ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 160 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
62e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
18.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 160/1 |
VERORDENING (EU) 2019/985 VAN DE RAAD
van 17 juni 2019
tot intrekking van Verordening (EU) 2018/1001 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,
Gezien Besluit (GBVB) 2019/993 van 17 juni 2019 van de Raad tot intrekking van Besluit (GBVB) 2018/1006 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven (1),
Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 16 juli 2018 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2018/1006 (2) betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven vastgesteld. Dat besluit voorzag onder andere in de bevriezing van tegoeden en economische middelen van bepaalde personen, entiteiten of lichamen die verantwoordelijk zijn voor de ondermijning van de rechtsstaat of een belemmering vormen voor een inclusieve politieke oplossing in de Republiek der Maldiven, alsook van personen en entiteiten die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen of misbruik van de mensenrechten in de Republiek der Maldiven. |
(2) |
Verordening (EU) 2018/1001 van de Raad (3) geeft uitvoering aan de maatregelen waarin is voorzien bij Besluit (GBVB) 2018/1006. |
(3) |
De Raad heeft op 17 juni 2019 Besluit (GBVB) 2019/993 vastgesteld tot intrekking van Besluit (GBVB) 2018/1006. |
(4) |
Deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag en derhalve is regelgevende actie op het niveau van de Unie noodzakelijk, met name om uniforme toepassing in alle lidstaten te waarborgen. |
(5) |
Verordening (EU) 2018/1001 moet daarom dienovereenkomstig worden ingetrokken, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) 2018/1001 wordt ingetrokken.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 17 juni 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) Zie bladzijde 25 van dit Publicatieblad.
(2) Besluit (GBVB) 2018/1006 van de Raad van 16 juli 2018 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven (PB L 180 van 17.7.2018, blz. 24)
(3) Verordening (EU) 2018/1001 van de Raad van 16 juli 2018 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven (PB L 180 van 17.7.2018, blz. 1).
18.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 160/3 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/986 VAN DE COMMISSIE
van 7 maart 2019
tot wijziging van de bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de monitoring van CO2-emissies van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen waarvoor typegoedkeuring is verleend in een meerfasenprocedure
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in het kader van de geïntegreerde benadering van de Unie om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (1), en met name artikel 8, lid 9, tweede alinea, en artikel 13, lid 6, vierde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Vanaf 1 september 2019 zullen alle lichte voertuigen worden onderworpen aan een nieuwe regelgevende testprocedure voor het meten van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van lichte voertuigen, de Worldwide Harmonised Light Vehicles Test Procedure (wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen, WLTP), die is vastgesteld bij Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie (2) en de in Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (3) vastgestelde New European Drive Cycle (nieuwe Europese rijcyclus, NEDC) vervangt. Derhalve moet een nieuwe methode worden vastgesteld voor de bepaling van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van voertuigen van categorie N1 waarvoor typegoedkeuring is verleend in een meerfasenprocedure ("meerfasenvoertuigen"). |
(2) |
Krachtens Verordening (EU) nr. 510/2011 worden de specifieke CO2-emissies van een meerfasenvoertuig toegewezen aan de fabrikant van het basisvoertuig. Om de fabrikant van het basisvoertuig in staat te stellen effectief en met voldoende zekerheid de naleving van de specifieke emissiedoelstellingen van dit voertuig te programmeren, moet een methode worden opgezet om te garanderen dat de CO2-emissies en de massa van incomplete basisvoertuigen die aan die fabrikant zullen worden toegewezen, bekend zijn op het moment van de productie en verkoop van het incomplete basisvoertuig en niet pas op het moment dat de fabrikant van de laatste fase het voltooide voertuig op de markt brengt. |
(3) |
Om de CO2-emissiewaarden van het incomplete basisvoertuig te bepalen, is het passend om de in Verordening (EU) 2017/1151 vastgestelde interpolatiemethode te gebruiken, waarbij de specifieke inputwaarden zo moeten zijn opgezet dat de CO2-emissies en de waarden van de massa zo representatief mogelijk zijn voor de waarden die vervolgens voor het voltooide voertuig worden bepaald. Om de consistentie te waarborgen, moet bij de berekening van de specifieke emissiedoelstelling van de fabrikant van het basisvoertuig rekening worden gehouden met de daarvoor vastgestelde waarden van de massa. |
(4) |
De fabrikant van het basisvoertuig moet aan de Commissie de voor de interpolatiemethode gebruikte inputwaarden rapporteren, alsmede de CO2-emissies en de waarden van de massa van het incomplete basisvoertuig. Tegelijkertijd moeten de lidstaten de specifieke CO2-emissies en de massa van de voltooide voertuigen aan de Commissie blijven rapporteren. |
(5) |
Op basis van de gerapporteerde gegevens moet de Commissie voortdurend de representativiteit van de CO2-emissiewaarden van het basisvoertuig evalueren en de fabrikanten op de hoogte stellen van elke geconstateerde divergentie. In het geval van aanzienlijke en aanhoudende divergentie tussen de gemiddelde specifieke CO2-emissies van het voltooide voertuig en het gemiddelde van de voor de fabrikant van het basisvoertuig bepaalde monitoring-CO2-waarden, moeten de waarden voor de voltooide voertuigen worden gebruikt om te bepalen of de fabrikanten hun specifieke emissiedoelstellingen nakomen. |
(6) |
De bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 510/2011 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 510/2011 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 maart 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 145 van 31.5.2011, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 199 van 28.7.2008, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 510/2011 worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage I wordt aan punt 1, onder c), de volgende alinea toegevoegd: "Voor incomplete meerfasenvoertuigen als bedoeld in bijlage II, deel A, punt 1 bis, wordt in plaats van de waarde M de monitoringmassa (Mmon) gebruikt. De monitoringmassa wordt berekend volgens de volgende formule:
|
2) |
In bijlage II wordt deel A als volgt gewijzigd:
|
18.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 160/8 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/987 VAN DE COMMISSIE
van 29 mei 2019
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 293/2012 wat betreft de monitoring van CO2-emissies van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen waarvoor typegoedkeuring is verleend in een meerfasenprocedure
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in het kader van de geïntegreerde benadering van de Unie om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (1), en met name artikel 8, lid 9, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 293/2012 van de Commissie (2) verplicht de lidstaten, maar ook de fabrikanten, om bepaalde registratiegegevens van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 510/2011 te rapporteren. |
(2) |
Een nieuwe regelgevende testprocedure voor het meten van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van lichte voertuigen, de Worldwide Harmonised Light Vehicles Test Procedure (wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen, WLTP), zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie (3), heeft tot doel de New European Drive Cycle (nieuwe Europese rijcyclus, NEDC), vastgesteld in Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (4), te vervangen met ingang van 1 september 2019. Deze wijziging heeft ook gevolgen voor de methode voor de bepaling van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van voertuigen van categorie N1 waarvoor typegoedkeuring in een meerfasenprocedure is verleend (hierna "meerfasenvoertuigen" genoemd). |
(3) |
Krachtens Verordening (EU) nr. 510/2011 worden de specifieke CO2-emissies van een meerfasenvoertuig toegewezen aan de fabrikant van het basisvoertuig. Om de fabrikant van het basisvoertuig in staat te stellen effectief en met voldoende zekerheid de naleving door dit voertuig van zijn specifieke CO2-emissiedoelstellingen te programmeren, garandeert de methode dat de aan die fabrikant toegewezen CO2-emissies en -massa bekend zijn op het moment van de productie en verkoop van het basisvoertuig en niet pas op het moment dat de fabrikant van de laatste fase het voltooide voertuig op de markt brengt. |
(4) |
De fabrikant van het basisvoertuig rapporteert aan de Commissie de inputwaarden die worden gebruikt voor de in bijlage II, deel A, punt 1 bis.1, bij Verordening (EU) nr. 510/2011 bedoelde interpolatieberekening, alsmede de CO2-emissies en de waarden van de massa van het incomplete basisvoertuig. Deze waarden moeten worden gebruikt om de gemiddelde specifieke emissies van de fabrikant van het basisvoertuig en de specifieke emissiedoelstelling hiervan te berekenen. |
(5) |
Fabrikanten van incomplete basisvoertuigen die in het voorgaande kalenderjaar met het oog op de voltooiing ervan door een fabrikant van de tweede fase zijn verkocht, voeren de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 510/2011 gespecificeerde gegevens in in het Business Data Repository van het Europees Milieuagentschap. |
(6) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 293/2012 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 293/2012 worden de volgende leden 3 en 4 toegevoegd:
"3. Met het oog op de berekening van de voorlopige specifieke emissiedoelstelling en de voorlopige gemiddelde specifieke CO2-emissies en met het oog op de verificatie van de inputwaarden die worden gebruikt overeenkomstig bijlage II, deel A, punt 1 bis.1, bij Verordening (EU) nr. 510/2011 dienen de fabrikanten, via elektronische gegevensoverdracht naar het gegevensarchief dat door het Europees Milieuagentschap wordt beheerd, de gegevens voor elk aan meerfasentypegoedkeuring onderworpen basisvoertuig dat zij in het voorgaande kalenderjaar in de Unie hebben verkocht, zoals gespecificeerd in bijlage II, deel A, punt 1 quater, bij die verordening, in bij de Commissie.
