas novads, |
— |
Durbes novada Dunalkas pagasta daļa uz rietumiem no autoceļiem P112, 1193 un 1192, un Tadaiķu pagasts, |
— |
Kuldīgas novada Gudenieku pagasts, |
— |
Pāvilostas novads, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Ventspils novada Jūrkalnes pagasts, |
— |
Grobiņas novads, |
— |
Rucavas novada Dunikas pagasts. |
6. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Klaipėdos rajono savivaldybės: Agluonėnų, Priekulės, Veiviržėnų, Judrėnų, Endriejavo ir Vėžaičių seniūnijos, |
— |
Plungės rajono savivaldybės: Alsėdžių, Babrungo, Kulių, Nausodžio, Paukštakių, Platelių, Plungės miesto, Šateikių ir Žemaičių Kalvarijos seniūnijos, |
— |
Skuodo rajono savivaldybė, |
7. Polen
De volgende gebieden in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
w województwie łódzkim:
|
w województwie pomorskim:
|
8. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
— |
Județul Alba, |
— |
Județul Cluj, |
— |
Județul Harghita, |
— |
Județul Iași cu restul comunelor care nu sunt incluse in partea II, |
— |
Județul Neamț, |
— |
Județul Suceava, |
— |
Județul Mureș, |
— |
Județul Sibiu, |
— |
Județul Caraș-Severin. |
9. Slowakije
De volgende gebieden in Slowakije:
— |
the whole district of Kosice-okolie (including its urban areas), |
— |
the whole district of Vrenov nad Toplou, |
— |
the whole district of Humenné, |
— |
the whole district of Snina, |
— |
the whole district of Sobrance, |
— |
in the district of Michalovce, the whole municipalities of Tušice, Moravany, Pozdišovce, Michalovce, Zalužice, Lúčky,Závadka, Hnojné,, Poruba pod Vihorlatom, Jovsa, Kusín, Klokočov, Kaluža, Vinné, Trnava pri Laborci, Oreské, Staré, Zbudza, Petrovce nad Laborcom, Lesné, Suché, Rakovec nad Ondavou, Nacina Ves, Voľa, Pusté Čemerné and Strážske. |
DEEL II
1. België
De volgende gebieden in België:
in de provincie Luxemburg:
— |
het gebied dat met de wijzers van de klok mee wordt afgebakend door: |
— |
de grens met Frankrijk ter hoogte van Florenville, |
— |
de N85 tot de kruising met de N894 ter hoogte van Florenville, |
— |
de N894 tot de kruising met de Rue de la Motte, |
— |
de Rue de la Motte tot de kruising met de Rue de Neufchâteau, |
— |
Rue de Neufchâteau, |
— |
de Rue des Bruyères tot de kruising met Rue de la Gaume, |
— |
de Rue de la Gaume tot de kruising met Rue de l'Accord, |
— |
Rue de l'Accord, |
— |
Rue du Fet, |
— |
de N40 tot de kruising met de E25-E411, |
— |
de E25-E411 tot de kruising met de N81 ter hoogte van Weyler, |
— |
de N81 tot de kruising met de N883 ter hoogte van Aubange, |
— |
de N883 tot de kruising met de N88 ter hoogte van Aubange, |
— |
de N88 tot de kruising met de N811, |
— |
de N811 tot de kruising met de Rue Baillet Latour, |
— |
de Rue Baillet Latour tot de kruising met de N88, |
— |
de N88 tot de kruising met de N871, |
— |
de N871 tot de kruising met de N87 ter hoogte van Rouvroy, |
— |
de N87 tot de kruising met de grens met Frankrijk. |
2. Bulgarije
De volgende gebieden in Bulgarije:
— |
the whole region of Pernik, |
— |
the whole region of Kyustendil, |
— |
the whole region of Dobrich, |
— |
the whole region of Plovdiv, |
— |
the whole region of Pazardzhik, |
— |
the whole region of Shumen, |
— |
the whole region of Smolyan, |
— |
the whole region of Varna, |
— |
the whole region of Burgas excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Veliko Tarnovo excluding the areas in Part III. |
3. Estland
De volgende gebieden in Estland:
— |
Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond). |
4. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye 650100, 650200, 650300, 650400, 650500, 650600, 650700, 650800, 650900, 651000, 651100, 651200, 651300, 651400, 651500, 651610, 651700, 651801, 651802, 651803, 651900, 652000, 652100, 652200, 652300, 652601, 652602, 652603, 652700, 652900, 653000, 653100,653200, 653300, 653401, 653403, 653500, 653600, 653700, 653800, 653900, 654000, 654201, 654202, 654301, 654302, 654400, 654501, 654502, 654600, 654700, 654800, 654900, 655000, 655100, 655200, 655300, 655400, 655500, 655600, 655700, 655800, 655901, 655902, 656000, 656100, 656200, 656300, 656400, 656600, 656701, 656702, 656800, 656900, 657010, 657100, 657300, 657400, 657500, 657600, 657700, 657800, 657900, 658000, 658100, 658201, 658202, 658310, 658401, 658402, 658403, 658404, 658500, 658600, 658700, 658801, 658802, 658901, 658902, 659000, 659100, 659210, 659220, 659300, 659400, 659500, 659601, 659602, 659701, 659800, 659901, 660000, 660100, 660200, 660400, 660501, 660502, 660600 és 660800, valamint 652400, 652500 és 652800 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Hajdú-Bihar megye 900150, 900250, 900350, 900450, 900550, 900650, 900660, 900670, 901850,900850, 900860, 900930, 900950, 901050, 901150, 901450, 901750, 901950, 902050, 902150, 902250, 902350, 902850, 902860, 902950, 902960, 903050, 903150, 903350, 903360, 903370, 903450, 903550, 904450, 904460, 904550 és 904650 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Heves megye 700150, 700250, 700260, 700350, 700450, 700460, 700550, 700650, 700750, 700850, 700860, 700950, 701050, 701111, 701150, 701250, 701350, 701550, 701560, 701650, 701750, 701850, 701950, 702050, 702150, 702250, 702260, 702350, 702450, 702750, 702850, 702950, 703050, 703150, 703250, 703350, 703370, 703450, 703550, 703610, 703750, 703850, 703950, 704050, 704850, 704950, 705050, 705150,705250, 705450, 705510 és 705610 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750650, 750950, 751050, 751150, 751160, 751350, 751360, 751450, 751460, 751470, 751550, 751650, 751750, 752150, 752250, 752350, 752450, 752460, 752550, 752560, 752650, 752750, 752950, 753060, 753070, 753150, 753250, 753310, 753450, 755550 és 755750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Nógrád megye 550110, 550120, 550130, 550210, 550310, 550320, 550450, 550460, 550510, 550610, 550710, 550810, 550950, 551010, 551150, 551160, 551250, 551350, 551360, 551450, 551460, 551550, 551650, 551710, 551810, 551821, 552360 és 552960 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850950, 851050, 851150, 851250, 851350, 851450, 851550, 851560, 851650, 851660, 851751, 851752, 852850, 852860, 852950, 852960, 853050, 853150, 853160, 853250, 853260, 853350, 853360, 853450, 853550, 854450, 854550, 854560, 854650, 854660, 854750, 854850, 854860, 854870, 854950, 855050, 855150, 855250, 855460, 855750, 855950, 855960, 856051, 856150, 856250, 856260, 856350, 856360, 856450, 856550, 856650, 856750, 856760, 856850, 856950, 857050, 857150, 857350, 857450, 857650, valamint 850150, 850250, 850260, 850350, 850450, 850550, 852050, 852150, 852250, 857550, 850650, 850850, 851851 és 851852 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
5. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Ādažu novads, |
— |
Aizputes novada Kalvenes pagasts pagasta daļa uz dienvidiem no autoceļa A9, |
— |
Aglonas novads, |
— |
Aizkraukles novads, |
— |
Aknīstes novads, |
— |
Alojas novads, |
— |
Alūksnes novads, |
— |
Amatas novads, |
— |
Apes novads, |
— |
Auces novads, |
— |
Babītes novads, |
— |
Baldones novads, |
— |
Baltinavas novads, |
— |
Balvu novads, |
— |
Bauskas novads, |
— |
Beverīnas novads, |
— |
Brocēnu novada Blīdenes pagasts, Remtes pagasta daļa uz austrumiem no autoceļa 1154 un P109, |