De gegevens worden via elektronische gegevensoverdracht verzonden naar het gegevensarchief dat door het Europees Milieuagentschap wordt beheerd.
4. Indien fabrikanten de in lid 3 bedoelde gedetailleerde gegevens niet indienen, worden de voorlopige specifieke emissiedoelstelling en de voorlopige gemiddelde specifieke emissies berekend op basis van de door de lidstaten verstrekte gedetailleerde gegevens.".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Brussel, 29 mei 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 145 van 31.5.2011, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 293/2012 van de Commissie van 3 april 2012 inzake de monitoring en rapportering van registratiegegevens van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 98 van 4.4.2012, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 199 van 28.7.2008, blz. 1).
18.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 160/10 |
VERORDENING (EU) 2019/988 VAN DE COMMISSIE
van 17 juni 2019
houdende rectificatie van de Franse taalversie van Verordening (EU) nr. 10/2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (1), en met name artikel 5, lid 1, onder a), d), e), h), i) en j), artikel 11, lid 3, en artikel 12, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Franse taalversie van Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie (2) bevat een fout met betrekking tot de specifieke migratielimiet als bedoeld in bijlage I, punt 1, tabel 1, rij 1052. |
(2) |
De Franse taalversie van Verordening (EU) nr. 10/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. De andere taalversies bevatten deze fouten niet. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
(heeft geen betrekking op het Nederlands)
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 juni 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4.
(2) Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie van 14 januari 2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (PB L 12 van 15.1.2011, blz. 1).
18.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 160/11 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/989 VAN DE COMMISSIE
van 17 juni 2019
tot niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof chloorprofam overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 20, lid 1, en artikel 78, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Richtlijn 2004/20/EG van de Commissie (2) is chloorprofam in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (3) opgenomen als werkzame stof. |
(2) |
De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (4). |
(3) |
De goedkeuring van de in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 opgenomen werkzame stof chloorprofam vervalt op 31 juli 2019. |
(4) |
Er is een aanvraag tot verlenging van de goedkeuring van chloorprofam ingediend overeenkomstig artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie (5) binnen de in dat artikel vastgestelde termijn. |
(5) |
Een taskforce van drie aanvragers heeft de overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 vereiste aanvullende dossiers ingediend. De lidstaat-rapporteur heeft vastgesteld dat de aanvraag volledig was. |
(6) |
De lidstaat-rapporteur heeft in overleg met de lidstaat-corapporteur een beoordelingsverslag over de verlenging opgesteld en dit verslag op 29 april 2016 bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie ingediend. |
(7) |
De EFSA heeft het beoordelingsverslag over de verlenging voor opmerkingen aan de aanvrager en de lidstaten toegezonden en de ontvangen opmerkingen aan de Commissie doen toekomen. De EFSA heeft het aanvullende beknopte dossier ook toegankelijk gemaakt voor het publiek. |
(8) |
Op 18 juni 2017 heeft de EFSA de Commissie haar conclusie (6) meegedeeld met betrekking tot de vraag of chloorprofam naar verwachting zal voldoen aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009. De EFSA heeft geconcludeerd dat een definitieve beoordeling van de risico's voor de consument door opname via de voeding niet kan worden uitgevoerd wegens een aantal lacunes in de gegevens en onzekerheden over het gebruik bij voedingsgewassen. Niettemin werd een kritiek punt van zorg voor chloorprofam vastgesteld met betrekking tot de resultaten van een indicatieve beoordeling van de risico's voor de consument: chloorprofam en de belangrijkste metaboliet 3-chlooraniline ervan vormen een acuut en chronisch voedingsrisico voor de consument. Bovendien heeft de EFSA geconcludeerd dat verder wetenschappelijk onderzoek naar de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van chloorprofam noodzakelijk is en dat de risicobeoordeling voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen bij gebruik in het veld niet kon worden voltooid. |
(9) |
De Commissie heeft de aanvragers verzocht hun opmerkingen in te dienen over de conclusie van de EFSA en — overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 — over het ontwerpverslag over de verlenging. De aanvragers hebben hun opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. |
(10) |
Ondanks de argumenten van de aanvragers konden de punten van zorg met betrekking tot de werkzame stof echter niet worden weggenomen. |
(11) |
Op 23 januari 2019 heeft een van de leden van de taskforce die de aanvraag tot verlenging van de goedkeuring van chloorprofam had ingediend, de Commissie meegedeeld zijn steun voor het representatieve gebruik van chloorprofam als middel om het kiemen van aardappelen tegen te gaan in te trekken. Op 19 maart 2019 heeft de taskforce de Commissie meegedeeld zijn steun voor alle representatieve gebruiksdoeleinden te hebben ingetrokken, behalve voor niet-eetbare gewassen, d.w.z. bloembollen. |
(12) |
Er is bijgevolg met betrekking tot een of meer representatieve gebruiksdoeleinden van minstens één gewasbeschermingsmiddel niet vastgesteld dat aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is voldaan. Het is dan ook passend de goedkeuring van de werkzame stof chloorprofam overeenkomstig artikel 20, lid 1, onder b), van die verordening niet te verlengen. |
(13) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die chloorprofam bevatten, in te trekken. |
(15) |
Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die chloorprofam bevatten, moet deze periode uiterlijk op 8 oktober 2020 aflopen. |
(16) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/917 van de Commissie (7) is de geldigheidsduur voor chloorprofam verlengd tot en met 31 juli 2019, opdat de verlengingsprocedure vóór het verstrijken van de goedkeuring van die stof kan worden voltooid. Aangezien echter vóór die verlengde vervaldatum een besluit is genomen, moet deze verordening zo snel mogelijk van toepassing worden. |
(17) |
Deze verordening laat de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag voor de goedkeuring van chloorprofam in te dienen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 onverlet. |
(18) |
Het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht. Een uitvoeringshandeling werd nodig geacht en de voorzitter heeft de ontwerpuitvoeringshandeling voor verder beraad aan het Comité van beroep voorgelegd. Het Comité van beroep heeft geen advies uitgebracht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Niet-verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof
De goedkeuring van de werkzame stof chloorprofam wordt niet verlengd.
Artikel 2
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011
In deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de vermelding over chloorprofam in rij 78 geschrapt.
Artikel 3
Overgangsmaatregelen
De lidstaten trekken toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof chloorprofam bevatten, uiterlijk op 8 januari 2020 in.
Artikel 4
Respijtperiode
Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 8 oktober 2020 aflopen.
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 juni 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(2) Richtlijn 2004/20/EG van de Commissie van 2 maart 2004 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde chloorprofam op te nemen als werkzame stof (PB L 70 van 9.3.2004, blz. 32).
(3) Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 252 van 19.9.2012, blz. 26).
(6) EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2017. Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance chlorpropham. EFSA Journal 2017;15(7):4903, 29 blz.; doi:10.2903/j.efsa.2017.4903.
(7) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/917 van de Commissie van 27 juni 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen alfa-cypermethrin, beflubutamide, benalaxyl, benthiavalicarb, bifenazaat, boscalid, bromoxynil, captan, carvon, chloorprofam, cyazofamide, desmedifam, dimethoaat, dimethomorf, diquat, ethefon, ethoprofos, etoxazool, famoxadone, fenamidone, fenamifos, fenmedifam, flumioxazine, fluoxastrobin, folpet, foramsulfuron, formetanaat, fosmet, Gliocladium catenulatum stam J1446, isoxaflutool, metalaxyl-M, methiocarb, methoxyfenozide, metribuzin, milbemectin, oxasulfuron, Paecilomyces lilacinus stam 251, pirimifos-methyl, propamocarb, prothioconazool, pymetrozine en S-metolachloor (PB L 163 van 28.6.2018, blz. 13).
RICHTLIJNEN
18.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 160/14 |
UITVOERINGSRICHTLIJN (EU) 2019/990 VAN DE COMMISSIE
van 17 juni 2019
tot wijziging van de lijst van geslachten en soorten in artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad, in bijlage II bij Richtlijn 2008/72/EG van de Raad en in de bijlage bij Richtlijn 93/61/EEG van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (1), en met name artikel 2, lid 2,
Gezien Richtlijn 2008/72/EG van de Raad van 15 juli 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad (2), en met name artikel 1, lid 3, en artikel 22,
Gezien Richtlijn 93/61/EEG van de Commissie van 2 juli 1993 tot vaststelling van de schema's met de eisen waaraan teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, overeenkomstig Richtlijn 92/33/EEG van de Raad moeten voldoen (3), en met name artikel 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Richtlijnen 2002/55/EG en 2008/72/EG zijn van toepassing op de soorten zoals daarin aangegeven in een tabel met twee kolommen, waarvan één voor de wetenschappelijke naam van de soort en de andere voor een of meer gangbare benamingen voor die soort. |
(2) |
Bepaalde rassen van groentesoorten behoren tot de onder hun wetenschappelijke naam vermelde soorten, maar niet tot de rassen die door de gangbare namen worden aangeduid. Daarom moet worden gespecificeerd of een ras binnen het toepassingsgebied van de Richtlijnen 2002/55/EG en 2008/72/EG valt. |
(3) |
In die specificatie moet rekening worden gehouden met het feit dat sommige rassen van bepaalde groentesoorten op grote schaal in de Unie in de handel worden gebracht, maar andere rassen van die soorten alleen op nationaal of regionaal niveau worden verhandeld. Het zou dus niet passend zijn om alle rassen van die groentesoorten te bestrijken. Daarom moet worden gespecificeerd dat bij bepaalde soorten alle rassen binnen het toepassingsgebied van die richtlijnen vallen, terwijl het bij bepaalde andere soorten alleen bepaalde rassen betreft. |
(4) |
In de "International Code of Nomenclature for Cultivated Plants (ICNCP)" is de formele categorie "Groep" ingevoerd om rassen van gekweekte soorten in te delen. De categorie "Groep" is een geschikt instrument om aan te geven welke rassen van een bepaalde soort binnen het toepassingsgebied vallen van de Richtlijnen 2002/55/EG en 2008/72/EG vallen. |
(5) |
Om te bepalen of alle rassen van een plantensoort of uitsluitend bepaalde Groepen worden bestreken, moeten de tabellen met soorten in de Richtlijnen 2002/55/EG en 2008/72/EG worden gewijzigd. De respectieve botanische namen van groentegewassen en de daarbij behorende Groepsnamen moeten in een hiërarchische volgorde worden weergegeven om ervoor te zorgen dat er geen enkele dubbelzinnigheid kan ontstaan omtrent de rassen en soorten waar het om gaat. |
(6) |
Inter- en intraspecifieke hybridisatie van rassen kan groenterassen opleveren die in geen enkele bestaande soort of Groep zijn opgenomen. Om dergelijke rassen in het toepassingsgebied van Richtlijn 2002/55/EG op te nemen, moet de lijst van soorten ook hybriden tussen soorten en Groepen als vermeld in de lijst in artikel 2, lid 1, onder b), van die richtlijn omvatten. |
(7) |
De Groepen in de lijst in artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 2002/55/EG moeten waar passend ook worden opgenomen in de lijsten in bijlage II, punt 3, onder a), en bijlage III, punt 2, van die richtlijn. |
(8) |
De Richtlijnen 2002/55/EG, 2008/72/EG en 93/61/EEG moeten derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(9) |
Bovendien wordt artikel 4 van Richtlijn 92/33/EG van de Raad (4), dat is ingetrokken en vervangen door artikel 4 van Richtlijn 2008/72/EG, ten uitvoer gelegd door Richtlijn 93/61/EEG. In de bijlage bij Richtlijn 93/61/EEG (over de schema's met de eisen waaraan teeltmateriaal en plantgoed moet voldoen) is een lijst vastgesteld met de soorten en de schadelijke organismen die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van die soorten. |
(10) |
De botanische namen van bepaalde soorten in Richtlijn 93/61/EEG moeten worden aangepast aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis, als onderdeel van de actualisering van het respectieve schema. |
(11) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Richtlijn 2002/55/EG
Richtlijn 2002/55/EG wordt gewijzigd overeenkomstig deel A van de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
Wijzigingen van Richtlijn 2008/72/EG
Bijlage II bij Richtlijn 2008/72/EG wordt vervangen door de tekst in deel B van de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 3
Wijzigingen van Richtlijn 93/61/EEG
De bijlage bij Richtlijn 93/61/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig deel C van de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 4
Omzetting
De lidstaten zorgen ervoor dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen, uiterlijk op 30 juni 2020 worden vastgesteld en bekendgemaakt. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 juli 2020.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 6
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 17 juni 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33.
(2) PB L 205 van 1.8.2008, blz. 28.
(3) PB L 250 van 7.10.1993, blz. 19.
(4) Richtlijn 92/33/EEG van de Raad van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad (PB L 157 van 10.6.1992, blz. 1).