— |
Burtnieku novads, |
— |
Carnikavas novads, |
— |
Cēsu novads, |
— |
Cesvaines novads, |
— |
Ciblas novads, |
— |
Dagdas novads, |
— |
Daugavpils novads, |
— |
Dobeles novads, |
— |
Dundagas novads, |
— |
Durbes novada Durbes pagasta daļa uz dienvidiem no dzelzceļa līnijas Jelgava-Liepāja, |
— |
Engures novads, |
— |
Ērgļu novads, |
— |
Garkalnes novads, |
— |
Gulbenes novads, |
— |
Iecavas novads, |
— |
Ikšķiles novads, |
— |
Ilūkstes novads, |
— |
Inčukalna novads, |
— |
Jaunjelgavas novads, |
— |
Jaunpiebalgas novads, |
— |
Jaunpils novads, |
— |
Jēkabpils novads, |
— |
Jelgavas novads, |
— |
Kandavas novads, |
— |
Kārsavas novads, |
— |
Ķeguma novads, |
— |
Ķekavas novads, |
— |
Kocēnu novads, |
— |
Kokneses novads, |
— |
Krāslavas novads, |
— |
Krimuldas novads, |
— |
Krustpils novads, |
— |
Kuldīgas novada Ēdoles, Īvandes, Padures, Rendas, Kabiles, Rumbas, Kurmāles, Pelču, Snēpeles, Turlavas, Laidu un Vārmes pagasts, Kuldīgas pilsēta, |
— |
Lielvārdes novads, |
— |
Līgatnes novads, |
— |
Limbažu novads, |
— |
Līvānu novads, |
— |
Lubānas novads, |
— |
Ludzas novads, |
— |
Madonas novads, |
— |
Mālpils novads, |
— |
Mārupes novads, |
— |
Mazsalacas novads, |
— |
Mērsraga novads, |
— |
Naukšēnu novads, |
— |
Neretas novads, |
— |
Ogres novads, |
— |
Olaines novads, |
— |
Ozolnieku novads, |
— |
Pārgaujas novads, |
— |
Pļaviņu novads, |
— |
Preiļu novads, |
— |
Priekules novads, |
— |
Priekuļu novads, |
— |
Raunas novads, |
— |
republikas pilsēta Daugavpils, |
— |
republikas pilsēta Jelgava, |
— |
republikas pilsēta Jēkabpils, |
— |
republikas pilsēta Jūrmala, |
— |
republikas pilsēta Rēzekne, |
— |
republikas pilsēta Valmiera, |
— |
Rēzeknes novads, |
— |
Riebiņu novads, |
— |
Rojas novads, |
— |
Ropažu novads, |
— |
Rugāju novads, |
— |
Rundāles novads, |
— |
Rūjienas novads, |
— |
Salacgrīvas novads, |
— |
Salas novads, |
— |
Salaspils novads, |
— |
Saldus novada Novadnieku, Kursīšu, Zvārdes, Pampāļu, Šķēdes, Nīgrandes, Zaņas, Ezeres, Rubas, Jaunauces un Vadakstes pagasts, |
— |
Saulkrastu novads, |
— |
Sējas novads, |
— |
Siguldas novads, |
— |
Skrīveru novads, |
— |
Skrundas novads, |
— |
Smiltenes novads, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Strenču novads, |
— |
Talsu novads, |
— |
Tērvetes novads, |
— |
Tukuma novads, |
— |
Vaiņodes novads, |
— |
Valkas novads, |
— |
Varakļānu novads, |
— |
Vārkavas novads, |
— |
Vecpiebalgas novads, |
— |
Vecumnieku novads, |
— |
Ventspils novada Ances, Tārgales, Popes, Vārves, Užavas, Piltenes, Puzes, Ziru, Ugāles, Usmas un Zlēku pagasts, Piltenes pilsēta, |
— |
Viesītes novads, |
— |
Viļakas novads, |
— |
Viļānu novads, |
— |
Zilupes novads. |
6. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Alytaus miesto savivaldybė, |
— |
Alytaus rajono savivaldybė: Alytaus, Alovės, Butrimonių, Daugų, Nemunaičio, Pivašiūnų, Punios, Raitininkų seniūnijos, |
— |
Anykščių rajono savivaldybė, |
— |
Akmenės rajono savivaldybė: Ventos ir Papilės seniūnijos, |
— |
Biržų miesto savivaldybė, |
— |
Biržų rajono savivaldybė, |
— |
Druskininkų savivaldybė, |
— |
Elektrėnų savivaldybė, |
— |
Ignalinos rajono savivaldybė, |
— |
Jonavos rajono savivaldybė, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė: Kepalių, Kriukų, Saugėlaukio ir Satkūnų seniūnijos, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė, |
— |
Kaišiadorių rajono savivaldybė, |
— |
Kalvarijos savivaldybė: Akmenynų, Liubavo, Kalvarijos seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. 131 ir į pietus nuo kelio Nr. 200 ir Sangrūdos seniūnijos, |
— |
Kauno miesto savivaldybė, |