BIJLAGE
DEEL A
Richtlijn 2002/55/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2, lid 1, punt b), wordt vervangen door:
Alle hybriden van de hierboven vermelde soorten en Groepen". |
2) |
In de eerste kolom van de tabel in bijlage II, punt 3, onder a), worden de vermeldingen tussen "Asparagus officinalis" en "Cichorium endivia" vervangen door:
|
3) |
In de eerste kolom van de tabel in bijlage III, punt 2, worden de vermeldingen tussen "Capsicum annuum" en "Cichorium endivia" vervangen door:
|
DEEL B
"BIJLAGE II
Lijst van de in artikel 1, lid 2, bedoelde geslachten en soorten
"Allium cepa L.
|
Allium fistulosum L. (Stengelui)
|
Allium porrum L. (Prei)
|
Allium sativum L. (Knoflook)
|
Allium schoenoprasum L. (Bieslook)
|
Anthriscus cerefolium (L.) Hoffm. (Kervel)
|
Apium graveolens L.
|
Asparagus officinalis L. (Asperge)
|
Beta vulgaris L.
|
Brassica oleracea L.
|
Brassica rapa L.
|
Capsicum annuum L. (Paprika of Spaanse peper)
|
Cichorium endivia L. — (Krulandijvie/Andijvie)
|
Cichorium intybus L.
|
Citrullus lanatus (Thunb.) Matsum. et Nakai (Watermeloen)
|
Cucumis melo L. (Meloen)
|
Cucumis sativus L.
|
Cucurbita maxima Duchesne (Pompoen)
|
Cucurbita pepo L. (Courgette, met inbegrip van rijpe pompoen en al dan niet rijpe patissons)
|
Cynara cardunculus L.
|
Daucus carota L. (Wortel en voederwortel)
|
Foeniculum vulgare Mill. (Knolvenkel)
|
Lactuca sativa L. (Sla)
|
Solanum lycopersicum L. (Tomaat)
|
Petroselinum crispum (Mill.) Nyman ex A. W. Hill
|
Phaseolus coccineus L. (Pronkboon)
|
Phaseolus vulgaris L.
|
Pisum sativum L.
|
Raphanus sativus L.
|
Rheum rhabarbarum L. (Rabarber)
|
Scorzonera hispanica L. (Schorseneer)
|
Solanum melongena L. (Aubergine)
|
Spinacia oleracea L. (Spinazie)
|
Valerianella locusta (L.) Laterr. (Veldsla)
|
Vicia faba L. (Tuinboon)
|
Zea mays L.
|
DEEL C
In de bijlage bij Richtlijn 93/61/EEG wordt de kolom "Geslacht of soort" als volgt gewijzigd:
a) |
de woorden "Allium ascalonicum" worden vervangen door de woorden "Allium cepa — Aggregatum Groep"; |
b) |
de woorden "Allium cepa" worden vervangen door de woorden "Allium cepa — Cepa Groep"; |
c) |
de woorden "Brassica pekinensis" worden vervangen door de woorden "Brassica rapa — Chinese Kool Groep"; |
d) |
de woorden "Lycopersicon lycopersicum" worden vervangen door "Solanum lycopersicum". |
BESLUITEN
18.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 160/23 |
BESLUIT (EU) 2019/991 VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 16 januari 2019
over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken voor het begrotingsjaar 2016
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken voor het begrotingsjaar 2016, |
— |
gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken voor het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van het Bureau (1), |
— |
gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2016 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd (2), overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
— |
gezien de aanbeveling van de Raad van 20 februari 2018 betreffende de aan het Bureau te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2016 (05941/2018 — C8-0087/2018), |
— |
gezien zijn besluit van 18 april 2018 (3) tot uitstel van het kwijtingsbesluit voor het begrotingsjaar 2016, en het antwoord van de uitvoerend directeur van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, |
— |
gezien zijn besluit van 24 oktober 2018 (4) tot weigering kwijting te verlenen aan de uitvoerend directeur van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken voor het begrotingsjaar 2016, |
— |
gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
— |
gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (5), en met name artikel 208, |
— |
gezien Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (6), en met name artikel 36, |
— |
gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (7), en met name artikel 108, |
— |
gezien artikel 94 en artikel 5, lid 2, onder a), tweede alinea, van bijlage IV bij het Reglement, |
1.
hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken voor het begrotingsjaar 2016;
2.
verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).
De Voorzitter
Antonio TAJANI
De Secretaris-Generaal
Klaus WELLE
(1) PB C 417 van 6.12.2017, blz. 79.
(2) Zie voetnoot 1.
(3) PB L 248 van 3.10.2018, blz. 195.
(4) PB L 331 van 28.12.2018, blz. 213.
(5) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
18.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 160/24 |
BESLUIT (GBVB) 2019/992 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ
van 4 juni 2019
betreffende de benoeming van het mandaat van het hoofd van de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (EUAM Ukraine/1/2019)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,
Gezien Besluit 2014/486/GBVB van de Raad van 22 juli 2014 betreffende de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (1), en met name artikel 7,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 7 van Besluit 2014/486/GBVB is het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om de passende besluiten te nemen overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag, met het oog op de uitoefening van de politieke controle en de strategische leiding van EUAM Ukraine, met inbegrip van, met name, het besluit om een hoofd van de missie te benoemen. |
(2) |
Op 25 oktober 2018 heeft het PVC het mandaat van de heer Kęstutis LANČINSKAS als hoofd van de missie EUAM Ukraine bij Besluit (GBVB) 2018/1662 (2) verlengd van 1 december 2018 tot en met 31 mei 2019. |
(3) |
Op 13 mei 2019 heeft de Raad het mandaat van EUAM Ukraine bij Besluit (GBVB) 2019/761 (3) verlengd tot en met 31 mei 2021. |
(4) |
Op 27 mei 2019 heeft de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid voorgesteld om de heer Antti HARTIKAINEN tot hoofd van de missie EUAM Ukraine te benoemen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De heer Antti HARTIKAINEN wordt benoemd tot hoofd van de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) voor de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 4 juni 2019.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité
De voorzitter
S. FROM-EMMESBERGER
(1) PB L 217 van 23.7.2014, blz. 42.
(2) Besluit van het Politiek en Veiligheidscomité (GBVB) 2018/1662 van 25 oktober 2018 tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (EUAM UKRAINE/1/2018) (PB L 278 van 8.11.2018, blz. 18)
(3) Besluit (GBVB) 2019/761 van de Raad van 13 mei 2019 tot wijziging van Besluit 2014/486/GBVB betreffende de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (PB L 125 van 14.5.2019, blz. 16).
18.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 160/25 |
BESLUIT (GBVB) 2019/993 VAN DE RAAD
van 17 juni 2019
tot intrekking van Besluit (GBVB) 2018/1006 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 16 juli 2018 Besluit (GBVB) 2018/1006 (1) betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven vastgesteld. |
(2) |
Naar aanleiding van een toetsing van Besluit (GBVB) 2018/1006 in het licht van de doelstellingen ervan en in het licht van de huidige situatie in de Republiek der Maldiven heeft de Raad besloten de thans geldende beperkende maatregelen op te heffen. |
(3) |
Besluit (GBVB) 2018/1006 van de Raad moet derhalve worden ingetrokken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit (GBVB) 2018/1006 wordt ingetrokken.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 17 juni 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) Besluit (GBVB) 2018/1006 van de Raad van 16 juli 2018 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven (PB L 180 van 17.7.2018, blz. 24).