— |
Kauno rajono savivaldybė: Babtų, Batniavos, Čekiškės, Domeikavos, Garliavos, Garliavos apylinkių, Karmėlavos, Kulautuvos, Lapių, Linksmakalnio, Neveronių, Raudondvario, Rokų, Samylų, Taurakiemio, Užliedžių, Vandžiogalos, Vilkijos ir Vilkijos apylinkių seniūnijos, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė,Kėdainių rajono savivaldybė, |
— |
Kupiškio rajono savivaldybė, |
— |
Lazdijų rajono savivaldybė: Būdviečio, Kapčiamieščio, Kučiūnų ir Noragėlių seniūnijos, |
— |
Marijampolės savivaldybė: Degučių, Mokolų ir Narto seniūnijos, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybė: Šerkšnėnų, Sedos ir Židikų seniūnijos, |
— |
Molėtų rajono savivaldybė, |
— |
Pagėgių savivaldybė, |
— |
Pakruojo rajono savivaldybė, |
— |
Panevėžio rajono savivaldybė, |
— |
Panevėžio miesto savivaldybė, |
— |
Pasvalio rajono savivaldybė, |
— |
Radviliškio rajono savivaldybė, |
— |
Rietavo savivaldybė, |
— |
Prienų rajono savivaldybė: Stakliškių ir Veiverių seniūnijos, |
— |
Plungės rajono savivaldybė: Žlibinų ir Stalgėnų seniūnijos, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė, |
— |
Rokiškio rajono savivaldybė, |
— |
Šakių rajono savivaldybė: Barzdų, Griškabūdžio, Kidulių, Kudirkos Naumiesčio, Lekėčių, Sintautų, Slavikų. Sudargo, Žvirgždaičių seniūnijos ir Kriūkų seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 3804, Lukšių seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 3804, Šakių seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. 140 ir į pietvakarius nuo kelio Nr. 137 |
— |
Šalčininkų rajono savivaldybė, |
— |
Šiaulių miesto savivaldybė, |
— |
Šiaulių rajono savivaldybė: Šiaulių kaimiškoji seniūnija, |
— |
Šilutės rajono savivaldybė, |
— |
Širvintų rajono savivaldybė, |
— |
Šilalės rajono savivaldybė, |
— |
Švenčionių rajono savivaldybė, |
— |
Tauragės rajono savivaldybė. |
— |
Telšių rajono savivaldybė, |
— |
Trakų rajono savivaldybė, |
— |
Ukmergės rajono savivaldybė, |
— |
Utenos rajono savivaldybė, |
— |
Varėnos rajono savivaldybė, |
— |
Vilniaus miesto savivaldybė, |
— |
Vilniaus rajono savivaldybė, |
— |
Vilkaviškio rajono savivaldybė: Bartninkų, Gražiškių, Keturvalakių, Kybartų, Klausučių, Pajevonio, Šeimenos, Vilkaviškio miesto, Virbalio, Vištyčio seniūnijos, |
— |
Visagino savivaldybė, |
— |
Zarasų rajono savivaldybė. |
7. Polen
De volgende gebieden in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie pomorskim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
8. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
— |
Restul județului Maramureș care nu a fost inclus în Partea III cu următoarele comune:
|
— |
Județul Bistrița-Năsăud, |
— |
Județul Iași cu următoarele comune:
|
DEEL III
1. Bulgarije
De volgende gebieden in Bulgarije:
the whole region of Blagoevgrad, |
the whole region of Montana, |
the whole region of Ruse, |
the whole region of Razgrad, |
the whole region of Silistra, |
the whole region of Pleven, |
the whole region of Vratza, |
the whole region of Vidin, |
the whole region of Targovishte, |
the whole region of Lovech, |
the whole region of Sofia city, |
the whole region of Sofia Province, |
in the region of Veliko Tarnovo:
|
in Burgas region:
|
2. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Aizputes novada Aizputes pagasts, Cīravas pagasta daļa uz dienvidiem no autoceļa 1192, Kazdangas pagasts, Kalvenes pagasta daļa uz ziemeļiem no autoceļa A9, Lažas pagasta dienvidaustrumu daļa un pagasta daļa uz dienvidaustrumiem no autoceļa 1199 un uz dienvidiem no Padures autoceļa, Aizputes pilsēta, |
— |