18.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 160/26 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/994 VAN DE COMMISSIE
van 17 juni 2019
tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van etofenprox voor gebruik in biociden van productsoort 8
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 14, lid 5,
Na raadpleging van het Permanent Comité voor biociden,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Etofenprox is in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) opgenomen als werkzame stof die mag worden gebruikt in biociden van productsoort 8, en wordt ingevolge artikel 86 van Verordening (EU) nr. 528/2012 geacht op grond van die verordening te zijn goedgekeurd, onder voorbehoud van de naleving van de in bijlage I bij die richtlijn vastgestelde specificaties en voorwaarden. |
(2) |
De goedkeuring van etofenprox voor gebruik in biociden van productsoort 8 loopt af op 31 januari 2020. Op 27 juli 2018 is een aanvraag ingediend voor de verlenging van de goedkeuring van etofenprox overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
De beoordelende bevoegde autoriteit van Oostenrijk heeft de Commissie op 19 december 2018 geïnformeerd over haar besluit op grond van artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 dat een volledige beoordeling vereist was. Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van die verordening moet de beoordelende bevoegde autoriteit binnen 365 dagen na de validering van een aanvraag een volledige beoordeling hiervan uitvoeren. |
(4) |
De beoordelende bevoegde autoriteit kan overeenkomstig artikel 8, lid 2, van die verordening in voorkomend geval de aanvrager verzoeken voldoende gegevens te verstrekken om de beoordeling uit te voeren. In dat geval wordt de periode van 365 dagen geschorst; de schorsing mag niet langer duren dan in totaal 180 dagen, tenzij de aard van de gevraagde gegevens of uitzonderlijke omstandigheden een langere schorsing rechtvaardigen. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 stelt het Europees Agentschap voor chemische stoffen ("het agentschap") binnen 270 dagen na ontvangst van een aanbeveling van de beoordelende bevoegde autoriteit een advies op over de verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof en zendt dit toe aan de Commissie. |
(6) |
De goedkeuring van etofenprox voor gebruik in biociden van productsoort 8 zal dus om redenen buiten de invloed van de aanvrager waarschijnlijk vervallen voordat een besluit over de verlenging ervan is genomen. Daarom moet de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van etofenprox voor gebruik in biociden van productsoort 8 met een zodanige termijn worden verlengd dat er voldoende tijd is om de aanvraag te behandelen. Gezien de termijn waarover de beoordelende bevoegde autoriteit beschikt voor de beoordeling en de termijn waarover het agentschap beschikt voor het opstellen en indienen van haar advies, moet de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring tot en met 31 oktober 2022 worden verlengd. |
(7) |
Behalve wat de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring betreft, blijft de goedkeuring van etofenprox gelden voor gebruik in biociden van productsoort 8, onder voorbehoud van de naleving van de specificaties en voorwaarden vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van etofenprox voor gebruik in biociden van productsoort 8 wordt verlengd tot en met 31 oktober 2022.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 17 juni 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
18.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 160/28 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/995 VAN DE COMMISSIE
van 17 juni 2019
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2323 tot vaststelling van de Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 inzake scheepsrecycling, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 en van Richtlijn 2009/16/EG (1), en met name artikel 16,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 moeten de scheepseigenaren ervoor zorgen dat schepen die bestemd zijn voor recycling uitsluitend worden gerecycled in scheepsrecyclinginrichtingen die zijn opgenomen in de krachtens artikel 16 van die verordening bekendgemaakte Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen. |
(2) |
De Europese lijst is vastgesteld bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2323 van de Commissie (2). |
(3) |
Denemarken heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de bevoegde autoriteit twee op zijn grondgebied gevestigde scheepsrecyclinginrichtingen (3) heeft erkend op grond van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1257/2013. Denemarken heeft de Commissie alle relevante gegevens met betrekking tot die inrichtingen verstrekt zodat zij kunnen worden opgenomen in de Europese lijst. Om die inrichtingen in de lijst op te nemen, moet de Europese lijst derhalve worden geactualiseerd. |
(4) |
Na de opname van Verordening (EU) nr. 1257/2013 in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (4) heeft Noorwegen de Commissie ervan in kennis gesteld dat de bevoegde autoriteit vijf op zijn grondgebied gevestigde scheepsrecyclinginrichtingen (5) heeft erkend op grond van artikel 14 van die verordening. Noorwegen heeft de Commissie alle relevante gegevens met betrekking tot die inrichtingen verstrekt zodat zij kunnen worden opgenomen in de Europese lijst. Om die inrichtingen in de lijst op te nemen, moet de Europese lijst derhalve worden geactualiseerd. |
(5) |
De Commissie heeft een verzoek ontvangen uit hoofde van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 voor de opname van een in Turkije gevestigde scheepsrecyclinginrichting (6) in de Europese lijst. Na beoordeling van de informatie en de ondersteunende bewijsstukken die overeenkomstig artikel 15 van die verordening zijn verstrekt of verzameld, is de Commissie van mening dat de inrichting voldoet aan de voorschriften van artikel 13 van die verordening om scheepsrecycling uit te oefenen en om te worden opgenomen in de Europese lijst. Om die inrichting in de lijst op te nemen, moet de Europese lijst derhalve worden geactualiseerd. |
(6) |
Bovendien is het noodzakelijk een fout te corrigeren met betrekking tot de informatie in verband met artikel 16, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 1257/2013 die is opgenomen in de Europese lijst voor de in Finland gevestigde scheepsrecyclinginrichting. |
(7) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2323 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1257/2013, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2323 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 17 juni 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 330 van 10.12.2013, blz. 1.
(2) Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2323 van de Commissie van 19 december 2016 tot vaststelling van de Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake scheepsrecycling (PB L 345 van 20.12.2016, blz. 119).
(3) FAYARD A/S en Stena Recycling A/S.
(4) Besluit nr. 257/2018 van het Gemengd Comité van de EER van 5 december 2018 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) en bijlage XX (Milieu) bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(5) AF Offshore Decom, Green Yard AS, Kvaerner AS (Stord), Lutelandet Industrihamn en Norscrap West AS.
(6) Isiksan Gemi Sokum Pazarlama Ve Tic. Ltd Sti.
BIJLAGE
"BIJLAGE
EUROPESE LIJST VAN SCHEEPSRECYCLINGINRICHTINGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 16 VAN VERORDENING (EU) Nr. 1257/2013
DEEL A
In een lidstaat gelegen scheepsrecyclinginrichtingen
Naam van de inrichting |
Recyclingmethode |
Type en grootte van de schepen die er kunnen worden gerecycled |
Beperkingen op en voorwaarden voor de exploitatie van de scheepsrecyclinginrichting, onder andere wat het beheer van gevaarlijke afvalstoffen betreft |
Bijzonderheden over de uitdrukkelijke of stilzwijgende procedure voor de goedkeuring van het scheepsrecyclingplan door de bevoegde autoriteit (1) |
Maximale jaarlijkse scheepsrecyclingoutput, berekend als de som van het in LDT uitgedrukte gewicht van de schepen die in een gegeven jaar in die inrichting zijn gerecycled (2) |
Vervaldatum van opname in de Europese lijst (3) |
||||||||||||||||||||
BELGIË |
||||||||||||||||||||||||||
NV Galloo Recycling Gent
|
Langszij (natte ligplaats), helling |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
|
Stilzwijgende goedkeuring, met een herzieningstermijn van maximaal 30 dagen |
34 000 (4) |
31 maart 2020 |
||||||||||||||||||||
DENEMARKEN |
||||||||||||||||||||||||||
FAYARD A/S
|
Ontmanteling en recycling in droogdok |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
De scheepsrecyclinginrichting is gereglementeerd in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving en met de voorwaarden zoals vastgesteld in de milieuvergunning van 7 november 2018, afgegeven door de gemeente Kerteminde. De milieuvergunning omvat voorwaarden op het vlak van werktijden, speciale werkomstandigheden, hantering en opslag van afval en omvat tevens de voorwaarde dat de activiteit moet worden uitgevoerd in een droogdok. |
Stilzwijgende goedkeuring, met een herzieningstermijn van maximaal 14 dagen. |
0 (5) |
7 november 2023 |
||||||||||||||||||||
Fornæs ApS
|
Ontmanteling langs de kade, gevolgd door sloop op ondoordringbare ondergronden met doeltreffende drainagesystemen |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
De gemeente Norddjurs heeft het recht om gevaarlijke afvalstoffen toe te wijzen aan ecologisch erkende ontvangstvoorzieningen. |
Stilzwijgende goedkeuring, met een herzieningstermijn van maximaal 14 dagen. |
30 000 (6) |
30 juni 2021 |
||||||||||||||||||||
Modern American Recycling Services Europe (M.A.R.S)
|
Knippen en snijbranden nadat het te ontmantelen object op een scheepshelling is geplaatst |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
De voorwaarden voor de exploitatie van de scheepsrecyclinginrichting zijn vastgelegd in de milieuvergunning van 9 maart 2018, afgegeven door de gemeente Frederikshavn. De gemeente Frederikshavn heeft het recht om gevaarlijke afvalstoffen toe te wijzen aan ecologisch erkende ontvangstinrichtingen zoals vastgesteld in de milieuvergunning voor de scheepsrecyclinginrichting. De faciliteit mag gevaarlijke afvalstoffen gedurende maximaal een jaar opslaan. |
Stilzwijgende goedkeuring, met een herzieningstermijn van maximaal 14 dagen. |
0 (7) |
23 augustus 2023 |
||||||||||||||||||||
Smedegaarden A/S
|
Ontmanteling langs de kade, gevolgd door sloop op ondoordringbare ondergronden met doeltreffende drainagesystemen |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
|
Stilzwijgende goedkeuring, met een herzieningstermijn van maximaal 14 dagen. |
20 000 (8) |
15 september 2021 |
||||||||||||||||||||
Stena Recycling A/S
|
Knippen en snijbranden nadat het te ontmantelen object in een afgesloten overstromingsvrije zone met ondoordringbare vloer en doeltreffende drainagesystemen is geplaatst. |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
De voorwaarden voor de exploitatie van de scheepsrecyclinginrichting zijn vastgelegd in de milieuvergunning van 5 oktober 2017, afgegeven door de gemeente Esbjerg. De gemeente Esbjerg heeft het recht om gevaarlijke afvalstoffen toe te wijzen aan ecologisch erkende ontvangstinrichtingen zoals vastgesteld in de milieuvergunning voor de scheepsrecyclinginrichting. |
Stilzwijgende goedkeuring, met een herzieningstermijn van maximaal 14 dagen. |
0 (9) |
7 februari 2024 |
||||||||||||||||||||
ESTLAND |
||||||||||||||||||||||||||
BLRT Refonda Baltic OÜ
|
Drijvend aan de kade en in het drijvend dok |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
Afvalvergunning nr. L.JÄ/327249. Vergunning voor het beheer van gevaarlijk afval nr. 0222. Regels voor de haven Vene-Balti, handboek inzake scheepsrecycling MSR-Refonda. Milieubeheersysteem, afvalbeheer EP 4.4.6-1-13 De inrichting kan alleen de gevaarlijke materialen recyclen waarvoor zij een vergunning heeft gekregen. |
Stilzwijgende goedkeuring, met een herzieningstermijn van maximaal 30 dagen. |
21 852 (10) |
15 februari 2021 |
||||||||||||||||||||
SPANJE |
||||||||||||||||||||||||||
DDR VESSELS XXI, S.L.
|
Helling voor ontmanteling |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013, met uitzondering van nucleaire schepen Maximale scheepsafmetingen:
|
De beperkingen zijn opgenomen in de geïntegreerde milieuvergunning. |
Uitdrukkelijke goedkeuring door het kantoor van de havenmeester van de haven waar de inrichting gevestigd is |
0 (11) |
28 juli 2020 |
||||||||||||||||||||
FRANKRIJK |
||||||||||||||||||||||||||
Démonaval Recycling
|
Langszij, droogdok |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen (droogdok):
|
De milieubeperkingen zijn vastgesteld in de prefectorale goedkeuring. |
Uitdrukkelijke goedkeuring — de bevoegde autoriteit voor het goedkeuringsbesluit is de minister van Milieu. |
0 (12) |
11 december 2022 |
||||||||||||||||||||
GARDET & DE BEZENAC Recycling/Groupe BAUDELET ENVIRONNEMENT — GIE MUG
|
Drijvende steigers en sleephelling |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
De milieubeperkingen zijn vastgesteld in de prefectorale goedkeuring. |
Uitdrukkelijke goedkeuring — de bevoegde autoriteit voor het goedkeuringsbesluit is de minister van Milieu. |
16 000 (13) |
30 december 2021 |
||||||||||||||||||||
Grand Port Maritime de Bordeaux
|
Langszij, droogdok |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen (droogdok):
|
De milieubeperkingen zijn vastgesteld in de prefectorale goedkeuring. |
Uitdrukkelijke goedkeuring — de bevoegde autoriteit voor het goedkeuringsbesluit is de minister van Milieu. |
18 000 (14) |
21 oktober 2021 |
||||||||||||||||||||
Les Recycleurs bretons
|
Langszij, droogdok |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen (droogdok):
|
De milieubeperkingen zijn vastgesteld in de prefectorale goedkeuring. |
Uitdrukkelijke goedkeuring — de bevoegde autoriteit voor het goedkeuringsbesluit is de minister van Milieu. |
5 500 (15) |
24 mei 2021 |
||||||||||||||||||||
ITALIË |
||||||||||||||||||||||||||
San Giorgio del Porto S.p.A.
|
Langszij, droogdok |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
De beperkingen zijn opgenomen in de geïntegreerde milieuvergunning. De inrichting beschikt over een plan van de scheepsrecyclinginrichting dat voldoet aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1257/2013. |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
38 564 (16) |
6 juni 2023 |
||||||||||||||||||||
LETLAND |
||||||||||||||||||||||||||
A/S "Tosmares kuģubūvētava"
|
Scheepsontmanteling (natte ligplaats en droogdok) |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
Zie nationale vergunning nr. LI10IB0024. |
Uitdrukkelijke goedkeuring — schriftelijke kennisgeving binnen 30 werkdagen |
0 (17) |
11 juni 2020 |
||||||||||||||||||||
LITOUWEN |
||||||||||||||||||||||||||
UAB APK
|
Langszij (natte ligplaats) |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
Zie nationale vergunning nr. TL-KL.1-15/2015 |
Uitdrukkelijke goedkeuring — schriftelijke kennisgeving binnen 30 werkdagen |
1 500 (18) |
17 maart 2020 |
||||||||||||||||||||
UAB Armar
|
Langszij (natte ligplaats) |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen (ligplaats 127A):
Maximale scheepsafmetingen (ligplaats 131 A):
|
Zie nationale vergunning nr. TL-KL.1-16/2015 (ligplaats 127A) Zie nationale vergunning nr. TL-KL.1-51/2017 (ligplaats 131A) |
Uitdrukkelijke goedkeuring — schriftelijke kennisgeving binnen 30 werkdagen |
3 910 (19) |
17 maart 2020 (ligplaats 127A) 19 april 2022 (ligplaats 131A) |
||||||||||||||||||||
UAB Vakaru refonda
|
Langszij (natte ligplaats) |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
Zie nationale vergunning nr. (11.2)-30-161/2011/TL-KL.1-18/2015 |
Uitdrukkelijke goedkeuring — schriftelijke kennisgeving binnen 30 werkdagen |
20 140 (20) |
21 mei 2020 |
||||||||||||||||||||
NEDERLAND |
||||||||||||||||||||||||||
Keppel-Verolme
|
Scheepssloop |
Maximale scheepsafmetingen:
|
De site beschikt over een exploitatievergunning; deze vergunning bevat beperkingen en voorwaarden voor duurzame exploitatie. |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
52 000 (21) |
21 juli 2021 |
||||||||||||||||||||
Scheepssloperij Nederland B.V.