Durbes novada Vecpils pagasts, Durbes pagasta daļa uz ziemeļiem no dzelzceļa līnijas Jelgava-Liepāja, Dunalkas pagasta daļa uz austrumiem no autoceļiem P112, 1193 un 1192, Durbes pilsēta, |
— |
Brocēnu novada Cieceres un Gaiķu pagasts, Remtes pagasta daļa uz rietumiem no autoceļa 1154 un P109, Brocēnu pilsēta, |
— |
Saldus novada Saldus, Zirņu, Lutriņu un Jaunlutriņu pagasts, Saldus pilsēta. |
3. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Akmenės rajono savivaldybė: Akmenės, Kruopių, Naujosios Akmenės kaimiškoji ir Naujosios Akmenės miesto seniūnijos, |
— |
Alytaus rajono savivaldybė: Simno sen, Krokialaukio ir Miroslavo seniūnijos, |
— |
Birštono savivaldybė, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė:Gaižaičių, Gataučių, Joniškio, Rudiškių, Skaistgirio, Žagarės seniūnijos, |
— |
Kalvarijos savivaldybė: Kalvarijos seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 131 ir į šiaurę nuo kelio Nr. 200, |
— |
Kauno rajono savivaldybė: Akademijos, Alšėnų, Ežerėlio, Kačerginės, Ringaudų ir Zapyškio seniūnijos, |
— |
Kazlų Rudos savivaldybė: Antanavo, Kazlų Rudos, Jankų ir Plutiškių seniūnijos, |
— |
Lazdijų rajono savivaldybė: Krosnos, Lazdijų miesto, Lazdijų, Seirijų, Šeštokų, Šventežerio ir Veisiejų seniūnijos, |
— |
Marijampolės savivaldybė: Gudelių, Igliaukos, Liudvinavo, Marijampolės,Sasnavos ir Šunskų seniūnijos, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybės: Laižuvos, Mažeikių apylinkės, Mažeikių, Reivyčių, Tirkšlių ir Viekšnių seniūnijos, |
— |
Prienų rajono savivaldybė: Ašmintos, Balbieriškio, Išlaužo, Jiezno, Naujosios Ūtos, Pakuonio, Prienų ir Šilavotos seniūnijos, |
— |
Šakių rajono savivaldybė: Gelgaudiškio ir Plokščių seniūnijos ir Kriūkų seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 3804, Lukšių seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 3804, Šakių seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 140 ir į šiaurės rytus nuo kelio Nr. 137, |
— |
Šiaulių rajono savivaldybės: Bubių, Ginkūnų, Gruzdžių, Kairių, Kuršėnų kaimiškoji, Kuršėnų miesto, Kužių, Meškuičių, Raudėnų ir Šakynos seniūnijos, |
— |
Šakių rajono savivaldybė: Gelgaudiškio ir Plokščių seniūnijos ir Kriūkų seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 3804, Lukšių seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 3804, Šakių seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 140 ir į šiaurės rytus nuo kelio Nr. 137, |
— |
Vilkaviškio rajono savivaldybės: Gižų ir Pilviškių seniūnijos. |
4. Polen
De volgende gebieden in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
5. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
— |
Zona orașului București, |
— |
Județul Constanța, |
— |
Județul Satu Mare, |
— |
Județul Tulcea, |
— |
Județul Bacău, |
— |
Județul Bihor, |
— |
Județul Brăila, |
— |
Județul Buzău, |
— |
Județul Călărași, |
— |
Județul Dâmbovița, |
— |
Județul Galați, |
— |
Județul Giurgiu, |
— |
Județul Ialomița, |
— |
Județul Ilfov, |
— |
Județul Prahova, |
— |
Județul Sălaj, |
— |
Județul Vaslui, |
— |
Județul Vrancea, |
— |
Județul Teleorman, |
— |
Partea din județul Maramureș cu următoarele delimitări:
|
— |
Județul Mehedinți, |
— |
Județul Gorj, |
— |
Județul Argeș, |
— |
Județul Olt, |
— |
Județul Dolj, |
— |
Județul Arad, |
— |
Județul Timiș, |
— |
Județul Covasna, |
— |
Județul Brașov, |
— |
Județul Botoșani, |
— |
Județul Vâlcea, |
— |
Județul Hunedoara. |
6. Slowakije
De volgende gebieden in Slowakije:
— |
the whole district of Trebisov, |
— |
in the district of Michalovce, the whole municipalities of the district not already included in Part I. |
DEEL IV
Italië
De volgende gebieden in Italië:
— |
tutto il territorio della Sardegna. |