|
Scheepssloop |
Maximale scheepsafmetingen:
Er wordt met de recyclingactiviteiten begonnen terwijl het schip drijft om de romp lichter te maken; de lier om het schip op de helling te slepen, kan 2 000 ton trekken. |
De site beschikt over een exploitatievergunning; deze vergunning bevat beperkingen en voorwaarden voor duurzame exploitatie. |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
9 300 (22) |
27 september 2021 |
||||||||||||||||||||
NOORWEGEN |
||||||||||||||||||||||||||
AF Offshore Decom
|
Ontmanteling aan de kade gevolgd door het slepen van de scheepsromp naar de kade. Beheer van afvalstoffen en sloop op een ondoordringbare ondergrond met doeltreffende drainagesystemen. |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
AF kan ook half-afzinkbare booreilanden en platforms ontvangen |
Zie nationale vergunning nr. 2005.0038.T |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
20 000 (23) |
28 januari 2024 |
||||||||||||||||||||
Green Yard AS
|
Overdekte installatie op een scheepshelling. Belangrijke ontmantelingswerkzaamheden moeten binnen worden uitgevoerd. |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
Zie nationale vergunning nr. 2018.0833.T De vergunning omvat beperkingen wat de werkzaamheden betreft die buiten mogen worden verricht om de schepen in de overdekte installatie te doen passen. |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
0 (24) |
28 januari 2024 |
||||||||||||||||||||
Kvaerner AS (Stord)
|
Natte ligplaats en scheepshelling. Grote vaartuigen zullen gedeeltelijk langs de kade worden ontmanteld tot de scheepsromp op de scheepshelling kan worden gesleept. Alle verdere ontmantelingswerkzaamheden op betonvloeren met drainage naar een afvalwaterzuiveringsinstallatie. |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
Kvaerner kan ook topsides, jackets en half-afzinkbare installaties ontvangen. |
Zie nationale vergunning nr. 2013.0111.T |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
60 000 (25) |
28 januari 2024 |
||||||||||||||||||||
Lutelandet Industrihamn
|
Ontmanteling langs de kade, op het land getild voor sloop op een ondoordringbare ondergrond met drainage- en zuiveringssystemen. |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Alle schepen die de in het kader van de vergunning toegestane afmetingen niet overschrijden. Lutelandet kan ook topsides, jackets en half-afzinkbare installaties ontvangen. |
Zie nationale vergunning nr. 2014.0646.T |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
7 000 (26) |
28 januari 2024 |
||||||||||||||||||||
Norscrap West AS
|
Drijvende scheepshelling. Facultatief, afhankelijk van de complexiteit, bovendien:
|
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
Zie nationale vergunning nr. 2017.0864.T |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
4 500 (27) |
1 maart 2024 |
||||||||||||||||||||
PORTUGAL |
||||||||||||||||||||||||||
Navalria — Docas, Construções e Reparações Navais
|
Ontmanteling in droogdok, decontaminatie en ontmanteling op een horizontaal of hellend vlak, afhankelijk van de grootte van het schip |
Nominale capaciteit van het horizontale vlak: 700 ton
|
De aan de activiteit verbonden voorwaarden zijn vastgesteld in de specificaties in de bijlage bij titel AL nr. 5/2015/CCDRC van 26 januari 2016. |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
1 900 (28) |
26 januari 2020 |
||||||||||||||||||||
FINLAND |
||||||||||||||||||||||||||
Turun Korjaustelakka Oy (Turku Repair Yard Ltd)
|
Langszij, droogdok |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
De beperkingen zijn opgenomen in de nationale milieuvergunning. |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
20 000 (29) |
1 oktober 2023 |
||||||||||||||||||||
VERENIGD KONINKRIJK |
||||||||||||||||||||||||||
Able UK Limited
|
Scheepsontmanteling en de daarmee samenhangende handelingen zijn toegestaan in droogdok en op een natte ligplaats. |
Alle schepen die de in het kader van de vergunning toegestane afmetingen niet overschrijden. Maximale scheepsafmetingen:
|
De inrichting beschikt over een plan van de scheepsrecyclinginrichting dat voldoet aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1257/2013. De site beschikt over een vergunning (referentie EPR/VP3296ZM) die exploitatiebeperkingen bevat en waarin voorwaarden worden opgelegd aan de exploitant van de inrichting. |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
66 340 (30) |
6 oktober 2020 |
||||||||||||||||||||
Dales Marine Services Ltd.
|
Scheepsontmanteling en de daarmee samenhangende handelingen zijn toegestaan in droogdok en op een natte ligplaats. |
Schepen van maximaal 7 000 ton Maximale scheepsafmetingen:
|
De inrichting beschikt over een plan van de scheepsrecyclinginrichting dat voldoet aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1257/2013. De site beschikt over een vergunning (referentie WML L 1157331) die exploitatiebeperkingen bevat en waarin voorwaarden worden opgelegd aan de exploitant van de inrichting. |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
7 275 (31) |
2 november 2022 |
||||||||||||||||||||
Harland and Wolff Heavy Industries Limited
|
Scheepsontmanteling en de daarmee samenhangende handelingen zijn toegestaan in droogdok en op een natte ligplaats. |
Alle schepen met de in het overeengekomen werkplan omschreven afmetingen. Maximale scheepsafmetingen:
|
De inrichting beschikt over een plan van de scheepsrecyclinginrichting dat voldoet aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1257/2013. De site beschikt over een afvalbeheervergunning (nummer van de vergunning: LN/07/21/V2) die exploitatiebeperkingen bevat en waarin voorwaarden worden opgelegd aan de exploitant van de inrichting. |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
13 200 (32) |
3 augustus 2020 |
||||||||||||||||||||
Swansea Drydock Ltd.
|
Scheepsontmanteling en de daarmee samenhangende handelingen zijn toegestaan in droogdok en op een natte ligplaats. |
Alle schepen die de in het kader van de vergunning toegestane afmetingen niet overschrijden. Maximale scheepsafmetingen:
|
De site beschikt over een plan van de scheepsrecyclinginrichting dat voldoet aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1257/2013. De site beschikt over een vergunning (referentie EPR/UP3298VL) die exploitatiebeperkingen bevat en waarin voorwaarden worden opgelegd aan de exploitant van de inrichting. |
Uitdrukkelijke goedkeuring |
7 275 (33) |
2 juli 2020 |
DEEL B
In een derde land gelegen scheepsrecyclinginrichtingen
Naam van de inrichting |
Recyclingmethode |
Type en grootte van de schepen die er kunnen worden gerecycled |
Beperkingen op en voorwaarden voor de exploitatie van de scheepsrecyclinginrichting, onder andere wat het beheer van gevaarlijke afvalstoffen betreft |
Bijzonderheden over de uitdrukkelijke of stilzwijgende procedure voor de goedkeuring van het scheepsrecyclingplan door de bevoegde autoriteit (34) |
Maximale jaarlijkse scheepsrecyclingoutput, berekend als de som van het in LDT uitgedrukte gewicht van de schepen die in een gegeven jaar in die inrichting zijn gerecycled (35) |
Vervaldatum van opname in de Europese lijst (36) |
||||||||||||
TURKIJE |
||||||||||||||||||
Isiksan Gemi Sokum Pazarlama Ve Tic. Ltd Sti.
|
Aanlandingsmethode |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
De site beschikt over een door het ministerie van Milieu en Ruimtelijke Ordening afgegeven vergunning voor scheepsontmanteling en een door het ministerie van Vervoer, Maritieme Zaken en Communicatie afgegeven certificaat voor scheepsontmanteling die de beperkingen en voorwaarden bevatten voor de exploitatie van de inrichting. Gevaarlijke afvalstoffen worden behandeld door de SRAT (Ship Recycling Association of Turkey), die haar activiteiten uitvoert op basis van de vereiste, door het ministerie van Milieu en Ruimtelijke Ordening afgegeven, vergunning. |
Stilzwijgende goedkeuring Het scheepsrecyclingplan (SRP) maakt deel uit van een geheel van documenten, verslagen en vergunningen/licenties die bij de bevoegde autoriteiten zijn ingediend teneinde de toestemming te verkrijgen voor het ontmantelen van een schip. Het SRP is noch uitdrukkelijk goedgekeurd noch afgewezen als een op zichzelf staand document. |
91 851 (37) |
7 juli 2024 |
||||||||||||
LEYAL GEMİ SÖKÜM SANAYİ ve TİCARET LTD.
|
Aanlandingsmethode |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
De site beschikt over een door het ministerie van Milieu en Ruimtelijke Ordening afgegeven vergunning voor scheepsontmanteling en een door het ministerie van Vervoer, Maritieme Zaken en Communicatie afgegeven certificaat voor scheepsontmanteling die de beperkingen en voorwaarden bevatten voor de exploitatie van de inrichting. Gevaarlijke afvalstoffen worden behandeld door de SRAT (Ship Recycling Association of Turkey), die haar activiteiten uitvoert op basis van de vereiste, door het ministerie van Milieu en Ruimtelijke Ordening afgegeven, vergunning. |
Stilzwijgende goedkeuring Het scheepsrecyclingplan (SRP) maakt deel uit van een geheel van documenten, verslagen en vergunningen/licenties die bij de bevoegde autoriteiten zijn ingediend teneinde de toestemming te verkrijgen voor het ontmantelen van een schip. Het SRP is noch uitdrukkelijk goedgekeurd noch afgewezen als een op zichzelf staand document. |
55 495 (38) |
9 december 2023 |
||||||||||||
LEYAL-DEMTAŞ GEMİ SÖKÜM SANAYİ ve TİCARET A.Ş.
|
Aanlandingsmethode |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
De site beschikt over een door het ministerie van Milieu en Ruimtelijke Ordening afgegeven vergunning voor scheepsontmanteling en een door het ministerie van Vervoer, Maritieme Zaken en Communicatie afgegeven certificaat voor scheepsontmanteling die de beperkingen en voorwaarden bevatten voor de exploitatie van de inrichting. Gevaarlijke afvalstoffen worden behandeld door de SRAT (Ship Recycling Association of Turkey), die haar activiteiten uitvoert op basis van de vereiste, door het ministerie van Milieu en Ruimtelijke Ordening afgegeven, vergunning. |
Stilzwijgende goedkeuring Het scheepsrecyclingplan (SRP) maakt deel uit van een geheel van documenten, verslagen en vergunningen/licenties die bij de bevoegde autoriteiten zijn ingediend teneinde de toestemming te verkrijgen voor het ontmantelen van een schip. Het SRP is noch uitdrukkelijk goedgekeurd noch afgewezen als een op zichzelf staand document. |
50 350 (39) |
9 december 2023 |
||||||||||||
VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA |
||||||||||||||||||
International Shipbreaking Limited L.L.C
|
Langszij (natte ligplaats), helling |
Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 Maximale scheepsafmetingen:
|
De voorwaarden voor de exploitatie van de inrichting zijn vastgesteld in de licenties, certificaten en vergunningen die door het Environmental Protection Agency, de Texas Commission of Environmental Quality, de Texas General Land Office en de Amerikaanse kustwacht aan de inrichting zijn afgegeven. De Amerikaanse wet op de beheersing van giftige stoffen (Toxic Substances Control Act) verbiedt de invoer in de VS van onder buitenlandse vlag varende vaartuigen die PCB's bevatten in een concentratie van meer dan 50 delen per miljoen. De inrichting beschikt over twee scheepshellingen voor definitieve scheepsrecycling (oostelijke en westelijke scheepshelling). Schepen die onder de vlag van een lidstaat van de EU varen, worden uitsluitend op de oostelijke scheepshelling gerecycled. |
Er is momenteel geen procedure in de Amerikaanse wetgeving met betrekking tot de goedkeuring van het scheepsrecyclingplan |
120 000 (40) |
9 december 2023 |
(1) Zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 inzake scheepsrecycling.
(2) Zoals bedoeld in de derde zin van artikel 32, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1257/2013.
(3) De vervaldatum van opname in de Europese lijst komt overeen met de vervaldatum van de vergunning of erkenning die in de lidstaat aan de inrichting is verleend.
(4) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 50 000 LDT per jaar.
(5) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 30 000 LDT per jaar.
(6) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 50 000 LDT per jaar.
(7) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 200 000 LDT per jaar.
(8) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 50 000 LDT per jaar.
(9) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 45 000 LDT per jaar.
(10) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 15 000 LDT per jaar.
(11) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 60 000 LDT per jaar.
(12) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 15 000 LDT per jaar.
(13) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 18 000 LDT per jaar.
(14) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 23 000 LDT per jaar.
(15) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 10 000 LDT per jaar.
(16) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 60 000 LDT per jaar.
(17) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 15 000 LDT per jaar.
(18) De inrichting heeft een vergunning om maximaal 30 000 LDT per jaar te recyclen.
(19) De inrichting heeft vergunningen om maximaal 12 000 LDT per jaar te recyclen (6 000 LDT per ligplaats).
(20) De inrichting heeft een vergunning om maximaal 45 000 LDT per jaar te recyclen.
(21) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit 100 000 LDT per jaar.
(22) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 45 000 LDT per jaar.
(23) De inrichting heeft een vergunning om maximaal 75 000 LDT per jaar te recyclen.
(24) De inrichting heeft een vergunning om maximaal 30 000 LDT per jaar te recyclen.
(25) De inrichting heeft een vergunning om maximaal 60 000 LDT per jaar te recyclen.
(26) De inrichting heeft een vergunning om maximaal 200 000 LDT per jaar te recyclen.
(27) De inrichting heeft een vergunning om maximaal 100 000 LDT per jaar te recyclen.
(28) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 5 000 LDT per jaar.
(29) Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 40 000 LDT per jaar.
(30) De inrichting heeft een vergunning om maximaal 230 000 LDT per jaar te recyclen.
(31) De inrichting heeft een vergunning om maximaal 7 275 LDT per jaar te recyclen.
(32) De inrichting heeft een vergunning om maximaal 300 000 LDT per jaar te recyclen.
(33) De inrichting heeft een vergunning om maximaal 74 999 LDT per jaar te recyclen.
(34) Zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 inzake scheepsrecycling.
(35) Zoals bedoeld in de derde zin van artikel 32, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1257/2013.
(36) De opname van een in een derde land gelegen scheepsrecyclinginrichting in de Europese lijst is geldig voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van het desbetreffende uitvoeringsbesluit van de Commissie dat voorziet in de opname in de lijst van die inrichting, tenzij anders vermeld.
(37) De theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting bedraagt 120 000 LDT per jaar.
(38) De theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting bedraagt 80 000 LDT per jaar.
(39) De theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting bedraagt 60 000 LDT per jaar.
(40) De theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting bedraagt 120 000 LDT per jaar.